[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inzet SZW in Caribisch Nederland

Brief regering

Nummer: 2025D47741, datum: 2025-11-21, bijgewerkt: 2025-11-21 16:06, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2025Z20294:

Preview document (🔗 origineel)


Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) werkt aan een sterke arbeidsmarkt, moderne sociale voorzieningen en een betrouwbaar sociaal vangnet op Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De afgelopen jaren zijn belangrijke stappen gezet, onder meer met de verhoging van het minimumloon, de verbetering van de kinderopvang en de Wijzigingswet SZW-wetten BES 20241, die het socialezekerheidsstelsel en de verlofregelingen moderniseert. Desondanks is er nog veel werk te verzetten. Dat betekent aandacht voor alle aspecten van bestaanszekerheid: het armoedevraagstuk, een solide stelsel van sociale zekerheid en het functioneren van de arbeidsmarkt, waarbij veilig, gezond en eerlijk werk voorop staat. Mijn ideaal is dat iedereen die werkt een toereikend inkomen verdient om volwaardig te kunnen participeren in de samenleving. In deze brief richt ik me op de prioritaire onderwerpen waar de komende periode de aandacht van mijn ministerie naar uitgaat. Een afschrift van deze brief stuur ik aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

Verbeteren van het wettelijk stelsel

Het wettelijk stelsel in Caribisch Nederland, gericht op het verzekeren van adequate bescherming in tal van situaties, loopt zichtbaar achter op wat we in Europees Nederland vanzelfsprekend achten. Het wegwerken van achterstand kan niet in één keer en is in ontwikkeling. Het inlopen van deze achterstand vereist het maken van keuzes en een prioritering.

Arbeidsmarkt

Ik constateer dat voor het goed functioneren van de arbeidsmarkt een aantal randvoorwaarden nog niet goed is ingevuld. Om gezond, veilig en eerlijk werk te bevorderen, werkt SZW aan modernisering van de wet- en regelgeving, waaronder de Arbeidsomstandighedenwet. Ook wil ik de rol van de arbeidsinspectie in Caribisch Nederland versterken door de introductie van bestuurlijke handhavingsinstrumenten. Uit het onlangs aan uw Kamer aangeboden rapport Arbeidsrecht Caribisch Nederland’ blijkt dat verschillen ten opzichte van Europees Nederland, gelet op de specifieke lokale context van Caribisch Nederland, in veel gevallen als acceptabel worden ervaren.2

De arbeidsmarkt van Caribisch Nederland is vanwege haar beperkte omvang deels aangewezen op werknemers uit het buitenland. Het ministerie van SZW is verantwoordelijk voor de afgifte van tewerkstellingsvergunningen, terwijl het ministerie van Asiel en Migratie (A&M) de verblijfsvergunningen verleent. Om een duurzame economische ontwikkeling te stimuleren, is een efficiënter en effectiever toelatingsbeleid noodzakelijk. Ik werk, zoals ook is geschreven aan uw Kamer3, samen met mijn collega van A&M aan het verbeteren en versnellen van de procedures voor het verlenen van deze vergunningen.

Een goed functionerende arbeidsmarkt vergt ook een vangnet voor werknemers die tijdelijk zonder werk komen te zitten. De introductie van een werkloosheidsregeling in Caribisch Nederland zal bijdragen aan economische stabiliteit, doordat de gevolgen van werkloosheid worden beperkt en werknemers de tijd en ruimte krijgen om op een duurzame manier nieuw werk te vinden. Ik verwacht de regeling voor consultatie uit te zetten in het eerste kwartaal van 2026. Voor deze en toekomstige regelingen werk ik aan een systeem dat gegevens over inkomens, lonen en dienstverbanden eenduidig en betrouwbaar registreert. Dit maakt het voor inwoners eenvoudiger om gebruik te maken van regelingen en zorgt ervoor dat voorzieningen effectiever en rechtmatiger worden verstrekt.

