Incidentele suppletoire begroting inzake Ternaard (Kamerstuk 36861) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D50748, datum: 2025-12-08, bijgewerkt: 2025-12-09 09:45, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-12-08 16:30: Incidentele suppletoire begroting inzake Ternaard (Kamerstuk 36861) (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer, Incidentele suppletoire begroting inzake Ternaard
VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG
Concept
De vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei heeft op 8 december 2025 overleg gevoerd met mevrouw Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei, viceminister-president, over:
het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (XXIII) voor het jaar 2025 (Incidentele suppletoire begroting inzake Ternaard) (36861);
de brief van de minister van Klimaat en Groene Groei d.d. 28 november 2025 inzake aanbieding incidentele suppletoire begroting (ISB) van het ministerie van Klimaat en Groene Groei (XXIII) voor het jaar 2025 inzake Ternaard (Kamerstuk 36861) (36861, nr. 3);
de brief van de minister van Klimaat en Groene Groei d.d. 28 november 2025 inzake geen gaswinning onder de Waddenzee bij Ternaard (33529, nr. 1345).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Klimaat en Groene
Groei,
Kröger
De griffier van de vaste commissie voor Klimaat en Groene
Groei,
Nava
Voorzitter: Kröger
Griffier: Nava
Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten: Beckerman, De Groot, Jumelet, Kops, Köse, Kröger, Van Oosterhout, Teunissen en Vermeer,
en mevrouw Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei, viceminister-president.
Aanvang 16.31 uur.
De voorzitter:
Ik open deze vergadering voor een wetgevingsoverleg van de vaste
commissie voor Klimaat en Groene Groei. Het gaat om een
wetgevingsoverleg over de incidentele suppletoire begroting inzake
Ternaard. Ik zie dat zich nu al acht leden hebben aangemeld: mevrouw
Beckerman van de SP, mevrouw Van Oosterhout van GroenLinks-PvdA, de heer
Kops van de PVV, de heer Jumelet van het CDA, de heer Peter de Groot van
de VVD, mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren, de heer Köse van
D66 en de heer Vermeer van de BBB. Ik begrijp dat meneer Van den Berg
van JA21 nog onderweg is. In principe was er een indicatieve spreektijd
van vijf minuten, maar goed, het is wetgeving, dus het is
indicatief.
Ik geef heel graag als eerste het woord aan mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel, voorzitter. Het is goed dat gaswinning in de Waddenzee
tegengehouden is. Ik begin dus met een compliment. De SP is namelijk
blij dat de voorgenomen gaswinning vanaf Ternaard onder de Waddenzee
niet doorgaat. Dat is een compliment aan de minister, maar bovenal een
compliment aan de Waddenvereniging en aan al die mensen die in actie
zijn gekomen tegen deze gaswinning. Het kan dus wel, ook als de wet niet
meewerkt.
Voorzitter. Dan het zuur. Deze minister gaat Shell en Exxon namelijk
fors betalen voor het niet winnen van het gas: 163 miljoen bruto. Dat is
wrang. De belangrijkste adviseur over gaswinning, SodM, heeft namelijk
nee gezegd. Het heeft gezegd dat deze gaswinning niet veilig kan
plaatsvinden. Ondanks een negatief advies van SodM zegt de minister dus:
de wet laat mij geen andere keus dan het betalen van Shell en Exxon. Dat
zegt heel veel over de macht die Shell en Exxon hebben en over hoe
verouderd de Mijnbouwwet is. De Staat gaat Shell en Exxon nu betalen,
terwijl Shell en Exxon hun rechtvaardig deel van de rekening voor de
ellende die ze in Groningen hebben aangericht, al tijden niet willen
betalen. Shell en Exxon winnen dus altijd, zelfs als ze geen gas mogen
winnen. Een nieuwe Mijnbouwwet is dus absolute noodzaak. In die wet zou
het advies van SodM doorslaggevend moeten zijn en zouden omwonenden en
andere overheden echt macht moeten hebben. Al in 2023 debatteerde de
Tweede Kamer over de contouren van die wet, maar alsnog zegt de minister
dat die pas volgend jaar in consultatie gaat. Waarom heeft de minister
dit zo lang laten liggen, terwijl dit de kans op financiële
verplichtingen aan bedrijven als Shell en Exxon juist vergroot?
Hoe duur deze deal is, is uiteindelijk afhankelijk van hoeveel belasting
Shell en Exxon zullen betalen. In het scenario waarmee het kabinet
rekent, kost deze deal netto 40 miljoen. Wat is de kans dat de NAM
kunstmatig of reëel zo wordt ingericht dat ze geen winst maken en dus
veel minder aan de staat afdragen?
Voorzitter. Dan misschien wel ons belangrijkste punt van vandaag. Want
hoe feestelijk dit is voor de Wadden, zo pijnlijk is dit voor omwonenden
van kleine gasvelden waarvoor deze minister recent wel nieuwe
vergunningen gaf of waarvoor dat dreigt te gebeuren, in Overijssel, in
Drenthe, in Fryslân en in Groningen. De minister kocht Ternaard af en
zei, en ik citeer: "Ik ben heel blij dat we nu een doorbraak hebben
geforceerd, want deze kwestie voelde als een gebed zonder end. Ik hoop
oprecht dat dit zorgt voor rust en duidelijkheid. Met deze overeenkomst
geven we gehoor aan een brede wens van de Kamer en de samenleving." Met
precies dezelfde argumenten kun je toch ook de gaswinning bij Warffum
stoppen? Een gebed zonder end? Dat is Warffum toch ook? Dat is een dorp
met huizen vol schade en onveilige woningen. Sneller dan dat dat is
opgelost, geeft de minister alweer een nieuwe vergunning af.
Wat voor de Wadden kan, kan voor Warffum ook. Ook daar ligt namelijk een
duidelijke uitspraak van inwoners, van de regio en van de Tweede Kamer.
Je kunt niet van Ternaard zeggen dat ze daar duidelijkheid en rust
verdienen en Warffum, ook aan de Waddenzee, weer in onzekerheid storten.
Kom niet aan met dat het van de wet niet mag, want het weigeren van de
vergunning voor Ternaard mocht dat ook niet. De deal voor Ternaard wordt
betaald uit de onderuitputting van het ministerie van Klimaat en Groene
Groei. Op deze begroting blijft nog veel meer geld over. Als we kijken
naar de officiële stukken, dan zien we dat de hoeveelheid winbaar gas
uit Ternaard hoger is dan die uit Warffum. In een voorzichtige schatting
zou er uit de Waddenzee ruim 150% meer te winnen zijn. Onze feitelijke
vraag wat een deal voor Warffum zou kosten, bleef onbeantwoord. Kan de
minister deze vraag alsnog beantwoorden?
Volgens de Najaarsnota geeft het kabinet naar verwachting een kwart
miljard minder uit op de KGG-begroting dan begroot. We kunnen de
sluiting van Warffum dus zeer gemakkelijk ook betalen. Kunt u het niet
of wilt u het niet? Wij willen het wel en hebben alvast een amendement
ingediend. Nogmaals, wat voor de Wadden kan, kan voor Warffum ook. Wat
de SP betreft kan dat voor meer kleine gasvelden.
Tot slot drie wat kortere punten. Heel veel mensen in Nederland kunnen
hun energierekening niet betalen. Zij horen dit, zij horen dat
gaswinning wordt tegengehouden, en denken: ja, maar ik dan? Met de
gaswinning uit de Waddenzee, van ongeveer 1,63 bcm, en die bij Warffum,
van 1 bcm, gaat de gasrekening gewoon niet tot nauwelijks omlaag. Kan de
minister dat bevestigen? Veel pijnlijker voor de energierekening is dat
per 1 januari de belasting op gas weer wordt verhoogd en mensen
tegelijkertijd niet kunnen verduurzamen om zo minder gas te verbruiken.
Erkent de minister dat dit een veel groter probleem is? En wat gaat zij
hieraan doen?
Voorzitter. Ook in deze deal met de NAM zagen we dat er niet voor is
gekozen om een geschil, wanneer dat ontstaat, uit te vechten bij de
rechter, maar achter gesloten deuren in een arbitragezaak. Dat is, zoals
we begrijpen, gedaan op verzoek van de NAM. Die arbitrageclausules zijn
de SP echt een doorn in het oog. Ook bij het Groningendossier kan de NAM
eindeloos achter gesloten deuren in arbitragezaken de strijd aangaan om
de rekening, terwijl inwoners wel naar de rechter moeten. Waarom geeft
het kabinet deze partijen opnieuw die macht?
Voorzitter. Dan mijn slotpunt. Mijnbouw kan niet onder het wad. Sinds
2024 heeft de minister ook een aanvraag voor zoutwinning in behandeling.
Het Duitse mijnbouwbedrijf ESCO wil winnen vanuit Harlingen. De
voorspelde bodemdaling is ruim 1,5 meter. Gaat de minister ook deze
aanvraag afwijzen? Wij hebben een motie voorbereid op dit punt.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik zie geen interrupties. Ik geef graag het woord aan
mevrouw Van Oosterhout.
Mevrouw Van Oosterhout (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Vandaag spreken we over een overeenkomst die
eigenlijk nooit nodig had hoeven zijn, een miljoenenafkoop om te
voorkomen dat er gas wordt gewonnen onder een van de meest kwetsbare en
waardevolle natuurgebieden die Nederland rijk is: de Waddenzee, ons
UNESCO Werelderfgoed. En dat is pijnlijk.
Laat ik beginnen bij de financiële kant van deze deal. De minister is na
onderhandelingen met de NAM uitgekomen op een bedrag van 163 miljoen
euro. Kan de minister toelichten hoe dat bedrag tot stand is gekomen en
onderbouwen waarom ze dit bedrag gerechtvaardigd vindt? Dan ben ik naast
de financieel-economische afweging van dit bedrag vooral benieuwd naar
de politieke en maatschappelijke afweging over de vraag of dit een
gerechtvaardigd bedrag is.
Heeft de minister ook de maatschappelijke kosten van winning meegenomen
in de onderhandelingen? Dan heb ik het dus ook over de schade aan de
natuur en de mogelijke schade voor omwonenden. Heeft zij ook de schade
aan het klimaat in de berekening verdisconteert? Wat ik daarmee bedoel
is: gegeven dat gaswinning indruist tegen onze klimaatdoelen, had de NAM
wellicht veel minder kunnen winnen dan in eerste instantie bedacht.
Zouden zij daarom niet ook veel minder gecompenseerd hoeven te worden?
Zou het bedrag van 163 miljoen niet veel lager zijn uitgekomen als de
minister ook de schade aan de natuur, het klimaat en de omgeving had
meegenomen?
Uit de brief van de minister blijkt dat ongeveer 120 miljoen via
belastingen en via de staatsdeelneming EBN weer terugvloeit naar de
overheid. Waar gaat dit geld precies naartoe? Welke bestedingsrichtingen
liggen vast, welke zijn vrij te bepalen door de NAM, en welke invloed
heeft de minister op de uiteindelijke inzet van deze middelen? Ik
begrijp dat er met deze deal ook een streep wordt gezet door het
Gebiedsfonds. Tot op zekere hoogde kan ik dat begrijpen, want er wordt
niet gewonnen, dus schade aan de natuur wordt vermeden. Maar dan nog
staat de Waddenzee er heel slecht voor qua natuur en hebben mensen ook
jarenlang in onzekerheid geleefd. Hiervoor is destijds het Waddenfonds
opgericht, maar dat is in de loop der tijd uitgekleed en loopt ten
einde. Kan de minister extra middelen toezeggen voor het
Waddenfonds?
Voorzitter. Dan de betrouwbaarheid van de NAM en de waarborgen. Zoals ik
al eerder zei: het blijft wrang dat we in Nederland anno 2025 de NAM
moeten betalen om níét te boren, een bedrijf dat decennia heeft
geprofiteerd van gasopbrengsten, terwijl de kosten — en dan heb ik het
vooral over de schade, de versterkingsopgave en de sociale ellende — bij
de inwoners van Groningen zijn terechtgekomen. De NAM komt haar
verplichtingen richting Groningen nog altijd niet na, en nu krijgt het
bedrijf 163 miljoen van de overheid, terwijl er nog altijd duizenden
mensen wachten op duidelijkheid. Hoe kijkt de minister hiernaar?
Daarom wil ik het hebben over de waarborgen. Kan de minister garanderen
dat dit de laatste keer is dat met de NAM dit soort deals wordt
gesloten? In eerdere brieven leek Ternaard onderdeel te worden van een
breder onderhandelingstraject, over schade, over versterking, over
afhandeling van oude dossiers. Maar ineens is Ternaard daarvan
losgekoppeld en als separate deal behandeld. Waarom? Wat is er precies
gebeurd tussen het oorspronkelijke plan en het eindresultaat?
Voorzitter. Een andere vraag die echt beantwoord moet worden: hoe weten
we zeker dat er geen informele toezeggingen aan de NAM zijn gedaan over
andere onderwerpen, geen coulance, geen versoepeling in andere dossiers?
De minister weet hoe groot het wantrouwen richting de NAM is. Hoe borgt
zij dat deze overeenkomst geen paard van Troje is? En hoe zit het met de
arbitrageclausule die in de overeenkomst staat? Waarom is die volgens de
minister nodig? Gaat dit niet opnieuw tot schadeclaims en andere ellende
leiden?
Voorzitter. Dan het grotere plaatje. Het kabinet zegt fossiel te willen
afbouwen, niet alleen op de Waddenzee. Het zegt ook de gaswinning op de
Noordzee en van kleine velden op land stap voor stap af te willen bouwen
richting klimaatneutraliteit in 2050. Maar dat is simpelweg niet genoeg.
Om klimaatverandering te voorkomen, is elk veld er één te veel. Sterker
nog, terwijl wij praten over afbouw, worden er nog vergunningen verlengd
en worden er ook nog tientallen vergunningen afgegeven voor nieuwe
winning, en dat wringt, want nogmaals: elk veld is er één te veel.
Voor de Waddenzee is er sinds de lente van 2024 een vergunning in
behandeling voor zoutwinning. Het gaat daarbij om grote hoeveelheden
zout, die het Duitse mijnbouwbedrijf ESCO wil winnen vanuit Harlingen,
en een voorspelde bodemdaling van ruim anderhalve meter. Ook deze vorm
van mijnbouw kan niet rekenen op instemming van de betrokken regionale
overheden, gemeenten en het waterschap. Kan de minister toezeggen dat ze
deze vergunning niet zal verlenen? Daarnaast heeft de minister het
afgelopen jaar de winningsvergunningen voor de velden in Warffum,
Grijpskerk en Pieterzijl verlengd.
Een van de conclusies van de parlementaire enquêtecommissie was dat geld
dominant was bij de besluiten over gaswinning in Groningen. Dat lijkt nu
nog steeds het geval. Waarom worden deze vergunningen wel verlengd? Er
worden ook in rap tempo vergunningen verleend voor nieuwe gaswinning op
land, onder andere in kwetsbaar veenweidegebied. Dit moet wat ons
betreft stoppen. Het is duidelijk dat de middellangetermijneffecten van
gaswinning in veenweidegebied het water- en bodemsysteem onherstelbaar
aantasten. Er ontbreekt een uitgebreid en gedeeld overzicht van de
effecten van bodemdaling in gebieden waar bodemdaling plaatsvindt op
verschillende diepten in de ondergrond. Waarom gaat de minister hier
toch mee door?
Drie weken geleden stond deze minister op de COP30 in Brazilië, waar zij
zich profileerde als voorvechter van het afbouwen van fossiele
brandstoffen, én terecht. De afbouw van fossiel is cruciaal voor een
leefbare toekomst. Maar dan moet je hier in Nederland ook de moed hebben
om door te pakken om ervoor te zorgen dat er geen nieuwe gasprojecten
meer bij komen, om bestaande velden sneller af te bouwen, en om het
Klimaatakkoord van Parijs niet alleen in woorden maar ook in daden waar
te maken, en niet alleen voor het klimaat maar ook voor de natuur en de
gezondheid van en leefbaarheid voor mensen. Hoe rijmt de minister al
deze nieuwe mijnbouwactiviteiten met onze verplichting om 1,5 graad te
halen?
Voorzitter. Voor mij is het helder. De Waddenzee verdient bescherming.
De bewoners van Ternaard en omgeving verdienen rust en duidelijkheid.
Nederland verdient een kabinet dat duidelijk kiest voor het tijdperk na
fossiel. Over dat laatste komen de minister en ik nog vaker te spreken,
maar als het gaat over de bewoners en de omgeving van Ternaard hoop ik
dat er vandaag een hoofdstuk kan worden afgesloten.
Dank u wel.
De voorzitter:
Ik zie dat er geen interrupties zijn, dus dan geef ik graag het woord
aan de heer Kops.
De heer Kops (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Er ligt dus een vaststellingsovereenkomst. Ik
zou graag allereerst wat vragen willen stellen over de totstandkoming
daarvan en in de eerste plaats over het bedrag. We hebben het dus over
163 miljoen euro bruto en onder de streep over 40,4 miljoen euro netto.
Als we die overeenkomst er eens bij pakken en heel goed lezen, valt in
overweging J meteen het volgende op. "De omvang van het bedrag (…) is
ingegeven door meer overwegingen dan enkel de commerciële waarde (…)."
Met dat bedrag wordt dan die 40,4 miljoen bedoeld. Ik snap het eerlijk
gezegd niet helemaal. Welke overwegingen, zowel aan de kant van de
minister als aan de kant van de NAM, hebben dan hierbij een rol
gespeeld, afgezien van alle berekeningen die we teruglezen in de stukken
van de minister over de totstandkoming van dat bedrag? Graag een
reactie.
We lezen nota bene in de beantwoording van de feitelijke vragen: "De
Staat heeft de waarde op basis van eigen berekeningen (…) geraamd op 163
miljoen euro en heeft dit bedrag als eenmalig en definitief aanbod
gepresenteerd." Blijkbaar is dat dus ook geaccepteerd. Dan lezen we in
overweging J ook dat de commerciële waarde naar mening van de NAM en
ExxonMobil veel hoger ligt. Dan is toch de vraag: hoe zijn de
overeenkomst en dat bedrag dan eigenlijk tot stand gekomen? Welke
overwegingen hebben nog meer een rol gespeeld? Hoe is dat gegaan?
Voorzitter. Ik stel die vragen, omdat we later deze week ook nog een
plenair debat hebben over Groningen, de NAM, Shell en ExxonMobil. Dat
betreft dan het staken van de onderhandelingen met de
NAM-aandeelhouders. Dat betreft 20 juridische procedures die die
bedrijven tegen de Staat hebben aangespannen. Het zou gaan om zo'n 550
miljoen euro aan openstaande rekeningen, die die bedrijven tot dusverre
niet willen voldoen. Dan is er constructief overleg op de achtergrond,
maar dat is allemaal gestaakt; dat is allemaal geen succes gebleken. Hoe
is in dat licht deze overeenkomst dan tot stand gekomen? De minister
schrijft nota bene in haar brief: "In eerste instantie was het gesprek
over Ternaard onderdeel van bredere verkenningen (…) met de
aandeelhouders van NAM. (…) Deze (…) gesprekken hebben destijds niet tot
een overkoepelend akkoord geleid." Toen niet, want toen was alles
moeilijk, moeilijk, moeilijk, ook gezien alle juridische procedures,
maar nu kan het opeens blijkbaar wel. Nu is er dus een lager bod
geaccepteerd, terwijl al die periodieke rekeningen niet worden betaald.
Het is toch gek. Als ik dan zelf een kleine conclusie mag trekken, zeg
ik: ja, als het gaat om geld ontvangen, vinden de bedrijven het wel
prima, maar als het gaat om geld betalen is het allemaal moeilijk,
moeilijk. Dat voelt toch wrang. Kan de minister daarop reageren?
Voorzitter. Als we die overeenkomst heel goed lezen, zien we in artikel
8.1: "Partijen komen overeen dat zij (…) niets meer van elkaar te
vorderen hebben (…) ter zake van het onderwerp van deze overeenkomst."
Dat begrijp ik. Artikel 8.2: "Partijen verlenen elkaar (…) over en weer
finale kwijting (…)." Oké, dat is ook helder. En dan 8.3: "Het
voorgaande laat onverlet dat het de NAM en ExxonMobil vrijstaat een
rechtsmiddel aan te wenden indien de Staat nieuwe wet- of regelgeving
maakt die een negatief fiscaal effect heeft op het bedrag van 40,4
miljoen euro." Feitelijk komt de overheid, de Staat, de minister continu
met veranderende wet- en regelgeving. Is een toekomstig juridisch
conflict ten aanzien van deze overeenkomst dan alsnog mogelijk? Hoe ziet
de minister dat?
Dan wil ik toch even terugkeren naar de procedures die de bedrijven
hebben aangespannen tegen de Staat, die twintig juridische procedures.
Die komen voort uit artikel 18 van de Tijdelijke wet Groningen. Daarin
is de heffing geregeld die de Staat oplegt aan die bedrijven, waarmee de
kosten voor schade en versterking in Groningen in rekening worden
gebracht. We hebben het er al heel vaak over gehad. Die rekeningen
worden alsnog niet betaald. We spreken daar allemaal schade van. Moet
dat dan worden aangescherpt, zo'n heffing, en op welke manier? Moeten we
andere mogelijkheden verkennen? We hebben het er heel vaak over gehad.
Maar als we dat gaan doen, dan is dat wel veranderende wet- en
regelgeving. Levert dat dan, zeker in het kader van deze overeenkomst,
niet alsnog juridische problemen op? Hoe ziet de minister dat?
Voorzitter. De notaris kan het bedrag pas overmaken aan NAM en Exxon als
de begroting hier tot wet is verheven en de Kamer er dus mee heeft
ingestemd; ook de Eerste Kamer. Dat betekent dus: bij geen instemming
wordt de overeenkomst ontbonden en het geld weer teruggestort. Dat
klinkt heel logisch, maar de minister impliceert wel dat niet-instemmen
met deze begroting eigenlijk geen optie is: "Instemming met het
winningsplan is geen optie. De Raad van State heeft al twee keer een
dwangsom opgelegd vanwege het niet tijdig nemen van een besluit. Daarom
is spoedige uitvoering van de overeenkomst noodzakelijk." Het voelt toch
een beetje als een voldongen feit waarvoor de Kamer wordt geplaatst. Wat
nu als we hier niet mee instemmen? Wat zijn dan de gevolgen?
