Schriftelijke antwoorden op vragen gesteld tijdens de eerste termijn van de begrotingsbehandeling van Koninkrijksrelaties en het BES-fonds op 17 december 2025
Brief regering
Nummer: 2025D53127, datum: 2025-12-18, bijgewerkt: 2025-12-18 14:11, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Onderdeel van zaak 2025Z22428:
- Indiener: E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2025-12-18 16:15: Begroting Koninkrijksrelaties (36800-IV) antwoord 1e termijn + rest (Plenair debat (wetgeving)), TK
Preview document (š origineel)
Hierbij bied ik u de beantwoording aan van vragen die door leden van uw Kamer op 17 december jl. in het eerste termijn zijn gesteld in het debat over de vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (36800-IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2026.
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Herstel Groningen, Koninkrijksrelaties en Digitalisering
E. van Marum
Vragen van het lid Dijk (D66)
Vraag 1
Mensen op de eilanden maken zich grote zorgen over de bijna botsingen
in het CuraƧaose luchtruim en de steeds verder escalerende
veiligheidssituatie in het Caribisch gebied. Wat gaat de
staatssecretaris concreet doen?
Antwoord:
Er zijn meerdere vragen gesteld over de gebeurtenissen in het
luchtruim van CuraƧao en de moties die naar aanleiding van deze
gebeurtenis in de Staten van CuraƧao zijn ingediend.
De twee gebeurtenissen van afgelopen week zijn ernstig. De zorgen in de Staten van CuraƧao zijn heel begrijpelijk. Minister-president Pisas is naar aanleiding van de moties in contact getreden met Defensie en Buitenlandse Zaken. Er wordt op veel verschillende niveaus, waaronder militair en door de luchtvaartautoriteiten, gesproken met de Amerikanen om afspraken te maken die herhaling moeten voorkomen.
Hoewel het luchtruim een landsaangelegenheid is van het land CuraƧao, houden de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat (hierna: IenW), Defensie en de luchtvaartautoriteiten de situatie nauwlettend in de gaten om het risicobeeld te delen of acties af te stemmen. Om een herhaling van de gebeurtenis te voorkomen is er op verschillende niveaus, waaronder op militair niveau en op het niveau van de luchtvaartautoriteit contact gezocht met de Amerikaanse overheid om de zorgen over de burgerluchtvaart te delen. Ook heeft het ministerie van IenW veelvuldig contact met CuraƧao over de burgerluchtvaart. Hiermee beantwoord ik tevens de vragen van de leden Van der Burg (VVD), Van den Brink (CDA), Nanninga (JA21) en Ceder (CU).
Vraag 2
Waarom sluit de stortplaats op Bonaire pas in 2028?
Antwoord:
Op dit moment is er op Bonaire nog geen alternatief beschikbaar voor de verwerking van het dagelijks vrijkomende afval. Sluiting van de stortplaats zonder een volwaardig alternatief is daarom niet verantwoord. In de komende periode werk ik samen met de bewindspersonen van IenW en LVVN en het bestuurscollege van Bonaire, aan afspraken over een structurele oplossing voor de afvalverwerking op het eiland.
In de bestuursovereenkomst is afgesproken dat deze structurele oplossing uiterlijk in 2028 gerealiseerd is. Indien dat niet gehaald wordt, zal ik samen met de betrokken partners mij inspannen om te voorzien in een tijdelijke oplossing. Daarbij kan worden gedacht aan afvoer van afval of tijdelijke opslag op een andere locatie. Ook de voorbereiding en realisatie van een dergelijke tijdelijke oplossing vergt tijd en zorgvuldige besluitvorming.
Vraag 3
Welke maatregelen worden tot 2028 genomen om de mensen en de
omgeving te beschermen?
Antwoord:
In de bestuurlijke afspraken over de aanpak van Selibon Lagun heb ik met het bestuurscollege van Bonaire afgesproken dat het bestuurscollege, samen met de directie van Selibon N.V., voor de overbruggingsperiode tot de sluiting van de stortplaats eind 2028 uitvoering geeft aan een pakket van kortetermijnmaatregelen. Deze maatregelen zijn gericht op het verminderen van risicoās voor mens en milieu in en rond de stortplaats. Het betreft onder meer het beperken van onbevoegde toegang tot het terrein door middel van (tijdelijke en permanente) omheining en cameratoezicht; het inrichten van een nieuw stortvak conform de geldende milieunormen en -regels; en het afwerken van de bestaande stortplaats om verdere risicoās te beperken.
Voor de uitvoering van deze maatregelen heb ik in 2025 een bijdrage van ā¬1,5 miljoen geleverd. In aanvulling hierop hecht ik eraan dat omwonenden op een zorgvuldige wijze worden betrokken bij de uitvoering van de aanpak. Ik heb het bestuurscollege daarom gevraagd om de stichting Pro Lagun, als vertegenwoordiger van bewoners, een passende plek te geven in het verdere proces.
Vraag 4
Hebben inwoners ook toegang tot een gezondheidsonderzoek?
Antwoord:
Momenteel voert het RIVM, in opdracht van het bestuurscollege van Bonaire, een verkenning uit naar de mogelijkheden van een Gezondheidseffectrapportage (GER) op Bonaire. De uitkomsten en aanbevelingen van deze verkenning worden naar verwachting op korte termijn opgeleverd. Op basis van deze aanbevelingen zal het bestuurscollege een besluit nemen over het al dan niet uitvoeren van een Gezondheidseffectrapportage. In de bestuurlijke afspraken heb ik vastgelegd dat ik mij zal inzetten om, indien daartoe wordt besloten, aanvullende financiering te verkennen teneinde een bijdrage te leveren aan de uitvoering van een dergelijke rapportage.
Vraag 5
In januari verschijnen er nieuwe armoedecijfers. Kan de staatssecretaris toezeggen dat er meteen daarna een kabinetsreactie komt, met de vervolgstappen voor het sociaal minimum? En wordt in die reactie ook de mogelijke verlenging meegenomen van de subsidies voor elektra, drinkwater, telecom en de energietoelage die eind 2026 aflopen?Ā
Antwoord:
De staatssecretaris Participatie en IntegratieĀ heeft uw Kamer op 21
november jl. geĆÆnformeerd over diverse ontwerpen, waaronder de
monitoring van de effecten van de genomen maatregelen.1 Het
CBS publiceert halverwege januari de volgende monitor macro economische
context Caribisch Nederland. Deze zal een beeld geven van de effecten
van de maatregelen die zijn genomen om de inkomens te verhogen en de
kosten van het levensonderhoud te verlagen.
De staatssecretaris Participatie en Integratie gaf in zijn brief daarnaast aan dat de besluiten over een verlenging van subsidies na 2026 in eerste aanleg liggen bij een nieuw kabinet. Het is aan het volgende kabinet om een besluit te nemen over het handhaven van de huidige subsidies om de betaalbaarheid van nutsvoorzieningen te garanderen.
Vraag 6
Wanneer wordt de pilot met een huurbijdrage voor Bonaire
structureel? Waarom is die er niet voor Sint Eustatius en Saba? Is de
staatssecretaris bereid om ook een huurcommissie op te zetten op Sint
Eustatius en Saba, zodat huurders ook daar beter beschermd worden?
Antwoord:
De minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
(hierna VRO) is verantwoordelijk voor de volkshuisvesting en de
ruimtelijke ordening op Bonaire, Saba en Sint Eustatius. De pilot is
destijds op Bonaire opgezet omdat het op Saba en Sint Eustatius ontbrak
aan de randvoorwaardelijke eilandelijke regelgeving rondom de
huur-inkomenstabel, de huurcommissie en het woningwaarderingsstelsel. Op
Saba is dit vooralsnog het geval. Zonder deze regelgeving is het goed
uitvoeren van een regeling voor huurlastenverlichting niet mogelijk.
Daarnaast is door de nog kleinere schaal van Saba en Sint Eustatius de
bijdrage particulier verhuur niet op volledig dezelfde manier in te
voeren op deze eilanden. Momenteel worden gesprekken gevoerd over welke
ondersteuning in de particuliere huursector passend zou zijn voor Saba
en Sint Eustatius. Voor de toekomst van de pilot verwijs ik u naar de
aanstaande voortgangsrapportage Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Caribisch Nederland, die de minister van VRO naar verwachting in het
eerste kwartaal naar de Kamer stuurt.
