36850-XX Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden inzake Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Asiel en Migratie (XX) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
Nummer: 2025D52528, datum: 2025-12-16, bijgewerkt: 2025-12-16 15:25, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.A. Vijlbrief, voorzitter van de vaste commissie voor Asiel en Migratie (D66)
- Mede ondertekenaar: M.C. Burger, griffier
- Aanbiedingsbrief
- Beslisnota bij 36850-XX Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden inzake Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Asiel en Migratie (XX) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Onderdeel van zaak 2025Z22192:
- Indiener: D.M. van Weel, minister van Asiel en Migratie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Asiel en Migratie
Preview document (🔗 origineel)
Beantwoording Kamervragen van de Vaste Kamer commissie voor Asiel en Migratie inzake Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Asiel en Migratie (XX) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (36850-XX)
Vraag (1):
Kunt u toelichten wat de overwegingen zijn van gemeenten om de
daadwerkelijk gemaakte kosten die zij maken bij de opvang van Oekraïense
ontheemden (boven op het normbedrag) wel of niet te declareren?
Antwoord:
Uiteraard kennen we niet alle afzonderlijke overwegingen van de
gemeenten. Uit onze contacten met de gemeenten krijgen wij het volgende
beeld. Gemeenten die gebruik maken van de ‘uitzonderingsbepaling’
waarbij de meerkosten boven de normvergoeding worden verantwoord, doen
dit om geen financieel nadeel te ondervinden bij de opvang van
Oekraïners. De administratieve last voor het verantwoorden van de
werkelijke kosten is hoger dan waar zij voor gecompenseerd worden op
basis van de normvergoeding. Voor gemeenten kan dit een overweging zijn
om alleen de normvergoeding aan te vragen. Het inzetten van een positief
resultaat op de opvang van Oekraïense ontheemden uit voorgaande jaren is
eveneens een reden om geen gebruik te maken van de
‘uitzonderingsbepaling’.
Vraag (2):
Wat is de laatste stand van zaken van de uitvoering van de motie van de
leden Van Zanten en Boomsma (Kamerstuk 32317, nr. 961) over een
verkenning naar verdragen die mogelijk moeten worden herzien of
opgezegd?
Antwoord:
U bent in de aanbiedingsbrief van de Geannoteerde Agenda van de JBZ-Raad
van 13 en 14 oktober geïnformeerd over het plan van aanpak t.a.v. de
motie Van Zanten/Boomsma. Zowel het onderzoek van Clingendael als de
nationale ambtelijke analyse zijn momenteel nog niet afgerond. Na
afronding van het onderzoek van Clingendael ontvangt uw Kamer de
kabinetsappreciatie, alsook de resultaten van de ambtelijke analyse.
Naar verwachting zal dit in Q1 met uw Kamer gedeeld worden. Met
betrekking tot het traject met gelijkgezinde lidstaten wordt u regulier
geïnformeerd via de Geannoteerde Agenda en het Verslag van de JBZ-Raad.
Daarnaast heeft Nederland zich aangesloten bij de groep gelijkgezinde
lidstaten om opvolging te geven aan de brief van de negen lidstaten over
het EVRM. In dat kader heeft de Staatssecretaris van Justitie en
Veiligheid ook deelgenomen aan een ministeriële conferentie in de Raad
van Europa in Straatsburg. Over de uitkomsten van deze conferentie wordt
u geïnformeerd via het Verslag van de JBZ-Raad van 8 en 9 december, dat
nog voor het kerstreces met uw Kamer gedeeld zal worden.
Vraag (3):
Is de reservering van 160 miljoen euro voor IND-dwangsommen toereikend?
Hoeveel is al uitgekeerd? Welke ontwikkeling wordt voor 2026 verwacht?
Welke maatregelen neemt u om verdere toename van dwangsommen te
beperken?
Antwoord:
De ca. 160 miljoen euro is toegevoegd aan de dwangsomvoorziening voor
2025 op basis van de informatie die ten tijde van de
najaarsbesluitvorming bekend was. Er is t/m november 2025 een bedrag van
ca. 64 miljoen euro uitgekeerd aan dwangsommen. Dit jaar is een toename
te zien in het aantal ingediende beroepen niet tijdig beslissen.
Daardoor worden er meer rechterlijke dwangsommen opgelegd waarvan de
kosten ook per dwangsom steeds hoger worden. Dat leidt tot een stijging
van het aantal dwangsombetalingen en het totale bedrag dat betaald moet
worden vanuit de IND. De verwachting is dat deze lijn zich in 2026 zal
voortzetten. De IND zet zich in op tijdig beslissen door middel van
de-compliceren en slimmer werken. Hiermee beoogt de IND ook de verdere
toename van dwangsommen te beperken. Tevens is het kabinet voornemens om
de dwangsom in het kader van vreemdelingenrecht af te schaffen
Vraag (4):
Hoeveel van het spreidingswetbonusbudget is in 2025 benut? Welk deel
schuift door naar 2026? Hoe waarschijnlijk is het dat gemeenten in 2026
aan de voorwaarden voldoen, of bestaat het risico dat opnieuw middelen
resteren?
Antwoord:
Conform de wet en de regeling specifieke uitkeringen gemeentelijke taak
mogelijk maken asielopvangvoorzieningen worden er per cyclus van de wet
specifieke uitkeringen uitgekeerd aan gemeenten die daar op basis van de
gestelde voorwaarden recht op hebben. Eenmaal per cyclus worden deze
bonussen uitgekeerd. Voor specifieke uitkering (SPUK) 1 is dit volgens
planning in 2025 en ook SPUK 2 wordt in 2025 uitbetaald. Hiermee wordt
er in 2025 rond de 30 miljoen uitgekeerd. SPUK 3 wordt wettelijk na
ommekomst van de eerste cyclus in 2026 uitgekeerd. Hiervoor is nog 20
miljoen beschikbaar. Omdat de cyclus eindigt op 31 januari 2026, is 2026
het jaar waarin de laatste uitbetalingen voor deze cyclus kunnen
plaatsvinden. Het is nog niet mogelijk om vooruit te lopen op in welke
mate gemeenten aan hun wettelijke taak voldoen om aanspraak te maken op
SPUK 3.
Vraag (5):
Waarop is gebaseerd dat het inwilligingspercentage veel lager is dan
voorgaande jaren?
Antwoord:
Het inwilligingspercentage is afgelopen jaar lager dan de voorgaande
jaren. Het inwilligingspercentage is afhankelijk van verschillende
factoren. Zo is het inwilligingspercentage voor een groot deel
afhankelijk van de instroom en de nationaliteit of groep waartoe
asielzoekers behoren. Als de instroom en het soort zaken waarin
besluiten genomen worden voor een groot deel bestaat uit nationaliteiten
of groepen die op basis van het landenbeleid zeer kansrijk zijn, zal het
inwilligingspercentage hoger zijn. Dat was de afgelopen jaren het geval
onder meer doordat de instroom van Syrië hoog was en veel Syrische
aanvragen zijn afgedaan in het project Bespoediging Afdoening Asiel.