Sociale zekerheid

De sociale zekerheid in Europees Nederland vormt het uitgangspunt voor wat in Caribisch Nederland wordt geïntroduceerd. Toch vraagt de lokale context soms om een andere invulling. Zo moeten inwoners voor complexere zorg vaak van het eiland af. Bij zo’n medische uitzending is begeleiding door een naaste soms wenselijk. Voor deze situaties werk ik aan een verlofregeling. Ik verwacht ook deze regeling voor consultatie uit te kunnen zetten in het voorjaar van 2026.

Per 1 januari 2026 treedt de Wet kinderopvang BES in werking. Deze wet draagt bij aan de ontwikkeling van kinderen, betaalbare kinderopvang en maakt het voor ouders gemakkelijker om te werken. Met de Wijzigingswet SZW-wetten BES 2024 worden onder meer de verlofregelingen verruimd, zodat zorg en werk beter te combineren zijn. Een realistische invoeringsdatum voor het geboorteverlof en de uitkeringsregeling voor zwangere zelfstandigen wordt nog vastgesteld. Daarnaast zorgt de dubbele kinderbijslag intensieve zorg (DKIZ) ervoor dat ouders van kinderen met een intensieve zorgbehoefte extra financiële ondersteuning ontvangen. Vooruitlopend op de inwerkingtreding van de structurele regeling DKIZ, die is voorzien per 1 juli 2026, geldt deze in 2025 nog als een tijdelijke regeling.

Verkenning inkomensafhankelijke kindregeling

De motie White c.s.4 verzoekt de uitkomst van de verkenning naar een aanvullende kindregeling te delen. Ik deel de behoefte van de Kamer voor betere en gerichtere ondersteuning van gezinnen met een laag inkomen en ik zie de verkenning als een belangrijke stap. Een belangrijk uitzoekpunt is of daarvoor de juiste gegevens voor aanwezig zijn.5 In het kader van de verkenning hebben mijn ambtenaren met alle relevante stakeholders in Europees en Caribisch Nederland gesproken om een indruk te krijgen van de behoeften van ouders en kinderen.

Op basis van deze gesprekken zijn verschillende scenario’s beschreven die ieder hun voor- en nadelen kennen.

Om een inkomensafhankelijke kindregeling in te kunnen voeren, moet eerst een aantal randvoorwaarden ingevuld te worden. De regeling moet uitvoerbaar zijn voor lokale ambtenaren en inwoners en aansluiten bij de lokale behoefte om draagvlak te creëren. Om daar een goed beeld bij te krijgen wordt op dit moment, in nauwe samenwerking met de RCN SZW-unit en de UVB SZW in beeld gebracht wat de concrete mogelijkheden en restricties zijn voor de uitvoering. Ik verwacht uw Kamer hier volgend voorjaar verder over te informeren.

Koopkracht

Het kabinet heeft in de voorjaarsnota van 2025 middelen vrijgemaakt voor maatregelen die inwoners in 2025 en 2026 gerichter ondersteunen bij de hoge kosten van onder andere drinkwater, energie en telecom. 6 Over alle maatregelen binnen de aanpak bestaanszekerheid bent u door de staatssecretaris van BZK geïnformeerd op 3 juli jl.7

Bij de augustusbesluitvorming zijn, aanvullend op de tijdelijke steun uit de voorjaarsnota, voor 2026 geen nieuwe maatregelen met budgettaire gevolgen genomen. Hierdoor stijgen de tarieven voor elektra vanaf 2026 en wordt een stijging van tarieven voor drinkwater en telecom verwacht vanaf 2027. Dit als gevolg van benodigde investeringen in de voorzieningen, het aflopen van tijdelijke maatregelen, bezuinigingen op drinkwatersubsidies en bevolkingsgroei op Bonaire. Besluiten over kostenverlaging na 2026 liggen in eerste aanleg bij een nieuw kabinet.