Ā
Aan het opzetten van een huurcommissie op Saba en Sint Eustatius wordt op dit moment door de minister van VRO samen met de eilanden gewerkt. Op Sint Eustatius bevindt zich dit in de afrondende fase. Het is uiteindelijk niet aan de regering om een huurcommissie in te stellen, maar aan de bestuurscolleges.
Vraag 7:
Schoolmaaltijden zijn op Bonaire, Sint Eustatius en Saba tot
half 2026 gefinancierd. Hoe verklaart de staatssecretaris dat scholen in
Europees Nederland school maaltijden wel kunnen blijven aanbieden en
scholen op de eilanden niet?
Antwoord:
Het kabinet stelt vanaf het aflopen van de tijdelijke regeling in 2026, net als voor Europees Nederland, structureel budget beschikbaar voor schoolmaaltijden op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Vragen van het lid van der Burg (VVD)
Vraag 1
Met oog op het conflict tussen de Verenigde Staten en Venezuela
en de instroom van personen die asiel of opvang willen aanvragen, ziet
VVD een behoefte aan ondersteuning in CuraƧao, waar het
Vluchtelingenverdrag niet geldt. Hoe kijkt de staatssecretaris
daarnaar?
Antwoord:
Met betrekking tot de vluchtelingenproblematiek in de
Caribische regio kan ik u het volgende meegeven. Migratiebeleid,
waaronder het toelatings-, opvang-, terugkeer- en asielbeleid valt, is
een landsaangelegenheid. Voor het migratiebeleid van Bonaire, Sint
Eustatius en Saba, is het ministerie van Asiel en Migratie
beleidsinhoudelijk verantwoordelijk. Alle landen binnen het Koninkrijk
der Nederlanden zijn gebonden aan het Europees Verdrag van de Rechten
van de Mens. Hiermee geef ik tevens antwoord op de vraag van lid
Nanninga (JA21).
Het kabinet volgt de situatie nauwlettend en staat hierbij in direct contact met de landen Aruba, CuraƧao, ook waar het gaat om de uitwisseling van relevante ontwikkelingen betreft het migratiebeleid in de regio. Momenteel is er geen indicatie van een verhoogde migratiestroom vanuit Venezuela richting Aruba, CuraƧao en Bonaire. Samen met de Caribische delen van het Koninkrijk wordt gewerkt aan het actualiseren van scenarioās op het terrein van grootschalige migratiestromen met het oog op de geldende internationale verplichtingen. Daarnaast kan het kabinet, in aanvulling op de faciliteiten die Aruba, Bonaire en CuraƧao hiervoor beschikbaar hebben, desgevraagd ondersteuning bieden.
Vraag 2:
Hoe gaat het kabinet zich inzetten voor een verbreding van de
economie op Bonaire, Saba en Sint Eustatius? Is er aandacht voor de
stimulering van de economie, gelet op de afhankelijkheid van ƩƩn
specifieke sector: toerisme.
Antwoord
Op dit moment werken Saba en Sint Eustatius in gezamenlijkheid met het ministerie van BZK en EZ aan een economische ontwikkelstrategie. Daarbij ondersteunt het Economisch Bureau Amsterdam beide trajecten. Bonaire doet dat op eigen kracht in het kader van haar traject Vishon 2050. Op basis van de uitkomsten van deze trajecten, naar verwachting in het voorjaar van 2026, ga ik samen met de minister van Economische Zaken in gesprek met de eilanden, ondernemers en maatschappelijke partners over hoe wij de economie verder kunnen versterken en verbreden.
Vraag 3:
Hoe verhoudt de negatieve berichtgeving over de Belastingdienst
van CuraƧao zich tot de steun van Nederland via de Landspakketten?
Antwoord:
Belastinginning is primair een aangelegenheid van CuraƧao.
