[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

36850-XX Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden inzake Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Asiel en Migratie (XX) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden

Nummer: 2025D52528, datum: 2025-12-16, bijgewerkt: 2025-12-16 15:25, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2025Z22192:

Preview document (🔗 origineel)


Beantwoording Kamervragen van de Vaste Kamer commissie voor Asiel en Migratie inzake Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Asiel en Migratie (XX) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (36850-XX)

Vraag (1):
Kunt u toelichten wat de overwegingen zijn van gemeenten om de daadwerkelijk gemaakte kosten die zij maken bij de opvang van Oekraïense ontheemden (boven op het normbedrag) wel of niet te declareren?

Antwoord:
Uiteraard kennen we niet alle afzonderlijke overwegingen van de gemeenten. Uit onze contacten met de gemeenten krijgen wij het volgende beeld. Gemeenten die gebruik maken van de ‘uitzonderingsbepaling’ waarbij de meerkosten boven de normvergoeding worden verantwoord, doen dit om geen financieel nadeel te ondervinden bij de opvang van Oekraïners. De administratieve last voor het verantwoorden van de werkelijke kosten is hoger dan waar zij voor gecompenseerd worden op basis van de normvergoeding. Voor gemeenten kan dit een overweging zijn om alleen de normvergoeding aan te vragen. Het inzetten van een positief resultaat op de opvang van Oekraïense ontheemden uit voorgaande jaren is eveneens een reden om geen gebruik te maken van de ‘uitzonderingsbepaling’.

Vraag (2):
Wat is de laatste stand van zaken van de uitvoering van de motie van de leden Van Zanten en Boomsma (Kamerstuk 32317, nr. 961) over een verkenning naar verdragen die mogelijk moeten worden herzien of opgezegd?

Antwoord:
U bent in de aanbiedingsbrief van de Geannoteerde Agenda van de JBZ-Raad van 13 en 14 oktober geïnformeerd over het plan van aanpak t.a.v. de motie Van Zanten/Boomsma. Zowel het onderzoek van Clingendael als de nationale ambtelijke analyse zijn momenteel nog niet afgerond. Na afronding van het onderzoek van Clingendael ontvangt uw Kamer de kabinetsappreciatie, alsook de resultaten van de ambtelijke analyse. Naar verwachting zal dit in Q1 met uw Kamer gedeeld worden. Met betrekking tot het traject met gelijkgezinde lidstaten wordt u regulier geïnformeerd via de Geannoteerde Agenda en het Verslag van de JBZ-Raad. Daarnaast heeft Nederland zich aangesloten bij de groep gelijkgezinde lidstaten om opvolging te geven aan de brief van de negen lidstaten over het EVRM. In dat kader heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ook deelgenomen aan een ministeriële conferentie in de Raad van Europa in Straatsburg. Over de uitkomsten van deze conferentie wordt u geïnformeerd via het Verslag van de JBZ-Raad van 8 en 9 december, dat nog voor het kerstreces met uw Kamer gedeeld zal worden.
 
Vraag (3):
Is de reservering van 160 miljoen euro voor IND-dwangsommen toereikend? Hoeveel is al uitgekeerd? Welke ontwikkeling wordt voor 2026 verwacht? Welke maatregelen neemt u om verdere toename van dwangsommen te beperken?

Antwoord:
De ca. 160 miljoen euro is toegevoegd aan de dwangsomvoorziening voor 2025 op basis van de informatie die ten tijde van de najaarsbesluitvorming bekend was. Er is t/m november 2025 een bedrag van ca. 64 miljoen euro uitgekeerd aan dwangsommen. Dit jaar is een toename te zien in het aantal ingediende beroepen niet tijdig beslissen. Daardoor worden er meer rechterlijke dwangsommen opgelegd waarvan de kosten ook per dwangsom steeds hoger worden. Dat leidt tot een stijging van het aantal dwangsombetalingen en het totale bedrag dat betaald moet worden vanuit de IND. De verwachting is dat deze lijn zich in 2026 zal voortzetten. De IND zet zich in op tijdig beslissen door middel van de-compliceren en slimmer werken. Hiermee beoogt de IND ook de verdere toename van dwangsommen te beperken. Tevens is het kabinet voornemens om de dwangsom in het kader van vreemdelingenrecht af te schaffen

Vraag (4):
Hoeveel van het spreidingswetbonusbudget is in 2025 benut? Welk deel schuift door naar 2026? Hoe waarschijnlijk is het dat gemeenten in 2026 aan de voorwaarden voldoen, of bestaat het risico dat opnieuw middelen resteren?

Antwoord:
Conform de wet en de regeling specifieke uitkeringen gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen worden er per cyclus van de wet specifieke uitkeringen uitgekeerd aan gemeenten die daar op basis van de gestelde voorwaarden recht op hebben. Eenmaal per cyclus worden deze bonussen uitgekeerd. Voor specifieke uitkering (SPUK) 1 is dit volgens planning in 2025 en ook SPUK 2 wordt in 2025 uitbetaald. Hiermee wordt er in 2025 rond de 30 miljoen uitgekeerd. SPUK 3 wordt wettelijk na ommekomst van de eerste cyclus in 2026 uitgekeerd. Hiervoor is nog 20 miljoen beschikbaar. Omdat de cyclus eindigt op 31 januari 2026, is 2026 het jaar waarin de laatste uitbetalingen voor deze cyclus kunnen plaatsvinden. Het is nog niet mogelijk om vooruit te lopen op in welke mate gemeenten aan hun wettelijke taak voldoen om aanspraak te maken op SPUK 3.

Vraag (5):
Waarop is gebaseerd dat het inwilligingspercentage veel lager is dan voorgaande jaren?

