[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde agenda van de formele JBZ-Raad, 8-9 december 2025

JBZ-Raad

Brief regering

Nummer: 2025D47954, datum: 2025-11-24, bijgewerkt: 2025-11-25 09:35, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 32317 -978 JBZ-Raad.

Onderdeel van zaak 2025Z20363:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Hierbij bieden wij, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, uw Kamer de geannoteerde agenda aan van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ-Raad) van 13-14 oktober a.s. in Luxemburg. De minister van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de minister van Asiel en Migratie zullen hieraan deelnemen.

Daarnaast informeren wij uw Kamer over de volgende onderwerpen.

Asiel- en migratie thema’s:

Solidariteitsmechanisme

Inmiddels is de eerste cyclus van het solidariteitsmechanisme van start gegaan. Op 11 november 2025 heeft de Europese Commissie (hierna: Commissie) de Mededeling Europees jaarverslag asiel en migratie1, het Uitvoeringsbesluit ter bepaling van de lidstaten waar sprake is van migratiedruk, van een risico van migratiedruk of van een significante migratiesituatie2 en een voorstel voor een Uitvoeringshandeling van de Raad tot vaststelling van de jaarlijkse solidariteitspool gepubliceerd. De Uitvoeringshandeling wordt, conform artikel 12 lid 6 van de Asiel- en migratiebeheerverordening (hierna: AMMR), openbaar op het moment dat de Raad overeenstemming over de inhoud heeft bereikt. Het kabinet zal het voorstel van de Commissie voor de Uitvoeringshandeling vertrouwelijk aan uw Kamer ter beschikking stellen. De andere stukken zijn gevoegd bij deze brief. Onderstaand vindt u de kabinetsappreciatie van deze stukken.

Mededeling van de Europese Commissie over het Europees jaarverslag over asiel en migratie

Het jaarverslag geeft een overzicht van de migratiesituatie in de Europese Unie (hierna: EU). Het verslag bevat onder meer gegevens over asielaanvragen en beslissingen, irreguliere grensoverschrijdingen, secundaire migratie binnen de EU, opvangcapaciteit, de toepassing van de Dublinverordening, het aantal verzoeken om internationale bescherming, derdelanders en terugkeerbesluiten en ontschepingen na opsporings- en reddingsoperaties (SAR). De inzichten uit het jaarverslag worden meegewogen in de bepaling van lidstaten met migratiedruk.

De Commissie schetst dat in de periode juli 2024 – juni 2025 de migratiecijfers voor de EU op belangrijke onderdelen zijn gedaald vergeleken met het voorgaande jaar. Irreguliere aankomsten in de EU (daling 35%), het aantal aanvragen voor internationale bescherming (daling 21%) en de secundaire migratie binnen de EU (daling ongeveer 25%) zijn afgenomen. Voor Nederland, evenals voor Duitsland, Frankrijk, België en Italië, geldt dat er een groot aantal irreguliere secundaire grensoverschrijdingen geconstateerd zijn. Nederland heeft tevens een relatief hoog aantal uitgaande Dublinoverdrachten, evenals Duitsland en Frankrijk. Ook heeft Nederland een relatief hoog aantal aanvragen voor internationale bescherming van alleenstaande minderjarige vreemdelingen.

Het jaarverslag bevat tevens een bijlage waarin wordt ingegaan op de stand van zaken rond de implementatie van het Pact (state of play). Het EU-brede beeld is dat er met name uitdagingen zijn betreffende Eurodac, de grensprocedure, screening, opvangcapaciteit, het toezichtmechanisme en juridische bijstand. De Commissie geeft aan dat Nederland op schema ligt. Aandachtspunten voor Nederland zijn de opvangcapaciteit en de voorraden in de asielprocedure. Dat is niet nieuw. In het vorige rapport over de stand van zaken van juni 2025 werd de opvangcapaciteit al aangestipt. Het noodplan dat Nederland bij het Europese asielagentschap (hierna: EUAA) heeft ingediend wordt momenteel, in samenwerking met de EUAA, op enkele punten verbeterd. Verder stelt de Commissie dat Nederland goed op weg is met de benodigde aanpassingen van de nationale wetgeving ter implementatie van het Migratiepact.

Kabinetsappreciatie

Met betrekking tot het jaarverslag neemt het kabinet kennis van de inzichten die daarin beschreven staan. Het succes van het Pact hangt af van goede implementatie door alle lidstaten. Dat is een grote uitdaging. Het is daarom van belang dat de lidstaten onderling goed zicht hebben op, en in gesprek blijven over, de voortgang van deze implementatie. Het kabinet vindt het daarom positief dat de Commissie wederom over de stand van zaken van de implementatie rapporteert en daarbij ook op concrete uitdagingen in verschillende lidstaten ingaat. Nederland heeft steeds ingezet op dergelijke monitoring door de Commissie. Het kabinet onderschrijft het beeld van de Commissie dat Nederland op schema ligt bij de implementatie van het Pact. Met betrekking tot de gesignaleerde aandachtspunten zet het kabinet de nodige stappen om de druk op de opvang en asielprocedure te verlichten. Het kabinet zet daartoe in op meerdere sporen, waaronder maatregelen om te komen tot een lager aantal aankomsten en het efficiënter maken van de procedure. De implementatie van het Pact biedt hier handvatten voor. Hierover bent u eerder geïnformeerd in antwoord op de Kamervragen van lid Koekkoek.3

De volledige en effectieve implementatie van het Pact blijft voor het kabinet een belangrijk aandachtspunt, met name ook op het gebied van de versterking van de buitengrenzen. Het kabinet blijft er daarom op inzetten dat vertragingen en knelpunten regelmatig op politiek niveau worden besproken en geadresseerd. Wat het kabinet betreft is de voortgangsrapportage van de Commissie de leidraad aan de hand waarvan concrete acties worden uitgezet om deze uitdagingen te adresseren.

Uitvoeringsbesluit ter bepaling van de lidstaten waar sprake is van migratiedruk, van een risico van migratiedruk of van een significante migratiesituatie

In het Uitvoeringsbesluit stelt de Commissie vast in welke categorie lidstaten terecht komen voor de werking van het solidariteitsmechanisme. Italië, Griekenland, Spanje en Cyprus worden aangemerkt als lidstaten waar sprake is van migratiedruk. Voor Griekenland en Cyprus is dit met name vanwege het relatief hoge aantal irreguliere grensoverschrijdingen en aanvragen voor internationale bescherming. Italië en Spanje worden aangemerkt als lidstaten waar sprake is van migratiedruk door het hoge aantal ontschepingen na opsporings- en reddingsoperaties (SAR). Dit betekent dat deze lidstaten een beroep kunnen doen op solidariteit.

Nederland, België, Duitsland, Frankrijk, Bulgarije, Estland, Ierland, Kroatië, Letland, Litouwen, Polen en Finland zijn aangemerkt als lidstaten waar sprake is van een risico op migratiedruk. Hiervoor draagt de Commissie uiteenlopende redenen aan, waaronder irreguliere aankomsten vanuit de Westelijke Balkan (Kroatië en Bulgarije), secundaire migratie van personen die internationale bescherming aanvragen, hetgeen leidt tot druk op de opvangcapaciteit (Nederland, België, Duitsland, Frankrijk en Ierland) en hybride dreigingen (Estland, Letland, Litouwen, Polen en Finland). Deze lidstaten krijgen voorrang in de toegang tot de EU Migration Support Toolbox, waar onder andere aanspraak kan worden gemaakt op technische, operationele vanuit de Europese agentschappen en financiële steun. Om tegemoet te komen aan de druk die lidstaten de afgelopen jaren hebben ervaren door secundaire migratie heeft de Commissie in het besluit de mogelijkheid opgenomen om Dublinzaken die niet konden worden overgedragen aan de verantwoordelijke lidstaat mee te laten tellen voor de solidariteitsbijdrage als daar bilateraal toe wordt overeengekomen.

Bulgarije, Tsjechië, Estland, Kroatië, Oostenrijk en Polen hebben een significante migratiesituatie vanwege een hoog aantal Oekraïense ontheemden (Bulgarije, Polen, Tsjechië, Estland), migrantensmokkel (Kroatië) en het grote aantal (ingewilligde) asielaanvragen (Oostenrijk). Deze lidstaten kunnen bij de Europese Commissie een verzoek doen voor (gehele of gedeeltelijke) vermindering van hun solidariteitsbijdrage, waarover vervolgens de Raad een besluit neemt.

Daarnaast benadrukt de Commissie in het besluit dat bijdragende lidstaten niet verplicht zijn uitvoering te geven aan hun toezeggingen of verantwoordelijkheidscompensaties (offsets) toe te passen ten aanzien van de begunstigde lidstaat, indien in die lidstaat systemische tekortkomingen vastgesteld worden. Hierbij verwijst de Commissie specifiek naar de tekortkomingen in Griekenland en Italië met betrekking tot de uitvoering van het Dublinacquis. De Commissie zal daarom op 12 juli (één maand na inwerkingtreding van het Pact) en 15 oktober (publicatie jaarverslag 2027) vaststellen of de huidige situatie aanhoudt en daarmee sprake is van systematische tekortkomingen.

Kabinetsappreciatie

Balans tussen verantwoordelijkheid en solidariteit is essentieel voor de werking van het Pact. Het kabinet verwelkomt dan ook het feit dat de Commissie ziet dat landen zoals Nederland druk op de opvangvoorzieningen ervaren als gevolg van secundaire migratie en dat met dit Uitvoeringsbesluit stappen worden gezet om het niet-functionerende Dublinsysteem aan te pakken. Het kabinet beschouwt de aangenomen motie Eerdmans/Van Hijum4 dan ook als afgedaan. Allereerst is het een belangrijke stap in de goede richting dat de Commissie duidelijk markeert dat snel na inwerkingtreding van het Pact systemische tekortkomingen zullen worden vastgesteld indien lidstaten de Dublinregels gebrekkig blijven implementeren. Het kabinet blijft zich inzetten voor het hervatten van Dublinoverdrachten. Mocht er echter niet tijdig verbetering optreden, dan zal het kabinet gebruik maken van de mogelijkheid om geen uitvoering te geven aan toezeggingen of verantwoordelijkheidscompensatie ten aanzien van lidstaten met systemische tekortkomingen. Het kabinet staat ook positief tegenover de mogelijkheid die de Commissie biedt om Dublinzaken die niet konden worden overgedragen in overeenstemming met de lidstaten onder migratiedruk mee te laten tellen voor de solidariteitsbijdrage. Hiermee wordt erkenning gegeven aan de gevolgen die het niet-naleven van Dublin in de afgelopen jaren heeft gehad voor de migratiedruk in Nederland. Hierbij is het voor het kabinet van belang dat deze mogelijkheid ook tot effect leidt.

Uitvoeringshandeling van de Raad tot vaststelling van de jaarlijkse solidariteitspool

Tevens heeft de Commissie een voorstel gedaan voor een Uitvoeringshandeling van de Raad tot vaststelling van de jaarlijkse solidariteitspool. Dit betreft de omvang en verdeling van de solidariteitspool. Ingevolge artikel 12 van de AMMR wordt de Uitvoeringshandeling openbaar zodra de Raad overeenstemming over de inhoud heeft bereikt. Het kabinet zal het voorstel van de Commissie vertrouwelijk aan uw Kamer ter beschikking stellen. De omvang van het jaarlijkse voorstel van de Commissie voor de solidariteitspool dient ingevolge artikel 12 van de AMMR minimaal 30.000 herplaatsingen of € 600 miljoen te zijn. Over de daadwerkelijke omvang van de solidariteitspool en de Nederlandse bijdrage hieraan zal de komende periode verder gesproken worden in aanloop naar een Raadsbesluit. Het aandeel van elke lidstaat is gebaseerd op het bruto binnenlands product en de bevolkingsomvang.5 De Commissie heeft het aandeel van Nederland vastgesteld op 5,2%. De uiteindelijke bijdrage van Nederland is afhankelijk van de omvang en samenstelling van de solidariteitspool, de vaststelling van systemische tekortkomingen en het eventuele aantal offsets.

Kabinetsappreciatie

Nederland zal, conform het regeerprogramma, een financiële bijdrage toezeggen. De inzet van het kabinet is er op gericht dat de omvang van de solidariteitspool realistisch is en recht doet aan de bevindingen uit het jaarverslag. Het solidariteitsmechanisme is er om lidstaten die onder druk staan te verlichten en moet lidstaten daarom niet verder onder druk zetten. Verder zet het kabinet er op in dat met de verdeling van solidariteit recht wordt gedaan aan de gevolgen voor Nederland van secundaire migratie en het niet werkende Dublinsysteem.

Compromisvoorstel Digital Travel Credential

Op 8 oktober 2024 heeft de Europese Commissie twee voorstellen gepubliceerd ter regulering en harmonisering van het gebruik van het zogeheten Digital Travel Credential (DTC), middels een EU-reisapplicatie, binnen de Europese Unie. Een DTC betreft een digitale representatie van het reisdocument, welke belangrijke gegevens, zoals naam, geboortedatum, nationaliteit en een gezichtsopname bevat. Het doel van een DTC is om processen op en rond de grens effectiever en efficiënter uit te kunnen voeren en reizigers te faciliteren. De inhoudelijke stappen binnen het grenscontroleproces blijven ongewijzigd, maar de uitvoering en timing verschuiven naar voren. Nederland heeft het voorstel in het algemeen kunnen verwelkomen.

Uw Kamer is middels een BNC-fiche6 geïnformeerd over de positie van het kabinet ten aanzien van het voorstel. Op 19 november jl. werd in Coreper overeenstemming bereikt over een algemene oriëntatie, waarmee overgegaan kan worden tot de start van triloogonderhandelingen met het Europees Parlement. Nederland heeft ingestemd met het voorstel. Zoals toegelicht in het BNC-fiche, stond het kabinet positief tegenover het voorstel van de Europese Commissie. Nederland heeft zich in de onderhandelingen ingezet voor een aantal aanvullende en operationele voorwaarden. De voorgestelde algemene oriëntatie waarborgt de doeltreffendheid en doelmatigheid van grenscontroles en bevordert de mobiliteit van reizigers. Het compromis onderstreept het belang van interoperabiliteit tussen de DTC en bestaande en toekomstige grensbeheer- en reissystemen, zoals het Entry Exit Systeem (EES) en het Europees Reis en Autorisatie Systeem (ETIAS). Daarnaast voorziet de tekst in een duidelijke grondslag voor biometrische verificatie en een verduidelijking rondom de biometrische processen bij het aanmaken en gebruiken van de DTC en mogen reisgegevens, in lijn met de AVG, tot 24 uur naar grenspassage bewaard worden. Het Kabinet verwelkomt deze aanvullende waarborgen. Verder is tegemoet gekomen aan het standpunt van het kabinet voor zowel een duidelijke afbakening van de verantwoordelijkheden ten aanzien van de AVG, alsmede voor een gedeelde verantwoordelijkheid ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens. Ook is uitvoering gegeven aan het kabinetsstandpunt dat moet worden voorkomen dat paspoorthouders uit derde landen worden uitgesloten van het aanmaken en gebruiken van de DTC, en is er ten aanzien van de technische systeemgereedheid een rol opgenomen voor de Management Board van eu-LISA.

Zoals opgenomen in het BNC-fiche waarborgt de DTC de doeltreffendheid en doelmatigheid van grenscontroles en faciliteert het reizigers. Het kabinet hecht aan effectieve en efficiënte grenscontroles met oog voor het faciliteren van bonafide reizigers. In ogen van het kabinet biedt de algemene oriëntatie hiervoor voldoende waarborgen. Het kabinet verwelkomt daarom de beoogde aanname van de algemene oriëntatie door de Raad. Het kabinet verkeert nog in afwachting van de positie van het Europees Parlement.