In lijn met Europees Nederland is het wenselijk om voortaan op een vast jaarlijks integraal besluitvormingsmoment koopkrachtafwegingen te maken voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Het is helaas niet mogelijk om voor Caribisch Nederland koopkrachtcijfers door te rekenen ter ondersteuning van deze besluitvorming, omdat ramingen van toekomstige prijs- en loonontwikkelingen ontbreken. Wel is het mogelijk inkomenseffecten in kaart te brengen. Hiermee heeft het kabinet inzicht in het effect van voorgenomen beleid op het besteedbaar inkomen van huishoudens, zonder macro-economische wijzigingen. Mijn voorganger heeft toegezegd uw Kamer jaarlijks over deze resultaten te informeren.8

In het Belastingplan 2026 zit een maatregel gericht op koopkrachtverbetering van de lage- en middeninkomens9. De staatssecretaris Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane heeft in het Belastingplan 2026 voorgesteld een aanpassing te doen aan de tarieven van de eerste en tweede schijf in de inkomsten- en loonbelasting. Voorgesteld wordt om per 1 januari 2026 het percentage van de eerste schijf te verlagen van 30,4% naar 29,4% en het percentage van de tweede schijf te verhogen van 35,4% naar 38,4%. In bijlage 1 deel ik de inkomenseffecten van die maatregel in het Belastingplan voor 2026 met u.

Per 1 januari 2026 indexeert SZW het wettelijk minimumloon (Wml) en de uitkeringen aan de hand van het consumentenprijsindexcijfer van het
derde kwartaal van 2025.

Hiermee corrigeren we de minimumlonen en uitkeringen voor de inflatie per eiland. Deze prijscorrectie is 3,3% op Bonaire, 1,9% op
Sint Eustatius en 3,5% op Saba.10 Een keuze voor een verdere beleidsmatige verhoging van het Wml en de uitkeringen is aan een nieuw kabinet. Wel vind ik het van belang dat bij een volgende stap aandacht is voor wat werkgevers en de lokale economie aankunnen. Mede daarom heb ik het CBS de opdracht gegeven om ontwikkelingen op het gebied van lonen, inkomen, inflatie, koopkracht, economie en arbeid te monitoren. CBS presenteert deze cijfers met een dashboard, zodat we een beter, duurzaam macro-economisch beeld hebben. Het dashboard wordt naar verwachting eind dit jaar gepubliceerd.

De beschikbaarheid van betrouwbare en gedetailleerde data is essentieel voor effectief beleid. Dit geldt niet alleen voor een verdere verhoging van het minimumloon, maar ook voor andere belangrijke thema’s, zoals armoede en schulden. In beide gevallen zijn op dit moment nog onvoldoende statistieken beschikbaar. Het CBS onderzoekt momenteel de haalbaarheid van deze statistieken, met de doorontwikkeling van armoede- en schuldenstatistieken in Europees Nederland als basis. Ik zal uw Kamer in de tweede helft van 2026 informeren over de uitkomsten van de haalbaarheidsonderzoeken.

Eilandelijk beleid

Ik werk nauw samen met de openbare lichamen van Sint Eustatius, Saba en Bonaire om een armoede- en schulden aanpak te ontwikkelen en met hen te zorgen dat mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt adequate ondersteuning krijgen om mee te kunnen doen. Een integrale benadering van deze vraagstukken is cruciaal voor duurzame resultaten. Daarom zet mijn ministerie actief in op versterking van de samenwerking met de openbare lichamen, andere ministeries en betrokken partijen in de uitvoering.

Binnen het eilandelijk beleid gaat mijn speciale aandacht uit naar een aanpak voor kinderen die in armoede leven. Ieder kind in Caribisch Nederland heeft immers recht op een kansrijke toekomst. Voor 2025 en 2026 heb ik € 500.000 extra gereserveerd om de aanpak 'Kansrijk Opgroeien' op de eilanden te realiseren. Samen met de openbare lichamen en de ministeries van VWS, OCW en BZK werken we aan een structurele aanpak zodat kinderen kansrijk kunnen opgroeien. De aanpak zal zich richten op het verbinden van bestaande initiatieven, het opvullen van hiaten in de huidige aanpak en het versterken van het maatschappelijk middenveld in hun rol. Hierbij verkennen we actief hoe we zowel lokale organisaties, als organisaties vanuit Nederland met relevante kennis en ervaring kunnen betrekken. Ook zetten we in op preventie en financiële educatie om geldzorgen en intergenerationele armoede te doorbreken. Aanvullend op de middelen voor de aanpak kansrijk opgroeien, is eenmalig bedrag van € 1 miljoen beschikbaar voor het opzetten van een structurele aanpak voor financiële educatie.

