[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Voortgangsrapportage Internationaal Cultuurbeleid 2024

Bijlage

Nummer: 2025D51702, datum: 2025-12-11, bijgewerkt: 2025-12-11 17:20, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Voortgangsrapportage internationaal cultuurbeleid 2024 (2025D51701)

Preview document (🔗 origineel)


Internationaal Cultuurbeleid

Voortgangsrapportage 2024

Inhoud

3 Inleiding

4 Doelen van het internationaal cultuurbeleid

6 Resultaten 2024

7 Doelstelling 1: Een sterke positie van de Nederlandse culturele sector in het buitenland

16 Doelstelling 2: Het met Nederlandse cultuuruitingen ondersteunen van de bilaterale relaties met andere landen

22 Doelstelling 3: Het benutten van de kracht van de culturele sector en creatieve industrie voor de Sustainable Development Goals, met name in verbinding met de BHO-agenda in de focusregio’s

30 Internationale Erfgoedsamenwerking

39 Tot slot

40 Bijlage 1: Uitgaven ICB posten en fondsen

41 Bijlage 2: Belangrijkste partners uitvoering internationaal cultuurbeleid

42 Bijlage 3: Indemniteit en Garantverklaringen

Inleiding

In deze voortgangsrapportage presenteren het ministerie van Buitenlandse Zaken en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een overzicht van projecten en resultaten van het Nederlandse internationaal cultuurbeleid (ICB) in 2024, het laatste jaar van het beleidskader 2021-2024. Dit overzicht laat zien hoe de doelstellingen van het internationaal cultuurbeleid praktisch worden nagestreefd, waar ook internationale erfgoedsamenwerking een belangrijk onderdeel van vormt.

In een wereld van machtspolitiek, botsingen en zelfs oorlog op het Europese continent, blijft culturele samenwerking een belangrijk instrument van internationale diplomatie. Cultuur internationaal uitdragen is belangrijk voor de ontwikkeling en versterking van de Nederlandse culturele en creatieve sector, en dient tegelijkertijd ter versterking van de bilaterale relaties met andere landen en het behalen van de Sustainable Development Goals (SDG’s).

De culturele sector en creatieve industrie is een belangrijke economische sector in Nederland met een steeds groeiend aantal activiteiten van makers in het buitenland. Het ICB biedt Nederlandse kunstenaars en creatieve professionals ruimte om grensoverschrijdend samen te werken en hun werk te verrijken met inspiratie en nieuwe inzichten.

In 2024 vonden wederom diverse belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen plaats die ook direct impact hadden op de uitvoering van het ICB. Wereldwijd nam de druk op de civiele ruimte en de inperking van journalistieke vrijheden toe, wat uitdagingen met zich meebracht voor de uitvoering van de culturele diplomatie en het werk van cultuur-maatschappelijke organisaties. Internationale ontwikkelingen vergrootten de urgentie om cultuur en erfgoed te beschermen tegen klimaat-, militaire en hybride dreigingen. Nederland was gastheer van de UNESCO Haags Verdrag conferentie ter bescherming van erfgoed in tijden van conflict, die in 2024 70 jaar bestond. Ook is de Black Sea Hub in OekraĂŻne gefinancierd en gestart, ter bescherming van erfgoed in samenwerking met lokale partners. Er werden verdere stappen gezet in het restitutiebeleid met betrekking tot koloniale collecties en de museale samenwerking met herkomstlanden werd geĂŻntensiveerd.

2024 markeert bovendien de afronding van de vierjarige beleidsperiode.1 Al eerder zijn voortgangsrapportages gepubliceerd over 2021, 2022 en 2023. In deze rapportage wordt kort teruggeblikt op de afgelopen vier jaar. In de voorgaande jaren was de impact van COVID-19 groot en het aantal internationale culturele activiteiten bleef ver achter bij het niveau van voor de pandemie. Fysieke bijeenkomsten waren dikwijls niet mogelijk, waardoor uitvoeringspartners en cultuurmakers in 2021 genoodzaakt waren om alternatieve vormen en (digitale) oplossingen te vinden. Pas in 2024 is de invloed van COVID-19 weer een beetje weggeëbd. De Russische agressieoorlog in Oekraïne gaat onverminderd door en heeft grote gevolgen, ook voor erfgoed, kunst en cultuur. In november 2022 voegde het kabinet Oekraïne toe aan de lijst van focuslanden voor het ICB om het land te ondersteunen bij het beschermen en herstellen van cultuur en erfgoed. Na de Russische inval werd de samenwerking met Russische culturele staatsinstellingen stopgezet. Er is nu in Rusland alleen nog contact met individuele culturele professionals en andere partners.

Doelen van het internationaal cultuurbeleid

Naast ambassades en consulaten-generaal (hierna: posten) voeren verschillende culturele organisaties het ICB uit, zoals de Rijkscultuurfondsen, Het Nieuwe Instituut, DutchCulture en andere ondersteunende instellingen.2 Via financiële ondersteuning, advies en kennisdeling stellen deze uitvoeringspartners de culturele en creatieve sector in staat om internationale kansen nog beter te benutten en te vergroten.

De uitgangspunten en ambities van het ICB zijn vastgelegd in het beleidskader internationaal cultuurbeleid 2021-2024 van 6 december 2019.3 In deze brief zijn drie doelen van het ICB vastgelegd:

  1. Een sterke positie van de Nederlandse culturele sector in het buitenland door zichtbaarheid, uitwisseling en duurzame samenwerking;

  2. Het met Nederlandse cultuuruitingen ondersteunen van de bilaterale relaties met andere landen;

  3. Het benutten van de kracht van de culturele sector en creatieve industrie voor de SDG’s met name in de verbinding met de Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking4 (BHO)-agenda in met name de focusregio’s.

Hieronder een kaartje met de ICB-activiteiten in de 24 focuslanden. Bij elk land staat er ook hoeveel activiteiten er hebben plaatsgevonden.

1229
ICB-activiteiten in de 24 focuslanden

(hier moet ter illustratie een design komen voor 2024 van opmaakbureau)

Resultaten 2024

Door de posten, Rijkscultuurfondsen, Nieuwe Instituut en EYE werden in totaal 1473 ICB-projecten ondersteund.5

Van deze projecten vonden er 1229 plaats in de ICB-landen.

De totale uitgaven van posten en fondsen aan ICB-projecten bedroegen EUR 22.069.817.

Naast financiële ondersteuning hebben de posten, Rijkscultuurfondsen en ondersteunende instellingen ook een actieve rol als adviseurs en matchmakers bij culturele activiteiten in het buitenland6. In 2024 vonden de meeste ICB-projecten plaats in Duitsland, de Verenigde Staten en Italië. In de jaren daarvoor, 2022 en 2023, vormden Italië, Duitsland en Frankrijk de top drie.

Uit de overkoepelende gegevens blijkt verder het volgende:

  • Het aantal gesteunde projecten is ten opzichte van 2023 licht gestegen met een toename van 58 projecten.

  • Van het ICB-budget ging bijna 70% naar de 24 landen die prioriteit hebben binnen het beleid. Het overige budget werd onder andere via de rijkscultuurfondsen en instituten zoals het CER en Prins Claus Fonds besteed en een kleiner deel aan cultuurdiplomatie landen via het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

In deze rapportage wordt met voorbeelden geĂŻllustreerd hoe Nederland de doelen van het internationaal cultuurbeleid heeft behaald. Nederland is succesvol als exporteur van culturele goederen, we zijn de vierde exporteur binnen de EU (Eurostat 2025). Ook is cultuur frequent ingezet als instrument van soft power met positieve gevolgen voor de bilaterale relaties. Het afgelopen jaar maakte opnieuw duidelijk hoe sterk de maatschappelijke betrokkenheid is van culturele makers en organisaties in internationaal verband. Door initiatief te nemen, open te staan voor andere perspectieven en samen te werken, ontstaan vernieuwende werkwijzen en cultuur met impact.

Het ICB-beleid opereert in een breder kader van internationale culturele activiteiten in landen wereldwijd. DutchCulture houdt deze activiteiten bij. Over deze activiteiten in 2024 valt het volgende te zeggen: In totaal werden door DutchCulture in 2024 18.141 internationale activiteiten geregistreerd, uitgevoerd door 2.902 Nederlandse makers – het hoogst geregistreerde aantal sinds 2019. Vergeleken met 2023 betekent dit een groei van 4% met ruim 600 extra activiteiten. Als gevolg daarvan werd de database van DutchCulture aanzienlijk uitgebreid met meer dan 4.000 nieuwe internationale locaties en partners, en ook registreerden zich meer dan 1000 nieuwe Nederlandse makers. Vanuit 241 Nederlandse steden en dorpen waren makers actief in het buitenland. De Europese Unie bleef daarbij een belangrijke doelregio, met 53% van alle activiteiten. Opvallend was ook de sterke inzet op kennisdeling door Nederlandse makers, met meer dan 800 educatieve activiteiten wereldwijd.


