Verzamelbrief Sport en Bewegen 2025
Toekomstig sportbeleid
Brief regering
Nummer: 2025D51507, datum: 2025-12-11, bijgewerkt: 2025-12-15 15:01, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.Z.C.M. Tielen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ooit VVD kamerlid)
- Moties en toezeggingen
- Beleidsreactie evaluatie Sportinnovator
- Moties toezeggingen zwemvaardigheid
- Beleidsreactie rapport 'Vlammende ambitie'
- Voortgang aanpak regeldruk
- Uitvoeringsplan Strategie Handicap 2030
- Voortgangsrapportage 2025 Strategie sporten met een handicap vanzelfsprekend
- Rapport Monitor Brede Regeling Combinatiefuncties 2024
- Rapport De Cultuurcoach
- Rapport De combinatiefunctionaris onderwijs
- Vakleerkrachten bewegingsonderwijs BRC 2025
- Behoefteonderzoek Sportpas
- Evaluatierapport STIK
- Rapportage Topsportpodium Nederland september 2025
- Factsheet NOC_NSF Topsportbegroting 2026
- Infographic ontwikkeling aantal zwembaden
- Beslisnota bij verzamelbrief Sport en Bewegen 2025
Onderdeel van kamerstukdossier 30234 -434 Toekomstig sportbeleid.
Onderdeel van zaak 2025Z21800:
- Indiener: J.Z.C.M. Tielen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2025-12-16 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-12-17 10:15: Procedurevergadering Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Preview document (🔗 origineel)
30234 Toekomstig sportbeleid
Nr. 434 Brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 december 2025
Vooruitkomen in je leven is gebaat bij een leven in goede gezondheid: lichamelijk, mentaal en sociaal. Sporten en bewegen is daarbij van positieve invloed. We gunnen iedereen het plezier van sporten en bewegen en de waarde ervan voor een gezond dag- en weekritme. Uiteraard door het zelf te doen, maar ook als supporter, betrokken ouder langs de lijn of als vrijwilliger. Want als ik iets heb gemerkt in het afgelopen half jaar dat ik demissionair staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport ben, dan is het wel dat sport en bewegen op zo veel verschillende manieren mensen kan enthousiasmeren.
Dat zag ik bij het willen winnen van de wedstrijd tijdens het Europees Kampioenschap voetbal voor vrouwen (Nederland-Wales) samen met duizenden meegereisde fans, maar dat merkte ik net zo zeer toen ik in Heerlen-Noord van sporters en bevlogen beleidsmedewerkers het allereerste sociale beweegplan1 in ontvangst mocht nemen. Ik zag hoe sport en bewegen mensen energie geeft in de gesprekken die ik had met gedreven sportbestuurders in Rotterdam-Zuid en ik hoorde sporters uitleggen wat sport met ze doet tijdens mijn bezoek aan AV Gouda in de Nationale Sportweek. En natuurlijk enthousiasmeert sport mij ieder weekend. Langs de baan, de bak of de mat, waar ook mijn eigen kinderen alles om zich heen vergaten.
We kunnen ons als betrokkenen moeilijk een leven zonder sport en bewegen voorstellen. Tegelijkertijd realiseer ik me dat sporten en bewegen voor groepen in de samenleving nog geen deel is van een dag- of weekritme. Nog steeds beweegt bijna 40 procent van de kinderen tot twaalf jaar onvoldoende. Onder jongeren tussen de twaalf en zeventien jaar is dit zelfs 60 procent2. Mensen met een
handicap of met een lager inkomen ervaren drempels om te sporten of te bewegen.3 Daarmee is de waarde van sport en bewegen (zowel lichamelijk, mentaal als sociaal) nog niet vanzelfsprekend.
Ik blijf mij met betrokken partners inzetten voor de ambities zoals vermeld in de Najaarsbrief4 Sport en Bewegen 2024. Dit betekent dat het ons doel is om onder bovengenoemde groepen de sport- en beweegdeelname als volgt te verhogen:
Het aandeel kinderen (4 t/m 11 jaar) dat voldoet aan de beweegrichtlijn is in 2028 toegenomen naar 65 procent (61,5 procent in 2024). Voor jongeren (12 t/m 17 jaar) geldt dat dit aandeel naar 50 procent is toegenomen (41,5 procent in 2024).
Sportdeelname (wekelijks) van mensen met een handicap is toegenomen naar 50 procent in 2028 (32,6 procent in 2024).
Sportdeelname (wekelijks) van kinderen en volwassenen in armoede is toegenomen naar 52 procent in 2028 (38 procent in 2024).
Doelstellingen van verhoogde deelname zijn gebaat bij een prettige en veilige sportomgeving. Dat is voor mij een omgeving waarin iedereen met plezier actief bezig is, waarbij niemand bang hoeft te zijn voor intimidatie, discriminatie, misbruik of andere vormen van grensoverschrijdend gedrag. Hierbij let ik extra op meisjes en vrouwen aangezien zij zich iets minder vaak veilig voelen in de sport dan mannen (resp. 77 en 85 procent). Die omgeving creëert de sportwereld in de eerste plaats zelf. Maar ik zie dat dit niet altijd goed gaat of dat de sport hier hulp bij nodig heeft. Om ervoor te zorgen dat een ongewenste situatie gemeld en onderzocht kan worden, richt ik een onafhankelijk centrum Integere Sport Nederland (ISN) op.
