Overzicht appreciaties ingediende amendementen pakket Belastingplan 2026
Bijlage
Nummer: 2025D48007, datum: 2025-11-24, bijgewerkt: 2025-11-24 18:33, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Vierde nota van wijziging en appreciaties amendementen pakket Belastingplan 2026 (2025D48006)
Preview document (🔗 origineel)
Bijlage 1
Overzicht appreciaties ingediende amendementen pakket Belastingplan 2026
Wetsvoorstel Belastingplan 2026
| Kamernummer: 36812 11 | Inhoud amendement: verlagen arbeidskorting en verlagen tarief eerste schijf inkomstenbelasting | ||||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Indieners: Grinwis (CU) | Appreciatie: Ontraden | ||||||||||||||||
| Gevolgen: Met dit amendement wordt de verhoging van de arbeidskorting bij het tweede en derde knikpunt die was opgenomen in het op Prinsjesdag ingediende wetsvoorstel Belastingplan 2026 ongedaan gemaakt. Deze verhoging is echter al ongedaan gemaakt met de eerste nota van wijziging1 op het Belastingplan 2026. Het amendement is daarmee ongedekt. Daarom wordt dit amendement ontraden. | |||||||||||||||||
Budgettaire aspecten:
|
|||||||||||||||||
| Uitvoeringsgevolgen: 1 januari 2026, als wordt geaccepteerd dat de Belastingdienst de massaal opgelegde eerste voorlopige aanslagen inkomstenbelasting berekent met de parameterwaarden voor belastingjaar 2026 zoals die bekend zijn op 14 november. Optredende verschillen worden verrekend in de definitieve-aanslagregeling. | |||||||||||||||||
| Kamernummer: 36812 20 | Inhoud amendement: Niet doortrekken brandstofaccijnskorting | ||||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Indieners: Teunissen (PvdD) | Appreciatie: ontraden | ||||||||||||||||
| Gevolgen: Met dit amendement wordt de verlenging van de accijnskorting ongedaan gemaakt. Het kabinet kiest voor het verlengen van de accijnskorting op brandstof met als doel om de kosten van autorijden voor huishoudens en bedrijven te beperken en maakt daarmee een andere keuze dan het voorstel in dit amendement. Een eerdere beëindiging van de korting zou leiden tot een extra prijsstijging aan de pomp en een lastenverzwaring voor automobilisten. Bij een volledige doorberekening in de pompprijzen resulteert dit in een pompprijsstijging van ongeveer 11% voor benzine, 8% voor diesel en 6% voor LPG. Het kabinet acht dit onwenselijk. Om die reden wordt het amendement ontraden. | |||||||||||||||||
Budgettaire aspecten:
Het amendement leidt dit naar verwachting tot een opbrengst van circa € 1.716 miljoen euro. |
|||||||||||||||||
| Uitvoeringsgevolgen: Uitvoerbaar per 1 januari 2026 indien uiterlijk 15 december bekend. | |||||||||||||||||
| Kamernummer: 36812 24 | Inhoud amendement: Het lage btw-tarief op sierteeltproducten, te weten bloembollen, bloemen, planten en boomkwekerijproducten wordt per 1 juli 2026 afgeschaft. Hiervoor gaat het algemene btw-tarief gelden. | ||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Indieners: Teunissen (PvdD) | Appreciatie: Ontraden | ||||||||||||||
| Gevolgen: Deze maatregel treft de landbouwsector. Het kabinet is niet voornemens de btw op sierteelt te verhogen. Bloemen en planten worden duurder en dat treft met name lagere inkomensgroepen. 80-85% van de sierteeltproductie wordt geëxporteerd. Voor alle export geldt het btw-nultarief. Daarop heeft dit voorstel geen invloed. SVanwege de genoemde overwegingen ontraadt het kabinet het amendement. | |||||||||||||||
Budgettaire aspecten:
|
|||||||||||||||
| Uitvoeringsgevolgen: Voor de Belastingdienst uitvoerbaar per 1 juli 2026. Het bedrijfsleven kan een langere doorlooptijd nodig hebben. | |||||||||||||||
| Kamernummer: 36812 25 | Inhoud amendement: - Schrappen pseudo-eindheffing - verhogen tariefkorting kampeerauto mrb - herintroduceren ¼ tarief voor paardenvervoer in de mrb |
|||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Indieners: Vermeer (BBB) | Appreciatie: ontraden | |||||||
Gevolgen: Het amendement schrapt het voorstel voor invoering van de pseudo-eindheffing voor fossiele personenauto’s met ingang van 1 januari 2027. Het amendement wijzigt ook het Belastingplan 2024. Voorgesteld wordt met ingang van 1 januari 2026 in de motorrijtuigenbelasting en de provinciale opcenten (1) de tariefkorting voor een gehouden kampeerauto te verhogen van 50% naar 59,6% en (2) het kwarttarief voor paardenvervoer te behouden. De in het Belastingplan 2026 voorgestelde pseudo-eindheffing voor fossiele auto’s zorgt ervoor dat er meer elektrische auto’s op de weg komen, die over een aantal jaar doorstromen van de zakelijke markt naar de tweedehands markt voor particuliere auto’s. Hiermee draagt de pseudo-eindheffing op termijn bij aan het aanbod van betaalbare tweedehands elektrische auto’s. Het amendement leidt tot vertraging in de verkoop van elektrische auto’s en bemoeilijkt ook het halen van de klimaatdoelen. Het amendement komt daarnaast ten goede aan bijzondere fossiele regelingen in de motorrijtuigenbelasting, terwijl de dekking voor de pseudo-eindheffing voor een deel afkomstig is uit het klimaatfonds. Het amendement herstelt een versoberde en een afgeschafte regeling, die beide negatief zijn geëvalueerd. De Raad van State adviseerde in haar advies op het Belastingplan 2026 het verlaagde tarief voor de kampeerauto volledig te beëindigen. De uitzondering voor paardenvervoer is fraudegevoelig en heeft volgend jaar slechts nog betrekking op 2000 voertuigen. Het amendement draagt niet bij aan stabiel en onduidelijk overheidsbeleid. De afschaffing en versobering zijn eind 2023 door de Kamer goedgekeurd. Er was een ruime overgangstermijn die via het Belastingplan 2024 voorzien en er heeft recentelijk actieve communicatie vanuit de Belastingdienst plaatsgevonden richting houders van kampeerauto’s en motorrijtuigen voor paardenvervoer. Door dit amendement wordt er op het laatste moment alsnog ander beleid voorgesteld. Daarom wordt het amendement ontraden. |
||||||||
| Budgettaire aspecten: | ||||||||
| Budgettaire effecten pakket in mln. € prijspeil 2025 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | struc | |
| Pseudo-eindheffing | - | 208 | -313 | -276 | -178 | -135 | -43 | |
| niet invoeren pseudo-eindheffing | -208 | 313 | 276 | 178 | 135 | 43 | ||
| terugdraaien paardenvervoer naar kwarttarief | -2 | -2 | -2 | -2 | -2 | -2 | ||
| terugdraaien halftarief kampeerauto naar 40,4% (rijksdeel) | -38 | -37 | -35 | -33 | -32 | -32 | ||
| verlagen halftarief kampeerauto bedrijfsmatig naar 40,4% (rijksdeel) | -1 | -1 | -1 | -1 | -1 | -1 | ||
| terugdraaien halftarief 40,5% kampeerauto's dekking pronvincies | -10 | -9 | -9 | -9 | -8 | -8 | ||
| kasschuif | 259 | -259 | ||||||
| totaal | 0 | 5 | 229 | 133 | 92 | 0 | ||
| Uitvoeringsgevolgen: Voor de Belastingdienst is het niet uitvoerbaar om per 1 januari 2026 het mrb-kwarttarief voor paardenvervoer te behouden en de mrb-korting voor kampeerauto’s te verhogen. Het afschaffen van het kwarttarief voor paardenvervoer is reeds in de systemen van de mrb verwerkt. Het betreft een systeemwijziging om deze wijzigingen weer ongedaan te maken. Vanwege het overvolle portfolio kan de maatregel niet voor 2028 terug in de systemen worden gebouwd. De wijziging van de korting voor kampeerauto’s betreft in principe een parameterwijziging in de systemen. Vanwege de tijdvakken die gelden binnen de mrb, dienen de tarieven echter uiterlijk 14 november bekend te zijn. Worden de tarieven later gewijzigd dan houdt dit in dat burgers een foutieve aanslag krijgen die gecorrigeerd moet worden. Hiervoor bestaat nog geen automatische voorziening. Er moet handmatig worden gezocht in de systemen om te kijken welke houderschappen hierdoor worden geraakt. | ||||||||
| Kamernummer: 36812 30 | Inhoud amendement: Niet invoeren pseudo-eindheffing fossiele personenauto’s | ||||||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Indieners: Stoffer (SGP) | Appreciatie: Ontraden | ||||||||||||||||||
| Gevolgen: Het amendement draait het voorstel in het Belastingplan 2026 om een pseudo-eindheffing voor fossiele personenauto’s in te voeren terug. Het kabinet vindt dit onwenselijk, omdat de pseudo-eindheffing een belangrijke maatregel is om de verkoop van elektrische auto’s te versnellen en de klimaatdoelen dichterbij te brengen. De geraamde CO2-reductie van de pseudo-eindheffing is 0,3 tot 0,6 Mton in 2030. Indien de pseudo-eindheffing niet wordt ingevoerd, dan gaat deze CO2-reductie verloren. Daarnaast leidt het amendement tot een budgettaire derving in 2026, wat een negatief effect heeft op het EMU saldo volgend jaar. Daarom wordt het amendement ontraden. | |||||||||||||||||||
Budgettaire aspecten:
|
|||||||||||||||||||
| Uitvoeringsgevolgen: Uitvoerbaar per 1 januari 2029. | |||||||||||||||||||
| Kamernummer: 36812 31 | Inhoud amendement: Afschaffen landbouwvrijstelling per 1 januari 2026 zonder overgangsrecht | ||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Indieners: Teunissen (PvdD) | Appreciatie: Ontraden | ||||||||||||
| Gevolgen: Het betreft afschaffing van de landbouwvrijstelling in de winstsfeer (inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting) zonder overgangsrecht. Op grond van de landbouwvrijstelling zijn waardeveranderingen van landbouwgrond onder voorwaarden vrijgesteld. Bij een afschaffing van de landbouwvrijstelling zonder overgangsrecht worden niet alleen toekomstige waardeveranderingen (na afschaffing), maar ook waardeveranderingen van vóór het moment van afschaffing in de heffing betrokken als grond in de toekomst wordt overgedragen. In de recente evaluatie van de landbouwvrijstelling wordt het gebruik van een overgangsregime bij afschaffing van de landbouwvrijstelling als beleidsmatig verstandig gezien (SEO, 2024).2 Vanwege het ontbreken van het overgangsrecht en de uitvoeringsgevolgen voor de Belastingdienst wordt dit amendement ontraden. | |||||||||||||
