[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap houdende wijziging van de Subsidieregeling instructeursbeurs mbo 2025 en de Subsidieregeling onderwijspersoneel opleiding tot leraar in verband met het integreren van de subsidie voor instructeurs in de Subsidieregeling onderwijspersoneel opleiding tot leraar

Bijlage

Nummer: 2025D50513, datum: 2025-12-08, bijgewerkt: 2025-12-08 11:55, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Voorhang wijziging subsidieregelingen instructeursbeurs en SOOL (2025D50512)

Preview document (🔗 origineel)


Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van PM, nr. PM, houdende wijziging van de Subsidieregeling instructeursbeurs mbo 2025 en de Subsidieregeling onderwijspersoneel opleiding tot leraar in verband met het integreren van de subsidie voor instructeurs in de Subsidieregeling onderwijspersoneel opleiding tot leraar

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 71 van de Wet op het primair onderwijs, 67 van de Wet primair onderwijs BES, 5.11 van de Wet voortgezet onderwijs 2020, 71 van de Wet op expertisecentra, de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

Artikel I

De Subsidieregeling instructeursbeurs mbo 2025 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de alfabetische volgorde wordt een begripsbepaling ingevoegd, luidende:

herhaalaanvraag
: aanvraag voor een opleiding als bedoeld in artikel 3, derde lid, waarvoor reeds eenmaal of tweemaal subsidie is verstrekt op grond van de Subsidieregeling instructeursbeurs mbo of op grond van de Subsidieregeling instructeursbeurs mbo 2025.

2. De begripsbepaling ‘studiejaar’ komt te luiden:

studiejaar: studiejaar als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel k, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

Onder vernummering van het vierde lid tot zevende lid, worden drie leden ingevoegd, luidende:

4. In de kalenderjaren 2026 en 2027 is voor het verstrekken van subsidie op grond van deze regeling voor herhaalaanvragen per kalenderjaar ten hoogste € 400.000,- beschikbaar.

5. Indien het beschikbare bedrag voor herhaalaanvragen, bedoeld in het vierde lid, in enig kalenderjaar niet volledig wordt benut, wordt het resterende bedrag door de minister bekendgemaakt in de Staatscourant en in afwijking van het tweede lid toegevoegd aan het voor subsidieverstrekking in het desbetreffende kalenderjaar beschikbare bedrag, bedoeld in artikel 8h, eerste lid, van de Subsidieregeling onderwijspersoneel opleiding tot leraar.

6. In afwijking van het derde lid verdeelt de minister een beschikbaar bedrag als bedoeld in het vierde lid op volgorde van binnenkomst van de herhaalaanvragen.

C

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt na ‘Een aanvraag’ ingevoegd ‘of een herhaalaanvraag’.

2. Onder vernummering van het vijfde tot en met zevende lid tot zesde tot en met achtste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

5. Voor de studiejaren 2026-2027 en 2027-2028 kunnen uitsluitend herhaalaanvragen worden ingediend. Een herhaalaanvraag voor het studiejaar 2026-2027 kan worden ingediend van 1 april 2026 tot en met 31 mei 2026. Een herhaalaanvraag voor het studiejaar 2027-2028 kan worden ingediend van 1 april 2027 tot en met 31 mei 2027.

D
In artikel 7, eerste lid, wordt ‘de aanvraagtermijn, bedoeld in artikel 5, vierde lid’ vervangen door ‘een aanvraagtermijn als bedoeld in artikel 5, vierde of vijfde lid’.

E

Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15. Terugvordering
De minister kan de subsidie voor studieverlof terugvorderen indien de leraar binnen twee maanden na het verstrekken van de subsidie de aanvraag voor studieverlof of de aanvraag voor studiekosten intrekt.

F

In artikel 19, tweede lid, wordt ‘1 januari 2026’ vervangen door ‘1 januari 2028’.

G

In artikel 20 wordt na ‘mbo 2025’ toegevoegd ‘en herhaalaanvragen 2026-2028’.

ARTIKEL II

De Subsidieregeling onderwijspersoneel opleiding tot leraar wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De begripsbepaling ‘bevoegd gezag’ komt te luiden:

bevoegd gezag:  bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijsartikel 1 van de Wet op de expertisecentraartikel 1 van de Wet primair onderwijs BES, artikel 1.1 van de Wet voortgezet onderwijs 2020 of artikel 1.1.1, onderdelen a en b van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

2. In de alfabetische volgorde wordt een begripsbepaling ingevoegd, luidende:

instructeur: personeelslid van een instelling, belast met onderwijsondersteunende werkzaamheden als bedoeld in artikel 4.2.2 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, niet zijnde een docent als bedoeld in artikel 4.1a.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

3. De begripsbepaling ‘minister’ komt te luiden:

minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

4. Onderdeel a van de begripsbepaling ‘opleiding tot leraar’ komt te luiden:

a. op basis van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek bekostigde bachelor- of masteropleiding die leidt tot het verkrijgen van een bevoegdheid om les te geven in een school of instelling die valt onder de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet primair onderwijs BES of de Wet voortgezet onderwijs 2020 of een opleiding die leidt tot een diploma of getuigschrift als bedoeld in artikel 4.2.1, tweede lid, onderdeel b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs; of

B

Artikel 5, vijfde lid, komt te luiden:

5. Indien het voor subsidieverstrekking beschikbare bedrag na toepassing van het vierde lid niet wordt uitgeput, wordt het resterende bedrag verdeeld over de voor dat kalenderjaar vastgestelde subsidieplafonds voor het voortgezet onderwijs, bedoeld in artikel 8b, en het middelbaar beroepsonderwijs, bedoeld in artikel 8h. Het bedrag wordt verdeeld naar rato van de overvraag bij deze andere subsidieplafonds.

C

Artikel 7, tweede lid, onderdeel h, komt te luiden:

h. van 1 januari 2026 tot en met 16 oktober 2026 13.00 uur, voor subsidieverstrekking in het jaar 2026.

D

Artikel 8b, derde lid, komt te luiden:

3. Ingeval het voor subsidieverstrekking beschikbare bedrag, bedoeld in het eerste lid niet wordt uitgeput, wordt het resterende bedrag verdeeld over de voor dat kalenderjaar vastgestelde subsidieplafonds voor het primair onderwijs, bedoeld in artikel 4, en het middelbaar beroepsonderwijs, bedoeld in artikel 8h. Het bedrag wordt verdeeld naar rato van de overvraag bij deze subsidieplafonds.

E

Artikel 8e, derde lid, onderdeel d, komt te luiden:

d. van 1 januari 2026 tot en met 16 oktober 2026 13.00 uur, voor subsidieverstrekking in het jaar 2026.

2. In het zesde lid komt de aanhef te luiden: De subsidieaanvraag gaat vergezeld van een overeenkomst als bedoeld in artikel 8a, tweede lid, en van een afschrift van het inschrijvingsbewijs van de onderwijsassistent of leraarondersteuner voor de opleiding tot leraar, waarin in ieder geval is vermeld:.

F

Onder vernummering van de paragrafen 4 en 5 tot paragrafen 5 en 6 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 4. Bepalingen voor aanvragen in het middelbaar beroepsonderwijs

Artikel 8g. Te subsidiëren activiteiten in het middelbaar beroepsonderwijs
1. De minister kan aan een bevoegd gezag subsidie verstrekken als tegemoetkoming in de studiekosten en kosten van studieverlof in verband met het volgen van een opleiding tot leraar gedurende een periode van ten hoogste vier jaren door een bij het bevoegd gezag in dienst zijnde instructeur die in het kalenderjaar van de aanvraag of het kalenderjaar daaraan voorafgaand met die opleiding is gestart.

2. Het bevoegd gezag en de instructeur sluiten een overeenkomst, waarin ten minste is opgenomen:

  1. dat de instructeur ten minste 20% van het aantal uren van de betrekkingsomvang per week aan studieverlof ontvangt;

  2. door wie de overige kosten naast de studiekosten worden gedragen;

  3. wie welke kosten draagt indien de instructeur langer dan vier jaar over de opleiding tot leraar doet;

  4. dat de instructeur niet op andere wijze een studievergoeding krijgt vanuit het Rijk; en

  5. welke afspraken zijn gemaakt voor het geval geen subsidie wordt toegekend.

3. De minister verstrekt op grond deze regeling geen subsidie aan een bevoegd gezag indien voor de desbetreffende instructeur al subsidie is verstrekt op grond van de Subsidieregeling instructeursbeurs mbo of de Subsidieregeling instructeursbeurs mbo 2025.

Artikel 8h. Subsidieplafond en hoogte subsidie
1. Voor subsidieverstrekking op grond van deze paragraaf is voor het kalenderjaar 2026 een bedrag beschikbaar van ten hoogste € 400.000.

2. Het subsidiebedrag bestaat uit € 5.000 per instructeur per studiejaar van de opleiding tot leraar met een maximum van € 20.000. Het subsidiebedrag wordt in een keer verstrekt.

3. Indien het voor subsidieverstrekking beschikbare bedrag, bedoeld in het eerste lid niet wordt uitgeput, wordt het resterende bedrag verdeeld over de voor dat kalenderjaar vastgestelde subsidieplafonds voor het primair onderwijs, bedoeld in artikel 4, en het voortgezet onderwijs, bedoeld in artikel 8b. Het bedrag wordt verdeeld naar rato van de overvraag bij deze subsidieplafonds.

Artikel 8i. Wijze van verdeling beschikbare middelen
De minister verdeelt het beschikbare bedrag op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 8j. Verplichtingen subsidie

Aan de subsidieontvanger worden de volgende verplichtingen opgelegd:

a. Het bevoegd gezag informeert jaarlijks DUS-I of de instructeur de opleiding nog volgt en in welk studiejaar de instructeur zit;

b. het bevoegd gezag informeert DUS-I wanneer de instructeur het diploma heeft behaald;

c. indien de instructeur tussentijds stopt met de opleiding tot leraar meldt het bevoegd gezag dit onverwijld aan DUS-I. De subsidie kan in dat geval lager worden vastgesteld en het teveel ontvangen bedrag wordt teruggevorderd.

Artikel 8k. Aanvraag subsidie

1. Het bevoegd gezag dient de aanvraag in met gebruikmaking van het aanvraagformulier dat daarvoor op de website www.dus-i.nl beschikbaar is gesteld.

2. De subsidieaanvraag kan worden ingediend in het kalenderjaar waarin de instructeur is gestart met de opleiding of in het daaropvolgende kalenderjaar. Aanvragen die op een eerder of later tijdstip worden ingediend worden afgewezen.

3. Het bevoegd gezag bevestigt aan DUS-I dat voor de instructeur geen subsidie is verstrekt op grond van de Subsidieregeling instructeursbeurs of de Subsidieregeling instructeursbeurs mbo 2025.

4. De aanvraagperiode loopt vanaf de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst tot en met 16 oktober 2026 13.00 uur, voor subsidieverstrekking in het jaar 2026.

5. Per instructeur kan eenmaal per opleiding op grond van deze regeling subsidie worden verstrekt.

6. De subsidieaanvraag gaat vergezeld van een afschrift van het inschrijvingsbewijs van de instructeur voor de opleiding tot leraar, waarin in ieder geval is vermeld:

a. de naam van de instructeur;

b. de opleider;

c. de opleiding tot leraar; en

d. de startdatum van de opleiding tot leraar.

Artikel 8l. Vaststelling en besteding subsidie

1. Als de activiteiten zijn uitgevoerd en aan de verplichtingen is voldaan, kan het niet aangewende deel van de subsidie worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.

2. De subsidie wordt direct vastgesteld binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag.

3. In afwijking van het tweede lid wordt de subsidie, indien de aanvraag is ingediend in de periode van 1 augustus 2026 tot en met 15 oktober 2026, uiterlijk op 17 december 2026 direct vastgesteld.

G

In artikel 10 wordt ‘onderwijsassistent of leraarondersteuner’ telkens vervangen door ‘onderwijsassistent, leraarondersteuner of instructeur’.

H

Artikel 11b komt te luiden:

Artikel 11b. Omhangbepaling
Deze regeling berust op de artikelen 71 van de Wet op het primair onderwijs67 van de Wet primair onderwijs BES5.11 van de Wet voortgezet onderwijs 2020, 71 van de Wet op de expertisecentra, de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gouke Moes

TOELICHTING

Algemene toelichting

  1. Inleiding

Per 1 augustus 2018 zijn de bekwaamheidseisen voor instructeurswerkzaamheden in het middelbaar beroepsonderwijs (hierna: mbo) in werking getreden (Stb. 2018, 123). Beoogd is met deze bekwaamheidseisen de kwaliteit van de instructeurs in het mbo te waarborgen en de positie van instructeurs te versterken. Door het vaststellen van de bekwaamheidseisen heeft de specifieke functie van instructeur meer erkenning gekregen. Om deze groep te stimuleren zich te professionaliseren is de Subsidieregeling instructeursbeurs in het leven geroepen. Per jaar kan op grond van de Subsidieregeling instructeursbeurs mbo of de Subsidieregeling instructeursbeurs mbo 2025 (hierna: de instructeursbeurs) € 7.700 per aanvraag worden verstrekt.

Op 1 januari 2019 is de Subsidieregeling onderwijsassistenten opleiding tot leraar geïntroduceerd in het primair- en het voortgezet onderwijs. Sinds 2023 is deze subsidieregeling ook van toepassing op leraarondersteuners en is de titel van de subsidieregeling aangepast in Subsidieregeling onderwijspersoneel opleiding tot leraar (hierna: SOOL). De SOOL regelt dat een bevoegd gezag of samenwerkingsverband een tegemoetkoming kan ontvangen voor in dienst zijnde onderwijsassistenten en leraarondersteuners die de opleiding tot leraar volgen. Onder de gedekte kosten vallen het college-, examen- en diplomageld en de kosten van studieverlof. Per aanvraag wordt een bedrag van maximaal € 20.000 verstrekt. 