Voorzitter. Even terug naar die 550 miljoen euro die openstaat. Dat
betreft gewoon periodieke rekeningen die betaald moeten worden door de
NAM. Tot dusverre is dat nog niet gebeurd. Wat vindt de minister ervan
om dat eerst af te wachten? Oftewel, vindt de minister niet dat de NAM
eerst die rekeningen, die 550 miljoen gewoon netjes moet betalen,
helemaal volgens de afspraak waarover eigenlijk helemaal geen discussie
hoort te zijn, voordat die 163 miljoen of netto 40,4 miljoen wordt
overgemaakt?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Ik zie geen interrupties, dus geef ik het woord aan de heer
Jumelet.
De heer Jumelet (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Het recht dat NAM had om naar gas te boren onder
de Waddenzee bij Ternaard is door minister Hermans afgekocht. Dagblad
Trouw kopte op zaterdag 29 november jongstleden: "Het mooiste cadeau in
jaren". Het nieuws werd met applaus ontvangen door bewoners van Ternaard
en Wierum en bestuurders uit de regio. Met deze deal komt er een einde
aan de onduidelijkheid over de gaswinning op deze locatie. NAM vroeg zes
jaar geleden al toestemming voor het winnen van gas en het kabinet had
geen geldige reden om die te weigeren.
Op basis van de adviezen van de wettelijke adviseurs en gelet op artikel
36 van de Mijnbouwwet kon de instemming met het winningsplan niet worden
geweigerd. Het unieke karakter van het Waddengebied en de begrijpelijke
onrust bij bewoners over de mogelijke gevolgen van de gaswinning hebben
er mede toe geleid dat opeenvolgende bewindspersonen nog allerlei
onderzoeken hebben laten doen. Daarmee werd er uiteindelijk vooral tijd
gekocht in de afgelopen jaren. Tot tien keer toe, zo begreep ik, werd
een besluit uitgesteld. Ondertussen, op 1 mei 2024, is in de Mijnbouwwet
vastgelegd dat er geen nieuwe gaswinning onder de Waddenzee is
toegestaan. Echter, dit verzoek tot winning bij Ternaard was in 2019
ingediend en daarom is deze wetwijziging niet op dit verzoek van
toepassing. Daarna heeft de Kamer bij moties het kabinet opgeroepen om
niet in te stemmen met de gaswinning bij Ternaard.
Zie dan het dilemma wat we denk ik allemaal wel voelen. Met de
uitvoering van de aangenomen motie waarin het kabinet werd opgeroepen om
niet in te stemmen met de gaswinning in Ternaard, zou een afwijzend
besluit onrechtmatig zijn omdat er geen weigeringsgrond is. Daarbij
heeft de Raad van State al tweemaal geoordeeld dat op het verzoek van de
NAM een besluit moet worden genomen. Er zijn dus dwangsommen opgelegd.
De laatste is op 1 januari 2025 verstreken.
Voorzitter. Het is goed dat de minister na overleggen met NAM en diens
aandeelhouders Shell en ExxonMobil de knoop nu definitief heeft
doorgehakt. Er ligt nu een getekende vaststellingsovereenkomst en er is
duidelijkheid voor de bewoners van Ternaard en Wierum en ten aanzien van
de Waddenzee. Het CDA kan zich dan ook vinden in het besluit dat is
genomen en kan er ook mee instemmen. Het bedrag van 163 miljoen bruto,
inclusief btw, komt ten laste van de begroting van het ministerie van
KGG. We begrijpen dat de dekking is voorzien vanuit de onderuitputting,
wat met zich meebrengt dat de betaling nog dit kalenderjaar dient te
gebeuren. Overigens — dat mag ons toch ook weer wat helpen in de
besluitvorming — vloeit het grootste deel van dit bedrag via belasting
en EBN weer terug. En als het gaat om die financiële kwestie: ook
instemming in dezen. Door de technische briefing woensdag jongstleden en
in de antwoorden op de feitelijke vragen van de Kamer krijgen we het
beeld dat nadrukkelijk is gezocht naar een oplossing. Dat waarderen wij
zeer.
Tot slot twee vragen. We begrijpen, zeker met de geschetste
voorgeschiedenis, dat een besluit genomen moest worden. Het dilemma is
geschetst. Maar de vraag is of er sprake kan zijn van precedentwerking.
Of is deze casus als uniek te kwalificeren? We hebben daar ook bij de
technische briefing al een vraag over gesteld. Maar zeker ook voor de
luisteraars en de kijkers krijg ik op dit punt graag een duidelijke
reactie van de minister.
De tweede vraag. Inwoners hebben in de afgelopen jaren meegewerkt aan
een plan voor investeringen in het gebied. Voor het gebiedsfonds zou, zo
hoorden we, 60 miljoen beschikbaar komen. De middelen om te investeren
vallen nu weg, terwijl er nog wel eerder vergunde bestaande gaswinning
in dit gebied plaatsvindt. De NAM laat weten €150.000 bij te dragen aan
projecten in de dorpen Ternaard en Wierum. Ziet de minister dan
vervolgens ook nog mogelijkheden voor een bijdrage aan het gebiedsfonds
of kan de NAM daar zelf ook nog op worden aangesproken? Ook daar graag
een reactie op.
Voorzitter, tot zover.
De voorzitter:
Ik zie nog een interruptie van de heer Vermeer.
De heer Vermeer (BBB):
De heer Jumelet gaf aan dat deze kosten via belastingen weer terugkomen.
Ik ben benieuwd hoe de heer Jumelet dat voor zich ziet. Hoe zit dat
volgens hem in elkaar? Als er geen gas gewonnen wordt, zijn er namelijk
minder belastinginkomsten en wij moeten nog maar afwachten wat het
resultaat van de NAM is en of er überhaupt belasting betaald gaat
worden. Welke constructie ziet hij voor zich?
De heer Jumelet (CDA):
Die 163 miljoen is natuurlijk bruto. Daarvan is in de berekening en in
de beantwoording van de feitelijke vragen aangegeven dat een deel ook
terugkomt. EBN maakt duidelijk dat een deel daarvan ook terugkomt via de
staatsdeelneming. In de berekening hebben we gelezen dat er ook via de
btw een deel terugkomt richting de Staat. Onder aan de streep gaat het
om 40 miljoen netto. Zo is in ieder geval de berekening aan ons
gemeld.
De voorzitter:
Een vervolgvraag van de heer Vermeer.
De heer Vermeer (BBB):
Is de heer Jumelet het met mij eens dat als er wel gas gewonnen werd,
wij meer belastinginkomsten zouden krijgen dan dit, dus dat dit slechts
een doekje voor het bloeden is?
De heer Jumelet (CDA):
Bij de feitelijke vragen heeft het CDA de vraag gesteld wat er zou zijn
binnengekomen als wel de gaswinning zou zijn doorgegaan. Daar is in
ieder geval op geantwoord dat dit een hoger bedrag zou hebben kunnen
zijn. Dus inderdaad, dat zou een hoger bedrag hebben kunnen zijn.
De voorzitter:
Ik zie ook nog een vraag van mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik heb geen vraag over het bedrag, hoewel we dat heel wrang vinden. Maar
goed, mijn vraag gaat over Warffum en andere plekken. Toen ik het
nieuwsbericht zag, was ik aan de ene kant heel blij dat dit niet
doorgaat, maar aan de andere kant dacht ik: hoe pijnlijk is dit om te
horen? De minister zegt: het was een gebed zonder end, mensen verdienen
duidelijkheid en rust. Tegelijkertijd worden wel nieuwe vergunningen
gegeven voor plekken waar duidelijkheid en rust ook zo gruwelijk gewenst
zijn. Hoe staat de heer Jumelet dáárin? Want de Kamer heeft ook voor
Warffum een motie aangenomen waarin staat dat we daar geen nieuwe
gaswinning wensen.
De heer Jumelet (CDA):
We zijn blij dat dit bericht voor Ternaard te melden is. We hebben deze
week nog een debat over de leveringszekerheid als het gaat om gas. We
hebben met elkaar ook geconstateerd dat de kleine gasvelden nog steeds
nodig zijn voor de leveringszekerheid, ook naar de toekomst toe om die
transitie mee te kunnen maken. Ik geef u toe dat je je wat betreft
Warffum af moet vragen of dit nu op die manier op dit moment te doen is.
Zo zullen er ook nog andere locaties zijn. Maar we hebben het hier nu
over Ternaard. U hebt in uw bijdrage net aangekondigd een amendement in
te dienen, mevrouw Beckerman. Daar zullen we natuurlijk met elkaar ook
nog bij stilstaan, maar nogmaals, mijn vraag is er vooral op gericht om
het unieke helder te kwalificeren. Ik wacht de beantwoording van de
minister op dat punt af.
Mevrouw Beckerman (SP):
Het probleem is natuurlijk — daar gaat de heer Jumelet niet op in — dat
de inwoners van Warffum diezelfde woorden van de minister ook zo gewend
zijn. Overigens geldt dat ook voor andere plekken waar de minister
nieuwe vergunningen heeft gegeven, maar zeker voor Warffum, want daar
zijn recent ook nog aardbevingen geweest; veel woningen zijn onveilig
verklaard, woningen met schade. Het is een gebed zonder end. "Ja,
absoluut. Duidelijkheid en rust zijn zeker gewenst." De heer Jumelet
raakt daar niet aan in zijn antwoord, maar begint wel over
leveringszekerheid. Niemand zal ontkennen dat leveringszekerheid
cruciaal is, maar dit gaat over 1 bcm die nog gewonnen kan worden in
Warffum. Dat is veel minder dan de deal voor de Wadden, die het CDA wél
goedkeurt. In deze deal gaat het over 1,6 bcm, maar in de
winningsvergunning over een hoger aandeel. Waarom weegt die
leveringszekerheid zo zwaar voor het zwaar getroffen Warffum en niet
voor de Wadden? Ik probeer de heer Jumelet hier echt mee te krijgen.
Warffum ligt echt net onder die Waddenzeedijk. Wat maakt nou dat voor
het CDA de Wadden unieker zijn dan Warffum?
De heer Jumelet (CDA):
Als het helpt: het is voor heel veel mensen in dit land natuurlijk
ontzettend vervelend. Sterker nog, het is ernstig, zeker als het gaat om
rust en de zorgen die ze hebben om hun huis of in ieder geval hun
directe omgeving. Dat geldt natuurlijk ook voor Warffum en Ekehaar, om
nog maar een plek te noemen. Zo zijn er nog veel meer andere locaties te
noemen als het gaat om gaswinning. Natuurlijk zul je het elke keer
moeten afwegen. Ik heb aangegeven dat ik gevraagd heb naar de uniekheid
van deze situatie van in dit verband Ternaard. Ik ben ook benieuwd naar
het antwoord van de minister.
De heer De Groot (VVD):
Ik vond de inbreng van de heer Jumelet namens het CDA helder, alleen
vraag ik me nu na de beantwoording over Warffum en andere
mijnbouwactiviteiten op land, gaswinning, af of het CDA niet bezig is om
op een glijdende schaal te komen. Ik zou graag willen vragen wat volgens
de heer Jumelet van het CDA nou de rol is van het SodM, dat de
veiligheid toetst van het winnen van gas en andere mijnbouwactiviteiten
op land. Die rol hebben we ook in een wet gedefinieerd. Wat is de waarde
van die rol voor het CDA? Daar zit namelijk het grote verschil tussen
wat het SodM adviseert bij Ternaard en wat het adviseert bij Warffum.
Wat zegt de heer Jumelet namens het CDA daarop?
De heer Jumelet (CDA):
Vanuit mijn eigen eerdere praktijk — zo zal ik het maar zeggen — als
gedeputeerde heb ik eerder ook heel veel gesprekken mogen voeren over
wat veilig is voor mens, omgeving en milieu. Dus ik denk dat het zeer te
waarderen valt om uit te gaan van juist die adviezen. Ik denk dat het
goed is om daar alle waarde aan te hechten. Ik denk dat heel terecht net
door de collega's is gevraagd wat de waarde daarvan is. Je neemt daar
uiteindelijk de besluiten op. Dus ik ben heel benieuwd wat de minister
over het unieke van Ternaard zal zeggen. Maar het staat buiten kijf dat
we de rapporten en adviezen, ook van het SodM, zeer waarderen.
De heer De Groot (VVD):
Maar "zeer waarderen" is wat anders dan die adviezen ook volgen. Vandaag
hebben we hier de discussie over Ternaard. Daar heeft het SodM negatief
over geadviseerd. Over Warffum heeft het positief geadviseerd.
Overmorgen hebben we het over een andere mijnbouwactiviteit en donderdag
hebben we het weer over een andere mijnbouwactiviteit. Ik probeer ook in
deze Kamer te ontdekken welke lijn het CDA daarbij aanhoudt, want anders
wordt elke mijnbouwactiviteit een politieke discussie. Er is de VVD veel
aan gelegen om het met elkaar objectief en zuiver te doen, om geen
onrust te stoken waar dat niet nodig is en om onze wettelijke adviseurs
daar goed in te volgen. Dus nogmaals de vraag aan de heer Jumelet van
het CDA wat voor hem het zwaarst weegt: wat u hoort uit de omgeving of
de wettelijke adviseur, het SodM, dat ons adviseert over wat te doen bij
mijnbouwactiviteiten.
De heer Jumelet (CDA):
Een advies dat zegt dat het veilig voor mens en milieu is, is in dit
verhaal leidend. Ik denk dat dat helder moet zijn.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik zie wel wat hier gebeurt: de VVD probeert het SodM als graadmeter te
hanteren voor het CDA. Dat is op zich een goed uitgangspunt, want als
Kamer luisteren wij naar het SodM, omdat dat onafhankelijke, neutrale
adviezen geeft. Het SodM heeft zelf gezegd dat het na de parlementaire
enquêtecommissie over Groningen anders zou hebben geadviseerd over
Warffum. Ik hoorde het CDA zeggen dat er veel meer locaties zijn waar
gaswinning plaatsvindt, maar Warffum is natuurlijk niet zomaar een plek.
Dat gaat over Groningen. Daar hebben we een belofte gedaan: nooit meer
gaswinning. Omdat Warffum net buiten het Groningenveld valt, wordt
gezegd: o, dan gaan we gewoon door. Mijn vraag aan het CDA is dus of het
CDA ook het advies van het SodM meeweegt waarin het zegt dat het daar
eigenlijk anders over had willen adviseren én de unieke situatie van
Warffum.
De heer Jumelet (CDA):
Voor alle duidelijkheid: we wegen continu. Het is, denk ik, goed om het
vandaag over Ternaard te hebben. De situatie rond Warffum verdient ook
alle aandacht. In het debatje dat we nu met elkaar hebben, is inderdaad
de vraag: wat is nou de waarde van de adviezen van het SodM? Het is,
denk ik, goed om ook het antwoord van de minister hierop te horen. We
hebben met elkaar het debat, dus ik ga er maar van uit dat we hier
daarover te spreken komen.
De voorzitter:
Een vervolgvraag.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Volgens mij hebben we het hier over de effecten van de gaswinning, die
voor zowel natuurgebied als Ternaard desastreus zouden zijn. Daarom is
het heel goed dat deze stap om dit te stoppen door de minister is
genomen. Daarnaast heeft het ook desastreuze gevolgen voor de mensen in
Warffum en voor de leefomgeving en de natuur daar. Dan zien we wat de
minister hier doet: zij maakt een deal met de NAM. Dan is de vraag: is
dit wellicht een kans voor ons? Waarom zouden we, is natuurlijk de
vraag, die gang van zaken niet aangrijpen om hetzelfde met Warffum te
doen, omdat daar de gevolgen ook zo desastreus zijn? De vraag is: kan
het CDA daarin meegaan, wellicht ook met een alternatief erbij voor die
1 bcm, dus dat we op zoek gaan naar alternatieven voor dat gas en we
tegelijk zeggen dat we openstaan voor zo'n zelfde constructie voor
Warffum?
De heer Jumelet (CDA):
Ik wil het nog wel een keer zeggen: het is, denk ik, goed om deze
discussie te voeren, maar ik ben ook benieuwd naar de reactie van de
minister. Laten we die maar even afwachten. Wij wegen met elkaar en ik
denk dat het goed is dat u uw punt hier aan de orde hebt gesteld.
De voorzitter:
Ik zie geen andere interrupties, dus dan geef ik het woord aan de heer
Peter de Groot.
De heer De Groot (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Voor de VVD staat één ding voorop: een
betrouwbare en betaalbare energievoorziening is belangrijk. In ons
verkiezingsprogramma benadrukken we dat Nederland minder afhankelijk
moet worden van onvrije regimes voor leverantie en in algemene zin van
leverantie uit het buitenland. Daarvoor is en blijft eigen
energieproductie voorlopig nodig, zeker in die jaren dat de
energietransitie, waarin gas dus nog steeds een rol speelt, loopt. Dat
kan alleen als het veilig is. Precies daar wringt het bij Ternaard. Het
Staatstoezicht op de Mijnen heeft een negatief advies afgegeven. Ze
geven aan dat winning op deze locatie niet kan zonder onaanvaardbare
risico's. Ons hand-aan-de-kraanprincipe, waar wij als VVD voor staan,
kan hier simpelweg niet voldoende zekerheid voor bieden. Veiligheid is
voor ons een harde randvoorwaarde. Daarom steunden wij vorig jaar de
motie die door NSC is ingediend om met de NAM in gesprek te gaan om
gaswinning bij Ternaard te voorkomen. Maar de minister zat in een lastig
juridisch kader. De verschillende wettelijk adviezen maakten een
eenvoudige weigering namelijk moeilijk. De Raad van State heeft
meermaals geoordeeld dat er een besluit móést komen; collega Jumelet
noemde dat ook al. Dat er nu toch een oplossing is gevonden tussen de
Staat en de NAM waarderen wij. De VVD ziet in dezen ook een meewerkende
NAM. Dat mag in deze Kamer, waar toch vaak negatieve uitlatingen over de
NAM worden gedaan, ook eens gezegd worden. Met dit besluit wordt
gaswinning bij Ternaard voorkomen en blijft de veiligheid van het
Waddengebied gewaarborgd.
Voorzitter. Laten wij daarbij één misverstand voorkomen: wat de VVD
betreft zegt dit besluit niets over andere winputten. Locaties zoals
Warffum, en zeker winning op de Noordzee, staan niet onder druk wat ons
betreft. Integendeel, zolang het veilig kan, moet die gaswinning daar
doorgaan. Dat is essentieel om onze energievoorziening op orde te
houden, om bedrijven te laten draaien en huishoudens te beschermen tegen
torenhoge kosten.
Mevrouw Beckerman (SP):
De VVD zegt: het SodM-advies is voor ons leidend. Het SodM heeft gezegd
dat het voor Warffum anders geadviseerd zou hebben ná de parlementaire
enquête. Waarom is dat dan niet leidend voor de fractie van de VVD? Want
het lijkt mij dat we allemaal zouden moeten leren van de parlementaire
enquête omdat het nogal gruwelijk is misgegaan, om het eufemistisch te
zeggen, waarbij keer op keer de winst boven onze veiligheid ging.
De heer De Groot (VVD):
Ik heb ook gekeken waar het SodM dat geadviseerd heeft. Ik heb het uit
de krant mogen vernemen. Het is dus geen officiële uitlating van het
SodM, denk ik. Als dat aan de hand zou zijn, dan zou het daar een
rapport over moeten uitbrengen. Maar het advies dat het SodM over
Warffum heeft afgegeven, is positief. Daar voegen wij als VVD nog wel
wat aan toe. Wij willen graag dat het hand-aan-de-kraanprincipe wordt
gebruikt, om ongelukken te voorkomen. Als er wat gebeurt, dan zien we
dat principe graag in werking. Als er dingen gebeuren, kunnen we op die
manier ingrijpen. Maar vooralsnog is er geen negatief advies van het
SodM.
Mevrouw Beckerman (SP):
Nogal wiedes dat er geen negatief advies is, want u heeft geen advies
gevraagd, zeg ik richting de VVD. U zegt: ik lees het in de krant, maar
ik heb niks gezien van ze. Nee, dat komt omdat de minister geen nieuw
advies heeft gevraagd. Er is een oud advies van vóór de parlementaire
enquête gebruikt. Dan zegt de VVD ook nog dat het
hand-aan-de-kraanprincipe heel welkom is. Nou, het SodM heeft over de
Waddenzee juist gezegd dat het heel lang heeft gewerkt met het
hand-aan-de-kraanprincipe, maar dat het niet meer werkt. Dus waarom zou
je nu zeggen dat het SodM ons maar anders moet adviseren? Je kunt als
Kamer ook zeggen: wij leren van de parlementaire enquête. Overigens
heeft de Kamer dat gedaan; we hebben een motie gesteund om de gaswinning
bij Warffum te stoppen. Maar waarom zou je dan niet als Kamer of als
kabinet zelf een advies vragen aan het SodM? U heeft de uitspraak ook
gelezen. Zij willen anders adviseren na de parlementaire enquête.
De heer De Groot (VVD):
Ik vind dit heel lastig, want het zou ergens gezegd zijn, terwijl ik
niet weet wat en waar het gezegd is. En er ligt een advies van het SodM
over Warffum. Dat is de leidraad — dat heb ik net ook al gezegd — waar
de VVD haar beslissingen op neemt, want het gaat over wel of niet veilig
kunnen winnen. Mevrouw Beckerman zegt namens de SP dat het SodM heeft
gezegd dat het hand-aan-de-kraanprincipe bij gaswinning onder de
Waddenzee niet lukt. Nou, ik heb net betoogd dat dat een van de redenen
is waarom wij ook voor Ternaard hebben gezegd dat het ons goed lijkt om
daar gaswinning te voorkomen. Dus die feiten liggen nu eenmaal op tafel.
