Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
Nummer: 2025D51698, datum: 2025-12-12, bijgewerkt: 2025-12-15 17:17, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E. van der Burg, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (VVD)
- Mede ondertekenaar: C.E. Morrin, adjunct-griffier
- Aanbiedingsbrief
- Beslisnota bij het verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden inzake Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)(Kamerstuk 36850-XV)
Onderdeel van kamerstukdossier 36850 XV-3 Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota).
Onderdeel van zaak 2025Z19759:
- Indiener: M.L.J. Paul, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Onderdeel van zaak 2025Z21866:
- Indiener: M.L.J. Paul, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Medeindiener: J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2025-12-02 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-12-08 14:00: Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2025-12-16 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-12-16 16:30: Procedurevergadering Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Preview document (🔗 origineel)
36 850 XV Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 12 december 2025
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 8 december 2025 voorgelegd aan de minister en staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Bij brief van 11 december 2025 zijn ze door de minister en staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De fungerend voorzitter van de commissie,
Van der Burg
Adjunct-griffier van de commissie,
Morrin
Vraag 1
Kunt u in een tabel weergeven op welke budgetten de afgelopen drie jaar onderuitputting heeft plaatsgevonden?
Antwoord 1
Onderstaande tabellen laten per begrotingsartikel zien op welke budgetten er onderuitputting (OU, bedragen in miljoenen euro) heeft plaatsgevonden voor de jaren 2023 tot en met 2025. Voor 2025 geldt dat dit de onderuitputting is tot en met de 2e Suppletoire Begroting 2025.
2023
| Artikel | Instrument | OU | |
|---|---|---|---|
| 1 | Arbeidsmarkt | Subsidies en opdrachten | 72,8 |
| Bijdrages | 0,4 | ||
| Ontvangsten | 2,4 | ||
| 2 | Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet | Subsidies en opdrachten | 43,1 |
| Bekostiging | 0,6 | ||
| Bijdrages | 1,7 | ||
| Ontvangsten | 0,8 | ||
| 4 | Jonggehandicapten | Bijdrages | 5,4 |
| 5 | Werkloosheid | Subsidies en opdrachten | 0,1 |
| Bijdrages | 1,3 | ||
| 7 | Kinderopvang | Subsidies en opdrachten | 4,8 |
| Bekostiging | 0,2 | ||
| Bijdrages | 5,6 | ||
| 8 | Oudedagsvoorziening | Subsidies en opdrachten | 0,5 |
| 11 | Uitvoeringskosten | Subsidies en opdrachten | 0,1 |
| Bekostiging | 2,0 | ||
| 13 | Integratie en maatschappelijke samenhang | Subsidies en opdrachten | 2,3 |
| Bijdrages | 40,6 | ||
| Leningen | 11,3 | ||
| Ontvangsten | 3,8 | ||
| 96 | Apparaat Kerndepartement | Apparaat | 22,2 |
| Ontvangsten | 1,0 | ||
| 99 | Nog onverdeeld | Nog te verdelen | -5,3 |
| Totaal | 218,0 |
2024
| Artikel | Instrument | OU | |
|---|---|---|---|
| 1 | Arbeidsmarkt | Subsidies en opdrachten | 54,6 |
| Bijdrages | 0,3 | ||
| Ontvangsten | 3,9 | ||
| 2 | Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet | Subsidies en opdrachten | 19,3 |
| Bekostiging | 0,8 | ||