Antwoord:
Het inwilligingspercentage is afgelopen jaar lager dan de voorgaande jaren. Het inwilligingspercentage is afhankelijk van verschillende factoren. Zo is het inwilligingspercentage voor een groot deel afhankelijk van de instroom en de nationaliteit of groep waartoe asielzoekers behoren. Als de instroom en het soort zaken waarin besluiten genomen worden voor een groot deel bestaat uit nationaliteiten of groepen die op basis van het landenbeleid zeer kansrijk zijn, zal het inwilligingspercentage hoger zijn. Dat was de afgelopen jaren het geval onder meer doordat de instroom van Syrië hoog was en veel Syrische aanvragen zijn afgedaan in het project Bespoediging Afdoening Asiel. Sinds 2024 hebben er echter een aantal wijzigingen plaatsgevonden met betrekking tot het landenbeleid van een aantal voorheen zeer kansrijke nationaliteiten. Dit geldt bijvoorbeeld voor Turkije, Jemen en het afgelopen jaar ook voor Syrië. Daardoor zijn er minder kansrijke nationaliteiten en is het inwilligingspercentage gedaald.

Vraag (6):
Kunt u voor de jaren 2015 tot en met 2025 de cijfers verstrekken over arbeidsmigratie, asielmigratie, studiemigratie, overige vormen van migratie, emigratie en het totale migratiesaldo, uitgesplitst per jaar?

Antwoord:
Het CBS dasboard Migratiemotieven bevat informatie over het motief of doel waarmee immigranten naar Nederland zijn gekomen. Voor immigranten van buiten de EU/EFTA heeft het CBS het motief gebaseerd op het type verblijfsvergunning van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Migranten uit de EU en de EFTA-landen (Liechtenstein, Noorwegen, IJsland of Zwitserland) dienen geen verblijfsaanvraag in bij de IND. Voor deze migranten heeft het CBS het migratiedoel afgeleid van activiteiten die de immigrant kort voor of na immigratie in Nederland ontplooit. 

Tabel: Immigratie van buiten de EU/EFTA naar migratiemotief, 2015 tot en met 2024

Jaar Arbeid Asiel (excl. nareis) Asiel: nareis Gezin Studie Overige motieven Tijdelijke bescherming Totaal
2015 11.085 18.755 13.585 17.155 13.290 2.880 76.750
2016 12.485 30.030 12.875 20.055 14.465 2.960 92.870
2017 14.800 9.725 14.695 24.270 16.220 3.835 83.545
2018 17.590 6.485 6.520 26.785 17.575 5.525 80.480
2019 19.850 11.515 4.245 29.510 19.135 6.385 90.640
2020 11.510 8.765 3.830 21.160 12.805 3.405 61.475
2021 18.020 11.685 10.020 29.435 18.275 2.905 90.340
2022 28.680 16.640 11.115 40.070 20.705 4.555 108.550 230.315
2023 25.195 22.665 10.390 41.560 22.580 4.875 37.340 164.605
2024 21.500 24.795 11.595 39.665 22.330 5.525 29.620 155.030

Tabel: Immigratie van binnen de EU/EFTA naar afgeleid migratiedoel, 2015 tot en met 2023; gegevens over 2024 zijn nog niet beschikbaar.

Jaar Arbeid Gezin Studie Overige en onbekend Geen (Nederlandse nationaliteit) Totaal
2015 28.030 23.900 9.930 20.255 45.730 127.840
2016 30.255 25.645 10.970 21.710 49.110 137.690
2017 35.855 26.845 15.165 21.745 51.645 151.255
2018 39.940 29.260 19.890 20.900 53.320 163.310
2019 44.510 33.070 22.960 24.015 54.435 178.985
2020 36.650 29.355 21.550 21.625 50.720 159.900
2021 40.550 27.350 28.815 21.025 44.990 162.730
2022 48.065 30.065 25.650 25.195 44.285 173.255
2023 43.900 31.185 18.430 33.165 44.880 171.555

Bron: CBS, Dashboard Migratiemotieven, afgerond op vijftallen.

Tabel: Immigratie, emigratie en migratiesaldo, 2013 tot en met 2024.

Jaar Immigratie Emigratie Migratiesaldo
2013 164.770 145.670 19.100
2014 182.950 147.860 35.090
2015 204.620 149.510 55.110
2016 230.740 151.550 79.190
2017 234.960 154.290 80.670
2018 243.740 157.370 86.370
2019 269.060 161.030 108.040
2020 220.850 152.490 68.360
2021 252.530 145.330 107.200
2022 403.110 179.310 223.800
2023 335.670 198.300 137.370
2024 316.310 208.540 107.770

Bron: Statline CBS, cijfers afgerond op tientallen

Vraag (7):
Kunt u aangeven wat het gemiddelde migratiesaldo is geweest over de periode 2015 tot en met 2025, uitgesplitst per jaar?

Antwoord:
Voor het antwoord wordt uw Kamer verwezen naar het antwoord op vraag 6

Vraag (8):
Kunt u weergeven hoeveel COA-locaties er tussen 2015 en 2025 zijn gesloten en hoeveel er in dezelfde periode zijn geopend, uitgesplitst per jaar en inclusief het aantal opvangplaatsen per locatie?

Antwoord:
Het is niet mogelijk gebleken om deze vraag binnen de gestelde termijn te beantwoorden.

Vraag (9):
Kunt u in een tabel aangeven hoeveel vluchtelingen er in Nederland zijn aangekomen tussen 2015 en 2025, uitgesplitst per jaar?

Antwoord:
Het aantal eerste asielaanvragen in de periode 2015 - 2025 t/m oktober is weergegeven in onderstaande tabel.
Jaar - Eerste asielaanvragen
2015 - 43.090
2016 - 18.170
2017 - 14.720
2018 - 20.350
2019 - 22.530
2020 - 13.670
2021 - 24.690
2022 - 35.540
2023 - 38.380
2024 - 32.180
2025 t/m oktober - 19.050

Bronnen: Rapportage Vreemdelingenketen (RVK) (2015-2018); Staat van Migratie (2019-2024) en IND Asylum Trends (2025)

Vraag (10):
Kunt u in een tabel aangeven hoeveel vluchtelingen er per gemeente in Nederland worden opgevangen?

Antwoord:
In onderstaande tabel is per gemeente het aantal personen vermeld dat door COA wordt opgevangen.

Bron: COA (peildatum 1 december 2025). Cijfers afgerond op tientallen.

Gemeente Bezetting
Amsterdam 4.680
Dronten 2.540
Rotterdam 2.420
Arnhem 2.070
Westerwolde 1.980
Assen 1.630
Utrecht 1.600
Zaanstad 1.540
Cranendonck 1.430
Eindhoven 1.250
Haarlemmermeer 1.200
Gilze en Rijen 1.170
Groningen 1.060
Almere 1.050
Noordoostpolder 980
Haarlem 980
Hoogeveen 920
Wassenaar 910
Apeldoorn 900
Maastricht 840
Eemsdelta 830
Harderwijk 790
Leiden 770
Hardenberg 770
Amersfoort 770
Zutphen 740
Emmen 700
Zoetermeer 680
Deventer 670
Nijmegen 670
Land van Cuijk 650
Dijk en Waard 640
Wageningen 630
Duiven 620
Den Helder 620
Tytsjerksteradiel 610
Zeewolde 600
Katwijk 600
Súdwest Fryslân 600
Vlissingen 600
Smallingerland 600
Leudal 560
Hengelo (O) 550
Breda 540
Utrechtse Heuvelrug 530
Middelburg 510
Het Hogeland 510
Hoeksche Waard 500
Almelo 490
's-Gravenhage 480
's-Hertogenbosch 470
Enschede 460
Goes 450
Coevorden 450
Stadskanaal 450
Velsen 440
Leeuwarden 430
Alphen aan den Rijn 430
Heerlen 430
Zevenaar 430
Oisterwijk 420
Winterswijk 420
Echt-Susteren 420
Zeist 410
Waadhoeke 410
Rheden 400
Gouda 390
Rijswijk 380
Amstelveen 380
Delft 370
Veldhoven 370
Venray 350
Simpelveld 350
Zwolle 330
Ede 330
Zwijndrecht 330
Lansingerland 320
Peel en Maas 310
Epe 310
Goeree-Overflakkee 300
Capelle aan den IJssel 300
De Fryske Marren 300
Maashorst 290
Meierijstad 290
Westerveld 290
Oss 290
Leidschendam-Voorburg 280
Renkum 270
Schagen 250
Veenendaal 240
Beekdaelen 240
Etten-Leur 240
Vaals 220
Rijssen-Holten 220
Waterland 220
Nieuwegein 210
Horst aan de Maas 210
Hendrik-Ido-Ambacht 210
Blaricum 210
Meppel 210
Woerden 210
Leusden 200
Huizen 200
Dalfsen 190
Ooststellingwerf 190
Hilversum 180
Tilburg 180
Zundert 180
Oegstgeest 180
Oldambt 180
Tynaarlo 180
Moerdijk 180
Schiedam 180
Dongen 170
Harlingen 170
Leiderdorp 170
Voorschoten 160
Someren 160
Maassluis 150
Krimpen aan den IJssel 150
Tubbergen 150
Baarn 150
Alkmaar 150
Gorinchem 150
Terneuzen 140
Voorne aan Zee 140
Oost Gelre 140
Oosterhout 130
Eijsden-Margraten 130
Oirschot 130
Bodegraven-Reeuwijk 130
Lochem 130
Hof van Twente 120
Opmeer 120
Woensdrecht 120
Pijnacker-Nootdorp 120
Tiel 110
Veendam 110
Berg en Dal 110
Druten 110
Nijkerk 110
Kampen 110
Stichtse Vecht 110
Gooise Meren 100
Vijfheerenlanden 100
Nunspeet 100
Roermond 100
Goirle 100
Losser 90
Ridderkerk 90
Laarbeek 90
Heeze-Leende 90
Stein 90
Nissewaard 80
Hollands Kroon 80
Helmond 80
Molenlanden 80
Aa en Hunze 80
Krimpenerwaard 80
Heiloo 80
Castricum 80
Drimmelen 70
Purmerend 70
Barendrecht 70
Wierden 70
Valkenburg aan de Geul 60
Ermelo 60
Berkelland 60
Zuidplas 60
Venlo 60
Tholen 60
Geldrop-Mierlo 50
Noordenveld 50
Hilvarenbeek 50
Geertruidenberg 50
Papendrecht 50
Vlaardingen 50
Zandvoort 50
Dordrecht 50
Sliedrecht 50
Dinkelland 40
De Wolden 40
Nederweert 40
Asten 40
Haaksbergen 30
Bergen (NH) 30
Eemnes 30
Deurne 30
Weststellingwerf 30
Veere 30
Sittard-Geleen 30
Ouder-Amstel 30
Noordwijk 20
Ommen 20
Opsterland 20
Bronckhorst 20
Bloemendaal 20
Borger-Odoorn 20
Heemstede 20
Borsele 20
Waddinxveen 10
Totaal 76.310

Vraag (11):
Kunt u in een tabel aangeven hoeveel uitzendbureaus voor arbeidsmigranten er in Nederland aanwezig waren in de periode van 2015 tot en met 2025, uitgesplitst per jaar?

Antwoord:
Deze informatie is niet beschikbaar, omdat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen uitzendbureaus die wel arbeidsmigranten inzetten en uitzendbureaus die geen arbeidsmigranten inzetten.

Vraag (12):
Kunt u in een tabel weergeven hoeveel mensen er wereldwijd op de vlucht zijn geweest tussen 2015 en 2025, uitgesplitst per jaar?

Antwoord:
In onderstaande tabel is aantal ontheemden wereldwijd opgenomen. Het actuele aantal wordt jaarlijks ook opgenomen in de Staat van Migratie.