Budgettaire aspecten:
|
|||||||||||||
| Uitvoeringsgevolgen: Niet uitvoerbaar per 1 januari 2026 vanwege het ontbreken van overgangsrecht en het feit dat een structuurwijziging noodzakelijk is voor de definitieve aanslag inkomensheffing waarvoor geen ruimte is in het IV-portfolio. | |||||||||||||
| Kamernummer: 36812 32 | Inhoud amendement: verlagen brandstofaccijnskorting 2026 | ||||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Indieners: Grinwis (CU) | Appreciatie: ontraden | ||||||||||||||||
| Gevolgen: Dit amendement regelt dat de CBAM-inkomsten niet worden ingezet voor de korting op de brandstofaccijns in 2026. In de toelichting staat dat de inkomsten worden aangewend om bezuinigingen op het openbaar vervoer te voorkomen. Hiervoor is een separaat amendement ingediend (kamerstuk 36800-XII-9). De verlaging van de korting op brandstofaccijns is evenredig verdeeld over benzine, diesel en LPG. De maatregel uit het Belastingplan 2026 beoogt een lastenstijging op brandstof in 2026 te voorkomen. Daarbij is uitvoering gegeven aan de brede wens van de Kamer om een prijsstijging van brandstof per 2026 te voorkomen. Dit amendement leidt ertoe dat de accijnstarieven voor benzine, diesel en LPG in 2026 met ongeveer 7% stijgen. Dit wijkt af van de bedoeling van de maatregel. Daarom wordt dit amendement ontraden. | |||||||||||||||||
Budgettaire aspecten:
|
|||||||||||||||||
| Uitvoeringsgevolgen: Uitvoerbaar per 1 januari 2026, indien uiterlijk 15 december bekend. | |||||||||||||||||
| Kamernummer: 36812 33 | Inhoud amendement: Belastingvermindering in energiebelasting met 100 mln. verhogen, gedekt via verlaging budget MIA/Vamil. | ||||||||||||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Indieners: Ergin (DENK) | Appreciatie: Ontraden | ||||||||||||||||||||||||
| Gevolgen: Het kabinet begrijpt de wens van het amendement om de energierekening voor huishoudens te verlagen. Het kabinet heeft in de MJN26 en het BP26 daarom ook voorgesteld om de belastingvermindering met 100 mln. structureel te verhogen, in tegenstelling tot de incidentele verhoging (2026 t/m 2028) van de belastingvermindering met 200 mln., die in de VJN25 was afgesproken. De voorgestelde dekking vindt het kabinet echter ongewenst. De MIA/Vamil zijn twee doelmatige en doeltreffende regelingen, waarmee de aanschaf van innovatieve en milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen wordt gestimuleerd. Het verlagen van de budgetten van deze regelingen heeft een significant negatief effect op het aantal investeringen in innovatieve en milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen. Daarom wordt dit amendement ontraden. | |||||||||||||||||||||||||
Budgettaire aspecten (inkomstenkader):
|
|||||||||||||||||||||||||
| Uitvoeringsgevolgen: Dit is een parameterwijziging en daarmee uitvoerbaar voor de Belastingdienst, mits 1 december bekend. | |||||||||||||||||||||||||
| Kamernummer: 36812 36 | Inhoud amendement: Het lage btw-tarief invoeren op reparatie van huishoudapparaten. | ||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Indieners: Teunissen (PvdD) | Appreciatie: Ontraden | ||||||||||||||
| Gevolgen: Met dit amendement wordt het lage btw-tarief ingevoerd voor de reparatie van huishoudapparaten. Uit onderzoek blijkt dat het verlaagde btw-tarief over het algemeen geen doelmatig instrument is om de beoogde doelen te bereiken. Deze maatregel staat ook haaks op het streven naar vereenvoudiging van fiscale wetgeving. Ondernemers kunnen niet worden verplicht om het lage btw-tarief aan consumenten door te geven. Het ligt in de rede reparatie van huishoudapparaten via andere maatregelen te stimuleren. De btw-richtlijn staat niet toe om apparaten die geen verband houden met het huishouden onder het lage btw-tarief te brengen. Een duidelijk afbakenende definitie van huishoudapparaten is noodzakelijk om de maatregel uitvoerbaar en handhaafbaar te doen zijn. Een dergelijke definitie ontbreekt in de btw-richtlijn en is mede daarom juridisch kwetsbaar. Het fiscale neutraliteitsbeginsel zal zelfs bij een scherp afgebakende definitie in de praktijk aanleiding zijn voor veel nieuwe fiscale procedures. Het fiscale neutraliteitsbeginsel zal zelfs bij een scherp afgebakende definitie in de praktijk aanleiding zijn voor veel nieuwe fiscale procedures. De budgettaire derving is ingeschat op 148 mln per jaar vanaf 2027. Daarom wordt het amendement ontraden. | |||||||||||||||
Budgettaire aspecten: De budgettaire derving is ingeschat op 148 mln per jaar vanaf 2027. Deze inschatting is zeer onzeker gezien de onduidelijkheid over de afbakening.
