Internationale mobiliteit van wetenschappers
Wetenschapsbudget
Brief regering
Nummer: 2025D50825, datum: 2025-12-09, bijgewerkt: 2025-12-09 14:04, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: G. Moes, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Honkvast uit of homerun - Rathenau Instituut
- Beslisnota bij Kamerbrief Internationale mobiliteit van wetenschappers
Onderdeel van kamerstukdossier 29338 -298 Wetenschapsbudget .
Onderdeel van zaak 2025Z21480:
- Indiener: G. Moes, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2025-12-18 10:15: Procedurevergadering Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Preview document (🔗 origineel)
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG |
|---|
Onderzoek en Wetenschapsbeleid
Rijnstraat 50
Den Haag
Postbus 16375
2500 BJ Den Haag
www.rijksoverheid.nl
Onze referentie
54920869
Bijlagen
1
Uw brief 4 december 2025 |
Uw referentie 2025D49998 |
| Datum | 9 december 2025 |
|---|---|
| Betreft | Internationale mobiliteit van wetenschappers |
Met deze brief informeer ik uw Kamer over het Tulp Fonds en het aantrekken van wetenschappelijk talent. Deze brief heb ik toegezegd tijdens het debat over academische vrijheid van 10 september jl. Tevens reageer ik op verzoek van uw Kamer op het recent gepubliceerde rapport van het Rathenau Instituut ‘Honkvast, uit of homerun. Internationale mobiliteit van wetenschappers’.1
Ons land kent wetenschap van topniveau en is rijk aan excellente onderzoekers. Om dat zo te houden, moeten we wetenschappelijk talent aantrekken, behouden en ontwikkelen, van eigen bodem en van over de grens. Talent uit eigen land draagt bij aan het behoud van gespecialiseerde kennis, continuïteit in wetenschappelijk onderzoek en aandacht voor lokale vraagstukken. Buitenlands talent zorgt voor nieuwe perspectieven en toegang tot internationale netwerken en in het buitenland ontwikkelde kennis.2 De hoge kwaliteit van de Nederlandse wetenschap wordt vaak in verband gebracht met een goede inbedding in de internationale onderzoeksgemeenschap en toegang tot internationale infrastructuren.3
Om zicht te hebben op de in- en uitstroom van wetenschappers in Nederland, heeft mijn ambtsvoorganger het Rathenau Instituut verzocht dit in kaart te brengen. Dit heeft geresulteerd in het rapport ‘Honkvast, uit of homerun. Internationale mobiliteit van wetenschappers’. Ik ben het Rathenau Instituut hier dankbaar voor. De Nederlandse wetenschap is volgens het rapport
sterk internationaal ingebed. Zo werken wetenschappers in Nederland veel samen met wetenschappers in andere landen en krijgen Nederlandse weten-schappers een aanzienlijk deel van hun onderzoeksfinanciering uit Europa.
Uit het onderzoek blijkt dat Nederland een netto instroom van weten-
schappers kent: er kwamen in de periode 2008 en 2023 11% meer wetenschappers permanent naar Nederland dan er permanent vertrokken. Verder blijkt dat het aandeel internationaal mobiele wetenschappers
voor Nederland gemiddeld is in vergelijking met andere landen in de studie.4 Daarbij is het zo dat de kwaliteit van wetenschappers die naar Nederland kwamen en uit Nederland vertrokken in balans is.5 De hoogste netto instroom zien we in de technische wetenschappen: daarin komen 40% meer wetenschappers naar Nederland dan dat er ons land verlaten. Verder blijkt dat de Verenigde Staten, Duitsland, en het Verenigd Koninkrijk belangrijke uitwisselingslanden zijn voor Nederland. Aanvullend op deze drie landen zijn België en Zwitserland belangrijke landen waar wetenschappers uit Nederland naartoe vertrekken en zijn China en België belangrijke herkomstlanden waarvandaan internationale wetenschappers naar Nederland toe komen. Het Rathenau Instituut merkt op dat de gebruikte data tot 2023 lopen; de meest recente ontwikkelingen zijn hier dus niet in meegenomen.
