[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op verzoek commissie inzake het onderzoek van WUR en RIVM over een afwegingskader ter onderbouwing van spuitvrije zones

Gewasbeschermingsbeleid

Brief regering

Nummer: 2025D47332, datum: 2025-11-19, bijgewerkt: 2025-11-20 12:20, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 27858 -735 Gewasbeschermingsbeleid.

Onderdeel van zaak 2025Z20138:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


27858 Gewasbeschermingsbeleid

Nr. 735 Brief van de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 november 2025

Met deze brief reageer ik op het verzoek van de commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur om de Kamer te informeren over het onderzoek van Wageningen University & Research (WUR) en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) naar een afwegingskader ter onderbouwing van spuitvrije zones.

In 2024 zijn meerdere inhoudelijke overleggen gevoerd naar aanleiding van een verzoek van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) om te verkennen of een nieuw wetenschappelijk model ontwikkeld kan worden voor de beoordeling van gezondheidsrisico’s door blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen in relatie tot spuitzones rond woningen. Spuitzonering betreft de afstand tussen agrarische activiteiten met gewasbeschermingsmiddelen en bebouwing, zoals woningen. Dit verzoek komt voort uit een uitspraak van de Raad van State die aangeeft dat de huidige rekentechnieken tekortschieten in het adequaat beoordelen van spuitzonering vanuit een goed ruimtelijk ordeningsperspectief.

Uitvoering gevend aan de door uw Kamer aangenomen motie (Kamerstuk 27 858, nr. 543), zijn het RIVM en de WUR gevraagd om een verkennende studie uit te voeren naar spuitzonering vanuit een wetenschappelijk perspectief. Hierin wordt de haalbaarheid van nieuwe of bestaande modellen voor het onderbouwen van het blootstellingsrisico in relatie tot spuitzonering onderzocht.

De onderzoeksvragen die nu voorliggen zijn:

  1. Welke definities en begrippen zijn relevant in het kader van spuitzonering en drift?

  2. Wat is de oorsprong van de huidige norm van 50 meter voor spuitzonering?

  3. Welke risico's zijn verbonden aan blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen, vooral in relatie tot drift?

  4. Welke maatregelen kunnen worden genomen om driftblootstelling te verminderen?

  5. Wat is het toepassingsgebied van de methoden die gebruikt worden om veilige afstanden tot spuitzones te bepalen?

  6. Welke modellen en gegevens over blootstelling zijn beschikbaar voor deze beoordeling?

  7. Welke eisen en gegevens zijn nodig voor de toxicologische evaluatie van bestrijdingsmiddelen?

  8. Wat zijn de functionele vereisten voor de methode die gebruikt wordt om gezondheidsrisico’s in te schatten?

De belangrijkste stakeholders in deze eerste verkenning zijn het Ministerie van LNV en BZK, de VNG, het RIVM, de WUR en het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb).

Halverwege 2026 zullen de WUR en het RIVM een rapport opleveren waarin de haalbaarheid van een nieuw rekenmodel wordt beschreven voor het voorspellen van gezondheidsrisico’s van bewoners nabij spuitzones. Zodra het rapport gereed is, zal ik de Kamer hierover informeren.

Dit rapport dient als basis voor eventuele vervolgstappen, zoals de daadwerkelijke ontwikkeling van een model.

De minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,

F.M. Wiersma