Uit de evaluatie van de instructeursbeurs door onderzoeksbureau Berenschot in december 20241 bleek dat gebruikers de instructeursbeurs waardevol vinden en dat de beurs heeft geleid tot een aantoonbare toename van het aantal instructeurs dat een opleiding is gestart. Omdat de instructeursbeurs voornamelijk wordt gebruikt voor docentenopleidingen en vanwege de politieke wens om het aantal subsidieregelingen te verminderen, is ervoor gekozen om aan te sluiten bij de SOOL, die voor het primair- en voortgezet onderwijs ditzelfde doel dient. Met deze wijzigingsregeling wordt de doelgroep instructeurs in het mbo toegevoegd aan de SOOL. Door instructeurs de mogelijkheid te geven zich om te laten scholen tot docent, helpt de beurs het lerarentekort tegen te gaan. Anders dan bij de instructeursbeurs kunnen instructeurs op grond van de SOOL geen subsidie voor een associate degree meer aanvragen. Er is gekozen om ook in het mbo expliciet in te zetten op instructeurs die zich willen laten bijscholen tot leraar of docent. Bovendien is uit de evaluatie door Berenschot gebleken dat de afgelopen jaren minder dan 10% van de aanvragen werd ingediend voor een associate degree. Als instructeurs een associate degree willen volgen kunnen zij dit laten bekostigen met behulp van professionaliseringsmiddelen die mbo-instellingen ontvangen.

  1. Doel

Naar aanleiding van de evaluatie door Berenschot is besloten om de instructeursbeurs te integreren in de SOOL. De SOOL heeft als doel om het lerarentekort te verminderen door te bevorderen dat meer onderwijsondersteunend personeel een lerarenopleiding gaan volgen. Hieraan wordt nu de groep instructeurs in het mbo toegevoegd.

Omdat de instructeursbeurs en de SOOL een andere bekostigingssystematiek kennen zal er sprake zijn van een overgangsfase waarin de instructeursbeurs wordt afgebouwd. Ten behoeve van de uitvoerbaarheid wordt de instructeursbeurs in kalenderjaar 2026 en 2027 uitsluitend opengesteld voor instructeurs die een herhaalaanvraag indienen voor het tweede of derde jaar van de studie. Dit betekent dat er op basis van de instructeursbeurs dan ook geen initiële aanvragen kunnen worden gedaan, maar dat dit dient te geschieden op basis van de SOOL. De SOOL wordt per 1 januari 2026 opengesteld voor instructeurs die in 2025 of 2026 een docentenopleiding volgen en in voorgaande jaren geen subsidie hebben ontvangen op grond van de instructeursbeurs.

  1. Caribisch Nederland

De bekwaamheidseisen voor de instructeurswerkzaamheden zijn nog niet van toepassing op instructeurs verbonden aan scholen in Caribisch Nederland waar beroepsonderwijs wordt verzorgd. Deze instructeurs komen om die reden niet in aanmerking voor subsidie op basis van deze wijzigingsregeling.

  1. Uitvoering en handhaafbaarheid

DUS-I en DUO hebben onderhavige wijzigingsregeling uitvoerbaar verklaard.

  1. Administratieve lasten aanvragers

    1. Instructeursbeurs

Het aanvraagproces is zo ingericht dat het zo min mogelijk administratieve lasten met zich meebrengt. Vanuit DUO is een digitaal aanvraagformulier beschikbaar gesteld in MijnDUO, een systeem dat werkt met DigiD, waardoor de aanvrager zelf de aanvraag kan indienen.

Het betreft uitsluitend herhaalaanvragen. Voor een schatting van de regeldrukkosten is gebruik gemaakt van de door OCW vastgestelde standaardprijs voor burgers per uur van € 15, en voor instellingen van € 50. Zie hierna per activiteit de berekening, waarbij is uitgegaan van 59 aanvragen. De totale regeldrukkosten voor deze regeling zijn: € 2829,05.

Taak Uurtarief Eenheid (uren) Kosten per aanvraag Kosten alle aanvragen
Kennisnemingskosten € 15 0,03 € 0,45 € 26,55
Invullen elektronisch aanvraagformulier € 15 1 € 15 € 885
Benodigde documenten opvragen instructeur € 15 0,5 € 7,50 € 442,50
Benodigde documenten aanleveren werkgever € 50 0,5 € 25 € 1475
Totaal € 47,95 € 2829,05
  1. SOOL

Het aanvraagproces is zo ingericht dat het zo min mogelijk administratieve lasten met zich meebrengt. Vanuit DUS-I is een digitaal aanvraagformulier beschikbaar gesteld, waarmee de aanvraag wordt ingediend.

Voor een schatting van de regeldrukkosten is gebruik gemaakt van de door OCW vastgestelde standaardprijs voor burgers per uur van € 15, en voor instellingen van € 50. Zie hierna per activiteit de berekening, waarbij is uitgegaan van 20 aanvragen. Het is waarschijnlijk dat als een instelling meerdere aanvragen doet, de administratieve lasten lager zijn. Daar is geen rekening mee gehouden in onderstaande berekening. De totale regeldrukkosten voor deze regeling zijn: € 3.532,50.