Sinds 2024 hebben er echter een aantal wijzigingen plaatsgevonden met
betrekking tot het landenbeleid van een aantal voorheen zeer kansrijke
nationaliteiten. Dit geldt bijvoorbeeld voor Turkije, Jemen en het
afgelopen jaar ook voor Syrië. Daardoor zijn er minder kansrijke
nationaliteiten en is het inwilligingspercentage gedaald.
Vraag (6):
Kunt u voor de jaren 2015 tot en met 2025 de cijfers verstrekken over
arbeidsmigratie, asielmigratie, studiemigratie, overige vormen van
migratie, emigratie en het totale migratiesaldo, uitgesplitst per
jaar?
Antwoord:
Het CBS dasboard Migratiemotieven bevat informatie over het motief of
doel waarmee immigranten naar Nederland zijn gekomen. Voor immigranten
van buiten de EU/EFTA heeft het CBS het motief gebaseerd op het type
verblijfsvergunning van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).
Migranten uit de EU en de EFTA-landen (Liechtenstein, Noorwegen, IJsland
of Zwitserland) dienen geen verblijfsaanvraag in bij de IND. Voor deze
migranten heeft het CBS het migratiedoel afgeleid van activiteiten die
de immigrant kort voor of na immigratie in Nederland ontplooit.
Tabel: Immigratie van buiten de EU/EFTA naar migratiemotief, 2015 tot en met 2024
| Jaar | Arbeid | Asiel (excl. nareis) | Asiel: nareis | Gezin | Studie | Overige motieven | Tijdelijke bescherming | Totaal |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 2015 | 11.085 | 18.755 | 13.585 | 17.155 | 13.290 | 2.880 | 76.750 | |
| 2016 | 12.485 | 30.030 | 12.875 | 20.055 | 14.465 | 2.960 | 92.870 | |
| 2017 | 14.800 | 9.725 | 14.695 | 24.270 | 16.220 | 3.835 | 83.545 | |
| 2018 | 17.590 | 6.485 | 6.520 | 26.785 | 17.575 | 5.525 | 80.480 | |
| 2019 | 19.850 | 11.515 | 4.245 | 29.510 | 19.135 | 6.385 | 90.640 | |
| 2020 | 11.510 | 8.765 | 3.830 | 21.160 | 12.805 | 3.405 | 61.475 | |
| 2021 | 18.020 | 11.685 | 10.020 | 29.435 | 18.275 | 2.905 | 90.340 | |
| 2022 | 28.680 | 16.640 | 11.115 | 40.070 | 20.705 | 4.555 | 108.550 | 230.315 |
| 2023 | 25.195 | 22.665 | 10.390 | 41.560 | 22.580 | 4.875 | 37.340 | 164.605 |
| 2024 | 21.500 | 24.795 | 11.595 | 39.665 | 22.330 | 5.525 | 29.620 | 155.030 |
Tabel: Immigratie van binnen de EU/EFTA naar afgeleid migratiedoel, 2015 tot en met 2023; gegevens over 2024 zijn nog niet beschikbaar.
| Jaar | Arbeid | Gezin | Studie | Overige en onbekend | Geen (Nederlandse nationaliteit) | Totaal |
|---|---|---|---|---|---|---|
| 2015 | 28.030 | 23.900 | 9.930 | 20.255 | 45.730 | 127.840 |
| 2016 | 30.255 | 25.645 | 10.970 | 21.710 | 49.110 | 137.690 |
| 2017 | 35.855 | 26.845 | 15.165 | 21.745 | 51.645 | 151.255 |
| 2018 | 39.940 | 29.260 | 19.890 | 20.900 | 53.320 | 163.310 |
| 2019 | 44.510 | 33.070 | 22.960 | 24.015 | 54.435 | 178.985 |
| 2020 | 36.650 | 29.355 | 21.550 | 21.625 | 50.720 | 159.900 |
| 2021 | 40.550 | 27.350 | 28.815 | 21.025 | 44.990 | 162.730 |
| 2022 | 48.065 | 30.065 | 25.650 | 25.195 | 44.285 | 173.255 |
| 2023 | 43.900 | 31.185 | 18.430 | 33.165 | 44.880 | 171.555 |
Bron: CBS, Dashboard Migratiemotieven, afgerond op vijftallen.
Tabel: Immigratie, emigratie en migratiesaldo, 2013 tot en met 2024.
| Jaar | Immigratie | Emigratie | Migratiesaldo |
|---|---|---|---|
| 2013 | 164.770 | 145.670 | 19.100 |
| 2014 | 182.950 | 147.860 | 35.090 |
| 2015 | 204.620 | 149.510 | 55.110 |
| 2016 | 230.740 | 151.550 | 79.190 |
| 2017 | 234.960 | 154.290 | 80.670 |
| 2018 | 243.740 | 157.370 | 86.370 |
| 2019 | 269.060 | 161.030 | 108.040 |
| 2020 | 220.850 | 152.490 | 68.360 |
| 2021 | 252.530 | 145.330 | 107.200 |
| 2022 | 403.110 | 179.310 | 223.800 |
| 2023 | 335.670 | 198.300 | 137.370 |
| 2024 | 316.310 | 208.540 | 107.770 |
Bron: Statline CBS, cijfers afgerond op tientallen
Vraag (7):
Kunt u aangeven wat het gemiddelde migratiesaldo is geweest over de
periode 2015 tot en met 2025, uitgesplitst per jaar?
Antwoord:
Voor het antwoord wordt uw Kamer verwezen naar het antwoord op vraag
6
Vraag (8):
Kunt u weergeven hoeveel COA-locaties er tussen 2015 en 2025 zijn
gesloten en hoeveel er in dezelfde periode zijn geopend, uitgesplitst
per jaar en inclusief het aantal opvangplaatsen per locatie?
Antwoord:
Het is niet mogelijk gebleken om deze vraag binnen de gestelde termijn
te beantwoorden.
Vraag (9):
Kunt u in een tabel aangeven hoeveel vluchtelingen er in Nederland zijn
aangekomen tussen 2015 en 2025, uitgesplitst per jaar?
Antwoord:
Het aantal eerste asielaanvragen in de periode 2015 - 2025 t/m oktober
is weergegeven in onderstaande tabel.
Jaar - Eerste asielaanvragen
2015 - 43.090
2016 - 18.170
2017 - 14.720
2018 - 20.350
2019 - 22.530
2020 - 13.670
2021 - 24.690
2022 - 35.540
2023 - 38.380
2024 - 32.180
2025 t/m oktober - 19.050
Bronnen: Rapportage Vreemdelingenketen (RVK) (2015-2018); Staat van
Migratie (2019-2024) en IND Asylum Trends (2025)
Vraag (10):
Kunt u in een tabel aangeven hoeveel vluchtelingen er per gemeente in
Nederland worden opgevangen?
Antwoord:
In onderstaande tabel is per gemeente het aantal personen vermeld dat
door COA wordt opgevangen.
Bron: COA (peildatum 1 december 2025). Cijfers afgerond op
tientallen.
| Gemeente | Bezetting |
|---|---|
| Amsterdam | 4.680 |
| Dronten | 2.540 |
| Rotterdam | 2.420 |
| Arnhem | 2.070 |
| Westerwolde | 1.980 |
| Assen | 1.630 |
| Utrecht | 1.600 |
| Zaanstad | 1.540 |
| Cranendonck | 1.430 |
| Eindhoven | 1.250 |
| Haarlemmermeer | 1.200 |
| Gilze en Rijen | 1.170 |
| Groningen | 1.060 |
| Almere | 1.050 |
| Noordoostpolder | 980 |
| Haarlem | 980 |
| Hoogeveen | 920 |
| Wassenaar | 910 |
| Apeldoorn | 900 |
| Maastricht | 840 |
| Eemsdelta | 830 |
| Harderwijk | 790 |
| Leiden | 770 |
| Hardenberg | 770 |
| Amersfoort | 770 |
| Zutphen | 740 |
| Emmen | 700 |
| Zoetermeer | 680 |
| Deventer | 670 |
| Nijmegen | 670 |
| Land van Cuijk | 650 |
| Dijk en Waard | 640 |
| Wageningen | 630 |
| Duiven | 620 |
| Den Helder | 620 |
| Tytsjerksteradiel | 610 |
| Zeewolde | 600 |
| Katwijk | 600 |
| Súdwest Fryslân | 600 |
| Vlissingen | 600 |
| Smallingerland | 600 |
| Leudal | 560 |
| Hengelo (O) | 550 |
| Breda | 540 |
| Utrechtse Heuvelrug | 530 |
| Middelburg | 510 |
| Het Hogeland | 510 |
| Hoeksche Waard | 500 |
| Almelo | 490 |
| 's-Gravenhage | 480 |
| 's-Hertogenbosch | 470 |
| Enschede | 460 |
| Goes | 450 |
| Coevorden | 450 |
| Stadskanaal | 450 |
| Velsen | 440 |
| Leeuwarden | 430 |
| Alphen aan den Rijn | 430 |
| Heerlen | 430 |
| Zevenaar | 430 |
| Oisterwijk | 420 |
| Winterswijk | 420 |
| Echt-Susteren | 420 |
| Zeist | 410 |
| Waadhoeke | 410 |
| Rheden | 400 |
| Gouda | 390 |
| Rijswijk | 380 |
| Amstelveen | 380 |
| Delft | 370 |
| Veldhoven | 370 |
| Venray | 350 |
| Simpelveld | 350 |
| Zwolle | 330 |
| Ede | 330 |
| Zwijndrecht | 330 |
| Lansingerland | 320 |
| Peel en Maas | 310 |
| Epe | 310 |
| Goeree-Overflakkee | 300 |
| Capelle aan den IJssel | 300 |
| De Fryske Marren | 300 |
| Maashorst | 290 |
| Meierijstad | 290 |
| Westerveld | 290 |
| Oss | 290 |
| Leidschendam-Voorburg | 280 |
| Renkum | 270 |
| Schagen | 250 |
| Veenendaal | 240 |
| Beekdaelen | 240 |
| Etten-Leur | 240 |
| Vaals | 220 |
| Rijssen-Holten | 220 |
| Waterland | 220 |
| Nieuwegein | 210 |
| Horst aan de Maas | 210 |
| Hendrik-Ido-Ambacht | 210 |
| Blaricum | 210 |
| Meppel | 210 |
| Woerden | 210 |
| Leusden | 200 |
| Huizen | 200 |
| Dalfsen | 190 |
| Ooststellingwerf | 190 |
| Hilversum | 180 |
| Tilburg | 180 |
| Zundert | 180 |
| Oegstgeest | 180 |
| Oldambt | 180 |
| Tynaarlo | 180 |
| Moerdijk | 180 |
| Schiedam | 180 |
| Dongen | 170 |
| Harlingen | 170 |
| Leiderdorp | 170 |
| Voorschoten | 160 |
| Someren | 160 |
| Maassluis | 150 |
| Krimpen aan den IJssel | 150 |
| Tubbergen | 150 |
| Baarn | 150 |
| Alkmaar | 150 |
| Gorinchem | 150 |
| Terneuzen | 140 |
| Voorne aan Zee | 140 |
| Oost Gelre | 140 |
| Oosterhout | 130 |
| Eijsden-Margraten | 130 |
| Oirschot | 130 |
| Bodegraven-Reeuwijk | 130 |
| Lochem | 130 |
| Hof van Twente | 120 |
| Opmeer | 120 |
| Woensdrecht | 120 |
| Pijnacker-Nootdorp | 120 |
| Tiel | 110 |
| Veendam | 110 |
| Berg en Dal | 110 |
| Druten | 110 |
| Nijkerk | 110 |
| Kampen | 110 |
| Stichtse Vecht | 110 |
| Gooise Meren | 100 |
| Vijfheerenlanden | 100 |
| Nunspeet | 100 |
| Roermond | 100 |
| Goirle | 100 |
| Losser | 90 |
| Ridderkerk | 90 |
| Laarbeek | 90 |
| Heeze-Leende | 90 |
| Stein | 90 |
| Nissewaard | 80 |
| Hollands Kroon | 80 |
| Helmond | 80 |
| Molenlanden | 80 |
| Aa en Hunze | 80 |
| Krimpenerwaard | 80 |
| Heiloo | 80 |
| Castricum | 80 |
| Drimmelen | 70 |
| Purmerend | 70 |
| Barendrecht | 70 |
| Wierden | 70 |
| Valkenburg aan de Geul | 60 |
| Ermelo | 60 |
| Berkelland | 60 |
| Zuidplas | 60 |
| Venlo | 60 |
| Tholen | 60 |
| Geldrop-Mierlo | 50 |
| Noordenveld | 50 |
| Hilvarenbeek | 50 |
| Geertruidenberg | 50 |
| Papendrecht | 50 |
| Vlaardingen | 50 |
| Zandvoort | 50 |
| Dordrecht | 50 |
| Sliedrecht | 50 |
| Dinkelland | 40 |
| De Wolden | 40 |
| Nederweert | 40 |
| Asten | 40 |
| Haaksbergen | 30 |
| Bergen (NH) | 30 |
| Eemnes | 30 |
| Deurne | 30 |
| Weststellingwerf | 30 |
| Veere | 30 |
| Sittard-Geleen | 30 |
| Ouder-Amstel | 30 |
| Noordwijk | 20 |
| Ommen | 20 |
| Opsterland | 20 |
| Bronckhorst | 20 |
| Bloemendaal | 20 |
| Borger-Odoorn | 20 |
| Heemstede | 20 |
| Borsele | 20 |
| Waddinxveen | 10 |
| Totaal | 76.310 |
Vraag (11):
Kunt u in een tabel aangeven hoeveel uitzendbureaus voor
arbeidsmigranten er in Nederland aanwezig waren in de periode van 2015
tot en met 2025, uitgesplitst per jaar?
