[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Uitkomsten Landelijke Openbaar Vervoer- en Spoortafel 14 mei 2025

Brief regering

Nummer: 2025D49413, datum: 2025-12-02, bijgewerkt: 2025-12-02 09:16, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2025Z20929:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte voorzitter,

Op 14 mei jl. vond de Landelijke Openbaar Vervoer- en Spoortafel (hierna: LOVS-tafel) plaats. Tijdens dit overleg hebben mijn ambtsvoorganger, bestuurders van decentrale overheden, (goederen)vervoerders, ProRail, Rijkswaterstaat en reizigersorganisaties over de toekomst van het openbaar vervoer (OV) in Nederland gesproken en de vervolgopdracht voor het programma Toekomstbeeld OV1 (hierna: TBOV) geaccordeerd. Met de vervolgopdracht werken we vanuit het OV-domein mee aan de uitwerkingsprocessen van de Mobiliteitsvisie en de Nota Ruimte. Dit is van belang omdat mobiliteit, waaronder het OV, een grote maatschappelijke functie heeft, omdat het mensen in staat stelt om familie en vrienden, werk, en voorzieningen te bereiken. Infrastructuur is daarnaast structurerend voor de ontwikkeling van de verschillende delen van ons land en is één van de belangrijke randvoorwaarden voor economische ontwikkeling. In de komende jaren zijn er keuzes te maken over hoe we het OV vorm willen geven richting 2050. Met de vervolgopdracht voor het Toekomstbeeld OV maken we deze keuzes inzichtelijk, binnen de kaders van de Mobiliteitsvisie en de Nota Ruimte.

Uitgevoerd werk programma Toekomstbeeld Openbaar Vervoer

Sinds de start van het programma in 2015 zijn, gezamenlijk met de partijen van het TBOV, verschillende inzichten opgeleverd. Tijdens de LOVS-tafel is hierop kort teruggeblikt. De meest recente inzichten stammen uit de Situatieschets Toekomstbeeld Openbaar Vervoer 20402, die in januari 2024 aan de Kamer is gestuurd. In de Situatieschets is uiteengezet hoe gewijzigde omstandigheden sinds 2019, zoals de coronapandemie en vergrijzing, effect hebben op de OV-sector. Uit de Situatieschets zijn vier richtingen voor beleidsontwikkelingen op hoofdlijnen geschetst. De keuze voor een richting is destijds aan een volgend kabinet gelaten.

Het programma TBOV kent een aantal werkprogramma’s (zogenoemde werkstromen) die naar specifieke thema’s kijken: Landelijke Netwerkuitwerking Spoor, OV-knooppunten, Bus rapid transit (BRT) en Circulair OV. Deze werkstromen hebben recent onder andere de volgende resultaten opgeleverd3:

  • De werkstroom Landelijke Netwerkuitwerking Spoor heeft de rapportage Beleidsreferentie en doorgroeireferentie versie 20244 opgeleverd. De hierin gepresenteerde doorgroeireferentie-dienstregeling verlicht vooral de druk op enkele treinen die volgens de Integrale Mobiliteitsanalyse 2021 steeds voller dreigen te worden. De doorgroeireferentie maakt voor de bouwprojecten van nu en later duidelijk met welke toekomstige infrastructuureisen nu alvast rekening kan worden gehouden.

  • De werkstroom OV-knooppunten heeft het Handelingsperspectief OV-knooppunten5 opgeleverd. Het Handelingsperspectief is een document dat gemeenten en provincies stapsgewijs kunnen doorlopen om OV-knooppunten in kaart te brengen. Huidige en toekomstige ontwikkelingen worden in kaart gebracht, zodat medeoverheden gericht aan de slag kunnen gaan met hun ambities op OV-knooppunten.

  • In het kader van de werkstroom Bus rapid transit (BRT) zijn twee BRT-pilots van start gegaan op de verbindingen Haarlem-Schiphol-Amsterdam en A50-Meierij (Noord-Brabant), met behulp van €2 miljoen Rijksfinanciering (amendement Minhas en Van Ginneken6). Daarnaast heeft het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) een vervolgonderzoek opgeleverd naar BRT in Nederland: Met de bus de file voorbij? Hierin is ook gekeken naar het gebruik van doelgroepenstroken en hubs voor BRT-concepten.

  • In het kader van de werkstroom Circulair OV is het Convenant Circulair Openbaar Vervoer in juni dit jaar ondertekend door de decentrale OV-autoriteiten, concessiehouders, ProRail en het ministerie van IenW. In het convenant zijn samenwerkingsafspraken op gebied van circulair OV tussen deze partijen gemaakt. De afspraken richten zich op kennisuitwisseling, onderzoek en innovatie. Hiermee is een belangrijke stap gezet naar circulair OV.

Vervolgopdracht Toekomstbeeld Openbaar Vervoer

Vanaf medio 2024 hebben de partijen van het TBOV gewerkt aan een vervolgopdracht. Met de vervolgopdracht werken we vanuit het OV-domein mee aan de Mobiliteitsvisie en de Nota Ruimte. Dit doen we door inzichtelijk te maken hoe het OV zich stapsgewijs richting 2050 kan ontwikkelen. Deze inzichten kunnen uiteindelijk opgenomen worden in de uitwerkingsprocessen van de Mobiliteitsvisie en de Nota Ruimte.

De vervolgopdracht omvat op hoofdlijnen drie onderdelen (zie bijlage 1 voor een uitgebreide beschrijving):

  1. actief meewerken aan de uitvoering van het Bereikbaarheidspeil7 dat als onderdeel van de Mobiliteitsvisie wordt uitgewerkt en concretiseren van de deelopgave voor het OV in de brede context van ruimtelijke ordening, voorzieningenbeleid en een goede mobiliteitsmix richting 2050;

  2. uitwerken wat de precieze opgave voor het OV richting 2050 onder de gewijzigde omstandigheden kan zijn en welke richtinggevende uitspraken nodig zijn om hierin koersvast te opereren;

  3. organiseren van een cyclische aanpak om in te kunnen spelen op ontwikkelingen met innovaties en vernieuwingen.

Tijdens de LOVS-tafel is de vervolgopdracht afgesproken. Alle partijen benadrukten daarbij dat een gezamenlijk gedragen beeld over de toekomst van het OV belangrijk is. Daarnaast benadrukten alle partijen dat het wenselijk is om in de visievorming voor het OV ook nadrukkelijk naar de samenhang met het beleid voor andere modaliteiten en ruimtelijke ordening te kijken.

Vervolg

Samen met de partijen van het TBOV gaat het ministerie van IenW de komende periode aan de slag met de vervolgopdracht. De uitkomsten hiervan kunnen worden gebruikt als basis voor een gesprek met de partijen en de Kamer over beleidskeuzes richting 2050. Indien aan de orde wordt de Kamer geïnformeerd over (tussentijdse) resultaten van de vervolgopdracht.

Hoogachtend,

DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT - OPENBAAR VERVOER EN MILIEU,

A.A. (Thierry) Aartsen


  1. Zie Bijlage 1↩︎

  2. Zie kamerstuk 23645, nr. 817↩︎

  3. Zie Bijlage 2↩︎

  4. Zie Bijlage 3↩︎

  5. Zie Bijlage 4↩︎

  6. Zie kamerstuk 36 200 A, nr. 48↩︎

  7. Zie kamerstuk 31305, nr. 489↩︎