Taak Uurtarief Eenheid (uren) Kosten per aanvraag Kosten alle aanvragen
Kennisnemingskosten € 50 0,03 € 1,50 € 30
Invullen elektronisch aanvraagformulier € 50 1 € 50 € 1.000
Benodigde documenten verzamelen en sluiten overeenkomst met instructeur en invullen vragenlijst informatieplicht € 50 1 € 50 € 1.000
Totaal € 101,50 € 2.030,-
  1. Gevolgen voor de regeldruk

De ATR heeft deze wijzigingsregeling bekeken en heeft deze regeling niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

6.1 Instructeursbeurs

De uitvoering van de regeling ligt bij DUO. Het aanvragen van de instructeursbeurs is een volledig geautomatiseerd proces, waarbij de aanvrager in MijnDUO, een systeem dat werkt met DigiD, zelf een aanvraag kan indienen. De applicatie leidt de aanvrager door de aanvraag heen. De aanvrager dient op het aanvraagformulier aan te geven welke opleiding de aanvrager wil gaan volgen en of de aanvrager voldoet aan de geldende bekwaamheidseisen voor instructeurs. Verder dient de aanvrager aan diens werkgever een verklaring te vragen omtrent het dienstverband. Indien tevens een subsidie voor studieverlof wordt aangevraagd dient de werkgever te verklaren dat het aangevraagde studieverlof aan de instructeur zal worden verleend. Na het invullen van de aanvraag krijgt de aanvrager direct een bevestiging, dan wel een verzoek de aanvraag aan te vullen als er gegevens ontbreken.

Vervolgens vindt door DUO een controle plaats van de geüploade documenten en worden deze ofwel akkoord bevonden of worden er nadere vragen gesteld. Na de reactie op een informatieverzoek controleert DUO de documenten opnieuw. Een controle kan eindigen in een akkoord (alles klopt en is goed), een verzoek de aanvraag aan te vullen (er is één of meer dan een omissie en dat mag de aanvrager repareren) of een NIET-akkoord (aanvrager reageert niet of onvoldoende naar het oordeel van DUO).

De verantwoording van de subsidie verloopt via het jaarverslag volgens het verantwoordingsregime G1. Het jaar na afloop van de activiteitenperiode moet de aanvrager aangeven of de subsidie benut is voor het juiste doel. Zo ja, dan is de subsidie verantwoord, zo nee, dan wordt er door DUO een wijzigingsbeschikking opgesteld.

6.2 SOOL

De uitvoering van de regeling ligt bij DUS-I. Het aanvragen van de subsidie is een volledig geautomatiseerd proces. Vanuit DUS-I wordt een digitaal aanvraagformulier beschikbaar gesteld, waarmee de aanvraag wordt ingediend. Het aanvraagformulier leidt de aanvrager door de aanvraag heen. Na het invullen van de aanvraag krijgt de aanvrager direct een ontvangstbevestiging. De aanvrager dient op het aanvraagformulier aan te geven voor welke instructeur de subsidie wordt aangevraagd, de benodigde documenten bij te voegen en te verklaren dat de instructeur geen instructeursbeurs heeft aangevraagd bij DUO.

Daarna vindt door DUS-I een controle plaats van de geüploade documenten en worden deze ofwel akkoord bevonden of worden er nadere vragen gesteld. Na de reactie op een informatieverzoek controleert DUS-I de documenten opnieuw. Een controle kan eindigen in een akkoord (alles klopt en is goed), een verzoek om de aanvraag aan te vullen (er is één of meer dan een omissie en dat mag de aanvrager repareren) of een NIET-akkoord (aanvrager reageert niet of onvoldoende naar het oordeel van DUS-I). Gedurende de volledige activiteitenperiode heeft de aanvrager een meldingsplicht bij veranderingen die van invloed (kunnen) zijn op de subsidie. Dit houdt in dat er bij een wijziging van het bevoegd gezag, het stopzetten van een studie of andere wijzigingen die van invloed zijn op de verplichtingen in de regeling er een melding gedaan moet worden aan DUS-I.2 Deze melding kan via het contactformulier op de website gedaan worden of rechtstreeks in de mailbox van de regeling.

Er is ook sprake van een informatieplicht. Jaarlijks stuurt DUS-I in mei een vragenlijst naar alle aanvragers om na te gaan wat de stand van zaken van de aanvraag is. Het invullen van de vragenlijst duurt ongeveer 5 tot 10 minuten. De antwoorden worden verwerkt door DUS-I en waar nodig volgt een wijzigingsbeschikking.