Antwoord:
Deze informatie is niet beschikbaar, omdat er geen onderscheid wordt
gemaakt tussen uitzendbureaus die wel arbeidsmigranten inzetten en
uitzendbureaus die geen arbeidsmigranten inzetten.
Vraag (12):
Kunt u in een tabel weergeven hoeveel mensen er wereldwijd op de vlucht
zijn geweest tussen 2015 en 2025, uitgesplitst per jaar?
Antwoord:
In onderstaande tabel is aantal ontheemden wereldwijd opgenomen. Het
actuele aantal wordt jaarlijks ook opgenomen in de Staat van
Migratie.
| Jaar | Vluchtelingen (UNHCR) |
Vluchtelingen (UNRWA) |
Asielzoekers | Intern ontheemden (IDMC) |
Anderen die beschermen behoeven | Totaal |
|---|---|---|---|---|---|---|
| 2015 | 16.110.000 | 5.241.000 | 3.223.000 | 40.452.000 | 65.027.000 | |
| 2016 | 17.184.000 | 5.340.000 | 2.730.000 | 38.919.000 | 64.174.000 | |
| 2017 | 19.941.000 | 5.443.000 | 3.090.000 | 39.425.000 | 67.898.000 | |
| 2018 | 20.360.000 | 5.546.000 | 3.502.000 | 40.557.000 | 2.593.000 | 72.557.000 |
| 2019 | 20.415.000 | 5.630.000 | 4.148.000 | 44.602.000 | 3.582.000 | 78.377.000 |
| 2020 | 20.662.000 | 5.704.000 | 4.185.000 | 47.077.000 | 3.862.000 | 81.489.000 |
| 2021 | 21.327.000 | 5.793.000 | 4.616.000 | 52.089.000 | 4.406.000 | 88.231.000 |
| 2022 | 29.429.000 | 5.887.000 | 5.442.000 | 61.246.000 | 5.217.000 | 107.223.000 |
| 2023 | 31.637.000 | 5.969.000 | 6.858.000 | 67.001.000 | 5.755.000 | 117.221.000 |
| 2024 | 30.958.000 | 5.914.000 | 8.353.000 | 73.509.000 | 5.875.000 | 124.610.000 |
| Mid-2025 | 30.491.000 | 5.914.000 | 8.415.000 | 67.796.000 | 6.064.000 | 118.680.000 |
Bron: UNHCR en IDMC, afgerond op duizendtallen, geraadpleegd op 9
december 2025
Vraag (13):
Kunt u toelichten waarom de Meerjaren Productie Prognose (MPP) lager is
dan geraamd?
Antwoord:
De Meerjaren Productie Prognose (MPP) is een periodiek overzicht van
prognoses voor de migratieketen. Inherent aan een prognose is dat deze
aan vele externe en interne factoren onderhevig is en daardoor complex
is, zeker bij een volatiel onderwerp als migratie. Om die reden wordt er
in de MPP gewerkt met bandbreedtes en wordt de MPP periodiek herijkt op
basis van de inzichten, onzekerheden en aannames die op dat moment van
kracht zijn.
De asielinstroom in Nederland en de EU is in 2025 lager dan in de
voorgaande jaren. De daling in de asielinstroom in Nederland komt met
name door de Syrische machtswisseling. De Syrische instroom heeft de
afgelopen jaren een significant deel gevormd van de instroom in
Nederland.
Vraag (14):
Waarom zijn de werkelijke kosten per asielaanvraag bij de IND hoger dan
verwacht?
Antwoord:
Door het besluit- en vertrek moriatorium Syrië en de daaropvolgende
aanpassing van het landenbeleid is de IND meer tijd en middelen kwijt
aan het behandelen van zaken van Syrische asielzoekers. Door deze
verandering in de samenstelling van de asielaanvragen kan de IND minder
beslissingen afdoen met dezelfde middelen.
Vraag (15):
Kunt u de voortgang van de pilot van de procesbeschikbaarheidslocaties
toelichten?
Antwoord:
De procesbeschikbaarheidslocatie is een onderdeel van de pilot
procesbeschikbaarheidsaanpak. Het doel van deze pilot is het versneld
afhandelen van asielaanvragen die op basis van het land van herkomst van
de aanvrager als “kansarm” worden ingeschat. Daarnaast zijn er binnen de
pilot mogelijkheden om een strikter regime toe te passen op het moment
dat de aanvrager zich niet aan de afspraken houdt of overlastgevend
gedrag laat zien. De procesbeschikbaarheidslocatie (PBL) is erop gericht
om asielzoekers versneld af te handelen (binnen 4 weken). Er zitten op
dit moment geen personen geplaatst in de pbl. De Dublinclaimanten die
overlast veroorzaken, zoals een winkeldiefstal, worden in de verscherpt
toezicht locatie (vtl) geplaatst. De Dublinclaimanten die overlast
veroorzaken, zoals een winkeldiefstal, worden in de verscherpt toezicht
locatie (vtl) geplaatst. Er zitten op dit moment 71 personen in de vtl.
De werking van de pilot procesbeschikbaarheidsaanpak wordt de komende
tijd met de keten geëvalueerd. Hierbij wordt ook het aantal plekken
betrokken. Hierover wordt de Kamer in het eerste kwartaal
geïnformeerd.
Vraag (16):
Kan worden toegelicht waarom er 8 miljoen euro naar Vluchtelingenwerk
Nederland gaat, ondanks de bezuinigingen?
Antwoord:
Het ministerie van Asiel en Migratie heeft vanaf 2024 gesprekken gevoerd
met VluchtelingenWerk Nederland (VWN) om de subsidierelatie aan te
passen in overeenstemming met de Rijksbegroting. In zowel 2024 als 2025
is aan VWN een subsidie toegekend van €23 miljoen. Dit bedrag bleef in
2025 gehandhaafd omdat de Rijksoverheid verplicht is een redelijke
termijn te verlenen aan organisaties bij wijzigingen in hun
subsidierelatie, indien deze voor drie opeenvolgende jaren heeft
bestaan. Mede op basis van een gerechtelijke uitspraak is aan VWN zo'n
redelijke termijn geboden.