Om armoede effectief te bestrijden, zijn ook de minimaregelingen van de openbare lichamen van groot belang. Met subsidie van mijn ministerie heeft Stimulansz de openbare lichamen ondersteund met het opstellen van verordeningen voor deze regelingen. Ik zie dit als een positieve stap in het versterken van de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid voor inwoners. Het is nu aan de lokale politiek om deze verordeningen vast te stellen.

Werk maakt mensen niet alleen economisch, maar ook maatschappelijk en mentaal sterker. De openbare lichamen hebben belangrijke stappen gezet om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt te ondersteunen, elk op een manier die past bij hun eiland. Ik wil bezien hoe ik dit verder kan versterken. In 2026 laat ik daarom een onderzoek uitvoeren dat de huidige aanpak evalueert en perspectief biedt voor verdere professionalisering. Vooruitlopend op de uitkomsten stel ik per 2026 structureel € 4 miljoen beschikbaar, zodat de ondersteuning die nu wordt aangeboden blijft. Dit biedt rust en duidelijkheid aan werknemer en werkgever.

Tot slot investeer ik in een sterke infrastructuur voor schuldhulpverlening. In samenwerking met het Nibud en NVVK zijn onder meer nieuwe producten en werkwijzen ontwikkeld die preventieve en curatieve hulpverlening ondersteunen. In het eerste halfjaar van 2026 worden deze getest en bestendigd. Dit vormt een belangrijke voorbereiding op toekomstige wetgeving.

Afsluiting

Zoals deze brief laat zien werk ik aan veel onderwerpen tegelijk. Ik wil daadwerkelijk verschil maken voor inwoners van Caribisch Nederland en voortgang boeken. Dat is nodig en daar sta ik achter, maar niet alles kan tegelijk. In de afgelopen jaren zijn enorme stappen gezet die nog niet ten volle gerealiseerd zijn. De beperkingen van de kleinschaligheid van Bonaire,
Sint Eustatius en Saba zijn bekend bij uw Kamer. De termen absorptievermogen en uitvoeringskracht worden hiervoor vaak gebruikt. Soms is snelle implementatie van wetgeving mogelijk en soms kies ik er bewust voor om de implementatie in fases te doen. Waar mogelijk stel ik direct wetgeving op. Wanneer dit nog niet haalbaar is, wordt een tijdelijke regeling ingevoerd als tussenstap. Deze aanpak maakt het mogelijk om snel ondersteuning te bieden, terwijl ervaring wordt opgedaan en de lokale behoefte verder in kaart wordt gebracht. Zo wordt de basis gelegd voor een goed onderbouwde, definitieve wet. Ik doe dit altijd in overleg met de verschillende stakeholders op Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Zonder hen zouden de grote stappen die we hebben gezet niet mogelijk zijn geweest.

De Staatssecretaris Participatie en Integratie,

J.N.J. Nobel


  1. Stb. 2025, 36.↩︎

  2. Kamerstukken II, 2025-2026, 29544, nr. 1305.↩︎

  3. Kamerstukken II, 2024-2025, 36600-IV, nr.51.↩︎

  4. Kamerstukken II, 2024-2025, 36600-IV, nr. 42.↩︎

  5. Kamerstukken II, 2023-2024, 36410-IV, nr. 43, p. 6.↩︎

  6. Kamerstukken II, 2024-2025, 36725, nr. 1.↩︎

  7. Kamerstukken II, 2024-2025, 36600-IV, nr. 72.↩︎

  8. Kamerstukken II, 2023-2024, 36410-IV, nr. 43.↩︎

  9. Kamerstukken II, 2025-2026, 36812, nr. 2.↩︎

  10. Staatscourant 2025, nr. 39413.↩︎