Daar zullen we het mee moeten doen en daar doet de VVD het dus ook
mee.
De voorzitter:
De heer Peter de Groot vervolgt.
De heer De Groot (VVD):
Ik zou als laatste nog iets willen zeggen over de compensatie, want daar
ging het hier ook al heel even over. De vergoeding van die 163 miljoen
euro vinden wij, als dat, zoals wij kunnen lezen, de netto contante
waarde is voor de opbrengsten die de NAM misloopt, dan ook redelijk. Het
is logisch en juridisch noodzakelijk dat de Staat compenseert wanneer
een vergunning niet wordt verleend, terwijl de vergunninghouder daar
rechtmatig wel op mocht rekenen. Dit is een besluit dat zowel de
veiligheid beschermt als de rechtsstaat respecteert. Tegelijkertijd
blijft de VVD pal staan voor een sterkere en betrouwbare
energievoorziening waarin Nederland zo veel mogelijk van zijn eigen
energie produceert.
Dank u wel.
De voorzitter:
Ik zie nog een aantal interrupties. Als eerste de heer Köse.
De heer Köse (D66):
Ja, voorzitter. Ik had nog een vraag aan de heer Peter de Groot. Ik heb
het verhaal even aangehoord en hoor natuurlijk heel veel over de
veiligheid. Daarbij betwisten we denk ik of het nou wel of niet veilig
is en welk rapport en welk nieuws we moeten geloven; ik denk dat dat een
discussie op zich is. Maar we hebben ook een ander belangrijk punt in
dit dossier: het vertrouwen. Wat het SodM wel gepubliceerd heeft, is dat
zij de NAM niet gaan gedogen in het punt om daar te gaan winnen. Dat
willen zij niet steunen, onder andere door het feit dat er geen
vertrouwen zou zijn onder de bevolking en het tot onrust zou leiden. Ik
ben heel erg benieuwd hoe de heer De Groot en de VVD — zo vraag ik via
de voorzitter — dat stuk van vertrouwen zien. Hoe wordt daartegen
aangekeken? Gaat het echt puur en alleen om veiligheid of kijken we naar
meer?
De heer De Groot (VVD):
Kijk, de VVD heeft hier al jarenlang gepleit en verschillende moties
ingediend om samen met de regio te kijken naar oplossingen, bijvoorbeeld
om die ook mee te laten delen in de opbrengsten van de
mijnbouwactiviteiten. We zijn als Kamer ook in Schoonebeek geweest, waar
we hebben gezien dat daar samen met bewonersgroepen is bekeken hoe er
wel voor kon worden gezorgd dat het gevoel van veiligheid bij
mijnbouwactiviteiten kan worden versterkt en hoe de regio wel kan
meeprofiteren van de opbrengsten uit die mijnbouwactiviteiten. Dat doet
ook iets voor de omgeving hè, want de betrokkenheid neemt heel erg sterk
toe. Ik heb daar ook gezien dat niet iedereen uiteindelijk zal meegaan
of zal staan te juichen om het feit dat er in die regio of op die plek
nog mijnbouwactiviteiten zullen zijn.
Ik geloof er niet in dat je dat altijd kan voorkomen; dat je niet altijd
kan voorkomen dat mensen niet staan te juichen. Maar ik vind het wel een
glijdende schaal als wij hier in de Kamer nu bij elk mijnbouwproject dat
er is, gaan zeggen dat dat moet stoppen. Dat betekent dan gewoon dat wij
niet meer leunen op onze wettelijke adviseurs. Het betekent dat wij niet
meer kunnen vertrouwen op het feit dat bedrijven die dat doen, dat op
een nette manier met elkaar in Nederland zullen doen. Er zijn natuurlijk
heel veel projecten waarbij er mijnbouwactiviteiten zijn. Dus in
algemene zin vind ik dat een glijdende schaal, en die kant zou ik niet
op willen.
De voorzitter:
Een vervolgvraag van de heer Köse.
De heer Köse (D66):
Ik probeer er nog steeds doorheen te prikken. Ik hoor nog steeds het
stuk veiligheid. Maar dat vertrouwen, hè ... We gaan kijken naar de
regio. De heer De Groot stelt dat we dan alles gaan stoppen, dat er een
glijdende schaal zou ontstaan. Maar we hebben het hier met name over die
plekken waar het vertrouwen erg laag is. Het is heel leuk dat mensen
kunnen meedoen en meeprofiteren in wat geïnvesteerd wordt, maar de
mensen hebben er niet veel aan als er geïnvesteerd wordt in een huis dat
telkens beschadigd raakt of steeds in een hersteloperatie zit, en
waarvoor eigenlijk geen oplossing ontstaat. Dus daarom nogmaals de
vraag: hoe wordt er gekeken naar dat vertrouwen? Dat betekent niet dat
we alles gaan opzetten, maar dat we gaan kijken naar duurzame
alternatieven. We kunnen ook kijken naar aardgaswinning op plekken waar
dat echt veilig is en waar er sprake is van breedgedragen vertrouwen is
vanuit de bevolking. Hoe wordt daar tegen aangekeken?
De heer De Groot (VVD):
Dat laatste, "waar aardgas winnen echt veilig is", is nou precies het
punt dat de VVD ook altijd maakt in elke bijdrage in elk debat. Het moet
veilig. Dat is het kernpunt waarom we iets wel of niet zouden moeten
doen. Daarbij roepen we ook steeds: pak het ook gebiedsgericht aan,
zodat de regio ook mee kan doen en het vertrouwen kan winnen bij zo'n
mijnbouwactiviteit. Laten we er ook bij stilstaan dat wij nog steeds
twee derde van ons gas importeren in Nederland. We kunnen wel zeggen: we
willen het niet overal. In Schoonebeek gaat het overigens om olie, op
andere plekken gaat het om zout. We kunnen wel zeggen dat we dat niet
willen, maar dan gaat ook de energierekening omhoog. Dat is wel de
consequentie op dat moment, want dat betekent dat we meer lng uit
Amerika moeten importeren. Zo is het cirkeltje elke keer rond. Ik zou
dus willen werken aan vertrouwen, maar tegelijkertijd wil ik niet
beginnen bij het startpunt dat putten dicht moeten. Dat heb ik net ook
gezegd in mijn bijdrage.
Mevrouw Van Oosterhout (GroenLinks-PvdA):
Ik hoor de heer De Groot veel zeggen over de economische noodzaak om
door te gaan met mijnbouwactiviteiten en energieonafhankelijkheid, maar
wat me verbaast, is dat ik de heer De Groot niet hoor spreken over de
kosten die gepaard gaan met de schade aan de natuur, de klimaatschade,
de veiligheid van bewoners en het risico op nieuwe sociale rampen. Ik
ben toch benieuwd hoe de VVD dit soort risico's en de kosten daarvan
inschat.
De heer De Groot (VVD):
Wij kijken daar wel degelijk naar. Ik produceer liever hier vanaf de
Noordzee of op andere plekken in Nederland andere grondstoffen met
mijnbouwactiviteiten, dan dat ik die nog vervuilender uit Amerika haal
met schepen, want die klimaatschade is nog veel groter. We kunnen dat
afwentelen op andere continenten in de wereld, maar zo kijkt de VVD niet
naar de wereld. Dan is er overal klimaatschade en die is daardoor, denk
ik, nog groter, omdat het gewoon vervuilender is. We kijken naar de
postzegel Nederland, maar zo zit ik, namens de VVD, niet in de
wedstrijd.
Mevrouw Van Oosterhout (GroenLinks-PvdA):
Zo zit ik, namens GroenLinks-PvdA, ook niet in de wedstrijd. Bij het
beoordelen van klimaatschade en het vergelijken van het produceren van
gas hier met het importeren uit het buitenland, wordt vaak alleen
gekeken naar scope 1- en scope 2-uitstoot. Dan wordt vaak de scope
3-uitstoot, waar 95% van de uitstoot zit, niet meegewogen. Ik ben dus
heel erg benieuwd hoe de VVD daarnaar kijkt.
De heer De Groot (VVD):
Nou, als je bijvoorbeeld kijkt naar de verbinding op de Noordzee, voor
alle scopes, dan zie je dat die schoner is dan als je met schepen lng
vanuit Amerika haalt, of straks schaliegas uit Amerika of Zuid-Amerika;
dat maakt niet zo veel uit. Als je op wereldwijde schaal kijkt, weet ik
zeker dat het veel vervuilender is dan als je het hier uit de grond
haalt en transporteert naar onze industrie en huishoudens. Mevrouw
Oosterhout heeft het over scope 1, scope 2 en scope 3. Ik ben niet
helemaal thuis in die verschillende scopes. Daar gaan we nog een keer
met elkaar over van gedachten wisselen. Volgens mij is dat heel
technisch.
Mevrouw Van Oosterhout (GroenLinks-PvdA):
Ja, misschien moeten wij nog steeds een keer een kopje koffie drinken.
Dan leg ik het graag uit. Ik denk dat we er woensdag ook tijd voor
hebben om er nog uitgebreid bij stil te staan. De winning van olie en
gas zit met name bij scope 1 en scope 2, maar bij fossiele brandstoffen
zit 95% van de uitstoot bij het gebruik. Of je het nou in Noorwegen of
Nederland uit de grond haalt: die scope 3-uitstoot blijft zoals die is.
Ik ben met name dus nog steeds wel benieuwd naar hoe de VVD kijkt naar
de schade aan het klimaat, de natuur en de omgeving die wordt aangericht
door dit soort activiteiten.
De heer De Groot (VVD):
We moeten die zo min mogelijk laten zijn. Alleen hebben we voorlopig,
gedurende de transitie naar klimaatneutraliteit, gas gewoon nodig. Dat
heb ik ook al betoogd in mijn bijdrage. Je ziet het ook als je ziet
hoeveel gas wij op dit moment nog verbruiken in Nederland. Dat wordt
gelukkig wel steeds minder, maar we zijn netto gewoon importeur. We
kunnen onze eigen productie dan afschalen, maar daar is de VVD geen
voorstander van. Dat is alleen maar duurder. Dan betalen industrie en
huishoudens meer geld. En dan hebben we hier een ander debat met elkaar
om de energienota te compenseren. Dat is het eerlijke verhaal. Dat is
wat mij betreft niet nodig.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik wil nog even terug naar SodM en Warffum. Het verbaast mij ten zeerste
dat de VVD zegt: ik weet niet precies waar SodM heeft gezegd anders te
adviseren. Ik heb het nog even opgezocht voor de heer De Groot: dit is
in Pointer gezegd. Daarna hebben we hierover ellenlange debatten
gevoerd. Er zijn moties ingediend om opnieuw een advies te vragen aan
het SodM. De VVD heeft daar gewoon tegen gestemd. De heer De Groot zegt
nu dat hij niet precies weet waar dat heeft gestaan. Ik vraag hem daarom
of hij dat misschien nog een keer wil herzien. Er namelijk is een
rapport uitgekomen, dat een "parlementaire enquête" heet. Een van de
belangrijkste conclusies was dat de veiligheid, de gezondheid en het
welzijn van de Groningers onvoldoende zijn meegenomen in de
besluitvorming over de Groningse gaswinning. Vervolgens heeft het SodM
gezegd dat dat een hele grote impact heeft en dat het daarom nu breder
dan alleen de technische aspecten is gaan adviseren. Mijn vraag aan de
heer De Groot is dus: nu hij dit allemaal weer op orde heeft, is hij
bereid om inderdaad een nieuw onderzoek te steunen?
De heer De Groot (VVD):
Dit is een beetje flauw, hè. We doen hier nu net alsof ik het rapport
van de parlementaire enquête over Groningen niet ken. Dat is natuurlijk
niet waar. Maar het is ook niet waar dat het SodM in Pointer een
wettelijk advies heeft gegeven. Mevrouw Teunissen zegt buiten de
microfoon: "Dat zeg ik ook niet." Ik reageer daarop. U zegt wel tegen
mij dat ik niet zou weten waar dat advies officieel gegeven is. Als dat
een uitspraak in Pointer is, dan moet die omgezet worden in een
wettelijk advies. Volgens mij kun je bij Pointer geen wettelijk advies
geven aan de Kamer. Volgens mij is dat niet zo. Dat was dus net mijn
reactie in dit debat. Dat advies is er dus ook niet. Dat is de reden
waarom de VVD zich daar zo op baseert.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dat was geen antwoord op mijn vraag. Ik vroeg: nu de VVD dus weet waar
het SodM die uitspraken heeft gedaan — ik heb dat net verteld — kan de
VVD, met inachtneming van de uitkomsten van de parlementaire
enquêtecommissie, alsnog een nieuw onderzoek door het SodM steunen? Het
is een hele simpele vraag.
De heer De Groot (VVD):
Er ligt gewoon een wettelijk advies. Er wordt al jarenlang gas gewonnen
in Warffum. Er was sprake van een verlenging van een vergunning. Volgens
mij is de situatie niet heel erg veranderd. Wij hebben zelf gevraagd of
het hand-aan-de-kraanprincipe daar kan worden toegepast. Er is geen
reden om daarvan af te wijken. Dit is precies de reden waarom wij tegen
de moties waar u het over heeft, gestemd hebben. Wij zien daar op dit
moment de noodzaak niet van in.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Teunissen voor haar
bijdrage.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. De Partij voor de Dieren is blij dat het kabinet
ervoor heeft gezorgd dat er geen gaswinning onder de Waddenzee bij
Ternaard komt. Hiermee komt een eind aan de lange onzekerheid en worden
de natuur en het klimaat beschermd. Het komt niet vaak voor dat de
natuur wint van de economische belangen, dus oprecht complimenten aan de
minister en haar staf voor deze resultaten — dat is heel mooi — en niet
te vergeten, aan al die organisaties en lokale overheden die het al
jaren hebben opgenomen voor de Waddenzee. Volgens hen komt dit besluit
geen dag te vroeg, want verdere schade aan het Wad, zoals bodemdaling,
wordt afgewend. Nieuwe gaswinning, midden in de klimaatcrisis, wordt
gestopt.
Dat het überhaupt zo ver heeft kunnen komen met gaswinning in zo'n
kwetsbaar gebied als de Waddenzee, laat zien dat de Mijnbouwwet nog
steeds erg fossiel en ouderwets is. Dat is volstrekt onwenselijk. Laat
dit dus ook een wake-upcall zijn: de Mijnbouwwet moet dringend worden
aangescherpt. Toekomstige impasses en kostbare schikkingen moeten
voorkomen worden. Daarom vraag ik de minister: waarom duurt het zo lang
voordat de herziening van de Mijnbouwwet naar de Kamer wordt gestuurd?
Ook vragen we de minister om in de komende aanpassing van de Mijnbouwwet
expliciet vast te leggen dat mijnbouw binnen UNESCO-erfgoed niet is
toegestaan. Dit is niet genoeg om alle natuur tegen mijnbouw te
beschermen, maar het is wel een heel stevig begin. Het is het minste wat
we kunnen doen om deze wet enigszins goed te hervormen, dus graag een
reactie.
Op dit moment loopt er een vergunningsaanvraag van het Duitse
mijnbouwbedrijf ESCO voor grootschalige zoutwinning onder de Waddenzee.
We zijn er dus nog niet, want dit heeft desastreuze gevolgen voor de
natuur. Er is sprake van een verwachte bodemdaling van ruim 1,5 meter.
De Partij voor de Dieren roept de minister dus op om zich hiertegen te
verzetten en de kostbare natuur te beschermen. Ziet zij mogelijkheden om
deze aanvraag onder de herziene Mijnbouwwet te laten vallen of om een
schikking te treffen? Want dit is het moment om vast te leggen dat we
niet in kostbare natuurgebieden mogen delven. Zo kunnen we voorkomen dat
incidenten zoals bij Ternaard zich in de toekomst nogmaals
voordoen.
Voorzitter. Dan de gaswinning in de kleine velden. We hadden het er net
al over: Warffum. De belofte van het kabinet was om geen gas meer te
winnen in Groningen. Vervolgens maakte het kabinet daar "Groningenveld"
van. Onder andere Warffum werd daar de dupe van. Dat is niet in lijn met
de conclusies van de enquêtecommissie. Dat gaf ik net ook al aan in het
interruptiedebat. Want alle maatschappelijke onrust, schade,
onveiligheid en onzekerheid zijn niet meegenomen in de weging. Ik vraag
de minister dus ook om SodM nogmaals om een advies te vragen. Ik sluit
me ook aan bij de vragen van mevrouw Beckerman: is de minister bereid
eenzelfde schikking met de NAM te treffen voor Warffum als voor
Ternaard? Ik zie eigenlijk geen reden om dat niet te doen, want dit is
een geweldig succes dat we kunnen doorzetten.
Voorzitter, tot slot. Wij zien in de stukken dat al die procedures die
Shell en Exxon zijn gestart ook via het Energy Charter Treaty gaan. Er
is in 2022 een motie van de Partij voor de Dieren aangenomen over dat
Nederland uit dat Energy Charter Treaty stapt, want dat is een heel
fossiele overeenkomst waarbij fossiele bedrijven kunnen procederen en
dat gaat dan niet gewoon via de rechter. Mijn vraag aan de minister is:
wat is de stand van zaken rondom dat Energy Charter Treaty? Is Nederland
daar nu uitgestapt? Zo ja, waarom kunnen er dan nog steeds procedures
plaatsvinden via dat fossiele verdrag?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan de heer Köse.
De heer Köse (D66):
Dank u wel, voorzitter. Eindelijk is er duidelijkheid voor Ternaard. D66
is blij dat de gaswinning onder de Waddenzee, een uniek en kwetsbaar
natuurgebied en UNESCO Werelderfgoed, definitief niet doorgaat. Dat
besluit doet recht aan de mensen die er wonen en aan iedereen die zich
heeft ingezet om dit unieke gebied te behouden. Het besluit erkent hun
zorgen, hun vasthoudendheid en hun stem. Dat is goed voor de regio, voor
de natuur en voor het vertrouwen in de overheid.
Maar vandaag besluiten we ook over een forse uitgave van 163 miljoen
euro. Dat is wat ons betreft een goede kortetermijnoplossing. De
omwonenden krijgen eindelijk duidelijkheid en rust, en dat is terecht.
Tegelijkertijd moeten we ook helder krijgen wat dit besluit betekent
voor de lange termijn. Hoe zorgen we ervoor dat we in de toekomstige
mijnbouw- en klimaatdossiers vanaf het begin zorgvuldig handelen en niet
opnieuw in jarenlange onzekerheid en spanning belanden?
Alhoewel ik zeer opgelucht ben over het feit dat de boring in Ternaard
niet doorgaat, wil ik dit moment graag benutten om constructief-kritisch
te reflecteren op de details van dit akkoord, om zo vertrouwen te
versterken maar ook vooruit te kijken, voor een duurzame toekomst die
mens en natuur recht doet.
Het besluit over Ternaard staat niet op zichzelf. Het is de minister tot
nu toe niet gelukt om met Shell en ExxonMobil tot bredere afspraken te
komen over de lopende mijnbouwdossiers, waaronder de afwikkeling van
Groningen. Verder blijft het vergunningsgebied voor een groot deel nog
intact. Er is een reeks dossiers waarin de Staat en de betrokken
bedrijven elkaar nog moeten vinden. Hoe uniek deze casus ook is, een
compensatie van 163 miljoen euro geeft wel een signaal af, zeker in
combinatie met een vergunningsgebied dat nog vrijwel recht overeind
staat. Er kunnen dus nog steeds wezenlijke risico's verstopt zitten. Is
het niet waarschijnlijk dat dit besluit in andere dossiers als
referentie gaat dienen en brengt dat niet het risico met zich mee dat de
Staat al met 1-0 achterstaat? Het is daarom cruciaal dat het kabinet
duidelijk maakt hoe dit besluit wordt gepositioneerd. Daarover heb ik de
volgende vragen aan de minister.
Kan de minister bevestigen dat er geen vergelijkbare oude aanvragen voor
nieuwe gaswinning onder de Waddenzee meer lopen, zoals bij Ternaard het
geval was?
Waarom heeft de minister ervoor gekozen om Ternaard los te trekken van
de bredere onderhandelingen met NAM, Shell en ExxonMobil? Waarom is er
niet verder gestuurd op één integraal akkoord, juist om samenhang en
onderhandelingskracht richting deze partijen te behouden?
Welke gevolgen heeft deze afzonderlijke stap voor de positie van de
Staat in de nog lopende dossiers en hoe voorkomt de minister dat deze
beslissing daar de verwachtingen beïnvloed?
Voorzitter. Advocates for the Future waarschuwt dat dit besluit een
juridisch risico met zich meebrengt. Door compensatie te betalen
bevestigt de Staat dat het stopzetten van fossiele projecten kan leiden
tot hoge schadeclaims. Dat kan de beleidsruimte in toekomstige mijnbouw-
en klimaatdossiers beperken en Nederland financieel vastzetten in
fossiele activiteiten, juist wanneer onze klimaatverplichtingen vragen
om afbouw. Daarom is mijn vraag: welke instrumenten ziet de minister om
toekomstige fossiele projecten vooraf te begrenzen, bijvoorbeeld via
horizonbepalingen, zodat we niet telkens in complexe compensatie- en
schadeprocedures belanden zodra maatschappelijke of beleidsinzichten
veranderen?
Voorzitter. 163 miljoen euro is veel geld. Ook al vloeit zo'n 123
miljoen euro via belastingen en EBN terug naar de Staat, het blijft een
forse uitgave, die de minister hier moet kunnen verantwoorden. Wij
erkennen dat het bedrag zorgvuldig is opgesteld en gevalideerd. Maar wij
weten ook dat dergelijke berekeningen altijd onzekerheden bevatten.
Kleine verschillen in gasprijs, volumes of discontovoet kunnen grote
gevolgen hebben. NAM en EMPN zeggen zelf dat de commerciële waarde fors
hoger zou liggen, wat onderstreept hoe breed de bandbreedte kan zijn.
Daarnaast blijft de dekking een belangrijk punt van zorg. Het kabinet
verwijst naar onderuitputting, maar het is niet helder waar die precies
zit.
