Onderwegpas geen onderdeel Sociaal Klimaatplan
Brief regering
Nummer: 2025D47734, datum: 2025-11-21, bijgewerkt: 2025-11-21 15:49, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.A. Aartsen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (VVD)
Onderdeel van zaak 2025Z20292:
- Indiener: A.A. Aartsen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
- Volgcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
Preview document (🔗 origineel)
Geachte voorzitter,
In de brief van 26 september1 is de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van de Onderwegpas in het Nederlandse Sociaal Klimaatplan. In het Bestuurlijk Overleg van het NOVB was geen overeenstemming bereikt om door te gaan met de ontwikkeling van een landelijk geldig reisabonnement voor minima (de “Onderwegpas”). Zoals vermeld in de brief achtten de streekvervoerders, verenigd in de Federatie Mobiliteitsbedrijven Nederland (FMN), de risico’s te groot om de stap naar zo’n pas daadwerkelijk te gaan zetten. Niet alleen vanwege de impact op de introductie van OVpay, maar ook op de eventuele derving zonder een inkomstengarantie vanuit overheidszijde.
De Kamer heeft tijdens de Algemene Politieke beschouwingen een voorkeur uitgesproken voor een abonnement voor NS-reizigers2 binnen de doelgroepen jongeren en minima. Het kabinet vindt net als de Kamer het ondersteunen van deze doelgroepen belangrijk. Om die reden is samen met de staatssecretaris van Sociale Zaken gekeken of het mogelijk was om de Onderwegpas zo vorm te geven dat, na introductie van het abonnement door de NS, ook andere OV-bedrijven zich op een later moment aan zouden kunnen sluiten. Op deze manier zou er uiteindelijk een landelijk dekkend abonnement kunnen ontstaan waarmee reizigers met een minimuminkomen met trein, bus, tram en metro zouden kunnen reizen in heel Nederland.
Het kabinet heeft echter helaas moeten constateren dat het opnemen van de Onderwegpas in deze veranderde vormgeving niet mogelijk is binnen het tijdspad van het Sociaal Klimaatplan. Daarom heeft het kabinet besloten het voorstel voor de Onderwegpas uit het Sociaal Klimaatplan te halen. Dat betekent dat er niet voldoende budgettaire dekking beschikbaar is voor de Onderwegpas.
In de gesprekken die zijn gevoerd met de Europese Commissie over de vormgeving van de Onderwegpas is door de Europese Commissie aangegeven dat er een staatssteunmelding (op basis van artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie) moest worden ingediend en beoordeeld om goedkeuring te krijgen voor deze maatregel. Het doorlopen van dat proces neemt meerdere maanden in beslag en ook de uitkomst ervan is onzeker. Dat, in combinatie met het feit dat het Sociaal Klimaatplan alleen in volledigheid kan worden beoordeeld en in zijn geheel kan worden goedgekeurd of afgekeurd door de Europese Commissie, levert volgens het kabinet voor de overige maatregelen een te groot risico op dat Nederland de middelen uit het Klimaatplan niet of veel later ontvangt. Met name voor de start van het Warmtefonds en Energiefonds zijn de consequenties te groot, omdat deze fondsen de basis vormen aan de steun voor huishoudens die het hardst geraakt worden door hoge energiekosten. Dit gegeven, en de planning van de andere maatregelen in het Sociaal Klimaatplan, hebben helaas geleid tot het besluit om de Onderwegpas niet op te nemen in het Sociaal Klimaatplan. Het kabinet kan door dit besluit ook geen uitvoering geven aan de motie van de leden Bikker en Van Hijum.
Dit besluit heeft als gevolg dat de gereserveerde middelen in het Europese Social Climate Fund weer vrijvallen. De staatssecretaris van Sociale Zaken zal de Kamer informeren over de nieuwe verdeling van deze middelen. De beoogde cofinanciering uit het Nederlandse Klimaatfonds zal, in lijn met de afspraak in het Meerjarenprogramma 2026, gereserveerd blijven voor verduurzaming van de mobiliteit. De Kamer wordt hierover op een later moment geïnformeerd.
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT - OPENBAAR VERVOER EN MILIEU,
A.A. (Thierry) Aartsen