Antwoord op vragen van het lid Dobbe over de antwoorden op eerdere vragen over het bericht 'Verpleeghuizen kampen met leegstand terwijl bijna 18.000 ouderen op de wachtlijst staan: hoe kan dat?'
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2025D50925, datum: 2025-12-09, bijgewerkt: 2025-12-11 13:42, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20252026-608).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: N.J.F. Pouw-Verweij, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ooit BBB kamerlid)
Onderdeel van zaak 2025Z19854:
- Gericht aan: N.J.F. Pouw-Verweij, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Indiener: S.E.M. Dobbe, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
| Vergaderjaar 2025-2026 | Aanhangsel van de Handelingen |
| Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
608
Vragen van het lid Dobbe (SP) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de antwoorden op eerdere vragen over het bericht «Verpleeghuizen kampen met leegstand terwijl bijna 18.000 ouderen op de wachtlijst staan: hoe kan dat?» (ingezonden 14 november 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Pouw-Verweij (Volksgezondheid, Welzijn en Sport ) (ontvangen 9 december 2025).
Vraag 1 en 2
Hoe reageert u op de uitspraak «Maar als verpleeghuizen nu omvallen vanwege financiële problemen, heb je die kamers niet een-twee-drie terug als ze straks nodig zijn»?1
Welke stappen gaat u zetten om te voorkomen dat er nu verpleeghuisplekken verdwijnen die we later juist hard nodig zullen hebben? Bent u bereid om meer te doen dan enkel te wachten op de resultaten van het RIVM-onderzoek?
Antwoord 1 en 2
Ik ben het eens met de uitspraak dat kamers niet zomaar terugkomen. Daarom moeten we moeten voorkomen dat we nu plekken verliezen die we later nodig hebben, immers ouderen die aangewezen zijn op een plek in een verpleeghuis moeten erop kunnen rekenen dat deze dan ook beschikbaar is.
Over de verandering in de zorgvraag heb ik de afgelopen periode gesproken met zorgaanbieders in diverse regio’s. Het beeld van minder vraag naar ouderenzorg dan op grond van demografische trends verwacht had mogen worden, wordt vaak herkend. Dat leidt niet in iedere regio of bij iedere aanbieder tot leegstand. Het kan ook blijven bij een kortere wachtlijst dan voorheen. Zorgaanbieders die ik gesproken heb waar wel sprake is van enige leegstand, anticiperen op de ontstane situatie door kamers (tijdelijk) op een andere manier in te zetten. Voorbeelden zijn dat zij de samenwerking zoeken met de GGZ of jongeren (tijdelijk) een plek geven in vrijgekomen kamers.
Zorgaanbieders geven aan behoefte te hebben aan duidelijkheid over de oorzaak van de verminderde vraag naar ouderenzorg en een goede projectie voor de komende jaren. Zij hebben meer informatie nodig om toekomstgericht te kunnen sturen op hun organisatie en de capaciteit. Ik heb het RIVM gevraagd om hiernaar onderzoek te doen. Het RIVM zal onderzoeken of (en zo ja, in welke mate) sprake is van vraaguitval, welke verklaringen daarvoor zijn en of sprake is van tijdelijke of structureel verminderde vraag.
Vraag 3 en 4
Hoeveel verpleeghuizen komen nu of op korte termijn in financiële problemen doordat er kamers leegstaan?
Welke stappen gaat u zetten om te voorkomen dat verpleeghuizen omvallen als gevolg van leegstaande kamers? Bent u bereid om meer te doen dan enkel te wachten op de resultaten van het RIVM-onderzoek?
Antwoord 3 en 4
Het is aan zorgaanbieders om adequaat in te spelen op veranderende omstandigheden. Zij zijn zelf verantwoordelijk voor een financieel gezonde bedrijfsvoering. Deze analyse van het RIVM is ook waar zorgaanbieders om vragen om hun verantwoordelijkheid te kunnen nemen. Zorgaanbieders hebben helderheid nodig omtrent de vraagontwikkeling zodat zij kunnen sturen op de vraag van de toekomst. Zorgaanbieders stellen zich daar nu al op in door flexibel te zijn in de inzet van hun vastgoed. Uiteraard zal ik ook zelf de vinger aan de pols houden. Mochten zich onverhoopt financiële problemen bij een verpleeghuis voordoen, dan treedt het continuïteitsbeleid in werking waarbij het zorgkantoor als eerste aan zet is om de ontstane situatie te beoordelen.2
Vraag 5
In hoeverre hangt de afname van het aantal aanvragen voor een verpleeghuisindicatie samen met uw beleid om ouderen te stimuleren langer thuis te blijven wonen?
Antwoord 5
Dit is onderdeel van het onderzoek van het RIVM. Daar wil ik niet op vooruitlopen.
Vraag 6
Waar komen de ouderen die zich eerder zouden hebben gemeld voor een verpleeghuisplek nu terecht? Hoeveel daarvan blijven nu langer thuis wonen, hoeveel verhuizen naar een geclusterde woonvorm en hoeveel zijn nu afhankelijk van commerciële dure alternatieven?
Antwoord 6
In onderstaande tabel treft u de ontwikkeling van het aantal mensen dat wijkverpleging, een volledig pakket thuis (vpt) of een modulair pakket thuis (mpt) ontvangt. In de tabel is zichtbaar dat het aantal mensen dat een vpt of mpt ontvangt sterk is toegenomen.
| Wijkverpleging1 | 225.175 | 219.650 | 209.035 | 205.695 | 211.075 |
| Zin volledig pakket thuis (vpt)2 | 10.335 | 12.345 | 15.585 | 18.500 | 22.175 |
| Modulair pakket thuis (mpt)3 | 24.705 | 27.880 | 32.040 | 34.500 | 34.725 |
1 CBS: StatLine – Personen met gebruik Zvw-wijkverpleging; zorgvorm en huishouden 2 CBS: StatLine – Personen met gebruik Wlz-zorg in natura; leveringsvorm, zzp/zorgvorm, regio 3 CBS: StatLine – Personen met gebruik Wlz-zorg; leveringsvorm, zorgzwaartepakket |
Hierbij zij opgemerkt dat het niet bekend is wat geclusterd en niet-geclusterd wordt geleverd en wat de organisatievorm is. Het RIVM onderzoek zal ons meer informatie geven over de ontwikkelingen in de ouderenzorg.
De Telegraaf, 11 oktober 2025, «Verpleeghuizen kampen met leegstand terwijl bijna 18.000 ouderen op de wachtlijst staan: hoe kan dat?» (https://www.telegraaf.nl/binnenland/verpleeghuizen-kampen-met-leegstand-terwijl-er-bijna-18.000-ouderen-op-de-wachtlijst-staan-hoe-kan-dat/95428871.html)↩︎
Kamerstukken 2024–2025, 31 765, nr. 944↩︎