Vraag (17):
Kunt u uitsplitsen waar de 72 miljoen euro extra voor de IND voor
gebruikt wordt?
Antwoord:
De ca. 72 mln. extra voor de IND is voor de dekking van de tegenvaller
ter hoogte van 160 mln. voor hogere kosten van de dwangsommen van de
IND. De resterende dekking komt uit de per saldo meevaller op het IND
budget van ca. 87 mln.
Vraag (18):
Kunt u uitsplitsen waar de 3,6 miljard euro van het COA naartoe
gaat?
Antwoord:
Het COA ontvangt in 2025 een bedrag van 2,397 miljard euro ten behoeve
van de PxQ financiering van opvangplekken. Daarnaast ontvangt het COA
nog 1,147 miljard euro voor de hogere crisisnoodopvangkosten. De overige
middelen (46 miljoen euro) zijn specifieke bijdragen voor specifieke
projecten. Hierbinnen zijn de bijdrage voor verduurzaming rijksvastgoed
(15,2 miljoen euro), de bijdrage voor tegengaan van overlast (13.6
miljoen euro) en de bijdrage voor flexwoningen (16 miljoen euro) de
grootste posten.
Vraag (19):
Hoeveel is er dit jaar aan dwangsommen uitgekeerd?
Antwoord:
Er is tot en met november 2025 een bedrag van ca. 64 miljoen euro
uitgekeerd aan dwangsommen
Vraag (20):
Hoeveel vreemdelingen hebben een dwangsom ontvangen? Wat is het maximale
bedrag van deze dwangsom?
Antwoord:
Het is niet mogelijk om inzichtelijk te maken hoeveel vreemdelingen een
dwangsom hebben ontvangen, omdat de IND met een zaaksysteem werkt. Een
asielzoeker kan meerdere lopende procedures hebben en een
dwangsom-uitspraak kan zaken van meerdere asielzoekers betreffen. De
hoogte van het maximale dwangsombedrag wordt door de rechtspraak
bepaald
Vraag (21):
Kunt u een overzicht verstrekken met alle COA-locaties?
Antwoord:
Gelet op het feit dat er meer dan 300 COA locaties zijn wordt uw Kamer
verwezen naar de website van het COA. Hierop is een accuraat overzicht
van alle COA locaties (tijdelijk en regulier) te vinden. (COA -
Locatiezoeker | www.coa.nl)
Vraag (22):
In welke gemeenten ligt er een voorstel voor de komst van een
asielzoekerscentrum?
Antwoord:
Om aan de opvangopgave te kunnen voldoen is de inzet van gemeenten
noodzakelijk. Over locaties die nog aan collegebesluit onderhavig zijn
wordt door het COA echter niet gerapporteerd.
Vraag (23):
Hoeveel uitgeprocedeerden verblijven er momenteel in een gemeentelijke
opvang? Hoeveel uitgeprocedeerden mochten hier blijven vanwege de
beslissing van de rechter?
Antwoord:
Het is niet bekend hoeveel uitgeprocedeerden er in totaal in een
gemeentelijke opvang verblijven.
Voorheen werd in het kader van het programma Landelijke Vreemdelingen
Voorziening (LVV) in gemeenten onderdak geboden aan vreemdelingen zonder
recht op verblijf of rijksopvang. Daarnaast werd er onderdak geboden
door gemeenten in bed-bad-brood voorzieningen. Het kan hierbij zowel om
uitgeprocedeerde vreemdelingen gaan als om vreemdelingen die niet zijn
uitgeprocedeerd.
Op 31 december 2024 verbleven voor zover bekend 551 personen in de LVV.
De rijksbijdrage aan de LVV is per 1 januari 2025 beëindigd; sindsdien
is niet meer geregistreerd hoeveel personen er in totaal in de
gemeentelijke opvang verblijven. Ook is niet bekend hoe veel personen er
daarnaast in bed-bad-brood voorzieningen verblijven.
Een groot aantal voormalig LVV-deelnemers heeft bezwaar gemaakt tegen de
beëindiging van de rijksbijdrage. Aan 279 bezwaarden is door de rechter
een voorlopige voorziening toegewezen, hetgeen inhoudt dat de minister
hen opvang moet bieden tot een aantal weken na de beslissing op hun
bezwaar dan wel beroep. Deze voorlopige voorzieningen zijn van
tijdelijke aard. Een voorlopig voorziening zegt niets over het
uiteindelijke oordeel van de rechter over de rechtmatigheid van de
beëindiging van de LVV. Ook doet een uitspraak van de
voorzieningenrechter niet af aan de vertrekplicht van betreffende
vreemdelingen.
Vraag (24):
Wat is momenteel de beschikbare capaciteit van de
vreemdelingenbewaring?
Antwoord:
Momenteel beschikt de Dienst Justitiële Inrichtingen over ca. 530
plekken voor vreemdelingenbewaring.
Vraag (25):
Hoe vaak heeft de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) een geplande
uitzetting afgebroken als gevolg van frustratie van het terugkeerproces?
Hoeveel kosten hebben de DT&V en de Dienst Vervoer en Ondersteuning
gemaakt voor uitzettingen die afgebroken zijn?
Antwoord:
In 2025 (tot en met november) zijn in totaal 2.090 door DTenV geboekte
vluchten geannuleerd. Dit betreft 37% van de in totaal 5590 geboekte
vluchten tot en met november 2025. Het gaat hierbij zowel om vluchten
ten behoeve van zelfstandig vertrek als uitzettingen. In circa 1.270
gevallen is de annulering te relateren aan het handelen van de
vreemdeling. De meest voorkomende situaties zijn onttrekken aan
overheidstoezicht (840) en het indienen van nieuwe procedures (340).
Verzet kort voorafgaand aan de vlucht komt minder vaak voor (60). De
kosten van annuleringen hangen nauw samen met individuele eigenschappen
van een zaak en raken diverse uitvoeringsorganisaties zoals DTenV, KMar
en de Dienst Vervoer en Ondersteuning. Er is daarom geen overkoepelend
beeld van deze kosten.
Gezien de weerbarstigheid van terugkeerprocedures werkt DTenV in de
regel met tickets die wijzigbaar dan wel annuleerbaar zijn. De keuze
voor een ticket, uiteenlopend van niet wijzig- of annuleerbaar tot
kosteloos volledig annuleerbaar, wordt gemaakt op basis van
ervaringscijfers.
Vraag (26):
Voor welke landen is het inwilligingspercentage lager dan 20%?
Antwoord:
Onderstaande tabel laat de nationaliteiten en het inwilligingspercentage
in eerste aanleg zien van de personen die in de EU asiel hebben
aangevraagd in 2024. Verder zijn personen met EU-nationaliteit buiten
beschouwing gelaten alsmede de nationaliteiten die geen asielaanvraag
hebben ingediend.
