Antwoord op vragen van het lid Gabriëls over het bericht 'Plasticgigant zweeg decennialang over PFAS-lozingen'
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2025D51349, datum: 2025-12-10, bijgewerkt: 2025-12-15 12:27, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20252026-626).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R. Tieman, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Onderdeel van zaak 2025Z16856:
- Gericht aan: A.A. Aartsen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
- Gericht aan: R. Tieman, minister van Infrastructuur en Waterstaat
- Indiener: G.J.W. Gabriëls, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
| Vergaderjaar 2025-2026 | Aanhangsel van de Handelingen |
| Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
626
Vragen van het lid Gabriëls (GroenLinks-PvdA) aan de Minister en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Plasticgigant zweeg decennialang over PFAS-lozingen» (ingezonden 15 september 2025).
Antwoord van Minister Tieman (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 10 december 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2025–2026, nr. 192.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Plasticgigant zweeg decennialang over PFAS-lozingen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt de stelling uit het bericht dat Sabic meer dan 25 jaar lang PFAS loosde in de Westerschelde zonder toezichthouders te informeren?
Antwoord 2
Ja, pas in 2022 is het bevoegd gezag geïnformeerd over deze lozing.
Vraag 3
Als dit klopt, wat zijn dan de straffen die opgelegd kunnen worden aan Sabic?
Antwoord 3
In de Kamerbrief van 18 november 2022 (Kamerstuk 22 343, nr. 349) en de Kamerbrief van 10 december 2024 (Kamerstuk 22 343, nr. 405) is de Kamer geïnformeerd over de handhavingsinstrumenten aanwezig in het VTH-stelsel milieu. Gelet op de beginselplicht tot handhaving dient bij constatering van een overtreding het bevoegde gezag hierop te handelen. De handhaving van het omgevingsrecht is gelijkwaardig, doeltreffend, afschrikwekkend en evenredig om een goede naleving te bereiken. Om dit te bereiken is de Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (LHSO) verankerd in de handhavings- en sanctiestrategie van het bevoegde gezag.
Bij het toepassen van de LHSO zijn twee hoofdvragen van belang die beide van gelijke waarde zijn: 1. is herstel mogelijk? Zo ja, dan is in elk geval bestuursrechtelijk optreden aangewezen en 2) is er aanleiding voor bestraffing?
Afhankelijk van de aard en ernst van de overtreding worden deze vragen beantwoord en het resultaat toegepast door het bevoegde gezag in afstemming met strafrechtelijke partners. Zie ook het antwoord bij vraag 7.
Vraag 4
Klopt het dat dit bedrijf eerder ook al waarschuwingen ontving voor drie overtredingen, waaronder het niet melden van een lekkage van PFBS?
Antwoord 4
Ja.
Vraag 5
Hoe groot acht u de kans dat Sabic daadwerkelijk een sanctie opgelegd krijgt voor de lozing van PFAS in de Westerschelde?
Antwoord 5
Het is aan het bevoegd gezag om te bepalen of bestuursrechtelijke handhavingsmaatregelen worden genomen en aan het OM om te besluiten over eventuele strafrechtelijke vervolging. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat legt zelf geen sancties op. Het is niet aan mij om te speculeren over mogelijke handhavings- of vervolgingsacties ten aanzien van Sabic.
Vraag 6
Welke sancties kunnen aan een bedrijf worden opgelegd als dat bedrijf langdurig de milieuregels niet heeft opgevolgd en het toezichthouders onmogelijk heeft gemaakt hun taak naar behoren uit te voeren?
Antwoord 6
Afhankelijk van onder meer de aard en ernst van de overtreding kunnen verschillende instrumenten worden ingezet. Zie ook het antwoord op vraag 3.
Vraag 7
Waar ligt de drempel om een dossier voor beoordeling door te sturen naar het Openbaar Ministerie?
Antwoord 7
De LHSO is een afstemmingskader, er is niet een absolute, eenduidige drempelwaarde opgenomen waarop een dossier moet worden voorgelegd aan het Openbaar Ministerie. Wel is beschreven wanneer strafrechtelijk optreden aan de orde kan zijn en hierover met het Openbaar Ministerie (OM)/Functioneel Parket (FP) afstemming plaatsvindt.
De LHSO heeft criteria en uitgangspunten voor de afweging of strafrechtelijke handhaving aan de orde is. Deze zijn gekoppeld aan de gevolgen van de overtreding en het gedrag van de overtreder. De LHSO benoemt zeven aspecten welke in elk geval meegewogen:
Onomkeerbare gevolgen/geen herstelsanctie mogelijk,
Recidive,
Verkregen financieel voordeel,
Samenloop met andere relevante strafbare feiten,
Medewerking van malafide deskundigen
Belemmeren van de waarheidsvinding, en
Normbevestiging.
Vraag 8
Acht u het wenselijk dat er een evaluatie plaatsvindt van ernstige situaties als deze en, zo ja, wie zouden hierbij betrokken moeten zijn? Bestaan hier (ad hoc) voorschriften of structuren voor?