|
|||||||||||||||
| Uitvoeringsgevolgen: Niet uitvoerbaar per 1 januari 2027, gelet op de hiermee samenhangende complexiteitstoename en afbakeningsproblematiek. | |||||||||||||||
| Kamernummer: 36812 37 | Inhoud amendement: Afschaffen inkoopfaciliteit dividendbelasting | ||||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Indieners: Teunissen (PvdD) | Appreciatie: Ontraden | ||||||||||||||||
| Gevolgen: Dit amendement schaft de inkoopfaciliteit voor beursfondsen in de dividendbelasting af. In 2023 is onderzoek gedaan naar de inkoop van eigen aandelen. Daaruit blijkt dat aan het afschaffen van de inkoopfaciliteit voor beursfondsen grote nadelen zitten. De dividendbelasting is gericht op heffing ten laste van de aandeelhouder. Zonder de inkoopfaciliteit zou een beursfonds bij inkoop van aandelen de dividendbelasting echter voor eigen rekening moeten nemen. Verder kan – in tegenstelling tot regulier dividend – de dividendbelasting niet worden verrekend door de aandeelhouder. Het afschaffen van de inkoopfaciliteit raakt ook het vestigingsklimaat. Het afschaffen van de inkoopfaciliteit kan uiteindelijk tot vertrek van beursfondsen uit Nederland leiden. De inkoopfaciliteit is ingevoerd zodat de inkoop van aandelen door Nederlandse beurfondsen niet nadeliger zou zijn ten opzichte van buitenlandse concurrenten. Het afschaffen van de inkoopfaciliteit voor beursfondsen leidt mogelijk ook tot lagere waarderingen op de beurs in vergelijking met buitenlandse beursgenoteerde bedrijven. Daarom wordt dit amendement ontraden. | |||||||||||||||||
Budgettaire aspecten:
|
|||||||||||||||||
| Uitvoeringsgevolgen: De afschaffing van de aandeleninkoopfaciliteit per 1 januari 2026 is een structuuraanpassing die niet uitvoerbaar is per 1 januari 2026. | |||||||||||||||||
| Kamernummer: 36812 39 | Inhoud amendement: Verlaging CO2-heffing voor ETS1- en lachgasinstallaties terugdraaien | ||||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Indieners: Stultiens (GL/PvdA), Van Oosterhout (GL/PvdA) | Appreciatie: Ontraden | ||||||||||||||||
| Gevolgen: Het amendement draait het voorstel in het Belastingplan 2026 om de CO2-heffing voor ETS1- en lachgasinstallaties te verlagen terug. Het kabinet heeft dit voorstel gedaan, vanwege de lastige internationale concurrentiepositie waar deze bedrijven zich in bevinden. Het terugdraaien van de voorgestelde verlaging, vindt het kabinet daarom onverstandig. Daarom wordt het amendement ontraden. | |||||||||||||||||
Budgettaire aspecten:
|
|||||||||||||||||
| Uitvoeringsgevolgen NEa: Uitvoerbaar, het voorstel om de CO2-heffing voor ETS1- en lachgasinstallaties te verlagen wordt terug gedraaid. | |||||||||||||||||
| Kamernummer: 36812 41 | Inhoud amendement: Uitzonderen van vruchten- en groentesappen van de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken | ||||||||||||||||||||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Indieners: Vermeer (BBB) Stoffer (SGP) en Hoogeveen (JA21) | Appreciatie: Ontraden | ||||||||||||||||||||||||||||||||
Gevolgen: Met dit amendement worden vruchten- en groentesappen van de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken uitgezonderd. Ten aanzien van het amendement geldt dat door het uitzonderen van vruchten- en groentesappen het tarief van de verbruiksbelasting voor de nog wél belaste dranken stijgt van € 26,13 naar € 30,19 per hectoliter. Dit terwijl het tarief van de verbruiksbelasting al hoog is, ook in vergelijking met de ons omringende landen. Per 1 januari 2024 is het tarief al verhoogd van € 8,83 naar € 26,13 per hectoliter. Het minimumbedrag in de bieraccijns is op dit moment gelijk aan het tarief van de verbruiksbelasting. De indieners stellen voor het minimumbedrag in de bieraccijns niet evenredig te verhogen. Dat betekent dat bier met een alcoholpercentage tot en met 3,7% alcohol ingevolge het amendement lager wordt belast dan alcoholvrije dranken. Dit is onwenselijk met het oog op het ontmoedigingsbeleid met betrekking tot alcohol. Indieners wijzen op de gezondheidseffecten van het drinken van vruchten- en groentesappen. De Gezondheidsraad wijst op de positieve effecten van het eten van fruit. Ook kan het creëren van nieuwe uitzonderingen binnen het stelsel leiden tot onrechtmatige staatssteun. Daarom wordt het amendement ontraden. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Budgettaire aspecten:
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
| Uitvoeringsgevolgen: De maatregel is uitvoerbaar per 1 januari 2027 | |||||||||||||||||||||||||||||||||
| Kamernummer: 36812 44 | Inhoud amendement: Btw-nultarief op groente en fruit | ||||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Indieners: Teunissen (PvdD) en Dijk (SP) | Appreciatie: Ontraden | ||||||||||||||||
| Inhoudelijke appreciatie: Het amendement stelt een btw-nultarief voor groente en fruit voor. Uit het SEO-onderzoek, uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het ministerie van Financiën, blijkt dat de btw geen geschikt instrument is om de consumptie van groente en fruit te stimuleren.3 Deze conclusie wordt in brede zin onderschreven in diverse rapporten, waaronder die van het CPB, Dialogic, het Europese Parlement en de Raad van State.4 Uit alle onderzochte btw-varianten, waaronder ook varianten die aansluiten bij de definitie van ‘onbewerkte groente en fruit’, komt naar voren dat zij ongunstig scoren op doelmatigheid, doeltreffendheid, uitvoerbaarheid en juridische houdbaarheid. Daarnaast betreft dit een kostbare maatregel waarvoor geen adequate dekking wordt voorgesteld, aangezien de financiering afhankelijk is van een afzonderlijk - nog over te stemmen – amendement (afschaffen belastingvrijstelling op inkoop van eigen aandelen, nr. 37). Daarom wordt het amendement ontraden. | |||||||||||||||||
Budgettaire aspecten:
|
|||||||||||||||||
| Uitvoeringsgevolgen: Dit amendement is niet uitvoerbaar. Een btw-nultarief op groente en fruit is, zelfs met aanzienlijke personele inzet, nauwelijks handhaafhaar. De invoering van een dergelijk tarief zal naar verwachting leiden tot discussies over de juiste toepassing, wat zich onder meer kan uiten in een toename van verzoeken tot vooroverleg, bezwaarprocedures tegen eigen belastingaangifte van ondernemers en gerechtelijke procedures. Deze procedures zullen vermoedelijk niet eenmalig zijn, maar kunnen zich blijven aanhouden, met name wanneer de afbakening en definitie van ‘groente en fruit’ in jurisprudentie herhaaldelijk ter discussie wordt gesteld. | |||||||||||||||||
| Kamernummer: 36812 45 | Inhoud amendement: Inwerkingtredingsdatum multipliermaatregel tot 1 januari 2029 uitstellen | ||||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Indieners: Van Eijk (VVD), Van Dijk (CDA) en Hoogeveen (JA21) | Appreciatie: Oordeel Kamer | ||||||||||||||||
Gevolgen: Het amendement stelt voor om de introductie van de multiplier in de lucratiefbelangregeling met drie jaar uit te stellen tot 1 januari 2029. Het amendement dekt dit door een verhoging van de Aof-premie met 0,02 procentpunt. Het kabinet heeft ter uitvoering van de motie-Idsinga in het wetsvoorstel een maatregel voorgesteld waardoor de grondslag voor inkomen uit een middellijk gehouden lucratief belang wordt verbreed door middel van een multiplier, als de voordelen vanwege toepassing van de zogenoemde aanmerkelijkbelangvariant in box 2 zijn belast. Hierdoor wordt de belastingdruk op de betreffende voordelen uit een middellijk gehouden lucratief belang via deze grondslagverbredende multiplier in box 2 per 1 januari 2026 verhoogd tot maximaal 36%. Met dit amendement wordt de inwerkingtredingsdatum van de voorgestelde multipliermaatregel uitgesteld tot 1 januari 2029. Het voorstel wordt gedekt door de Aof-premie in 2026, 2027 en 2028 met 0,02 procentpunt te verhogen. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt verzocht de verhoging van de Aof-premie bij ministeriële regeling door te voeren. Dit amendement krijgt als appreciatie oordeel kamer. |
|||||||||||||||||
Budgettaire aspecten:
|
|||||||||||||||||
| Uitvoeringsgevolgen: Uitvoerbaar per 1 januari 2029. | |||||||||||||||||
| Kamernummer: 36812 46 | Inhoud amendement: De structurele verhoging van de afvalstoffenbelasting wordt terug gedraaid. Dit wordt gedekt door het budget van de EIA, MIA en Vamil evenredig te verlagen. |
|---|---|
| Indieners: Ergin (Denk) | Appreciatie: Ontraden |
| Gevolgen: Met dit amendement wordt de structurele verhoging van de afvalstoffenbelasting terug gedraaid. Dit wordt gedekt door het budget van de EIA, MIA en Vamil evenredig te verlagen. De voorgestelde dekking vindt het kabinet ongewenst. De Energie-investeringsaftrek (EIA), Milieu-investeringsaftrek (MIA) en de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL) zijn doelmatige en doeltreffende regelingen, waarmee de aanschaf van innovatieve en milieuvriendelijke/energiebesparende bedrijfsmiddelen met name door het MKB wordt gestimuleerd. Het verlagen van de budgetten van deze regelingen heeft een significant negatief effect op het aantal investeringen in innovatieve, milieuvriendelijke en energiebesparende bedrijfsmiddelen. Er loopt een proces met de werkgroep afvalsector die de opdracht heeft gekregen om voorstellen te doen voor mogelijke alternatieven voor het afvalpakket in kaart te brengen. Het kabinet zal in het voorjaar besluiten over een mogelijk alternatieve invulling. Daarom wordt dit amendement ontraden. | |
Budgettaire aspecten (inkomstenkader):
|
|
| Uitvoeringsgevolgen: Aan de quickscan wordt nog gewerkt, deze wordt naar verwachting meegenomen in de set quickscans van 27 november. | |
| Kamernummer: 36812 47 | Inhoud amendement: het terugdraaien van de voorgestelde lastenverzwaringen in box 3 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Indieners: Grinwis, Stoffer, Vermeer | Appreciatie: Ontraden | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gevolgen: De voorgestelde aanpassing van het forfait voor overige bezittingen in box 3 wordt teruggedraaid. Daardoor komt het forfait in 2026 op 6% in plaats van 7,78%. De voorgestelde verlaging van het heffingvrije vermogen in box 3 wordt eveneens teruggedraaid. Als dekking wordt de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld (Wet Hillen) versneld afgebouwd. Het voorstel in box 3 zou leiden tot een budgettaire derving van € 1.267 miljoen per jaar voor de jaren 2026 en 2027. Het versneld afbouwen van de Wet Hillen levert niet genoeg op in 2026 en 2027 om deze derving te dekken. De budgettaire opbrengst loopt nog door tot 2047, maar volgens de begrotingsregels moet een voorstel binnen hetzelfde jaar gedekt worden. Dit betekent dat er geen sprake zou zijn van een verantwoorde dekking. Daarnaast is het uitgangspunt van dit kabinet dat er niet getornd wordt aan de hypotheekrenteaftrek. Aanpassingen in de eigenwoningregeling dienen integraal gewogen te worden en is eventueel aan een volgend kabinet. Het aanpassen van de afbouw van de Wet Hillen is daarom op dit moment onwenselijk. Daarom wordt dit amendement ontraden. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Budgettaire aspecten: Terugdraaien van de box 3-maatregelen leidt tot een derving in 2026 en 2027. De budgettaire opbrengst van het versneld afbouwen van Wet Hillen loopt door t/m 2047. Cumulatief is sprake van een opbrengst van 2.831 mln.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Uitvoeringsgevolgen: Uitvoerbaar per 1 januari 2026, als wordt geaccepteerd dat de Belastingdienst de massaal opgelegde eerste voorlopige aanslagen inkomstenbelasting berekent met de parameterwaarden voor belastingjaar 2026 zoals die bekend zijn op 14 november. Optredende verschillen worden verrekend in de definitieve-aanslagregeling | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Kamernummer: 36812 48 | Inhoud amendement: De CO2-heffing wordt voor ETS1- en lachgasinstallaties helemaal afgeschaft. Voor afvalverbrandingsinstallaties blijft de CO2-heffing bestaan. | ||||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Indieners: Vermeer (BBB) | Appreciatie: Ontraden | ||||||||||||||||
| Gevolgen: Met dit amendement wordt de CO2-heffing voor ETS1- en lachgasinstallaties helemaal afgeschaft. Voor afvalverbrandingsinstallaties blijft de CO2-heffing bestaan. Het volledig afschaffen van de CO2-heffing voor ETS1- en lachgasinstallaties, zou betekenen dat twee mijlpalen uit het HVP worden teruggedraaid. Dit betekent een financiële tegenvaller voor Nederland van maximaal € 1,2 mld. (maximaal € 600 mln. per mijlpaal). Deze financiële tegenvaller is niet gedekt en onnodig, gezien het voorstel van het kabinet er al voor zorgt dat volgend jaar geen CO2-heffing hoeft te worden betaald door de ETS1-bedrijven. Het amendement heeft daarnaast als gevolg dat ETS1- en lachgasbedrijven geen gebruik meer kunnen maken van de carry back mogelijkheid. Ze kunnen hierdoor in toekomstige jaren een overschot aan dispensatierechten niet meer inzetten om het tekort aan dispensatierechten in 2025 te compenseren. Dit leidt tot een eenmalige budgettaire opbrengst van 48 mln. in 2025. Daarom wordt dit amendement ontraden. | |||||||||||||||||
