Verslag Formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid d.d. 1 december 2025
Bijlage
Nummer: 2025D52260, datum: 2025-12-15, bijgewerkt: 2025-12-15 15:53, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Verslag Formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid d.d. 1 december 2025 (2025D52259)
Preview document (🔗 origineel)
Bijlage: Verslag Formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid d.d. 1 december 2025
Op de agenda van de Formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 1 december jl. in Brussel stonden twee algemene oriëntaties, twee beleidsdebatten, een voortgangsrapportage, Raadsconclusies, en enkele w.v.t.t.k.-punten. Daarnaast heb ik gesproken met de Uitvoerend Vicepresident van de Commissie Roxana Mînzatu en diverse collega-ministers. Zo heb ik gesproken met de minister van Roemenië, mede in het kader van het verbeteren van de positie van arbeidsmigranten. Daarnaast heb ik onder meer gesproken met de collega-ministers van de Benelux en Ierland. Ierland is vanaf medio 2026 voorzitter van de Raad van de Europese Unie.
Agendapunt: Algemene oriëntatie Verordening aanpassing van het Europees
Globaliseringsfonds (COM(2025)140)
De Raad bereikte een algemene oriëntatie (Raadspositie) over Verordening aanpassing van het Europees Globaliseringsfonds.
Het Europees Globaliseringsfonds (hierna: EGF) is in 2007 opgericht om steun te verlenen aan werknemers die werkloos zijn geworden door grote structurele veranderingen als gevolg van globalisering en van wie gedwongen ontslagen een significant negatief effect hebben op de regionale of lokale economie. De Europese Commissie heeft een herziening van dit fonds voorgesteld met als doel de groep die ondersteuning kan krijgen te verbreden en sneller te kunnen acteren. Het idee hierachter is om werkgevers de mogelijkheid te bieden om niet alleen bij reeds toegepast massaontslag werknemers te ondersteunen richting ander werk, maar ook die ondersteuning te bieden bij aangekondigde en voorziene massaontslagen. De EGF-verordening maakt geen afzonderlijk onderdeel uit van het MFK-voorstel voor de periode 2028-2034. Dit betekent dat een eventuele herziening van toepassing zal zijn tot eind 2027.
Nederland heeft ingestemd met de algemene oriëntatie. In het BNC-fiche1 lichtte het kabinet toe positief te zijn over het eerder inzetten van instrumenten om werknemers te ondersteunen voordat baanverliezen plaatsvinden. De inzet van Nederland heeft zich onder andere gericht op het verduidelijken van definitiekwesties om de praktische uitwerking uitvoerbaar te houden. In het bijzonder heeft Nederland zich ingezet om voorziene bijkomende administratieve lasten en de financiële risico’s die bij het aangepaste proces kwamen kijken te beperken. De voorliggende algemene oriëntatie bevat aanpassingen die tegemoetkomen aan deze aandachtspunten. Zo is de verplichting om een aparte autoriteit op te richten geschrapt en zijn de financiële risico’s voor lidstaten verder beperkt. Ook krijgen lidstaten de mogelijkheid om een toets uit te voeren voordat een aanvraag naar de Commissie wordt doorgezet en wordt de Commissie verplicht rekening te houden met dat nationale oordeel. Met deze aanpassingen sluit het compromis aan bij de Nederlandse inzet.
Agendapunt: Algemene oriëntatie wijziging Richtlijn ten behoeve van grenswaarden voor gevaarlijke stoffen (COM(2025)418)
De Raad bereikte een algemene oriëntatie (Raadspositie) over de wijziging van de EU-Richtlijn ten behoeve van grenswaarden voor gevaarlijke stoffen.
Op 18 juli 2025 publiceerde de Europese Commissie een pakket met daarin een zesde wijziging van Richtlijn 2004/37/EG. Deze wijziging betreft de bescherming van werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan carcinogene, mutagene of reprotoxische agentia op het werk (CMRD). De Commissie stelt regelmatig wijzigingsvoorstellen voor deze Richtlijn voor. Met de algemene oriëntatie wordt voorzien in Europese grenswaarden voor kobalt en chemische verbindingen van kobalt, polycyclische aromatische koolwaterstoffen, 1,4-dioxane, isopreen, en het opnemen van lasrook als mengsel in de CMRD.
Nederland heeft ingestemd met de algemene oriëntatie. Zoals uiteengezet in het BNC-fiche onderschrijft het kabinet de doelstelling van dit pakket: het verbeteren van de bescherming van werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan carcinogene, mutagene of reprotoxische stoffen. De afgelopen jaren heeft Nederland, samen met andere lidstaten, herhaaldelijk gepleit voor een uitbreiding van het aantal stoffen met grenswaarden in de Europese richtlijnen.2 Het kabinet verwelkomt de ambitie van de Commissie om met dit voorstel ziekte door blootstelling aan gevaarlijke stoffen op de werkvloer beter te kunnen voorkomen. Het kabinet steunt de grenswaarden die zijn opgenomen in de algemene oriëntatie. Deze actualisatie sluit aan bij de stand van de wetenschap en de voorgestelde waarden worden haalbaar geacht door sociale partners op EU-niveau. Een belangrijk punt voor Nederland, zoals verwoord in het BNC-fiche3, is dat het voorstel bijdraagt aan een gelijker speelveld in Europa. Lidstaten moeten de Europees vastgestelde grenswaarden implementeren en mogen geen hogere (zwakkere) waarden hanteren. Hoewel lidstaten indien gewenst strengere nationale grenswaarden kunnen invoeren, zullen de verschillen tussen lidstaten hierdoor wel afnemen. De bandbreedte voor afwijking wordt verkleind, wat de zekerheid vergroot dat er voor elk van de kankerverwekkende stoffen uit dit voorstel een vaste definitie en handhaafbare blootstellingswaarde geldt in alle lidstaten.
Agendapunt: Voortgangsrapportage EU-Richtlijnvoorstel Gelijke behandeling buiten arbeid (COM(2008)426)
Tijdens de Raad presenteerde het Deense EU-Voorzitterschap een voortgangsrapportage over het EU-Richtlijnvoorstel Gelijke behandeling buiten arbeid. Het Richtlijnvoorstel stamt uit 2008 en ligt, ondanks meerdere pogingen om tot een akkoord te komen, vanwege de vereiste unanimiteit in de Raad vast door een blokkade van enkele lidstaten. De afgelopen periode heeft het Voorzitterschap gepoogd om te achterhalen welke stappen nodig zijn om de resterende lidstaten die nog niet in konden stemmen te overtuigen van instemming.
Dit dossier valt onder de beleidsverantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Nederland heeft vrijwel alle onderwerpen in de richtlijn al door middel van nationale wetgeving geregeld. Sinds Nederland in 2016 het VN-verdrag handicap heeft geratificeerd en tegelijk de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz) heeft uitgebreid, worden voor Nederland geen verstrekkende gevolgen meer verwacht, indien er een akkoord zou worden bereikt over de richtlijn in de huidige vorm. Tegelijkertijd gaat er een belangrijke signaalwerking uit van aanname van deze richtlijn. De richtlijn helpt om discriminatie op grond van godsdienst of levensovertuiging, handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid tegen te gaan. Het kabinet is dan ook overtuigd van de toegevoegde waarde van deze richtlijn. Dit voorstel heeft symbolisch veel waarde omdat het een belangrijk gat in het EU-acquis dicht ten aanzien van antidiscriminatiewetgeving. Het kabinet hecht grote waarde aan de bescherming van fundamentele rechten, waaronder het recht op gelijke behandeling. Het kabinet blijft daarom voorstander van het Richtlijnvoorstel.
Zweden heeft namens twintig lidstaten, waaronder Nederland, de Raad opgeroepen tot een spoedige aanname van het Richtlijnvoorstel.
Agendapunt: Beleidsdebat over vereenvoudiging, implementatie en handhaving op het gebied van sociaal – en werkgelegenheidsbeleid
De Raad hield een beleidsdebat over vereenvoudiging, implementatie en handhaving op het gebied van sociaal – en werkgelegenheidsbeleid.
Tijdens dit beleidsdebat behandelden de lidstaten het onderwerp hoe de EU-vereenvoudigingsagenda het effectiefst kan worden uitgevoerd, zowel op EU-niveau als binnen de lidstaten. De lidstaten bespraken welke stappen nodig zijn om de concurrentiekracht van het bedrijfsleven in de EU-lidstaten te versterken.
Daarnaast werd stilgestaan bij de rol die de Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid kan spelen om te waarborgen dat nieuwe EU-instrumenten steeds proportioneel zijn aan de beleidsdoelen en niet onnodig belastend uitvallen. Ook noemden lidstaten mogelijke maatregelen op zowel nationaal als Europees niveau die bijdragen aan een verdere vereenvoudiging van regelgeving en uitvoeringsprocessen.