Doelstelling 1: Een sterke positie van de Nederlandse culturele sector in het buitenland

Het eerste doel van het ICB staat in het teken van de versterking van de positie van de Nederlandse culturele sector in het buitenland door zichtbaarheid, uitwisseling en duurzame samenwerking.

Cultuur laat zien wie wij zijn, en draagt daarmee bij aan een positief beeld van Nederland in het buitenland. Cultuur opent ook nieuwe deuren, en ondersteunt de dialoog tussen Nederland en andere landen. Daarnaast is voor kunstenaars en artiesten internationale uitwisseling waardevol: nieuwe inspiratie en kennis dragen bij aan hun artistieke ontwikkeling, en zij worden zo geholpen om een groter internationaal publiek te bereiken. Dit bevordert marktverruiming en vergroot zo de economische waarde van de Nederlandse kunst en cultuur. Door zichtbaarheid, uitwisseling en duurzame samenwerking wordt de positie van de Nederlandse culturele sector in het buitenland versterkt. In dit hoofdstuk volgt een aantal voorbeelden van projecten die in 2024 onder doelstelling 1 zijn gerealiseerd.






Het Letterenfonds: Nederlands/Vlaams Gastland Leipziger Buchmesse

In 2024 was Nederland, samen met Vlaanderen, gastland op de Leipziger Buchmesse, onder het motto ‘Alles außer flach’ (‘alles behalve vlak’). De Leipziger Buchmesse is de grootste publieksboekenbeurs van Duitsland, met in 2024 283.000 bezoekers.

De organisatie was in gezamenlijke handen van de Nederlandse en Vlaamse Letterenfondsen, in samenwerking met onze post en de Vlaamse vertegenwoordiging in Berlijn. Zij zetten een krachtig statement neer. Met een delegatie van 41 auteurs en illustratoren, waaronder Lisa Weeda, Raoul de Jong en Mariken Heitman, stond een nieuwe generatie Nederlandstalige auteurs centraal, die zich aan het brede Duitse publiek toonde via ongeveer honderd voorstellingen, waaronder vier tentoonstellingen en drie digitale literatuurinstallaties.

De ambassade stimuleerde, in samenwerking met het Mondriaanfonds, het Nieuwe Instituut, het Stimuleringsfonds voor Creatieve Industrie en Fonds Podiumkunsten, een meerjarig omlijstend cultureel programma. Hiervoor werden onder meer diverse curatoren uit Leipzig uitgenodigd in Nederland en zijn er verschillende mogelijkheden voor Nederlandse makers gecreëerd om een artist-in-residence-periode in Leipzig door te brengen. Het gastlandschap op de Leipziger Buchmesse heeft de internationale positie van de Nederlandse culturele sector versterkt, culturele diplomatie bevorderd en laten zien hoe de kracht van literatuur benut kan worden bij maatschappelijke thema's. De Buchmesse bood een podium voor verdieping, ontmoeting en culturele samenwerking op Europees niveau. 


Verenigde Staten: Hiphopmissie naar Atlanta

In de Verenigde Staten werkten New Skool Rules en de post in Atlanta samen aan een handelsmissie op het gebied van hiphop, in samenwerking met BUMA en Dutch Music Export. De missie vond plaats van 23 tot en met 29 oktober 2024.

Atlanta is het epicentrum van Music of Black Origin (MOBO), een verzamelnaam voor verschillende genres waaronder hiphop, rap, R&B, afro, drill, soul en Latin. De muziekindustrie in Atlanta genereert jaarlijks meer dan 2 miljard dollar en beschikt over een intellectueel eigendom van onschatbare waarde. Voor de muziekindustrie en de deelnemende producers, beatmakers en songwriters bood deze missie een unieke kans om internationale samenwerkingen aan te gaan in het hart van de Amerikaanse MOBO-scene.

De missie bracht getalenteerde Nederlandse en Curaçaose producers in contact met invloedrijke Amerikaanse songwriters, producers en muziekorganisaties. Vraag en aanbod werden effectief bij elkaar gebracht, netwerken opgebouwd en nieuwe zakelijke kansen gecreëerd. De samenwerking resulteerde in directe coproducties en waardevolle feedback; in totaal werden 32 studiosessies en een schrijverskamp met 46 deelnemers georganiseerd.

Met deze creatieve sectormissie is een stevig fundament gelegd voor toekomstige samenwerkingen, plaatsingen en internationale zichtbaarheid van MOBO-creators uit het Koninkrijk der Nederlanden, in samenwerking met Amerikaanse partners. De volgende stap is het opzetten van een meerjarige samenwerking op het gebied van muziek, samen met Nederlandse partners BUMA, Dutch Music Export en New Skool Rules.


Zuid-Korea: Songeun × Stedelijk Video Club

SongEun Kunst- en Cultuurstichting en Stedelijk Museum Amsterdam presenteerden samen in 2024 Songeun × Stedelijk Video Club – een kwartaalprogramma met twaalf filmvertoningen in Zuid-Korea. Het programma toonde zorgvuldig samengestelde werken uit de mediakunst collectie van het Stedelijk Museum aan een Koreaans publiek, waaronder werken van Nederlandse kunstenaars zoals Rineke Dijkstra, Ed van der Elsken, Erik van Lieshout en Fiona Tan. Na elke vertoning vond een openbare discussie plaats onder leiding van conservatoren van het Stedelijk Museum, die een contextrijke, informele dialoog stimuleerden. Als onderdeel van de samenwerking werden twee Koreaanse videokunstwerken geselecteerd via een juryproces en door SongEun geschonken aan het Stedelijk Museum.

Het project vergrootte de zichtbaarheid van Nederlandse mediakunst in Korea en leidde tot nieuwe verbindingen met Koreaanse musea, galerieën en verzamelaars, wat mogelijkheden voor bruikleenovereenkomsten en aankopen creëerde. Daarmee droeg het bij aan de diversiteit van Nederlandse publieke kunstcollecties en versterkte het de bilaterale culturele relaties tussen Nederland en Korea, onder meer door bezoeken van de directeur en medewerkers van het Stedelijk Museum aan nationale instellingen in Korea, zoals het National Museum of Modern and Contemporary Art.

Alle twaalf vertoningen waren volledig uitverkocht. Het project bereikte zowel het algemene publiek als kunstliefhebbers, kunstprofessionals, musea, culturele stichtingen, media, onafhankelijke critici en onderzoekers.


ItaliĂ«: La Scoperta dell’Olanda

‘La Scoperta dell’Olanda’ (’De Ontdekking van Nederland’) was een eenjarig programma

van het postennet Italië en het Letterenfonds, gewijd aan het beste van de Nederlandse

literatuur. Het was een uitnodiging aan het Italiaanse publiek om Nederland te ontdekken

door de boeken van Nederlandse schrijvers.

Het programma liep vanaf het literaire festival PordenoneLegge in september 2024 tot aan het Festivaletteratura in Mantua in 2025. In 2024 namen auteurs als Yorick Goldewijk, Rico Hop en Geert Mak deel aan Pordenone, gevolgd door Edward van de Vendel op het kinderboekenfestival Tutte Storie in Cagliari. Arnon Grunberg was te gast bij een speciale workshop voor twaalf literaire vertalers in Rome. Het hoogtepunt van het programma vond plaats in mei 2025, toen Nederland gastland was op de grootste Italiaanse boekenbeurs, Il Salone del Libro in Turijn. Daar deden twintig Nederlandse auteurs aan mee.

‘La Scoperta dell’Olanda’ zette de top van de Nederlandse literatuur in de schijnwerpers op een groot aantal prominente Italiaanse festivals. De bundeling van activiteiten in een overkoepelend programma opende deuren bij festivalorganisaties en zorgde voor grotere zichtbaarheid van Nederlandse auteurs in ItaliĂ«. Dankzij een veelzijdige programmering werd het gesprek aangegaan met verschillende publieksgroepen, wat bijdroeg aan een positief beeld over Nederland en kansen creĂ«erde voor meer wederzijds begrip. Tenslotte bespraken Nederlandse auteurs, in dialoog met Italiaanse critici, journalisten en wetenschappers, verschillende urgente maatschappelijke thema's die nauw verband houden met de SDG’s.

Mondriaan Fonds: Ruimte en kracht voor kunstenaars

Internationaal erkende kunstinstellingen buiten Nederland die actueel werk van levende beeldend kunstenaars uit Nederland willen tentoonstellen, kunnen hiervoor een bijdrage ontvangen van het Mondriaan Fonds. Dit geldt ook voor Nederlandse kunstenaars die hun werk in het buitenland willen presenteren. Met deze regeling wil het Mondriaan Fonds de internationale positie van de Nederlandse culturele en creatieve sector versterken.

In 2024 was deze regeling zeer populair en meermaals overvraagd. Dit komt doordat het fonds met zijn ondersteuningsmogelijkheden een steeds grotere groep bereikt. Daarnaast ervaren buitenlandse instellingen toenemende financiële druk om aanvullende financiering te vinden. Zo zijn bijvoorbeeld de transportkosten de afgelopen jaren aanzienlijk hoger geworden.

Tevens valt op dat kunstenaars uit alle delen van het Koninkrijk een betere aansluiting vinden bij internationale instellingen. Dit werd bijvoorbeeld zichtbaar tijdens de Gwangju Biënnale in Zuid-Korea, waar elf Nederlandse kunstenaars werden geprogrammeerd. Dit succes is mede te danken aan de inzet van de Nederlandse post in Seoul en het ondernemerschap van een Nederlandse kunstenaar die een brugfunctie vervulde tussen Nederland en Zuid-Korea. 

Net als in voorgaande jaren kwamen de meeste gehonoreerde aanvragen uit BelgiĂ«, Duitsland, Frankrijk, ItaliĂ« en het Verenigd Koninkrijk. De relatief korte afstand tot deze landen maakt het voor zowel de platforms als de kunstenaars gemakkelijker om elkaar fysiek te ontmoeten. Dit werd geĂŻllustreerd door drie tentoonstellingen in de Chisenhale Gallery in Londen. Deze kunstruimte ontving een bijdrage voor het organiseren van een 'Nederlands jaar’, waarin drie Nederlandse kunstenaars achter elkaar werden geprogrammeerd. Het jaar begon met Rory Pilgrim en zijn werk ‘Pink & Green’, gevolgd door Simnikiwe Buhlungu met ‘hygrosummons (iter.01)’. Aan het eind van het jaar werd het werk ‘Licence to Live’ van Bruno Zhu gepresenteerd.


Het Nieuwe Instituut: New Store 2.0

New Store, een initiatief van het Nieuwe Instituut, is een doorlopend onderzoek naar regeneratieve productie en consumptie, in samenwerking met ontwerpers, fabrikanten en consumenten. In 2024 opende New Store, als bijdrage aan de Salone del Mobile in Milaan, een internationale pop-up.

In samenwerking met lokale partner Stecca 3.0, in het Milanese Isola Design District, testten bezoekers en ontwerpers samen een nieuwe circulaire waardeketen voor een afvalproduct waar doorgaans weinig waarde aan wordt gehecht: menselijk haar. In Europa wordt jaarlijks maar liefst 72 miljoen kilo mensenhaar weggegooid, terwijl haar dezelfde keratine-eiwitvezels bevat als wol, waardoor het op vergelijkbare wijze kan worden verwerkt.

De populaire lokale kapper Alberto Fucci knipte in New Store 2.0 gratis haar, op voorwaarde dat dit werd gedoneerd aan de Nederlandse start-up Human Material Loop. Deze start-up heeft een techniek ontwikkeld om haar te verwerken tot hoogwaardige textielvezels. In de pop-up waren verschillende creaties van deze textielvezels te zien. Daarnaast werkte ontwerper Woo Jin Joo samen met bezoekers aan een collectief borduurwerk gemaakt van menselijk haar. Bezoekers, waaronder veel ontwerpers, werden actief betrokken bij een gesprek over de mogelijkheden van regeneratief ontwerp.


Vlaams-Nederlands Huis deBuren

In 2024 vierde het Vlaams-Nederlands Huis deBuren haar twintigjarig bestaan met het internationale festival ‘We zullen doorgaan’. Het festival bracht makers, denkers, opkomende talenten en een divers publiek samen rond het thema ‘veerkracht’. Met evenementen in Brussel, satellietprogramma’s in Vlaanderen en Nederland, een live-opname van het Nederlandse televisieprogramma ‘Het Filosofisch Kwintet’ (HUMAN) in de Koninklijke Vlaamse Schouwburg te Brussel en een uitgekiende mediacampagne, bereikte Huis deBuren honderdduizenden bezoekers en kijkers.

Dankzij coproducties met toonaangevende partners, innovatieve formats en een diverse programmatie gaf Huis deBuren op vernieuwende wijze vorm aan de Vlaams-Nederlandse culturele samenwerking. Een sprekend voorbeeld hiervan is ‘de Strijd der Stadsdichters’ (in samenwerking met Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam). Op het podium van Huis deBuren in Brussel verdedigden stadsdichters lyrisch hun eigen stad onder leiding van Babs Gons, de Dichter der Nederlanden. De kersverse Brusselse stadsdichter Lisette Ma Neza, geboren in Leiderdorp en opgegroeid in Breda, ontlokte het grootste enthousiasme.

Om de veelzijdigheid van deze toegankelijke literaire traditie in de Lage Landen te belichten, vroeg Huis deBuren daarnaast aan stads- en dorpsdichters om hun gemeente te bezingen. Het resultaat was een compilatievideo met 26 stadsdichters, van Roeselare tot Weert en Smallingerland. Deze compilatie werd vertoond in Brussel, tijdens het satellietprogramma bij De Brakke Grond in Amsterdam, en via de verschillende kanalen van de dichters zelf.


DutchCulture: Ondersteuning posten

DutchCulture gaf in 2024 via de Focuslandendesk en de (landen)adviseurs opnieuw ondersteuning op maat aan alle posten in de focuslanden. Makers, kunstenaars in Nederland en de Nederlandse posten in de focuslanden konden bij DutchCulture terecht met verzoeken om advies, matchmaking of samenwerking binnen het netwerk. Ook organiseert DutchCulture coördinatie bijeenkomsten.

In november 2024 organiseerden de Nederlandse ambassade in Rome, Fonds voor Cultuurparticipatie, LKCA en DutchCulture een bezoekersprogramma in Nederland voor zeven Italiaanse organisaties op het gebied van cultuureducatie en het sociale domein. Het programma bestond uit sessies over het Nederlandse systeem, individuele bezoeken aan Nederlandse partnerorganisaties, en een afsluitend programma met voorstellingen en een World Café op het Jonge Hartenfestival in Groningen.

Naast de organisatie van buitenlandse bezoekersprogramma’s in samenwerking met de posten, waren de jaarlijkse terugkomdagen voor culturele attachĂ©s en medewerkers van de posten een van de hoogtepunten in de ondersteuning. Het regiobezoek tijdens de terugkomdagen vond plaats in Eindhoven, waar culturele medewerkers van de Nederlandse posten uit de focuslanden tijdens de Dutch Design Week in gesprek gingen met creatieve ondernemers en kennismaakten met verschillende aspecten van de Nederlandse designsector.

Kunstenaarsresidenties

De internationale, gecureerde database met kunstenaars-residenties van Transartists- onderdeel van DutchCulture- is de grootste ter wereld. De website van Transartists biedt een overzicht en achtergrondinformatie over 1499 plekken wereldwijd waar kunstenaars tijdelijk kunnen werken en verblijven. Hiervan heeft ook een groot aantal Nederlandse kunstenaars gebruik gemaakt.

TransArtists is daarmee hĂ©t kennis- en informatie platform over artist-in-residence (AiR)-programma’s wereldwijd. De serie ‘Future Hospitalities’ – expertmeetings over AiR die in 2023 plaatsvonden in Brussel en Amsterdam naar aanleiding van de opvang van gevluchte OekraĂŻense kunstenaars via residenties – kreeg een vervolg met een bezoek aan residenties in OekraĂŻne. Dit leidde tot een bezoekersprogramma waarbij vijf OekraĂŻense AiRs hun Nederlandse collega’s bezochten.

Deelname en presentaties vonden plaats tijdens 26 netwerkbijeenkomsten en symposia, onder andere in Rotterdam, Milaan, Taipei, Wales en online in Japan, Duitsland, de Verenigde Staten en Noord-Europa.

Vanuit AiR NL vonden bezoeken plaats aan Nederlandse AiRs, werd de uitwisseling met Japan begeleid en organiseerde DutchCulture een expertmeeting voor AiR in middelgrote steden. Via workshops op kunstopleidingen, bij platforms en één-op-één afspraken bereikte TransArtists veel kunstenaars met gerichte informatie over artist-in-residencies.

Buitenlandse bezoekersprogramma’s

Een van de instrumenten om internationale culturele samenwerkingen te stimuleren zijn Buitenlandse Bezoekersprogramma’s.

Mensen uit het culturele veld worden uitgenodigd om Nederland te bezoeken met als doel culturele activiteiten te ondernemen, experts te ontmoeten en kennis te maken met diverse culturele organisaties. Gemiddeld nemen elk jaar circa 40 buitenlandse cultuurprofessionals deel, in 2024 waren dat er zelfs 53. Onder de bezoekers waren kunstenaars, beleidsmakers, journalisten en directeuren van culturele centra en koepelorganisaties. De meeste deelnemers kwamen uit focuslanden van het ICB.

Buitenlandse bezoekersprogramma’s (BBP’s) zijn een bewezen en gewaardeerd instrument om internationale cultuurprofessionals in contact te brengen met het Nederlandse culturele veld. De programma’s bieden ruimte voor kennisuitwisseling, het opbouwen van nieuwe relaties en duurzame netwerken. BBP’s worden dan ook vaak gecombineerd met netwerkmomenten, rondetafelgesprekken of expertmeetings, wat zorgt voor verdieping en langdurige impact.

In samenwerking met binnen- en buitenlandse partners en de posten organiseerde DutchCulture in totaal zes BBP’s rond thema’s met een bovensectoraal karakter. Deze vonden onder meer plaats met IndonesiĂ« (in samenwerking met het Nieuwe Instituut), Japan (met vertegenwoordigers uit de LGBTQ-gemeenschap), ItaliĂ« (gericht op cultuurparticipatie, in samenwerking met het Fonds voor Cultuurparticipatie en het LKCA), BraziliĂ« (met diverse museumdirecteuren), Zuid-Korea (met vertegenwoordigers van cultuurplatform Arko) en twee BBP’s specifiek gericht op de ondersteuning van de culturele sector in OekraĂŻne. In samenwerking met de culturele sector in OekraĂŻne werden programma’s georganiseerd voor vertegenwoordigers van regionale musea en artist-in-residences.

Doelstelling 2: Het met Nederlandse cultuuruitingen ondersteunen van de bilaterale relaties met andere landen

Het tweede doel van het ICB is het met Nederlandse cultuuruitingen ondersteunen van de bilaterale relaties met andere landen. Door Nederlandse cultuur te stimuleren in het buitenland, dragen we bij aan een betere positie en reputatie van Nederland wereldwijd.

Een sterke bilaterale relatie is belangrijk voor een duurzame samenwerking, niet alleen op het gebied van cultuur, maar in bredere zin. Cultuur kan lastige onderwerpen bespreekbaar maken en creëert een meer positieve agenda in de relaties. Het tweede doel van het ICB is het ondersteunen van de bilaterale relaties met andere landen door middel van Nederlandse cultuuruitingen. In dit hoofdstuk volgt een aantal voorbeelden van projecten die in 2024 onder doelstelling 2 zijn gerealiseerd.


Indonesië: Indonesië en de Amsterdamse School

De tentoonstelling ‘IndonesiĂ« en de Amsterdamse School’, die eerder te zien was in Museum Het Schip in Amsterdam, reisde afgelopen jaar naar het Erasmus Huis, het culturele centrum van Nederland in Jakarta. De architecten en ontwerpers van de Amsterdamse School werden beĂŻnvloed door kunstvormen, cultuur en architectuur uit de toenmalige kolonie Nederlands-IndiĂ«. Het contact met de materiĂ«le cultuur van de Indonesische archipel droeg bij aan de expressieve vormen en symboliek van de Amsterdamse School. Een beĂŻnvloeding die veelal onderbelicht blijft, zowel in Nederland als in IndonesiĂ«.

Het werk van de architect Liem Bwan Tjie kreeg tijdens de tentoonstelling bijzondere aandacht. Zijn ontwerpen tonen een mix van moderne architectuur en elementen uit de Amsterdamse School, die tot op heden een inspiratiebron zijn voor afgestudeerde Indonesische architecten, designers en bouwkundigen. De tentoonstelling trok duizenden bezoekers, voornamelijk jongeren.

Het ging hierbij om een brede en vooral duurzame samenwerking tussen curatoren, onderzoekers, architecten en erfgoeddeskundigen. Nederlandse instellingen zoals Museum Het Schip en het Nieuwe Instituut werkten samen met Indonesische partners zoals Indonesia Arsitektur, Universitas Indonesia en Bintaro Design District. Dit resulteerde onder meer in de ontwikkeling van historische stadswandelingen, kleiworkshops en filmvertoningen zoals ‘Kruisbestuiving’ van Frans Leijdelmeier. De programmering had tot doel vanuit een hedendaags perspectief te onderzoeken hoe Nederland en IndonesiĂ« elkaar wederzijds hebben beĂŻnvloed op het gebied van kunst, design en architectuur.

Ook werd het boek ‘Indonesia and the Amsterdam School: When Culture Crosses the Ocean’ uitgebracht. Hiermee krijgt dit gedeelde erfgoed een blijvende stem. Het is beschikbaar voor zowel Nederlands als Indonesisch publiek.


Conferentie 70 jaar ‘Haags Verdrag van 1954 ter Bescherming van Culturelere Goederen in Geval van een Gewapend Conflict’

Van 13 tot 15 mei 2024 organiseerde het ministerie van Buitenlandse Zaken in samenwerking met het ministerie van Defensie, het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en UNESCO een internationale conferentie in Den Haag ter viering van het 70-jarig bestaan van het Haags Verdrag ter bescherming van erfgoed in tijden van conflict. Meer dan driehonderd experts uit honderd landen, internationale organisaties en NGO’s waren hierbij aanwezig.

Cultureel erfgoed is bepalend voor wie wij zijn, dit maakt het juist ook kwetsbaar. Het verdrag erkent het belang van culturele eigendommen zoals monumenten, archeologische sites, kunstwerken en bibliotheken. Met deze conferentie, over het meer dan ooit actuele thema van de bescherming van cultureel erfgoed tijdens wereldwijde gewapende conflicten, heeft Nederland momentum opgebouwd om het onderwerp hoger op de internationale agenda te krijgen. Ook werd aandacht gevraagd voor het waardevolle instrumentarium dat het Haags Verdrag en met name het Tweede Protocol bieden om cultureel erfgoed wereldwijd te beschermen. Het nemen van beschermende maatregelen in vredestijd is essentieel om de implementatie van het verdrag in oorlogstijd goed te laten verlopen. De voormalig minister van Buitenlandse Zaken, Hanke Bruins Slot, stelde dat in dat verband “het doelbewust vernietigen van erfgoed niet alleen tragisch is, maar ook een oorlogsmisdaad”. Het verdrag onderschrijft dat deze goederen speciale beschermingen verdienen en verplicht landen deze dan ook te behoeden. Daarnaast bevordert het verdrag nationale en internationale samenwerking op het terrein van erfgoedbescherming.

Op 14 mei – precies zeventig jaar na de ondertekening van het Haags Verdrag – vond er een high-level panel plaats met onder andere voormalig minister van Defensie Kasja Ollongren en vice-minister van Buitenlandse Zaken van Oekraïne, Iryna Borovets. Verschillende deelsessies en een plenaire sessie zorgden ervoor dat de bescherming en samenwerking op het gebied van cultureel erfgoed grondig door Nederland werd geagendeerd.


Suriname: Holland Baroque

Als vervolg op de uitwisseling tussen Holland Baroque en de School voor Jong Talent Suriname (SJTS) in 2022, werd in 2024 de samenwerking verbreed en verduurzaamd met het project ‘Klinkende Verhalen: Echo’s van ons Verleden’.

Holland Baroque leverde met een aantal mooie concerten een bijdrage aan de Surinaamse culturele sector. Daarnaast droeg het ensemble bij aan talentontwikkeling en gaf het ook een inhoudelijke en educatieve verdieping aan thema’s als gedeeld cultureel erfgoed tussen mensen. Zo werd er een brug geslagen tussen generaties, disciplines en werelden.

Surinaamse leerlingen kregen muzikale coaching en de kans om met een professioneel orkest op te treden. Ook werden er instrumenten beschikbaar gesteld waarmee structureel muziekonderwijs mogelijk werd gemaakt. Door optredens in zowel de hoofdstad Paramaribo als het binnenland, zoals in het recent gerestaureerde Beatrix Theater in Moengo, werd klassieke muziek toegankelijk gemaakt voor honderden kinderen en families die zelden of nooit live klassieke muziek ervaren.

In de muzikale vertolkingen werd ruimte gegeven aan verschillende perspectieven uit de cultureel diverse Surinaamse samenleving. Hierdoor werd het onderwerp ‘slavernijverleden’ invoelbaar voor het publiek van alle leeftijden en etnische achtergronden.

De samenwerkende organisaties lieten de kracht van muziek zien als verbindend middel om collectief geheugen, educatie en duurzame samenwerking met elkaar te verweven. Zij demonstreerden dat cultuur de dialoog over pijnlijke onderwerpen en de complexe relatie tussen Nederland en Suriname niet alleen mogelijk maakt, maar ook een gezamenlijk een positieve, toekomstgerichte agenda creëert.