Voorzitter. Het zou onwenselijk zijn als geld dat bedoeld is voor
klimaatoplossingen wordt gebruikt om fossiele winning af te kopen. Het
geld vloeit immers naar een partij die grotendeels opereert in de
fossiele industrie. Daarom vraag ik de minister: waarom is voor deze
specifieke waarderingsmethode gekozen en hoe juridisch robuust is die
als de uitkomst later ter discussie gesteld wordt? Kan de minister
precies specificeren of klimaatfondsmiddelen direct of indirect ingezet
worden voor deze dekking?
Voorzitter. Tot slot. Vandaag nemen we een besluit dat opluchting brengt
in Ternaard en de Waddenzee beschermt. Maar we willen boven op de
tijdelijke opluchting borgen dat er ademruimte is voor de lange termijn.
Laten we dit moment ook gebruiken om vooruit te kijken, om toekomstige
risico's te voorkomen en ervoor te zorgen dat ons klimaatbeleid niet
wordt belemmerd door de keuzes die we nu maken.
Dank u wel.
De heer Vermeer (BBB):
Terecht stipt de heer Köse aan dat we iets moeten doen aan de
horizonbepaling omdat we hier anders tot in de eeuwigheid problemen mee
blijven houden. Maar zouden we hetzelfde ook niet moeten doen bij alle
trajecten op het gebied van duurzame energieopwekking? In heel veel
gevallen is er nog helemaal geen onderzoek gedaan naar de effecten op
het bodemleven, de zeetemperatuur, et cetera. Er komen steeds meer
berichten en onderzoeken naar buiten over de grote windparken op zee,
die allerlei neveneffecten hebben die we niet hebben voorzien. Dat kan
er wel toe leiden dat we straks weer moeten praten over het stoppen van
die projecten, het slopen van platforms, et cetera, terwijl we nog volop
vergunningen voor de komende jaren uitgeven. Hoe kijkt de heer Köse
daartegen aan?
De heer Köse (D66):
Ik snap de zorgen. Ik denk dat het goed is om breder te kijken naar elke
beslissing die wij hier nemen. Ik zal heel duidelijk zijn: wij staan
volop voor de energietransitie en wij moeten daar ook volop in
investeren. Zie het hele netcongestieprobleem. Wij zijn zeker voor
duurzame energiealternatieven, ook om dit probleem aan te pakken. Ik ben
het ermee eens dat we bij elke beslissing die we nemen, moeten kijken
hoe dat er op de lange termijn uitziet, zodat we straks niet weer een
ander probleem hebben. We kunnen elkaar daar zeker in vinden.
De voorzitter:
Dat roept geen vervolgvraag op. Ik geef het woord aan de heer Vermeer
voor zijn bijdrage.
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, voorzitter. De opbrengsten van gaswinning zijn tijdelijk,
maar de schade kan permanent zijn. Uit meerdere adviezen, waaronder die
van het Staatstoezicht op de Mijnen, bleek al eerder dat boren onder de
Waddenzee bij Ternaard voor de natuur niet veilig kan of in ieder geval
grote risico's met zich meebrengt. BBB heeft daarom vaker moties
gesteund waarin het kabinet werd verzocht om de vergunningsaanvraag voor
verdere gaswinning niet te verlenen. Omdat het winningsplan nog onder de
oude wetgeving valt, had het kabinet hier juridisch gezien geen
mogelijkheid voor. Daarom is BBB blij dat het kabinet overeenstemming
heeft bereikt met de NAM om alsnog van de gaswinning bij Ternaard af te
zien.
De minister schrijft in haar brief dat de gesprekken met de
aandeelhouders van de NAM in eerste instantie onderdeel waren van een
bredere verkenning, maar dat dit later alsnog los is afgerond. Kan de
minister verduidelijken waarom er alsnog voor is gekozen om de
gaswinning bij Ternaard niet bij een integraal akkoord te betrekken? De
deal is gesloten met de NAM, maar in de brief wordt ook gesproken over
de aandeelhouders van de NAM als medevergunninghouder. Kan de minister
iets duidelijker maken hoe dat in elkaar zit? Zijn er nog meer
medevergunninghouders? Hoe gaat dat in zo'n proces eigenlijk te werk?
Met wie doen wij nu precies zaken? Kunnen er ook nog onverwachte
medevergunninghouders opduiken? Hoe werkt zoiets bij de
gaswinning?
Aan de deal zit wel een prijskaartje. De NAM ziet definitief af van de
gaswinning tegen een vergoeding van 163 miljoen euro. Uit de brief van
de minister begrijpen wij dat na deze deal de zaak is afgedaan. De NAM
ziet voor eens en voor altijd af van gaswinning en ontvangt 163 miljoen.
Maar waarom is dit niet meegenomen in relatie tot de bedragen die wij
nog van de NAM tegoed hebben op andere dossiers? In een normale
bedrijfsvoering geef je iemand waarvan je nog geld tegoed hebt, geen
geld. Dan trek je dat eerst van elkaar af of het wordt ergens in een
depot gezet, zodat degene die nog geld verschuldigd is er niet meer aan
kan komen. Welke mogelijkheden zijn hiervoor nog beschikbaar? Ik zie dat
niet in de wet staan. Wat kunnen wij als Kamer nog doen om daar wel
voorwaarden aan te stellen? Kan de minister toelichten of het budget
wordt vrijgemaakt door onderuitputting van bijvoorbeeld het
Klimaatfonds? Staan de juridische kaders van het Klimaatfonds dat wel
toe? Hoe verhoudt dit zich tot de begrotingsregels, waar we tot
vervelens aan toe door de minister van Financiën op gewezen worden als
we een leuk plan hebben?
Verder schrijft de minister in haar brief dat er in de aanloop naar deze
deal is gesproken met verschillende regionale belanghebbenden en dat
deze partijen allemaal tegen verdere gaswinning zijn. Het was echter de
afspraak dat deze belanghebbenden een deel van de opbrengsten zouden
mogen besteden, mocht er wel gaswinning komen. Nu de gaswinning niet
doorgaat, vervalt deze afspraak. De NAM heeft aangegeven de vergoedingen
die zij ontvangen heeft aangaande de dwangsommen van de overheid te
verdubbelen en die alsnog aan de regionale partijen te doen toekomen.
Dat is wat BBB betreft een goede oplossing. Kan de minister aangeven hoe
dit budget bij regionale projecten terechtkomt en of de lokale overheden
hierbij nog een rol spelen?
Verder hebben meerdere collega's gevraagd naar de mogelijke risico's van
de zoutwinning. Ik ben benieuwd naar de antwoorden op die vragen.
Voorzitter, ik sluit af. Er bestaat al jaren onduidelijkheid over
gaswinning bij Ternaard en de Waddenzee. Als de Kamer dit wetsvoorstel
aanneemt, dan gaat de gaswinning bij Ternaard definitief niet door. Daar
is BBB blij mee.
Dank u wel.
De voorzitter:
Ik zie geen interrupties, dus dat betekent dat we aan het einde komen
van de eerste termijn. De minister heeft gesuggereerd dat we een uur ...
Nee, zo gaat dat inderdaad niet. De Griffie heeft gesuggereerd dat we
een uur gaan schorsen. In dat uur hebben we meteen de dinerpauze en dan
kan de minister zich voorbereiden op de beantwoording. Ik zie dat
iedereen daarmee akkoord is. Dan beginnen we weer om 18.40 uur. Fijn,
tot zo.
De vergadering wordt van 17.38 uur tot 18.40 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het WGO over de suppletoire
begroting inzake Ternaard. Ik geef graag het woord aan de minister voor
de beantwoording. Ik hoop dat zij begint met aan te geven in welke
blokjes zij de beantwoording doet.
Minister Hermans:
Ja, voorzitter, dat zal ik doen. Ik begin met een inleiding, waarin ik
ook een aantal vragen, bijvoorbeeld waarom deze casus zo'n unieke casus
is, zal beantwoorden en ook hoe dit past in de bredere gesprekken, de
verkenning, die wij gestart waren met de NAM. Dat om even de algemene
context te schetsen. Daar begin ik mee. Dan zal ik ingaan op alle vragen
die gesteld zijn over de overeenkomst en in het bijzonder de financiën,
zowel het bedrag als de dekking. Vervolgens ga ik in op een aantal
vragen die specifiek over artikelen uit de vaststellingsovereenkomst
zijn gesteld. Dan alle vragen met betrekking tot andere projecten bij de
Waddenzee. Tot slot heb ik nog een klein blokje overig, waarin ik ook
zal ingaan op de herziening van de Mijnbouwwet en het proces
daaromtrent.
Voorzitter. De heer Jumelet stelde de vraag heel expliciet, maar
eigenlijk zat die expliciet of impliciet verscholen in alle bijdragen:
wat maakt Ternaard zo'n unieke casus? Ik denk dat dat een terechte vraag
is en ik vind het belangrijk om de complexe en unieke context van de
situatie bij Ternaard, van het vraagstuk van de gaswinning bij Ternaard,
uiteen te zetten. Het is door velen van u gezegd, zeg ik via u,
voorzitter: het gebied is UNESCO Werelderfgoed. Daarom gaat het bij het
vraagstuk van gaswinning aldaar om gaswinning van onder een
uitzonderlijk beschermd natuurgebied, met strenge juridische eisen,
intensieve monitoring en grote maatschappelijke en politieke
gevoeligheid.
Geen van de andere mijnbouwactiviteiten combineert deze omstandigheden
in dezelfde mate. Daarmee doe ik niets af aan de gevoeligheid — ook
genoemd door onder anderen mevrouw Beckerman, mevrouw Van Oosterhout en
mevrouw Teunissen — op andere gebieden, op andere plekken in het land.
Daar zal ik zo ook nog op ingaan, maar dit even specifiek over deze
casus Ternaard. Dat vraagt van ons als overheid, van ons als politiek,
vind ik, dat wij ons maximaal moeten inspannen om dat gebied in zijn
huidige staat te behouden, ook voor de generaties na ons. Die roep was
luid hier in de Kamer. De motie-Postma is genoemd, maar we hebben ook de
motie-Kostić. Ook in de samenleving klonk dat geluid. U heeft zelf ook
gerefereerd aan een aantal van de organisaties die zich hierover heel
actief hebben laten horen.
Dat is één van de redenen geweest dat bij de aanpassing van de
Mijnbouwwet, of ik moet eigenlijk zeggen van de Groningenwet, het
amendement "geen nieuwe gaswinning onder de Waddenzee" is aangenomen.
Ternaard viel echter al onder het overgangsrecht. Alle aanvragen die
gedaan waren voor 1 mei 2024 vielen nog onder het overgangsrecht; die
moest ik dus nog conform de oude regels beoordelen. Dat gegeven,
gecombineerd met de adviezen die er lagen, gaven geen juridische grond
om instemming met het winningsplan te weigeren.
Daarmee kwam ik in een situatie terecht waarin ik vind dat, als je een
betrouwbare overheid wilt zijn naar iedereen, naar alle kanten en naar
alle partijen toe, weigeren op grond van de Mijnbouwwet niet mogelijk
was. De Raad van State had ons toen al twee keer op de vingers getikt,
inclusief een last onder dwangsom, van "neem een besluit!" Dat alles bij
elkaar maakt dit een unieke casus. Het maakte voor mij en het kabinet
dat het nemen van een besluit met het sluiten van deze overeenkomst
onvermijdelijk was en in mijn ogen dus noodzakelijk.
Voorzitter. Dan een paar dingen over waarom NAM akkoord is gegaan. De
heer Kops vroeg, volgens mij: als het niet alleen commercieel was, welke
overwegingen heeft NAM dan gehad? Voor mij staat voorop en gaat het erom
dat het gelukt is om tot deze overeenstemming te komen met NAM. Ik wil
ook oppassen voor invullen wat voor de NAM overwegingen of beweegredenen
geweest zijn om uiteindelijk ja te zeggen. Ze hebben mij daarover
gezegd, en ze schrijven dit ook op hun website, dat er aan de ene kant
bij NAM teleurstelling is dat een proces dat tien jaar heeft geduurd,
een project waaraan NAM lang heeft gewerkt, niet doorgaat en dat het aan
de andere kant goed is dat er nu eindelijk duidelijkheid komt voor alle
betrokkenen. Ik vind persoonlijk dat laatste positief, zeker voor alle
bewoners die zo lang hebben moeten wachten; dan zou er een besluit komen
en dan kwam het er toch niet, en dan werd het nog even vooruitgeschoven
om allerlei redenen. Daar kunnen we ook nog uitgebreid op terugkijken,
maar volgens mij gaat het nu echt sec om de afspraak die voorligt. Die
duidelijkheid, die rust is voor iedereen positief, wat je ook van de
uitkomst vindt of van het feit dat we deze deal hebben gesloten. Ik denk
dat die rust en duidelijkheid voor de bewoners en voor iedereen van
belang is. Ik zeg tegen de heer Kops dat die overwegingen zo
gelden.
Een aantal van u heeft gevraagd waarom het nou is losgetrokken van de
bredere onderhandelingen en gesprekken die plaatsvonden met NAM en de
aandeelhouders over eigenlijk alle dossiers die spelen. U heeft gelijk.
In de brief van 6 december vorig jaar kondigde ik namens het kabinet aan
dat wij gesprekken zouden starten met NAM en de aandeelhouders om te
verkennen of wij nou in den brede over de dossiers die spelen tot een
afspraak zouden kunnen komen. Mijn intentie was daarbij ook om te
voorkomen dat we gas gaan winnen bij Ternaard. De gesprekken om die
vraag te verkennen, zijn vlak nadat het kabinet was gevallen, beëindigd,
omdat de overweging, de beslissing van het kabinet was dat zo'n grote
afspraak — als dat al mogelijk zou zijn, want we waren dat echt nog aan
het verkennen — niet aan een demissionair kabinet is. Voor mij
persoonlijk en voor mijn portefeuille gold dat ik over het vraagstuk van
Ternaard en het punt van de gasopslag wel verder gesprekken wilde
voeren. Dat was daarmee namelijk niet weg. Ik noemde het net al: de Raad
van State had over het dossier Ternaard natuurlijk al gezegd dat er een
besluit genomen moest worden. Die gesprekken zijn dus doorgegaan. Juist
omdat Ternaard is losgekoppeld van die bredere verkenning, is het gelukt
om hierover nu tot een uitkomst te komen. Ik zeg er direct het volgende
bij tegen de heer Kops, die mij vroeg: had je nou niet een som moeten
maken van wat de NAM nog verplicht is je te betalen op grond van het
hele vraagstuk in Groningen en de vergoedingen daarvoor, schade en
herstel, en die 163 miljoen? Dat kan dus niet, omdat we dat hebben
losgekoppeld van andere ingewikkelde discussies. Die zijn daarmee niet
opgelost; dat zeg ik zeker niet. Door dat loskoppelen, is het gelukt om
tot een uitkomst te komen, maar kon ik die som niet op die manier maken.
Dus de vaststellingsovereenkomst die we gesloten hebben, gaat over
Ternaard en verder over niks anders.
Voorzitter. Wellicht ten overvloede, maar ik trek natuurlijk nog steeds
heel nauw op met de staatssecretaris Herstel Groningen waar het gaat om
alle procedures met NAM en de openstaande facturen. Daar blijf ik mij
dus onverminderd voor inzetten. Ik geloof dat we daar ook later deze
week nog een debat over hebben, dus daarover kunnen we dan nog
uitgebreid van gedachten wisselen, maar dat mag natuurlijk ook nu.
De heer Vermeer vroeg of er nog andere vergunninghouders zijn. Hoe weet
ik of er niet nog iemand anders zijn vinger opsteekt? Er is geen risico
dat er meer vergunninghouders opduiken. Met de aandeelhouders van NAM en
EBN is contact geweest en met hen is overeenstemming bereikt om tot deze
overeenkomst te komen.
De heer Kops (PVV):
De minister zei aan het begin van haar betoog dat zij niets kan zeggen
over de overwegingen van de NAM. Dat begrijp ik ook. Maar toch, we
voeren hier wel een debat met de minister. Wat ik niet begrijp: "de
commerciële waarde ligt naar de mening van de NAM veel hoger". Als in
deze casus zo veel mogelijk geld binnenharken geen argument is voor de
NAM, dan snap ik niet waarom er dan zo moeilijk worden gedaan over de
periodieke reguliere rekeningen die aan de NAM worden voorgelegd en de
rekeningen die worden doorgestuurd op basis van een heffing. Over die
rekeningen zou juist geen discussie mogen zijn. Ik snap dat niet.
Minister Hermans:
Zoals ik al zei trek ik nauw op met de staatssecretaris Herstel
Groningen om daar iets aan te doen. Ik deel met de heer Kops dat we
daarover afspraken hebben gemaakt. Daar lopen nu procedures over. Ik
vind op grond van die afspraken dat die vergoedingen betaald moeten
worden. Toen ik in december vorig jaar aankondigde "laten we met elkaar
om tafel gaan om te kijken of we tot een oplossing kunnen komen voor al
die problemen die er liggen, zowel dit vraagstuk als Ternaard" ... Op
zich is dat een logische combinatie. Dat was ook de insteek vorig jaar.
Die bredere gesprekken zijn we gestopt toen het kabinet viel, maar
daarmee was voor mij het vraagstuk Ternaard niet van tafel — dat andere
vraagstuk overigens ook niet, en daar gaan we mee door. Ik ben het
vraagstuk Ternaard geïsoleerd gaan bekijken om te zien of we daarover
tot overeenstemming konden komen. Dat is gelukt met de
vaststellingsovereenkomst zoals die nu voorligt. Die staat wel los van
het andere vraagstuk. Daarmee zeg ik niet dat dat niet ook opgelost moet
worden; daarover geen twijfel.
De voorzitter:
Hebt u daar nog een vervolgvraag op, meneer Kops? Nee? Dan vervolgt de
minister haar betoog.
Minister Hermans:
Dan het bedrag. Ik begin met de vraag van mevrouw Van Oosterhout of ik
kan toelichten hoe dat bedrag van 163 miljoen tot stand is gekomen en
hoe ik dat rechtvaardig, financieel maar ook politiek en
maatschappelijk. Ze vroeg ook hoe klimaatschade daarin is meegenomen.
Eerst over de totstandkoming van het bedrag. Om tot een marktconforme
waardering te komen, hebben we een heel zorgvuldig proces doorlopen.
Daarvoor zijn de potentiële baten van toekomstige gaswinning in Ternaard
als basis genomen. Om dat te berekenen hebben een rekenmodel opgesteld.
Daarin zitten allerlei aannames, zij het wel onderbouwd, over het
winningsprofiel, de gasprijs, de discontovoet, de kapitaalinvesteringen
en ook de operationele kosten. De volumes zijn getoetst door TNO en de
rekenmethodiek is getoetst door KPMG. De maatschappelijke schade is
meegewogen in het model, dus in de aannames van het model, in de vorm
van het gebiedsfonds waar eerder over gesproken is en waar ook vragen
over gesteld zijn. Dat is in mindering gebracht op de opbrengsten. Dat
is onderdeel geworden van het rekenmodel waarmee we de waardebepaling
gedaan hebben.
Er zijn geen kosten voor natuurherstel meegewogen, omdat alle
vergunningprocedures erop wezen dat gaswinning zou kunnen. De
natuurvergunning was ook al verleend; daarover hebben we vorig jaar vrij
uitgebreid een debat over gevoerd. Dus dat zit niet als zodanig in het
model. Dit als toelichting op de waardebepaling.
Dan vroeg de heer Köse: waarom is voor deze methode gekozen en hoe
juridisch robuust is het als de uitkomst later ter discussie zou worden
gesteld? Het bepalen van potentiële opbrengsten, zoals we hier gedaan
hebben om tot het marktconforme bedrag te komen, is een gebruikelijke
waarderingsmethode als uitgangspunt voor een dergelijke transactie of
overeenkomst. Ik zei al dat dit getoetst is door TNO en KPMG. KPMG heeft
in die toetsing een aantal aanpassingen in het rekenmodel geadviseerd.
Die hebben we overgenomen en toegepast. De uiteindelijke toetsing door
zowel KPMG als TNO bevestigt ook de gehanteerde waarderingsmethode.
Daaruit is dat bedrag van 163 miljoen gekomen. Dat hebben we op tafel
gelegd en daarmee zijn NAM en EMPN akkoord gegaan. Dat bedrag is in de
vaststellingsovereenkomst opgenomen en de berekeningsmethode zelf is
geen onderdeel van de vaststellingsovereenkomst, dus die kan ook geen
onderdeel worden van discussie, zo die al zou ontstaan.
De heer Köse (D66):
Dan vraag ik me even het volgende af. Dat bedrag is uit die methode
gekomen. Daar zijn we akkoord over. Even los van de methode waarop het
berekend is, zoals u al aangaf, heeft de NAM om wat voor reden dan ook
al aangegeven: dit ligt wat ons betreft fors onder de commerciële
waarde. Het zou kunnen zijn — dat is de vraag die ik stelde — dat zij op
een gegeven moment gaan zeggen: hé, we hadden veel meer kunnen
verdienen. Stel dat de gasprijs explodeert — ik noem maar wat — en zij
zeggen: hé, wij hadden eigenlijk veel meer kunnen verdienen. Hoe
juridisch robuust is het dan, hoe sterk staan we dan in onze schoenen om
te zeggen: nee, dit was het bedrag en dit blijft het? Of zou het dan een
probleem worden?
Minister Hermans:
Dit is een terechte vraag van de heer Köse, maar de
vaststellingsovereenkomst gaat over het bedrag, die 163 miljoen. Zoals
ik net zei, is de rekenmethode daar geen onderdeel van. Die 163 miljoen
is dus wat die is. Daar hebben alle partijen hun handtekening onder
gezet. Als iemand nu gaat discussiëren over de aannames in het model,
waarvan de gasprijs er een is, wijs ik erop dat dit geen onderdeel is
van de overeenkomst. In de overeenkomst staat 163 miljoen. Daar hebben
wij ons aan te houden en daar hebben NAM en EMPN zich aan te
houden.