Jaar

Vluchtelingen

(UNHCR)

Vluchtelingen

(UNRWA)

Asielzoekers

Intern ontheemden

(IDMC)

Anderen die beschermen behoeven Totaal
2015 16.110.000 5.241.000 3.223.000 40.452.000 65.027.000
2016 17.184.000 5.340.000 2.730.000 38.919.000 64.174.000
2017 19.941.000 5.443.000 3.090.000 39.425.000 67.898.000
2018 20.360.000 5.546.000 3.502.000 40.557.000 2.593.000 72.557.000
2019 20.415.000 5.630.000 4.148.000 44.602.000 3.582.000 78.377.000
2020 20.662.000 5.704.000 4.185.000 47.077.000 3.862.000 81.489.000
2021 21.327.000 5.793.000 4.616.000 52.089.000 4.406.000 88.231.000
2022 29.429.000 5.887.000 5.442.000 61.246.000 5.217.000 107.223.000
2023 31.637.000 5.969.000 6.858.000 67.001.000 5.755.000 117.221.000
2024 30.958.000 5.914.000 8.353.000 73.509.000 5.875.000 124.610.000
Mid-2025 30.491.000 5.914.000 8.415.000 67.796.000 6.064.000 118.680.000

Bron: UNHCR en IDMC, afgerond op duizendtallen, geraadpleegd op 9 december 2025

Vraag (13):
Kunt u toelichten waarom de Meerjaren Productie Prognose (MPP) lager is dan geraamd?

Antwoord:
De Meerjaren Productie Prognose (MPP) is een periodiek overzicht van prognoses voor de migratieketen. Inherent aan een prognose is dat deze aan vele externe en interne factoren onderhevig is en daardoor complex is, zeker bij een volatiel onderwerp als migratie. Om die reden wordt er in de MPP gewerkt met bandbreedtes en wordt de MPP periodiek herijkt op basis van de inzichten, onzekerheden en aannames die op dat moment van kracht zijn.

De asielinstroom in Nederland en de EU is in 2025 lager dan in de voorgaande jaren. De daling in de asielinstroom in Nederland komt met name door de Syrische machtswisseling. De Syrische instroom heeft de afgelopen jaren een significant deel gevormd van de instroom in Nederland.

Vraag (14):
Waarom zijn de werkelijke kosten per asielaanvraag bij de IND hoger dan verwacht?

Antwoord:
Door het besluit- en vertrek moriatorium Syrië en de daaropvolgende aanpassing van het landenbeleid is de IND meer tijd en middelen kwijt aan het behandelen van zaken van Syrische asielzoekers. Door deze verandering in de samenstelling van de asielaanvragen kan de IND minder beslissingen afdoen met dezelfde middelen.

Vraag (15):
Kunt u de voortgang van de pilot van de procesbeschikbaarheidslocaties toelichten?

Antwoord:
De procesbeschikbaarheidslocatie is een onderdeel van de pilot procesbeschikbaarheidsaanpak. Het doel van deze pilot is het versneld afhandelen van asielaanvragen die op basis van het land van herkomst van de aanvrager als “kansarm” worden ingeschat. Daarnaast zijn er binnen de pilot mogelijkheden om een strikter regime toe te passen op het moment dat de aanvrager zich niet aan de afspraken houdt of overlastgevend gedrag laat zien. De procesbeschikbaarheidslocatie (PBL) is erop gericht om asielzoekers versneld af te handelen (binnen 4 weken). Er zitten op dit moment geen personen geplaatst in de pbl. De Dublinclaimanten die overlast veroorzaken, zoals een winkeldiefstal, worden in de verscherpt toezicht locatie (vtl) geplaatst. De Dublinclaimanten die overlast veroorzaken, zoals een winkeldiefstal, worden in de verscherpt toezicht locatie (vtl) geplaatst. Er zitten op dit moment 71 personen in de vtl. De werking van de pilot procesbeschikbaarheidsaanpak wordt de komende tijd met de keten geëvalueerd. Hierbij wordt ook het aantal plekken betrokken. Hierover wordt de Kamer in het eerste kwartaal geïnformeerd.

Vraag (16):
Kan worden toegelicht waarom er 8 miljoen euro naar Vluchtelingenwerk Nederland gaat, ondanks de bezuinigingen?

Antwoord:
Het ministerie van Asiel en Migratie heeft vanaf 2024 gesprekken gevoerd met VluchtelingenWerk Nederland (VWN) om de subsidierelatie aan te passen in overeenstemming met de Rijksbegroting. In zowel 2024 als 2025 is aan VWN een subsidie toegekend van €23 miljoen. Dit bedrag bleef in 2025 gehandhaafd omdat de Rijksoverheid verplicht is een redelijke termijn te verlenen aan organisaties bij wijzigingen in hun subsidierelatie, indien deze voor drie opeenvolgende jaren heeft bestaan. Mede op basis van een gerechtelijke uitspraak is aan VWN zo'n redelijke termijn geboden.

Vraag (17):
Kunt u uitsplitsen waar de 72 miljoen euro extra voor de IND voor gebruikt wordt?

Antwoord:
De ca. 72 mln. extra voor de IND is voor de dekking van de tegenvaller ter hoogte van 160 mln. voor hogere kosten van de dwangsommen van de IND. De resterende dekking komt uit de per saldo meevaller op het IND budget van ca. 87 mln.

Vraag (18):
Kunt u uitsplitsen waar de 3,6 miljard euro van het COA naartoe gaat?

Antwoord:
Het COA ontvangt in 2025 een bedrag van 2,397 miljard euro ten behoeve van de PxQ financiering van opvangplekken. Daarnaast ontvangt het COA nog 1,147 miljard euro voor de hogere crisisnoodopvangkosten. De overige middelen (46 miljoen euro) zijn specifieke bijdragen voor specifieke projecten. Hierbinnen zijn de bijdrage voor verduurzaming rijksvastgoed (15,2 miljoen euro), de bijdrage voor tegengaan van overlast (13.6 miljoen euro) en de bijdrage voor flexwoningen (16 miljoen euro) de grootste posten.

Vraag (19):
Hoeveel is er dit jaar aan dwangsommen uitgekeerd?

Antwoord:
Er is tot en met november 2025 een bedrag van ca. 64 miljoen euro uitgekeerd aan dwangsommen

Vraag (20):
Hoeveel vreemdelingen hebben een dwangsom ontvangen? Wat is het maximale bedrag van deze dwangsom?

Antwoord:
Het is niet mogelijk om inzichtelijk te maken hoeveel vreemdelingen een dwangsom hebben ontvangen, omdat de IND met een zaaksysteem werkt. Een asielzoeker kan meerdere lopende procedures hebben en een dwangsom-uitspraak kan zaken van meerdere asielzoekers betreffen. De hoogte van het maximale dwangsombedrag wordt door de rechtspraak bepaald

Vraag (21):
Kunt u een overzicht verstrekken met alle COA-locaties?

Antwoord:
Gelet op het feit dat er meer dan 300 COA locaties zijn wordt uw Kamer verwezen naar de website van het COA. Hierop is een accuraat overzicht van alle COA locaties (tijdelijk en regulier) te vinden. (COA - Locatiezoeker | www.coa.nl)

Vraag (22):
In welke gemeenten ligt er een voorstel voor de komst van een asielzoekerscentrum?

Antwoord:
Om aan de opvangopgave te kunnen voldoen is de inzet van gemeenten noodzakelijk. Over locaties die nog aan collegebesluit onderhavig zijn wordt door het COA echter niet gerapporteerd.

Vraag (23):
Hoeveel uitgeprocedeerden verblijven er momenteel in een gemeentelijke opvang? Hoeveel uitgeprocedeerden mochten hier blijven vanwege de beslissing van de rechter?

Antwoord:
Het is niet bekend hoeveel uitgeprocedeerden er in totaal in een gemeentelijke opvang verblijven.

Voorheen werd in het kader van het programma Landelijke Vreemdelingen Voorziening (LVV) in gemeenten onderdak geboden aan vreemdelingen zonder recht op verblijf of rijksopvang. Daarnaast werd er onderdak geboden door gemeenten in bed-bad-brood voorzieningen. Het kan hierbij zowel om uitgeprocedeerde vreemdelingen gaan als om vreemdelingen die niet zijn uitgeprocedeerd.

Op 31 december 2024 verbleven voor zover bekend 551 personen in de LVV. De rijksbijdrage aan de LVV is per 1 januari 2025 beëindigd; sindsdien is niet meer geregistreerd hoeveel personen er in totaal in de gemeentelijke opvang verblijven. Ook is niet bekend hoe veel personen er daarnaast in bed-bad-brood voorzieningen verblijven.

Een groot aantal voormalig LVV-deelnemers heeft bezwaar gemaakt tegen de beëindiging van de rijksbijdrage. Aan 279 bezwaarden is door de rechter een voorlopige voorziening toegewezen, hetgeen inhoudt dat de minister hen opvang moet bieden tot een aantal weken na de beslissing op hun bezwaar dan wel beroep. Deze voorlopige voorzieningen zijn van tijdelijke aard. Een voorlopig voorziening zegt niets over het uiteindelijke oordeel van de rechter over de rechtmatigheid van de beëindiging van de LVV. Ook doet een uitspraak van de voorzieningenrechter niet af aan de vertrekplicht van betreffende vreemdelingen.

Vraag (24):
Wat is momenteel de beschikbare capaciteit van de vreemdelingenbewaring?

Antwoord:
Momenteel beschikt de Dienst Justitiële Inrichtingen over ca. 530 plekken voor vreemdelingenbewaring.

Vraag (25):
Hoe vaak heeft de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) een geplande uitzetting afgebroken als gevolg van frustratie van het terugkeerproces? Hoeveel kosten hebben de DT&V en de Dienst Vervoer en Ondersteuning gemaakt voor uitzettingen die afgebroken zijn?

Antwoord:
In 2025 (tot en met november) zijn in totaal 2.090 door DTenV geboekte vluchten geannuleerd. Dit betreft 37% van de in totaal 5590 geboekte vluchten tot en met november 2025. Het gaat hierbij zowel om vluchten ten behoeve van zelfstandig vertrek als uitzettingen. In circa 1.270 gevallen is de annulering te relateren aan het handelen van de vreemdeling. De meest voorkomende situaties zijn onttrekken aan overheidstoezicht (840) en het indienen van nieuwe procedures (340). Verzet kort voorafgaand aan de vlucht komt minder vaak voor (60). De kosten van annuleringen hangen nauw samen met individuele eigenschappen van een zaak en raken diverse uitvoeringsorganisaties zoals DTenV, KMar en de Dienst Vervoer en Ondersteuning. Er is daarom geen overkoepelend beeld van deze kosten.

Gezien de weerbarstigheid van terugkeerprocedures werkt DTenV in de regel met tickets die wijzigbaar dan wel annuleerbaar zijn. De keuze voor een ticket, uiteenlopend van niet wijzig- of annuleerbaar tot kosteloos volledig annuleerbaar, wordt gemaakt op basis van ervaringscijfers.

Vraag (26):
Voor welke landen is het inwilligingspercentage lager dan 20%?

Antwoord:
Onderstaande tabel laat de nationaliteiten en het inwilligingspercentage in eerste aanleg zien van de personen die in de EU asiel hebben aangevraagd in 2024. Verder zijn personen met EU-nationaliteit buiten beschouwing gelaten alsmede de nationaliteiten die geen asielaanvraag hebben ingediend.

Nationaliteiten van personen die in de EU-27 een asielaanvraag hebben ingediend met een inwilligingspercentage lager dan 20% in het jaar 2024

Land van nationaliteit Inwilligingspercentage1
Tsjaad 19%
Sri Lanka 18%
Tanzania 18%
Congo 18%
Gabon 18%
Libanon 17%
Kirgizië 17%
Guinee-Bissau 17%
Turkmenistan 17%
Gambia 16%
Turkije 16%
Kazachstan 16%
Bangladesh 15%
Mauritanië 15%
Filipijnen 15%
Ghana 15%
Benin 14%
Liberia 14%
Bolivia 14%
Verenigde Staten 14%
Angola 13%
Dominicaanse Republiek 13%
Cuba 13%
Brazilië 13%
Namibië 13%
Peru 12%
Senegal 11%
Tunesië 11%
Argentinië 11%
Algerije 10%
Egypte 10%
Ecuador 10%
Azerbeidzjan 9%
Mongolië 9%
Kenia 9%
Suriname 8%
Uruguay 8%
Albanië 8%
Marokko 7%
Georgië 7%
Colombia 7%
Paraguay 7%
Cambodja 7%
Israël 6%
Kosovo 6%
Oezbekistan 6%
Westelijke Sahara 6%
Bosnië en Herzegovina 5%
Armenië 4%
India 4%
Montenegro 3%
Nepal 3%
Moldavië 2%
Servië 2%
Noord-Macedonië 1%
Vietnam 1%
Australië 0%
Kaapverdië 0%
Canada 0%
Japan 0%
Laos 0%
Mozambique 0%
Noorwegen 0%
Oman 0%
Sint Lucia 0%
Sao Tomé en Principe 0%
Singapore 0%
Zuid-Korea 0%
Taiwan 0%
Oost-Timor 0%
Verenigde Arabische Emiraten 0%
Verenigd Koninkrijk 0%

