Testen van huisdieren op vogelgriep
Vogelpest (Aviaire influenza)
Brief regering
Nummer: 2025D52400, datum: 2025-12-16, bijgewerkt: 2025-12-16 13:33, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Beslisnota bij Kamerbrief over testen van huisdieren op vogelgriep
- Advies n.a.v. risk assessment hoogpathogene aviaire influenza van 2 december 2025
Onderdeel van kamerstukdossier 28807 -312 Vogelpest (Aviaire influenza).
Onderdeel van zaak 2025Z22142:
- Indiener: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Volgcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2025-12-17 13:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2026-01-21 11:15: Procedurevergadering Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Preview document (🔗 origineel)
Geachte Voorzitter,
Met deze brief informeer ik de Kamer, mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, over de actuele vogelgriepsituatie en het advies van de Risk Assessment groep (RA-groep) van het RIVM over de monitoring van huisdieren met vogelgriep. In de brief ga ik in op de nieuwe cijfers van de levende wilde vogelmonitoring van het Erasmus MC (EMC) en op hoe de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en ik uitvoering geven aan het advies van de RA-groep.
Huidige vogelgriepsituatie
In de Kamerbrief van afgelopen 13 november (Kamerstuk 28807,
nr. 310) heb ik u geïnformeerd over de hoge mate van besmetting met
hoogpathogene vogelgriep (HPAI) in levende wilde eenden. Uit de nieuwe
cijfers van de levende wilde vogelmonitoring van het EMC blijkt dat de
afgelopen weken deze aantallen sterk zijn verminderd. Wel wordt in de
wilde vogelpopulatie in Nederland nog steeds een verhoogde sterfte
gezien. De sterfte wordt verspreid over Nederland waargenomen, maar is
niet massaal zoals in sommige eerdere jaren.
Ook bij pluimveebedrijven treden helaas nog steeds regelmatig
uitbraken op. De uitbraken doen zich voor op verschillende
bedrijfstypen. In andere Europese landen, met name in West-Europa,
worden eveneens veel uitbraken gemeld. De Deskundigengroep Dierziekten
heeft de kans dat een Nederlands pluimveebedrijf wordt besmet met HPAI
sinds afgelopen 10 november ingeschat als zeer hoog (Kamerstuk 28807,
nr. 310).
Testen van katten en honden op vogelgriep
Op 5 december heb ik, samen met de minister van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport, een advies ontvangen van de Risk
Assessment groep (RA-groep) van het RIVM over het testen van huisdieren
op vogelgriep. Zij adviseren laagdrempelige diagnostiek in te richten
voor huisdieren waarvan verwacht wordt dat zij hoogpathogene vogelgriep
hebben. Het doel hiervan is om, in het geval dat een huisdier positief
is getest op vogelgriep, de mensen die contact hebben gehad met dit dier
snel te kunnen opsporen en eventueel maatregelen te kunnen nemen.
Daarnaast draagt het ook bij aan een beter zicht op
vogelgriepbesmettingen bij huisdieren. Het advies heb ik als bijlage
toegevoegd aan deze brief.
Afgelopen 1 december heb ik uw kamer geïnformeerd over kittens met vogelgriep (Kamerstuk 28807, nr. 311). In deze brief heb ik katteneigenaren opgeroepen alert te zijn en naar een dierenarts te gaan als hun dier ziekteverschijnselen vertoont die passen bij vogelgriep en als deze verschijnselen zijn opgetreden nadat het dier mogelijk in contact is geweest met een besmette vogel. Ook heb ik begin dit jaar hondeneigenaren opgeroepen om alert te zijn naar aanleiding van een onderzoek van de Faculteit Diergeneeskunde waarbij antistoffen tegen vogelgriep waren gevonden bij (jacht)honden (Kamerstuk 28807, nr. 306). De RA-groep geeft aan dat de huidige manier van diagnostiek bij huisdieren een snelle opsporing van vogelgriep infecties bij huisdieren en het inventariseren van mensen die in contact zijn geweest met deze dieren in de weg staat. Hierdoor kan de GGD niet tijdig preventieve maatregelen nemen als personen zijn blootgesteld aan besmette huisdieren. Daarnaast geven zij aan dat deze vertraging mede wordt veroorzaakt doordat de kosten voor diagnostiek bij de huisdiereigenaar komen te liggen.
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft recent geadviseerd om gedomesticeerde carnivoren (vleeseters) die buiten komen, bijvoorbeeld katten en honden, in gebieden met een hoge aanwezigheid van het HPAI-virus te monitoren. Zij adviseert dit om zowel de mate van virusinfectie bij deze diersoorten te kunnen monitoren als het eventueel ontstaan van aan zoogdieren aangepaste virussen1.
Op basis van zowel het advies van de RA-groep, EFSA en de verhoogde
aanwezigheid van HPAI in wilde vogels heb ik samen met de minister van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport besloten om onderzoek naar vogelgriep
bij katten en honden te vergoeden, mits dit voldoet aan een aantal
voorwaarden. Dit draagt ook bij aan een beter zicht op
vogelgriepbesmettingen bij katten en honden en mogelijke veranderingen
in het virus. Een dierenarts kan monsters van katten of honden insturen
naar Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) als er een sterk vermoeden
is dat het dier vogelgriep heeft. Dit houdt in dat het dier in contact
moet zijn geweest met een wilde vogel die waarschijnlijk besmet is met
vogelgriep, dat uit het klinisch onderzoek blijkt dat het dier klachten
heeft passend bij vogelgriep en dat vogelgriep bovenaan het lijstje
van mogelijke diagnoses staat van de dierenarts. De dierenarts moet
vervolgens contact opnemen met de NVWA, deze gaat na of er voldaan is
aan de voorwaarden. Als de NVWA akkoord is, kunnen de monsters worden
ingestuurd voor onderzoek op het vogelgriepvirus. De kosten van dit
onderzoek komen voor rekening van LVVN. Dit gebeurt vanuit het
overheidsdeel van het diergezondheidsfonds (DGF). Op deze manier wordt
snel vastgesteld of een kat of hond is besmet met vogelgriep. In dat
geval kan de GGD tijdig contact opnemen met personen die contact hebben
gehad met het betreffende huisdier. Voor deze personen kan de GGD dan
zorgen voor antivirale middelen als dat geïndiceerd is, en voor
monitoring om een eventuele besmetting bij mensen zo snel mogelijk op te
sporen.
Naast deze adviezen heeft de RA-groep, naar aanleiding van de kittens
met vogelgriep (Kamerstuk 28807, nr. 311), het risiconiveau nogmaals
beoordeeld. Dit blijft ongewijzigd t.o.v. 11 november, dus voor de
algemene bevolking geldt ‘zeer laag’ en voor mensen die beroepsmatig
worden blootgesteld geldt ‘gemiddeld’. De risicobeoordeling is op de website
van het RIVM te vinden.
Tot slot
Ondanks dat er nu minder levende wilde eenden worden gevonden
met vogelgriep, is er nog steeds veel vogelgriepvirus aanwezig onder
wilde vogels. Het blijft daarom belangrijk dat bij het hanteren van
levende wilde vogels of kadavers de veiligheidsmaatregelen in acht
worden genomen zoals beschreven in de Leidraad
omgang met wilde dieren met vogelgriep. Ook wil ik iedereen die in
contact komt met wilde vogels nogmaals wijzen op het belang van de
(humane) griepvaccinatie om de kans op het ontstaan van nieuwe mengvorm
van de humane griep en vogelgriep te verkleinen. Samen met de minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport houd ik de situatie nauwgezet in
de gaten en blijf ik u informeren over nieuwe relevante ontwikkelingen
rondom vogelgriep.
Hoogachtend,
Femke Marije Wiersma
Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur