Kittens met vogelgriep en de nieuwe humane risico-inschatting van de Risk Assessment groep van het RIVM
Brief regering
Nummer: 2025D49404, datum: 2025-12-01, bijgewerkt: 2025-12-01 17:33, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Onderdeel van zaak 2025Z20926:
- Indiener: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Volgcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2025-12-17 11:15: Procedurevergadering Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Preview document (🔗 origineel)
Geachte Voorzitter,
Met deze brief informeer ik de Kamer, mede namens de minister van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport, onder andere over kittens met
vogelgriep en de nieuwe humane risico-inschatting van de Risk Assessment
groep van het RIVM. In deze brief laat ik weten wat katteneigenaren
kunnen doen als hun dier verschijnselen vertoont passend bij vogelgriep
en geef ik informatie en adviezen voor mensen die met wilde vogels in
aanraking komen. Dit laatste doe ik naar aanleiding van de verhoogde
aanwezigheid van vogelgriepvirus bij levende wilde eenden, waar ik de
kamer afgelopen 13 november (Kamerstuk 28807, nr. 310) over heb
geïnformeerd. De huidige vogelgriepsituatie is zeer zorgelijk. Ik heb
daarom het bezoekersverbod voor commerciële pluimveebedrijven
aangescherpt zoals vermeld in deze brief.
Kittens met vogelgriep
Op 19 november jl. heeft Wageningen Bioveterinary Research (WBVR)
gemeld dat er een kitten positief is getest op hoogpathogene vogelgriep
(HPAI) op een locatie waar ook melkgeiten worden gehouden. Het gaat om
de H5N1-variant van het HPAI-virus. Het betreffende kitten was dood
gevonden door de eigenaar. Afgelopen 20 november is het specialistenteam
van de NVWA op de locatie geweest voor een inventarisatie en heeft de
dieren onderzocht en bemonsterd. Op het bedrijf waren geen andere
kittens uit het nest meer aanwezig, maar wel nog drie volwassen katten
waaronder de moederkat van het overleden kitten. Zowel de katten als de
aanwezige melkgeiten zijn onderzocht door de NVWA. Geen van deze dieren
vertoonde klinische verschijnselen. WBVR heeft de monsters van de katten
en melkgeiten getest op vogelgriepvirus. In de monsters is gelukkig geen
vogelgriepvirus aangetoond.
De andere zeven kittens uit het nest zijn, nadat ze naar verschillende
nieuwe eigenaren zijn gegaan, ook overleden. Waarschijnlijk ook aan het
vogelgriepvirus. Hoe de kittens besmet zijn geraakt met het
vogelgriepvirus is niet zeker. De eigenaar heeft aangegeven dat het
moederdier op 27 oktober een karkas van een wilde vogel heeft gevonden
en mee naar het nest heeft genomen. Het vermoeden is dat deze vogel
besmet was met het vogelgriepvirus en de kittens besmet zijn geraakt
door het eten van deze vogel. De NVWA heeft de lokale GGD geïnformeerd
over de situatie en zij hebben contact gehad met alle nieuwe eigenaren
van de kittens. Daar waar dat, in verband met de incubatietijd, nog
nuttig was hebben de eigenaren een test op vogelgriep aangeboden
gekregen. Bij een aantal van hen is actieve monitoring ingezet. Tot nu
toe heeft niemand van de betrokkenen klachten ontwikkeld.
Het is bekend dat katten, net als andere zoogdieren, vogelgriep kunnen krijgen. Zo is recent nog een vos gevonden met HPAI en eerder is ook vogelgriep vastgesteld bij bijvoorbeeld bunzingen, steenmarters en zeehonden. Ook heeft de Faculteit Diergeneeskunde al eerder antistoffen tegen het vogelgriepvirus aangetoond bij Nederlandse zwerfkatten (Kamerstuk 28807, nr. 2936) en huiskatten die buitenkomen (Kamerstuk 28807, nr. 306). Dit is de eerste keer dat het vogelgriepvirus is aangetoond in een Nederlandse kat en het dier hieraan is doodgegaan. In andere landen zijn wel al eerder meldingen geweest van katten die verschijnselen vertoonde passend bij vogelgriep en dood zijn gegaan aan het vogelgriepvirus, zoals in Frankrijk, Polen, Italië, Canada, Verenigde Staten en Zuid-Korea.
