Besluit houdende instelling van de Productiviteitsraad
Bijlage
Nummer: 2025D51910, datum: 2025-12-12, bijgewerkt: 2025-12-12 14:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Ontwerpbesluit houdende instelling van de Productiviteitsraad (2025D51909)
Preview document (🔗 origineel)
Besluit van [datum], houdende instelling van de Productiviteitsraad
Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van [datum], nr. WJZ / 102460779, gedaan mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
Gelet op artikel 5, eerste lid, van de Kaderwet adviescolleges;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
Er is een Productiviteitsraad.
Artikel 2
De Productiviteitsraad heeft tot taak de regering en beide kamers der Staten-Generaal te adviseren over het te voeren beleid dat gerelateerd is aan arbeidsproductiviteit. De Productiviteitsraad brengt daarbij jaarlijks ten minste één advies uit.
Artikel 3
De Productiviteitsraad bestaat uit één voorzitter en ten hoogste vier andere leden.
Artikel 4
De evaluatie van de taakvervulling vindt drie jaar na instelling plaats.
Artikel 5
1. Onze Minister van Economische Zaken voorziet in het secretariaat van
de Productiviteitsraad.
2. Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de Productiviteitsraad geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Economische Zaken. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van de Productiviteitsraad bewaard in het archief van dat ministerie.
Artikel 6
De Productiviteitsraad is verwerkingsverantwoordelijke als bedoeld in Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming, PbEU 2016, L 119).
Artikel 7
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van [PM datum vier jaar na datum van uitgifte van de Staatscourant].
Artikel 8
Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Productiviteitsraad.
Onze Minister van Economische Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.
De Minister van Economische Zaken,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties,
Toelichting
Aanleiding
De Nederlandse welvaart staat onder druk. Op termijn groeit de economie via twee kanalen: het aantal gewerkte uren en de productiviteit per gewerkt uur. Gegeven de hoge arbeidsparticipatie en de vergrijzing, is productiviteitsgroei noodzakelijk om duurzaam te blijven groeien. Als we niets doen, kan onze koopkracht of de kwaliteit van onze publieke voorzieningen onder druk komen te staan.
De vertraging in productiviteitsgroei is zorgwekkend. De arbeidsproductiviteit groeide tussen 1974 en 2013 gemiddeld met 1,5% per jaar. In de afgelopen tien jaar groeide deze echter met slechts 0,4% per jaar.1 Dat lijkt misschien een klein verschil, maar door dit verschil in groei is onze economie bijna 100 miljard euro kleiner dan in het scenario waarin de arbeidsproductiviteitsgroei de laatste tien jaar 1,5% was gebleven.23 Vanwege de aard, de omvang en het structurele karakter van deze uitdaging vindt het kabinet het van belang om de onafhankelijke productiviteitsraad op te richten.
Taakopdracht en vormgeving
De Productiviteitsraad krijgt de taak om tenminste jaarlijks concrete beleidsaanbevelingen aan het kabinet te doen om de productiviteitsgroei te bevorderen. De raad zal advies geven voor de korte, middellange en lange termijn. De Productiviteitsraad besteedt daarbij zowel aandacht aan productiviteit in de publieke als de private sector.
De Productiviteitsraad wordt gevraagd om in zijn aanbevelingen ook de impact van het bestaande instrumentarium op de productiviteit mee te nemen.4 Ook zal de raad in zijn aanbevelingen ingaan op de mogelijke (positieve en/ of negatieve) neveneffecten van zijn beleidsadviezen op andere beleidsterreinen, en de uitruilen die het kabinet daarbij in overweging kan nemen.
De aanbevelingen van de raad zullen als basis dienen voor de jaarlijks terugkerende Productiviteitsagenda van het kabinet. Deze agenda zal jaarlijks in het voorjaar aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Daarmee wordt het onderwerp structureel verankerd in de beleidscyclus.
De Productiviteitsraad zal bestaan uit deskundige en gezaghebbende leden die achtergrond hebben op het gebied van wetenschap, bedrijfsleven en beleid en worden ondersteund door een compact secretariaat. De leden hebben een hands-on mentaliteit en zijn in staat om wetenschappelijke inzichten te vertalen naar concrete, uitvoerbare adviezen.
Samenwerking met Centraal Planbureau
De Productiviteitsraad onderscheidt zich van andere adviesraden, doordat de raad zich structureel richt op vraagstukken rondom productiviteitsgroei. De Productiviteitsraad zal deze vraagstukken benaderen vanuit een interdisciplinaire invalshoek en daarbij ook zijn blik werpen op arbeidsproductiviteit in relatie tot andere maatschappelijke onderwerpen.
Specifiek met het Centraal Planbureau (CPB) is gesproken over de beoogde taken van de Productiviteitsraad in relatie tot de National Productivity Board (NPB) van het CPB.
Het advies van de Productiviteitsraad is aanvullend op het werk van de NPB van het CPB. Het CPB brengt eenmaal per jaar de Nationale productiviteitsmonitor uit om de voortgang van de productiviteit te monitoren en onderliggende ontwikkeling te duiden en wijst op mogelijke risico’s voor de toekomst. Het CPB voegt daar inzichten uit eigen onderzoek aan toe en zet de uitkomsten van ander relevant wetenschappelijk onderzoek op een rij. Het gaat om onderzoek dat relevant is voor ontwikkelingen in de Nederlandse economie en agenderend kan zijn voor mogelijke beleidsrichtingen. Om ervoor te zorgen dat de Productiviteitsraad een solide kennisbasis heeft ten behoeve van zijn adviesrol, zal de onderzoekscapaciteit van de NPB worden versterkt. Het CPB neemt als onafhankelijk NPB ook deel aan de bijeenkomsten met de NPB’s van andere landen en de Europese Commissie. In tegenstelling tot de Productiviteitsraad vervult het NPB als onderdeel van een planbureau niet de rol om het kabinet te voorzien van suggesties voor concrete beleidsvoering.
De Productiviteitsraad heeft de mogelijkheid om aanvullende (deel)onderzoeken uit te zetten bij andere kennisinstellingen naast het CPB, maar zal in beginsel niet zelf onderzoek uitvoeren. De Raad zorgt voor een samenhangende interpretatie van bestaande onderzoeken en data en formuleert relevante onderzoeksvragen voor extra productiviteitsonderzoek. Zo draagt de Raad bij aan het vergroten van onze kennis over productiviteit. De Raad geeft op basis daarvan een vertaling naar concreet beleidsadvies.
Samenwerking met maatschappelijke organisaties en stakeholders
De Productiviteitsraad besteedt aandacht aan het draagvlak voor en de uitvoerbaarheid van zijn adviezen. De raad zal daarvoor ook de kennis en ervaringen van maatschappelijke organisaties en doelgroepen benutten, bijvoorbeeld door het organiseren van expertbijeenkomsten of consultatiesessies waarin maatschappelijke organisaties en doelgroepen hun kennis en ervaringen delen en suggesties voor de onderzoeksprogrammering kunnen doen. Dit is in lijn met de aanbevelingen uit het rapport “Deskundige overheid” van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.5 In dit verband zal ook de Sociaal-Economische Raad (SER), maximaal zes weken na publicatie van het advies van de Productiviteitsraad, daarop een schriftelijke reflectie geven. Daarmee wordt de betrokkenheid van de sociale partners bij de Productiviteitsraad geborgd.
Reikwijdte advisering
In zijn adviezen kan de Productiviteitsraad bijvoorbeeld aandacht besteden aan onderwerpen als:
Onderzoek, ontwikkeling en innovatie;
Onderwijs- en leven lang ontwikkelen;
Wetenschap;
Concurrentie en interne markt;
Industrie;
Arbeidsmarkt;
Infrastructuur;
Ondernemingsklimaat;
Fiscaliteit;
Ruimtelijk beleid;
Energie- en klimaattransitie;
Specifieke sectoren (bijvoorbeeld de zorg of landbouw);
Specifieke uitdagingen voor verschillende grootteklassen van bedrijven.
Voor wat betreft grootteklassen tussen bedrijven zal de Productiviteitsraad in haar adviezen specifiek aandacht besteden aan het mkb. Voor het mkb zijn uitdagingen op het gebied van productiviteitsontwikkeling immers vaak anders dan die voor grootbedrijven. Het Centraal Bureau voor de Statistiek zal in haar jaarlijkse staat van het mkb aandacht besteden aan de productiviteitsontwikkeling binnen het mkb. Dit rapport dient mede als input voor het advies van de Productiviteitsraad. De Tweede Kamer heeft de Algemene Rekenkamer (ARK) in 2023 verzocht om onderzoek te doen naar de productiviteitsontwikkeling bij een selectie van uitvoeringsorganisaties van de Rijksoverheid6. De ARK voert dit onderzoek momenteel uit. Om dubbel werk te voorkomen, zal op een later moment met BZK en de ARK worden bezien welke activiteit van de Raad op dit terrein van toegevoegde waarde is.
Werkprogramma en evaluatie
De Productiviteitsraad stelt in overeenstemming met de Kaderwet adviescolleges jaarlijks een werkprogramma op en brengt jaarlijks verslag uit van zijn werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar. Het kabinet is verplicht te reageren op de adviezen van de Productiviteitsraad, zoals omschreven in artikel 24 van de Kaderwet adviescolleges. De evaluatie van de taakvervulling van de Raad vindt drie jaar na instelling plaats, zodat deze kan worden gebruikt bij de beoordeling van een eventuele voortzetting van de adviestaak. In de evaluatie zal ook aandacht worden besteed aan de wijze waarop de samenwerking tussen de Productiviteitsraad en het CPB in de praktijk functioneert. Ook zal in de evaluatie aandacht worden besteed aan de mate waarin de adviezen het kabinetsbeleid hebben beïnvloed.
Centraal Bureau voor de Statistiek (2024, 8 augustus): Arbeidsproductiviteit neemt steeds minder toe in afgelopen 50 jaar.↩︎
Het BBP bedroeg in 2015 628 miljard euro. 1,1% groei over tien jaar zorgt in totaal voor 73 miljard euro groei op het prijsniveau van 2015. Dat is 97 miljard euro in 2025. Hierbij is groei op groei van deze productiviteitswinst meegenomen. Hierbij is niet meegenomen dat de economie ook groeit door arbeidsaanbod, en dat de nieuwe uren ook productiever zouden zijn geworden.↩︎
Het CPB schat structurele productiviteitsgroei van 0,7% per jaar. Vergeleken met de historische 1,5% groei per jaar scheelt dat 8 miljard euro groei per jaar. Centraal Planbureau (2025, 26 februari): Centraal Economisch Plan 2025.↩︎
Dit is in lijn met de motie-Aartsen (Kamerstukken II, 2023-24, 29 861, nr. 142).↩︎
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. (2025). Deskundige overheid. WRR-rapport 113. Den Haag: WRR.↩︎
Kamerstukken II, 2022-2023, 36 360, nr. 6 (motie Sneller/Slootweg)↩︎