OekraĂŻne: Training beschermen cultureel erfgoed

De Russische agressie tegen OekraĂŻne vormt nog steeds een ernstige bedreiging voor het OekraĂŻense erfgoed, dat op grote schaal wordt vernietigd, geplunderd of beschadigd tijdens aanvallen. Om straffeloosheid bij dergelijke misdaden tegen cultuur die ook de culturele identiteit van OekraĂŻne raken te voorkomen, richtte het OekraĂŻense Openbaar Ministerie in het voorjaar van 2024 een speciaal cultureel bureau op. Dit bureau houdt zich bezig met het onderzoeken en vervolgen van culturele oorlogsmisdaden. Ze worden daarin bijgestaan door een van de clusters van de organisatie Atrocity Crimes Advisory Group (ACA), onder andere door middel van speciale trainingen.

Het Oekraïense Openbaar Ministerie kreeg in 2024 een speciale training op het gebied van illegale handel in roerend erfgoed. Deze training werd ondersteund door de post in Kiyv en uitgevoerd door het culturele cluster van de ACA. De training werd gegeven aan 25 openbare aanklagers uit verschillende (frontlinie)regio’s in Oekraïne door verschillende internationale en Nederlandse experts. Daarnaast sloten ook erfgoedexperts uit het Oekraïens maatschappelijk middenveld en enkele medewerkers van het Oekraïens ministerie van Defensie aan. De sessies hadden onder meer betrekking op het juridische kader voor het vervolgen van plundering en illegale diefstal van cultureel erfgoed, datacollectie, praktische uitdagingen en casestudy’s.

De training was de eerste in een reeks die aan het Openbaar Ministerie wordt gegeven, en draagt specifiek bij aan SDG 16, dat staat voor vrede, justitie en sterke publieke diensten.



Fonds Podiumkunsten: ITI World Congres

Fonds Podiumkunsten is namens Nederland lid van het International Theatre Institute (ITI), een netwerk dat is opgericht door Unesco. Het 37e wereldcongres, waarbij alle delegaties samenkwamen, werd dit jaar georganiseerd door ITI Nederland en ITI Vlaanderen. Het was daarmee een mooi voorbeeld van samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen.

Tussen 18 en 22 september 2024 bezochten delegaties van over de hele wereld eerst Antwerpen en daarna ’s-Hertogenbosch. In beide steden kregen ze een programma aangeboden waarin ze kennis konden maken met lokale makers en artistieke praktijken. Naast de formele sessies werd onder andere een nieuwe president van het ITI gekozen.

Voor het programma in Den Bosch koos het Fonds twee thema’s als uitgangspunt: klimaatverandering en -rechtvaardigheid en werken mĂ©t en in de gemeenschap – in de breedste zin van het woord. Hiervoor werden makers uitgenodigd om een programmaonderdeel voor hun rekening te nemen.

Voor deze presentatie koos het Fonds ervoor het nuttige met het aangename te combineren: de aanwezigen werden verdeeld in kleine groepen en woonden de presentatie bij tijdens een rondvaart over de Binnen-Dieze. Bright Richards maakte zo'n goede indruk dat hij direct werd uitgenodigd om drie maanden later in Zwitserland op te treden. Vanuit het Buitenlands Bezoekersprogramma werd de komst van 83 gasten ondersteund; zij kwamen uit dertien focuslanden, maar ook uit bijvoorbeeld de Filippijnen, Roemenië, Georgië, Estland, Letland en Zweden.  


Doelstelling 3: Het benutten van de kracht van de culturele sector en creatieve industrie voor de Sustainable Development Goals, met name in verbinding met de BHO-agenda in de focusregio’s.

Het derde doel van het ICB is om de kracht van de culturele sector en creatieve industrie te benutten voor het behalen van de duurzame ontwikkelingsdoelen, de Sustainable Development Goals (SDG’s).

Nederlandse kennis en kunde op het gebied van cultuur worden ingezet om over de grens bij te dragen aan oplossingsrichtingen voor actuele maatschappelijke uitdagingen. De Nederlandse culturele en creatieve sector heeft zich in 2024 internationaal ingezet en partnerschappen benut om bij te dragen aan het behalen van de SDG’s. Hierbij is eveneens het beeld van Nederland als innovatief, creatief en inclusief land versterkt. In dit hoofdstuk volgt een aantal voorbeelden van projecten die in 2024 onder doelstelling 3 zijn gerealiseerd.


Marokko: MODA

MODA is een innovatief intercultureel initiatief dat de opkomende generatie visionaire modeontwerpers en culturele pioniers uit zowel Marokko als Nederland in de schijnwerpers zet. Het is een viering van identiteit door middel van mode. Het project werd in oktober 2024 ingehuldigd door koningin MĂĄxima en heeft zich sindsdien snel ontwikkeld tot een krachtig platform voor creatieve expressie, culturele dialoog en internationale samenwerking.

De expositie toonde vooruitstrevende werken van getalenteerde ontwerpers uit beide landen, waarbij kleding werd gebruikt als een levendig medium voor storytelling, erfgoedbehoud en creatieve uitwisseling. De opening trok veel belangstelling, mede door een persbezoek van Marokkaanse journalisten, georganiseerd door de Nederlandse post in Marokko. Deze inspanning verhoogde de internationale zichtbaarheid van MODA aanzienlijk.

MODA had ook aandacht voor de bijdragen van ambachtslieden — veelal vrouwen — wier vakmanschap de basis vormt van elk ontwerp. Door deze bekwame makers te belichten, bood het project een inclusiever en authentieker verhaal over de modewereld. Het initiatief heeft bijgedragen aan een inclusievere arbeidsmarkt en economische zelfstandigheid van vrouwen onder SDG 5.

MODA was meer dan een tentoonstelling: het was een ode aan gedeelde waarden en veranderende identiteiten. Het laat zien hoe mode als universele taal continenten verbindt, cultureel erfgoed bewaart en wederzijds begrip stimuleert. Terwijl MODA doorgroeit, blijft het een levend voorbeeld van hoe design grenzen kan overstijgen, interculturele verbindingen kan versterken en maatschappelijke verandering kan aanjagen.

China: IUNGO Beijing

De Nederlandse post in China ondersteunde ‘IUNGO Beijing’, een inclusieve dansvoorstelling van choreograaf Adriaan Luteijn, in samenwerking met Chinese gezelschappen zoals Body On and On, Xin Wu Zi Dance Company, Beijing 9 Contemporary Dance Theatre en de China Disabled People’s Association. Het iconische 798CUBE, een kunstlocatie in Beijing, bracht een gemengd ensemble dansers met en zonder beperking samen, variĂ«rend in leeftijd en achtergrond. De titel ‘IUNGO’, Latijn voor ‘verbinden,’ was symbolisch voor een voorstelling waarin mensen centraal stonden die in China zelden zichtbaar zijn vanwege hun beperking. ‘IUNGO’ bood hen een krachtig podium als volwaardige performers, waarmee de kracht van kunst als middel voor sociale inclusie werd benadrukt. De ambassade speelde een sleutelrol in de totstandkoming van het project door intensief voorwerk, netwerken en het aangaan van partnerschappen.

Het project sluit aan bij belangrijke prioriteiten in het Nederlandse beleid, zoals inclusie, mentale gezondheid en mensenrechten, en draagt bij aan de SDG’s, met name SDG 3 (goede gezondheid en welzijn) en SDG 10 (ongelijkheid verminderen). ‘IUNGO’ trok een breed publiek van beleidsmakers, studenten en kunstprofessionals en kreeg veel aandacht in Chinese (sociale) media. Dankzij de samenwerking met lokale choreografen reist het project verder naar verschillende steden in China. Met ‘IUNGO’ positioneert Nederland zich als voorloper in inclusieve podiumkunsten en versterkt het de culturele dialoog met China.


Nederlands Filmfonds: 'Doculab 10*50'

Sinds 2022 ondersteunt het Nederlands Filmfonds (NFF) het project 'Doculab 10*50' in Suriname. Door financiële steun te combineren met expertise en ervaring van de lokale partner The Black Lot, werd de Surinaamse (culturele) samenleving versterkt.

Voor het project werden tien documentaires ontwikkeld en gerealiseerd door lokale filmmakers. In 2024 vonden er, naast diverse online sessies, ook drie fysieke werkweken plaats in Paramaribo, waar de deelnemers intensief werden begeleid bij het draaien en monteren van hun films. In november 2025 zullen de documentaires voor het eerst worden vertoond op een festival in Paramaribo, ter ere van vijftig jaar Surinaamse onafhankelijkheid.

De gekozen aanpak van dit project bleek waardevol. Een deel van de fysieke werkweken in Suriname was openbaar, waardoor een grote groep geïnteresseerden kon deelnemen. Hierdoor ontstond een uitgebreid netwerk van filmmakers die elkaar voorheen moeilijk konden vinden. De geselecteerde deelnemers werkten met een lokale crew, waarvan sommige leden bovendien een praktische opleiding kregen. Omdat de documentaires lokale thema’s behandelen, werd ook de bevolking actief bij het project betrokken.

Met deze samenwerking zet het NFF hiermee in op het benutten van de kracht van de culturele sector en creatieve industrie voor de SDG’s, met bijzondere aandacht voor SDG 9, 10 en 12.


Stimuleringsfonds voor de Creatieve Industrie: In/Visible Walls

Het project ‘In/Visible Walls’ is een van de dertien initiatieven die het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie ondersteunde, als onderdeel van de Open Oproep en het leertraject ‘Hidden (Hi)stories’, uitgevoerd in samenwerking met het Nieuwe Instituut.

Architectenbureau El Kantoor leidde het project, samen met een multidisciplinair team van architecten en onderzoekers uit Nederland en Indonesië. Het project richt zich op de oude stadsmuur van Batavia en de invloed van dit koloniale erfgoed op het huidige Jakarta. Van de zes meter hoge muur, die ooit de stad omringde, zijn slechts enkele restanten bewaard gebleven.

‘In/Visible Walls’ documenteerde de verborgen geschiedenis van de wijk Kota Tua, die bestaat uit Kampungs (woonwijken) rondom de muur. Centraal stonden de verhalen van lokale bewoners waarmee het project de geschiedenis van deze gemeenschappen op de kaart zette en hun verbondenheid met de muur en de stad benadrukte.

Het project verbond de negen Kampungs door middel van architectonische en historische activiteiten. Via interviews, tekeningen en gemeenschapsdialoog werd een nieuwe kijk op erfgoed gecreĂ«erd die de koloniale geschiedenis belichtte en de invloed daarvan op het hedendaagse Jakarta. Het project benadrukte de culturele en historische waarde van de voormalige stadsmuur voor de bewoners, die deze als een symbool van identiteit en thuis beschouwen. Zo pleitte ‘In/Visible Walls’ voor een inclusievere benadering van erfgoed. Het project sloot aan bij SDG 11 wat zich onder meer richt op het beschermen en behoud van erfgoed.    



Fonds Cultuurparticipatie: The Community Hub  

The Community Hub is een bibliotheek en kunstbuurthuis voor kinderen en jongeren in Paramaribo, Suriname. Anouska Blanca van The Community Hub bracht enkele maanden door bij Theatergezelschap BonteHond in Almere. Haar verblijf stond in het teken van het versterken van de samenwerking tussen Suriname en Nederland, het stimuleren van professionele ontwikkeling en het verkennen van de mogelijkheden voor een Community Hub in Almere.

Gedurende een periode van drie maanden draaide Blanca mee binnen de organisatie van de BonteHond. In deze periode zette zij onder andere de pilot BonteHonk! op om te onderzoeken hoe een Community Hub in Almere eruit zou kunnen zien. In samenwerking met het buurthuis Place2B leerden kinderen in een serie workshops hoe ze zelf een videoproductie konden opzetten - van het schrijven van een script tot regisseren en acteren.

De activiteiten binnen dit uitwisselingsproject bestonden uit jobshadowing, culturele uitwisseling en het ontwikkelen en uitvoeren van een pilot. De projecten droegen niet alleen bij aan een duurzame en gelijkwaardige samenwerking, maar ook aan het bevorderen van kunst- en cultuurdeelname onder kinderen en jongeren (SDG 10) - met co-creatie als uitgangspunt.


Internationale erfgoedsamenwerking

Via internationale erfgoedsamenwerking wordt gewerkt aan erfgoedopgaven die Nederland deelt met de ICB-focuslanden. Die opgaven zijn in de beleidsperiode 2021-2024 verbonden met maatschappelijke discussies over bijvoorbeeld de verandering van onze leefomgeving (zoals verstedelijking), verduurzaming (bijvoorbeeld vanwege klimaatverandering) en identiteit (ten behoeve van inclusie). Daarbij kon het onderwerp van de samenwerking nog steeds het gedeeld erfgoed zijn (wat in de beleidsperiode 2017-2020 centraal stond), maar het doel was nu om oplossingen te vinden voor de gedeelde opgaven.

Maatschappelijke discussies over de verandering van onze leefomgeving, duurzaamheid en identiteit spelen een steeds grotere rol in de erfgoedwereld. Ook dit zijn discussies die de landsgrenzen overschrijden. Via internationale erfgoedsamenwerking wordt gewerkt aan erfgoedopgaven die Nederland deelt met andere ICB-focuslanden. De erfgoedpartners – Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), Nationaal Archief, Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland (KIEN) DutchCulture – en posten werken samen met internationale partners in de ICB-focuslanden aan gedeelde opgaven. Dat gebeurt bijvoorbeeld door kennisuitwisseling te faciliteren, samen te werken aan digitalisering en toegankelijkheid van archieven, en bij de samenwerkingsprojecten gemeenschappen, verschillende generaties en perspectieven te betrekken.

Teruggavebeleid
Internationale Erfgoedsamenwerking (IES) is een doorsnijdend thema van het Nederlands ICB. Een belangrijk onderdeel hiervan is het restitutiebeleid voor koloniale collecties. Dit beleid is gebaseerd op het erkennen en herstellen van historisch onrecht uit de koloniale periode en is een essentieel element in de samenwerking met landen van herkomst. Het omvat niet alleen de teruggave van objecten, maar ook een brede samenwerking op het gebied van musea en collecties, waaronder het in beeld brengen van objecten en het uitvoeren van herkomstonderzoek. Hier heeft de Commissie Koloniale Collecties een belangrijke rol door te adviseren over teruggaveverzoeken.

In 2024 bracht de Commissie Koloniale Collecties verschillende adviezen uit aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap waaronder over het tweede teruggaveverzoek van Indonesië. In september 2024 besloot de minister, op aanbeveling van de commissie, om 288 objecten uit de Rijkscollectie terug te geven aan Indonesië. Het betrof onder meer vier hindoebeelden uit Java en objecten afkomstig uit voormalige vorstendommen op Bali.

Naast de reguliere teruggave van staat tot staat werd er in 2024 ook op stedelijk niveau bijgedragen aan de terugvordering van koloniale schatten. Zo gaf de stad Rotterdam twee Singa-beelden uit Lombok en 66 objecten uit Zuid-Bali terug aan Indonesië. Tot deze schatten behoorden onder andere ceremoniële wapens, textiel en sieraden. De gemeente Rotterdam werkte daarbij actief samen met Indonesië en het Wereldmuseum Rotterdam om invulling te geven aan het herstel van historisch onrecht.

Matchingsfonds

Het Matchingfonds heeft als doel om internationale erfgoed connecties te belichten voor een breed publiek om daarmee wederzijds begrip, kennisuitwisseling en verrijking te bevorderen. Hiervoor ondersteunt de regeling partners uit het Koninkrijk der Nederlanden en de ICB-landen bij wederkerige internationale samenwerkingsprojecten op het gebied van erfgoed. In het laatste jaar van de beleidsperiode van het ICB heeft één beoordelingsronde plaatsgevonden.

Een project dat ondersteuning heeft ontvangen en breed gedragen werd is de documentaire ‘Westlanders in Australië’. Partners waren het Huygens Instituut, het Internationaal Instituut Sociale Geschiedenis, het Centrum Geschiedenis Migranten en Heleen van Berkel in Nederland en Dr. Nonja Peters, het Redcliffe Museum, Holland Festival Melbourne en Daaag (Dutch Australian at a Glance) in AustraliĂ«.

Het project brengt erfgoed tot leven door migratie en culturele identiteit te verkennen aan de hand van persoonlijke verhalen. De documentaire stelt de reis van de familie Looyen, die in de jaren zeventig van Nederland naar Australië emigreerde, centraal. Door persoonlijke verhalen te koppelen aan immaterieel erfgoed, benadrukt het project de diepe banden tussen Nederland en Australië. Het laat zien hoe migratie identiteit vormt over generaties en grenzen heen.

Hoewel de documentaire een toegankelijk en persoonlijk medium is, reikt het project veel verder dan alleen film. Door middel van openbare discussies, schoolprojecten, tentoonstellingen, online dialogen en gemeenschapsvertoningen heeft het mensen van alle leeftijden betrokken bij de complexe onderwerpen migratie en identiteit.