Mevrouw Van Oosterhout (GroenLinks-PvdA):
De minister had het net over de manier waarop het bedrag tot stand is
gekomen en zei dat er een natuurvergunning was. Maar alleen het feit dat
er een natuurvergunning is, betekent nog niet dat er geen schade aan de
natuur is. Kan de minister nogmaals uitleggen hoe de schade aan de
natuur is meegenomen in het model? Ik heb ook nog geen antwoord gehoord
op mijn vraag hoe de klimaatschade is meegenomen.
Minister Hermans:
De klimaatschadevraag komt nog. Die heb ik hier, dus die zal ik zo
gelijk doen. Eerst even over de natuurschade. Als ik de waarde ga
bepalen om tot een transactie te komen zoals wij die nu hebben
afgesproken, heb ik mij daarbij te houden aan het recht dat in dit geval
NAM en EMPN hebben. Waardoor wordt dat bepaald? Dat wordt bepaald door
het feit dat ik de instemming met het winningsplan niet kan weigeren op
grond van de wet en de adviezen die er liggen. In de hele
toestemmingsverlening, in de stappen daarvoor, zit ook al de beoordeling
van effecten op de natuur en de vraag of een natuurvergunning verleend
kan worden. Die natuurvergunning kon verleend worden, of kán verleend
worden, moet ik eigenlijk zeggen. Dat wil overigens niet zeggen dat er
in de natuurvergunning geen voorwaarden kunnen zitten om effecten op de
natuur te compenseren. Maar de vergunning kon verleend worden. Ik zou
daarmee hebben moeten instemmen. Dat is het gegeven voor mij om de
waarde te bepalen. Nogmaals, de waarde die gekoppeld was aan het
gebiedsfonds is natuurlijk wel meegenomen in de aannames van het
rekenmodel. Indirect zit daar een link, maar niet zo direct als mevrouw
Van Oosterhout mij vroeg.
Zal ik nu gelijk even de klimaatvraag beantwoorden? Eigenlijk geldt hier
hetzelfde als wat ik net zei. Ik moet mij als minister ook houden aan de
wet. Op grond van de wet kon ik de instemming met het winningsplan niet
weigeren. Dan moet ik dus gaan kijken wat NAM eraan over zou hebben
gehouden als dat wel zou hebben gekund. Schade aan het klimaat is daar
geen onderdeel van, wat je daar ook van vindt, zeg ik er direct bij.
Daarmee is die ook geen onderdeel geweest van de waardebepaling.
Dan kom ik bij het bedrag dat terugvloeit naar de overheid. Waar gaat
dat geld naartoe? Welke bestedingen liggen vast? Die vragen stelde ook
mevrouw Van Oosterhout mij. De verwachting is inderdaad dat er voor
ongeveer 68 miljoen aan afdracht btw, winstaandeel en
vennootschapsbelasting gaat worden betaald. Dat komt via het
inkomstenkader weer terug bij de Rijksoverheid, bij het ministerie van
Financiën. Dan is er de 54 miljoen die naar EBN gaat. Dat geld komt bij
EBN terecht. EBN is een beleidsdeelneming. De taken die EBN moet
uitvoeren staan in de Mijnbouwwet beschreven. Binnen die kaders voert
dat zijn taken zelfstandig uit. Dus aan dat geld zitten niet direct
bestedingen gekoppeld, maar EBN moet zijn taken wel uitvoeren van het
geld dat het binnenkrijgt.
De heer Vermeer en de heer Köse vroegen mij naar het budget dat is
vrijgemaakt om dit te betalen, de onderuitputting. Ze vroegen hoe dat
precies zit en of dat mag conform de regels van het Klimaatfonds en
überhaupt de begrotingsregels, als ik me het goed herinner. Die 163
miljoen zoals afgesproken in de vaststellingsovereenkomst is voorzien
uit de totale onderuitputting op de rijksbegroting voor 2025. Die
onderuitputting komt voort uit vele maatregelen van verschillende
departementen. Dat is uiteindelijk één grote post, vanwaaruit je
vervolgens eventueel uitgaven kan voorzien. Er is 118 miljoen aan
Klimaatfondsmiddelen op de departementale begroting van KGG in 2025 niet
tot besteding gekomen. Die onderuitputting moet ik conform de
systematiek van de eindejaarsmarge bij de Najaarsnota afboeken. Die gaat
dan dus terug naar de minister van Financiën. Daarmee zijn het dus ook
niet langer Klimaatfondsmiddelen, worden ze onderdeel van de totale
uitputting op de rijksbegroting, kan je het dus ook op deze manier
uitgeven — de voorwaarden die voor het Klimaatfonds gelden, gelden niet
meer — en voldoen we dus netjes aan alle begrotingsregels. Dat zeg ik in
antwoord op de heer Vermeer.
De heer Vermeer (BBB):
Volgens mij kun je wel onderuitputting op een reguliere begroting
hebben, maar niet op een fonds. Daar zou ik graag een antwoord op willen
hebben. Dat kan anders in de tweede termijn.
Minister Hermans:
Het werkt als volgt. In het Klimaatfonds zitten allerlei percelen.
Departementen kunnen daar een aanvraag voor doen. IenW doet dat voor de
mobiliteitsmaatregelen, vooral voor de gebouwde omgeving. Als aanvragen
dan vanuit het Klimaatfonds zijn goedgekeurd door de
Klimaatfondsbeheerders — dat zijn het ministerie van KGG en de minister
van Financiën — dan worden die middelen overgeheveld naar een
departementale begroting. Vandaaruit worden dan betalingen gedaan. Dus
ze staan dan op je departementale begroting. Als dan de activiteiten
niet worden verricht, om wat voor reden dan ook, dan wordt het
onderuitputting. Onderuitputting gaat conform de begrotingsregels, met
uitzondering van de eindejaarsmarge, terug naar de minister van
Financiën, naar de rijksbegroting. En dus niet terug naar het fonds, zeg
ik even om volledig te zijn.
De heer Köse (D66):
Dan vind ik het een aparte gang van zaken. Als ik het goed voor me zie,
is het Klimaatfonds niet aangewend en gaat dat volgens de regels terug
naar de algemene reserve of de rijksbegroting, min de 1% die we mogen
houden. Vervolgens wordt die 1% die we overhouden, gebruikt om dit te
betalen en wordt ook het geld teruggehaald dat bij de rijksbegroting
zit. Dat noemen we dan niet "het Klimaatfonds". Het voelt dus een beetje
als broekzak-vestzak, maar wellicht kan de minister dit
verduidelijken.
Minister Hermans:
Nee, in het Klimaatfonds zit geld. Dat is gelabeld in een aantal
percelen en daar hangen weer allerlei projecten onder op grond van
aanvragen die andere bewindspersonen maar ook ikzelf op die percelen
doen, of dat nou gaat om verduurzaming van de industrie of om
verduurzaming van gebouwde omgeving. Dat geld komt pas vrij en krijg je
pas op je departementale begroting als je een plan bij de
fondsbeheerders hebt ingediend, in dit geval bij KGG en Financiën. Als
die allebei zeggen dat het voldoet aan de eisen, de goede effecten heeft
en netjes in kaart is gebracht, krijg je dat geld ter beschikking op
jouw begroting. Als je dan aan het einde van het jaar toch niet tot
besteding van die middelen bent gekomen, vallen ze onder de
onderuitputting op jouw begroting. Die onderuitputting gaat conform de
begrotingsregels terug naar de totale pot — zo noem ik het maar even —
van de rijksbegroting aan onderuitputting. Zo loopt het. Dan zijn het
dus geen Klimaatfondsmiddelen meer, want ze zijn over op jouw begroting.
Dat is ook in mijn geval zo: op de KGG-begroting was er een
onderuitputting van 118 miljoen. Conform de begrotingsregels gaat dat
terug naar het ministerie van Financiën. Een deel van de totale pot van
die onderuitputting gebruiken we nu om die 163 miljoen te betalen.
Daarmee konden we deze overeenkomst zo sluiten.
De voorzitter:
Eerst nog een vraag van de heer Köse en dan een vraag van de heer
Vermeer.
De heer Köse (D66):
Om het even toe te lichten: als ik het goed begrijp, zou je dus wel
kunnen zeggen dat het geld van het Klimaatfonds indirect wordt gebruikt
om deze deal te bekostigen, want eigenlijk is het geld van het
Klimaatfonds voor iets aangevraagd en is het uiteindelijk niet benut,
waarna het volgens de regeltjes naar de algemene reserve is gegaan, naar
"de grote pot", zoals de minister het zegt. Toen is het geld via die pot
aangewend, maar uiteindelijk was het dus wel geld dat vanuit het
Klimaatfonds kwam. Klopt dat?
Minister Hermans:
De post onderuitputting is heel groot, zoals u waarschijnlijk gezien
heeft in de Najaarsnota. Ik kan niet zeggen dat er niks van die 118
miljoen van mijn eigen onderuitputting gebruikt is. Alleen, het was
onderuitputting. Daarmee moet ik het teruggeven en is het geen
Klimaatfondsgeld meer. Ik hecht eraan om dat te blijven zeggen, omdat
daarmee de regels zoals die in de Klimaatfondswet zijn afgesproken, dus
ook niet meer gelden. Anders had ik dit op deze manier natuurlijk niet
kunnen doen.
De heer Vermeer (BBB):
In de Miljoenennota staat het volgende geschreven. "Voor het jaar 2025
is 139 miljoen euro aan onderuitputting afgeboekt. Dit bedrag is eerst
vanaf de betreffende begrotingen teruggestort in het fonds en daarna
afgeboekt van de fondsbegroting. Dit houdt in dat deze middelen meelopen
met de eindejaarsmarge en worden teruggestort in het fonds bij de
Voorjaarsnota 2026. Op deze manier lopen deze middelen weer mee in het
algemene proces van de fondsbesluitvorming en kunnen ze weer ten goede
komen aan maatregelen op het gebied van klimaat en energie." Volgens
onze doorrekening mag al dat geld uit het Klimaatfonds gehaald worden,
maar het gaat er wel om of de herkomst is zoals die hier beschreven
wordt. Dus ik wil wel weten hoe dat te verantwoorden is volgens wat er
in die Miljoenennota staat. Dat mag ook later, bijvoorbeeld doordat we
een briefje krijgen.
Minister Hermans:
De heer Vermeer verwijst nu ook naar de eindejaarsmarge. Daarvan zei ik
net al: die 1% is even de uitzondering op het totaal, maar voor de
gehele redenering in de richting van de heer Köse liet ik dat heel
eventjes terzijde. Maar dat speelt natuurlijk wel degelijk een
rol.
Dan over de systematiek zoals ik die zonet schetste. Het stond op de
KGG-begroting. Dat geld was over. Het was niet besteed; zo moet ik het
zeggen. Er waren wel plannen voor. Ik zeg ook niet dat het misschien
niet jammer is dat het niet besteed is aan dat waar we de plannen voor
hadden, maar het is wel de systematiek.
Dan het derde punt, namelijk de begrotingsregels. Daar vroeg de heer
Vermeer naar en eigenlijk refereert hij daar nu ook aan door op de
Miljoenennota in te gaan. In de Miljoenennota van september stond nog
een afspraak dat terugboeken uit de onderuitputting mogelijk was. Deze
onderuitputting komt in de Najaarsnota en daar gelden de systematiek en
de redenering zoals ik net noemde.
De voorzitter:
Dat roept een vraag op van mevrouw Teunissen.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik puzzel toch nog een beetje met de onderuitputting. Op zich klinkt het
als een logisch verhaal van de minister, maar toch wringt het voor mijn
gevoel een beetje als we zeggen: de klimaatdoelen worden niet gehaald en
maatregelen die het ministerie voornemens was vanuit het Klimaatfonds te
betalen gaan niet door, en een deel van dat geld wordt uiteindelijk
gebruikt om die deal te sluiten met de NAM. De vraag is dus of dit niet
wringt met het niet halen van de klimaatdoelen.
Minister Hermans:
Mevrouw Teunissen heeft natuurlijk gelijk als zij zegt dat we voor een
gigantische opgave staan wat betreft het behalen van de klimaatdoelen.
Het Klimaatfonds is een belangrijk instrument om maatregelen of
subsidies te financieren die bedoeld zijn om dat doel dichterbij te
brengen. Nu zijn de begrotingsregels op dit moment zoals ze zijn. In de
Najaarsnota is afgesproken dat ik, omdat ik onderuitputting had op mijn
departementale begroting, dat moet teruggeven aan de rijksbegroting, net
als al mijn andere collega's overigens. Ik zei tegen de heer Köse ook al
dat het over veel geld gaat, niet alleen toevallig over de 163 miljoen
waar het nu over gaat. Het gaat echt over een groot bedrag. Vanuit die
onderuitputting hebben we geld gebruikt om deze overeenkomst te sluiten.
Dat laat onverlet dat we door moeten met dat klimaatbeleid en dat dat
voor ons altijd heel precies en nauw komt: hoe begroot je nou die
uitgaven aan de klimaatbeleid vanuit de Klimaatfondsmiddelen? Omdat dat
vaak nieuw beleid is, is dat lastig ramen en loop je dit risico van
onderuitputting. Dus ik zie wat mevrouw Teunissen zegt. En wij zoeken
natuurlijk zelf ook naar een manier om dat zo precies mogelijk te ramen
en te begroten, zodat dat risico van onderuitputting en dat je het terug
moet geven, zo klein mogelijk is. Maar ja, dat was nu niet het geval.
Dan gaan de regels gelden en dan speelt dit vraagstuk. We hebben het op
deze manier opgelost.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik snap dat de minister zegt dat de begrotingssystematiek nu eenmaal zo
werkt op dit moment. Dat is ook zo. Tegelijkertijd, is zij het met de
Partij voor de Dieren eens dat het wel wrang is dat we geld dat we
eigenlijk reserveren om een positieve zaak te doen voor het klimaat, nu
gebruiken om met de fossiele industrie een deal te sluiten? Dus dat het
op zijn minst wrang is dat we dat doen?
Minister Hermans:
Ik ben het niet eens met deze insteek, dit perspectief. Kijk, wat de
heer Vermeer net zei ... Hij citeerde uit de Miljoenennota. Bij de
Miljoenennota maak je de raming op basis van de inzichten van dat
moment. De begrotingsregels boden toen nog de ruimte om terug te boeken
naar het fonds en om middelen te behouden. Die ruimte is er bij de
Najaarsnota niet. Dus dat geld was over. Er was niet uitgeput. Dan is de
regel: het moet terug. Daardoor is het dus geen klimaatgeld meer en had
ik dit probleem ook op te lossen, om de redenen die ik net in mijn
inleiding noemde. Ik heb natuurlijk overlegd met de minister van
Financiën, die ook betrokken is geweest bij de waardebepaling, en we
hebben het op deze manier afgesproken. Nogmaals, dit laat onverlet dat
wij ook door moeten met het klimaatbeleid, dat we dat, naar ik hoop,
steeds preciezer kunnen begroten en kunnen ramen op het moment dat
daarvoor gepland is.
De voorzitter:
Dit roept een heleboel vragen op, om te beginnen bij mevrouw Beckerman.
Dan mevrouw Van Oosterhout, dan de heer Köse.
Mevrouw Beckerman (SP):
De minister zegt: deze deal is onvermijdelijk en noodzakelijk, en komt
nu op het moment dat we zitten met de Najaarsnota en het geld in
onderbesteding is. Maar die deal is dus onvermijdelijk en noodzakelijk.
Stel dat de minister die — laten we iets zeggen — drie maanden geleden
gesloten had. Hoe had de minister die dan betaald? Dan is het geen
onderuitputting.
Minister Hermans:
Ik heb de deal vrijdag 28 november gesloten. Toen golden de regels van
dat moment en moest ik het doen binnen de context en de budgettaire
ruimte van dat moment.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ja, dat begrijp ik, maar dat is eigenlijk toeval. Nu heb je
onderuitputting, dus kun je feitelijk niet zeggen dat we met geld
bedoeld voor klimaat fossiele bedrijven betalen. Maar als die een paar
maanden eerder was gesloten, dan had je wél klimaatgeld uitgegeven. Of
had de minister dan een andere keuze gemaakt?
Minister Hermans:
Dit is een wat-alsvraag die ik niet kan en ook niet ga beantwoorden. Dat
is ook hoe politiek gaat en werkt: op een gegeven moment is er een
momentum, ontstaat er een situatie, en dan sluit je een overeenkomst of
niet. En elke keuze die je dan maakt, heeft consequenties. Die
consequenties heb je te accepteren of niet. De Kamer kan natuurlijk dit
debat voeren. Vervolgens vindt er een stemming plaats. Ik heb steeds
gehandeld naar de mogelijkheden en inzichten van het moment, en dat
leidde op 28 november tot de afspraak die we gemaakt hebben.
Mevrouw Van Oosterhout (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Ik wil graag benadrukken, of herhalen, dat het toch wel
wrang voelt dat er geld uit het Klimaatfonds naar een fossiele partij
gaat. Ik vraag me daarbij eigenlijk dit af: als die projecten voor het
Klimaatfonds nu nog een keer worden ingediend, is daar dan budget voor,
of is dat budget nu weg?
Minister Hermans:
Sorry, die laatste zin ... Zou mevrouw Van Oosterhout die kunnen
herhalen?
Mevrouw Van Oosterhout (GroenLinks-PvdA):
Als die projecten voor het Klimaatfonds nu nog een keer worden
ingediend, is daar dan budget voor, of is dat geld nu weg?
Minister Hermans:
Het was onderuitputting op de KGG-begroting. Dat waren middelen
overgeheveld uit het Klimaatfonds. Die stonden op de KGG-begroting, maar
die zijn niet besteed en die zijn dus teruggegaan. Ook als we dit niet
hadden gedaan, waren die nu terug bij de minister van Financiën en dus
niet meer daarvoor beschikbaar.
Mevrouw Van Oosterhout (GroenLinks-PvdA):
Het is misschien niet voor dit debat, maar ik blijf het wrang vinden dat
we klimaatdoelen niet halen en dat we een onderuitputting hebben van het
Klimaatfonds. Dus zou de minister misschien nog iets kunnen zeggen over
hoe die onderuitputting invloed heeft op de vertraging van de
energietransitie?
Minister Hermans:
Mevrouw Van Oosterhout vraagt dan eigenlijk: waar zit de onderuitputting
op de KGG-begroting? Ik zeg er wel nog een keer bij: de onderuitputting
bestond echt uit een hele grote pot; het was dus niet alleen op mijn
eigen begroting. Ik moet het even goed zeggen uit mijn hoofd, maar
volgens mij zat de onderuitputting op twee subsidieregelingen: eentje
voor waterstof —dat zegt mevrouw Beckerman buiten de microfoon,
voorzitter — en een of twee innovatiesubsidies voor de industrie. Het is
natuurlijk altijd een beetje gissen, want ik heb me niet uitgebreid
verdiept in waar het vandaan komt. Ik denk dat in deze situatie de
lastige markt, zowel bij waterstof als in de industrie, de reden is
geweest voor onderuitputting. Als mevrouw Van Oosterhout dat preciezer
wil weten, ben ik uiteraard bereid om even de oorzaken daarvan te
achterhalen, en te achterhalen — dat zou ik dan zelf interessant vinden
— wat we hiervan leren voor de raming en de begroting van volgende
aanvragen.
De heer Köse (D66):
Ik hoor — ik denk de minister ook — dat best wat partijen het niet
prettig vinden dat het Klimaatfondsgeld eigenlijk direct dan wel
indirect naar een fossiele partij gaat. De minister gaf ook aan dat het
bij onderuitputting nou eenmaal de regel is dat het geld naar de
algemene reserve gaat. Dat klopt, maar in de najaarsnotitie hebben we
ook kunnen lezen dat het onduidelijk is wat er met niet-uitgeputte
Klimaatfondsmiddelen gebeurt. Als we een stap terug doen, zou een van de
opties zijn dat we een kasschuif toepassen, waarbij het geld meegenomen
wordt naar volgend jaar. Dan had er ook geen onderuitputting
plaatsgevonden. Hoe reflecteert de minister daarop? Had dat niet
toegepast kunnen worden en had het dan niet alsnog uit de algemene
reserve gekund?
Minister Hermans:
We kunnen nu allerlei scenario's gaan schetsen: wat als dat eerder was
gebeurd en als we een andere constructie zouden hebben gehad? Zoals
geschetst, ben ik sinds december vorig jaar in gesprek met de NAM en de
aandeelhouders, eerst over een bredere context en vanaf de zomer over
twee specifieke onderwerpen op mijn beleidsterrein. Nu deed zich een
mogelijkheid voor, voor iets wat breed politiek wordt gedragen. Vorig
jaar december is de motie-Postma met, uit mijn hoofd, 140 voorstemmen
aangenomen. Ook is er de heel unieke natuursituatie, die ik in mijn
inleiding schetste. We zagen dat er een forse onderuitputting was. We
hadden een eenmalige mogelijkheid om die vaststellingsovereenkomst te
sluiten en het op deze manier te financieren. Zeg ik daarmee ook dat we,
zoals ik zojuist tegen mevrouw Van Oosterhout en mevrouw Teunissen zei,
voor klimaatbeleid zo precies mogelijk moeten ramen, zodat het ook
terechtkomt waar we het voor bedoeld hebben? Het antwoord daarop is ja.
Maar de situatie van de afgelopen twee weken was het window ... Ik zoek
even naar een Nederlands woord. In ieder geval deed de mogelijkheid zich
voor om het in dit unieke geval en in deze complexe situatie op deze
manier te doen, met de Raad van State die aan de deur stond te rammelen
met: u moet een besluit nemen. Dat deden we juist ook voor het
natuurgebied dat de Waddenzee is.
De voorzitter:
Ik wil de leden er graag op wijzen dat we in het debat niet rechtstreeks
citeren uit de ambtelijke stafnotities die we ontvangen. De minister
vervolgt haar betoog.