Bron: EUROSTAT, geraadpleegd op 9 december 2025

Vraag (27):
Wat is het percentage asielzoekers uit veilige landen? Hoeveel van hen zijn in aanraking gekomen met de politie?

Antwoord:
Zoals met uw Kamer gedeeld, is het beleid voor veilige landen met ingang van 23 september 2025 opgeschort (Tweede Kamer, vergaderjaar 2025–2026, 19 637, nr. 3475).

De strafrechtketen registreert de vreemdelingrechtelijke status niet. Wel geeft het WODC inzicht in de nationaliteit van vreemdelingen die verbleven in de COA-opvang of in een tijdelijke gemeentelijke opvanglocatie (tgo) en werden verdacht van een misdrijf. In 2024 zijn er in totaal 2.910 unieke vreemdelingen die dat jaar verbleven in de COA-opvang of op een tgo-locatie verdacht van een misdrijf (WODC-rapport 'Incidenten en misdrijven door bewoners van COA- en tgo-locaties 2017–2024’ (Tweede Kamer, vergaderjaar 2024–2025, 19 637, nr. 3455))

Vraag (28):
Hoeveel arbeidsmigranten, studiemigranten en hoeveel migranten zijn er in het kader van gezinsmigratie de afgelopen 10 jaar naar Nederland gekomen, uitgesplitst naar EU en niet-EU? Hoeveel procent van deze verzoeken is ingewilligd?

Antwoord:
Voor het aantal immigranten naar migratiemotief wordt uw Kamer verwezen naar het antwoord op vraag 6.

Personen van buiten de EU dienen een verblijfsvergunning aan te vragen wanneer ze langer dan 90 dagen in Nederland willen verblijven. In onderstaande tabel zijn de inwilligingspercentages per verblijfsdoel opgenomen voor 2023 en 2024. Voor de inwilligingspercentages in voorgaande jaren wordt uw Kamer verwezen naar de Staat van Migratie en de voorgaande rapportage, de Rapportage Vreemdelingenketen, die met uw Kamer zijn gedeeld.

Tabel: Inwilligingspercentages per verblijfsdoel, 2023-2024

  2023 2024
Familie en gezin 86% 84%
Arbeid: kennis en talent 91% 87%
Arbeid: overig 68% 70%
Studie 99% 99%
Overig 81% 79%

Bron: Staat van Migratie 2025

Immigranten uit de EU hebben op grond van het vrij verkeer van personen in beginsel het recht zich in Nederland te vestigen. Zij hoeven geen verblijfsvergunning aan te vragen. Hierover zijn dan ook geen inwilligingspercentages beschikbaar

Vraag (29):
Hoeveel asielzoekers hebben de afgelopen 5 jaar een verblijfsaanvraag ingediend waarbij zij geen reis- en identiteitsdocumenten konden overleggen?

Antwoord:
Het is niet mogelijk om deze vraag binnen de gestelde termijn te beantwoorden.

Wel wordt uw Kamer verwezen naar het antwoord op vraag 7 naar aanleiding van de Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Asiel en Migratie (XX) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Miljoenennota).

Vanaf 1 januari tot en met 22 september 2025 hebben de Dienst Identificatie en Screening Asielzoekers (DISA), de Koninklijke Marechaussee en de Immigratie en Naturalisatiedienst circa 12.600 zaken het identificatie- en registratieproces uitgevoerd naar aanleiding van een asielaanvraag door een vreemdeling. Bij circa 8.530 registraties (68%) kon de vreemdeling geen geldig reis- of identiteitsdocument overleggen.

Bron: DISA/IND. Cijfers afgerond op tientallen.

Vraag (30):
Hoeveel van de asielzoekers die vanaf 2020 geen geldige reis- en identiteitsdocumenten hebben overlegd, zijn in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning?

Antwoord:
Bij de beoordeling van een asielverzoek wordt rekening gehouden met de relevante feiten en omstandigheden, waaronder ook de documenten. Of een asielzoeker zonder geldige reis- en identiteitsdocumenten in het bezit is gesteld van een verblijfsvergunning wordt niet apart geregistreerd. Het beschikken over documenten maakt immers deel uit van de algehele beoordeling. Bij het verlenen van een verblijfsvergunning is altijd onderzoek gedaan naar de identiteit en nationaliteit.

Vraag (31):
Hoe vaak is in de afgelopen 5 jaar aangifte gedaan tegen vreemdelingen wegens fraude of het verstrekken van onjuiste informatie bij een verblijfsaanvraag? Hoeveel verblijfsvergunningen zijn er geweigerd wegens fraude of het verstrekken van onjuiste informatie?

Antwoord:
Uit de handmatig bijgehouden gegevens is gebleken dat in 2025 tot en met november door de IND 40 keer melding is gedaan van migratiefraude. Dit heeft geleid tot 10 aangiftes die hebben geresulteerd in een strafrechtelijk vervolgtraject.

In 2024 is door de IND 60 keer melding gedaan van migratiefraude. Dit heeft geleid tot 10 aangiftes die hebben geresulteerd in een strafrechtelijk vervolgtraject.

In 2023 is door de IND 70 keer melding gedaan van migratiefraude. Dit heeft geleid tot 10 aangiftes die hebben geresulteerd in een strafrechtelijk vervolgtraject.

