Opvolging aanbevelingen rapport Onderzoek naar de zorg voor personeel en bedrijfsvoering Landelijke Cliëntenraad
Arbeidsmarktbeleid
Brief regering
Nummer: 2025D52199, datum: 2025-12-15, bijgewerkt: 2025-12-16 09:10, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.L.J. Paul, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 29544 -1308 Arbeidsmarktbeleid.
Onderdeel van zaak 2025Z22072:
- Indiener: M.L.J. Paul, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2025-12-16 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-12-16 16:30: Procedurevergadering Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Preview document (🔗 origineel)
Geachte voorzitter,
Deze brief geeft invulling aan de toezegging bij brief van 4 maart 2025 om uw Kamer nog dit jaar op de hoogte te stellen van de opvolging van de aanbevelingen van het onderzoek “zorg voor personeel en bedrijfsvoering Landelijke Cliëntenraad.”
Stand van zaken opvolging aanbevelingen
De aanbevelingen uit genoemd rapport zijn inmiddels, in samenwerking tussen het ministerie en de Landelijke Cliëntenraad (hierna aangeduid met LCR), voor een groot deel uitgevoerd. Hieronder volgt puntsgewijs de toelichting.
Beschouw het rapport als een beginpunt voor verbetering, zet een streep onder het verleden en omarm de uitkomsten van het (Berenschot) rapport.
Tussen het ministerie, de LCR en de Sociaal Economische Raad (hierna aangeduid als SER) is begin dit jaar een gesprek gevoerd met als doel een streep te zetten onder het verleden en met elkaar vooruit te kijken naar de toekomst om zo de samenwerking te versterken. Dit uit zich onder andere ineen vast aanspreekpunt vanuit het departement voor de LCR vanuit de begrotingsverantwoordelijkheid die het ministerie draagt.
Rust brengen binnen het secretariaat van de LCR door de verhoudingen te normaliseren en werkafspraken op korte termijn tussen LCR en SER vast te stellen.
Samen met de LCR zijn inspanningen verricht om rust en continuïteit te brengen binnen het secretariaat van de LCR. Door het aanstellen van een (tijdelijke) ad interim ambtelijk secretaris is rust gebracht binnen het personeelsbeleid, de bedrijfsvoering en financiën. Daarnaast zijn er tussen LCR en SER werkafspraken vastgesteld over nadere invulling van de formele werkgevers- en beheersrol van de LCR. Inmiddels is de vacature voor werving van een ambtelijk secretaris opengesteld.
3. Kom tot een gezamenlijke opvatting over taak en rol van de LCR en werk daarbij volgens het principe structuur volgt strategie. Dus eerst tot een gezamenlijke opvatting komen over de taak en rol van de LCR en vervolgens pas het gesprek voeren over het construct, de financiering en de formatie.
Het ministerie heeft een projectleider aangetrokken voor het opstellen van een advies over de toekomstige organisatie van de LCR, met het principe structuur volgt strategie als leidraad. Het afgelopen half jaar heeft deze projectleider samen met de leden van de Raad (Werkgroep Cliëntparticipatie) en secretariaat van de LCR samengewerkt. Ten aanzien van de strategie werkt het ministerie aan een visie op cliëntparticipatie in het sociaal domein. Deze is nog in ontwikkeling. De LCR heeft de eigen missie, visie en doelstellingen herijkt. De inbreng van de LCR wordt meegenomen in de visieontwikkeling van het ministerie.
Wat betreft de mogelijke organisatievormen voor de LCR, heeft de projectleider een aantal rechtsvormen bestudeerd en getoetst aan elf criteria: onafhankelijkheid, representativiteit, adaptiviteit, flexibiliteit, kwaliteit, (juridische verankering van) bestaanszekerheid, invloed, doelmatigheid en effectiviteit, toezicht, kwaliteit van bedrijfsvoering en transparantie en verantwoording. Op basis van die toetsing zijn de volgende organisatievormen nader onderzocht: inrichten als stichting, als adviesorgaan of een herontwerp door aanpassing in de wet SUWI.
Voor een passende rechtsvorm komen wij gezamenlijk met de LCR, na grondige bestudering van voor- en nadelen, op een herontwerp van de LCR binnen de wet SUWI uit. De Landelijke Cliëntenraad (LCR) is in 2002 al ingesteld in de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Wet SUWI, art. 8).
Voor deze keuze bestaat een aantal argumenten:
Een wet is vormvrij en biedt flexibiliteit in het vastleggen van bepalingen rondom organisatie, doelen, taken en wederzijdse werkwijzen;
De Wet SUWI wordt momenteel geëvalueerd (de uitkomsten worden voorjaar 2026 verwacht) en deze uitkomsten kunnen worden benut voor het ontwerp van een toekomstgerichte organisatie, inclusief een herontwerp van beheer en bedrijfsvoering. Hiermee kan tegemoet worden gekomen aan de wens van de LCR tot meer zelfstandigheid en flexibiliteit in beheer en bedrijfsvoering;
Binnen het ministerie loopt momenteel een visietraject op clientparticipatie. Een breed voorbereidend onderzoek voor deze visie bij stakeholders onderstreepte onder andere het belang van:
Een heldere focus voor en onafhankelijkheid van formele vormen van participatie/collectieve belangenbehartiging
Duidelijke rolomschrijvingen voor formele en informele partners
Samenwerking op basis van complementariteit, versterken van elkaar, ieder vanuit zijn/haar eigen rol
Herdefiniëren van afspraken met en tussen cliëntenraden en afspraken over roulatie, periodieke evaluatie en een expliciet ontwikkelperspectief.
Wij gaan nu naar de volgende fase met de LCR, te weten: het uitwerken van de contouren van de organisatie, het budget en de huisvesting in samenhang met de evaluatie van de Wet SUWI. Dit gebeurt in nauw overleg met de LCR.
Wij zijn in afwachting van de uitkomsten van het visieontwikkelingstraject en van de SUWI-evaluatie voordat er verdere stappen in het herontwerp onder de wet SUWI kunnen worden genomen. Uw Kamer wordt hierover te zijner tijd bij de rapportage over de wijziging van de Wet SUWI geïnformeerd, planning hiervoor is medio 2026.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
Mariëlle Paul