Minister Hermans:
Dan heeft de heer Jumelet mij gevraagd naar het gebiedsfonds. Hij vroeg
of ik bereid ben, of dat de NAM bereid is, om daar toch aan bij te
dragen, ook al gaat de gaswinning niet door. Vanuit mij, vanuit de
Rijksoverheid, zal daar niet aan worden bijgedragen. De hele afspraak
die er lag in concept, was gekoppeld aan dat er gas gewonnen zou gaan
worden bij Ternaard. Dat gaat niet door, dus dat deel van de potentiële
afspraak is komen te vervallen. De NAM heeft wel gezegd dat die het
bedrag dat de Staat heeft moeten betalen in het kader van de last onder
dwangsom, ter beschikking stelt aan het gebiedsfonds. De NAM heeft ook
gezegd dat die de €75.000 die hoorde bij de tweede procedure zal
verdubbelen. Volgens mij schreef ik dit ook in mijn brief, maar ik wil
hier ook nog wel zeggen dat ik dat gebaar zeker waardeer.
Dan vroeg de heer Vermeer mij of ik iets kan zeggen over hoe dat geld
bij regionale projecten terechtkomt en of lokale overheden hier ook nog
een rol spelen. Als de VSO in werking treedt, dan zal het budget via de
ontzorgtafel omgevingsproces Ternaard ten goede komen aan projecten in
de dorpen Ternaard en Wierum. De provincie Friesland en de gemeente —
het staat hier in het Fries, maar ik doe het even in het Nederlands —
Noordoost-Friesland nemen allemaal deel aan de ontzorgtafel. Op deze
manier zijn de lokale overheden betrokken bij de besteding van dat geld.
Ik heb in Friesland gewoond, maar dit durfde ik echt niet uit te spreken
zonder iemand te beledigen.
Dan vroeg mevrouw Van Oosterhout nog of ik extra geld wil toezeggen aan
het Waddenfonds. Ik heb deze overeenkomst gesloten, dus ik ga niet nog
apart geld aan het Waddenfonds geven. Dat doe ik ook niet met het
gebiedsfonds. Ik denk wel dat we met het niet door laten gaan van dit
project ook een bijdrage leveren aan het beschermen van dit unieke
natuurgebied, ook al kan ik dat niet uitdrukken in euro's.
Mevrouw Van Oosterhout (GroenLinks-PvdA):
Het klopt dat we door het niet boren onder de Waddenzee een bijdrage
leveren aan het beschermen van dit natuurgebied, maar dat laat onverlet
dat er natuurlijk ook al een hoop mijnbouwactiviteiten gaande zijn onder
de Waddenzee en dat het überhaupt niet zo heel goed gesteld is met het
Wad. Er is al een hele hoop bodemdaling en een hele hoop schade aan de
biodiversiteit. Daarom vraag ik nogmaals het volgende. Enerzijds is het
natuurlijk fijn dat deze deal niet doorgaat, maar zou het gezien de
staat van het Wad niet toch goed zijn om daar wat extra middelen voor
vrij te maken?
Minister Hermans:
Hoewel ik de vraag begrijp, heb ik op dit moment geen middelen
vrijgemaakt. Ik kan en ga dat nu ook niet doen. Ik snap wel het
vraagstuk van de cumulatie van effecten en verschillende activiteiten
die plaatsvinden. De staatssecretaris van LVVN, de heer Rummenie, is
daar druk mee bezig. Hij werkt aan een beleidskader daarvoor. Er komt
ook nog een planMER over die cumulatieve druk. Ik moet even checken of
ik het goed zeg. Die informatie komt natuurlijk op enig moment. U gaat
mij natuurlijk vragen wanneer, dus bij dezen stel ik die vraag even om
dat te checken. Die informatie komt natuurlijk allemaal naar de Kamer,
maar dat is beleidsmatige informatie.
De voorzitter:
De minister vervolgt.
Minister Hermans:
Er zijn een aantal vragen gesteld over een aantal losse artikelen uit de
overeenkomst. Ik begin met de vraag van mevrouw Van Oosterhout, over de
arbitrage en waarom daarvoor is gekozen. Mevrouw Beckerman vroeg daar
ook naar. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik liever de gang
naar de burgerlijke rechter had afgesproken, maar in deze onderhandeling
om tot deze overeenkomst te komen, is het geven en nemen. We zijn op
deze constructie uitgekomen, dus dat is de arbitrage. Dit is ook een
wettelijke, gereguleerde manier om geschillen te beslechten. De afweging
voor ons om hier toch mee in te stemmen, is dat de verplichtingen uit de
overeenkomst belangrijk maar niet heel ingewikkeld zijn en ook geen hele
lange doorlooptijden hebben. De kans dat het tot een geschil komt, acht
ik dus niet groot. Daardoor hebben wij kunnen instemmen met deze
vorm.
Mevrouw Van Oosterhout stelde mij dezelfde vraag, dus misschien is het
goed om nog even expliciet te zeggen, ook naar aanleiding van deze
vragen, dat de overeenkomst echt op zichzelf staat. Dit heeft dus geen
enkele relatie met de akkoorden die er met Shell en Exxon over het
Groningenveld zijn gesloten. Daar had ik het aan het begin van mijn
termijn ook over met de heer Kops. Maar dat is ook in het kader van deze
arbitrage nog wel belangrijk om te melden; dit ziet echt op deze
specifieke overeenkomst.
Dan vroeg de heer Kops mij nog naar artikel 8.3 van de
vaststellingsovereenkomst. Dat gaat over de vraag: wat als er wetgeving
komt die een effect heeft op die 40 miljoen? Ik zei al: deze
overeenkomst gaat alleen over Ternaard. Dit staat dus ook helemaal op
zichzelf. Dit heeft geen relatie met andere dossiers. Artikel 8.3 ziet
dus ook alleen op wetgeving die van invloed is op het bedrag van deze
overeenkomst. Dat suggereerde de heer Kops namelijk in zijn vraag ... Of
eigenlijk moet ik zeggen: dat vroeg hij mij. "Suggestie" klinkt dan niet
goed. Volgens mij had de heer Kops het daarbij over artikel 18 of
artikel 15 uit het Groningenakkoord. De vraag was dus: als je daarmee
druk wil zetten, kan je dan dit artikel gebruiken om dat te voorkomen?
Nou, dat is dus niet zo. Dat staat los van elkaar. Dit ziet echt op
specifieke maatregelen om op dit bedrag in te breken, zoals ik het maar
even noem, al is dat natuurlijk niet het formele woord daarvoor.
Generieke wetswijzigingen in het fiscale beleid staan hier natuurlijk
los van. Het is onmogelijk om dat af te spreken en dat hebben we dus ook
niet afgesproken.
De heer Kops (PVV):
Toch de vraag waarom dat artikel 8.3 überhaupt in de overeenkomst staat.
Daarmee bedoel ik het volgende. In artikel 8.3 staat dat het de NAM
vrijstaat om een rechtsmiddel aan te wenden. Volgens mij kan de NAM dat
altijd doen. Ongeacht of je het een goed idee vindt of niet, en wat de
uitkomst ook zou zijn, volgens mij kan de NAM dat altijd doen. Ten
tweede: stel dat de Staat iets zou doen met nieuwe wet- of regelgeving
die iets zou afdoen aan dat bedrag van 40 miljoen euro, dan zou dat
betekenen dat de Staat niet conform de overeenkomst handelt. Dus dan
vraag ik me überhaupt af waarom dat artikel erin staat. Geeft dat niet
juist een opening voor conflict? Er zijn immers afspraken gemaakt in de
overeenkomst. In de overeenkomst worden de bedragen ook expliciet
genoemd: 163 miljoen en 40,4 miljoen. Die bedragen staan er letterlijk
in. Als dat zo waterdicht is afgesproken, is de vraag nogmaals: waarom
moet dat artikel er dan in?
Minister Hermans:
De heer Kops heeft gelijk. We hebben ook de arbitrage, dus we hebben
altijd die route. Om tot deze overeenkomst te komen, hebben intensieve
gesprekken plaatsgevonden, zoals ik al zei. Het was geven en nemen. De
overeenkomst is tot stand gekomen op basis van die gesprekken, waarbij
de behoefte was om hier nog iets over op te nemen. Wij hebben daarbij de
weging gemaakt dat je altijd ergens bezwaar tegen kan maken. Je maakt
altijd een risico-inschatting of iets kan gebeuren of ingeroepen kan
worden. Die kans achten wij klein.
Dan vroeg mij mevrouw Beckerman mij naar de kans dat de NAM een en ander
zo inricht dat er geen of weinig belasting hoeft te worden betaald. Die
kans is zeer klein. De NAM is winstgevend en kan niet zomaar met winsten
gaan schuiven. De fiscale regels zijn strikt. In de
vaststellingsovereenkomst is in een van de overwegingen benoemd dat 40,4
miljoen euro het bedrag is dat naar NAM en EMPN gaat. Voor dat bedrag is
dus niet alleen door ons, maar ook door NAM en EMPN getekend.
Voorzitter. Dan vroeg mevrouw Van Oosterhout of ik kan waarborgen dat
dit de laatste keer is dat met de NAM dergelijke deals worden gesloten.
Zoals u weet, ben ik demissionair minister van Klimaat en Groene Groei.
De formatie is in volle gang. Ik heb besloten om met de NAM in
onderhandeling te gaan over deze unieke situatie. Daarbij ben ik —
"gelukkig", zeg ik erbij — tot een oplossing gekomen. Het is niet aan
mij om te bepalen hoe een volgend kabinet omgaat met een vergelijkbare
situatie. Ik kan dus niet uitsluiten dat soortgelijke deals in de
toekomst worden gesloten. Dit is wat ik voor dit specifieke dossier
wilde doen om het op te lossen, na jarenlange onzekerheid voor de
bewoners. Ik zeg het toch nog maar een keer: de bewoners wachten al
sinds 2019 überhaupt op een besluit.
De heer Kops vroeg mij wat de gevolgen voor de overeenkomst zijn als de
Kamer er niet mee instemt. Hij merkte ook op dat er niets anders op zit
dan instemmen. De Kamer heeft natuurlijk altijd een keus. Je kunt voor-
of tegenstemmen. Dat is wat nu voorligt. Als de incidentele suppletoire
begroting niet wordt aangenomen, is de consequentie wel dat de
vaststellingsovereenkomst wordt ontbonden. Alles heeft natuurlijk wel
consequenties als je die keuze maakt. Het ontbinden is opgenomen in
artikel 6.1 van de overeenkomst. Dan gaat alles gelden: de notaris stort
het bedrag weer terug naar de Staat en de NAM zal het winningsplan, en
ook het verkleinen van de algehele winningsvergunning, weer intrekken.
We zijn dan weer terug bij de oude situatie. Ik moet dan een besluit
nemen en u weet wat mijn juridische situatie dan is. De Kamer heeft, als
altijd, een keus. Maar elke keus heeft consequenties. De ene is: hoe
betaal je het en wat vind je ervan? De andere is — als we het dus niet
doen — dat de overeenkomst wordt ontbonden.
Voorzitter. Dan is er een aantal vragen gesteld over andere projecten.
Ik begin met de vragen over Warffum. Mevrouw Beckerman stelde daar
vragen over, maar ook mevrouw Van Oosterhout en mevrouw Teunissen. Kan
ik niet een vergelijkbare deal sluiten over de gaswinning bij Warffum?
Ik heb in mijn inleiding vrij uitgebreid toegelicht waarom ik vind dat
we bij Ternaard te maken hebben met een unieke situatie. Maar dat doet
niks af aan de zorgen van de mensen in Warffum over de gaswinning
aldaar. Ik snap die zorgen ook. Ik heb daar vorig jaar twee keer
gesprekken gevoerd en die gesprekken maken indruk. Ik was vandaag in
Ekehaar en daar hoorde ik precies dezelfde emoties.
Ik snap dus de wens om ook daar zo'n overeenkomst te sluiten. Maar bij
Warffum gaat het om een andere situatie. Het gaat om bestaande winning
die nog een paar jaar wordt voortgezet. Dat wil ik wel benadrukken. Ik
heb vorig jaar bij de beoordeling van de verlenging van de
winningsaanvraag zorgvuldig naar alle adviezen van TNO, het SodM en de
Mijnraad gekeken. Daaruit is gebleken dat de winning veilig kan worden
voortgezet. Ook vanuit het oogpunt dat we gas — ook al gaan we het
afbouwen — toch nog even nodig hebben en ik niet alleen maar afhankelijk
wil zijn van import, staat deze winning voor mij overeind. Dat besluit
is genomen. Het is dus niet mijn beleid om ook daar tot zo'n soort
overeenkomst te komen.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik wil ook helemaal niks afdoen aan hoe uniek Ternaard is en hoe uniek
de Waddenzee is. Daarom hebben we ook lang gestreden voor het stoppen
van de gaswinning daar. Tegelijkertijd zal de minister toch ook
begrijpen dat het pijn doet in Warffum, en net zo goed op al die andere
plekken. Wat voor Warffum zo veel pijn doet, is de snelheid waarmee er
een nieuwe vergunning kwam, terwijl de schade zo groot is en er nog zo
veel woningen onveilig zijn. De Tweede Kamer heeft uitgesproken geen
gaswinning meer te willen in Warffum, ook omdat de onderuitputting
groter is en de leveringszekerheid hier maar heel beperkt opgaat. De
hoeveelheid gas onder de Waddenzee wordt berekend op 1,6 bcm en bij
Warffum gaat het misschien om 1 bcm. Dat is heel erg weinig en het leed
is heel erg groot. Zou de minister, gelet op de gevoelens in de Tweede
Kamer en de brede steun voor de motie om niet opnieuw gas in Warffum te
winnen, toch niet zo'n deal willen sluiten?
Minister Hermans:
Ik begrijp het gevoel. Ik begrijp ook dat, als je ziet dat we tot zo'n
overeenkomst in Ternaard komen, je op een andere plek in Nederland waar
ook gaswinning plaatsvindt — Warffum, Ekehaar, Pieterzijl en nog heel
veel andere plekken, waarvan u er een aantal in uw inbreng noemde —
daarnaar kijkt en denkt: dat zou ik ook wel willen, want ik wil het hier
ook niet. Dat begrijp ik. Ik zeg hier ook bij: het is geen beleid om al
die gaswinningen af te kopen. Dat is ook niet mijn beleid. Ik heb dat in
deze unieke situatie gedaan. Specifiek wat betreft Warffum zeg ik dat er
uitermate zorgvuldig is gekeken naar alle adviezen. Ik heb daar ook met
de bewoners gesproken. Ik ken daar de bezwaren en de kritiek op hoe het
loopt wat betreft het herstel van de schade en de procedures daaromheen.
Ik vind überhaupt dat iedereen die te maken heeft met schade als gevolg
van de gaswinning op een goeie manier geholpen moet worden. Dat heb ik
vandaag ook in Ekehaar besproken.
Dat geldt zeker ook voor Warffum, waar we besloten hebben om door te
gaan met de gaswinning. Nogmaals, dat kon op grond van de adviezen
veilig en verantwoord. Naar aanleiding van de zienswijzen die uit
Warffum kwamen hebben we het risicoprofiel nog aangescherpt. Dat was
juist om aan een aantal van die zorgen tegemoet te komen. Ik sta wel
achter het besluit dat het kabinet hierover vorig jaar heeft
genomen.
Mevrouw Beckerman (SP):
Toen de minister in Warffum was, zei ze het volgende. Ik vind het
trouwens dapper dat ze haar besluit daar heeft toegelicht. Ik ga haar
niet letterlijk citeren, maar toen zei ze dat ze schrok van de
hoeveelheid schade daar en dat er daarvoor echt een oplossing moet
komen. Tegelijkertijd zien we dat dat voor geen meter loopt. Daar kan
deze minister niks aan doen, maar we zien in dezelfde Najaarsnota
waarover we het nu hebben qua onderuitputting dat honderden miljoenen —
het precieze bedrag is 421 miljoen — die bestemd zijn voor gedupeerde
Groningers niet worden uitgegeven. Dit gaat niet goed. We zien dat
mensen blijven zitten met schade. We zien dat mensen blijven zitten in
een onveilig huis. Er blijven echt hele grote bedragen op de plank
liggen. Tegelijkertijd lukt het dit kabinet niet om de ereschuld in te
lossen. Nogmaals, dat verwijt ik deze minister niet. Het lukt het
kabinet echter wel om een vergunning af te geven om door te gaan met de
gaswinning. Dat doet écht veel pijn.
De minister zegt dan: er is uitermate zorgvuldig gekeken naar de
adviezen. Maar ja, het was ook het SodM dat zei: we gaan nu, na de
parlementaire enquête, anders adviseren. Er is geen nieuw advies
gevraagd. Als het je als kabinet niet lukt — ik ga donderdag mijn
uiterste best doen om ervoor te zorgen dat het wel lukt — om het wat
betreft de schade en de onveiligheid eindelijk veel beter te gaan doen,
dan vind ik toch echt dat je ook de ultieme poging zou moeten doen, nu
we dat geld over hebben, om die gaswinning alsnog te stoppen. Dat is om
te beginnen bij Warffum, en wat mij betreft uiteindelijk natuurlijk in
heel Groningen. "Geen Gronings gas meer" was namelijk een hele mooie
belofte.
Minister Hermans:
Over "geen gas uit het Groningenveld" hebben we al eerder uitgebreid
gesproken. Dat is één.
Het tweede punt betreft een quote van het SodM van vorig jaar. Die heb
ik in het debat een paar keer gehoord. Die is van vorig jaar december,
van de dag dat het kabinet dit besluit nam. Daarin staat iets over het
advies van het SodM uit 2022. Er staat dat daarin is opgenomen dat het
veilig en verantwoord kan. Daarin staat dat het advies is opgesteld voor
de parlementaire enquête en dat het SodM begrijpt — ik zeg het nu even
in mijn woorden — dat mensen dat in Warffum anders hadden willen zien,
of woorden van die strekking. Er staat niet dat het SodM anders
geadviseerd zou hebben. Ik hecht er wel echt aan dat we daar precies in
zijn, want anders gaan hier echt verschillende beelden door elkaar
lopen.
Ook heeft tussen mij en de Kamer het debat plaatsgevonden over de vraag:
moet er een nieuw advies gevraagd worden? Dat debat is afgerond. Dat
heeft niet geleid tot een nieuwe adviesaanvraag. Dat heeft wel, nadat
het ontwerpbesluit ter inzage heeft voorgelegen en de zienswijzen waren
binnengekomen, geleid tot een aanpassing van het risicoprofiel. Daarmee
heb ik recht willen doen aan een aantal zorgen dat in de zienswijzen
geuit is. Het volgende heb ik in het gesprek in Warffum gezegd en
volgens mij ook in eerdere debatten. Ik zeg dit nu en ik zal dit
donderdag ook zeggen. Ter voorbereiding op het debat van donderdag zal
ik daarover ook met de staatssecretaris het gesprek voeren. Dat betreft
de volgende vraag. Wat is er nu nodig om dat herstel, die
herstelwerkzaamheden, dat proces te verbeteren, te versnellen, om de
mensen die daarop wachten en daarover in onzekerheid zitten, zo snel als
mogelijk te helpen? Die verantwoordelijkheid hebben we immers
gewoon.
De voorzitter:
Nog één interruptie van mevrouw Beckerman en dan zie ik mevrouw
Teunissen. Mevrouw Teunissen.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Het verslag van de parlementaire enquêtecommissie heette Groningers
boven gas, en niet Groningenveld boven gas. Dat is om een reden: omdat
de mensen in Warffum net zoveel maatschappelijke onrust ervaren, net
zoveel zorgen ervaren en net zoveel schade hebben — misschien niet per
se fysiek, maar wel mentale schade — als de rest van Groningen. Daarom
is het zo oneerlijk dat er in Warffum nog steeds gas mag worden
gewonnen. Mevrouw Beckerman zei net: er is een unieke situatie. In
zekere zin klopt het ook dat de Waddenzee uniek is, maar tegelijkertijd
zie ik ook een overeenkomst. De minister heeft bij de Waddenzee gezegd
"oké, er wordt formeel alleen aan veiligheid getoetst volgens de wet,
maar ik ga breder kijken; ik kijk ook naar de milieueffecten en de
natuureffecten" — terecht — "en daar ga ik een deal voor maken". Dat
heeft ze goed gedaan. U ziet ook de opofferingsgezindheid van een deel
van de Kamer, die zegt "het komt uit de onderuitputting en had ook aan
klimaatmaatregelen besteed kunnen worden, maar vooruit, we zijn er blij
mee". Maar aan de andere kant zegt de minister "dat advies van het SodM
was destijds puur technisch en daar heb ik me op gebaseerd, die
veiligheid". Waarom kan ze wel bij de Waddenzee breder kijken naar de
effecten, maar zit ze als het gaat over Warffum uitsluitend maar op dat
technische aspect en vormt ze puur op basis daarvan haar oordeel?
Minister Hermans:
Ik heb in mijn inleiding vrij uitgebreid de unieke situatie van het
Werelderfgoed en het dynamische natuurgebied aldaar geschetst. Dat neemt
niet weg dat ook in Warffum unieke gevoelens van zorg of onrust of wat
dan ook kunnen zijn. Daar doe ik op geen enkele manier iets aan af. Ik
heb vorig jaar de afweging gemaakt op grond van de adviezen die er
lagen, dat de bestaande winning verlengd kon worden, omdat dat veilig en
verantwoord kan.
Ik zie ook dat mensen in Warffum en omgeving last hebben van schade,
deels ook effecten van het grote Groningenveld, dat we niet voor niets
naar aanleiding van de parlementaire enquête gesloten hebben. Die mensen
moeten geholpen worden en die schade moet hersteld worden. Dat gaat
langzaam. Dat duurt lang. Daarover had ik net het debat met mevrouw
Beckerman. Ik weet uit gesprekken ook dat schade meer is dan alleen een
scheur in je muur of een ander type schade aan je huis. Het kan ook
psychisch drukken en het heeft hoe dan ook een enorme impact op je
leven. Dat heb ik vanmiddag ook in Ekehaar gezien. Daar ga ik op geen
enkele manier aan voorbij.