Voorstel voor een Unieplan voor hervestiging en humanitaire toelating 2026-2027

Op 11 november jl. heeft de Commissie een voorstel uitgebracht voor het eerste Unieplan onder de Uniekaderverordening voor hervestiging en toelating op humanitaire gronden (EU) 2024/1350 (hierna: Hervestigingsverordening).7

De Hervestigingsverordening biedt een basis voor veilige en gereguleerde overkomst naar Europa voor kwetsbare mensen die internationale bescherming nodig hebben en draagt bij aan het versterken van de EU samenwerking met derde landen, inclusief de samenwerking in de strijd tegen mensensmokkel en op het gebied van terugkeersamenwerking. De Hervestigingsverordening maakt deel uit van het Europees Asiel- en Migratiepact. Anders dan de overige verordeningen van het pact is de Hervestigingsverordening al per 11 juni 2024 van toepassing geworden. De daadwerkelijke uitvoering op grond van de Hervestigingsverordening start evenwel per 1 januari 2026, wanneer het door de Commissie aangekondigde tweejarige Unieplan 2026-2027 in werking treedt.8

Het voorgestelde Unieplan 2026-2027 is gebaseerd op de vrijwillige bijdragen van negen lidstaten en voorziet in de hervestiging en humanitaire toelating van in totaal 15.230 kwetsbare mensen die internationale bescherming nodig hebben vanuit opvanglanden buiten Europa.9 Het Unieplan focust daarbij op de voornaamste migratieroutes naar de EU - te weten landen langs de Mediterrane en Atlantische routes - in lijn met de route-gebaseerde aanpak, en verder op landen in Centraal- en Latijns-Amerika, evenals landen waarmee de EU of lidstaten toewerken naar bredere migratie samenwerking.

Nederland is een van de lidstaten die bijdragen aan het Unieplan. Nederland steunt een meer gestructureerde benadering van de EU met betrekking tot veilige gereguleerde routes naar bescherming en de verdere integratie van hervestiging in strategische dialogen met potentiële partnerlanden. Het inmiddels demissionaire kabinet heeft een bijdrage toegezegd in overeenstemming met de eerder vastgestelde inzet op grond van het nationaal quotum (200 hervestigde vluchtelingen per jaar) en de inzet op hervestiging in het kader van migratiesamenwerking met derde landen (EU-Turkije Verklaring) van 500 hervestigde vluchtelingen per jaar: in totaal 1.400 hervestigers in de periode 2026-2027. De bijlage met specifieke bijdragen van lidstaten is vanwege de vertrouwelijkheid niet openbaar beschikbaar, maar Nederland staat met de toegezegde bijdrage op de vierde plek.

De inzet van Nederland onder het nationale quotum richt zich met name op de regio van het Midden Oosten en Noord-Afrika en de Centraal Mediterrane route. Met in acht name van de jaarlijkse UNHCR hervestigingsprioriteiten, de EU prioriteiten en nationale belangen, is de Nederlandse inzet in 2026 gericht op het uitvoeren van hervestiging uit Egypte (vluchtelingen uit Sub-Sahara Afrika), het Emergency Transit Mechanism in Rwanda voor uit Libië geëvacueerde vluchtelingen, en uit Turkije (Afghaanse vluchtelingen). Daarnaast wordt een beperkt aantal plaatsen toegewezen aan de reservering voor ongeoormerkte zaken, voor het hervestigen van individuele urgente zaken.

Na goedkeuring door de Raad kan de uitvoering van het Unieplan van start gaan.

Justitie- en veiligheidsthema’s:

Voortgang onderhandelingen EU aangaande het EBSP

Op 29 september 2025 heeft het kabinet de kabinetsappreciatie aangaande de ‘Aanbeveling onderhandelingsmandaat voor de Europese Commissie inzake het Enhanced European Border Security Partnership’ met de Staten-Generaal gedeeld.10 Het Deense voorzitterschap van de Raad is voornemens om deze aanbeveling begin december te agenderen op Coreper II. Hierna zal de aanbeveling op de volgende JBZ-Raad worden geagendeerd ter besluitvorming. Met deze brief wordt uw Kamer op de hoogte gebracht van de huidige stand van zaken rondom de inzet van Nederland gedurende de onderhandelingen en het vervolg van het proces de komende weken.