| Bijdrages | 3,2 | ||
| Ontvangsten | 3,5 | ||
| 3 | Arbeidsongeschiktheid | Bijdrages | 2,1 |
| Ontvangsten | 1,0 | ||
| 4 | Jonggehandicapten | Bijdrages | 5,5 |
| Ontvangsten | 4,6 | ||
| 5 | Werkloosheid | Inkomensoverdrachten | 0,1 |
| Subsidies en opdrachten | 2,8 | ||
| Bijdrages | 12,8 | ||
| Ontvangsten | 7,9 | ||
| 6 | Ziekte en verlofregelingen | Ontvangsten | 0,6 |
| 7 | Kinderopvang | Subsidies en opdrachten | 4,2 |
| Bijdrages | 1,3 | ||
| Ontvangsten | 0,9 | ||
| 8 | Oudedagsvoorziening | Subsidies en opdrachten | 0,7 |
| Ontvangsten | -0,2 | ||
| 11 | Uitvoering | Subsidies en opdrachten | 0,1 |
| Bekostiging | 1,6 | ||
| Bijdrages | 3,1 | ||
| Ontvangsten | 0,8 | ||
| 13 | Integratie en maatschappelijke samenhang | Subsidies en opdrachten | 2,9 |
| Bijdrages | -3,4 | ||
| Leningen | 5,7 | ||
| Ontvangsten | 18,4 | ||
| 96 | Apparaat Kerndepartement | Apparaat | 16,2 |
| Ontvangsten | 1,2 | ||
| 99 | Nog onverdeeld | Nog te verdelen | -1,9 |
| Totaal | 174,8 |
2025
| Artikel | Instrument | OU | |
|---|---|---|---|
| 2 | Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet | Inkomensoverdrachten | 1,1 |
| Subsidies en opdrachten | 2,5 | ||
| Bijdrages | 1,3 | ||
| 3 | Arbeidsongeschiktheid | Bijdrages | 1,1 |
| 4 | Jonggehandicapten | Bijdrages | 6,1 |
| 5 | Werkloosheid | Bijdrages | 0,1 |
| 8 | Oudedagsvoorziening | Subsidies en opdrachten | 0,1 |
| 13 | Integratie en maatschappelijke samenhang | Subsidies en opdrachten | 0,8 |
| 96 | Apparaat Kerndepartement | Apparaat | 1,1 |
| 99 | Nog onverdeeld | Nog te verdelen | 7,2 |
| Totaal | 21,3 |
Vraag 2
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het afschaffen van de wanbetalersregeling in de Zorgverzekeringswet (Zvw)? Hoeveel geld wordt er met de wanbetalersregeling in de Zvw opgehaald c.q. daadwerkelijk geïnd?
Antwoord 2
Dit is een vraag op het terrein van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
De regeling betalingsachterstand zorgpremie (voorheen de wanbetalersregeling) wordt niet afgeschaft. Afschaffen zou ook onwenselijk zijn, omdat deze regeling voorkomt dat mensen met een betalingsachterstand onverzekerd raken. Ook als zij geen bestuursrechtelijke premie (kunnen) betalen aan het Centraal Administratie Kantoor (CAK) blijven zij verzekerd voor de zorgpolis die zij hebben afgesloten.
De regeling betalingsachterstand zorgpremie werkt zo dat verzekerden met een betalingsachterstand zorgpremie ter hoogte van 6 maanden worden aangemeld bij het CAK. Aan hen wordt een bestuursrechtelijke premie opgelegd ter hoogte van 110% van de gemiddelde zorgpremie. De verzekerden in deze regeling blijven verzekerd voor de zorgpolis die zij hebben afgesloten. Zodra zij een betalingsregeling treffen met de zorgverzekeraar, betalen zij direct weer de normale premie van hun zorgpolis. Als deze betalingsregeling is voldaan, worden alle eventuele openstaande vorderingen bij het CAK niet meer geïnd.
De regeling betalingsachterstand zorgpremie bestaat sinds 2009. Sinds 2009 is er circa € 6,3 miljard opgelegd aan bestuursrechtelijke premie en € 4,3 miljard betaald aan bestuursrechtelijke premie. Er staat nog circa € 0,5 miljard open aan te betalen bestuursrechtelijke premie. Er is € 1,2 miljard afgeboekt, wat inhoudt dat het niet meer bij mensen geïnd wordt door het CAK.
Vraag 3
Hoeveel arbeidsongeschikte Nederlanders zijn wet Werk en Inkomen naar arbeidsvermogen
(WIA-)gerechtigd?
Antwoord 3
Uit de Bijstellingennota 2025 van het UWV volgt dat er eind 2025 naar verwachting circa 480.000 mensen een WIA-uitkering ontvangen. Er is geen uitsplitsing naar nationaliteit beschikbaar. Hiervan ontvangen circa 289.000 mensen een uitkering Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) en circa 190.000 mensen een uitkering Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA).
Vraag 4
Hoeveel procent van de arbeidsongeschikte Nederlanders zijn niet WIA-gerechtigd?
Antwoord 4
Het totaal aantal arbeidsongeschikten zonder recht op WIA is niet exact bekend, waarbij er tevens geen uitsplitsing naar nationaliteit beschikbaar is. Daarbij speelt tevens de vraag wanneer iemand arbeidsongeschikt is als er geen recht is op WIA, omdat hiervoor, met uitzondering van mensen die aanspraak maken op een andere arbeidsongeschiktheidsuitkering (Wajong, WAO of WAZ), geen beoordeling bestaat.
Een deel van de groep zonder WIA-recht heeft wel recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering in de vorm van de Wajong (Wet Arbeidsongeschiktheidsvoorziening Jonggehandicapten), WAO (Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering) of WAZ (Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen). Dit betreft naar verwachting 390.000 mensen eind 2025, gebaseerd op de Bijstellingennota 2025 van het UWV. Daarnaast maakt een deel gebruik van de Participatiewet als financieel vangnet. Uit onderzoek van de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA, Spiegel Bestaanszekerheid 2022) blijkt dat voor circa 135.000 bijstandsgerechtigden betaald werk nu en in de toekomst niet mogelijk is. Daarnaast is er ook een groep die geen arbeidsvermogen heeft, maar door het aanwezige vermogen of inkomen van hun partner geen recht heeft op bijstand. De omvang van deze groep is onbekend. Bij deze doelgroep wordt in de meeste gevallen ook niet vastgesteld hoe groot het arbeidsvermogen is.
Ervan uitgaande dat deze 135.000 mensen zonder arbeidsvermogen aangemerkt kunnen worden als arbeidsongeschikt en dat dit alle mensen zijn met een bijstandsuitkering die arbeidsongeschikt zijn, zouden ongeveer 525.000 arbeidsongeschikten geen recht hebben op een WIA-uitkering (maar gedeeltelijk wel op een andere arbeidsongeschiktheidsuitkering). Dat betreft 52% van alle arbeidsongeschikten in Nederland. Dit is gebaseerd op een verwacht totaal van 480.000 mensen met een WIA-uitkering eind 2025.
Vraag 5
Hoe groot is de stijging van WIA-gerechtigden in 2025?
Antwoord 5
Uit de Bijstellingennota 2025 van het UWV volgt dat er eind 2025 naar verwachting circa 480.000 mensen een WIA-uitkering ontvangen. Dit is een stijging van circa 25.000 ten opzichte van de circa 455.000 WIA-uitkeringen eind 2024 die volgt uit de Kwantitatieve Informatie 2024 van het UWV.
Vraag 6
Hoe groot is de stijging van WIA-gerechtigden tussen 2015 en 2025? Kunt u dit per jaar inzichtelijk maken?
Antwoord 6
Onderstaande tabel bevat het aantal WIA-gerechtigden in de jaren 2015 t/m 2025 aan het eind van het jaar, waarbij het getal voor 2025 nog niet definitief is. Een aanzienlijk deel van de oploop in het aantal WIA-gerechtigden is in lijn der verwachting, omdat de WIA tot circa 2060 nog een ingroeiende regeling is en vanwege de stijgende AOW-leeftijd en de vergrijzende beroepsbevolking.
| x dzd. | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| WIA-gerechtigden | 230 | 253 | 278 | 302 | 328 | 349 | 373 | 398 | 423 | 455 | 480 |
| Wv. IVA | 73 | 85 | 99 | 113 | 129 | 137 | 146 | 157 | 170 | 182 | 190 |
| Wv. WGA | 157 | 168 | 179 | 189 | 199 | 213 | 227 | 240 | 253 | 273 | 289 |
Bronnen: Kwantitatieve Informatie UWV jaren 2015 t/m 2024 en Bijstellingennota 2025 UWV.
Vraag 7
Hoeveel personen ontvangen volgende de laatst bekende cijfers een arbeidsongeschiktheidsuitkering? Kunt u dit uitsplitsen over WIA/ Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten (WGA)/ Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA) en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong)?
Antwoord 7
Uit de Bijstellingennota 2025 van het UWV volgt dat er eind 2025 naar verwachting circa 870.000 mensen een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangen. Hiervan ontvangt circa 289.000 een WGA-uitkering, circa 190.000 een IVA-uitkering en circa 249.000 een Wajong-uitkering. Daarnaast ontvangen circa 137.000 mensen een uitkering Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en circa 4.000 mensen een uitkering Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen (WAZ).
Vraag 8
Welke cijfers zijn er bekend over de gemiddelde duur van de verschillende arbeidsongeschiktheidsuitkeringen?
Antwoord 8
Het IBO over de WIA dat voor het Kerstreces aan de Kamer wordt gestuurd bevat kwantitatieve informatie over de uitstroom uit de WIA.
Vraag 9
Hoeveel personen ontvangen volgens de laatst bekende cijfers een bijstandsuitkering?
Antwoord 9
Volgens de meest recente cijfers van het CBS (juli 2025) ontvangen 410.000 personen een bijstandsuitkering.
Vraag 10
Wat is de huidige stand van zaken rond de motie van de leden Van Nispen en Ellian (Kamerstuk 29 754, nr. 769), waarin wordt gevraagd de Wet op de medische keuringen (WMK) te verduidelijken zodat psychologische vragen niet als medische vragen gelden, en dit snel te regelen voor alle wapendragende beroepen?
Vraag 11
In hoeverre werkt u aan het oplossen van de onduidelijkheid in de WMK, wat is daarbij het beoogde tijdspad, en acht u dit tijdspad voldoende voortvarend gezien de dringende behoefte aan defensie- en politiepersoneel?
Antwoord 10 en 11
We zien de urgentie om hier snel tot een oplossing te komen. We werken eraan om, samen met politie en defensie, het proces van de psychologische assessments zo in te richten dat dit past binnen de kaders van de WMK en tegelijkertijd recht gedaan wordt aan het belang dat sollicitanten voor wapendragende beroepen adequaat beoordeeld kunnen worden op hun mentale en psychische gezondheid. Al voordat de motie in oktober is aangenomen is begonnen met gesprekken tussen het ministerie van Defensie, ministerie van Justitie en Veiligheid en het ministerie van SZW. Het verduidelijken van de Wet op de medische keuringen zou een wetswijziging vergen. De gesprekken hebben duidelijk gemaakt dat, gezien de tijd die het kost om een wetswijziging door te voeren, de voorkeur uitgaat naar een oplossing die sneller haalbaar is. De gezamenlijke inschatting is ook dat zo’n oplossing voorhanden is en dat de onduidelijkheid ook weggenomen kan worden door tot een meer praktische oplossing te komen in de uitvoering. Deze oplossing doet daarmee meer recht aan de in de praktijk gevoelde urgentie om dit knelpunt op de lossen. De gesprekken over hoe dit vorm te geven lopen en zullen in 2026 worden voortgezet om zo snel mogelijk te komen tot een werkbare oplossing. De Kamer wordt in het voorjaar geïnformeerd over de voortgang.