[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op van het lid Saris over het bericht ‘Voor 325.000 huishoudens dreigt pensioenarmoede’

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2025D46802, datum: 2025-11-17, bijgewerkt: 2025-11-17 14:49, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2025Z18293:

Preview document (🔗 origineel)


AH 410

2025Z18293

Antwoord van minister Paul (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 17 november 2025)

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht ‘Voor 325.000 huishoudens dreigt pensioenarmoede’? 1)

Antwoord op vraag 1

Ja.

Vraag 2

Wat verstaat u onder een toereikend pensioen? Op welke wijze worden daarin inzichten meegenomen uit rapporten van bijvoorbeeld de Commissie sociaal minimum?

Antwoord op vraag 2
Voor de term ‘toereikend pensioen’ worden in verschillende rapporten verschillende definities gebruikt. Voor het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Pensioenopbouw in balans heeft DNB onderzoek verricht. Het krantenartikel van Trouw verwijst naar dit DNB-onderzoek. In het IBO wordt een toereikend pensioen omschreven als een pensioen dat ervoor zorgt dat mensen na hun pensionering in redelijke mate hun levensstandaard kunnen handhaven. De verwachting is namelijk dat men na pensionering minder lasten heeft, bijvoorbeeld omdat men niet meer hoeft te sparen voor later, minder inkomstenbelasting betaalt, minder tot geen kosten meer worden gemaakt voor kinderen, dat er geen werkgerelateerde kosten meer hoeven te worden gemaakt of dat het eventuele koophuis ook al is afbetaald. Vaak wordt bij een toereikend pensioen een vervangingsratio van 70% van het laatstverdiende loon gehanteerd.

Vraag 3

Kunt u een overzicht geven van het huidige beleid dat wordt gevoerd om het aantal mensen dat geen of te weinig aanvullend pensioen opbouwt terug te dringen?

Antwoord op vraag 3
In de afgelopen jaren zijn er maatregelen genomen om het aantal mensen dat geen aanvullend pensioen opbouwt terug te dringen. In het kader hiervan is een reductiedoelstelling in de Pensioenwet opgenomen: in 2028 moet het aantal werknemers zonder pensioen gehalveerd zijn ten opzichte van 2019. In november 2025 is uw Kamer geïnformeerd over de meest recente stand van zaken op basis van de gegevens over 2023 met de Kamerbrief Voortgang reductiedoelstelling werknemers zonder actieve pensioenopbouw. Hieruit blijkt dat de eerder ingezette daling is doorgezet. Eind 2023 bouwden circa 680.000 werknemers geen pensioen op, 9,3% van het totaal aantal werknemers en daarmee ruim minder dan de 936.000 werknemers in 2019 zonder pensioenopbouw. Een nadere toelichting op de reductiedoelstelling en hoe beoogd wordt deze te behalen wordt in de Kamerbrief toegelicht.

Vraag 4

Hoe kijkt u naar de grote verschillen in de hoogte van pensioenen die Nederlandse huishoudens opbouwen, waarbij de 10% hoogste inkomens kunnen rekenen op 85.000 euro bruto per jaar en de 10% laagste inkomens slechts op zo’n 18.000 euro?

Antwoord op vraag 4

Het Nederlandse pensioenstelsel kent meerdere doelen. Twee daarvan zijn het voorkomen van armoede en het behoud van levensstandaard. Voor het eerste doel is het pensioenstelsel succesvol, met name door de AOW. Het eerdergenoemde IBO Pensioenopbouw in balans vermeldt dat bijna alle huishoudens voldoende pensioen opbouwen om niet in armoede te komen. Voor het tweede doel hangt het behouden van de levensstandaard samen met het inkomen voor pensionering. Hoe hoger het inkomen voor pensionering, hoe meer pensioenuitkering er immers nodig is om dit inkomen adequaat te vervangen. Vanuit dit perspectief ligt het in de lijn dat huishoudens met hogere inkomens meer pensioeninkomsten genieten.

Vraag 5

Deelt u de mening dat het onacceptabel is dat ongeveer 325.000 huishoudens na pensionering dreigen te moeten rondkomen van minder dan de AOW en zo door de armoedegrens zakken? Zo ja, hoe bent u voornemens dit aantal zoveel mogelijk terug te dringen?

Antwoord op vraag 5

Het is de vraag in hoeverre 325.000 huishoudens daadwerkelijk onder de armoedegrens terechtkomen. Ouderen die zelf onvoldoende in hun oudedag kunnen voorzien, kunnen namelijk een beroep doen op de Aanvullende inkomensvoorziening voor ouderen (AIO), waarmee hun inkomen na pensionering wordt aangevuld tot de voor hen geldende bijstandsnorm. Zo wordt voorkomen dat zij onder de armoedegrens zakken.

Onderaan de streep betekent dit dat we moeten blijven inzetten op de mogelijkheden die er in Nederland zijn om een goed pensioen op te bouwen. Voor de mensen die dat uiteindelijk niet lukt, blijft het vangnet van de AIO om zoveel mogelijk te voorkomen dat zij na pensionering onder de armoedegrens zouden zakken.