CuraƧao werkt aan structurele verbetering van de Belastingdienst, onder
meer via het landspakket. Tegelijkertijd loopt er vanuit het OM een
strafrechtelijk onderzoek naar het hoofd van de Ontvanger.Ā
Nederland werkt via het Landspakket op tal van onderwerpen samen met Curacao. De ontwikkelingen bij de Belastingdienst hebben daar geen invloed op. Ik heb het belang van deugdelijk bestuur, vanwege de verantwoordelijkheid van de Koninkrijksregering hiervoor, bij de minister-president benadrukt. Dit zal ik blijven doen en ik zal de situatie blijven monitoren. Hiermee geef ik tevens antwoord op de vraag van lid Vlottes (PVV).
Vraag 4:
Kan de staatssecretaris reflecteren op o.a. het capaciteitsgebrek voor het realiseren van de voortgang op de Landspakketten?
Antwoord:
Aruba, CuraƧao en Sint Maarten boeken concrete resultaten met de uitvoering van de landspakketten, maar de hervormingen gaan inderdaad soms langzamer dan eerder ingeschat. Daar zijn uiteenlopende redenen voor. De problematiek is complex, er zijn politieke gevoeligheden en er is gebrek aan data. Tevens is de uitvoeringskracht beperkt, onder andere door een gebrek aan wetgevingscapaciteit. Daarom ondersteun ik de landen hierbij, onder meer met extra coƶrdinatiekracht, zoals projectmanagers, met vakinhoudelijke expertise en met inzet van Nederlandse wetgevingsjuristen.
In april 2026 komt het verslag van de Evaluatiecommissie Onderlinge Regeling Samenwerking bij hervormingen beschikbaar. Dit verslag biedt informatie over de doeltreffendheid en doelmatigheid van de huidige samenwerking op de hervormingen. Het verslag zal na verschijning ook met uw Kamer worden gedeeld.
Vraag 5:
Op Bonaire is er nog spanning bij de varianten die
vergelijkbaar zijn met de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)Ā in
Europees Nederland. Graag reactie daarop van de staatssecretaris.
Ā
Antwoord:
Sinds 1 januari jl. is de regelgeving ten aanzien van Maatschappelijke ondersteuning op de BES in werking getreden. Vanwege het feit dat de regelgeving nog van recente datum is zijn het beleid en de voorzieningen daarom nog volop in ontwikkeling. De uitvoering van Maatschappelijke ondersteuning is - anders dan in Europees Nederland - niet volledig gedecentraliseerd. Het verantwoordelijke ministerie VWS en de openbare lichamen werken in de uitvoering samen. Op basis van de regelgeving kunnen inwoners een beroep doen op gelijksoortige voorzieningen als in Europees Nederland. In āde opbouw van voorzieningen zijn afgelopen jaren de nodige stappen gezet. Dagbesteding, maaltijdvoorziening thuis, en hulpmiddelen zijn bijvoorbeeld op alle drie de eilanden nu beschikbaar.
Vraag 6:
Goed dat er stappen worden gezet wat betreft Selibon, maar toch een
vraag naar aanleiding van de brief van gisteren over de verplichtingen
van BZK, daar staat onder paragraaf 3.2: āBZK zet zich in om aanvullende
financiering in q2 2026 voor de werkpakketten 3 en 4 uit artikel 2.4 van
deze overeenkomst en een bijdrage te doen aan de
gezondheidseffectenrapportage Selibon.ā Onder punt 4 staat het mitigeren
van risicoās dat er nu alleen geld is voor 1 en 2 (zijnde het omheinen
en inrichten stortvak) maar niet voor andere zaken. Graag reactie van de
staatssecretaris hierop. Hoeveel geld is er aanvullend nodig om het
probleem op Selibon op te lossen?
Ā
Antwoord:
In 2025 heb ik een bijdrage van ⬠1,5 miljoen geleverd ten behoeve van de eerste kortetermijnmaatregelen op de stortplaats Selibon Lagun. Deze middelen zijn bestemd voor het inrichten van een nieuw stortvak conform de geldende milieunormen.
Uit de bestuurlijke afspraken vloeit voort dat ik aanvullende financiering zal verkennen voor het afwerken van de bestaande stortplaats en voor aanvullende maatregelen gericht op verdere mitigatie van de risicoās rond Selibon Lagun.