Budgettaire aspecten (inkomstenkader):
|
|||||||||||||||||
| Uitvoeringsgevolgen NEa: Naar verwachting uitvoerbaar per 1 januari 2026, de precieze uitvoeringsgevolgen moeten door de NEa nader in kaart worden gebracht. | |||||||||||||||||
| Kamernummer: 36812 50 | Inhoud amendement: maximering van de EIA en de MIA op de daadwerkelijk gemaakte winst |
|---|---|
| Indieners: Stultiens | Appreciatie: Oordeel Kamer |
| Gevolgen: Het bedrag van de energie-investeringsaftrek (EIA) en het bedrag van de milieu-investeringsaftrek (MIA) dat in een jaar door een ondernemer van de winst kan worden afgetrokken, wordt beperkt tot het bedrag van de winst uit de betreffende onderneming. Een niet gerealiseerde aftrek kan in latere jaren in aanmerking worden genomen. Dit amendement betreft een maatregel die is gericht op het tegengaan van specifieke structuren waarbij de EIA en MIA wordt gebruikt. Daarbij wordt er nog opgemerkt dat de maatregel tot gevolg kan hebben dat de EIA en MIA minder bijdragen aan de beoogde beleidsdoelen, doordat het voordeel van de EIA of de MIA pas in een later jaar geëffectueerd kan worden, of uiteindelijk kan vervallen. | |
| Budgettaire aspecten: Door deze maatregel valt de budgetuitputting van de EIA en de MIA lager uit. Doordat de EIA en de MIA gebudgetteerde regelingen zijn resulteert dit niet direct in een opbrengst. | |
| Uitvoeringsgevolgen: De maatregel werkt complexiteitverhogend. De maatregel vergt een structuuraanpassing in de systemen voor de inkomensheffingen en daarmee is rekening gehouden door de maatregel per 1 januari 2029 door te voeren. Het amendement is uitvoerbaar met dien verstande dat dit amendement ertoe leidt dat de beschikbare ruimte voor systeemwijzigingen in de keten Inkomensheffingen per 2029 verder wordt beperkt waardoor er minder of geen ruimte is voor andere systeemwijzigingen. | |
Wetsvoorstel differentiatie tarief vliegbelasting
| Kamernummer: 36815 5 | Inhoud amendement: Suriname in Bijlage A (lage tarief) van de vliegbelasting opnemen | ||||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Indieners: Grinwis (CU) | Appreciatie: Ontraden | ||||||||||||||||
| Gevolgen: Suriname wordt per 1 januari 2027 opgenomen in Bijlage A bij de Wet belastingen op milieugrondslag. Dientengevolge geldt voor het vertrek van passagiers met als eindbestemming Suriname het lage tarief van € 29,40. Het amendement kent een juridische risico van ongelijke behandeling van landen en luchtvaartmaatschappijen. Ook zijn er geen aanknopingspunten dat historische banden in het fiscale recht een geldig argument zijn voor een verschillende behandeling van specifieke groepen. Tot slot is het amendement ongedekt. Daarom wordt het amendement ontraden. | |||||||||||||||||
Budgettaire aspecten:
|
|||||||||||||||||
| Uitvoeringsgevolgen: Uitvoerbaar per de voorgestelde invoeringsdatum van 1 januari 2027. | |||||||||||||||||
| Kamernummer: 36815 10 | Inhoud amendement: Invoeren apart tarief in de vliegbelasting voor passagiers van vliegtuigen met ≤ 19 zitplaatsen | ||||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Indieners: Stultiens (GL-PvdA) | Appreciatie: Oordeel Kamer | ||||||||||||||||
Gevolgen: Per 1 januari 2030 wordt een apart tarief ingevoerd voor passagiers die vertrekken met een vliegtuig met 19 of minder zitplaatsen (zogenoemde privéjets). Het tarief voor het vertrek van passagiers met een eindbestemming in bijlage A (EU en < 2.000 km) bedraagt € 420, in bijlage B (2.000 km – 5.000 km) € 1.015 en voor alle overige eindbestemmingen (> 5.500 km) € 2.100. Het tijdspad van het amendement biedt naar verwachting voldoende ruimte om een uitvoerbare optie uit te werken. Hier speelt met name mee dat het aantal vluchten met privéjets aanzienlijk kleiner is dan dat van reguliere vluchten. Hierdoor is de administratieve last die gepaard gaat met dit amendement naar verwachting te overzien. Als uit nader onderzoek blijkt dat voldoende betrouwbare gegevens in de administratie van de luchthavenexploitanten aanwezig zijn, zal de uitvoeringslast voor de Belastingdienst beperkt blijven en is deze maatregel voldoende handhaafbaar. Daarom krijgt dit amendement de appreciatie amendement oordeel Kamer. |
|||||||||||||||||
Budgettaire aspecten:
|
|||||||||||||||||
| Uitvoeringsgevolgen: Het amendement is naar verwachting uitvoerbaar per de voorgestelde invoeringsdatum van 1 januari 2030. | |||||||||||||||||
| Kamernummer: 36815 11 | Inhoud amendement: Afschaffen uitzondering transferpassagiers in de vliegbelasting | ||||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Indieners: Teunissen (PvdD) | Appreciatie: Ontraden | ||||||||||||||||
| Gevolgen: Per 1 januari 2028 wordt de uitzondering voor transferpassagiers in de vliegbelasting geschrapt, zodat over het vertrek van transferpassagiers het reguliere tarief, op basis van de eindbestemming van de passagier, verschuldigd is. Uit onderzoek volgt dat transferpassagiers belangrijk zijn voor de netwerkkwaliteit van Nederlandse luchthavens. Transferpassagiers zijn erg prijsgevoelig en wijken door prijsstijgingen, die kunnen ontstaan door het schrappen van de uitzondering, snel uit naar andere luchthavens of alternatieve routes. Het schrappen van de uitzondering zou daarom naar verwachting leiden tot een afname van het aantal transferpassagiers, hetgeen naar verwachting leidt tot een afname van het aantal directe verbindingen en een verslechtering van de Nederlandse netwerkkwaliteit en het vestigingsklimaat. Een dergelijke grondslagverbreding kan daarom leiden tot concurrentienadelen voor de Nederlandse luchthavens of zelfs tot retaliatie door andere landen. Daarom wordt dit amendement ontraden. | |||||||||||||||||
Budgettaire aspecten:
|
|||||||||||||||||
| Uitvoeringsgevolgen: Naar verwachting uitvoerbaar per de voorgestelde invoeringsdatum van 1 januari 2028. Aan deze quickscan wordt nog gewerkt, deze wordt naar verwachting meegenomen in de set quickscans van 27 november. | |||||||||||||||||
| Kamernummer: 36815 12 | Inhoud amendement: Differentiatie naar reisklasse van het tarief van de vliegbelasting | ||||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Indieners: Teunissen (PvdD) | Appreciatie: Ontraden | ||||||||||||||||
| Gevolgen: Per 1 januari 2028 wordt het tarief van de vliegbelasting gedifferentieerd naar reisklasse. Voor het vertrek van passagiers in een andere dan de laagste reisklasse in het vliegtuig wordt het reguliere tarief, op basis van de eindbestemming van de passagier, verdubbeld. Een dergelijke differentiatie vergroot de complexiteit van de heffing aanzienlijk. Reisklassen zijn namelijk niet uniform en kennen bij de vaststelling ervan bedrijfseconomische afwegingen. Indelingen verschillen en wisselen aanzienlijk per luchtvaartmaatschappij, per toestel en per vliegroute. Dit leidt naar verwachting tot een gebrek aan eenduidigheid en rechtszekerheid voor zowel de Belastingdienst als voor de luchthavens en luchtvaartmaatschappijen. De informatiepositie van de luchthavenexploitanten en van de Belastingdienst vergt nader onderzoek. Naar huidig inzicht acht de Belastingdienst dit voorstel, door de beperkte handhaafbaarheid, op dit moment niet uitvoerbaar. Daarom wordt dit amendement ontraden. | |||||||||||||||||
Budgettaire aspecten: In de raming is uitgegaan van invoering per 2030. Of dit dan uitvoerbaar is moet nog worden onderzocht.
|
|||||||||||||||||
Uitvoeringsgevolgen: Een dergelijke differentiatie vergroot de complexiteit van de heffing aanzienlijk. Reisklassen zijn namelijk niet uniform en kennen bij de vaststelling ervan bedrijfseconomische afwegingen. Indelingen verschillen en wisselen aanzienlijk per luchtvaartmaatschappij, per toestel en per vliegroute. Dit leidt naar verwachting tot een gebrek aan eenduidigheid en rechtszekerheid voor zowel de Belastingdienst als voor de luchthavens en luchtvaartmaatschappijen. Het amendement is naar verwachting niet uitvoerbaar per de voorgestelde invoeringsdatum van 1 januari 2028. Aan deze quickscan wordt nog gewerkt, deze wordt naar verwachting meegenomen in de set quickscans van 27 november. |
|||||||||||||||||
Kamerstukken II 2025/25, 36812, nr. 18.↩︎
Kamerstukken II 2023/24, 36418, nr. 137, bijlage.↩︎
Kamerstukken II 2022/23, 36 202, nr. 139.↩︎
Kamerstukken II 2022/23, 32 140, nr. 151; EPRS, VAT gap, reduced VAT rates and their impact on compliance costs for businesses and on consumers, September 2021; Kamerstuk II 2022-2023, 36 315, 2023D17277 (Advies Raad van State); L. Bettendorf, en S. Cnossen, ‘Bouwstenen voor een moderne btw’, CPB Policy Brief 2014/02.↩︎