Met deze brief beschrijf ik op welke wijze is gewerkt aan de doelstellingen van deze geprioriteerde thema’s: jeugd, mensen met een handicap, mensen in armoede en een sociaal veilige sport. Als het gaat om de passages over de Brede Regeling Combinatiefuncties (BRC), Koningsspelen en schoolzwemmen ontvangt u deze brief mede namens de demissionair staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (SOCW).
De moties en toezeggingen die verband houden met deze geprioriteerde thema’s vindt u in deze brief en bijlagen 2 tot en met 5. Moties en toezeggingen die gerelateerd zijn aan andere beleidsthema’s beschrijf ik in bijlage 1.
Op 17 oktober 2025 bood ik uw Kamer het rapport Evaluatie Sportinnovator aan.5 Dit rapport is de uitkomst van een onderzoek van KPMG naar de effectiviteit van de werkwijze en de impact van Sportinnovator sinds zijn oprichting in 2015. In bijlage 2 bij deze brief deel ik mijn beleidsreactie op het rapport met uw Kamer. Daarnaast geef ik in bijlage 3 de toegezegde beleidsreactie op het rapport ‘Vlammende ambitie’.6 De moties en toezeggingen die verband houden met zwemvaardigheid zijn gecombineerd in bijlage 4. Bijlage 5 is een beschrijving van de inspanningen en voortgang bij het terugdringen van regeldruk voor sportverenigingen.
Bij deze brief vindt u daarnaast nog de volgende bijlagen:
Uitvoeringsplan Strategie Handicap 2030
Voortgangsmonitor Strategie Handicap 2030
Monitor Brede Regeling Combinatiefuncties 2024
8A: Rapport profiel cultuurcoach
8B: Rapport profiel combinatiefunctionaris onderwijs
8C: Factsheet over afbouw inzet vakleerkrachten vanuit BRC-regeling
Behoefteanalyse Sportpas
Eindevaluatie steunpakketten voor de sportsector
Rapportage Topsportpodium Nederland
Factsheet topsportbegroting NOC*NSF 2026
Infographic ‘Verandering openbare zwembaden in de periode van 2013 tot 2024’
I. Jeugd meer laten sporten en bewegen
Huidige situatie en doelstellingen
Niet alle kinderen en jongeren groeien op met sport en bewegen. Dat is een gemis voor deze groep, maar ook de samenleving is erbij gebaat dat kinderen en jongeren bewegen. Want kinderen en jongeren die nu actief zijn, zullen de rest van hun leven baat hebben bij de positieve fysieke, mentale en sociale effecten van sport en bewegen.
Kamerbrief dec '24 Meetjaar 2023 |
Kamerbrief dec '25 Meetjaar 2024 |
Doelstelling 2028 | |||
|---|---|---|---|---|---|
| Het aandeel kinderen (4 t/m 11 jaar) dat voldoet aan de beweegrichtlijn | 60,4% | 61,5% | 65% | ||
| Het aandeel jongeren (12 t/m 17 jaar) dat voldoet aan de beweegrichtlijn | 39,3% | 41,5% | 50% |
Bron: www.sportenbewegenincijfers.nl (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)/Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS))
Bij de laatste meting (meetjaar 2024) was een licht stijgende trend zichtbaar. Ik hoop dat deze trend doorzet, en de nieuwe cijfers (meetjaar 2025) in het voorjaar van 2026, dit bevestigen.
Kern van beleid
Dat sommige kinderen minder sporten en bewegen kan komen doordat hun omgeving daar niet toe uitnodigt, maar ook doordat ze simpelweg niet met passend sport- en beweegaanbod in contact komen. Daarom is het van belang dat kinderen in aanraking komen met goed en divers aanbod, waarbij het uitproberen van verschillende sport- en beweegvormen (sterk) aangemoedigd wordt. Mijn inzet organiseer ik volgens drie pijlers:
De kwaliteit van het sport- en beweegaanbod: jeugdsport en talentontwikkeling.
De ondersteuning van sport- en beweegaanbieders: strategie sportverenigingen.
De randvoorwaarden om te kunnen sporten en bewegen: een toekomstbestendige infrastructuur en ruimte voor sport en bewegen.
Beleidsinzet 2025
De kwaliteit van het sport- en beweegaanbod: Jeugdsport en talentontwikkeling
Waar het gaat om jeugdsport en talentontwikkeling richt ik mij op de kwaliteit van het sport- en beweegaanbod, onder andere door samen met partners te werken aan het plan waarin de ontwikkeling van beweegwijsheid bij kinderen en jongeren centraal staat, door de Koningsspelen structureel te ondersteunen en mij in te zetten voor toegankelijke zwemles voor alle kinderen.
Eerder dit jaar ontving uw Kamer een plan van aanpak voor Jeugdsport en talentontwikkeling. Hierin staat het ontwikkelen van beweegwijsheid centraal. Dit begrip is een vertaling van het internationaal gehanteerde physical literacy, en beschrijft of iemand nu en onder veranderende omstandigheden passend sport- en beweeggedrag vertoont.
Dit plan van aanpak is samen met de partners in Sportakkoord II (NOC*NSF, Vereniging Sport en Gemeenten (VSG), Platform Ondernemende Sportaanbieders (POS)) en de kennispartners Mulier Instituut en Kenniscentrum Sport en Bewegen (KCSB) vastgesteld. Op dit moment werken dezelfde partijen aan een programmaplan dat de inspanningen tot en met 2032 beschrijft. Ik verwacht dit programmaplan voor de zomer van 2026 aan uw Kamer toe te sturen.Sinds de inhuldiging van Koning Willem-Alexander in 2013 worden in ons land ieder jaar de Koningsspelen georganiseerd. De Richard Krajicek Foundation (RKF) en de Johan Cruijff Foundation (JCF) zijn de founding fathers en organiseren de Koningsspelen samen. De Koningsspelen beogen om kinderen in het primair onderwijs en hun ouders te laten zien dat samen goed ontbijten en bewegen belangrijk en ook heel leuk is. Jaarlijks doen ruim 1 miljoen kinderen mee aan de Koningsspelen, afkomstig van 6.000 basisscholen in Nederland, het Caribisch deel van het Koninkrijk en Nederlandse scholen in het buitenland.
De Koningsspelen worden sinds de eerste editie mede mogelijk gemaakt door ondersteuning van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Tot en met de editie van 2025 betrof dat periodieke projectsubsidies. Vanaf 2026 stellen wij gezamenlijk een structurele jaarlijkse ondersteuning van ruim 500.000 euro beschikbaar, ter ondersteuning van dit initiatief.Zoals u kon lezen in de brief7 die ik op 10 november 2025 aan uw Kamer stuurde, is het nog steeds niet voor alle kinderen vanzelfsprekend om in de basisschoolleeftijd (4-12 jaar) een zwemdiploma te halen. Het is echter positief dat 94 procent van de kinderen in de periode 2020-2024 de basisschool verliet met een zwemdiploma. Ook ben ik blij te kunnen melden dat meer kinderen (38%) dan ooit hun A-, B- en C-diploma haalden in 2024. Daarmee voldoet deze groep aan de norm die de
Nationale Raad Zwemveiligheid stelt om zwemveilig te zijn. Het is tegelijkertijd zorgwekkend dat kinderen in armoede, met een migratieachtergrond en/of een handicap hierin ondervertegenwoordigd zijn.
Tijdens het vorige commissiedebat riep uw Kamer via verschillende moties van de leden Mohandis (GL-PvdA) en Van Nispen (SP) op om het zwem(les)aanbod te verbeteren. Hierbij ging het specifiek om invulling te geven aan slimme varianten van schoolzwemmen8,9, het wettelijk vastleggen van de kwaliteit van zwemles10 en het ondersteunen van zwembaden.11 In de komende periode ga ik het volgende wel en niet doen:
Scholen zijn niet verplicht schoolzwemmen aan te bieden. Daarom worden ze vanuit de Rijksoverheid niet actief gestimuleerd om dit te doen. In lijn met de Kamerbrief Zwemmen in Nederland en overige beleidsontwikkelingen, zien de ministeries van OCW en VWS geen rol voor zichzelf weggelegd om hierin nog nadere inzet op te plegen.
Het proces om te komen tot één normering voor de kwaliteit van zwemlessen en -instructeurs ondersteun ik. Dit doe ik door een bijdrage aan de oprichtingskosten van een nieuwe onafhankelijke autoriteit, los van de Nationale Raad Zwemveiligheid.
In het beleidsplan Toekomstbestendige sportinfrastructuur en ruimte voor sport en bewegen, dat ik uw Kamer op 31 oktober jl. toezond12, is specifiek aandacht voor zwembaden. Met bouwconcepten, kennisproducten en verdienmodellen wordt zo beoogd om zwembaden toekomstbestendig, betaalbaar en maatschappelijk functioneel te houden.
In bijlage 4 licht ik nader toe op welke wijze ik deze moties binnen het onderwerp zwemmen ter hand heb genomen.
Om meer gelijkwaardigheid tussen meisjes en jongens, en tussen vrouwen en mannen in de sport te creëren, is stichting SAM13 gestart met het op gang brengen van een landelijke beweging in de sport. Daarbij werkt SAM aan het verbeteren van de zichtbaarheid van vrouwensport, vrouwelijke rolmodellen, minder uitval van meisjes/vrouwen in de sport en gelijke kansen en beloningen. Waar nodig wordt gekeken naar sportspecifieke aspecten, bijvoorbeeld de cultuur op en rond de golfbaan, of de doorstroommogelijkheden van meisjes naar de top in het wielrennen. De komende drie jaar ontvangt stichting SAM een opstartsubsidie van VWS (in totaal 500.000 euro).
De ondersteuning van sport- en beweegaanbieders: strategie sportverenigingen
Sportverenigingen spelen een belangrijke rol in de sportontwikkeling van onze jeugd. Driekwart van de sportende kinderen (4-11 jaar) doet dat bij een sportvereniging. Samen met de partners in Sportakkoord II en betrokken partijen in het veld werk ik aan een meerjarige strategie sportverenigingen, conform de motie van het lid Mohandis c.s.14 Op basis van de afspraken in Sportakkoord II is veel in gang gezet om verenigingen te ondersteunen bij de uitdagingen die zij op zich af zien komen. De onderliggende afspraken met bestuurlijke partners hebben een looptijd tot en met 2026. Aanvullend ben ik met diezelfde partners continu in gesprek om de lokale infrastructuur en de clubondersteuning ook na 2026 goed te kunnen borgen.