Aanleiding

Zoals reeds vermeld hebben de Verenigde Staten van Amerika (hierna: VS) een nieuwe voorwaarde gesteld aan de deelname aan het Amerikaanse visumvrijstellingsprogramma (hierna: VWP). De nieuwe verplichting houdt in dat met de VS een “versterkt partnerschap voor grensbeveiliging” (Enhanced European Border Security Partnership, hierna: EBSP) moet worden gesloten. Het voorstel ziet op de uitwisseling van informatie inzake het overschrijden van de buitengrenzen van de lidstaten en van de VS door reizigers. De Europese Commissie zal namens de lidstaten de onderhandelingen voeren met de VS voor een kaderovereenkomst. Dit zal de basis vormen voor bilaterale afspraken in het kader van het VWP. De VS hebben aangegeven vanaf 2027 te willen toetsen of lidstaten aan deze voorwaarde van het EBSP voldoen. De Commissie wenst daarom voor het einde van 2026 de onderhandelingen met de VS over de kaderovereenkomst af te ronden. Op 23 juli jl. presenteerde de Commissie een concept onderhandelingsmandaat dat richtsnoeren bevat voor de aanstaande onderhandelingen over de kaderovereenkomst. De kabinetsappreciatie d.d. 29 september jl. had betrekking op dit voorstel van de Commissie. Sinds 23 juli jl. hebben er onderhandelingen plaatsgevonden in de Raad van de EU (hierna: de Raad). Gedurende deze onderhandelingen in de Raad heeft Nederland gehandeld conform de kabinetsappreciatie.


Inzet van Nederland in de Raad

Gedurende de onderhandelingen heeft Nederland het belang van een gecoördineerde aanpak van de Commissie om namens de Raad met de VS te onderhandelen over een kaderovereenkomst aangaande het EBSP benadrukt. Hierbij heeft Nederland ook aangegeven dat coördinatie ook wenselijk blijft wanneer de kaderovereenkomst gereed is en de onderhandelingen met de VS starten over aanvullende bilaterale overeenkomsten met de lidstaten.

Zoals in de eerdere appreciatie benoemd, was de exacte omvang en reikwijdte van de overeenkomst en de uit te wisselen informatie bij de start van de onderhandelingen over het mandaat lastig in te schatten. Hierop is voortgang geboekt. Zo zijn in het voorstel extra maatregelen ter bescherming van de uit te wisselen gegevens opgenomen. Het kabinet is hier positief over. Ook zijn extra onderdelen in de onderhandelingsovereenkomst opgenomen inzake de wederkerigheid van het uitwisselen van gegevens tussen de EU en de VS, waarbij ook expliciet gemaakt is wat er gebeurt als één van de partijen niet aan de eisen van het EBSP kan voldoen. Het kabinet verwelkomt deze aanvullingen. Indien een lidstaat niet voldoet aan de door de VS betreffende het EBSP gestelde voorwaarde voor deelname aan het VWP, kunnen de VS visummaatregelen gaan treffen, zoals het uitsluiten van het VWP van de desbetreffende lidstaat. Een gevolg daarvan kan in het uiterste geval dan zijn dat de EU op basis van wederkerigheid ook de visumplicht voor de VS gaat invoeren.

Ten aanzien van de doelbinding van de uitwisseling van de gegevens zijn ook verbeteringen in het voorstel opgenomen, zoals rondom eventuele overlap met andere overeenkomsten met de VS. De discussie hierover is nog niet afgerond en loopt naar verwachting door tot de laatste fase van de onderhandelingen. Nederland blijft daarom inzetten op een duidelijke reikwijdte en doelbinding, die tevens proportioneel zijn. De huidige tekst bevat voorts verduidelijkingen over de inkadering van de verstrekking van gegevens, binnen de strenge eisen die voortvloeien uit de relevante EU-regelgeving, zoals het kabinet ook als voorwaarde had benoemd in zijn appreciatie. Het kabinet kan zich vinden in die verduidelijkingen. Hiernaast heeft Nederland in de Raad aandacht gevraagd voor het tijdpad waarop aan de door de VS gestelde voorwaarde voldaan zou moeten worden.


