Verslag
Uitvoering van verordening (EU) 2022/1031 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juni 2022 over toegang van ondernemers, goederen en diensten uit derde landen tot de aanbestedings- en concessiemarkten van de Unie en procedures ter ondersteuning van onderhandelingen over toegang van ondernemers, goederen en diensten uit de Unie tot de aanbestedings- en concessiemarkten van derde landen (Instrument voor Internationale Overheidsopdrachten – IIO) (PbEU 2022, L 173)
Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader)
Nummer: 2025D47105, datum: 2025-11-18, bijgewerkt: 2025-11-18 16:54, versie: 2
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken (VVD)
- Mede ondertekenaar: H.W. Krijger, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2025Z16794:
- Indiener: V.P.G. Karremans, minister van Economische Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken
- 2025-09-17 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-09-25 09:30: Procedurevergadering tijdelijke commissie Grondrechten en constitutionele toetsing (Procedurevergadering), tijdelijke commissie Grondrechten en constitutionele toetsing
- 2025-09-30 16:45: Procedurevergadering vaste commissie voor Economische zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken
- 2025-11-18 14:00: Uitvoering van verordening (EU) 2022/1031 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juni 2022 over toegang van ondernemers, goederen en diensten uit derde landen tot de aanbestedings- en concessiemarkten van de Unie en procedures ter ondersteuning van onderhandelingen over toegang van ondernemers, goederen en diensten uit de Unie tot de aanbestedings- en concessiemarkten van derde landen (Instrument voor Internationale Overheidsopdrachten – IIO) (PbEU 2022, L 173) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Economische Zaken
Preview document (🔗 origineel)
36 810 Uitvoering van verordening (EU) 2022/1031 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juni 2022 over toegang van ondernemers, goederen en diensten uit derde landen tot de aanbestedings- en concessiemarkten van de Unie en procedures ter ondersteuning van onderhandelingen over toegang van ondernemers, goederen en diensten uit de Unie tot de aanbestedings- en concessiemarkten van derde landen (Instrument voor Internationale Overheidsopdrachten – IIO) (PbEU 2022, L 173)
Nr. 5 VERSLAG
Vastgesteld 18 november 2025
De vaste commissie voor Economische Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen afdoende zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.
I ALGEMEEN
De leden van de D66-fractie onderschrijven het doel van dit wetsvoorstel om uitvoering te geven aan de verordening Internationale Overheidsopdrachten (IIO) en zo bij te dragen aan eerlijke en wederkerige markttoegang bij internationale aanbestedingen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben een enkele vraag.
1 INLEIDING
De leden van de D66-fractie achten het van belang dat Nederland een gelijk speelveld bevordert, misbruik van subsidiëring of markttoegang door derde landen tegengaat en tegelijkertijd duurzame standaarden en mensenrechten in internationale handelsrelaties versterkt. Wel hebben deze leden nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben enkele vragen over de relatie tussen dit instrument en andere handelspolitieke instrumenten. Klopt het dat er naast dit instrument nog andere instrumenten in de pijplijn van de Europese Commissie zitten als het gaat om handelspolitiek? Behoort dit instrument tot een pakket aan maatregelen? Zo ja, welke andere instrumenten zijn er aan dit instrument gerelateerd? Welke andere initiatieven, wet- en regelgeving lopen er op dit moment in Europa om offensiever op te kunnen treden op het terrein van de handel? Hoe verhoudt dit instrument zich tot deze andere initiatieven?
2 DE VERORDENING IIO
2.1 Totstandkoming
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij erkennen de geopolitieke context waarbij derde landen aanbestedingen strategisch inzetten. Deze leden vragen of de regering inzicht kan geven in de vraag in welke sectoren of landen risico’s op oneerlijke markttoegang voor Europese bedrijven momenteel het grootst zijn. Deze leden vragen tevens hoe hierbij wordt aangesloten bij bredere Nederlandse en Europese strategieën voor open strategische autonomie.
2.2 Reikwijdte
De leden van de D66-fractie lezen in het wetsvoorstel dat het instrument uitsluitend geldt voor aanbestedingen boven bepaalde Europese drempelwaarden. Deze leden vragen hoe wordt voorkomen dat kleinere aanbestedende diensten alsnog worden belast met gegevensverplichtingen die in omvang boven hun capaciteit uitgaan.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben enkele vragen over de reikwijdte van het wetsvoorstel. Waarop zijn de geraamde drempelwaarden van ten minste € 15.000.000 exclusief btw voor werken en concessies en ten minste € 5.000.000 exclusief btw voor goederen en diensten gebaseerd? Kan de regering schetsen hoe deze afweging is gemaakt? Waaruit blijkt dat deze drempelwaarden enerzijds voor een effectief instrument zorgen en anderzijds niet voor een onnodige grote reikwijdte zorgen?