Dat is ook een reden dat we met het sectorakkoord land bezig zijn en dat
we onder de herziening van de Mijnbouwwet ook het programma Duurzaam
Gebruik Diepe Ondergrond maken. Daarin willen we ook afspraken gaan
maken over de kosten-batendeling met mensen die wonen in een gebied waar
activiteiten in de ondergrond plaatsvinden. Daar is dus op heel veel
manieren aandacht voor. Dat vind ik ook terecht. Maar het besluit
winning Warffum heb ik vorig jaar op grond van de huidige wet — dat is
waar ik mij aan te houden heb — genomen; ik heb op basis van de adviezen
geoordeeld dat het veilig en verantwoord kan.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Maar dat is precies het punt dat ik probeer te maken! De minister heeft
gezegd "bij Warffum toets ik aan de huidige wet", maar bij de Waddenzee
heeft ze dat niet gedaan. Daar heeft ze breder gekeken en dat is juist
heel erg goed. Als we kijken naar Warffum, die hersteloperatie, ook al
gaat die uiteindelijk wel goed, dan wordt er nog tot 2032 gewoon gas
gewonnen. Minimaal tot 2032, maar waarschijnlijk nog veel langer, blijft
die onzekerheid, die mentale onrust er dus bij mensen, over de mogelijke
schade die het met zich meebrengt. Zonder dat het kabinet daar
maatregelen tegenoverstelt, gebeurt daar niks. Dat doet daar niks aan
af. Nogmaals, de vraag is dus als volgt. Waarom kiest de minister ervoor
om bij de Waddenzee breder te kijken en waarom ziet ze dan dit niet als
kans, zo van: hé, deze deal lukt, dus laten we dit dan als kans zien om
een keer de belangen van de bewoners en de leefomgeving van Warffum
voorop te stellen in plaats van daarbij de economische winsten op de
korte termijn voorop te stellen en puur en alleen maar naar die
technische aspecten te kijken? Is de minister dus bereid om ook bij
Warffum breder te kijken, zoals ze dat heeft gedaan bij de
Waddenzee?
Minister Hermans:
Ik heb toegelicht waarom Ternaard voor mij een unieke casus is. Het is
UNESCO Werelderfgoed, een uitzonderlijk beschermd natuurgebied. Het gaat
ook om alle argumenten die ik daarna heb opgenoemd, onder andere het
amendement in de wet en het overgangsrecht. Het is echt een unieke
situatie. Die was ook complex doordat de Raad van State mij al een paar
keer had gezegd: u moet nu een besluit nemen. Dat laat onverlet dat ik
snap dat als je in Warffum woont, je denkt: doe dat op die manier ook
bij ons. Dat is niet de aanpak die … Nee, laat ik het anders zeggen. Het
beleid is op dit moment niet het afkopen van vergunningen of
winningsplannen, maar ik zag hierbij die unieke situatie. Daarin heb ik
gehandeld. Wat ik nu natuurlijk doe bij lopende aanvragen op basis van
die adviezen en alleen als het veilig en verantwoord kan … Ik heb niet
voor niks die gesprekken in het kader van dat sectorakkoord land om te
bekijken hoe we wel die bredere context in elk geval kunnen betrekken of
hoe we afspraken kunnen maken, zoals een gebiedsfonds of het meedelen in
de baten, zodat je iets kunt doen om de zorgen die mensen hebben deels
weg te nemen.
De voorzitter:
Ik kijk of dit nog andere vragen oproept.
Mevrouw Beckerman (SP):
Mag ik nog een wat technischer vraag stellen? Ik geloof niet dat ik de
minister overtuig of dat wij de minister overtuigen, maar we hebben wel
een amendement op dit punt voorbereid. We hebben eerst de minister de
technische vraag gesteld: als deze deal voor de Wadden dit bedrag kost,
wat zou het dan kosten voor Warffum? Ik begrijp dat dat niet helemaal
uit te rekenen is, maar tegelijkertijd denk ik: we hebben het over 1,6
bcm voor de Wadden en over maximaal 1 bij Warffum; kan de minister iets
meer zeggen over wat ze daarvoor verwacht? Ik snap dat de kosten voor
nieuwe boringen misschien hoger zijn. Tegelijkertijd kunnen de kosten
die je eventueel mee zou moeten nemen voor schade op land weer hoger
zijn. Kan de minister daar enige ordegrootte voor geven?
Minister Hermans:
Nee, dat kan ik nu niet. Daar kan ik nu geen raming voor maken. Kijk,
het is natuurlijk technisch mogelijk om voor elk project zo'n
waardebepaling te doen. Ik schetste net zo'n rekenmodel. Dat is
overigens niet eenvoudig, hè? Het is dus niet zo dat dat even van
vandaag op morgen geregeld is. Dat wil ik daar dus even bij gezegd
hebben. Ik heb er geen geld voor gereserveerd en het besluit Warffum is
genomen. Ik zei net "vorig jaar", maar het definitieve besluit was
natuurlijk dit jaar; dat zeg ik nog even heel precies voor het verslag,
voorzitter. Dat is dus het antwoord. Ik kan hier dus niet even een
bedrag noemen, al is het maar een bandbreedte, zeg ik tegen mevrouw
Beckerman.
De voorzitter:
De minister vervolgt haar betoog.
Minister Hermans:
Dan de vragen over de zoutwinning die mij gesteld zijn. Ga ik die
vergunning verlenen? Er ligt inderdaad een aanvraag om de bestaande
zoutwinning onder de Waddenzee uit te breiden. De aanvraag is ingediend
voor 1 mei 2024 en valt dus onder het overgangsrecht. De aanvraag wordt
nu beoordeeld. Nog niet alle adviezen zijn binnen, zeg ik daarbij. Ik
kan nu niet vooruitlopen op een uitkomst van dat proces.
Dan kom ik bij een aantal overige vragen, ten eerste van mevrouw
Beckerman, namelijk of ik kan bevestigen dat de energierekening niet
omhooggaat. We zijn aan het verduurzamen en voorlopig hebben we aardgas
nog nodig om thuis te kunnen koken en in de winter huizen te kunnen
verwarmen. Zoals ik al zei, zetten we daarbij ook in op het gebruik van
gas uit eigen land, ook om de betaalbaarheid te waarborgen. Met de
sluiting van het Groningenveld spelen de kleine gasvelden als collectief
daarin een rol. Tegelijkertijd heeft het besluit om geen gas te winnen
uit Ternaard geen negatieve invloed op de prijs. De gasprijs wordt
bepaald op een Europese markt en die is echt van veel meer
ontwikkelingen afhankelijk.
Dan zei mevrouw Van Oosterhout: "Aan de ene kant gaat u door met
gaswinning en aan de andere kant heeft u in Brazilië met Colombia
afgesproken om die conferentie te organiseren. Hoe kan dat nou samen?"
Omdat we in een fase van de transitie zitten waarin het allebei aan de
orde is, waarin we het allebei moeten doen. Wat betreft de stap die ik
met Colombia en een aantal andere landen heb gezet: we hebben tijdens
COP28 afgesproken dat we weg gaan bewegen van fossiele brandstoffen en
nou kunnen we wel elk jaar die ambitie gaan herhalen, maar de vraag is
hoe je dat concreet gaat vormgeven. Nederland, Colombia en nog een heel
aantal andere landen zeggen dat in internationaal verband en perspectief
te willen doen. Dan ben je immers altijd effectiever. Bovendien is dat
ook belangrijk voor onze concurrentiepositie, vind ik, en ook voor het
speelveld van onze economie in de wereld. Tegelijkertijd gaat die afbouw
wel een aantal jaren duren en in die tijd hebben we nog wel even gas
nodig, juist ook om de transitie door te komen. We bouwen het af, maar
we hebben het nog wel even nodig. We importeren lng en we gebruiken ook
nog een deel van de potentie die we hebben. We hadden het al over de
kleine velden op land, maar ik zie vooral potentie op de Noordzee. Zo
gaan die twee voor mij hand in hand.
Mevrouw Van Oosterhout (GroenLinks-PvdA):
Ik begrijp heel goed dat we nu nog gas nodig hebben. Tegelijkertijd is
de klimaatwetenschap heel duidelijk, net als het Internationaal
Energieagentschap: er is eigenlijk geen ruimte meer voor nieuwe olie- of
gasvelden. Elk nieuw veld is er een te veel als we die 1,5 graad willen
halen. Nogmaals de vraag: hoe verhoudt het aandeel nieuwe velden in
Nederland zich tot de klimaatwetenschap en tot wat het Internationaal
Energieagentschap zegt over het halen van de klimaatdoelen?
Minister Hermans:
Dat is allebei waar. Er is dus werk aan de winkel om de afspraken uit
het Parijsakkoord te halen én — dat zeggen verschillende internationale
organisaties — we zien dat gas nog nodig is. We hebben het nodig om die
transitieperiode door te komen. Dan is de weging: waar haal je het
vandaan? Importeren heeft ook klimaateffecten. Het überhaupt verschepen
heeft ook een hogere CO2-uitstoot. Daarin is het zoeken naar
een balans. Wat is de potentie die we zelf nog hebben op de Noordzee en
waar zie ik mogelijkheden om daar te versnellen? Tegelijkertijd gaat die
beweging weg van het gebruik van fossiele brandstoffen ook door. Dan kom
ik weer terug op dat we dat niet alleen moeten zeggen, maar dat daar ook
concrete afspraken onder moeten gaan liggen.
Mevrouw Van Oosterhout (GroenLinks-PvdA):
Tegelijkertijd is de klimaatwetenschap en, nogmaals, ook het
Internationaal Energieagentschap daarover heel duidelijk: zelfs de
productie uit bestaande velden zal waarschijnlijk al te veel zijn en is
in ieder geval voldoende om aan de vraag te voldoen in een 1,5
gradenwereld. Dus alles wat je daar nog bovenop produceert, kan zorgen
voor een overinvestering in olie en gas. Hoe ziet de minister dat?
Minister Hermans:
We hebben het voorlopig nog even nodig, zoals gezegd. Stel dat we dat
niet zouden boren uit de Noordzee, dan hebben we in Nederland nog steeds
gewoon een gasvraag. Die daalt wel elk jaar iets, maar is er nog steeds.
Dan moeten we dat gas dus importeren. Een groot deel van de import gaat
nu via lng. Dat komt in schepen naar ons land. Dat heeft ook een
CO2-effect, en daarmee een effect op de temperatuur en de
temperatuurstijging, die we onder controle willen krijgen. Ik snap hoe
je het in de ideale wereld het liefst zou willen of — misschien moet ik
het zo zeggen — niet meer zou willen. Maar wij hebben ons hier ook te
verhouden tot wat er internationaal gaande is en hoe we onze energiemix
in die transitie op zo'n manier vormgeven dat we wel aan de energievraag
kunnen blijven voldoen, dat we naar de afgesproken ambitie toe bewegen
en dat we tegelijkertijd kijken wat er nodig is om huizen te kunnen
blijven verwarmen en om te zorgen dat onze economie kan blijven draaien.
Daar zit deze balans in. Daar hoort wat mij betreft ook gaswinning op de
Noordzee bij.
De voorzitter:
De minister vervolgt.
Minister Hermans:
Voorzitter. Dan vroeg mevrouw Teunissen mij naar het Energy Charter
Treaty. Zij vroeg wat de stand van zaken daaromtrent is en of wij eruit
gestapt zijn. Het antwoord daarop is: ja, Nederland is uit dat verdrag
gestapt en is sinds 28 juni 2025 niet langer partij bij dit verdrag.
Maar ik zeg er direct bij, in reactie op een andere vraag van mevrouw
Teunissen, dat er nog wel nieuwe procedures tegen Nederland kunnen
worden gestart. In het verdrag staat immers een lange overgangstermijn
en elk land is na de datum van opzeggen nog twintig jaar lang gebonden
aan de bepalingen van het verdrag die zien op de investeringsbescherming
en het ISDS. Daar kan ik helaas niks aan veranderen.
Dan vroeg mevrouw Beckerman waarom de herziening van de Mijnbouwwet zo
lang duurt. De Mijnbouwwet is echt een heel uitgebreid en veelomvattend
bouwwerk, waarbij veel adviseurs en stakeholders betrokken moeten
worden. We moeten ook heel veel verschillende stappen zetten: toetsen op
regeldruk, notificatie bij de Europese Unie, advies van de Raad van
State en noem maar op. Belangrijk voor mij vooral is de betrokkenheid
van veel adviseurs en stakeholders, die ik ook echt wil betrekken in de
vormgeving. Dat proces loopt nu. Het streven is om in het tweede
kwartaal van volgend jaar de wet in internetconsultatie te
brengen.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dat heb ik gezien, want dat antwoord kregen we vrijdag. Ik ben wel
benieuwd hoe het er dan uitziet. Daar had ik het net ook gewoon eventjes
met mijn buurvrouw over. Hoe moet ik dat zien? Normaal duurt een
internetconsultatie ongeveer zes weken. Wanneer ongeveer gaan we
hierover debatteren? Het probleem is een beetje dat we eigenlijk
allemaal weten dat we door die verouderde Mijnbouwwet elke keer in deze
situatie komen. We hebben nog steeds een "ja, mits"-wet in plaats van
een "nee, tenzij"-wet. Wanneer ongeveer verwacht de minister dat de wet
richting de Kamer kan komen?
Minister Hermans:
Kijk, als je even de normale termijnen doorloopt … Sowieso kan ik voor
het debat Mijnbouw, dat volgens mij eind januari gepland staat, het
proces nog even op papier zetten, maar voor nu doe ik het even in grote
lijnen. Je doet de internetconsultatie. Die is zes weken. Dan moeten we
de reacties verwerken. Even afhankelijk van het aantal adviezen heb je
daar meestal ook wel zo'n periode voor nodig. Dan moet het naar de Raad
van State voor advies. Die heeft daar drie maanden voor. Dan komt dat
terug en moeten we het rapport van de Raad van State verwerken, tenzij
het een dictum a is, maar bij dit soort complexe wetten ga ik ervan uit
dat dit echt nog wel even daarna werk vraagt. Dan wordt het definitief
vastgesteld in het kabinet en komt het natuurlijk naar de Kamer. Als ik
even doorreken vanaf de internetconsultatie in het tweede kwartaal van
'26, dan verwacht ik dat het halverwege '27 naar de Kamer kan komen.
Maar ik zeg er wel bij: dan is er, naar ik verwacht, intussen wel een
nieuw kabinet aangetreden. Dus dit doe ik echt even gewoon op basis van
het optellen van de termijnen. Ik zal dit in de aanloop naar het debat
van eind januari nog wat preciezer op papier zetten. Dit hebben we al
eerder in een brief beschreven, maar de verhouding met het programma
Duurzaam Gebruik Diepe Ondergrond en de contourennota die door het
vorige kabinet al naar de Kamer is gestuurd, waar ik ook nog een aantal
reacties op heb gestuurd, zullen we dan ook bij elkaar pakken, zodat u
de laatste stand van zaken heeft.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Daar heb ik wel een vraag over. Wat gaan we nou doen om te voorkomen dat
er een soort omgekeerd chilling effect plaatsvindt en er dus juist meer
vergunningen worden aangevraagd met het vooruitzicht op het herzien van
de Mijnbouwwet? Heeft de minister mogelijkheden, bijvoorbeeld om de
vergunning voor zoutwinning op te schorten? Zijn er mogelijkheden?
Minister Hermans:
Nee, zolang er geen nieuwe wet is, geldt de huidige wet. Dat is dan de
wet waar ik mij aan te houden heb. Ik zeg er wel bij dat we in de
tussentijd werken aan dat sectorakkoord Land, waar we wat afspraken in
willen maken op grond waarvan operators dan al aan het werk gaan. Een
van de dingen is dus het meedelen in de baten, wat ik al eerder noemde.
We zijn niet voor niks ook daarmee bezig. Er zijn gesprekken over het
programma Duurzaam Gebruik Diepe Ondergrond. Dat gaat allemaal door. Ik
hoop ook dat tegen de tijd dat ik die brief stuur in januari, de
landafspraken in het sectorakkoord Gaswinning staan, waar de
Noordzeeafspraken al in staan. Ik hoop dat dat dan klaar is. Dan kunt u
ook zien wat voor afspraken er al gemaakt zijn, vooruitlopend op de
herziening van de wet. Maar totdat de wet herzien is, is het wettelijk
kader natuurlijk nog de Mijnbouwwet van dit moment.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dit is ook weer vrij technisch. Die afspraken zijn nog steeds niet
juridisch bindend. Dus de enige harde, juridisch bindende afspraak is
dat de minister een vergunningsaanvraag kan toetsen aan veiligheid. De
vervolgvraag is dan hoe we dan gaan voorkomen dat we het komende jaar,
anderhalf jaar, in hetzelfde schuitje belanden als waarin we nu met de
Waddenzee zijn beland.
Minister Hermans:
Het eerlijke antwoord is: de wet is de wet totdat die veranderd is. Tot
dat moment heb ik mij daaraan te houden. Die afspraken zijn vrijwillig;
daar heeft mevrouw Teunissen gelijk in. Zolang ik verantwoordelijk ben
voor deze portefeuille, ga ik natuurlijk wel alles op alles zetten om er
ook voor te zorgen dat die afspraken worden nagekomen, maar feit is dat
de Mijnbouwwet zoals die nu is, geldt totdat we die hebben
aangepast.
De voorzitter:
De minister vervolgt haar betoog.
Minister Hermans:
Volgens mij heb ik dan alle vragen beantwoord, voorzitter. Als dat niet
zo is, dan …
Mevrouw Van Oosterhout (GroenLinks-PvdA):
Ik heb een vraag over de Mijnbouwwet. De minister vertelde net dat
schade aan het klimaat geen overweging is geweest in de beoordeling
omdat de wet daar geen grondslag voor biedt. Met het zicht op de
herziening van de Mijnbouwwet die eraan komt: is de minister voornemens
om schade aan het klimaat daarin wel te gaan opnemen?
Minister Hermans:
Dat is niet hoe er nu in de vormgeving over gesproken wordt. We zitten
echt nog in de gesprekken met adviseurs en stakeholders, zeg ik daarbij,
maar het is nu niet een specifiek onderdeel. Het was ook niet onderdeel
van de contourennota op grond waarvan ik aan de slag ben gegaan met de
herziening van de Mijnbouwwet.
Mevrouw Van Oosterhout (GroenLinks-PvdA):
Dan heb ik toch nog een vraag aan de minister, namelijk hoe de minister
aankijkt tegen de ontwikkelingen in bijvoorbeeld het Verenigd
Koninkrijk, Noorwegen en Denemarken, waar de rechter een streep door
vergunningen heeft gezet omdat de klimaatimpact daar niet is meegenomen.
Om dat soort zaken te voorkomen vraag ik hoe de minister daartegen
aankijkt.
Minister Hermans:
Ik ben bekend met die procedures. Dat is de scope 3-discussie, die
mevrouw Van Oosterhout zojuist ook met de heer De Groot had. Wij
analyseren nu natuurlijk ook aan onze kant wat dat betekent, mogelijk
ook voor ons, en wat we daar eventueel mee zouden moeten. Die analyse
loopt dus. Ik kan er nu niet verder op ingaan, omdat ik daar nu echt te
weinig van weet. Ik zie u al kijken: wanneer kan dat wél? Daar kom ik
dan straks op terug; dat wil ik echt even checken.
De voorzitter:
Dat roept een vraag op van mevrouw Teunissen.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Het verbaast mij echt heel erg dat in deze fase van het wetsvoorstel
niet wordt gesproken over het opnemen van klimaat als kader. De
klimaatwetenschap zegt dat er geen nieuw gas gewonnen kan worden, dat er
geen olie meer gewonnen kan worden, dat we nu dus juist heel snel
CO2 uit de lucht moeten gaan halen en dat dat onderdeel moet
zijn van de plannen. Hoe kan de minister dan blijven volhouden dat
klimaat niet een kader zou moeten zijn bij de Mijnbouwwet? En wil zij
dit dan nu alsnog gaan doen?
Minister Hermans:
Zoals ik net tegen mevrouw Van Oosterhout zei, analyseren wij nu wat die
zaken en procedures, onder andere in het Verenigd Koninkrijk, betekenen,
mogelijk ook voor ons. Als dat een effect is waar we iets mee moeten,
zullen we die weging maken. We zijn nu echt nog bezig met de vormgeving
van de Mijnbouwwet. De conclusie van mevrouw Teunissen dat er allemaal
niks gebeurt, kan zij volgens mij nu dus niet op die manier trekken,
omdat wij nu bezig zijn met het vormgeven van de wet. En er komen daarna
nog heel veel stappen voordat de wet daadwerkelijk definitief is. Maar
nogmaals, deze analyse op dit precieze scope 3-punt wordt nu
gemaakt.
De voorzitter:
Mevrouw Teunissen, tot slot.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Tot slot. Je kan toch niet alleen op basis van die juridische analyses
zeggen dat je klimaat wel of niet als kader gaat opnemen? Je hebt ook
nog een politieke verantwoordelijkheid. We willen het toch niet steeds
op het voorkomen van rechtszaken aan laten komen? Als we kijken naar het
halen van klimaatdoelen en naar de klimaatwetenschap, zou dat toch
zelfstandig een uitgangspunt moeten zijn van het beleid van deze
minister van Klimaat? De vraag is nogmaals: is de minister bereid om
klimaat ook vanuit politieke overwegingen wel als kader op te nemen in
de aankomende Mijnbouwwet?
Minister Hermans:
Ik ben verdergegaan met het proces van de herziening van de Mijnbouwwet
op grond van de contourennota die er lag. Natuurlijk heb ik oog voor wat
er intussen aan ontwikkelingen gaande is. Nogmaals, het scope 3-punt
betrek ik daarbij en de gesprekken met stakeholders en adviseurs vinden
nu plaats. Dan vinden op weg naar die internetconsultatie op een heel
aantal onderwerpen, naar ik verwacht, discussie en weging plaats op het
ministerie, maar ik ga daar nu niet op losse onderwerpen of aspecten
toezeggingen voor doen. Ik zeg ook niet dat het niet gebeurt, maar ik
ben gewoon bezig met dat proces. Dat moet zijn beloop hebben.
De heer Köse (D66):
Ik zat even te zoeken, maar volgens mij is één vraag die ik had nog niet
beantwoord. Ik vroeg namelijk welke instrumenten de minister zag om
toekomstige fossiele projecten vooraf te begrenzen. Ik gaf dat voorbeeld
van die horizonbepalingen. Kan daar nog antwoord op gegeven
worden?