Vraag 6

Hoe beoordeelt u dat migranten achterlopen op alle pijlers van het pensioen, en dat het mediane pensioen voor mensen met migratieachtergrond 27.000 euro bruto per jaar is ten opzichte van 55.000 euro voor mensen zonder migratieachtergrond?

Antwoord op vraag 6

Zoals in het IBO Pensioenopbouw in Balans is aangegeven, zijn de uitkomsten met betrekking tot de pensioenopbouw van mensen met een migratieachtergrond moeilijk te interpreteren en te vergelijken met de pensioenopbouw van mensen zonder migratieachtergrond.

In de eerste plaats gaat het om personen waarvan niet bekend is in hoeverre zij uiteindelijk in Nederland met pensioen zullen gaan of elders. Ten tweede zijn ook de pensioenvoorzieningen van belang die mogelijkerwijs in het buitenland zijn opgebouwd en waarmee mensen in hun oudedag kunnen voorzien. Die middelen konden niet in het onderzoek betrokken worden. Tot slot kunnen ouderen zoals eerder aangegeven een beroep doen op de AIO, waarmee hun inkomen na pensionering wordt aangevuld tot de voor hen geldende bijstandsnorm.

De mediane pensioenopbouw van mensen met een migratieachtergrond is moeilijk te vergelijken met die van mensen zonder migratieachtergrond. Wie kort in Nederland is, bouwt in Nederland nu eenmaal minder pensioen op dan wie dat het hele leven - of in ieder geval 50 jaar gedurende de pensioenopbouw - doet. En op hoeveel pensioen men in het buitenland heeft opgebouwd, heeft Nederland geen invloed.

Vraag 7

Op welke wijze kan er meer inzicht worden verkregen in de eerdere pensioenopbouw van migranten in het buitenland?

Antwoord op vraag 7

Het is op dit moment niet mogelijk om inzicht te krijgen in het pensioen dat migranten in andere landen opgebouwd hebben. Wel wordt er in EU-verband gewerkt aan een Europees pensioenregister (ETS) waarmee het in de toekomst mogelijk wordt voor werknemers om meer inzicht te krijgen in hun pensioenopbouw in andere EU-landen. Dit geeft de Rijksoverheid echter geen inzicht in de opgebouwde rechten van deze groep. Het betreft persoonlijke informatie. Daarnaast blijft eventueel buiten de EU opgebouwd pensioen hierbij buiten beeld.

Voorts is het mogelijk voor alle werknemers in Nederland voor de AOW een overzicht aan te vragen bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Daarbij wordt ook bepaald of iemand elders verzekerd is geweest voor de periode dat iemand niet in Nederland verzekerd is geweest voor de AOW. Dat zegt echter nog niets over de pensioenopbouw in het buitenland. Noch de SVB noch het ministerie van SZW heeft daar zicht op en kan daar informatie over verschaffen.

Vraag 8

Wat zou er volgens u moeten worden meegenomen in de vaststelling van de hoogte van het pensioen van een zelfstandige, en horen daar wat u betreft spaargeld, beleggingen, overwaarde van het huis en de waarde van het bedrijf van de zelfstandige bij? Zo ja, waarom?

Antwoord op vraag 8
Zelfstandigen bouwen pensioen op in de eerste pijler (de AOW). Daarnaast kunnen zij via de tweede pijler pensioen opbouwen als zij onder de werkingssfeer van een bedrijfstakpensioenfonds vallen, hun pensioenregeling vrijwillig voortzetten of via de experimenteerbepaling een pensioenregeling aangaan, al wordt die laatste mogelijkheid in de praktijk nog niet aangeboden. Verder kunnen zelfstandigen in de derde pijler zelf sparen of beleggen via bijvoorbeeld lijfrenteproducten. Naast deze drie pijlers speelt voor zelfstandigen ook de vierde pijler een belangrijke rol, bestaande uit het vermogen in de eigen onderneming en de woning.

Het IBO Pensioenopbouw in balans laat zien dat wanneer ook het vermogen in de woning en de onderneming wordt meegerekend, een groot deel van de huishoudens – en dus ook zelfstandigen – in staat is om na pensionering een vergelijkbare levensstandaard te behouden. Daarom kan bij de beoordeling van de pensioenpositie van zelfstandigen ook naar hun vermogen in de vierde pijler gekeken worden. Deze bezittingen vormen in de praktijk een belangrijk onderdeel van hun oudedagsvoorziening. De vierde pijler kan aantrekkelijker zijn voor zelfstandigen, omdat zij hiermee meer flexibiliteit, vrijheid en controle hebben over hun vermogen. In tegenstelling tot de tweede pijler en de derde pijler, kunnen zij binnen de vierde pijler hun vermogen in onderneming, woning of spaargeld naar behoefte liquide maken.

Om de pensioenopbouw van zelfstandigen beter in beeld te brengen, wordt dit sinds dit jaar gemonitord. Uw Kamer wordt hierover geïnformeerd.

1) Trouw, 26 september 2025, 'Voor 325.000 huishoudens dreigt pensioenarmoede', www.trouw.nl/duurzaamheid-economie/voor-325-000-huishoudens-dreigtpensioenarmoede~b93b8d84/