De verantwoording van de subsidie verloopt via het jaarverslag volgens het verantwoordingsregime G1. Het jaar na afloop van de activiteitenperiode moet de aanvrager aangeven of de subsidie benut is voor het juiste doel. Zo ja, dan is de subsidie verantwoord, zo nee, dan wordt er door DUS-I een wijzigingsbeschikking opgesteld op basis van het aantal jaren waarop de aanvrager recht heeft gehad op de subsidie.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel A
Het begrip herhaalaanvraag wordt gedefinieerd, aangezien deze wijzigingsregeling ziet op de beëindiging van de instructeursbeurs. Alleen de instructeurs die al eerder een of twee aanvragen hebben gedaan voor een subsidie via de Subsidieregeling instructeursbeurs of de Subsidieregeling instructeursbeurs mbo 2025 kunnen een herhaalaanvraag doen. Nieuwe aanvragen kunnen vanaf 2026 enkel gedaan worden via de SOOL.


Artikel I, onderdeel B
De aanvragen worden op datum van binnenkomst behandeld. Hiervoor geldt het moment dat de aanvraag is ingediend. Met andere woorden, wie het eerst komt, wie het eerst maalt. Als een aanvraag onvolledig is, kan deze binnen twee weken worden aangevuld. Als de aanvraag binnen die twee weken voldoende is aangevuld, geldt de dag waarop de aanvraag is ingediend, als datum van ontvangst. Indien dit niet binnen deze termijn gebeurt, wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld. Een aanvrager heeft dan wel de mogelijkheid om een nieuwe aanvraag in te dienen binnen de wettelijke aanvraagperiode.

Indien het subsidieplafond voor de subsidie instructeursbeurs niet wordt uitgeput, wordt het resterende bedrag toegevoegd aan het subsidieplafond voor de te subsidiëren activiteiten in het middelbaar beroepsonderwijs in de SOOL.

Artikel I, onderdeel C
De subsidie voor studiekosten wordt aangevraagd door de instructeur. Dit gebeurt via een elektronisch aanvraagformulier op MijnDUO. MijnDUO is een door DUO aan de gebruiker aangeboden elektronische dienst. De subsidie voor studieverlof wordt door de instructeur aangevraagd namens het bevoegd gezag via het uploaden van een ingevulde werkgeversverklaring op mijn DUO. Het in te vullen format van deze verklaring staat op www.duo.nl.

Artikel I, onderdeel D
De minister besluit binnen acht weken na het sluiten van de aanvraagtermijn op de subsidieaanvraag van een herhaalaanvraag.

Artikel I, onderdeel E
De wijziging ziet enkel op een technische herformulering van het artikel en heeft geen inhoudelijke gevolgen.

Artikel II, onderdeel A

Met dit artikel worden drie begripsbepalingen gewijzigd en een nieuw begrip toegevoegd.

Aan de begripsbepalingen van ‘bevoegd gezag’ en ‘opleiding tot leraar’ wordt een verwijzing naar de Wet educatie en beroepsonderwijs toegevoegd.

Het begrip instructeur wordt gedefinieerd conform artikel 4.2.2 van de Wet educatie en beroepsonderwijs. Een instructeur is een personeelslid van een instelling, niet zijnde docent, belast met onderwijsondersteunende activiteiten. Met onderwijsondersteunende activiteiten worden de volgende activiteiten bedoeld:

  • het geven van instructies aan studenten met het oog op het verwerven van beroepsvaardigheden;

  • het begeleiden van studenten binnen onderdelen van de beroepsopleiding die betrekking hebben op de beroepspraktijk tijdens de begeleide onderwijsuren, bedoeld in artikel 7.2.7, zesde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs.

De begripsbepaling van ‘minister’ is geactualiseerd. De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs is vervangen door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel II, onderdeel B
Met dit artikel wordt artikel 5 gewijzigd, zodat als er sprake is van onderuitputting van het subsidieplafond voor primair onderwijs het resterende bedrag naar rato van het aantal aanvragen boven het plafond van de betreffende sectoren wordt verdeeld over het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. Hierbij gaat het om het aantal aanvragen in absolute getallen, waarbij de sector met het hoogste aantal overvragen subsidie toegekend krijgt totdat het aantal overvragen gelijk is. Als het aantal overvragen tussen de twee sectoren gelijk is wordt er om en om tussen de sectoren subsidie toegekend tot het budget op is. Indien er bij aanvang eenzelfde aantal aanvragen is voor beide sectoren is de volgorde van ontvangst leidend, waarna er eveneens om en om tussen de sectoren subsidie wordt toegekend tot het budget op is.

Voorbeeld: Er is wegens onderuitputting van het subsidieplafond voor primair onderwijs nog budget beschikbaar om 10 aanvragen toe te kennen. Er zijn 10 aanvragen boven het plafond voor het voortgezet onderwijs en 8 voor het middelbaar beroepsonderwijs. Hierbij wordt eerst tweemaal toegekend aan het voortgezet onderwijs. Dan hebben de sectoren allebei 8 overvragen, en is er nog budget om 8 aanvragen toe te kennen. De aanvragen worden vervolgens om en om verdeeld, beginnend met het mbo.