Het ministerie van IenW zal, in overleg met het bestuurscollege van Bonaire, op korte termijn bezien of en onder welke voorwaarden middelen uit het programma Afval op Maat kunnen worden ingezet voor deze maatregelen. Daarbij geldt dat besluitvorming hierover afhankelijk is van de afronding van de verantwoording van reeds verstrekte middelen en de oplevering van de herijkte afvalvisie.
Ā
Dit betreffen allemaal maatregelen op de korte termijn. In de komende periode ga ik samen met het bestuurscollege en mijn collegaās in het kabinet kijken naar een structurele oplossing. De kosten hiervan zijn nog niet in beeld.
Vragen van het lid Vlottes (PVV)
Vraag 1
Het bestuurscollege van Bonaire heeft onlangs aangegeven dat
zij de opbrengsten van de toeristenbelasting wil gebruiken voor onder
andere het uitvoeren van wegenonderhoud. Bij incidentele middelen zien
we een miljoenenverhoging voor een zgn. verkeersader op Bonaire. Hoe
verhouden deze inkomsten zich tot elkaar?
Welke investeringen is Bonaire voornemens doen met de gestegen eigen opbrengsten?
Antwoord:
De eilanden hebben te maken met aanzienlijke achterstanden in
de fysieke leefomgeving, die voor de wegen het grootst zijn op Bonaire.
Zoals in de kabinetsreactie op de adviezen van de Raad voor de fysieke
leefomgeving en infrastructuur (Rli) en de Raad voor het Openbaar
Bestuur (ROB) aangegeven, ontbreekt het op dit moment aan structurele
financiering voor de opgaven in het fysieke infrastructuur.
Ā
Om de achterstanden weg te werken heeft mijn voorganger in aanvulling op de eigen middelen van Bonaire en de bijzondere uitkeringen van het Ministerie van IenW ā¬16 miljoen ter beschikking gesteld voor de jaren 2025 t/m 2028. Deze middelen worden vooral ingezet voor de hoofdwegen en de verbinding met nieuwe woonwijken. De wijze van besteding van eigen inkomsten, waaronder de toeristenbelasting, is net zoals bij gemeenten en provincies, een verantwoordelijkheid van het openbaar lichaam zelf.
Vraag 2:
Eind november heeft het bestuurscollege twee weken de tijd
gekregen om met een realistische begroting te komen. Uiterlijk 15
december zou het Bestuurscollege aanvullende informatie moeten hebben
verstrekt aan de College financieel toezicht (Cft). Is dit al gebeurd en
zo nee, welke gevolgen zal de staatssecretaris hieraan
verbinden?Ā
Antwoord:
De begroting 2026 van Bonaire is onvolledig. Hierdoor heeft het Cft BES een oordeelsonthouding afgegeven. Ik heb besloten om Bonaire extra tijd te geven om de benodigde informatie alsnog aan te leveren. De deadline hiervoor was 15 december. Bonaire heeft inmiddels de aanvullende informatie aangeleverd. Het Cft BES zal op basis van de aanvullende informatie op korte termijn een nieuw advies afgeven.
Ik kan op dit moment nog niet vooruitlopen op de goedkeuring van de begroting. Uiterlijk 23 december neem ik een besluit hierover. Ik zal uw Kamer hier zo spoedig mogelijk over informeren. Daarnaast ben ik in gesprek met het Bestuurscollege om nadere afspraken te maken over de verbetering van het financieel beheer. Deze structurele verbeteringen zijn nodig om te komen tot tijdige en kwalitatief goede begrotingsdocumenten.
Vraag 3:
Hoe kijkt de staatssecretaris naar het voornemen van CuraƧao om
in 2026 186 miljoen Caribische gulden extra te investeren, in het licht
van de negatieve berichtgeving over de belastingdienst op CuraƧao?
Antwoord:
CuraƧao kan leningen voor investeringen aangaan bij Nederland als zij voldoen aan de normen uit de Rijkswet financieel toezicht die getoetst worden door het College financieel toezicht. Deze leningen worden, inclusief rente, terugbetaald. Dit staat los van de situatie van de belastingdienst, wat primair een landsaangelegenheid is. Ik blijf mij inzetten om het belang van deugdelijk bestuur te benadrukken.
Vraag 4:
De einddatum van de landspakketten (zijnde april 2027) komt dichterbij. Heeft de staatssecretaris overwogen om naast de halfjaarlijkse aanpassing van de onderlinge regeling dan ook te kijken naar tussentijdse doelen of mogelijke gevolgen daarvan voor de eventuele verlenging die nog aangevraagd zou kunnen gaan worden?
Antwoord:
In de uitvoeringsagenda zijn tussentijdse doelen opgenomen en met de Landen vindt continu overleg plaats over de voortgang. Daarbij wordt vooral ingezet op het behalen van concrete resultaten vóór april 2027. Vertraging kan ontstaan om verschillende redenen en hoeft niet direct gevolgen te hebben voor een eventuele verlenging. Als onderdeel van de afspraken met de landen is in artikel 10 van de Onderlinge Regeling Samenwerking bij Hervormingen opgenomen dat een evaluatie van deze regeling wordt uitgevoerd, waarbij doeltreffendheid en doelmatigheid van de huidige samenwerking wordt getoetst door een onafhankelijke commissie. Het verslag van deze evaluatie verwacht ik in april 2026 te ontvangen, zoals genoemd in mijn antwoord bij de vraag van lid van der Burg. Op basis daarvan zal worden besloten over of en zo ja in welke vorm de samenwerking na april 2027 wordt voortgezet.
Vragen van het lid Tseggai (GL-PvdA)
Vraag 1:
Hoe kijkt de staatssecretaris naar de grote zorgen van de
bewoners op de eilanden over het conflict tussen de Verenigde Staten en
Venezuela?
Antwoord:
Laat er geen misverstand over bestaan: de zorgen van de bevolking in het gebied zijn zeer begrijpelijk en worden door het kabinet absoluut serieus genomen. Defensie en Buitenlandse Zaken zijn Koninkrijksministeries en zijn verantwoordelijk voor het gehele koninkrijk. Dat is ook de reden dat de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Defensie zich volop inzetten voor de informatie-uitwisseling met de regeringen van Aruba en CuraƧao en het bestuur van Bonaire.
Daarnaast ondersteunt mijn departement met andere departementen Aruba, CuraƧao en Bonaire met de voorbereiding op verschillende scenarioās. Zo zijn in november 80 crisisexperts samengekomen om te werken aan verschillende scenarioās, gebaseerd op risicoās variĆ«rend van bijvoorbeeld beperkingen in het luchtruim, tot grotere instroom van vluchtelingen of effecten op het toerisme en de zorg. Ook wordt met Aruba en Bonaire gesproken over ondersteuning. Als blijkt dat Aruba, CuraƧao en Bonaire hiernaast nog extra ondersteuning nodig hebben, dan kunnen zij een hulp- en bijstandsverzoek doen. Ik zie in het kabinet zonder meer welwillendheid om de Benedenwinden te helpen.
Vraag 2:
Het leven is voor veel mensen erg duur op de eilanden. Een
doosje aardbeien kost op Saba $18. Ook kosten voor energie, vervoer,
huisvesting zijn erg hoog. Armoedecijfers zoveel hoger op de eilanden
dan Europees Nederland, dit is Nederland-onwaardig. Graag een reflectie
van de staatssecretaris op bestaanszekerheid, de hoge prijzen in de
supermarkten, de hoge kosten voor energie, vervoer en huisvesting, en de
hoge armoedecijfers Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Antwoord:
De hoge kosten van levensonderhoud en gelijkwaardige sociale
voorzieningen op de eilanden hebben de aandacht van dit kabinet. De
afgelopen jaren heeft het Rijk het sociaal minimum significant verhoogd,
mede naar aanleiding van de adviezen van de Commissie Sociaal Minimum
Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Deze stappen zijn beschreven in de
Voortgangsbrief Bestaanszekerheid van 3 juli jl.