2.3 Inhoud
De leden van de D66-fractie waarderen de mogelijkheid tot uitzonderingen bij dwingende redenen van algemeen belang. Zij vragen op welke wijze wordt voorkomen dat uitzonderingen worden gebruikt als sluiproute om niet-duurzame of staatsgesubsidieerde import toe te laten.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben enkele vragen over de inhoud en werking van de IIO-verordening. Met de verordening is een offensief handelspolitiek instrument geïntroduceerd. Kan de regering uitleggen op welke manier deze verordening leidt tot offensievere handelspolitiek vanuit de Europese Unie? Hoe verhoudt dit instrument zich tot de huidige geopolitieke situatie (zoals de relatie tot China) en hoe zou dit instrument moeten zorgen voor een sterker Europa op dit terrein? Wat maakt het instrument offensief? Kan de regering een paar voorbeelden of casussen schetsen waarbij dit instrument zou worden ingezet en daarbij aangeven wat precies de gevolgen van het inzetten van het instrument zouden zijn?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie begrijpen dat lidstaten onder artikel 7 de mogelijkheid hebben om enkele aanbestedende diensten vrij te stellen. Klopt het dat de regering hier geen gebruik van maakt? Heeft de regering overwogen om hier bepaalde sectoren of aanbestedende diensten onder te brengen en dus uit te zonderen? Waarom wel of niet?
De leden van de CDA-fractie vragen in hoeverre het IIO daadwerkelijk ingezet wordt. Kan de regering daar voorbeelden van geven? Indien ja, kan de regering daarbij ook aangeven hoe een dergelijke situatie anders zal uitpakken als het wetsvoorstel inwerking is getreden?
3 INHOUD VAN HET WETSVOORSTEL
3.1 Algemeen
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen wat precies de gevolgen van het wetsvoorstel zijn voor aanbestedende diensten en bedrijven die bedingen met aanbestedingen. In hoeverre is de inschatting dat dit instrument gevolgen zal hebben voor producten en diensten ‘Made in Europe’ en/of producten en diensten uit Nederland? Kan de regering schetsen hoe groot de gevolgen van de IIO-verordening en dit wetsvoorstel zijn voor het Nederlandse bedrijfsleven en aanbestedende diensten?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen voorts of het klopt dat, mocht het IIO vaak worden ingezet, aanbestedende diensten door dit instrument minder inschrijvingen kunnen krijgen voor hun aanbestedingen. Kan de regering aangeven of en zo ja, wat de gevolgen hiervan kunnen zijn voor de aanbestedende diensten, onder meer in de meerkosten die zij wellicht zouden maken? Klopt het dat het ook juist voor Europese en Nederlandse bedrijven gunstig kan zijn, indien er door dit instrument bedrijven van buiten de EU worden uitgesloten? Kortom, zo vragen deze leden, wat is de inschatting van de regering voor wat betreft de gevolgen voor de Nederlandse aanbestedingsmarkt.
De leden van de CDA-fractie vragen of de algemene maatregel van bestuur (AMvB) waarvoor in dit wetsvoorstel een grondslag gecreëerd wordt, reeds gereed is. Wanneer zal deze inwerking treden?
3.2 Primaat van de wetgever
De leden van de D66-fractie zien dat de afdeling Advisering van de Raad van State een beperking heeft geadviseerd om het primaat van de wetgever te beschermen. Deze leden vragen hoe de regering voorkomt dat de delegatiegrondslag de facto een generieke grondslag wordt voor andere Europese aanbestedingsmaatregelen. Kan de regering concreet inzichtelijk maken welke onderdelen nu niet meer onder deze delegatiegrondslag vallen na de aanpassing naar aanleiding van het advies van de Afdeling? De regering geeft aan het advies van de Afdeling “omwille van de tijd” te hebben gevolgd. Welke tijdsdruk speelde hierbij, en hoe is gewaarborgd dat kwaliteit en parlementaire controle volledig zijn geborgd?
5 GEVOLGEN VAN HET WETSVOORSTEL
De leden van de D66-fractie lezen dat het wetsvoorstel geen financiële of administratieve gevolgen zou hebben. Zij vragen waarop deze inschatting is gebaseerd. Wordt periodiek herijkt of dit in de praktijk zo blijft?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat het wetsvoorstel niet zorgt voor nieuwe rechten of verplichtingen ten aanzien van aanbestedingsprocedures. Hoe verhoudt dit zich tot het doel van de wet om meer wederkerigheid op de markt voor overheidsaanbestedingen en concessies met derde landen te bewerkstelligen? Zou een gevolg van de wetswijziging niet juist moeten zijn dat bepaalde partijen, in het kader van wederkerigheid, kunnen worden uitgesloten van aanbestedingsprocedures en dat dit wetsvoorstel dus wel gevolgen zal hebben voor aanbestedende diensten? Kan de regering toelichten hoe dit instrument enerzijds effectief kan zijn als offensief handelspolitiek instrument maar anderzijds geen gevolgen kan hebben voor aanbestedingsprocedures?
6 TOETSING EN ADVISERING
De leden van de D66-fractie constateren dat in de toelichting niet wordt ingegaan op mogelijke effecten op strategische autonomie en economische veiligheid. Zij vragen of de regering nader kan reflecteren op deze dimensies van het instrument. Deze leden vragen tevens of de regering kan reflecteren op het ontbreken van een internetconsultatie, gezien de directe betrokkenheid van decentrale overheden.
De fungerend voorzitter van de commissie,
Michon-Derkzen
Adjunct-griffier van de commissie,
Krijger