[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Ceder over het bericht "Kinderen in de klas hebben mannelijke rolmodellen nodig"'

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2025D47043, datum: 2025-11-18, bijgewerkt: 2025-11-18 15:53, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2025Z19228:

Preview document (🔗 origineel)


AH 417

2025Z19228

Antwoord van staatssecretaris Becking (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 18 november 2025)

Vraag 1:

Wat is uw reactie op het bericht 'Meesters veruit in de minderheid in basisonderwijs: "Kinderen in de klas hebben mannelijke rolmodellen nodig"'? 1)

Antwoord 1:

Ik vind het belangrijk dat het onderwijspersoneel de samenleving weerspiegelt en dat kinderen verschillende rolmodellen voor de klas zien. Het onderwijs moet voor iedereen een aantrekkelijke werkplek zijn. Juist in tijden van aanhoudende tekorten. Daarom werken we er aan om dit te verbeteren, bijvoorbeeld via de campagne ‘Werken met de Toekomst’1 en de Alliantie Divers voor de Klas2. De afgelopen jaren hebben we veel stappen gezet voor het verbeteren van het imago van het leraarschap, maar het kost natuurlijk tijd alvorens dit effect sorteert.

Tegelijkertijd moeten we ook realistisch zijn dat het aandeel van mannelijke leraren niet zomaar maakbaar is. Het percentage van mannelijke leraren in Nederland is bijvoorbeeld vergelijkbaar met het gemiddelde in de EU. Dat weerhoudt ons er niet van in te zetten op een hoger aantal mannen en meer diversiteit.

Vraag 2:

Hoe reflecteert u op het feit dat het percentage mannelijke leraren tussen 2016 en 2022 niet is gestegen en hoe komt dit volgens u?

Antwoord 2:

Ik vind het jammer dat het percentage niet is toegenomen. Dit kan onder andere te maken hebben met het imago van het beroep en dat er de afgelopen jaren veel mannelijke leraren met pensioen zijn gegaan. Het heeft ook te maken met de relatief hoge arbeidsparticipatie van vrouwen. Dat is iets wat we moeten toejuichen. De laatste jaren is er meer aandacht omtrent dit thema en zet OCW zich meer in om de diversiteit, waaronder mannen, te vergroten. Denk bijvoorbeeld aan de campagne, verbeterde arbeidsvoorwaarden en het werk van de Alliantie Divers voor de Klas. Het kost tijd voordat het effect van deze maatregelen terug te zien is in de school. Zo kan een verhoogde instroom van mannen op de lerarenopleidingen pas 4 jaar later leiden tot meer leraren in de school. We zien de afgelopen jaren gelukkig een stijging in de instroom op de lerarenopleidingen. In de aanpak van lerarentekort is dit een goede ontwikkeling.

Vraag 3:

Heeft u ook met instemming kennisgenomen van de uitspraak van de voorzitter van het Landelijk Overleg Lerarenopleiding Basisonderwijs (LOBO) over dat ze in 2030 zo’n 30 procent aan mannelijke studenten willen hebben?

Antwoord 3:

Ja. Ik ben blij dat de lerarenopleidingen samen werk maken van het aantrekken van meer mannelijke studenten.

Vraag 4:

Liggen er aan dat streefcijfer ook concrete afspraken tussen de lerarenopleidingen ten grondslag, naast dat er in september tips zijn opgesteld? 

Antwoord 4:

Tussen de lerarenopleidingen in het LOBO is afgesproken zich in te spannen voor een verhoogde instroom van 30% van mannelijke studenten op de lerarenopleidingen. Dit wordt jaarlijks in het LOBO geëvalueerd. In het bereiken van de 30% is het van belang te doen wat werkt. De opgestelde tips zijn onderbouwd en er is aangetoond dat de principes werken in de praktijk. Daarnaast zijn veel van de lerarenopleidingen betrokken bij de leernetwerken van de Alliantie Divers voor de klas waar ook werkende principes worden uitgewisseld. Een van de principes waarvan is aangetoond dat het bijdraagt aan het verhogen van de instroom is bijvoorbeeld dat mannelijke studenten aanwezig zijn bij de voorlichtingsdagen.

Vraag 5:

Op welke manier wordt bijgehouden of het percentage mannelijke studenten inderdaad hoger wordt en hoe wordt bijgestuurd als stijging uitblijft?

Antwoord 5:

Het LOBO evalueert jaarlijks de stand van zaken met betrekking tot het streefcijfer van 30%. De lerarenopleidingen spreken elkaar eropaan waar nodig. Met het vaststellen van dit streefcijfer laat het LOBO zien werk te willen maken van meer mannelijke studenten. Daarnaast houdt OCW jaarlijks het percentage van mannelijke leraren en de instroom van mannelijke studenten op de lerarenopleidingen bij. Deze informatie ontvangt de Tweede Kamer jaarlijks met de Kamerbrief Lerarenstrategie van december.

Vraag 6:

Herinnert u zich motie-Ceder c.s. en bent u het eens dat 30 procent mannelijke studenten nog geen 30 procent meesters betekent, gezien de uitval van mannelijke studenten op de pabo, evenals van startende mannelijke leraren? 2)

Antwoord 6:

Het is van belang niet enkel te focussen op het verhogen van de instroom van het aantal mannelijke studenten op de lerarenopleidingen, maar ook te kijken naar de door- en uitstroom op de opleidingen en het behoud in het werkveld. Dit is een belangrijk onderdeel in de aanpak van de lerarentekorten. Denk daarbij aan het verminderen van werkdruk, het bieden van loopbaanperspectief en het verbeteren van de arbeidsvoorwaarden. Tevens ben ik aan de slag met het wetsvoorstel strategisch personeelsbeleid en arbeidsvoorwaarden dat nu bij de Raad van State ligt voor advies.

Vraag 7:

Op welke manier zet het werkveld zich in voor het behoud van mannelijke leraren en bent u bereid hen aan te moedigen om daar concrete afspraken over te maken en, in navolging van de lerarenopleidingen, een streefcijfer op te stellen, in lijn met motie-Ceder c.s.? Zo ja, wanneer kan de Kamer deze afspraken verwachten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7:

Ik zie dat scholen zich inspannen om leraren te behouden. Zo wordt er bijvoorbeeld ingezet op het verlagen van de werkdruk en het bieden van professionaliseringskansen. Het is van belang goede voorbeelden en tips met elkaar te delen en ik constateer dat Alliantie Divers hierin een belangrijke rol heeft op het gebied van mannen. Daarom ontvangt de Alliantie een subsidie van het ministerie. De uitstroom van mannelijke leraren bestaat voornamelijk uit pensioengerechtigden. Vandaar zou ik op dit moment niet inzetten op concrete afspraken over het behoud van mannelijke leraren.

1) De Telegraaf, 24 oktober 2025, 'Meesters veruit in de minderheid in basisonderwijs: "Kinderen in de klas hebben mannelijke rolmodellen nodig"' (https://www.telegraaf.nl/binnenland/meesters-veruit-in-de-minderheid-in-basisonderwijs-kinderen-in-de-klas-hebben-mannelijke-rolmodellen-nodig/99233022.html) 
2) Kamerstuk 27 923, nr. 467


  1. Zie Campagne Werken met de Toekomst↩︎

  2. Zie Alliantie Divers voor de Klas↩︎