Europe + Heritage programma


Ter bevordering van de internationale culturele samenwerking voor het Koninkrijk der Nederlanden, heeft DutchCulture een pilot programma opgezet om de connectie met de Europese erfgoedsector voor erfgoedprofessionals en erfgoedinstellingen uit het Caribische deel van het Koninkrijk te versterken.

In de praktijk bleek dat Europe + Heritage het erfgoedveld in het Caribisch deel van het Koninkrijk nauwelijks bereikte omdat het onvoldoende aansloot op de wensen en behoeften voor Europese samenwerking. Om beter in deze behoeften te voorzien, is in 2024 de pilot opgezet om het programma toegankelijker en passender te maken voor de erfgoedsector in het Caribisch deel van het Koninkrijk en de kans op succesvolle aanvragen vanuit Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten te vergroten.  

Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE)

Elk jaar organiseert de RCE trainingen voor erfgoedprofessionals uit de ICB-focuslanden en Nederland. Deze trainingen behandelen verschillende thema’s zoals onderwatererfgoed, erfgoed in museumcollecties of stedelijk erfgoed. Elke domein kent zijn eigen actuele uitdagingen, waarover kennis wordt uitgewisseld door middel van peer-learning.

Deze trainingen vergroten niet alleen de kennis en vaardigheden van de experts, maar bieden ook praktische oplossingen voor de lokale casuĂŻstiek en creĂ«ren een wereldwijd professioneel netwerk. Uit onafhankelijk onderzoek blijkt dat de RCE-trainingen hebben geleid tot positieve veranderingen in kennis, vaardigheden, nieuwe perspectieven, relaties en gedrag. Zo zijn in diverse landen maritiem-archeologische carteringen uitgevoerd volgens de in de training aangeleerde methodes. In Sri Lanka zijn bijvoorbeeld onder meer erfgoedwandelingen georganiseerd, waarbij restitutievraagstukken centraal stonden. In Suriname is de opgedane kennis toegepast in de revitaliseringsplannen van werelderfgoedstad Paramaribo. In 2024 is een ‘Conservation Management Plan’ opgesteld voor de Palmentuin, een van de prominente plekken in de stad.

Testimonial Shanika Perera (Sri Lanka):

"Sinds ik in 2019 mijn museumcarriùre begon bij de Geoffrey Bawa Trust, heb ik talloze mogelijkheden gekregen om mij te ontwikkelen door middel van internationale trainingen en uitwisselingsprogramma’s. Ik ben dankbaar voor de steun van partners, waaronder de Nederlandse ambassade in Sri Lanka, het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Zij hebben mijn deelname aan deze ontwikkelingsactiviteiten mogelijk gemaakt."


Nationaal Archief

ORYZA Healing Ground is een innovatief kunstproject van het Nationaal Archief in samenwerking met kunstenaar Tamara Shogaolu (Verenigde Staten, 1986) en het mediacollectief Ado Ato Pictures.

De afgelopen jaren heeft het Nationaal Archief een groot aantal bronnen over het Nederlandse slavernijverleden gedigitaliseerd en online beschikbaar gesteld. Met deze samenwerking geeft het Nationaal Archief invulling aan de wens om ruimte te maken voor perspectieven en verhalen uit de koloniale archieven die lange tijd weinig aandacht kregen.

Het kunstwerk combineert archiefonderzoek, kunstmatige intelligentie (AI) en Augmented Reality (AR) om dit onderbelichte nalatenschap te onthullen. De naam ORYZA – de verzamelnaam voor het geslacht van rijstplanten – verwijst in die context naar de overlevering van voorouderlijke agrarische kennis door tot slaaf gemaakten. Naast de verhalen van tot slaaf gemaakten werpt het kunstwerk ook licht op de rol van AI en andere moderne technologieĂ«n in de samenleving. Het confronteert ons met vragen over uitsluiting in algoritmische systemen en benadrukt het belang van inclusieve benaderingen.

ORYZA Healing Ground werd in november 2024 gepresenteerd tijdens IDFA DocLab en is van 1 april tot 6 juli 2025 te zien in het Nationaal Archief.


KIEN Van Batik tot Pangi – Stof tot nadenken

Op 5 oktober 2023 vond ‘Van Batik tot Pangi – Stof tot nadenken’ plaats, een middag gewijd aan textiel, identiteit en (post)koloniale geschiedenis. Centraal stonden Batik en Pangi: twee stoffen met diepe culturele wortels die fungeren als dragers van immaterieel erfgoed en persoonlijke verhalen. Sitsen – een kleurrijke katoendruk die via VOC-routes in Friesland, en met name Hindeloopen, populair werd – laat bijvoorbeeld de verwevenheid zien tussen Nederlandse mode en het koloniale handelsverleden.

Sprekers uit diverse culturele gemeenschappen deelden inzichten over de betekenis van deze stoffen, hun koloniale verbinding en de rol van textiel in het vormen van identiteit en collectief geheugen. Deze stoffen staan symbool voor stof tot nadenken over onze koloniale verbindingen, veerkracht en verbondenheid binnen de gemeenschappen.

Het event bood ruimte voor kritische reflectie: wie bepaalt eigenlijk wat als erfgoed wordt gezien? In een vervolgsessie deelden deelnemers persoonlijke verhalen over stoffen die binnen hun families betekenisvol zijn, en hoe die tradities voortleven. Afsluitend waren er interactieve workshops waarin deelnemers zelf aan de slag gingen met zeefdrukken, blockprinten en het maken van papieren Sari’s en Pangi’s.

‘Van Batik tot Pangi – Stof tot nadenken’ toonde dat textiel meer is dan alleen decoratie: het is een medium van herinnering, identiteit en verzet. Een waardevolle ontmoeting die uitnodigde tot dialoog en herwaardering van textiele kennis.

Cultural Emergency Response

Culturele Noodhulp: Herstel van vakmanschap en gemeenschapszin na overstromingen in Myanmar

Cultural Emergency Response (CER) is een Nederlandse organisatie die wereldwijd noodhulp biedt bij bedreigd cultureel erfgoed. CER richt zich op snelle, flexibele interventies bij rampen of conflicten, met bijzondere aandacht voor het versterken van lokale gemeenschappen en initiatieven.

In september 2024 veroorzaakte tyfoon Yagi zware overstromingen in het Nyaung Shwe Township in Myanmar, waarbij 80% van het gebied onder water kwam te staan. De weefsters van het Inlemeer, vrouwen die de eeuwenoude traditie Inle Ikat levend houden, behoorden tot een van de zwaarst getroffen gemeenschappen. Door de tyfoon verloren veel van hen hun weefgetouwen en gereedschap, waardoor dit unieke erfgoed dreigde te verdwijnen.

CER ondersteunde Turquoise Mountain in Myanmar, dat direct hulp bood aan 62 weefsters in zeven dorpen. Twintig weefgetouwen werden hersteld, zodat de vrouwen hun ambacht konden hervatten en hun inkomen veilig konden stellen. Materialen werden zoveel mogelijk lokaal ingekocht, wat hielp om traditionele technieken te behouden en de samenwerking tussen dorpen te versterken.

Inle Ikat is een van de meest kenmerkende textieltradities van Myanmar. De kleurrijke, plantaardig geverfde stoffen vormden een belangrijke bron van inkomsten en internationale belangstelling. Het weven is bovendien een sociaal bindmiddel waar vrouwen elkaar ontmoeten, kennis uitwisselen en steun vinden.

Deze hulp sluit aan bij SDG’s 8, 10 en 17.

“Dankzij deze gemeenschapsgerichte aanpak is het merendeel van de materialen lokaal verkregen, wat direct bijdraagt aan het levensonderhoud van ambachtslieden en het culturele Ă©n economische weefsel van Inle versterkt.” – Win Ma Ma Aye, Country Director, Turquoise Mountain Myanmar”


Prins Claus Fonds

Hoewel de gevolgen van klimaatverandering steeds duidelijker merkbaar worden, worden de zwaarste effecten gevoeld in het Mondiale Zuiden.

Met het programma van de ‘Fellows Award Cultural & Artistic Responses to the Environmental Crisis (CAREC)’ stimuleert het Prins Claus Fonds geĂ«ngageerde, gemeenschapsgerichte kunstpraktijken die zich inzetten voor het klimaat. Het Prins Claus Fonds bouwt daarnaast aan een netwerk van kunstenaars die pleiten voor het creĂ«ren van impactvolle interventies.

Voor interdisciplinair kunstenaar en CAREC Fellow Sharon Chin heeft de prijs haar praktijk verdiept In 2024 richtte Sharon zich op het bestrijden van vervuiling door olieraffinaderijen in Maleisië, waarbij ze de aandacht vestigde op het probleem en de gevolgen voor de bewoners. Dit leidde tot tastbare gevolgen: het Ministerie van Milieu startte een onderzoek en er werden ontmoetingen georganiseerd tussen lokale activisten en het verantwoordelijke bedrijf.

"In de afgelopen vier maanden is de vervuiling aanzienlijk afgenomen. Met name de uitstoot van zwarte rook valt nu binnen de regelgeving en de bewoners kennen de weg voor verdere betrokkenheid bij de raffinaderij en de bereikbaarheid van de lokale autoriteiten."

Chin werkt nu samen met andere kunstenaars in heel Maleisië om technieken uit te wisselen voor het bestrijden van industriële vervuiling. Daarnaast heeft ze officieel advies gegeven over het opstellen van nieuwe wetgeving op het gebied van luchtvervuiling.

Tot slot

In deze rapportage is teruggeblikt op het afrondende beleidsjaar 2024, waarin tal van internationale initiatieven tot stand kwamen. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap willen hun grote waardering uitspreken voor de inspanningen die makers en programmeurs de afgelopen jaren hebben geleverd ter versterking van duurzame bilaterale samenwerkingen. Met vernieuwende ideeĂ«n wisten zij het publiek creatief te verrassen. Duurzame samenwerking, vaak op innovatieve wijze vormgegeven, is belangrijk als bijdrage aan wereldwijd sociaal maatschappelijke uitdagingen en thema’s zoals, klimaatverandering, vrijheid van meningsuiting, duurzame omgang met grondstoffen, inclusie.

Belangrijke hoogtepunten van deze beleidsperiode ’21-’24 waren onder meer een culturele missie aan Turkije in het kader van honderd jaar vriendschapsrelatie en het ondertekenen van een bilateraal audiovisueel coproductieverdrag met IndonesiĂ«. Op het gebied van intensivering van de culturele samenwerking is een werkbezoek georganiseerd aan Suriname. Van historisch belang waren in deze beleidsperiode de teruggaven aan IndonesiĂ« en Sri Lanka. Voor het eerst vond restitutie plaats van culturele objecten in het kader van de implementatie van de beleidsvisie collecties uit een koloniale context, waarmee Nederland actief bijdroeg aan de dialoog over het koloniaal verleden.

Van grote invloed op het culturele werk waren de geopolitieke spanningen en mondiale verschuivingen. Culturele diplomatie wordt daarbij steeds belangrijker als soft power en draagt bij aan het versterken van relaties met andere landen en bredere maatschappelijke doelen, zoals duurzaamheid en mensenrechten.

De diplomatieke posten, de zes Rijkscultuurfondsen, het Prins Claus Fonds, de CER, DutchCulture, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, het Nationaal Archief, Het Nieuwe Instituut, het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed en EYE Filmmuseum speelden een betekenisvolle rol voor de uitvoering van het ICB. Door hun toewijding ontstaan wereldwijd duurzame partnerschappen die bijdragen aan het versterken van wederzijds vertrouwen in relatie tot andere landen.

Ook in de nieuwe beleidsperiode 2025-2028 blijft het ICB bijdragen aan een sterke positie van de Nederlandse culturele sector in het buitenland, het ondersteunen van bilaterale relaties en het bijdragen aan duurzame oplossingsrichtingen van mondiale vraagstukken met de SDG’s als leidraad. Met het ICB laat Nederland zien open te staan voor internationale culturele samenwerking en draagt het bij aan een inclusieve en toekomstbestendige culturele sector.

Bijlage 1: Uitgaven ICB posten en fondsen

In de tabel met uitgaven ICB posten en fondsen is een restcategorie ‘overig’ opgenomen.

Het gaat dan om de volgende clusters uitgaven:

  1. Projecten die in het Koninkrijk Nederland zijn gerealiseerd;

  2. Projecten waarbij meerdere landen betrokken waren, zodat uitgaven niet naar één land konden worden toegeschreven;

  3. Projecten in landen die niet tot de lijst behoren. Het merendeel van de middelen uit het ICB-beleid wordt, zoals afgesproken met de samenwerkingspartners, besteed in de ICB-landen. Ook wordt er door het ministerie van Buitenlandse Zaken klein budget in een aantal ‘cultuurdiplomatie’ landen besteed. Daarnaast hebben de samenwerkingspartners (rijkscultuurfondsen) enige vrijheid om een deel van de middelen naar eigen inzicht te besteden, mits vastgelegd in de activiteitenplannen.

Land Aantal ICB-projecten Uitgaven ICB-projecten % van uitgaven
Australië 13 170.365 1%
België 78 1.583.765 7%
Brazilië 31 593.180 3%
China 61 541.734 2%
Duitsland 123 1.879.546 9%
Egypte 15 487.422 2%
Frankrijk 98 976.891 4%
Hongarije 47 243.835 1%
India 19 226.410 1%
Indonesië 41 810.426 4%
Italië 109 814.974 4%
Japan 70 517.046 2%
Marokko 16 269.625 1%
OekraĂŻne 16 303.348 1%
Polen 30 165.051 1%
Rusland 10 84.999 0%
Spanje 55 297.708 1%
Sri Lanka 12 108.143 0%
Suriname 57 928.440 4%
Turkije 61 768.655 3%
Verenigd Koninkrijk 83 884.148 4%
Verenigde Staten 115 1.412.111 6%
Zuid-Afrika 32 882.636 4%
Zuid-Korea 37 353.062 2%
Overig 244 6.766.298 31%
 
Totaal 1473 22.069.817


Bijlage 2: belangrijkste partners uitvoering internationaal cultuurbeleid


Bijlage 3: Indemniteit en Garantverklaringen

Indemniteit

Nederlandse musea wisselen regelmatig kunstwerken uit met andere landen. De overheid ondersteunt buitenlandse bruiklenen voor bijzondere tentoonstellingen in Nederland door middel van de indemniteitsregeling. Dit is een garantieregeling waarbij de Nederlandse overheid een gedeelte van het risico van schade en verlies van bruiklenen overneemt van het museum. Dit zorgt ervoor dat de verzekeringspremie voor het museum aanzienlijk lager is, waardoor Nederlandse musea eenvoudiger waardevolle objecten kunnen tonen in tijdelijke tentoonstellingen. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de indemniteitsregeling.

In 2023 heeft de Rijksdienst 15 indemniteitsaanvragen ontvangen, hiervan is er één geannuleerd en is de rest allemaal verleend. De Nederlandse musea hebben in totaal voor 1789 buitenlandse bruiklenen indemniteit verleend gekregen. De kunstwerken waren afkomstig uit 20 verschillende landen.7

Garantverklaringen

Nederlandse musea die bruiklenen uit een vreemde staat in Nederland willen tentoonstellen kunnen bij de Internationale Cultuur Eenheid (ICE) van het Ministerie van Buitenlandse Zaken een garantverklaring aanvragen. Dit is een verklaring die aangeeft dat culturele eigendommen die eigendom zijn van een andere staat en die deel uitmaken van een tentoonstelling van objecten van wetenschappelijk, cultureel of historisch belang in Nederland zoveel mogelijk gevrijwaard zijn van beslaglegging.

In 2024 zijn door ICE verschillende garantverklaringen verleend. Het ging om 171 kunstvoorwerpen van 66 verschillende bruikleengevers voor 29 tentoonstellingen. Daardoor werden de tentoonstellingen zoals “American Photography” in het Rijksmuseum en “Maarten van Heemskerck” in het Frans Hals Museum mogelijk.

Colofon

Deze publicatie is een gezamenlijke

uitgave van het ministerie van Buitenlandse Zaken

en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap


  1. Over de beleidsperiode van het ICB-kader 2021-2024 zal in 2026 een externe evaluatie plaatsvinden. Het evaluatierapport zal bij afronding aan de Tweede Kamer worden aangeboden.↩

  2. Een volledig overzicht van samenwerkingspartners is te vinden in de bijlage. Naast de rapportages geven ook de (jaar)verslagen en evaluaties van verschillende uitvoerende organisaties een beeld van projecten en resultaten van het Nederlandse ICB.↩

  3. Kamerstuk 31 482 nr. 108, bijlage↩

  4. Ten tijde van het opstellen van het ICB 2021-2024 was de benaming Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van kracht. Met het aantreden van het kabinet Schoof op 2 juli 2024 vond de naamswijziging naar Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (BHO) plaats en wordt deze derhalve in deze rapportage gebruikt.↩

  5. Dit gaat om het budget dat direct wordt besteed via de Rijkscultuurfondsen en het postennetwerk. Middelen die niet rechtstreeks aan specifieke landenprogramma’s zijn toe te wijzen, zijn hierin niet opgenomen.↩

  6. Alleen de financiĂ«le inzet maakt onderdeel uit van de cijfers.↩

  7. Deze cijfers zijn niet volledig accuraat omdat niet alle benodigde informatie voorhanden was.↩