Proces

Zoals hierboven aangegeven heeft het Deense voorzitterschap van de Raad laten weten de aanbeveling begin december a.s. te willen agenderen op Coreper II. Tot die tijd zal binnen de Raad nog onderhandeld worden over de aanbeveling. Na bespreking in Coreper II zal de aanbeveling op de volgende JBZ-Raad worden geagendeerd. Het Europees Parlement (EP) moet uiteindelijk ook via een consultatieprocedure instemmen met de kaderovereenkomst tussen de EU en de VS.

Nadat de kaderovereenkomst tussen de EU en de VS is vastgesteld, breekt de fase aan waarin alle lidstaten, dus ook Nederland, met de VS bilaterale onderhandelingen zullen voeren. Wanneer dit zal zijn, is op dit moment nog niet duidelijk. Het kabinet zal uw Kamer van de verdere ontwikkelingen op de hoogte houden, ook gelet op het feit dat uw instemming vereist is voordat deze toekomstige bilaterale overeenkomst met de VS in werking kan treden.

Kopgroep contraterrorisme ontbijt
Voorafgaand aan de JBZ-Raad vindt op 8 december 2025 een ontbijtbijeenkomst van de kopgroep terrorismebestrijding plaats, op initiatief van België. Tijdens deze bijeenkomst spreken België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Nederland, Oostenrijk, Spanje, Zweden en de EU Contraterrorismecoördinator over recente geopolitieke ontwikkelingen en de implicaties daarvan op de interne veiligheid van de EU en op contraterrorisme.

Overig:

Ministeriële conferentie Straatsburg over het EVRM

Op 10 december zal op initiatief van de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa een ministeriële conferentie plaatsvinden. Op de ministeriële conferentie zal gereflecteerd worden op de interactie tussen de garanties die het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: Verdrag) biedt en de maatregelen die de lidstaten nemen om migratie te beheersen en de openbare veiligheid te handhaven. Het doel van deze reflectie is om opdracht te geven aan het Comité van Ministers (hierna: CM) om tot een politieke verklaring te komen voor de ministeriele vergadering van het CM in Chisinau in mei 2026, die verdere duiding geeft aan hoe de partijen van het Verdrag uitleg geven aan het Verdrag. De inzet van het kabinet is dat deze verklaring de status van een interpretatieve verklaring heeft en daarmee de interpretatie van het Verdrag op het gebied van asiel- en migratiebeleid verder inkadert. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid zal namens Nederland deelnemen aan de conferentie op 10 december. Over de uitkomsten van de conferentie zal uw Kamer in het Verslag van de JBZ-Raad van 8 en 9 december geïnformeerd worden.

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Foort van Oosten

Minister van Asiel en Migratie,

D.M. van Weel

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

mr. A.C.L. Rutte


  1. COM(2025) 795 final.↩︎

  2. Uitvoeringsbesluit (EU) 2025/2323 van de Commissie van 11 november 2025 overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EU) 2024/1351 van het Europees Parlement en de Raad (PB L, 2025/2323, 14.11.2025).↩︎

  3. Tweede Kamer, vergaderjaar 2024–2025, 2 758, Aanhangsel.↩︎

  4. Tweede Kamer, vergaderjaar 2025–2026, 21 501-20, nr. 2306↩︎

  5. Artikel 66 van de asiel- en migratiebeheerverordening.↩︎

  6. Fiche 2: Verordening EU-reisapplicatie↩︎

  7. Verordening (EU) 2024/1350 van het Europees Parlement en de Raad van 14 mei 2024 tot vaststelling van een Uniekader voor hervestiging en toelating op humanitaire gronden, en tot wijziging van Verordening (EU) 2021/1147.↩︎

  8. Zie o.a. Brief inzake Beleidskaders hervestiging 2024 en 2025, 18 december 2024, Tweede Kamer, vergaderjaar 2024–2025, 19 637, nr. 3324.↩︎

  9. Proposal for a Council Implementing Decision on the Union Resettlement and Humanitarian Admission Plan (2026-2027), COM (2025) 702 final.↩︎

  10. Kamerstukken II, 2025-26, nr. 32317-973↩︎