De inzet is om de sterke wetenschappelijke positie van Nederland te behouden. Dat vraagt om een sterke aantrekkingskracht van de Nederlandse wetenschap op talent en om het inspelen op kansen wanneer die zich voordoen. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt primair bij de kennisinstellingen in hun rol als werkgever. Daarvoor zijn middelen in de eerste en tweede geldstroom beschikbaar. Wanneer het benutten van kansen niet binnen het vermogen van de kennisinstellingen ligt, kan de minister van OCW een rol spelen. Dit was het geval bij het recent ingerichte Tulp Fonds voor het aantrekken van internationale topwetenschappers. Mijn voorganger heeft NWO gevraagd dit fonds op te richten vanwege geopolitieke ontwikkelingen in relatie tot de wereldwijde strijd om talent. Hiermee draagt het instrument bij aan de strategische autonomie, het concurrentievermogen en de weerbaarheid van Nederland en Europa. Uw Kamer is op 20 maart jl.6, 10 juli jl.7 en 30 oktober jl.8 over het Tulp Fonds geïnformeerd.
Niet alleen Nederland zet nu extra in op het aantrekken van internationaal wetenschappelijk talent, ook de Europese Unie en een aantal landen om ons heen doen dit. Dat gebeurt op een vergelijkbare wijze:
Frankrijk heeft het platform Choose France for Science gelanceerd, dat wordt uitgevoerd door het Agence National de Recherche (ANR). Er wordt door Frankrijk 100 miljoen euro geïnvesteerd in dit initiatief.
Het Verenigd Koninkrijk heeft deze zomer het Global Talent Fund van 54 miljoen GBP gelanceerd. Dit instrument beoogt excellente internationale onderzoekers en onderzoeksteams naar het Verenigd Koninkrijk te trekken.
Duitsland is het 1000 Köpfe Plus Programm gestart, ook wel Global Minds Initiative Germany genaamd. Er is een budget beschikbaar van 227 miljoen euro voor de jaren 2025 tot en met 2029.
De Europese Commissie heeft op 5 mei jl. het initiatief ‘Choose Europe for Science’ gepresenteerd. Het betreft een pakket van € 500 miljoen voor de periode 2025‑2027. Het doel is om Europa aantrekkelijker te maken voor (internationaal) talent en de academische vrijheid in de EU te beschermen. Daarnaast zet de Europese Commissie in op het versnellen en versimpelen van procedures om onderzoekers van buiten Europa naar Europa te halen. Er is op Europees niveau contact om de inzet vanuit de lidstaten en de Europese Commissie aanvullend en versterkend te laten zijn.
Ik ben mij ervan bewust dat de Nederlandse inzet plaatsvindt in de context van een bezuinigingsopgave voor de sector, waardoor verdere mogelijkheden beperkt zijn. Desondanks is het belangrijk dat we met de middelen die we wel tot onze beschikking hebben, blijven inzetten op het aantrekken, ontwikkelen en behouden van wetenschappelijk talent, zowel internationaal als van eigen bodem. De wereld en de uitdagingen waar wij voor staan worden steeds complexer en het is dankzij onze kennis dat wij die uitdagingen aankunnen. Laten we wetenschappelijke vooruitgang blijven koesteren, net als de talenten die daarvoor nodig zijn.
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gouke Moes
Rathenau Instituut (2025). Honkvast, uit of homerun. Internationale mobiliteit van wetenschappers. Den Haag.↩︎
Idem, p. 4.↩︎
Rathenau Instituut (2024). Balans van de wetenschap 2024. Den Haag.↩︎
Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Zwitserland.↩︎
Uit het rapport blijkt dat de gemiddelde wetenschappelijke impact van de wetenschappers, (gemeten aan de hand van de citatie-impact score) die tussen 2008 en 2023 voor een kortere of langere periode naar Nederland kwamen in balans met die van wetenschappers die voor een kortere of langere periode uit Nederland vertrokken.↩︎
Kamerstuk 29 338, nr. 291↩︎
Kamerstuk 29 338, nr. 295↩︎
Kamerstuk 29 338, nr. 297↩︎