Artikel II, onderdeel C
Artikel 7, tweede lid, regelt de aanvraagperiode per kalenderjaar. Er is een eindtijd toegevoegd zodat contact opgenomen kan worden met DUS-I bij vragen omtrent de aanvraag.

Artikel II, onderdeel D
Artikel 8b, derde lid, wordt gewijzigd, zodat als er sprake is van onderuitputting van het subsidieplafond voor voortgezet onderwijs het resterende bedrag naar rato van het aantal aanvragen boven het plafond van de betreffende sectoren wordt verdeeld over het primair onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. Hierbij gaat het om het aantal aanvragen in absolute getallen, waarbij de sector met het hoogste aantal overvragen subsidie toegekend krijgt totdat het aantal overvragen gelijk is. Als het aantal overvragen tussen de twee sectoren gelijk is wordt er om en om tussen de sectoren subsidie toegekend tot het budget op is. Indien er bij aanvang eenzelfde aantal aanvragen is voor beide sectoren is de volgorde van ontvangst leidend, waarna er om en om tussen de sectoren subsidie wordt toegekend tot het budget op is.

Voorbeeld: Er is wegens onderuitputting van het subsidieplafond voor voortgezet onderwijs nog budget beschikbaar om 10 aanvragen toe te kennen. Er zijn 10 aanvragen boven het plafond voor het primair onderwijs en 8 voor het middelbaar beroepsonderwijs. Hierbij wordt eerst tweemaal toegekend aan het primair onderwijs. Dan hebben de sectoren allebei 8 overvragen, en is er nog budget om 8 aanvragen toe te kennen. De aanvragen worden vervolgens om en om verdeeld, beginnend met het mbo.

Artikel II, onderdeel E
Artikel 8e, derde lid, regelt de aanvraagperiode per kalenderjaar. Er is een eindtijd toegevoegd zodat contact opgenomen kan worden met DUS-I bij vragen omtrent de aanvraag.

Artikel II, onderdeel F
Er wordt een paragraaf ingevoegd waarmee de bestaande regeling voor het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs wordt uitgebreid met het middelbaar beroepsonderwijs. Deze nieuwe paragraaf 4 bevat de nieuwe artikelen 8g tot en met 8l, die betrekking hebben op de uitbreiding van de regeling met aanvragen voor instructeurs. Bevoegde gezagen in het middelbaar beroepsonderwijs kunnen voor een instructeur, die zich wil laten opleiden tot docent, een subsidieaanvraag indienen.

Artikel 8g

Het eerste lid bepaalt dat de minister aan een bevoegd gezag subsidie kan verstrekken als tegemoetkoming in de studiekosten van het volgen van een opleiding tot docent en kosten van studieverlof van een instructeur die in kalenderjaar 2025 of 2026 start met de opleiding tot docent.

De in het tweede lid genoemde minimale eisen aan een overeenkomst tussen het bevoegd gezag en de instructeur zorgen ervoor dat beiden afspraken met elkaar maken over de inzet van de subsidie en vooraf de verdeling van de kosten die niet subsidiabel zijn vaststellen.

Het derde lid bevat een weigeringsgrond. Als een instructeur op grond van de Subsidieregeling instructeursbeurs mbo of de Subsidieregeling instructeursbeurs mbo 2025 subsidie heeft ontvangen zal diens aanvraag worden geweigerd, zodat er geen sprake kan zijn van dubbelfinanciering.

Artikel 8h

Op grond van het eerste lid bedraagt het subsidieplafond voor het kalenderjaar 2026 ten hoogste € 400.000. Het tweede lid regelt dat het subsidiebedrag € 5.000 per instructeur bedraagt per studiejaar van een opleiding tot leraar, tot maximaal € 20.000. Dit bedrag is een tegemoetkoming in de totale kosten.

Het derde lid maakt het mogelijk dat bij onderuitputting van het subsidieplafond van het middelbaar beroepsonderwijs het resterende bedrag naar rato van het aantal aanvragen boven het plafond van de betreffende sector wordt verdeeld over het primair onderwijs, bedoeld in artikel 4, het voortgezet onderwijs bedoeld in artikel 8b, en het middelbaar beroepsonderwijs. Hierbij gaat het om het aantal aanvragen in absolute getallen, waarbij de sector met het hoogste aantal overvragen subsidie toegekend krijgt totdat het aantal overvragen gelijk is. Als het aantal overvragen tussen de twee sectoren gelijk is wordt er om en om tussen de sectoren subsidie toegekend tot het budget op is. Indien er bij aanvang eenzelfde aantal aanvragen is voor beide sectoren is de volgorde van ontvangst leidend, waarna er om en om tussen de sectoren subsidie wordt toegekend tot het budget op is.