Daarnaast is medio 2025 een onafhankelijke evaluatie gestart van het Sportakkoord als beleidsinstrument en de inzet van de gemeenten op verenigingsondersteuning via de Brede SPUK-regeling. Deze wordt naar verwachting het eerste kwartaal van 2026 opgeleverd en vormt belangrijke input om de meerjarige strategie voor sportverenigingen zo nodig verder uit te breiden. Het is aan mijn ambtsopvolger om hier een vervolg aan te geven. In bijlage 5 licht ik de voortgang toe op de aanpak regeldruk.
Parallel aan deze inzet neem ik de taken en verantwoordelijkheden voor verenigingsondersteuning mee in de bredere afweging rondom de wettelijke verankering van sport- en beweegbeleid.
De randvoorwaarden om te kunnen sporten en bewegen: toekomstbestendige infrastructuur en ruimte voor sport en bewegen
Om de waarde van sport en bewegen te kunnen ervaren is een beweegvriendelijke omgeving inclusief goede en toegankelijke sportaccommodaties essentieel. Daarom heb ik dit najaar, conform mijn toezegging15, het hiervoor genoemde beleidsplan toekomstbestendige infrastructuur en ruimte voor sport en bewegen met uw Kamer gedeeld.16 Samen met relevante partners als VSG, het Mulier Instituut, RIVM, Platform31 en KCSB ga ik aan de slag met de uitvoering van dit beleidsplan.
Daarnaast heeft uw Kamer mij via de motie van de leden Inge van Dijk (CDA) en Van Nispen (SP) 17 verzocht de regels voor de DUMAVA aan te passen, zodat deze meer gelijk gaat lopen met de oorspronkelijke BOSA.
In bijlage 1 licht ik toe dat verbreding van de DUMAVA naar nieuwbouw niet aan de orde is. Het aanpassen van de regeling is uiteindelijk aan het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO).
II. Mensen met een handicap meer laten sporten
Huidige situatie en doelstelling
De sport- en beweegdeelname van mensen met een handicap blijft al jaren achter. Voor hen is sport en bewegen nog geen vanzelfsprekend onderdeel van het dagelijks leven. Het doel is dat de helft van de mensen met een handicap in 2028 wekelijks sport.
Tussen meetjaren 2023 en 2024 daalde het aandeel mensen met een handicap dat wekelijks sport. Zoals aangegeven in de Kamerbrief Sport en Bewegen van juni jl. is de daling tussen deze twee meetjaren niet significant.18 Ik verwacht dat de kwantitatieve resultaten van beleidsinzet pas op de langere termijn zichtbaar zullen worden. De verwachting is dat in 2026 de cijfers over 2025 bekend worden.
Kamerbrief dec '24 Meetjaar 2023 |
Kamerbrief dec '25 Meetjaar 2024 |
Doelstelling 2028 | |||
|---|---|---|---|---|---|
| Sportdeelname (wekelijks) van mensen met een handicap | 38,0% | 32,6% | 50% |
Bron: www.sportenbewegenincijfers.nl (RIVM/CBS)
Kern van beleid
Om iedereen de waarde van sport en bewegen te laten ervaren, is het nodig dat belemmeringen voor mensen met een handicap worden weggenomen. Om dat voor elkaar te krijgen richt ik mij op de volgende twee onderdelen:
Realiseren van passend sportaanbod.
Invullen van de randvoorwaarden om te kunnen sporten en bewegen.
Dit doe ik via de uitvoering van de strategie “Sporten voor mensen met een handicap is vanzelfsprekend in 2030’ (hierna: de Strategie 2030). De randvoorwaarden die nodig zijn om te kunnen sporten en bewegen, zoals sporthulpmiddelen en vervoer, vormen een integraal onderdeel van de strategie.
Beleidsinzet 2025
Realiseren van passend sportaanbod
De Strategie 2030 heeft als doel om sporten en bewegen voor mensen met een handicap vanzelfsprekend te maken. De strategie richt zich op het realiseren van passend sportaanbod voor mensen met een handicap, in elke levensfase. Ook de topsport heeft een plek binnen de strategie, met thema’s als het verder professionaliseren van classificatie, talentontwikkeling en innovatie. Ten slotte wordt actief samengewerkt met, en geleerd van, het internationale veld.
In de strategie staat de behoefte van mensen met een handicap centraal. Om het sport- en beweegaanbod beter te laten aansluiten op hun wensen en behoeften, is het belangrijk inzicht te krijgen in de knelpunten en kansen in elke levensfase. Daarom wordt gewerkt aan het ontwikkelen van een klantreis. Dit kan helpen het sportaanbod duurzaam te versterken.
Het uitvoeringsplan voor de Strategie 2030 is gereed (bijlage 6). De voortgang op de geformuleerde acties wordt jaarlijks gemonitord door het Mulier Instituut (bijlage 7), conform de motie van het lid Van Nispen (SP) c.s.19 en de hieraan gerelateerde toezegging.20 Deze rapportage richt zich met name op de lange-termijn indicatoren en de stappen die in het proces zijn doorlopen.
Invullen van de randvoorwaarden om te kunnen sporten en bewegen
Het proces rondom de toekenning van sporthulpmiddelen is voor veel betrokken partijen (sporters, zorgverzekeraars en gemeenten) nog onvoldoende duidelijk. Sporters krijgen nog (te) vaak te maken met onduidelijkheid over waar zij een aanvraag kunnen indienen, welke voorwaarden gelden en welke vergoedingen mogelijk zijn. Bovendien verschilt dit per gemeente. Deze onduidelijkheid belemmert de toegankelijkheid tot passend sportmateriaal en kan ertoe leiden dat mensen met een handicap minder snel of helemaal niet gaan sporten. Daarom heb ik de afgelopen periode samen het Fonds Gehandicaptensport, de Esther Vergeer Foundation, het KCSB, de VSG en het Zorginstituut Nederland gewerkt aan een meer samenhangende aanpak voor sporthulpmiddelen.
Samen met het Fonds Gehandicaptensport, de Esther Vergeer Foundation en gemeenten is op 1 oktober jl. gestart met een pilot voor het “Uniek Sporten Centraal Loket” ten behoeve van het verstrekken van sporthulpmiddelen zoals de motie van het lid Van den Hil (VVD) c.s.21 vraagt. Met deze pilot22 wordt getoetst of de voorgestelde invulling van dit centrale loket daadwerkelijk bijdraagt aan een toegankelijker, kostenefficiënter, duurzamer en eenvoudiger proces voor sporters met een handicap. Hiermee doe ik de toezegging23 de Kamer te informeren over de invulling en werking van het centrale loket voor de verstrekking van sporthulpmiddelen af. Ook geef ik hiermee een jaarlijkse update over het fonds voor sporthulpmiddelen, conform de toezegging24 aan uw Kamer.
Uw Kamer heeft het amendement van de leden Saris (NSC) en Mohandis (GL-PvdA)25 aangenomen die de regering verzoekt om in 2025 750.000 euro beschikbaar te stellen voor extra ondersteuning van het Uniek Sporten Centraal Loket. Deze middelen zijn inmiddels toegekend.
Op dit moment is weinig inzicht in de gemiddelde prijs van sporthulpmiddelen. De prijzen lopen sterk uiteen per type hulpmiddel, leverancier en uitvoering. Daarnaast zijn vaak geen transparante overzichten beschikbaar. Dit gebrek aan inzicht maakt het lastig voor betrokken partijen om goed beleid en regelingen te ontwikkelen rondom vergoeding. Ook voor sporters is de financiële haalbaarheid van een sporthulpmiddel vaak onduidelijk. Daarom laat het KCSB in kaart brengen wat de gemiddelde prijzen zijn van sporthulpmiddelen in Nederland. Hiermee doe ik de toezegging26 om de Kamer in het najaar van 2025 te informeren over de voortang van het opzetten van een kostprijsonderzoek sporthulpmiddelen af.
Topsporters met een handicap moeten hun sport op een maatschappelijk verantwoorde manier kunnen beoefenen. Daarbij hoort geschikt en passend materiaal, zoals topsporthulpmiddelen. Helaas ervaren zij daarbij nog knelpunten. Daarom heeft NOC*NSF in 2025 150.000 euro vanuit VWS ontvangen om een vangnet te bieden voor de vergoeding van topsporthulpmiddelen vanuit de Paralympische topsportprogramma’s. NOC*NSF heeft een toekenning gedaan aan zes bonden met een concreet en waardevol plan voor activiteiten die in 2025 nog uitgevoerd kunnen worden. Dit zijn deels nieuwe materialen, verbetering van bestaand materiaal en expert-inzet voor het optimaliseren van bijvoorbeeld de zitpositie bij een handbike of een rolstoel. Hiermee doe ik de toezegging27 af om de Kamer voor het wetgevingsoverleg van 2025 te informeren over de mogelijke oplossingsrichting voor topsporthulpmiddelen.
Ten aanzien van financiële toegankelijkheid heeft het KCSB alle lokale en regionale financiële regelingen in kaart gebracht en gepubliceerd op de website Kennis over Sportondersteuning.28 Dit maakt het voor mensen met een (kind met een) handicap inzichtelijk in welke gemeente welke ondersteuning mogelijk is.
III. Mensen in armoede meer laten sporten
Huidige situatie en doelstelling
Het verkleinen van de gezondheidskloof en het vergroten van gelijke kansen in sport en bewegen is een belangrijke prioriteit. Volgens de meest recente cijfers van het Mulier Instituut, RIVM en CBS ligt de wekelijkse sportdeelname van mensen met de laagste inkomens tussen 38 en 44 procent. Van de mensen met de hoogste inkomens sport bijna 70 procent wekelijks29.
Mijn ambtsvoorganger heeft in de Kamerbrief Sport en Bewegen van juni jl. aangegeven dat wordt gestreefd naar een sportdeelname van 52 procent onder mensen in armoede in 2028. In onderstaande tabel blijkt dat de deelname gedaald is. Het Mulier Instituut geeft aan dat het lastig is duiding te geven over de veranderingen ten opzichte van vorig jaar, doordat er wordt gerekend met een kleine groep mensen binnen een grote dataset. Het is daarom van belang te kijken
naar de trends op de langere termijn. De doelstelling is ambitieus en ik richt mij op het zoveel mogelijk wegnemen van belemmeringen voor deze mensen en het versterken van de lokale uitvoeringskracht.
Kamerbrief dec '24 Meetjaar 2023 |
Kamerbrief dec '25 Meetjaar 2024 |
Doelstelling 2028 | ||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| Sportdeelname (wekelijks) van mensen in armoede | 43,9% | 38% | 52% | |||
Bron: Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor CBS i.s.m. het RIVM (2014-2024).
Kern van beleid
Om de belemmeringen om te sporten en bewegen voor mensen met lage inkomens waar mogelijk weg te nemen, richt ik me specifiek op twee pijlers:
Directe financiële ondersteuning.
Verkenning naar de mogelijkheden voor een sportpas, inclusief het verbeteren van de vindbaarheid van beschikbare financiële regelingen.
Beleidsinzet 2025
Directe financiële ondersteuning aan mensen in armoede
Gemeenten ontvingen in 2025 89 miljoen euro voor het stimuleren van sport en beweeggedrag via de inzet van BRC-functionarissen30, met specifieke aandacht voor mensen in kwetsbare posities. De begeleiding en toeleiding naar sport is van grote waarde voor deze groep mensen. In de BRC-monitor van het Mulier Instituut uit 2024 (zie bijlage 8) staat dat in ruim vier op de vijf gemeenten 74 procent van de BRC-functionarissen zich specifiek richt op mensen met een laag inkomen, een lage sociaaleconomische positie of die in armoede leven. Echter, de impact van deze BRC-functionarissen op het beweeggedrag bij deze groepen is niet herleidbaar op basis van de monitor.
Via het Jeugdfonds Sport & Cultuur en het Volwassenenfonds Sport & Cultuur wordt directe financiële ondersteuning gegeven aan mensen die willen sporten en bewegen, maar het niet kunnen betalen. Deze organisaties ontvingen vanuit VWS een financiële bijdrage van ruim 1,5 miljoen, waarvan eenmalig een aanvullend bedrag van 500.000 euro voor zwemlessen en ongeveer 370.000 euro. Het Jeugdfonds werkt momenteel samen met 205 gemeenten en verwacht aan het einde van het jaar 88.000 kinderen financieel te hebben ondersteund. Het Volwassenenfonds werkt samen met 115 gemeenten en heeft in 2025 ruim 20.000 volwassenen financiële steun geboden.
Daarnaast ondersteunde ik in 2025 de Beweegalliantie met 150.000 euro om in twintig wijken binnen het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid samen met lokale partners tot aanpak en ondersteuning te komen die aansluit bij lokale beweeg- en sportbehoeften van de doelgroepen in de wijk.
Verkenning naar de mogelijkheden voor een sportpas
Ik heb afgelopen periode meerdere stappen gezet om de mogelijkheden van een concept van een sportpas in kaart te brengen.
Begin 2026 starten drie pilots in Dordrecht, Heerlen en Waadhoeke, gericht op jongeren van 12 tot en met 23 jaar. In deze pilots wordt onderzocht wat de effecten zijn van een universele sportpas op het sportaanbod en het sport- en beweeggedrag van jongeren, met specifieke aandacht voor jongeren met een lager inkomen. De resultaten worden eind 2027 verwacht. Ter voorbereiding op deze pilots is een behoefteonderzoek (bijlage 9) uitgevoerd.
Daarnaast zijn de voorbereidingen gestart voor het onderzoek naar vergelijkbare bestaande initiatieven die financiële drempels voor mensen met een laag inkomen wegnemen. Hiermee wordt inzicht verkregen in de uitvoerbaarheid en effectiviteit van verschillende modellen. De eerste resultaten worden medio 2026 verwacht. Ten slotte zijn de voorbereidingen voor het onderzoek naar de kosten voor een universele sportpas in gang gezet. Dit onderzoek is naar verwachting eind 2026 gereed en wordt dan met uw Kamer gedeeld.
De NLSportraad is op mijn verzoek gestart met de uitwerking van de adviesaanvraag rond kansengelijkheid in sport en bewegen. Dit geeft input in wat verder nodig en mogelijk is om kansengelijkheid in de sport- en beweegsector te vergroten. Het advies wordt medio 2026 verwacht.
IV. Sociaal veilige en eerlijke sport
Huidige situatie en doelstelling
Een sociaal veilige en eerlijke sport is het fundament voor een sportsector waarin iedereen met plezier kan en wil sporten. Het is van groot belang dat iedereen zonder angst voor pesten, intimidatie, discriminatie, misbruik of andere vormen van grensoverschrijdend gedrag sport kan beoefenen en beleven. Daarnaast is het belangrijk dat mensen kunnen sporten in een integere sportomgeving, zonder bijvoorbeeld matchfixing en het gebruik van doping. Alleen zo kan sport zijn positieve, inspirerende waarde behouden.
Kern van beleid
Zoals ik eerder stelde, is het in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de sportwereld zelf om een sociaal veilige en eerlijke sport te realiseren. Echter, de sport blijft kwetsbaar voor integriteitsschendingen. Dit geldt zowel voor de topsport als voor breedtesport. Daarom neem ik mijn verantwoordelijkheid om de sport hierbij te ondersteunen. Ik richt me daarbij op twee pijlers:
1. Onafhankelijk Integriteitscentrum: Integere Sport Nederland (ISN)
2. Realiseren van een sociaal veilig sportklimaat
Beleidsinzet 2025
Onafhankelijk integriteitscentrum
Mede op verzoek van uw Kamer werk ik aan de oprichting van een onafhankelijk integriteitscentrum voor de sport op het gebied van grensoverschrijdend gedrag, doping en matchfixing, Integere Sport Nederland (ISN). ISN zal meldingen over integriteitsschendingen kunnen ontvangen en onderzoeken, en advies geven aan sportorganisaties en -instellingen over de opvolging van de melding.
Op 1 september 2025 heb ik het conceptwetsvoorstel, de Wet integere sport, in internetconsultatie gebracht. Daarnaast heb ik aan diverse adviesorganen advies gevraagd over het conceptwetsvoorstel en een aantal uitvoeringstoetsen laten uitvoeren. Op dit moment worden alle binnengekomen reacties en adviezen grondig bestudeerd en gewogen. Hiermee wil ik het wetsvoorstel verder verbeteren.
Realiseren van een sociaal veilig sportklimaat
Discriminerende, racistische, antisemitische en homofobe uitingen, gedragen of spreekkoren in de sportwereld worden niet getolereerd. Samen de departementen van JenV, OCW en SZW, en met de Sportakkoord II partners, zet ik me in voor het realiseren van een sociaal veilig sportklimaat. Want iedereen die (top)sport heeft recht op een sociaal veilige omgeving.
De departementen VWS, JenV, OCW en SZW ondersteunen de programma’s Ons Voetbal Is Van Iedereen (OVIVI) van de KNVB en Onze Club Is Van Iedereen (OCIVI) van NOC*NSF. In 2026 richten we ons op het bestendigen van behaalde resultaten en het laten werken van succesvolle maatregelen in beleid en praktijk. In 2026 wordt ook ingezet op verdere technologische ontwikkeling en kennisdeling, met de nadruk op online (haat)gedrag. Een voorbeeld van technologische ontwikkeling is de toepassing van de Persoonlijke Digitale Toegang bij wedstrijden bij meerdere betaalde voetbalclubs.
OCIVI wordt uitgevoerd door NOC*NSF, in samenwerking met POS, actief betrokken sportbonden en brancheorganisaties. Binnen OCIVI worden interventies ingezet met als doel inclusie binnen Nederlandse sportorganisaties te bevorderen en discriminatie aan te pakken. Het afgelopen jaar zijn er in totaal 129 interventies afgenomen. De ambitie is om dit aantal te laten groeien in 2026. Ook gaan we aan de slag om interventies op maat, of met een koppeling naar een breder thema als sociale veiligheid te ontwikkelen. In de eerste maanden van 2026 zal de volgende monitor over OVIVI en OCIVI verschijnen. Deze zal ik uw Kamer doen toekomen.
In de strijd tegen antisemitisme stelt het demissionaire kabinet vanaf 2026 jaarlijks extra middelen beschikbaar voor amateurvoetbalclubs. De middelen zijn bestemd voor een terugkerende bewustwordingscampagne over de Holocaust en hedendaags antisemitisme. Momenteel wordt verkend hoe deze middelen ingezet kunnen worden.
In Sportakkoord II is vastgelegd dat een sociaal veilige sport vanzelfsprekend moet zijn. Samen met de partners stimuleer ik sportaanbieders om met de basiseisen sociale veiligheid te werken. Deze bestaan uit de vier V’s: (1) Vastgestelde gedragscode, (2) Vertrouwenscontactpersoon, (3) Verklaring Omtrent het Gedrag en (4) Vakkundige trainer-coaches. Ook stimuleren we dat integriteitsmanagers aangesteld worden. Daarom is eind oktober een gezamenlijke campagne van NOC*NSF en POS gestart genaamd ‘Nederland Sport Veilig’. In de campagne wordt aandacht gevraagd voor het werken met de vier V’s waarbij voor bonden en verenigingen de nadruk ligt op het werken met de vastgestelde gedragscode. Binnen de ondernemende sport staat het werken met de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) centraal.
Daarnaast informeer ik uw Kamer over het feit dat het Wereld Anti-Doping Agentschap (WADA) sinds 2023 werkt aan een herziening van de mondiale dopingregels, die vervat zijn in de Wereld Anti-Doping Code (de Code). De nieuwe Codetekst zal in december 2025 door de WADA Foundation Board worden vastgesteld. Ik ben voornemens om de nieuwe Wereld Anti-Doping Code in het eerste kwartaal van 2026 te publiceren in de Staatscourant.
De Monitor Topsport in Nederland (TiN), uitgevoerd door het Mulier Instituut, brengt de belangrijkste ontwikkelingen binnen de Nederlandse topsport in kaart. In bijlage 1 reageer ik op de meest recente rapportage. Eerder heb ik uw Kamer geïnformeerd31 over het voornemen om het periodiek onderzoek naar dopingprevalentie in de Nederlandse topsport onder te brengen in de TiN. Het Mulier Instituut werkt momenteel aan een bundeling van een aantal thema’s die raken aan integriteit, waaronder doping. De dataverzameling zal voor het eerst plaatsvinden in 2026 waarna de rapportage over deze cijfers vanaf 2027 volgt.
Tot slot
Sport en bewegen zijn van grote waarde voor lichamelijke, mentale en sociale gezondheid van iedereen. Iedere Nederlander komt dagelijks voor de keuze te staan wel of niet in beweging te komen. Is dat voor iedereen altijd en overal vanzelfsprekend? Zeker niet. Veel mensen organiseren wel hun eigen sport- en beweegmomenten. Maar tegelijk stel ik ook opnieuw vast dat diverse groepen niet kunnen of durven te kiezen voor sporten of bewegen. Ik zet daarom in op de jeugd, die ik een brede sport- en beweegbasis wil bieden. Daarnaast richt ik me op het wegnemen van drempels voor mensen met een handicap en mensen in armoede. Tot slot werk ik aan een sociaal veilige en eerlijke sport, zodat het plezierig is voor iedereen.
In sommige gevallen neem ik het initiatief, zoals bij de oprichting van een onafhankelijk integriteitscentrum. Maar veel vaker ondersteun ik bevlogen partners (strategie “Sporten voor mensen met een handicap is vanzelfsprekend in 2030”), bestuurders (verenigingsstrategie), sporters (sporthulpmiddelen) en beleidsmakers (sportaccommodaties) die allemaal het beste voor hebben met sport en bewegen. Het is precies hun energie die het verschil maakt en ik ben blij dat ik daaraan bij kan dragen. Want in beweging blijven is eenvoudiger dan in beweging komen.
De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
J.Z.C.M. Tielen
Dit sociale beweegplan richt zich domeinoverstijgend op het bouwen en versterken van een actieve leefomgeving waar samen bewegen vanzelfsprekend is in het dagelijks leven, met een focus op onze jeugd.↩︎
Beweegrichtlijnen jeugd (4-18 jaar): dagelijks minimaal één uur matig of zwaar intensieve inspanning én drie keer per week spier- en botversterkende activiteiten.
Beweegrichtlijnen volwassenen: minstens 150 minuten per week matig of zwaar intensieve inspanning én twee keer per week spier- en botversterkende activiteiten. Senioren vullen dit aan met balansoefeningen. Alle groepen moeten dienen veel stilzitten te voorkomen.↩︎
www.sportenbewegenincijfers.nl (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)/Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS))↩︎
Kamerstuk 30 234, nr. 396.↩︎
Kamerstuk 30 234, nr. 430.↩︎
Kamerstuk 30 234, nr. 407.↩︎
Kamerstuk 30 234, nr. 432.↩︎
Kamerstuk 30 234, nr. 419.↩︎
Kamerstuk 30 234, nr. 413.↩︎
Kamerstuk 30 234, nr. 420.↩︎
Kamerstuk 30 234, nr. 414.↩︎
Kamerstuk 30 234, nr. 431.↩︎
Founding partners zijn BrabantSport en Bernardus Golf/Solheim Cup. SAM werkt samen met NOC*NSF, de Nederlandse Golf Federatie (NGF) en de Koninklijke Nederlandsche Wielren Unie (KNWU).↩︎
Kamerstuk 36 410 XVI, nr. 134.↩︎
Kamerstuk 30 234, nr. 408.↩︎
Kamerstuk 30 234, nr. 431.↩︎
Kamerstuk 30 234, nr. 415.↩︎
Het RIVM geeft aan dat de cijfers met betrekking tot de wekelijkse sportdeelname van mensen met een handicap van jaar tot jaar schommelen, omdat het om een kleine groep gaat binnen een grote dataset. Hierdoor kunnen kleine veranderingen al snel groot lijken. Het verschil tussen 2023 en 2024 is niet significant. Het RIVM kan daarom niet vaststellen of het verschil in sportdeelnamecijfer daadwerkelijk wordt veroorzaakt door een verandering in het gedrag van mensen.↩︎
Kamerstuk 30 234, nr. 270.↩︎
Kamerstuk 30 234, nr. 296.↩︎
Kamerstuk 36 600-XVI, nr. 123.↩︎
Binnen de pilot Uniek Sporten Centraal Loket is gestart met een nieuwe werkwijze voor de aanvraag en beoordeling en het beschikbaar stellen van sporthulpmiddelen. De pilot heeft als doel om sporters en gemeenten te ondersteunen met specialistisch en onafhankelijk advies. Deze expertise wordt gebundeld in het Uniek Sporten Centraal Loket. ↩︎
Kamerstuk 30 234, nr. 408.↩︎
9541.↩︎
Kamerstuk 36 725 XVI, nr. 12.↩︎
Kamerstuk 30 234, nr. 408.↩︎
Kamerstuk 30 234, nr. 408.↩︎
https://www.kennisoversportondersteuning.nl/financiele-regelingen/↩︎
www.sportenbewegenincijfers.nl (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)/Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS))↩︎
BRC-functionarissen zijn personen die zijn aangesteld via de Brede-Regeling Combinatiefuncties (BRC). Deze functionarissen worden ingezet om sport en cultuur te verbinden met andere maatschappelijke sectoren zoals onderwijs en zorg. Er zijn zes typen BRC-functionarissen: buurtsportcoach, cultuurcoach, combinatiefunctionaris onderwijs, clubkadercoach, beweegcoach en coördinator sport en preventie.↩︎
Kamerstuk 30 234, nr. 396.↩︎