Het vaststellen van vogelgriep bij kittens past binnen het bestaande beeld dat het virus bij zoogdieren kan voorkomen. Dit is de eerste keer dat bij de NVWA een melding is binnengekomen van een huiskat die positief testte op hoogpathogene vogelgriep. De kans dat een kat of andere zoogdieren besmet raken is klein. Desondanks is het van belang dat katteneigenaren alert blijven. Wanneer een kat ziekteverschijnselen vertoont die passen bij vogelgriep, nadat het dier mogelijk in contact is geweest met een besmette vogel, wordt geadviseerd direct een dierenarts te raadplegen en passende hygiënemaatregelen te nemen. Mogelijke symptomen zijn onder andere: koorts, hijgen of benauwdheid, sloomheid, oogontsteking, loopneus, roodheid van de ogen, slijmerige neus- of ooguitvloeiing en neurologische verschijnselen zoals trillen of een wankele gang.
Informatie voor katteneigenaren is beschikbaar op de website van de Rijksoverheid. Daarnaast geldt een meldplicht voor positieve laboratoriumuitslagen van HPAI bij zoogdieren, waaronder katten. Vooralsnog is het risico van overdracht van vogelgriep tussen dieren en mensen laag, het is sporadisch voorgekomen in het buitenland bij nauw contact tussen mensen en besmette dieren. Gelet op het mogelijke zoönotische risico wordt de situatie echter nauwgezet gemonitord.
Risico inschatting humaan
De Risk Assessment groep (RA-groep) vogelgriep van het RIVM houdt samen met andere kennisorganisaties zicht op vogelgriep in Nederland en andere landen en schat in hoe groot het risico op infectie met het HPAI-virus is voor de volksgezondheid. Deze expertgroep is op 11 november jl. bij elkaar gekomen. Voor hun inschatting maakt zij gebruik van openbare informatie uit wetenschappelijke artikelen, rapportages door overheden en informatie beschikbaar binnen de diverse (internationale) projectgroepen waar de experts bij betrokken zijn. Zij schatten het risico op dit moment nog steeds in als zeer laag voor de algemene Nederlandse bevolking. Wel schat de expertgroep het risico voor mensen die voor hun werk met besmette dieren in aanraking komen nu in als gemiddeld. Dit risico was eerder laag-gemiddeld. Door het hoge aantal besmettingen bij wilde vogels en bij pluimveehouderijen, is de kans op blootstelling voor mensen die voor hun werk met (mogelijk) besmette dieren in aanraking komen nu hoger dan eerder.1
Gelet op de verhoogde aanwezigheid van vogelgriepvirus bij levende wilde eenden, zoals ik heb aangegeven in de Kamerbrief van afgelopen 13 november (Kamerstuk 28807, nr. 310), en dat deze voor een belangrijk deel geen verschijnselen vertonen, heeft de RA-groep aanvullende vragen over dit signaal gesteld. Belangrijkste vraag was in hoeverre beroepsmatig betrokken personen (kooiker, jager, poelier) en consumenten ongemerkt blootgesteld kunnen worden. Er werd geconstateerd dat inmiddels rond de 25% van de onderzochte levende wilde eenden positief testen op vogelgriepvirus. Deze wilde eenden vertoonden geen verschijnselen passend bij vogelgriep. Dit soort vogels worden op dit moment mogelijk ook geschoten of gevangen en geslacht voor consumptie. Het vervoer en met name het slachtproces levert daarbij een risico op, in het bijzonder het plukken en villen van de dieren. Het risico van het eten van voldoende verhit eendenvlees is verwaarloosbaar. Naar aanleiding hiervan heb ik de betrokken partijen (kooiker, jager, poelier) op de hoogte gesteld van de risico’s, en geadviseerd over het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen en wat te doen bij klachten.