Voorbeeld: Er is wegens onderuitputting van het subsidieplafond van het middelbaar beroepsonderwijs nog budget beschikbaar om 10 aanvragen toe te kennen. Er zijn 10 aanvragen boven het plafond voor het primair onderwijs en 8 voor het voortgezet onderwijs. Hierbij wordt eerst tweemaal toegekend aan het primair onderwijs. Dan hebben de sectoren allebei 8 overvragen, en is er nog budget om 8 aanvragen toe te kennen. De aanvragen worden vervolgens om en om verdeeld, beginnend met het voortgezet onderwijs.

Artikel 8i

De subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de complete aanvragen. Op grond van de Kaderregeling geldt de dag waarop de aanvraag is aangevuld, met betrekking tot de verdeling, als datum van ontvangst, wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen.

Artikel 8j

De verplichtingen in dit artikel zijn uitwerkingen van verplichtingen die op grond van de Kaderregeling gelden.

Het bevoegd gezag meldt jaarlijks aan DUS-I of de instructeur de opleiding nog volgt en in welk studiejaar de instructeur zit (onderdeel a). DUS-I stuurt het bevoegd gezag ieder jaar een link met een korte vragenlijst. Met deze informatie kan de regeling geëvalueerd worden en kan hierover aan de Tweede Kamer worden gerapporteerd.

Ook dient het bevoegd gezag te melden wanneer de instructeur het diploma heeft behaald (onderdeel b) en er melding van te maken wanneer een instructeur is gestopt met de opleiding (onderdeel c). Meldingen kunnen worden gedaan bij DUS-I via het contactformulier op de website.

In het geval dat de instructeur de opleiding vroegtijdig beëindigt zonder het diploma te hebben behaald, kan een deel van de verstrekte subsidie worden teruggevorderd. Het bedrag van maximaal € 20.000 is namelijk bedoeld voor in totaal vier studiejaren. De hoogte van het terug te vorderen bedrag is daarom afhankelijk van het studiejaar waarin de instructeur is gestopt. Daarbij behoudt deze het recht op de € 5.000 die hem in het jaar van vroegtijdig stoppen is toegekend. Het subsidiebedrag dat is verstrekt voor de resterende schooljaren kan evenwel worden teruggevorderd.

Artikel 8k

Voor het doen van een aanvraag dient gebruik te worden gemaakt van het op de website van DUS-I beschikbaar gestelde aanvraagformulier.

De subsidieaanvragen kunnen worden ingediend in het kalenderjaar waarin de instructeur is gestart met de opleiding of in het daaropvolgende kalenderjaar. In het vierde lid is bepaald wat de aanvraagperiode per kalenderjaar is.

Het derde lid regelt dat het bevoegd gezag bij DUS-I moet aangeven dat de instructeur geen subsidie heeft ontvangen op grond van de Subsidieregeling instructeursbeurs mbo of de Subsidieregeling instructeursbeurs mbo 2025. Dit omdat het een regeling met eenzelfde doel betreft en er dus sprake zou zijn van dubbelfinanciering. Het vijfde lid bepaalt dat de subsidie slechts eenmaal wordt verstrekt per instructeur voor één opleiding tot docent. Er kan dus niet twee keer subsidie worden aangevraagd voor dezelfde instructeur. De omvang van de subsidie wordt niet aangepast indien de instructeur de opleiding sneller doorloopt of vertraging oploopt.

In het zesde lid worden aangegeven welke documenten bij de aanvraag moeten worden ingediend.

Artikel 8l

De subsidie is een tegemoetkoming in de kosten van de opleiding en het studieverlof. Verwacht wordt dat er na het uitvoeren van de activiteiten en nadat aan de verplichtingen is voldaan geen subsidie resteert. Mocht dat wel het geval zijn, dan kan het niet aangewende deel van de subsidie worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt. De subsidie wordt direct vastgesteld binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag, of uiterlijk op 17 december 2026 indien de aanvraag is ingediend in de periode van 1 augustus 2026 tot en met 15 oktober 2026.

Artikel II, onderdeel G
Artikel 10 bevat de regels in het geval dat een onderwijsassistent of leraarondersteuner zijn dienstverband met het bevoegd gezag, dat de subsidie ontvangt, gedurende de opleiding tot leraar beëindigt. Omdat de instructeurs in het middelbaar beroepsonderwijs worden toegevoegd aan deze regeling is dit artikel aangevuld met de instructeur, zodat alle aanvragers gelijk worden behandeld.

Artikel II, onderdeel H
Artikel 11b is aangevuld met de artikel 4 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS omdat de instructeurs in het middelbaar beroepsonderwijs in deze regeling worden opgenomen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gouke Moes


  1. Evaluatie Instructeursbeurs mbo, te raadplegen via: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2024/12/17/eindrapport-evaluatie-instructeursbeurs-mbo↩︎

  2. Op grond van de artikelen 5.7 en 5.11 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS.↩︎