Antwoord 8
Door te evalueren leren we van ervaringen die we opdoen. Daarmee is dit een belangrijk onderdeel van de kwaliteitsverbetering waar het bevoegd gezag dagelijks mee bezig is. Ervaringen die ook relevant kunnen zijn voor andere bevoegde gezagen. In het Bestuurlijk Omgevingsberaad zijn de afgelopen jaren meerdere sessies geweest over het leren van ervaringen uit de praktijk.
Vraag 9
Gaat u het bevoegd gezag helpen bij het opleggen van straffen en eventuele rechtszaken die volgen? Waarom wel/niet?
Antwoord 9
Het is de verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag om, wanneer sprake is van overtredingen, de LHSO toe te passen. Het ministerie ondersteunt het bevoegd gezag waar dat nodig en gewenst is, zodat zij hun taken op een zorgvuldige en effectieve wijze kunnen uitvoeren. Bestraffende sancties vallen onder het werkterrein van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV).
Vraag 10
Wat kunt u nog meer doen om ervoor te zorgen dat de veroorzakers van deze milieuovertredingen daadwerkelijk bestraft worden?
Antwoord 10
De handhaving ligt bij het bevoegd gezag. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) zorgt voor een stevig en duidelijk juridisch kader via beleid en wetgeving, zodat overtredingen kunnen worden bestraft.
De uitvoering vindt plaats op verschillende niveaus. Omgevingsdiensten, gemeenten en provincies zijn verantwoordelijk voor lokale handhaving. Rijkswaterstaat houdt toezicht op de rijkswateren, waterschappen op de regionale wateren, en politie en Openbaar Ministerie behandelen strafrechtelijke milieuzaken. De Inlichtingen- en Opsporingsdienst van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT-IOD) richt zich op georganiseerde criminaliteit.
Zoals eerder aangegeven zijn mogelijke sancties onder meer bestuurlijke boetes, dwangsommen, bestuursdwang. Strafrechtelijke vervolging kan er ook toe leiden dat strafrechtelijke sancties worden opgelegd.
Het Ministerie van IenW bevordert samenwerking tussen deze partijen en zorgt, via het Landelijk Overleg Milieuhandhaving en de LHSO, voor afstemming, prioritering en informatie-uitwisseling.
Vraag 11
Wanneer worden de nieuwe Europese regels (sancties en straffen voor milieucriminaliteit) van kracht in Nederland?
Antwoord 11
Door het Ministerie van JenV wordt gewerkt aan een wetsvoorstel ter implementatie van de herziene Europese richtlijn milieucriminaliteit2. In oktober heeft het Ministerie van JenV het advies van de Raad van State ontvangen. Na verwerking van dit advies wordt het wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer.
Vraag 12
Hoe beoordeelt u het feit dat provincie Brabant pas in 2022 ontdekte dat er PFAS geloosd werd?
Antwoord 12
De Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant heeft aangegeven dat het bedrijf eerder had moeten melden dat PFBS aanwezig is in het afvalwater. Ik deel deze mening.
Vraag 13
Hoe kan het dat het bedrijf het lozen van PFBS niet gemeld heeft aan de bevoegde instanties en hoe beoordeelt u dat gegeven?
Antwoord 13
De vraag waarom het bedrijf het lozen van PFBS niet eerder heeft gemeld aan het bevoegde gezag, kan ik niet beantwoorden. Dat betreft een beslissing van het bedrijf zelf.
Vraag 14
Hoe beoordeelt u het gegeven dat Sabic aangeeft de lozing van PFBS ontdekt te hebben in 2019, terwijl provincie Brabant pas in 2022 werd geïnformeerd?
Antwoord 14
Van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant is begrepen dat in 2019 niet is gemeld dat er bij een ongewoon voorval emissies van PFBS hebben plaatsgevonden, terwijl het bedrijf hier wel van op de hoogte was. De Omgevingsdienst heeft dit beoordeeld als een overtreding van de vergunning. Het bedrijf heeft hiervoor een bestuursrechtelijke waarschuwing gekregen.
Vraag 15
Wat kunt u doen om decentrale overheden en omgevingsdiensten beter te equiperen om milieuovertredingen als deze te voorkomen?
Antwoord 15
Het ministerie ondersteunt het bevoegd gezag waar dat nodig en gewenst is, zodat zij hun taken op een zorgvuldige en effectieve wijze kunnen uitvoeren. Zie ook de antwoorden op vragen 9 en 10.
Vraag 16
Wat kunt u doen om decentrale overheden en omgevingsdiensten beter te equiperen om milieuovertredingen als deze te bestraffen?
Antwoord 16
Het ministerie ondersteunt het bevoegd gezag waar dat nodig en gewenst is, zodat zij hun taken op een zorgvuldige en effectieve wijze kunnen uitvoeren. Zie ook de antwoorden op vragen 9 en 10.
Vraag 17
Wat vindt u van het gegeven dat PFBS pas sinds 2020 op de lijst van zeer zorgwekkende stoffen staat en hoe gaat u voorkomen dat andere PFAS-soorten «over het hoofd gezien worden» door bedrijven?
Antwoord 17
Sinds 1 januari 2016 geldt de «minimalisatieverplichting» voor alle zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) bij vergunningplichtige activiteiten. Dat betekent dat bedrijven bij vergunningverlening informatie moeten aanleveren over de uitstoot van ZZS, en het bevoegd gezag voorschriften kan opnemen voor emissiebeperking. Bedrijven moeten ook na vergunningverlening werken aan continue verbetering door het voorkomen van emissies en als dat niet mogelijk is deze zo ver mogelijk reduceren.
Per december 2024 zijn alle PFAS-stoffen toegevoegd aan de ZZS-lijst. Er is een verplichting om als bedrijf de emissies van ZZS te minimaliseren. Dit houdt in dat de emissies moeten worden voorkomen of, als dat niet mogelijk is, zo ver mogelijk te beperken.
Vraag 18
Welke rol pakt u als stelselverantwoordelijke om situaties als deze te voorkomen én deze situatie op te lossen?
Antwoord 18
De Minister van IenW is stelselverantwoordelijk voor het nationale beleid op het gebied van water en infrastructuur. De Staatssecretaris is stelselverantwoordelijk voor milieu en VTH. Het ministerie maakt het beleid en de wetgeving waarbij normen en kaders die lozingen reguleren worden vastgelegd. Dit gezegd ben ik niet de enige die over lozingen gaat. Het ministerie is wel de coördinerende autoriteit.
Vraag 19
Vindt u ook dat verwijzen naar het bevoegde gezag niet een oplossing biedt voor de ontstane situatie? Waarom wel/niet?
Antwoord 19
Nee, het is de verantwoordelijkheid van bedrijven om correcte en volledige gegevens aan te leveren bij de bevoegd gezag, zowel bij een vergunningsaanvraag als bij wijzigingen in de bedrijfssituatie. Het bevoegd gezag draagt op zijn beurt de verantwoordelijkheid om op basis van deze informatie een afweging te maken over welke emissies acceptabel zijn en welke niet.
Vraag 20
Hoe kan de landelijke handhavingsstrategie aangescherpt worden, zodat in situaties als deze de vervuiler bestraft wordt en de vervuiling opgeruimd wordt door de vervuiler?
Antwoord 20
De meest recente versie van de LHSO is in 2023 vastgesteld, aansluitend op de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Het zorgt ervoor dat toezichthouders en handhavers (zoals omgevingsdiensten, inspecties, politie, ILT, e.a.) op vergelijkbare wijze kunnen omgaan met overtredingen.
De LHSO werkt met een afwegingskader dat handhavers helpt om te bepalen welke handhavingsactie gepast is, afhankelijk van de ernst van de overtreding, het gedrag van de overtreder en de mogelijke gevolgen en urgentie van optreden. De huidige landelijke handhavingsstrategie geeft daarmee alle mogelijkheden die het bevoegd gezag nodig heeft om in te grijpen en er is daarom ook geen noodzaak tot verdere aanscherping.
Vraag 21
Zou u het ook onbevredigend vinden als het handhavingstraject hier niet leidt tot een straf?
Antwoord 21
De verantwoordelijkheid voor strafrechtelijke aangelegenheden ligt bij het OM. Over de inzet van hun bevoegdheden doe ik geen uitspraken, het OM is hierin onafhankelijk. Zie ook antwoord 10.
Vraag 22
Bestaat er een landelijke dataset waar waterschappen hun eigen PFAS-metingen kunnen laten registreren om zo op landelijk niveau een beter zicht te krijgen op mogelijke bronnen?
Antwoord 22
Nee, alle bevoegd gezagen zijn zelf verantwoordelijk voor hun administratieve, registratie- en beheersystemen.
Vraag 23
Wanneer kunt u meer uitsluitsel geven over concrete acties die u gaat uitvoeren naar aanleiding van de aangenomen motie om te komen tot een nationaal PFAS-lozingsverbod?3
Antwoord 23
De Kamer wordt hierover geïnformeerd aan het einde van het eerste kwartaal van 2026.
Vraag 24
Kunt u deze vragen één voor éen beantwoorden?
Antwoord 24
Ja.
Algemeen Dagblad, 11 september 2025 (https://www.ad.nl/binnenland/plasticgigant-zweeg-decennialang-over-pfas-lozingen~aff65319/)↩︎
Richtlijn (EU) 2024/1203 van het Europees Parlement en de Raad van 11 april 2024 inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht en tot vervanging van de Richtlijnen 2008/99/EG en 2009/123/EG↩︎
Kamerstuk 36 600 XII, nr. 29↩︎