Minister Hermans:
Die vraag heb ik gezien, althans, net … "Welke instrumenten ziet de
minister?" Daar is hij! Excuus, hij was, denk ik, achter een nietje
blijven zitten. Even kijken. "Bijvoorbeeld via de horizonbepaling" - ik
herinner me de vraag weer. Dit onderwerp wordt bekeken in het kader van
de herziening van de Mijnbouwwet, zeg ik tegen u. In de contourennota is
eerder al aangegeven dat er geen nieuwe opsporingsvergunningen op land
meer worden verleend en dat een opsporingsvergunning alleen wordt
verlengd als er de afgelopen jaren stappen zijn gezet om tot een
proefboring te komen. Daarnaast worden er op dit moment geen nieuwe
winningsvergunningen afgegeven voor na 2045. Dat zijn dus de stappen die
nu al gezet worden. Die horizonbepaling is dus onderwerp van de
herziening.
De voorzitter:
Dan stel ik voor dat we doorgaan naar de tweede termijn van dit WGO,
waarbij het ook mogelijk is om moties in te dienen. Ik geef als eerste
het woord aan mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. Ik heb een behoorlijk aantal moties, dus die ga ik snel
voorlezen.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet heeft besloten geen nieuwe gaswinning
onder de Waddenzee toe te staan, waarmee gehoor is gegeven aan de breed
gedragen wens in de samenleving om dit unieke UNESCO Werelderfgoed te
beschermen;
constaterende dat er een aanvraag in behandeling is voor grootschalige
zoutwinning, wat de Waddenzee weer in gevaar kan brengen door
mijnbouwactiviteiten;
verzoekt de regering de lopende vergunningsaanvraag voor zoutwinning
onder de Waddenzee af te wijzen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Teunissen en Van
Oosterhout.
Zij krijgt nr. 5 (36861).
Ik zeg tegen mevrouw Beckerman dat dit een WGO is en dat zij dus gewoon
rustig kan spreken.
Mevrouw Beckerman (SP):
O ja, voorzitter.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Tweede Kamer op 17 juni 2025 een motie heeft
aangenomen waarin de regering wordt verzocht geen nieuwe winning uit het
gasveld Warffum toe te staan (32849, nr. 274);
verzoekt de regering uitvoering te geven aan de aangenomen motie door
gaswinning uit het gasveld Warffum te beëindigen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Teunissen en Van
Oosterhout.
Zij krijgt nr. 6 (36861).
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik merk op dat ik daar ook een amendement over heb ingediend. Formeel
valt dat waarschijnlijk onder het debat over de Najaarsnota, maar het
raakt natuurlijk heel sterk aan wat we vandaag bespreken. In dat
amendement kijken we namelijk naar de onderuitputting op de begroting
van Klimaat en Groene Groei en willen we voor eenzelfde soort deal
gaan.
Dan ga ik nog drie moties voorlezen die over arbitrage gaan. Dat zit in
dit akkoord. Deze moties zijn echter breder omdat wij vinden dat Shell
en Exxon met dit soort clausules erg veel macht krijgen. Trouwens, dat
geldt niet alleen voor Shell en Exxon. Het gaat ons om dit soort
clausules in fossiele verdragen, want die kunnen erg problematisch
zijn.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Shell en ExxonMobil meerdere arbitragezaken zijn
gestart tegen de Nederlandse Staat om miljarden aan compensatie te eisen
naar aanleiding van de sluiting van het Groningenveld;
constaterende dat deze arbitragezaken publieke middelen dreigen weg te
trekken die nodig zijn voor schadeherstel, versterking van woningen en
maatschappelijke ontwikkeling in Groningen;
overwegende dat ISDS-procedures geschillen van groot publiek belang
achter gesloten deuren laten beslechten, buiten het zicht van
democratische controle en transparante rechtsmacht;
overwegende dat Nederland momenteel nog 69 investeringsverdragen met
ISDS-clausules in stand houdt;
verzoekt de regering alle resterende bilaterale investeringsverdragen
met ISDS-bepalingen zo spoedig mogelijk op te zeggen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Teunissen.
Zij krijgt nr. 7 (36861).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat buitenlandse bedrijven via internationale
arbitrageprocedures (ISDS) aanzienlijke financiële claims kunnen
indienen tegen de Nederlandse Staat, buiten de reguliere rechtsgang
om;
overwegende dat dergelijke geheime arbitrageprocedures de democratische
zeggenschap ondermijnen, omdat democratische besluiten worden doorkruist
door private tribunalen die niet openbaar verantwoording afleggen;
verzoekt de regering in toekomstige handels- en investeringsakkoorden af
te zien van bepalingen die bedrijven de mogelijkheid bieden de
Nederlandse Staat buiten de nationale rechter om aan te klagen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Teunissen.
Zij krijgt nr. 8 (36861).
Mevrouw Beckerman (SP):
We zijn er bijna: de laatste.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat steeds vaker gebruik wordt gemaakt van besloten
arbitrageprocedures (zoals ISDS), waarin beslissingen buiten het zicht
van burgers en parlement worden genomen;
overwegende dat dergelijke geschillen wezenlijk onderdeel zijn van de
democratische rechtsorde en daarom dienen te worden behandeld door
openbare, onafhankelijke rechters die verantwoording afleggen binnen de
Nederlandse rechtsstaat;
overwegende dat volgens recente analyses het verplaatsen van publieke
geschillen naar private tribunalen vertraging, hogere kosten en
verminderd vertrouwen in de overheid kan veroorzaken;
verzoekt de regering alle geschillen die direct het publieke belang
raken voortaan onder de reguliere rechter te brengen, en daartoe waar
nodig wet- en regelgeving aan te passen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Teunissen.
Zij krijgt nr. 9 (36861).
Mevrouw Beckerman (SP):
Dat was het.
De voorzitter:
Dank, mevrouw Beckerman. Dan geef ik graag het woord aan mevrouw Van
Oosterhout.
Mevrouw Van Oosterhout (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb drie moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat vergunningen voor mijnbouwactiviteiten worden getoetst
op basis van de verouderde Mijnbouwwet uit 2002;
overwegende dat daarmee vergunningen (kunnen) worden afgegeven die niet
meer stroken met het huidige beleid, de tijdsgeest en het draagvlak in
de samenleving;
verzoekt de regering vergunningverlening voor nieuwe
mijnbouwactiviteiten in, of met impact op, de Wadden te pauzeren totdat
de nieuwe Mijnbouwwet door de Kamer is behandeld,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Oosterhout, Beckerman en
Teunissen.
Zij krijgt nr. 10 (36861).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de huidige Mijnbouwwet dateert uit 2002 en er daarom
een update komt van deze Mijnbouwwet;
overwegende dat er inmiddels nationale en internationale afspraken zijn
gemaakt om fossiel uit te faseren;
overwegende dat er synergie zou moeten zijn tussen het beleid om toe te
werken naar een klimaatneutrale economie en het mijnbouwbeleid;
verzoekt de regering een afbouwpad voor gaswinning op te nemen in de
Mijnbouwwet,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Oosterhout en
Teunissen.
Zij krijgt nr. 11 (36861).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat mijnbouwactiviteiten schade toebrengen aan de natuur
in de Waddenzee;
overwegende dat we ons UNESCO Werelderfgoed te allen tijde dienen te
beschermen;
overwegende dat schade aan de natuur in de Waddenzee door
mijnbouwactiviteiten moet worden gecompenseerd;
overwegende dat er nog altijd mijnbouwactiviteiten in de Waddenzee
plaatsvinden;
verzoekt de regering om in kaart te brengen hoeveel schade de huidige
mijnbouwactiviteiten toebrengen aan de natuur in de Waddenzee en te
onderzoeken met hoeveel middelen het Waddenfonds zou moeten worden
aangevuld om voor deze schade te compenseren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Oosterhout en
Teunissen.
Zij krijgt nr. 12 (36861).
Mevrouw Van Oosterhout (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank. Dan geef ik graag het woord aan de heer Kops, maar die ziet af van
zijn termijn.
De heer Jumelet.
De heer Jumelet (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil eigenlijk mijn waardering uitspreken
tegen de minister voor de beantwoording, zeker als het gaat om de
motivatie om het op deze wijze te doen. Ik dank dus de minister. Ik vind
het goed om te horen hoe zorgvuldig hier is geacteerd. Dank u wel.
De voorzitter:
De heer Peter de Groot is momenteel afwezig, dus dan gaat het woord naar
mevrouw Teunissen.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil eerst de minister bedanken voor de
uitgebreide beantwoording. We zijn het niet altijd eens, maar dat heb je
nou eenmaal soms in een debat. Deze deal was wat ons betreft ook nodig
in het licht van het feit dat de Mijnbouwwet niet toereikend is. Die
moet dus worden herzien. Ik ben in dit debat er niet over gerustgesteld
dat dat op een goede manier gaat gebeuren. Even dit ter illustratie. De
Mijnwet is een van de eerste milieuwetten van Nederland; een van de twee
eerste milieuwetten. Die komt uit 1810. Gerustgesteld; die is later
aangepast, in 2003. Maar nog steeds, dus in 2003, stond in die wet de
winst voorop, niet boven veiligheid, maar wel boven milieu en natuur en
klimaat. Dat willen we nu juist veranderen, omdat we hebben gezien dat
gebieden als de Waddenzee daaronder lijden en dat het klimaat daaronder
lijdt. Daarom heeft de Partij voor de Dieren in ieder geval één motie
die daar iets aan probeert te veranderen. En we gaan natuurlijk ook nog
in de richting van een verandering van de Mijnbouwwet verschillende
voorstellen doen.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het besluit om geen nieuwe gaswinning onder de
Waddenzee te starten breed wordt gesteund;
constaterende dat incidentele besluitvorming over mijnbouw onder
nationaal en internationaal beschermd natuurgebied heeft geleid tot
langdurige conflicten en onzekerheid voor omwonenden en betrokken
overheden;
overwegende dat het behoud van de UNESCO Werelderfgoedstatus van de
Waddenzee onverenigbaar is met gas- en zoutwinning;
verzoekt de regering om in de komende aanpassing van de Mijnbouwwet
expliciet vast te leggen dat mijnbouw binnen UNESCO-erfgoed niet is
toegestaan;
verzoekt de regering hier de Kamer spoedig over te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen, Beckerman en Van
Oosterhout.
Zij krijgt nr. 13 (36861).
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Ik kijk heel even naar de heer Peter de Groot. Die ziet af van inbreng.
Dan gaat het woord naar de heer Köse.
De heer Köse (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil vooral benadrukken dat wij heel blij zijn
met deze deal. Ook de minister wil ik complimenteren voor het dappere
besluit dat genomen is. Het neemt denk ik heel veel zorgen weg van veel
betrokken mensen en het geeft wat duidelijkheid. Wat betreft het
Klimaatfonds: wij hebben nog steeds wel zorgen over hoe groot die
onderuitputting is en over het feit dat klimaatmiddelen in onze optiek
uiteindelijk indirect zijn ingezet voor dit akkoord. We zijn ervan
overtuigd dat er zorgvuldig is nagedacht en dat deze afweging nodig was,
ook gezien de urgentie van de Raad van State. Dat gezegd hebbende, kan
ik me dus alleen maar aansluiten bij de woorden dat we snel naar een
nieuwe Mijnbouwwet moeten om stappen te zetten.
De voorzitter:
Dan, tot slot, de heer Vermeer.
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil de minister bedanken voor haar
antwoorden, en natuurlijk ook haar team voor de inzet daarvoor. Ik ben
het eens met vorige sprekers: we hopen die nieuwe Mijnbouwwet hier zo
snel mogelijk te behandelen. Ik ben ook wel een beetje bevreesd over de
tussenperiode en het precedent dat deze deal wellicht geschapen heeft,
alhoewel ik het eens ben met de deal die uiteindelijk gesloten is.
Dank u wel.
De voorzitter:
Daar sluit ik de tweede termijn van de Kamer mee af. We gaan schorsen
tot 20.35 uur. We zien elkaar dan weer.
De vergadering wordt van 20.22 uur tot 20.37 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen deze vergadering van de vaste commissie voor Klimaat en
Groene Groei. De minister doet de beantwoording in tweede termijn.
Minister Hermans:
Voorzitter, dank. Ik ga gelijk naar de moties. Bij een van de moties kom
ik nog op het antwoord dat ik had toegezegd op een vraag van mevrouw Van
Oosterhout, namelijk over het Beleidskader Natuur Waddenzee en
cumulatieve effecten.
Ik begin bij de motie op stuk nr. 5, van mevrouw Beckerman, mevrouw
Teunissen en mevrouw Van Oosterhout, met het verzoek om de lopende
vergunning voor zoutwinning onder de Waddenzee af te wijzen. Die motie
moet ik ontraden. De aanvraag om de zoutwinning te verlengen is
ingediend voor 1 mei '24. Die valt dus onder het overgangsrecht en die
moet ik dus in behandeling nemen. Ik heb me gewoon te houden aan de wet
zoals die nu is. Daarmee is de motie ontraden.
Dan de motie op stuk nr. 6, ook van mevrouw Beckerman, mevrouw Teunissen
en mevrouw Van Oosterhout. Daarin wordt verzocht om de gaswinning bij
Warffum te beëindigen. Ik ken alle overwegingen van mevrouw Beckerman,
maar ik moet de motie ontraden. Het besluit om de winning bij Warffum te
verlengen, is genomen. Het besluit ligt nu overigens bij de rechter. Het
is aan de rechter om te beoordelen of het besluit ook op de juiste
gronden is genomen. Ik heb mij bij de beoordeling van de aanvraag
gehouden aan de Mijnbouwwet.
Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 7, ook van mevrouw Beckerman en
mevrouw Teunissen. Deze motie verzoekt om alle resterende bilaterale
investeringsverdragen met ISDS-bepalingen zo spoedig mogelijk op te
zeggen. Ook deze motie moet ik ontraden. Bilaterale verdragen zijn
belangrijk, ook voor onze economie, en komen heel zorgvuldig tot stand.
Ze vragen in hun geheel een zorgvuldige afweging. Dat is hier ook
gebeurd. Aan dit verzoek kan ik dus niet voldoen. Daarom is de motie
ontraden.
Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 8, die verzoekt om in toekomstige
handels- en investeringsakkoorden af te zien van bepalingen die
bedrijven de mogelijkheid bieden om de Nederlandse Staat buiten de
nationale rechter om aan te klagen. Die motie moet ik ontraden. De
Europese Commissie is exclusief bevoegd om te onderhandelen over
investeringsverdragen. Deze motie valt buiten de mogelijkheden van de
regering.
Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 9, van mevrouw Beckerman en mevrouw
Teunissen, die verzoekt om alle geschillen die direct het publieke
belang raken voortaan onder de reguliere rechter te brengen en daartoe
waar nodig wet- en regelgeving aan te passen. Deze motie moet ik ook
ontraden. Ik kan dat sowieso niet met terugwerkende kracht doen. Meer in
algemene zin moet ik zeggen dat dit een bevoegdheid van de minister van
JenV is. Desalniettemin ontraad ik de motie.
Dan de motie op stuk nr. 10, van mevrouw Van Oosterhout, mevrouw
Beckerman en mevrouw Teunissen, die verzoekt om de vergunningverlening
op de Wadden te pauzeren totdat de nieuwe Mijnbouwwet door de Kamer is
behandeld. Ook die motie moet ik ontraden. Sinds mei 2024 gelden er
weliswaar nieuwe regels voor winningsplannen voor delfstoffen, dus voor
gas en zout, maar die gelden alleen voor aanvragen die vanaf die datum
zijn ingediend. Alles wat voor die tijd is ingediend, valt onder het
overgangsrecht en moet ik dus onder de huidige wet beoordelen.
Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 11, van mevrouw Van Oosterhout en
mevrouw Teunissen, over het in de Mijnbouwwet opnemen van een afbouwpad
voor gaswinning. Die motie geef ik oordeel Kamer. We streven naar een
verantwoorde afbouw van gaswinning in Nederland. Ik maak afspraken met
de sector. Voor de Noordzee liggen die afspraken er al. Volgende maand
probeer ik dus die afspraken ook voor het land te maken en de Kamer
daarover te informeren. Verder heb ik al wat dingen gezegd over
termijnen die nu al gelden. De motie op stuk nr. 11 krijgt dus oordeel
Kamer.
De motie op stuk nr. 12 verzoekt de schade die mijnbouwactiviteiten
toebrengen aan de natuur te onderzoeken en te onderzoeken met hoeveel
middelen het Waddenfonds zou moeten worden aangevuld om deze schade te
compenseren. Deze motie moet ik ook ontraden. De belangrijkste
wijzigingen voor gas- en zoutwinning worden gemonitord en aan de Tweede
Kamer gerapporteerd. De cumulatieve effecten en — nu kom ik op het punt
waar we het eerder over hadden — de terugdringing van alle activiteiten
in de Waddenzee, dus breder dan alleen de mijnbouwactiviteiten, zijn
onderdeel van het beleidskader natuur, waar de staatssecretaris van LVVN
mee bezig is. Daar wordt nu hard aan gewerkt, maar het duurt echt nog
wel even voordat dat naar de Kamer komt. Dat zal nog wel een jaar op
zich laten wachten.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik heb één vraag. De motie vraagt ook om in kaart te brengen hoeveel
middelen er dan bij die schade komen kijken. Wordt dat ook al in kaart
gebracht? Dat heb ik namelijk nog niet gezien.
Minister Hermans:
Volgens mij worden de effecten van mijnbouwactiviteiten in kaart
gebracht, zeker voor de activiteiten waar het hand-aan-de-kraanprincipe
geldt. De koppeling naar middelen voor het Waddenfonds, als ik de vraag
van mevrouw Teunissen zo moet begrijpen, is er bij mijn weten niet.
Punt.
Mevrouw Van Oosterhout (GroenLinks-PvdA):
Ik heb nog één vraag over de vorige motie, over de herziening van de
Mijnbouwwet. De minister heeft een paar keer gezegd dat daarbij ook
stakeholders zullen worden betrokken. Kan de minister iets zeggen over
welke stakeholders dat zijn en of daar bijvoorbeeld ook ngo's bij
zitten?
Minister Hermans:
Ik wil voorstellen dat ik in de brief waarin ik het proces schets, die
ik toezei voor januari, ook een beeld geef van met wie we in gesprek
zijn over het programma Duurzaam Gebruik Diepe Ondergrond en hoe dat nu
loopt in de voorbereiding van de wet. Ik zal daarin inzicht geven in met
wie er wordt gesproken. Ik heb zelf onlangs een bestuurlijk overleg
gehad met alle regionale bestuurders, maar dat is maar een voorbeeld. Er
gebeurt natuurlijk meer.
Dan de motie op stuk nr. 13, die verzoekt om in de Mijnbouwwet expliciet
vast te leggen dat mijnbouw binnen UNESCO-erfgoed niet is toegestaan.
Die motie moet ik ook ontraden. Wij hebben gaswinning onder de Waddenzee
niet toegestaan, gelet op de bijzondere kenmerken en de unieke situatie.
Dit is een UNESCO Werelderfgoednatuurgebied. Mevrouw Teunissen vraagt in
deze motie om dat breder te trekken naar alle werelderfgoederen, ook
culturele, dus ook gebouwen, om maar even een voorbeeld te noemen. Dat
gaat te ver. Dat kan ik niet op deze manier, via deze motie, toezeggen.
Vandaar dat ik 'm moet ontraden.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik begrijp dat de minister de definitie te breed vindt. Als ik die
aanpas naar "UNESCO-natuurerfgoed", zou de motie dan wel oordeel Kamer
krijgen?
Minister Hermans:
Dat betreft dan de Waddenzee. Dat is met het amendement natuurlijk al
vastgelegd in de Groningenwet. Ik kan even kijken hoe dat — hoe zeg je
dat? — uitpakt in de Mijnbouwwet. Geef me vijf seconden, voorzitter. Dan
kijk ik even of ik dat op die manier kan toezeggen of in elk geval die
aanpassing.
Voorzitter. Als mevrouw Teunissen het op deze manier doet, dus
"Werelderfgoednatuurgebied", dan kan het. Dan kan ik het meenemen in de
Mijnbouwwet.
De voorzitter:
En dan krijgt de motie oordeel Kamer?
Minister Hermans:
Zeker. Met die aanpassing, ja.
De voorzitter:
En is mevrouw Teunissen van plan dat te gaan doen?
Minister Hermans:
Ja, dat is wel relevant.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik ben van plan om dat te gaan doen. Laat ik ook eens afsluiten met iets
positiefs.
De voorzitter:
Helder. Dan kijk ik nog even naar de minister.
Minister Hermans:
Voorzitter. Volgens mij waren dit alle moties en staan er ook geen
vragen meer open.
Ik heb het in de eerste termijn niet gedaan, maar ik wil als volgt
afsluiten. Ik wil de Kamer heel graag bedanken voor de spoedige
behandeling van dit voorstel. Ik hoop dat we dit nog dit jaar kunnen
afronden, maar ik wacht de stemming hierover geduldig af.
De voorzitter:
Dank voor de beantwoording, zeg ik tegen de minister. Daarmee zijn we
aan het eind gekomen van dit debat ... O, de heer Vermeer heeft nog een
vraag
De heer Vermeer (BBB):
Ja, even een vraagje. Hoe gaat het proces nu verder?
De voorzitter:
Dat wou deze voorzitter net gaan vertellen. Laat ik eerst zeggen dat er
één toezegging is gedaan, namelijk dat er een brief over het proces
herziening Mijnbouwwet naar de Kamer komt, ten behoeve van het
commissiedebat Mijnbouw op 29 januari 2026, waarbij dus ook wordt
ingegaan op de toezegging aan mevrouw Van Oosterhout over spreken met
stakeholders. Verder stemmen wij morgen over alle moties, eventuele
amendementen en de suppletoire begroting.
Dat roept geen verdere vragen op. Dan sluit ik bij dezen de
vergadering.
Sluiting 20.46 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd. Inlichtingen: verslagdienst@tweedekamer.nl |
|---|