In 2022 is door de IND 130 keer melding gedaan van migratiefraude.

In 2021 is door de IND 50 keer melding gedaan van migratiefraude.

In 2020 is door de IND 30 keer melding gedaan van migratiefraude.

Vanwege de korte behandelingstermijn konden gegevens over het aantal aangiftes in de periode 2020 t/m 2022 niet worden achterhaald.

Doordat er meerdere afdoeningsgronden mogelijk zijn, is op grond van bestaande registratie niet te genereren hoe vaak het verblijfsrecht is geweigerd of ingetrokken specifiek wegens fraude of het verstrekken van onjuiste gegevens.

Bron: IND. Cijfers afgerond op tientallen.

Vraag (32):
Hoeveel Syriërs hebben momenteel een tijdelijke vergunning? Hoeveel van de sinds 2015 naar Nederland gekomen Syriërs hebben inmiddels de Nederlandse nationaliteit?

Antwoord:
Op peildatum 30 november 2025 hebben 68.830 Syriërs een tijdelijke asielvergunning. Daarnaast hebben op dit moment 4.420 Syriërs een asielvergunning onbepaalde tijd. Van 2015 tot en met november 2025 zijn in totaal 71.060 Syriërs genaturaliseerd.

Bron: IND. Cijfers afgerond op tientallen

Vraag (33):
Hoeveel van de in Nederland verblijvende Syriërs hebben met een identiteitsdocument aan kunnen tonen dat zij de Syrische nationaliteit bezitten?

Antwoord:
Het is niet mogelijk om deze vraag binnen de gestelde termijn te beantwoorden.

Wel wordt uw Kamer verwezen naar het antwoord op vraag 7 naar aanleiding van de Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Asiel en Migratie (XX) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Miljoenennota).

Vanaf 1 januari tot en met 22 september 2025 hebben de Dienst Identificatie en Screening Asielzoekers (DISA), de Koninklijke Marechaussee en de Immigratie en Naturalisatiedienst circa 12.600 zaken het identificatie- en registratieproces uitgevoerd naar aanleiding van een asielaanvraag door een vreemdeling. Bij circa 8.530 registraties (68%) kon de vreemdeling geen geldig reis- of identiteitsdocument overleggen.

Bron: DISA/IND. Cijfers afgerond op tientallen

Vraag (34):
Hoeveel Dublinverzoeken heeft Nederland dit jaar gedaan en hoeveel zijn hiervan ingewilligd?

Antwoord:
In 2025 zijn er tot 1 december 7.110 claimverzoeken ingediend waarop 3.730 claimakkoorden zijn ontvangen. Het aantal akkoorden kan nog groter worden, omdat er een reactietermijn geldt variërend van 2 weken tot 2 maanden. Dat betekent dat er ook in 2026 nog akkoorden binnen kunnen komen op verzoeken die in 2025 zijn verstuurd.

Bron IND, afgerond in tientallen. Standmaand/peildatum 1 december 2025

Vraag (35):
Kunt u een nadere toelichting geven op de gelden die beschikbaar zijn voor migratiepartnerschappen? Hoeveel is er in totaal beschikbaar voor migratiepartnerschappen en kunt u dit uitsplitsen? Welke partnerschappen lopen nu en welke zijn in voorbereiding, en met welk budget?

Antwoord:
De migratiepartnerschapsinzet richt zich op het bevorderen van terugkeer van migranten zonder recht op verblijf in Nederland naar buiten Europa, en het tegengaan van irreguliere migratie naar Europa en Nederland – bijvoorbeeld door samen met landen van herkomst en transit op te treden tegen mensenhandel en mensensmokkel, grensbewaking te verbeteren en migranten voor te lichten over risico’s van irreguliere migratie. De bescherming van migranten op migratieroutes loopt in dat kader als een rode draad door de inzet, om uitbuiting, misbruik en mishandeling van migranten te voorkomen. Tot en met 2028 is hiervoor €16.800.000,- beschikbaar op de begroting van het Ministerie van Asiel en Migratie. Van dit bedrag is €10.000.000 afkomstig van de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (BHO).

In het kader van deze taskforce is in totaal vanuit de respectievelijke begrotingen van BHO en A&M op basis van de voorjaarsbesluitvorming oplopend tot 118 miljoen euro per jaar in 2029 begroot voor ontwikkelingshulp (ODA-uitgaven) en non-ODA uitgaven t.b.v. migratiesamenwerking- en partnerschappen. De middelen wordt ingezet via (een combinatie van) migratiedialogen, programmatische inzet via (internationale) organisaties en operationele inzet van migratieketenpartners, in en met landen als Egypte, Marokko, Turkije en Tunesië. Een voorbeeld van non-ODA uitgaven van A&M t.b.v. migratiepartnerschappen is een project dat toeziet op capaciteitsopbouw van grenswachten in Turkije en een project dat regionale smokkelnetwerken in kaart brengt en ondersteunt bij het bestrijden en voorkomen van irreguliere migratie, mensenhandel en de georganiseerde misdaad die hiermee gepaard gaat in Egypte.

Vraag (36):
Kunt u de ‘ongebruikelijk ruime vorm’ van terugkeerondersteuning die is verstrekt aan zogenaamde derdelanders met een tijdelijk verblijfsrecht in Oekraïne tussen november 2022 en maart 2024 toelichten? Welke vorm van ondersteuning werd geboden en wanneer komt de aangekondigde evaluatie?

Antwoord:
Om de vrijwillige terugkeer van derdelanders met tijdelijk verblijfsrecht in Oekraïne te bevorderen, zijn deze derdelanders tussen november 2022 en maart 2024 in de gelegenheid gesteld gebruik te maken van specifiek remigratiebeleid. De inzet op vrijwillige terugkeer via dit remigratiebeleid had als doel zowel gemeenten, het COA als de IND te ontlasten. Het remigratiebeleid bestond uit een financiële remigratiebijdrage waaraan verschillende voorwaarden waren verbonden. Deze financiële bijdrage had een maximumhoogte van €5000.

Vanaf 1 januari 2023 is de bijdrage vergelijkbaar met de bijdrage uit de reguliere terugkeerondersteuning. Uiteindelijk hebben zo’n 1000 personen gebruik gemaakt van deze regeling.

Er is nog geen formele beleidsevaluatie geweest t.a.v. dit traject. De inzet van specifiek remigratiebeleid voor derdelanders wordt meegenomen in de beleidsevaluatie die in 2026 (of 2027) plaatsvindt.

Vraag (37):
Wat is er de oorzaak van dat de werkelijke kosten per asielaanvraag hoger zijn dan verwacht, wat leidt tot een tegenvaller bij de IND van 21 miljoen euro?

Antwoord:
Door het besluit- en vertrek moriatorium Syrië en de daaropvolgende aanpassing van het landenbeleid is de IND meer tijd en middelen kwijt aan het behandelen van zaken van Syrische asielzoekers. Door deze verandering in de samenstelling van de asielaanvragen kan de IND minder beslissingen afdoen met dezelfde middelen.

Vraag (38):
Hoeveel en welke gemeenten declareren niet de werkelijk gemaakte kosten voor de opvang van Oekraïners voor zover deze boven de normbedragen uitkomen? En wat is hiervan (het niet declareren) de reden?

Antwoord:
Over de verantwoording 2024 hebben 36 gemeenten gebruik gemaakt van de uitzonderingsbepaling, waarbij de meerkosten boven de normvergoeding zijn verantwoord. In 2024 gold nog de normvergoeding van € 61. De overige 306 gemeenten verantwoorden op basis van het aantal gerealiseerde gemeentelijke opvangdagen.

Vraag (39):
Hoe is het bedrag van 160 miljoen euro dat wordt toegevoegd aan de voorziening dwangsommen bij de IND tot stand gekomen? En welke maatregelen zijn en worden er getroffen om deze tot een minimum te beperken?

Antwoord:
De IND kan niet alle ingediende aanvragen binnen de wettelijke beslistermijn afhandelen, waardoor de voorraad buiten de wettelijke termijn toeneemt. Vanuit de financiële wet- en regelgeving is de IND verplicht om een dwangsomvoorziening te treffen om te voldoen aan toekomstige dwangsombesluiten en daaruit vloeiende betalingen. Voor 2025 wordt ca. 210 miljoen euro aan extra dwangsomkosten verwacht voor de voorziening en was er reeds 50 miljoen euro aan de IND beschikbaar gesteld. Bij de Najaarsnota is aanvullend ca. 160 miljoen euro aan de voorziening toegevoegd. Tevens is het kabinet voornemens om de dwangsom in het kader van vreemdelingenrecht af te schaffen.

Vraag (40):
Welke gemeentelijke taken met betrekking tot de opvang van Oekraïense ontheemden zijn compensabel uit het btw-compensatiefonds? Waarom is er gekozen voor deze route en wat houdt dit in voor de algemene werking en beschikbaarheid van het btw-compensatiefonds?

Antwoord:
Voor de vraag of betaalde btw op kosten gerelateerd aan de opvang van Oekraïense ontheemden door gemeenten al dan niet compensabel zijn uit het btw compensatiefonds zijn de bepalingen van de Wet op het btw compensatiefonds leidend. De belastingdienst heeft halverwege 2022 bepaald dat gemeenten 30% van betaalde btw op kosten die gedekt worden uit de normvergoeding zoals bepaald in de Bekostigingsregeling opvang ontheemden Oekraine door gemeenten (de “BooO”) kunnen claimen uit het btw compensatiefonds. De resterende 70% is kostprijsverhogend en wordt gedekt uit de normvergoeding. Deze 30/70 regeling is expliciet gekoppeld aan de BooO – SiSa verantwoording M16. De belastingdienst heeft gekozen voor een algemeen geldende regeling, om duidelijkheid te verschaffen aan gemeenten. Deze algemeen geldende regeling is een vereenvoudiging voor gemeenten, omdat gemeenten aan de voorkant zekerheid hebben, en niet per individuele opvanglocatie dan wel per activiteit waar kosten voor worden gemaakt, hoeven vast te stellen of de betaalde btw wel of niet in aanmerking komt voor compensatie uit het btw compensatiefonds. Deze regeling heeft geen invloed op de algemene werking en beschikbaarheid van het btw-compensatiefonds, omdat het Ministerie van A&M de geraamde compensabele btw stort in het btw compensatiefonds.

Vraag (41):
Welke kosten zijn het afgelopen jaar gepaard gegaan met incidenten op COA-locaties (onder andere maar niet beperkt tot schade, politie-inzet, etc.) en hoe verhouden deze kosten zich tot die van voorgaande jaren?

Antwoord:
Het COA registreert ieder incident. Hierover wordt gerapporteerd via de incidentenmonitor van het WODC. Incidenten op COA-locaties zijn verschillend in aard en kennen, afhankelijk van het incidentsoort verscheidene betrokken organisaties. Kosten voor een eventueel uitrukken van hulpdiensten voor incidenten op COA-locaties worden niet apart geregistreerd. Ook het herstel van overlastschade registreert COA niet apart.

Vraag (42):
Welke kosten zijn het afgelopen jaar in de breedste zin gepaard gegaan met criminaliteit door asielzoekers, zowel met betrekking tot veroorzaakte (materiële) schade als politie-inzet, proceskosten, etc.? En hoe verhouden deze kosten zich tot die van voorgaande jaren?

Antwoord:
Er is geen beeld hoeveel kosten gepaard gaan met criminaliteit door asielzoekers waar het gaat om politie-inzet en proceskosten. Vanuit het ministerie van Asiel en Migratie wordt wel jaarlijks € 15 mln. beschikbaar gesteld voor preventie van overlast.


  1. Bij de berekening van het inwilligingspercentage op Europees niveau worden aanvragen die niet in behandeling worden genomen op grond van de Dublinverordening, niet meegeteld als afwijzing. Ook wordt het percentage berekend over de afwijzingen en de inwilligingen.↩︎