Nederland heeft in het beleidsdebat aandacht gevraagd voor het belang van lastenluwe en waar mogelijk uniforme implementatie van Europese regels in het sociale en werkgelegenheidsdomein ter bevordering van het gelijke speelveld. Intensievere uitwisseling tussen lidstaten over goede praktijken rond en ervaringen met de implementatie van Europese wetgeving kan hieraan bijdragen. Daarnaast dient de Raad tijdens onderhandelingen over EU-voorstellen voortdurend aandacht te hebben voor de gevolgen van de bepalingen uit EU-Richtlijnen voor de regeldruk en administratieve lasten. In het verlengde hiervan heb ik in de Raad aandacht gevraagd voor het belang van effectieve handhaving op de naleving van regels in het sociale en werkgelegenheidsdomein. Uitvoerbare regels en effectieve handhaving gaan immers hand in hand om de bescherming van werkenden en eerlijke concurrentie te waarborgen. Daarom zet het kabinet ook in op versterking van het mandaat van de Europese Arbeidsautoriteit.
Agendapunt: Aanname Raadsconclusies over het toekomstige Europese plan voor betaalbare huisvesting
Het agendapunt betrof de voorgenomen aanname van Raadsconclusies over het ‘European Affordable Housing Plan’, dat de Europese Commissie naar verwachting op 16 december presenteert. Ondanks brede steun onder de lidstaten voor de conclusies, heeft Hongarije tegen gestemd, omdat het van oordeel is dat huisvesting een nationale bevoegdheid is. Door het ontbreken van consensus zijn er geen Raadsconclusies aangenomen. In plaats daarvan heeft het Voorzitterschap Voorzitterschapsconclusies vastgesteld.
Dit dossier valt onder de beleidsverantwoordelijkheid van de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Nederland heeft ingestemd met de tekst. Ons land kampt, net als veel andere lidstaten, met een groot woningtekort en stijgende huizenprijzen. Het kabinet onderschrijft daarom de hoofdboodschap van de tekst, die is gericht op betaalbare, duurzame en toegankelijke huisvesting voor iedereen.
Belangrijk uitgangspunt is dat huisvesting primair een nationale bevoegdheid blijft en dat EU-activiteiten aanvullend en ondersteunend zijn. Tegelijkertijd erkent het kabinet de meerwaarde van een gecoördineerde Europese aanpak bij gedeelde uitdagingen, bijvoorbeeld op het gebied van innovatie, financiering en het oplossen van regelgevende knelpunten. De borging van subsidiariteit en beleidsruimte komt in de tekst goed terug.
Verder wordt de nadruk op betere benutting van EU-instrumenten, circulair bouwen, versnelling van vergunningen en kennisuitwisseling tussen lidstaten verwelkomd. Nederland draagt hier al aan bij via het door ons opgerichte en gefinancierde ‘European Housing Policy Network’, dat twee keer per jaar bijeenkomt om inzichten en goede praktijken te delen.
In het bijzonder is het kabinet positief over de oproep aan de Commissie om, in het kader van de vereenvoudigingsagenda, te kijken hoe financiering, planning, vergunningverlening, bouw en renovatie eenvoudiger en efficiënter kunnen worden ingericht. Dit sluit goed aan bij de nationale inzet4 en bij de conclusies van de Europese Raad van 23 oktober, waarin de koppeling tussen huisvesting en versimpeling nadrukkelijk is onderstreept.5
Agendapunt: Beleidsdebat Europees Semester 2026 – het bevorderen van sociale inclusie en betaalbare huisvesting door coherent sociaal- en huisvestingsbeleid
De Raad hield een beleidsdebat over het Europees Semester 2026, met een speciale focus op sociale inclusie en betaalbare huisvesting.
Tijdens dit beleidsdebat stonden de lidstaten stil bij de context van economische uitdagingen en geopolitieke spanningen. De lidstaten noemden het belang van het investeren in vaardigheden, het creëren van kwalitatief hoogwaardige banen en het bevorderen van sociale rechtvaardigheid om de basis te leggen voor een weerbare en concurrerende economie en samenleving. Daarnaast verwelkomden de lidstaten de aandacht voor betaalbare huisvesting om dakloosheid, sociale uitsluiting en armoede te bestrijden.
Nederland heeft in het beleidsdebat aandacht gevraagd voor de combinatie van een stijging van de huisvestingskosten voor verschillende groepen, een vergrijzende bevolking met andere huisvestingsbehoeften dan de momenteel beschikbare huisvesting, en een toename van het aantal daklozen. Ik heb daarom in de Raad gesteld dat een geïntegreerde aanpak essentieel is om de verbinding tussen sociale inclusie en betaalbare huisvesting te versterken. Het Europees Semester biedt een kader om de lidstaten te ondersteunen bij het oplossen van deze uitdagingen, aangezien het een breed scala aan onderling verbonden beleidsmaatregelen op het gebied van werkgelegenheid, sociale bescherming en huisvesting omvat. Tevens biedt het Europees Semester een goede gelegenheid om beste praktijken uit te wisselen en van elkaar te leren. Het Europees Semester kan ook helpen bij het identificeren van belemmeringen in nationale en Europese regelgeving die van invloed zijn op de betaalbaarheid en bouw van woningen.
Aanvullend op het beleidsdebat nam de Raad kernboodschappen aan van het Werkgelegenheidscomité en Sociaal Beschermingscomité over de implementatie van de aanbeveling van de Raad over een toereikend minimuminkomen en het waarborgen van actieve inclusie in alle EU-lidstaten, de implementatie van het actieplan inzake tekorten aan arbeidskrachten en vaardigheden in de EU, de implementatie van de Raadsaanbeveling rond het waarborgen van een rechtvaardige transitie naar klimaatneutraliteit, en een opinie over het verbeteren van de reikwijdte en relevantie van datacollectie rond sociale dialoog op EU en nationaal niveau.
W.v.t.t.k.-punt: Politiek akkoord EU-Verordening oprichting EU-Talentenpool (COM (2023)716)
De Commissie gaf een toelichting op het recent bereikte politieke akkoord over de Verordening oprichting EU-Talentenpool. De Verordening heeft tot doel de algehele aantrekkelijkheid van de EU te vergroten door het opzetten van een EU-breed IT-platform dat openstaat voor derdelanders die in de EU willen werken en voor werkgevers die niet in staat zijn om binnenlands of binnen de EU het talent te vinden dat ze nodig hebben. De uiteindelijke deelname van lidstaten aan de EU-talentenpool is vrijwillig.
Nederland heeft toegelicht waarom het zich bij de stemming over het politiek akkoord heeft onthouden van stemming6. De EU-talentenpool kan bijdragen aan het verlichten van tekorten op de arbeidsmarkt in de lidstaten. Maar daarbij moet de oneigenlijke detachering van derdelanderwerknemers in de EU-lidstaten zoveel mogelijk worden voorkomen, ook in de specifieke context van de EU-talentenpool. Dergelijke praktijken brengen derdelanderwerknemers in een kwetsbare positie. Deze praktijken leidt tot een hoger risico op arbeidsuitbuiting, oneerlijke concurrentie tussen bedrijven, een race naar de bodem op het gebied van arbeidsomstandigheden en omzeiling van het nationale migratiebeleid. Het kabinet pleit daarom voor verduidelijking van het juridisch kader rond de detachering van derdelanderwerknemers. Juridische duidelijkheid, bijvoorbeeld via een juridisch bindende oplossing, is een voorwaarde voor een doeltreffende handhaving van de detacheringsregels.
Ten slotte moeten de uitdagingen in verband met derdelanderwerknemers stevig worden verankerd in het mandaat van de Europese Arbeidsautoriteit.
W.v.t.t.k.-punt: conclusies van het Sociaal Forum van Porto van 18 en 19 september 2025
Portugal gaf een toelichting op de conclusies van het Sociaal Forum van Porto van 18 en 19 september 2025. Portugal organiseert sinds de Porto-top van 2021, om de twee jaar een bijeenkomst voor Europese stakeholders. De conclusies roepen op tot actie om kwaliteitsbanen te bevorderen en daarmee een bijdrage te leveren aan het verbeteren van het concurrentievermogen van de Unie. Ook noemen de conclusies, mede op verzoek van Nederland, dat eerlijke arbeidsmobiliteit moet worden bevorderd, inclusief de aanpak van misstanden rond de detachering van derdelanders en versterking van de Europese Arbeidsautoriteit.
De conclusies zijn in lijn met de staande kabinetsinzet. Nederland heeft daarom, net als éénentwintig andere lidstaten, de conclusies ondersteund. U vindt de conclusies bijgevoegd aan dit verslag.
Kamerstukken II, 2024-25, 22 112, nr. 4052.↩︎
Kamerstukken II, 2024/25, 21501-31, nr. 732.↩︎
Kamerstukken II, 2025/26, 22112, nr. 4171.↩︎
Kamerstukken II 2025-2026, 32847, nr. 1382↩︎
Europese Raad, conclusies van 23 oktober 2025, EUCO 18/25, paragraaf 54.↩︎
Kamerstukken II, 2025/26, 21501-31, nr. 806.↩︎