Amendement van het lid Flach over een basisbetaalrekening voor ondernemingen, verenigingen en stichtingen
Wijziging van de Wet op het financieel toezicht, de Bankwet 1998 en enige andere wetten in verband met de goede werking van het chartale betalingsverkeer (Wet chartaal betalingsverkeer)
Amendement
Nummer: 2025D52121, datum: 2025-12-15, bijgewerkt: 2025-12-15 13:10, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.J. Flach, Tweede Kamerlid (SGP)
Onderdeel van kamerstukdossier 36711 -9 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht, de Bankwet 1998 en enige andere wetten in verband met de goede werking van het chartale betalingsverkeer (Wet chartaal betalingsverkeer).
Onderdeel van zaak 2025Z22043:
- Indiener: A.J. Flach, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (đ origineel)
| TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL | 2 | |
| Vergaderjaar 2025-2026 | ||
| 36 711 | Wijziging van de Wet op het financieel toezicht, de Bankwet 1998 en enige andere wetten in verband met de goede werking van het chartale betalingsverkeer (Wet chartaal betalingsverkeer) | |
| Nr. 9 | AMENDEMENT VAN HET LID Flach | |
| Ontvangen 15 december 2025 | ||
| De ondergetekende stelt het volgende amendement voor: | ||
I
In artikel I worden na onderdeel C vier onderdelen ingevoegd, luidende:
Ca
In artikel 4:71g, eerste lid, wordt na â te openenâ ingevoegd âvoor consumentenâ.
Cb
In artikel 4:71h, eerste lid, wordt na âeen basisbetaalrekeningâ ingevoegd âvoor consumentenâ.
Cc
Aan artikel 4:71i, eerste lid, wordt na âtoegang tot een basisbetaalrekeningâ ingevoegd âvoor consumentenâ. Â
Cd
Na artikel 4:71j wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 4:71k
1. Een bank die in Nederland betaalrekeningen aan ondernemingen aanbiedt, stelt ondernemingen, verenigingen en stichtingen uit de Europese Unie die in het Nederlandse handelsregister zijn ingeschreven in de gelegenheid een basisbetaalrekening in euroâs aan te vragen en te gebruiken.
2. Op basisbetaalrekeningen als bedoeld in het eerste lid zijn de artikelen 4:71f, eerste en derde tot en met zesde lid, 4:71g, 4:71h, met uitzondering van het derde lid, onderdeel b, en 4:71i van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor artikel 4:71i, eerste lid, onderdeel c, wordt gelezen: niet langer in het Nederlandse handelsregister is ingeschreven.
II
In artikel I, onderdeel D, wordt aan de opsomming een artikel toegevoegd, luidende:
4:71k
Toelichting
Dit amendement introduceert een wettelijk recht op een basisbetaalrekening voor zakelijke klanten, namelijk voor ondernemingen, verenigingen en stichtingen uit de Europese Unie die in het Nederlandse handelsregister zijn ingeschreven. Voor consumenten bestaat er reeds een dergelijk recht (op basis van artikel 4:71f Wft en Richtlijn 2014/92/EU).
Ondernemingen, stichtingen en verenigingen kunnen soms om uiteenlopende redenen geen bankrekening openen of behouden. De oorzaken hiervan lopen uiteen, maar de indruk ontstaat dat dit niet altijd op basis van objectieve, wettelijke gronden gebeurt.
Toegang tot het betalingsverkeer is essentieel om mee te kunnen doen aan de samenleving. Dat geldt niet alleen voor consumenten maar ook voor zakelijke klanten van financiële instellingen. Daartoe introduceert dit amendement een wettelijk recht op een basisbetaalrekening voor zakelijke klanten.
Al enkele jaren speelt de discussie rond het recht op een basisbetaalrekening voor zakelijke klanten. Tot op heden is dit echter nog niet wettelijk geregeld. Zowel vanuit de overheid als vanuit de sector zelf is onderzocht of en hoe een dergelijk recht ingevoerd kan worden. In de âVisie op de FinanciĂ«le sectorâ van dit jaar (2025) is aangegeven dat het kabinet nog dit jaar voorstellen vanuit de sector verwacht en daarnaast inzet op Europese regelgeving. Kortom, alles wijst erop dat er in de toekomst een wettelijk recht op een basisbetaalrekening komt. Concrete voorstellen liggen er echter nog niet. De indiener is van mening dat het aan de wetgever zelf is om dit wettelijk te regelen.
Indiener begrijpt dat er soms gronden zijn om een betaalrekening te weigeren. Dat mag volgens de indiener echter alleen op grond van een concrete, wettelijke basis. Denk aan de relevante witwaswetgeving. Uit een onderzoek van De Nederlandsche Bank (Van herstel naar balans) blijkt echter dat aan slechts 18% van de weigeringen van de zakelijke klanten Wwft-redenen ten grondslag liggen.
Dit amendement bouwt voort op de unaniem aangenomen motie Flach/Idsinga (Kamerstuk 32 545, nr. 217). Hierin wordt verzocht om bij banken aan te dringen op het principe van âja, tenzijâ als het gaat om het accepteren van zakelijke klanten, waarbij klanten alleen op concrete, wettelijke gronden geweigerd mogen worden. Dit amendement legt deze unaniem aangenomen motie feitelijk wettelijk vast.
Om ongewenst gebruik van dit amendement te voorkomen, is de doelgroep beperkt tot entiteiten uit de Europese Unie die in het Nederlandse handelsregister zijn ingeschreven. Anders wordt het mogelijk dat partijen die in hun eigen lidstaat geen bankrekening kunnen krijgen bij een Nederlandse bank een basisbetaalrekening kunnen openen. Dit brengt extra nadelen met zich mee, ook omdat banken gehouden zijn aan de Wwft, wat voor partijen met geen enkele band met Nederland lastig zal uitvoerbaar is. Enige inkadering is dus noodzakelijk, omdat banken anders bijvoorbeeld hun toezichthoudende rol niet goed kunnen vervullen. De gekozen formulering past volgens de indiener binnen de beginselen van het Unierecht, waaronder het vrije verkeer. Ook buitenlandse entiteiten kunnen namelijk nog steeds een vestiging openen in Nederland, waarmee voldaan wordt aan de voorwaarden. Deze gekozen afbakening sluit ook in grote lijnen aan bij de keuzes die in België en Frankrijk zijn gemaakt, waar ook een vestiging is vereist. Volgens de indiener is de gekozen formulering de beste om het gewenste resultaat te bereiken en daarbij de beginselen van het Unierecht niet te schenden.
Flach