Nationaliteiten van personen die in de EU-27 een asielaanvraag
hebben ingediend met een inwilligingspercentage lager dan 20% in het
jaar 2024
| Land van nationaliteit | Inwilligingspercentage1 |
|---|---|
| Tsjaad | 19% |
| Sri Lanka | 18% |
| Tanzania | 18% |
| Congo | 18% |
| Gabon | 18% |
| Libanon | 17% |
| Kirgizië | 17% |
| Guinee-Bissau | 17% |
| Turkmenistan | 17% |
| Gambia | 16% |
| Turkije | 16% |
| Kazachstan | 16% |
| Bangladesh | 15% |
| Mauritanië | 15% |
| Filipijnen | 15% |
| Ghana | 15% |
| Benin | 14% |
| Liberia | 14% |
| Bolivia | 14% |
| Verenigde Staten | 14% |
| Angola | 13% |
| Dominicaanse Republiek | 13% |
| Cuba | 13% |
| Brazilië | 13% |
| Namibië | 13% |
| Peru | 12% |
| Senegal | 11% |
| Tunesië | 11% |
| Argentinië | 11% |
| Algerije | 10% |
| Egypte | 10% |
| Ecuador | 10% |
| Azerbeidzjan | 9% |
| Mongolië | 9% |
| Kenia | 9% |
| Suriname | 8% |
| Uruguay | 8% |
| Albanië | 8% |
| Marokko | 7% |
| Georgië | 7% |
| Colombia | 7% |
| Paraguay | 7% |
| Cambodja | 7% |
| Israël | 6% |
| Kosovo | 6% |
| Oezbekistan | 6% |
| Westelijke Sahara | 6% |
| Bosnië en Herzegovina | 5% |
| Armenië | 4% |
| India | 4% |
| Montenegro | 3% |
| Nepal | 3% |
| Moldavië | 2% |
| Servië | 2% |
| Noord-Macedonië | 1% |
| Vietnam | 1% |
| Australië | 0% |
| Kaapverdië | 0% |
| Canada | 0% |
| Japan | 0% |
| Laos | 0% |
| Mozambique | 0% |
| Noorwegen | 0% |
| Oman | 0% |
| Sint Lucia | 0% |
| Sao Tomé en Principe | 0% |
| Singapore | 0% |
| Zuid-Korea | 0% |
| Taiwan | 0% |
| Oost-Timor | 0% |
| Verenigde Arabische Emiraten | 0% |
| Verenigd Koninkrijk | 0% |
Bron: EUROSTAT, geraadpleegd op 9 december 2025
Vraag (27):
Wat is het percentage asielzoekers uit veilige landen? Hoeveel van hen
zijn in aanraking gekomen met de politie?
Antwoord:
Zoals met uw Kamer gedeeld, is het beleid voor veilige landen met ingang
van 23 september 2025 opgeschort (Tweede Kamer, vergaderjaar 2025–2026,
19 637, nr. 3475).
De strafrechtketen registreert de vreemdelingrechtelijke status niet.
Wel geeft het WODC inzicht in de nationaliteit van vreemdelingen die
verbleven in de COA-opvang of in een tijdelijke gemeentelijke
opvanglocatie (tgo) en werden verdacht van een misdrijf. In 2024 zijn er
in totaal 2.910 unieke vreemdelingen die dat jaar verbleven in de
COA-opvang of op een tgo-locatie verdacht van een misdrijf (WODC-rapport
'Incidenten en misdrijven door bewoners van COA- en tgo-locaties
2017–2024’ (Tweede Kamer, vergaderjaar 2024–2025, 19 637, nr.
3455))
Vraag (28):
Hoeveel arbeidsmigranten, studiemigranten en hoeveel migranten zijn er
in het kader van gezinsmigratie de afgelopen 10 jaar naar Nederland
gekomen, uitgesplitst naar EU en niet-EU? Hoeveel procent van deze
verzoeken is ingewilligd?
Antwoord:
Voor het aantal immigranten naar migratiemotief wordt uw Kamer verwezen
naar het antwoord op vraag 6.
Personen van buiten de EU dienen een verblijfsvergunning aan te vragen
wanneer ze langer dan 90 dagen in Nederland willen verblijven. In
onderstaande tabel zijn de inwilligingspercentages per verblijfsdoel
opgenomen voor 2023 en 2024. Voor de inwilligingspercentages in
voorgaande jaren wordt uw Kamer verwezen naar de Staat van Migratie en
de voorgaande rapportage, de Rapportage Vreemdelingenketen, die met uw
Kamer zijn gedeeld.
Tabel: Inwilligingspercentages per verblijfsdoel, 2023-2024
| 2023 | 2024 | |
|---|---|---|
| Familie en gezin | 86% | 84% |
| Arbeid: kennis en talent | 91% | 87% |
| Arbeid: overig | 68% | 70% |
| Studie | 99% | 99% |
| Overig | 81% | 79% |
Bron: Staat
van Migratie 2025
Immigranten uit de EU hebben op grond van het vrij verkeer van personen
in beginsel het recht zich in Nederland te vestigen. Zij hoeven geen
verblijfsvergunning aan te vragen. Hierover zijn dan ook geen
inwilligingspercentages beschikbaar
Vraag (29):
Hoeveel asielzoekers hebben de afgelopen 5 jaar een verblijfsaanvraag
ingediend waarbij zij geen reis- en identiteitsdocumenten konden
overleggen?
Antwoord:
Het is niet mogelijk om deze vraag binnen de gestelde termijn te
beantwoorden.
Wel wordt uw Kamer verwezen naar het antwoord op vraag 7 naar aanleiding
van de Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Asiel en
Migratie (XX) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de
Miljoenennota).
Vanaf 1 januari tot en met 22 september 2025 hebben de Dienst
Identificatie en Screening Asielzoekers (DISA), de Koninklijke
Marechaussee en de Immigratie en Naturalisatiedienst circa 12.600 zaken
het identificatie- en registratieproces uitgevoerd naar aanleiding van
een asielaanvraag door een vreemdeling. Bij circa 8.530 registraties
(68%) kon de vreemdeling geen geldig reis- of identiteitsdocument
overleggen.
Bron: DISA/IND. Cijfers afgerond op tientallen.
Vraag (30):
Hoeveel van de asielzoekers die vanaf 2020 geen geldige reis- en
identiteitsdocumenten hebben overlegd, zijn in het bezit gesteld van een
verblijfsvergunning?
Antwoord:
Bij de beoordeling van een asielverzoek wordt rekening gehouden met de
relevante feiten en omstandigheden, waaronder ook de documenten. Of een
asielzoeker zonder geldige reis- en identiteitsdocumenten in het bezit
is gesteld van een verblijfsvergunning wordt niet apart geregistreerd.
Het beschikken over documenten maakt immers deel uit van de algehele
beoordeling. Bij het verlenen van een verblijfsvergunning is altijd
onderzoek gedaan naar de identiteit en nationaliteit.
Vraag (31):
Hoe vaak is in de afgelopen 5 jaar aangifte gedaan tegen vreemdelingen
wegens fraude of het verstrekken van onjuiste informatie bij een
verblijfsaanvraag? Hoeveel verblijfsvergunningen zijn er geweigerd
wegens fraude of het verstrekken van onjuiste informatie?
Antwoord:
Uit de handmatig bijgehouden gegevens is gebleken dat in 2025 tot en met
november door de IND 40 keer melding is gedaan van migratiefraude. Dit
heeft geleid tot 10 aangiftes die hebben geresulteerd in een
strafrechtelijk vervolgtraject.
In 2024 is door de IND 60 keer melding gedaan van migratiefraude. Dit
heeft geleid tot 10 aangiftes die hebben geresulteerd in een
strafrechtelijk vervolgtraject.
In 2023 is door de IND 70 keer melding gedaan van migratiefraude. Dit
heeft geleid tot 10 aangiftes die hebben geresulteerd in een
strafrechtelijk vervolgtraject.
In 2022 is door de IND 130 keer melding gedaan van migratiefraude.
In 2021 is door de IND 50 keer melding gedaan van migratiefraude.
In 2020 is door de IND 30 keer melding gedaan van migratiefraude.
Vanwege de korte behandelingstermijn konden gegevens over het aantal
aangiftes in de periode 2020 t/m 2022 niet worden achterhaald.
Doordat er meerdere afdoeningsgronden mogelijk zijn, is op grond van
bestaande registratie niet te genereren hoe vaak het verblijfsrecht is
geweigerd of ingetrokken specifiek wegens fraude of het verstrekken van
onjuiste gegevens.
Bron: IND. Cijfers afgerond op tientallen.
Vraag (32):
Hoeveel Syriërs hebben momenteel een tijdelijke vergunning? Hoeveel van
de sinds 2015 naar Nederland gekomen Syriërs hebben inmiddels de
Nederlandse nationaliteit?
Antwoord:
Op peildatum 30 november 2025 hebben 68.830 Syriërs een tijdelijke
asielvergunning. Daarnaast hebben op dit moment 4.420 Syriërs een
asielvergunning onbepaalde tijd. Van 2015 tot en met november 2025 zijn
in totaal 71.060 Syriërs genaturaliseerd.
Bron: IND. Cijfers afgerond op tientallen
Vraag (33):
Hoeveel van de in Nederland verblijvende Syriërs hebben met een
identiteitsdocument aan kunnen tonen dat zij de Syrische nationaliteit
bezitten?
Antwoord:
Het is niet mogelijk om deze vraag binnen de gestelde termijn te
beantwoorden.
Wel wordt uw Kamer verwezen naar het antwoord op vraag 7 naar aanleiding
van de Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Asiel en
Migratie (XX) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de
Miljoenennota).
Vanaf 1 januari tot en met 22 september 2025 hebben de Dienst
Identificatie en Screening Asielzoekers (DISA), de Koninklijke
Marechaussee en de Immigratie en Naturalisatiedienst circa 12.600 zaken
het identificatie- en registratieproces uitgevoerd naar aanleiding van
een asielaanvraag door een vreemdeling. Bij circa 8.530 registraties
(68%) kon de vreemdeling geen geldig reis- of identiteitsdocument
overleggen.
Bron: DISA/IND. Cijfers afgerond op tientallen
Vraag (34):
Hoeveel Dublinverzoeken heeft Nederland dit jaar gedaan en hoeveel zijn
hiervan ingewilligd?
Antwoord:
In 2025 zijn er tot 1 december 7.110 claimverzoeken ingediend waarop
3.730 claimakkoorden zijn ontvangen. Het aantal akkoorden kan nog groter
worden, omdat er een reactietermijn geldt variërend van 2 weken tot 2
maanden. Dat betekent dat er ook in 2026 nog akkoorden binnen kunnen
komen op verzoeken die in 2025 zijn verstuurd.
Bron IND, afgerond in tientallen. Standmaand/peildatum 1 december
2025
Vraag (35):
Kunt u een nadere toelichting geven op de gelden die beschikbaar zijn
voor migratiepartnerschappen? Hoeveel is er in totaal beschikbaar voor
migratiepartnerschappen en kunt u dit uitsplitsen? Welke partnerschappen
lopen nu en welke zijn in voorbereiding, en met welk budget?
Antwoord:
De migratiepartnerschapsinzet richt zich op het bevorderen van terugkeer
van migranten zonder recht op verblijf in Nederland naar buiten Europa,
en het tegengaan van irreguliere migratie naar Europa en Nederland –
bijvoorbeeld door samen met landen van herkomst en transit op te treden
tegen mensenhandel en mensensmokkel, grensbewaking te verbeteren en
migranten voor te lichten over risico’s van irreguliere migratie. De
bescherming van migranten op migratieroutes loopt in dat kader als een
rode draad door de inzet, om uitbuiting, misbruik en mishandeling van
migranten te voorkomen. Tot en met 2028 is hiervoor €16.800.000,-
beschikbaar op de begroting van het Ministerie van Asiel en Migratie.
Van dit bedrag is €10.000.000 afkomstig van de begroting van
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (BHO).
In het kader van deze taskforce is in totaal vanuit de respectievelijke
begrotingen van BHO en A&M op basis van de voorjaarsbesluitvorming
oplopend tot 118 miljoen euro per jaar in 2029 begroot voor
ontwikkelingshulp (ODA-uitgaven) en non-ODA uitgaven t.b.v.
migratiesamenwerking- en partnerschappen. De middelen wordt ingezet via
(een combinatie van) migratiedialogen, programmatische inzet via
(internationale) organisaties en operationele inzet van
migratieketenpartners, in en met landen als Egypte, Marokko, Turkije en
Tunesië. Een voorbeeld van non-ODA uitgaven van A&M t.b.v.
migratiepartnerschappen is een project dat toeziet op capaciteitsopbouw
van grenswachten in Turkije en een project dat regionale
smokkelnetwerken in kaart brengt en ondersteunt bij het bestrijden en
voorkomen van irreguliere migratie, mensenhandel en de georganiseerde
misdaad die hiermee gepaard gaat in Egypte.
Vraag (36):
Kunt u de ‘ongebruikelijk ruime vorm’ van terugkeerondersteuning die is
verstrekt aan zogenaamde derdelanders met een tijdelijk verblijfsrecht
in Oekraïne tussen november 2022 en maart 2024 toelichten? Welke vorm
van ondersteuning werd geboden en wanneer komt de aangekondigde
evaluatie?