Omdat uit eerdere onderzoeken al bekend was dat eendensoorten zonder duidelijke symptomen vogelgriep kunnen hebben, bestaat er al langer een strengere meldplicht voor de eendenhouderijen. Hierbij moet bijvoorbeeld ook al gemeld worden bij vroege symptomen als verminderde voedselopname. In de praktijk zijn hierdoor in eerdere vogelgriepseizoenen uitbraken bij eendenhouderijen snel gedetecteerd. Daarom lijkt er voor personen werkzaam op eendenhouderijen dan ook geen verhoogd risico op (ongemerkte) blootstelling, vergeleken met andere pluimveehouderijen. Er is wel een verhoogd risico voor mensen die met mogelijk besmette levende wilde vogels in aanraking komen vanuit hun (vrijwilligers) werk, zoals vogelringers en mensen werkzaam op de dierenambulance of in de dierenopvang. Ook deze zijn op de hoogte gesteld van het toegenomen risico, het belang van het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen en wat te doen bij klachten.
Wees alert bij contact met wilde vogels
Voor iedereen die in contact komt met wilde vogels geldt dat men erop bedacht moet zijn dat wilde vogels besmet kunnen zijn, met name wilde eenden. Bij het hanteren van levende wilde vogels of kadavers is het daarom belangrijk dat de veiligheidsmaatregelen in acht worden genomen zoals beschreven in de Leidraad omgang met wilde dieren met vogelgriep. Ik wil ook (nogmaals) wijzen op het belang van de (humane) griepvaccinatie om de kans op het ontstaan van nieuwe mengvorm van de humane griep en vogelgriep te verkleinen.
Aanscherping bezoekersverbod en tentoonstellingsverbod
Per 26 november is het bezoekersverbod
voor commerciële pluimveebedrijven verder aangescherpt vanwege de
huidige vogelgriep situatie. Bezoek is enkel toegestaan als het
noodzakelijk is voor de volksgezondheid, diergezondheid, het
dierenwelzijn of de gezondheid van in de stal aanwezige personen. Onder
deze noodzakelijke bezoeken vallen ook toezichthoudende taken die
verband houden met de naleving van regels op het vlak van voornoemde
belangen.
Daarnaast zal op korte termijn ook het tentoonstellingsverbod worden aangescherpt. Eerder gold er al een tentoonstellingsverbod voor risicovogels (Kamerstuk 28807, nr. 309), met deze verzwaring geldt het verbod voor alle vogels.
Tot slot
De besmettingen met gehouden en wilde vogels houden velen bezig. Ik maak me veel zorgen over de ontwikkelingen. Het is zeer ingrijpend voor houders, maar ook voor andere betrokkenen in het veld, zoals medewerkers van de gemeente, dierenhulporganisaties, terreinbeherendeorganisaties en het Dutch Wildlife Health Centre die wilde dieren onderzoekt op vogelgriep. Medewerkers van het laboratorium Wageningen Bioveterinary Research, de Gezondheidsdienst voor Dieren, de ruimingsploegen, de NVWA en vele anderen werken dag en nacht ten behoeve van de bestrijding van vogelgriep op houderijen. Mede doordat houders verdenkingen snel melden kunnen we nieuwe besmettingen snel bestrijden. Ik wil mijn waardering uitspreken voor de inzet van alle betrokken.
Door de korte lijnen tussen NVWA, RIVM en GGD en de pro-actieve surveillance van de GGD’en, inclusief het eventuele testen bij klachten van de houder en werknemers van een besmet bedrijf, houd ik ook zicht op onverhoopte humane besmettingen. Ik roep daarom alle getroffen houders op gebruik te maken van het (vrijwillige) aanbod van de GGD om te testen bij klachten.
Dat kittens, net zoals andere zoogdieren, besmet kunnen raken met het vogelgriepvirus is niet nieuw. Wel wil ik katteneigenaren oproepen alert te blijven en bij klachten passend bij vogelgriep direct contact op te nemen met de dierenarts. Daarnaast roep ik iedereen die in contact komt met wilde vogels op om de veiligheidsmaatregelen in acht te nemen. Ik blijf u, samen met de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, informeren over relevante ontwikkelingen rondom vogelgriep.
Hoogachtend,
Femke Marije Wiersma
Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur