[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Gewijzigd amendement van het lid Grinwis c.s. ter vervanging van nr. 42 over het terugdraaien van de voorgestelde lastenverzwaringen in box 3

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2026)

Amendement (gewijzigd/nader/vervangend)

Nummer: 2025D47615, datum: 2025-11-21, bijgewerkt: 2025-11-21 09:35, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36812 -47 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2026).

Onderdeel van zaak 2025Z20247:

Preview document (🔗 origineel)


TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2
Vergaderjaar 2025-2026
36 812 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2026)
Nr. 47 gewijzigd AMENDEMENT VAN HET LID Grinwis c.s. ter vervanging van dat gedrukt onder 42
Ontvangen 21 november 2025
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Voor artikel I, onderdeel I, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ha

In artikel 10.6bis wordt “31/3%-punt” vervangen door “4,8%-punt”.

II

Artikel I, onderdeel D, vervalt.

III

Artikel I, onderdeel I, vervalt.

IV

Artikel II, onderdeel B, vervalt.

V

Na artikel XXXVIII wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel XXXVIIIBIS

In de Wet van 20 december 2017 tot wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 tot het geleidelijk uitfaseren van de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld (Stb. 2017, 523) wordt in artikel III, aanhef, “2048” vervangen door “2041”.

VI

In artikel XXXVIIIA, onderdeel A, wordt “4.17a, achtste lid, onderdeel c” vervangen door “4.17a, achtste lid, onderdeel c, 5.5”.

VII

In artikel XLI, derde lid, wordt “artikelen 4.17a, achtste lid, onderdeel c” vervangen door “artikelen 4.17a, achtste lid, onderdeel c, 5.5”.

VIII

Artikel XLIV vervalt.

Toelichting

Dit amendement regelt dat de door het kabinet voorgestelde verhoging van het forfait voor overige bezittingen in box 3 met 1,78%, en de verlaging van het heffingvrije vermogen in box 3 niet doorgaat. Indieners zijn van mening dat deze voorgestelde lastenverhogingen tot onrechtvaardige en anderszins onwenselijke uitkomsten leidt, met name op de woningmarkt door de drastische afname (uitponden) van private huurwoningen.

De alternatieve dekking wordt gevonden in het licht versnellen van de afbouw van de Wet Hillen, zodat deze niet in 2048 maar in 2041 uitgefaseerd is. Dat betekent dat het huidige afbouwpercentage van 3,33% per jaar wordt verhoogd met 1,47%-punt, zodat deze 4,8% bedraagt.

Bij een woning met een WOZ-waarde van 500.000 euro waarvan de hypotheek in het geheel is afbetaald, betekent dit in 2026 dat de korting op het eigenwoningforfait niet 1283,33 euro maar 1257,67 euro bedraagt (een verschil van ca. 25 euro). Na toepassing van het relevante box 1-tarief leidt dit tot een lastenverhoging van ongeveer 10 euro per jaar in 2026.1 Bij huizen met een hogere WOZ-waarde is het effect uiteraard groter (en vice versa); en bij niet-geheel afgeloste hypotheken is het effect kleiner.

Het terugdraaien van de lastenverzwaringen in box 3 zorgt voor een budgettaire derving van 1.268 miljoen euro in 2026 en 2027. De versnelling in het afbouwpad van de Wet Hillen leidt tot een cumulatieve opbrengst van 2.831 miljoen euro in de periode tot en met 2047. Per saldo voorziet dit amendement dus in een cumulatieve overdekking van 295 miljoen euro. Indiener sluit qua dekkingssystematiek aan bij de accijnskorting van het demissionaire kabinet, waar de rekening van de korting in 2026 pas in 2033 is afbetaald.

Technische toelichting

Dit amendement zorgt ervoor dat de berekeningswijze van het forfait voor overige bezittingen in box 3 niet wordt aangepast per 1 januari 2026. Daardoor zal het forfait voor overige bezittingen voor het kalenderjaar 2026 uitkomen op 6% in plaats van op 7,78%. Ook de bijbehorende aanpassing van de berekeningswijze van het forfait per 1 januari 2027 vervalt. Dit zorgt voor een budgettaire derving van € 1.107 miljoen per jaar voor de jaren 2026 en 2027.

Verder regelt dit amendement dat het heffingvrije vermogen in box 3 niet wordt verlaagd met ingang van 1 januari 2026. Ook vervalt de in het wetsvoorstel opgenomen bepaling die regelt dat het bedrag van het heffingvrije vermogen niet zou worden geïndexeerd op 1 januari 2026. Dit amendement regelt dat het heffingvrije vermogen op 1 januari 2026 volledig wordt geïndexeerd met de tabelcorrectiefactor. Het heffingvrije vermogen in 2026 komt daardoor uit op € 59.357. Dit zorgt voor een budgettaire derving van € 161 miljoen per jaar voor de jaren 2026 en 2027.

De budgettaire derving wordt gedekt door een versnelde afbouw van de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld (Wet Hillen) die is opgenomen in artikel 3.123a, tweede lid van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001). Bij het begin van het kalenderjaar wordt het in artikel 3.123a, tweede lid, Wet IB 2001 vermelde percentage op grond van artikel 10.6bis Wet IB 2001 bij ministeriële regeling vervangen door een ander percentage. Met dit amendement wordt het percentage waarmee het te vervangen percentage jaarlijks wordt aangepast met ingang van 1 januari 2026 gewijzigd naar 4,8%-punt. Met ingang van 1 januari 2041 is de afbouw dan volledig uitgefaseerd.

Als gevolg van de genoemde afbouw bedraagt de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld op 1 januari 2026 71,82% van het verschil tussen de voordelen uit eigen woning, bedoeld in artikel 3.112 Wet IB 2001, en de op deze voordelen drukkende aftrekbare kosten en zou dit percentage op 1 januari 2041 negatief worden. Daarom dient deze regeling met ingang van 1 januari 2041 te vervallen in plaats van met ingang van 1 januari 2048, zoals nu nog is opgenomen in artikel III, aanhef, van de Wet van 20 december 2017 tot wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 tot het geleidelijk uitfaseren van de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld (Stb. 2017, 523). De budgettaire opbrengst loopt door t/m 2047, omdat er een vergelijking wordt gemaakt tussen het huidig afbouwplan dat tot 2048 loopt en het afbouwplan dat met dit voorstel tot 2041 zal lopen. Omdat met dit voorstel de genoemde aftrek sneller volledig wordt afgebouwd loopt de budgettaire opbrengst t/m 2048 door.

Wet Hillen afbouwen t/m 2041 (x miljoen) 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037
13 29 44 60 76 92 108 123 139 155 171 186
2038 2039 2040 2041 2042 2043 2044 2045 2046 2047 struc cum
202 218 234 248 212 176 140 105 69 33 0 2.831

Grinwis

Stoffer

Vermeer


  1. Bij een marginaal tarief van 35,75% bedraagt de lastenverhoging in 2026 9,18 euro per jaar (76 eurocent per maand); bij een marginaal tarief van 49,5% bedraagt de lastenverhoging in 2026 12,70 euro per jaar (1,06 euro per maand).↩︎