Antwoord:
Om de vrijwillige terugkeer van derdelanders met tijdelijk
verblijfsrecht in Oekraïne te bevorderen, zijn deze derdelanders tussen
november 2022 en maart 2024 in de gelegenheid gesteld gebruik te maken
van specifiek remigratiebeleid. De inzet op vrijwillige terugkeer via
dit remigratiebeleid had als doel zowel gemeenten, het COA als de IND te
ontlasten. Het remigratiebeleid bestond uit een financiële
remigratiebijdrage waaraan verschillende voorwaarden waren verbonden.
Deze financiële bijdrage had een maximumhoogte van €5000.
Vanaf 1 januari 2023 is de bijdrage vergelijkbaar met de bijdrage uit de
reguliere terugkeerondersteuning. Uiteindelijk hebben zo’n 1000 personen
gebruik gemaakt van deze regeling.
Er is nog geen formele beleidsevaluatie geweest t.a.v. dit traject. De
inzet van specifiek remigratiebeleid voor derdelanders wordt meegenomen
in de beleidsevaluatie die in 2026 (of 2027) plaatsvindt.
Vraag (37):
Wat is er de oorzaak van dat de werkelijke kosten per asielaanvraag
hoger zijn dan verwacht, wat leidt tot een tegenvaller bij de IND van 21
miljoen euro?
Antwoord:
Door het besluit- en vertrek moriatorium Syrië en de daaropvolgende
aanpassing van het landenbeleid is de IND meer tijd en middelen kwijt
aan het behandelen van zaken van Syrische asielzoekers. Door deze
verandering in de samenstelling van de asielaanvragen kan de IND minder
beslissingen afdoen met dezelfde middelen.
Vraag (38):
Hoeveel en welke gemeenten declareren niet de werkelijk gemaakte kosten
voor de opvang van Oekraïners voor zover deze boven de normbedragen
uitkomen? En wat is hiervan (het niet declareren) de reden?
Antwoord:
Over de verantwoording 2024 hebben 36 gemeenten gebruik gemaakt van de
uitzonderingsbepaling, waarbij de meerkosten boven de normvergoeding
zijn verantwoord. In 2024 gold nog de normvergoeding van € 61. De
overige 306 gemeenten verantwoorden op basis van het aantal
gerealiseerde gemeentelijke opvangdagen.
Vraag (39):
Hoe is het bedrag van 160 miljoen euro dat wordt toegevoegd aan de
voorziening dwangsommen bij de IND tot stand gekomen? En welke
maatregelen zijn en worden er getroffen om deze tot een minimum te
beperken?
Antwoord:
De IND kan niet alle ingediende aanvragen binnen de wettelijke
beslistermijn afhandelen, waardoor de voorraad buiten de wettelijke
termijn toeneemt. Vanuit de financiële wet- en regelgeving is de IND
verplicht om een dwangsomvoorziening te treffen om te voldoen aan
toekomstige dwangsombesluiten en daaruit vloeiende betalingen. Voor 2025
wordt ca. 210 miljoen euro aan extra dwangsomkosten verwacht voor de
voorziening en was er reeds 50 miljoen euro aan de IND beschikbaar
gesteld. Bij de Najaarsnota is aanvullend ca. 160 miljoen euro aan de
voorziening toegevoegd. Tevens is het kabinet voornemens om de dwangsom
in het kader van vreemdelingenrecht af te schaffen.
Vraag (40):
Welke gemeentelijke taken met betrekking tot de opvang van Oekraïense
ontheemden zijn compensabel uit het btw-compensatiefonds? Waarom is er
gekozen voor deze route en wat houdt dit in voor de algemene werking en
beschikbaarheid van het btw-compensatiefonds?
Antwoord:
Voor de vraag of betaalde btw op kosten gerelateerd aan de opvang van
Oekraïense ontheemden door gemeenten al dan niet compensabel zijn uit
het btw compensatiefonds zijn de bepalingen van de Wet op het btw
compensatiefonds leidend. De belastingdienst heeft halverwege 2022
bepaald dat gemeenten 30% van betaalde btw op kosten die gedekt worden
uit de normvergoeding zoals bepaald in de Bekostigingsregeling opvang
ontheemden Oekraine door gemeenten (de “BooO”) kunnen claimen uit het
btw compensatiefonds. De resterende 70% is kostprijsverhogend en wordt
gedekt uit de normvergoeding. Deze 30/70 regeling is expliciet gekoppeld
aan de BooO – SiSa verantwoording M16. De belastingdienst heeft gekozen
voor een algemeen geldende regeling, om duidelijkheid te verschaffen aan
gemeenten. Deze algemeen geldende regeling is een vereenvoudiging voor
gemeenten, omdat gemeenten aan de voorkant zekerheid hebben, en niet per
individuele opvanglocatie dan wel per activiteit waar kosten voor worden
gemaakt, hoeven vast te stellen of de betaalde btw wel of niet in
aanmerking komt voor compensatie uit het btw compensatiefonds. Deze
regeling heeft geen invloed op de algemene werking en beschikbaarheid
van het btw-compensatiefonds, omdat het Ministerie van A&M de
geraamde compensabele btw stort in het btw compensatiefonds.
Vraag (41):
Welke kosten zijn het afgelopen jaar gepaard gegaan met incidenten op
COA-locaties (onder andere maar niet beperkt tot schade, politie-inzet,
etc.) en hoe verhouden deze kosten zich tot die van voorgaande
jaren?
Antwoord:
Het COA registreert ieder incident. Hierover wordt gerapporteerd via de
incidentenmonitor van het WODC. Incidenten op COA-locaties zijn
verschillend in aard en kennen, afhankelijk van het incidentsoort
verscheidene betrokken organisaties. Kosten voor een eventueel uitrukken
van hulpdiensten voor incidenten op COA-locaties worden niet apart
geregistreerd. Ook het herstel van overlastschade registreert COA niet
apart.
Vraag (42):
Welke kosten zijn het afgelopen jaar in de breedste zin gepaard gegaan
met criminaliteit door asielzoekers, zowel met betrekking tot
veroorzaakte (materiële) schade als politie-inzet, proceskosten, etc.?
En hoe verhouden deze kosten zich tot die van voorgaande jaren?
Antwoord:
Er is geen beeld hoeveel kosten gepaard gaan met criminaliteit
door asielzoekers waar het gaat om politie-inzet en proceskosten. Vanuit
het ministerie van Asiel en Migratie wordt wel jaarlijks € 15 mln.
beschikbaar gesteld voor preventie van overlast.
Bij de berekening van het inwilligingspercentage op Europees niveau worden aanvragen die niet in behandeling worden genomen op grond van de Dublinverordening, niet meegeteld als afwijzing. Ook wordt het percentage berekend over de afwijzingen en de inwilligingen.↩︎