Verslag van een Interparlementaire conferentie van de parlementaire controlegroep Europol (JPSG)
Bijeenkomsten van de Parlementaire Controlegroep (JPSG) Europol
Verslag van een bijeenkomst
Nummer: 2025D51543, datum: 2025-12-11, bijgewerkt: 2025-12-15 17:27, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: Indiener/ondertekenaar n.v.t., Functie n.v.t.
Onderdeel van kamerstukdossier 34931 -14 Bijeenkomsten van de Parlementaire Controlegroep (JPSG) Europol .
Onderdeel van zaak 2025Z21809:
- Indiener: Indiener/ondertekenaar n.v.t., Functie n.v.t.
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Preview document (🔗 origineel)
Staten-Generaal O 1/ 2
Vergaderjaar 2025-2026
34 931 Bijeenkomsten van de Parlementaire Controlegroep (JPSG) Europol
Nr. 14 VERSLAG VAN EEN INTERPARLEMENTAIRE CONFERENTIE
Vastgesteld 11 december 2025
Op 3 en 4 november 2025 vond in het Europees Parlement, Brussel, de zeventiende bijeenkomst plaats van de gezamenlijke parlementaire controlegroep Europol (verder: JPSG).1
De JPSG houdt op basis van artikel 51 van de Europolverordening politiek toezicht op de activiteiten van het Europees Agentschap voor politiesamenwerking Europol. De JPSG bestaat uit leden van de nationale parlementen ― maximaal vier leden, gelijkelijk te verdelen over beide Kamers der Staten-Generaal ― en uit leden van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (LIBE-commissie) van het Europees Parlement (EP). De JPSG komt in beginsel tweemaal per jaar bijeen. Het co-voorzitterschap ligt bij de LIBE-commissie en de EU-lidstaat die voorzitter van de Raad is.
Vanuit de Eerste Kamer nam aan de zeventiende JPSG-bijeenkomst het lid Marquart Scholtz (BBB) deel. De Tweede Kamer nam ditmaal ambtelijk deel.
1. Aanname agenda en mededelingen
De bijeenkomst werd geopend door
Javier Zarzalejos, covoorzitter van de JPSG en voorzitter van de Commissie Burgerlijke Vrijheden, Justitie en Binnenlandse Zaken van het Europees Parlement (LIBE);
Konrad Frysztak, covoorzitter van de JPSG en voorzitter van de JPSG-delegatie van de Poolse Tweede Kamer (“Sejm”);
Kazimierz M. Ujazdowski, covoorzitter van de JPSG en voorzitter van de JPSG-delegatie van de Poolse Senaat.
Het voorzitterschap van de JPSG wordt gedeeld tussen het EP en de lidstaat die op dat moment EU-voorzitter is. Polen was vorig halfjaar EU-voorzitter, dit halfjaar is dat Denemarken. Omdat laatstgenoemd land in de EU een opt-out heeft op J&V-gebied, kan Denemarken geen JPSG covoorzitter zijn. Om die reden treedt Polen uitzonderlijk ook dit halfjaar nog op als covoorzitter.
De agenda werd vastgesteld zoals voorgesteld. Opgemerkt werd dat in de JPSG Trojka wordt nagedacht over het introduceren van “conclusies” bij de JPSG. Dit idee werd niet nader toegelicht. Waarschijnlijk wordt gedacht aan conclusies die de covoorzitters aan het einde van JPSG-bijeenkomsten afrondend zouden trekken. Deze gedachte zal nader worden uitgewerkt.
2. Benoeming leden adviesforum fundamentele rechten
De in 2018 herziene Europolverordening roept op tot het instellen van een Adviesforum fundamentele rechten. Dit forum is bedoeld om op verzoek van de JPSG, of van de uitvoerend directeur van Europol, onafhankelijk advies te geven over Europolactiviteiten die aan fundamentele rechten (zouden kunnen) raken. Enige tijd geleden heeft een tijdelijke ad-hoc werkgroep ─ waar de Nederlandse JPSG-delegatie in afgevaardigd was ─ nagedacht over de modaliteiten van dit Adviesforum. Nadat de JPSG akkoord ging met de voorstellen van de ad-hoc groep, is een oproep gedaan aan experts op het vlak van fundamentele rechten om zitting te nemen in het forum. Tijdens de vorige JPSG-bijeenkomst oordeelde het co-voorzitterschap dat er nog onvoldoende respons was van geschikte kandidaten. Het afgelopen halfjaar hebben zich verdere kandidaten aangemeld. Daarmee waren er nu voldoende kandidaten. De JPSG stemde in met de selectie van de kandidaten zoals door het co-voorzitterschap voorgesteld. Eén van de deskundigen die zitting neemt in het Adviesforum is oud-Tweede Kamerlid en tevens oud-JPSG-afgevaardigde Monica den Boer.
3. Terugblik op de Europol-activiteiten van februari 2025 tot november 2025, presentatie van het concept-meerjarig programmeringsdocument van Europol voor de periode 2026-2028 en reactie op schriftelijke bijdragen van delegaties
Uitvoerend Europol-directeur mevrouw Catherine De Bolle gaf een uitgebreide terugblik op de recente strategische en operationele ontwikkelingen binnen Europol. Zij wees onder andere op het in oktober 2025 bereikte politiek akkoord over de herziening van het Europol-mandaat, dat de aanpak van mensensmokkel versterkt door middel van intensievere informatie-uitwisseling en een uitbreiding van operationele taskforces. Het nieuwe mandaat wordt ondersteund met circa 50 miljoen euro aan extra middelen tot 2027 en treedt naar verwachting eind 2025 of begin 2026 in werking. Mevrouw De Bolle besprak ook de voortgang van het meerjarenprogramma van Europol voor 2026–2028 en de voorbereiding van het programma voor 2027-2029, waaronder de uitvoering van de Europol-strategie Delivering Security in Partnership, de externe strategie 2025+ en de strategie voor samenwerking met private partijen. Digitale innovatieprojecten waarvoor Europol een sandbox aanpak hanteert, waarbij nieuwe IT-toepassingen in een veilige omgeving uitgeprobeerd kunnen worden, lopen volgens planning.
Mevrouw De Bolle wees erop dat nieuwe EU-beleidsontwikkelingen zoals de interoperabiliteitsagenda, de richtlijn informatie-uitwisseling, de interne veiligheidsstrategie ProtectEU en de gefaseerde invoering van het Entry/Exit System (EES) grote impact op Europol hebben. In overleg met de Europese Toezichthouder voor Gegevensbescherming (EDPS) worden aanvullende maatregelen genomen om gegevensbescherming te waarborgen, onder meer bij verwerking van data binnen operationele taskforces en de toepassing van gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijkheid.
Op het gebied van externe betrekkingen blijft de focus liggen op de EU-buren: het Verenigd Koninkrijk, de Westelijke Balkan en het Oostelijk Partnerschap. Ook zet Europol zijn steun aan Oekraïne voort. De MENA-regio (Midden-Oosten en Noord-Afrika) staat hoog op de agenda, en er zijn samenwerkingsafspraken gemaakt met Egypte en Jordanië. In Zuid-Amerika, een andere prioritaire regio, wordt gewerkt aan strategische samenwerking en internationale overeenkomsten voor gegevensuitwisseling. De Europese Commissie heeft inmiddels overeenkomsten met Brazilië en Ecuador ondertekend, onderhandelingen met Peru en Mexico lopen nog.
Ten aanzien van de operationele werkzaamheden besprak mevrouw De Bolle onder andere de meest recente editie van het Serious and Organised Crime Threat Assessment (SOCTA), die Europol jaarlijks publiceert. Hierin wordt geconcludeerd dat ernstige en georganiseerde criminaliteit verder toeneemt en zich snel ontwikkelt door digitalisering en nieuwe technologieën. Als voorbeeld van een operationele actie van Europol noemde mevrouw De Bolle de taskforce OTF GRIMM. Deze is gericht op de bestrijding van geweld-as-a-service en het ronselen van jongeren door de georganiseerde misdaad. Ook bracht Europol het rapport Internet Organised Crime Threat Assessment (IOCTA) 2025 uit, waarin de handel in gestolen data centraal stond. Wat terrorisme betreft, toonde mevrouw De Bolle zorgen over de invloed van geopolitieke spanningen en online radicalisering die plaatsvindt via gaming- en streamingplatforms, ook onder kinderen. Europol coördineerde onder andere gezamenlijke online verwijderacties en taskforces om online terrorisme te bestrijden.
Tot slot benadrukte mevrouw De Bolle dat de komende jaren beslissend zullen zijn voor de toekomstige rol van Europol binnen de EU-veiligheidsarchitectuur. De Europese Commissie werkt aan een integrale herziening van het Europol-mandaat, die verwacht wordt in 2026. Rechtmatige toegang tot data blijft een belangrijk thema, en er wordt gewerkt aan een technologische routekaart voor encryptie. In het voorstel voor het Meerjarig Financieel Kader 2028-2034 is een aanzienlijke extra bijlage voor Europol opgenomen van circa 3 miljard euro.
De heer Sieńko rapporteerde als voorzitter van de Raad van Bestuur (RvB) van Europol over de belangrijkste ontwikkelingen sinds februari 2025. Hij meldde dat het Consolidated Activity Report 2024 in juni is vastgesteld en opnieuw positief was: Europol voldoet volgens het rapport aan hoge standaarden voor rechtmatigheid en gegevensbescherming, benut zijn middelen doelmatig en behaalt een hoge mate van tevredenheid bij nationale autoriteiten. De Fundamental Rights Officer bevestigde wederom de sterke inzet van Europol op het waarborgen van grondrechten.
De RvB besprak in oktober de werkzaamheden van het European Financial and Economic Crime Centre, waarin de samenwerking met het Europees Openbaar Ministerie verder wordt versterkt, passend binnen de bredere EU-anti-fraude-architectuur. Daarnaast stond de heer Sieńko stil bij het besluit van de RvB tot publicatie van uitgebreidere openbare samenvattingen van zijn vergaderingen ten behoeve van een hogere transparantie.
Verder stelde de RvB de strategie voor samenwerking met private partijen en het herziene besluit over gezamenlijke operationele analyses (joint controllership) vast. Daarnaast besprak de heer Sieńko de goedkeuring van nieuwe werkafspraken op het gebied van externe samenwerking. Tot slot besprak de RvB de toekomstige ontwikkeling van Europol, waaronder de noodzaak van verdere investeringen in innovatie, digitale forensische capaciteiten en versterking van Europols rol als information hub. De volgende vergadering van de RvB vindt op 9 en 10 december 2025 in Kopenhagen plaats.
4. Sessie toekomst Europol
De Europolverordening is in 2018 herzien. Recent is besloten tot uitbreiding van de mogelijkheden van Europol om bij te dragen aan het bestrijden van mensensmokkel. De Europese Commissie wil tijdens het nieuwe Commissiemandaat 2024-2029 de rol en het mandaat van Europol opnieuw substantieel uitbreiden. Dit is een inzet van Commissievoorzitter Ursula von der Leyen zelf. In de politieke agenda waarop ze eind 2024 het groen licht kreeg van het EP voor een tweede termijn als Commissievoorzitter, gaf ze aan dat het haar intentie is “to make Europol a truly operational police agency and more than double its staff over time”. De sessie over de toekomst van Europol tijdens deze JPSG was bedoeld om over deze verdere uitbreiding van Europol van gedachten te wisselen.
De inleidende interventie kwam van de heer Onidi, plaatsvervangend directeur van DG HOME die aangaf hoe het denken binnen de Europese Commissie over dit onderwerp eruitziet. Hij gaf aan dat de inzet op verdere uitbreiding niet primair een idee is van de Europese Commissie maar meer een idee of verzoek is vanuit – de politiediensten van – de lidstaten. De heer Onidi haastte zich om de delegaties te verzekeren dat de inzet op “a truly operational police agency” niet opgevat moet worden in de zin dat Europol in de toekomst op eigen initiatief zou kunnen kan handelen, in plaats van op verzoek van lidstaten. Hiermee zou een soort ‘Europese FBI’ ontstaan, iets waartegen onder de lidstaten vanouds sterke weerstand bestaat. Hij gaf aan dat “truly operational” moet worden opgevat als een omslag van de ondersteuning van lidstaatpolitiediensten met analyse en informatie naar echt operationele ondersteuning, waarbij Europol ─ op verzoek en met instemming van een lidstaat ─ politiediensten bijstaat bij actuele onderzoeken. En dat dit begrip ook moet worden opgevat als een inzet gericht op het wegnemen van nog bestaande barrières tot samenwerking tussen Europol en politiediensten en andere relevante (ook private) actoren binnen en buiten de EU.
De heer Onidi gaf aan dat de Europese Commissie wil inzetten op meerdere aandachtsgebieden:
Inzet op verdere informatie-uitwisseling tussen (politiediensten) lidstaten en Europol, met meer incentives om informatie aan Europol te leveren en te delen. Onder meer om informatie meer te kunnen cross-checken (wat een lokale drugscriminaliteitszaak lijkt in één lidstaat, kan na een cross-check op basis van een breder databestand, een zaak blijken met uitlopers naar andere zaken en meerdere andere lidstaten);
Europol omvormen tot een organisatie die (politiediensten van) lidstaten ook operationeel kan bijstaan (onder meer middels zogenaamde “operational taskforces”);
Beter aansluiten op behoeften van individuele lidstaten: de behoeften van kleinere landen zijn doorgaans anders dan die van grote lidstaten met omvangrijke politiediensten;
Uitbreiden van dienstverlening op kritieke vlakken als AI, decryptie en biometrische analyse instrumenten;
Verdiepen van ketensamenwerking met partijen als het Europees Openbaar Ministerie (EOM) en Eurojust (het EU-agentschap voor justitiesamenwerking);
Aantrekkelijk blijven als werkgever waarvan de dienstverlening en de daartoe benodigde (zeer schaarse) vaardigheden aan snelle verandering onderhavig zijn.
In antwoord op vragen van leden, gaf de heer Onidi aan dat de Europese Commissie momenteel het voorwerk doet voor de wijziging van de Europolverordening. Hij meldde dat de Europese Commissie ernaar streeft om op korte termijn een evaluatie van Europol te publiceren. In februari 2026 moet dan een studie naar opties voor uitbreiding volgen, leidend naar een herzieningsvoorstel inclusief impact assessment in juni 2026. Als voorbeelden van succesvolle innovaties waar Europol eerder aan heeft bijgedragen, wees de heer Onidi op de “high value target” aanpak (erop gericht om de criminelen in beeld te brengen die aan het hoofd staan van misdaadnetwerken) en de “cartografie” van criminele netwerken waarbij deze in detail in kaart worden gebracht.
De heer Ebner, plaatsvervangend uitvoerend directeur Europol, vulde het betoog van de heer Onidi in meer algemene zin aan. Hij sprak over een dramatisch snel veranderend misdaadlandschap en stelde dat Europol mede daarom meer operationeel moet worden, dichter op de politiediensten van de lidstaten opererend. Ook noemde hij het belang van het delen (‘poolen’) van dure opsporingsmiddelen – ook om meer onafhankelijk te worden van buitenlandse techniek. Hierbij zet de Europese Commissie ook in op een eigen cloud voor Commissiediensten, waarop ook de data van agentschappen als Europol zullen worden ondergebracht. Met betrekking tot de door de Commissie voorgestelde uitbreiding van het budget met 3 miljard euro, wees hij erop dat het agentschap met hoge kosten te maken heeft. Als voorbeeld wees hij op het Europol decryptieplatform dat alleen al 1 miljard euro per jaar kost (Europol speelde in het verleden een belangrijke rol bij het kraken van onder meer EncroChat, een versleutelde communicatiedienst waarvan voornamelijk zware criminelen gebruik maakten).
In de interventies van leden klonk in het algemeen steun door voor verdere uitbreiding van de rol en activiteiten van Europol. Zo ook in de interventie van Cyprus (als inkomend Raadsvoorzitter komend halfjaar covoorzitter van de JPSG), dat stelde dat Europol in staat moet worden gesteld om mee te bewegen en te groeien met een veranderend misdaadlandschap.
Het Nederlandse Eerste Kamerlid Marquart Scholtz sprak zijn waardering uit voor het werk van Europol en vestigde de aandacht op een recente casus waarbij een hack van de software van het Nederlandse Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht afgelopen zomer de elektronische communicatie tussen beide ernstig hinderde. In een reactie op een uitspraak van de heer Onidi dat lidstaatsoftware en die van Europol compatible moeten zijn, vroeg hij naar het risico dat ook die verbinding kwetsbaar blijkt voor hacks. De heer Ebner maakte duidelijk dat Europol dit risico zeker onderkent maar liet zich verder niet uit over de inzet van Europol op dit gebied.
De Belgische delegatie vestigde de aandacht op geweld tegen de politie dat de werving van nieuwe agenten moeilijker kan maken. De heer Onidi gaf aan deze zorg te delen en stelde dat Europol daar direct niet veel aan kan doen maar wel indirect politiediensten kan bijstaan met onder andere de analysemogelijkheden waar het agentschap over beschikt. Het Nederlandse EP-lid Raquel García Hermida-Van Der Walle (Renew / D66) dat in het EP actief is op een initiatief voor anti-corruptiewetgeving, vroeg naar de activiteiten van Europol op dit vlak. De heer Ebner gaf aan dat de inzet van Europol op corruptiebestrijding toeneemt (verdubbeling aantal zaken) en dat nauw wordt samengewerkt met het Europees Openbaar Ministerie (EOM). Op een vraag van de Finse delegatie naar de inzet van Europol op hybride bedreigingen, liet de heer Ebner doorschemeren dat dit op dit moment geen apart speerpunt is maar dat als dit uitmondt in daadwerkelijke criminaliteit Europol wel betrokken kan zijn bij onderzoek en opsporing. Hij gaf verder aan dit verzoek vaker te horen en dan vooral van meer oostelijk gelegen lidstaten.
5. Gegevensbescheming
De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS), Wojciech Wiewiórowski gaf zijn gebruikelijke presentatie over recente ontwikkelingen rondom het toezicht op Europol. Gezien de uitbreiding van bevoegdheden in de herziene Europolverordening benadrukte hij het groeiende belang van onafhankelijk toezicht op nieuwe activiteiten. Europol krijgt steeds meer taken op het gebied van grootschalige gegevensverwerking, gebruik van AI-toepassingen, open source informatie, samenwerking met particuliere partijen en gezamenlijke analyses met nationale politiediensten. De heer Wiewiórowski wees erop dat deze zowel de operationele mogelijkheden als de privacy-risico’s vergroten. Volgens hem is Europol zich bewust van deze risico’s. De nieuwe waarborgen uit de gewijzigde verordening zijn echter nog niet volledig geïmplementeerd. Andere bepalingen worden nog minder dan verwacht gebruikt. Als voorbeeld noemde hij de toepassing van nieuwe regels voor onderzoeks- en innovatieprojecten.
De heer Wiewiórowski wees op het belang van prior consultations voor nieuwe verwerkingsactiviteiten: het aantal consultaties is het afgelopen jaar verdubbeld, en deze betreffen onder meer het gebruik van AI voor opsporing, verwerking van cryptodata, open source informatie en raadpleging van EU-databanken met biometrische gegevens. De EDPS voert daarnaast jaarlijks gezamenlijke audits uit met nationale gegevensbeschermingsautoriteiten. Hij benadrukte dat EDPS-toezicht intensieve samenwerking met nationale autoriteiten vereist, mede vanwege de gedeelde verantwoordelijkheid bij klachtenbehandeling.
De heer Wiewiórowski onderstreepte dat effectieve gegevensbescherming essentieel is voor de legitimiteit van data-gedreven politieoptreden. Wat toekomstige activiteiten betreft, bereidt de EDPS zich voor op zijn nieuwe verantwoordelijkheden onder de AI Act (EU-verordening Kunstmatige Intelligentie), waarbij de EDPS toezicht zal gaan houden op AI-systemen van EU-agentschappen.
De Data Protection Officer (DPO) van Europol, Daniel Drewer, lichtte vervolgens toe hoe de interne gegevensbeschermingsfunctie bij Europol wordt ingevuld. De DPO is volledig onafhankelijk binnen Europol, rapporteert aan de RvB en werkt nauw samen met operationele afdelingen, de EDPS en nationale autoriteiten. De nieuwe Data Protection Office Implementing Rules zijn in de zomer vastgesteld en bundelen alle interne regels in één algemeen kader. Volgens de heer Drewer blijft de werkdruk bij de Data Protection Officer onverminderd hoog, mede door het groeiende aantal verplichte prior consultations met de EDPS. Het nieuwe juridische kader voor Europol maakt het nu bovendien mogelijk in uitzonderlijke spoedsituaties de gegevensverwerking al te starten vóór het EDPS-advies is ontvangen. De heer Drewer benadrukte dat deze urgentieprocedures onder toezicht van de DPO en in overeenstemming met het juridische kader plaatsvinden. Daarnaast gaf de heer Drewer aan dat het aantal verzoeken van burgers tot inzage in hun persoonsgegevens hoog blijft, wat verder aan de werklast bijdraagt.
De heer Ebner, adjunct-uitvoerend directeur van Europol, benadrukte dat de Europol-directie veel waarde hecht aan een constructieve relatie met de EDPS. Hij gaf aan dat 87% van de 237 aanbevelingen van de EDPS inmiddels geïmplementeerd is. Tegelijkertijd waarschuwde hij dat de innovatie van AI-toepassingen inmiddels sneller gaat dan de tijd die nodig is voor toezichtprocedures. Europol pleit daarom voor ‘data protection by default’ en een efficiëntere manier van toezicht die zowel hoge gegevensbeschermingsnormen als de mogelijkheid tot snelle innovatie waarborgt.
6. Update over de activiteiten van Europol in verband met de oorlog in Oekraïne
De heer Jean-Philippe Lecouffe, adjunct-uitvoerend directeur Operaties bij Europol, gaf zoals gebruikelijk bij de JPSG een presentatie over de meest recente activiteiten van Europol in de context van de oorlog in Oekraïne. Twee Oekraïense liaison officers bij Europol versterken dagelijks de operationele samenwerking, die volgens de heer Lecouffe goed verloopt.
Sinds het begin van de oorlog in Oekraïne is de informatie-uitwisseling tussen Europol en Oekraïne sterk toegenomen: het aantal Oekraïense informatieverzoeken is bijna verdrievoudigd, en Europol verwacht ook dit jaar een verdere groei. Daarnaast is het aantal gezamenlijke strafzaken met 12% gestegen.
Europol ondersteunt Oekraïne via training en capaciteitsopbouw, onder meer op het gebied van strategische analyse, cybercrime, cryptovaluta, OSINT, en bij het ontmantelen van drugslabs. Ook levert Europol een bijdrage aan onderzoeken naar oorlogsmisdaden in Oekraïne en verzamelt het gegevens over gestolen of verloren vuurwapens om zo mogelijke doorstroom naar de EU te kunnen monitoren. Verder ondersteunt Europol Oekraïne bij cyberdreigingen en sanctiehandhaving.
Tot slot wees hij op mogelijke dreigingen als gevolg van de oorlog: mobiliteit van Russischtalige criminele netwerken, doorstroom van wapens uit Oekraïne, cyberdreigingen, sanctieontduiking en hybride aanvallen.
7. Functionaris voor de grondrechten
Bij een eerdere herziening van de Europolverordening is bij Europol de positie gecreëerd van een aparte functionaris voor de grondrechten. De heer Dirk Allaerts, die in 2022 in deze rol is benoemd, doet sindsdien tijdens JPSG-bijeenkomsten standaard verslag van zijn activiteiten. Tijdens eerdere JPSG-bijeenkomsten liet hij zich positief uit over de wijze waarop hij binnen Europol zijn werk kan doen en zijn bevindingen daarbij. Als een belangrijke activiteit in 2025, meldde hij dat er op zijn initiatief, in februari dit jaar voor het eerst een conferentie over 'Fundamentele rechten in het hart van politiewerk' werd georganiseerd. Met meer dan 130 deelnemers uit 25 EU-lidstaten en 11 niet-EU-landen, evenals vertegenwoordigers van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA), de grens- en kustwacht van de EU (Frontex) en het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (CEPOL), werd gesproken over het respecteren van grondrechten bij politiewerk en over manieren om ervoor te zorgen dat deze worden verankerd in normen en praktijken bij rechtshandhaving.
Ook over de afgelopen periode toonde de heer Allaerts zich positief over zijn toezicht op Europol. Wel toonde hij zich bezorgd over de geopolitieke situatie en veranderingen de zich voordoen bij partnerlanden buiten de EU (zonder landen bij de naam te noemen). Als daar het respecteren van fundamentele rechten bij politiewerk onder druk komt te staan, heeft dat ook invloed op de politiesamenwerking met deze landen. Verder gaf hij aan nauw de vinger aan de pols te houden bij AI-ontwikkelingen binnen Europol (dit in nauwe samenwerking met Europese toezichthouder bescherming persoonsgegevens (EDPS)). Hij gaf aan dat het voorkomen van biases in AI-systemen en menselijke supervisie belangrijke aandachtspunten zijn bij zijn toezicht op AI binnen Europol.
In antwoord op vragen van leden naar het betrekken van belangenorganisaties (NGO’s) bij zijn werk, gaf hij aan dat hij hiermee actief contact zoekt en onderhoudt. En dat hij hun analyses meeweegt bij zijn toezicht, en actief contact opneemt met nationale NGO’s bij het afleggen van lokale werkbezoeken. De samenwerking tussen Europol en derde landen is voor JPSG-leden vaak een punt van zorg en ook tijdens deze JPSG werd ernaar gevraagd. De heer Allaerts gaf aan hier actief bij betrokken te worden. Dat hij kijkt naar de mensenrechtensituatie in het derde land, ook gebruikmakend van rapporten van internationale organisaties als de VN, en van NGO’s. Hij gaf aan steeds goed te kijken of de samenwerking met het derde land werkelijk nodig is. Zoals vaker aangegeven tijdens JPSG-sessies maakte hij de kanttekening dat bij samenwerking met derde landen het doorgaans gaat om situaties waarbij Europol persoonsgegevens ontvangt (en niet zendt).
8. Thematisch debat Milieucriminaliteit
De eerste thematische sessie werd ingeleid door de heer Lecouffe, die aangaf dat milieucriminaliteit een toenemende bedreiging voor zowel het milieu als de economie vormt. De twee voornaamste gebieden van deze vorm van criminaliteit zijn afvalcriminaliteit en illegale handel in beschermde dieren. Europol ziet dat afvalcriminaliteit sterk toeneemt. Criminele netwerken maken hierbij gebruik van documentfraude, corruptie en het omzeilen van vergunningsprocedures. De scheidslijn tussen legale en illegale activiteiten is bovendien vervaagd, doordat steeds meer misdrijven vanuit ogenschijnlijk reguliere afvalbedrijven worden gepleegd.
Illegale handel in beschermde dieren blijft stabiel maar hardnekkig, waarbij de EU zowel bron-, transit- als bestemmingsregio is. De heer Lecouffe noemde de illegale handel in glasaal, die bijzonder lucratief is. Ook hout- en visserijfraude zijn belangrijke aandachtspunten. Milieucriminaliteit wordt vaak gepleegd door ogenschijnlijk legale ondernemers die hun winst willen vergroten. De opsporing ervan wordt volgens de heer Lecouffe bemoeilijkt door lacunes in nationale wetgeving, documentfraude, corruptie en het gebruik van nieuwe technologieën. Het aantal strafrechtelijke vervolgingen blijft bovendien laag door een tekort aan gespecialiseerde opsporingsdiensten en aanklagers.
De heer Lecouffe noemde de in april 2024 vastgestelde Europese richtlijn milieucriminaliteit een positieve ontwikkeling. Deze richtlijn introduceert nieuwe strafbare feiten en legt hogere sancties op. Europol krijgt een expliciete rol bij de grensoverschrijdende coördinatie van onderzoeken. De heer Lecouffe gaf een aantal voorbeelden van operationele acties van Europol op het gebied van de bestrijding van milieucriminaliteit. Hij benadrukte de noodzaak van meer bewustwording over deze vorm van criminaliteit, betere informatie-uitwisseling, verdere harmonisatie van wetgeving en de oprichting van gespecialiseerde eenheden binnen zowel politie als justitie.
De heer Luba, hoofd van de Centrale Onderzoeksdienst van de Poolse politie, wees er in zijn bijdrage op dat naar schatting 30–40% van de Poolse afvalverwerkingssector illegale activiteiten bevat. Veelvoorkomende praktijken zijn het opzetten of overnemen van legitieme afvalbedrijven die na illegale opslag verdwijnen, opslag op ongeautoriseerde locaties, misbruik van vergunningen, illegale grensoverschrijdende afvalimport en het illegaal verbranden van afval.
Hij benadrukte dat effectieve bestrijding alleen mogelijk is via intensieve internationale samenwerking. Ondanks de toegenomen inspanningen van de Poolse politie ziet de heer Luba grote uitdagingen bij de bestrijding van milieucriminaliteit: hij noemde complexe wetgeving, gebrek aan harmonisering tussen lidstaten en tekorten aan gespecialiseerde officieren van justitie als de belangrijkste aandachtsgebieden.
9. Thematisch debat Rechtmatige toegang tot gegevens voor rechtshandhaving – noodzaak en evenredigheid
Het tweede thematische debat focuste op rechtmatige toegang tot gegevens voor rechtshandhaving. Het is een al langer spelend onderwerp op J&V-terrein. De heer Ebner, die het onderwerp inleidde, gaf aan dat met de opkomst van Gsm’s, apps, email en sociale media vrijwel alle misdaadonderzoek tegenwoordig een digitale component heeft. Tegelijk is er al jaren een trend dat techaanbieders hun diensten steeds vaker voorzien van end-to-end encryptie. Hij gaf aan de intentie ervan – zorgen voor dataprivacy – zeker te onderschrijven maar dat een onbedoelde consequentie is dat ook criminelen op deze netwerken onbespied hun gang kunnen gaan. De versleuteling is dermate sterk dat criminele organisaties tegenwoordig anders dan voorheen niet meer uitwijken naar dure, versleutelde communicatie die specifiek gericht leken op het aanbieden van versleutelde diensten aan de onderwereld (zoals EncroChat en Sky ECC). De heer Ebner gaf aan dat het gebruik van mainstream communicatiediensten van top techbedrijven, naast topniveau versleuteling het voordeel biedt dat ze gratis zijn, en dat communicatie minder opvalt omdat de diensten soms miljarden gebruikers kennen. De keerzijde is dat politie en opsporingsdiensten steeds vaker onderzoeken moeten staken bij gebrek aan toegang tot elektronisch bewijsmateriaal. De heer Ebner waarschuwde dat het risico dat politie en opsporingsdiensten “go blind” nabij is. Hij gaf aan dat Europol ervoor pleit dat naar analogie van de vroegere vaste telefonie, end-to-end encryptie gehandhaafd blijft maar wel met de mogelijkheid voor de politie, als er een verdenking op iemand rust, met toestemming van de rechter de versleuteling te kunnen verbreken.
De heer Onidi wees op de Routekaart rechtmatige toegang tot gegevens voor rechtshandhaving die de Europese Commissie in juni dit jaar gepubliceerd heeft. Hij wees erop dat – zoals aangegeven in de Routekaart – meer uniformiteit in het format van data een andere uitdaging is. Tussen lidstaten en tussen tech/telecombedrijven bestaan nu nog aanmerkelijke verschillen. Dit staat een goede samenwerking bij rechtshandhaving in de weg. Ook is er een behoefte aan dataretentie, gaf hij aan (het voor een bepaalde periode tijdelijk verplicht bewaren van data bijvoorbeeld om te zien met wie een verdachte recent contact heeft gehad). Belangrijk voor eventuele wetgeving op dit vlak zijn beleidsoverwegingen over de bewaartermijn, het type data die bewaard moeten worden (bijvoorbeeld wie een verdachte gebeld heeft en vanaf welke locatie, of ook echte content data) en de zwaarte van een vergrijp om bij de rechter toegang tot data te mogen vragen.
De heer Onidi gaf aan dat de Europese Commissie ernaar streeft om in 2026 met een voorstel te komen op dit gebied. Een tweede uitdaging is toegang tot data in het kader van de recente EU E-evidence wetgeving die binnen de EU de landgrensoverschrijdende toegang tot data regelt. Probleem is, zo gaf hij aan, dat de data zich niet zelden buiten de EU bevinden. Dit geeft een jurisdictieprobleem. Ook leidt dit ertoe dat sommige providers niet meewerken. De derde uitdaging die de heer Onidi schetste is dat gegevens, zodra ze beschikbaar komen, ook leesbaar moeten zijn. Dit raakt aan het (hierboven beschreven) end-to-end encryptie vraagstuk. Als data versleuteld is kan Europol soms alsnog de code kraken maar dit vergt zoveel computercapaciteit dat dit middel jaarlijks maar veertig keer kan worden ingezet. Ook werkt dit systeem op basis van zoeken naar zwakheden in communicatienetwerken. Dat is juridisch niet de juiste weg, stelde de heer Onidi. De uitdaging die hij ziet is enerzijds de cybersecurity niet te verzwakken maar anderzijds wel toegang te kunnen krijgen tot elektronische data van verdachten tegen wie een serieuze verdenking bestaat en waarbij de rechter toestemming geeft tot ‘tappen’. Hij stelde dat een deskundigengroep momenteel studeert op mogelijke oplossingen en dat het de bedoeling is dat de Europese Commissie nog voor eind 2026 met een voorstel komt.
Het Belgische EP-lid Bricmont (EU Groenen) gaf aan blij te zijn dat ideeën voor massa surveillance kennelijk van tafel zijn, en vroeg of bij een komende JPSG-bijeenkomst deze deskundigengroep zou kunnen worden uitgenodigd. De heer Onidi gaf aan dat een interessant idee te vinden maar stelde dat hij niet over de JPSG-agenda gaat. Het Nederlandse EP-lid Raquel García Hermida-Van Der Walle (Renew / D66) wees op een briefing van de studiediensten van het EP (“EPRS”) waarin volgens haar gesteld wordt dat meerdere lidstaten in 2/3 van de gevallen elektronische data wel kunnen achterhalen maar sommige lidstaten daar ver bij achterblijven. Ze vroeg of binnen de EU er dan niet eerst op ingezet moet worden om de achterblijvende lidstaten een been bij te laten trekken. De heer Onidi gaf aan dat capaciteitsopbouw bij achterblijvende lidstaten inderdaad een belangrijk punt is dat ook al terug te vinden is in eerdere aanbevelingen van een Studiegroep op hoog niveau die zich over het onderwerp toegang tot data boog. Hij gaf aan de EP-studie anders te interpreteren: de toegang tot data in 2/3 van de gevallen is niet het percentage dat geldt voor versleutelde data, dat ligt lager, zo gaf hij aan. De heer Onidi herhaalde nogmaals dat de intentie is enkel bij verdenking toegang te krijgen tot versleutelde data (dus geen massa surveillance). De heer Ebner vulde aan dat hij twijfelt aan de bewering van techbedrijven dat dergelijke toegang (waarbij naast zender en ontvanger ook het techbedrijf een sleutel heeft van de encryptie en die bij een gerechtelijk bevel aan opsporingsdiensten kan overdragen) technisch niet mogelijk zou zijn.
Het Italiaanse EP-lid Chinnici (EU Christen-democraten) wees nog op het belang van de VN cybercrime conventie uit 2024. De heer Onidi gaf aan dat de EU hier naar zijn mening een positieve rol heeft gespeeld omdat de conventie eerder gepromoot werd door niet-democratische staten met als doel makkelijker toegang tot data te krijgen zonder de fundamentele rechten daarbij te borgen. Mede door inzet van de EU is de rechtsbescherming opgetrokken naar het niveau dat EU-burgers genieten.
De JPSG-covoorzitters, de heer Zarzalejos, de heer Ujazdowski en de heer Konrad Frysztak, sloten de vergadering af onder dankzegging aan sprekers en leden.
De volgende JPSG-vergadering zal plaatsvinden op woensdag 4 en donderdag 5 februari 2026 te Nicosia, Cyprus.
Namens de delegatie van de Eerste Kamer,
Marquart Scholtz
De griffier van de delegatie van de Eerste Kamer,
Van Dam
De griffier van de delegatie van de Tweede Kamer,
Rook
De agenda en de verdere documenten zijn hier te vinden: Joint Parliamentary Scrutiny Group on Europol (JPSG on Europol) - IPEX.eu (webstream bijeenkomst: sessie maandag, ochtendsessie dinsdag en middagsessie dinsdag)↩︎