Ā
In de verlaging van kosten zijn door subsidies op nutsvoorzieningen ook stappen gezet. Het is echter van belang dat we toewerken naar een meer structurele benadering hiervoor. Voor vast internet is er sinds 2023 sprake van een structurele eindgebruikerssubsidie vanuit EZ, deze loopt niet af. De aanvullende, tijdelijke subsidie van $ 15 per aansluiting per maand valt na 2026 weg. De tarieven voor elektra kunnen per 2026 niet meer tot het niveau van Europees Nederland gesubsidieerd worden, door onvoldoende middelen bij KGG om het bestaande budget te verhogen. Indien de netbeheerders op de eilanden de beschikbare subsidie gelijk tussen alle netgebruikers verdeelt, zal een gemiddeld huishouden op de eilanden in 2026 bijna $50Ā per maand betalen voor de vaste netkosten, dit is ongeveer $7 meer dan een huishouden in Europees Nederland in 2026 hiervoor betaalt.
Voor drinkwater geldt dat er voor de jaren na 2026 bij IenW een taakstelling ligt op de subsidiemiddelen, waardoor aanvullende middelen nodig zijn om de tarieven op het huidige niveau te houden. Het is aan het volgende kabinet om een besluit te nemen over het handhaven van de huidige subsidies om de betaalbaarheid van nutsvoorzieningen te garanderen.
Ā
Verder blijven de eilanden sterk afhankelijk van goederen- en voedselimport. Om deze afhankelijkheid te verminderen werkt het kabinet aan een fonds voor voedselzekerheid en wordt gewerkt aan een verkenning naar handelsdiversificatie en versterking van regionale verbindingen. Om betaalbaar en toegankelijk openbaar vervoer voor de inwoners van Bonaire, Sint Eustatius en Saba te stimuleren, ondersteunt het Rijk de eilanden met middelen bij de implementatie en exploitatie van openbaar vervoer.
Voor de veerverbinding tussen Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten is voor 2026 en 2027 ā¬1,5 miljoen per jaar beschikbaar gesteld om de ticketprijzen de verlagen en het vaarschema te verbeteren. Daarnaast werkt het ministerie van IenW aan een wetsvoorstel die het mogelijk maakt om een openbare dienstverplichting (ofwel PSO) aan te gaan voor de luchtverbinding tussen de eilanden. Met een PSO kunnen nadere eisen aan ticketprijzen en een minimum aantal vluchten worden gesteld. Hier is nog geen financiering voor. Betreffende huisvesting wordt vanuit VRO onverminderd ingezet op de bouw van betaalbare woningen en het subsidiĆ«ren van huur voor huishoudens met een lager inkomen. Voor Curacao, Aruba en Sint Maarten geldt dat zij als autonome landen zelf verantwoordelijk zijn voor beleid op het gebied van bestaanszekerheid. Hier heeft het Rijk geen rol in. Hiermee beantwoord ik tevens de vraag van lid Ceder (CU).
Vraag 3:
Welke acties gaat het kabinet ondernemen om het tekort aan
sociale huurwoningen op te lossen op Bonaire, Saba en Sint
Eustatius?
Antwoord:
De minister van VRO is verantwoordelijk voor de
volkshuisvesting en de ruimtelijke ordening in Bonaire, Sint Eustatius
en Saba. Voor ieder eiland zijn afspraken gemaakt over de bouw van
nieuwe sociale huurwoningen. Hier werken het ministerie van VRO en de
openbare lichamen gezamenlijk aan. Met Saba en Sint Eustatius is onlangs
per eiland een actielijst voor de versnelling van de woningbouw
ondertekend, om de belangrijkste uitdagingen in de woningbouw aan te
pakken.
Voor de voortgang op de uitvoering van deze afspraken verwijs ik u naar de aanstaande voortgangsrapportage Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Caribisch Nederland, die de minister van VRO naar verwachting in het eerste kwartaal van 2026 naar de Kamer stuurt.
Vraag 4:
In Caribisch Nederland is het onderwijs een onderwerp van
aandacht. Naast braindrain is er ook een tekort van leerkrachten die
Papiaments spreken, waardoor de leerresultaten achterblijven. Kan de
staatssecretaris aangeven hoe het kabinet hiernaar kijkt en wat de
ambities zijn op dit gebied?
Antwoord
Het onderwijs op Bonaire, Sint Eustatius en Saba valt onder de
verantwoordelijkheid van de minister van OCW. Om de kwaliteit van het
onderwijs te verbeteren zijn de derde Onderwijsagendaās voor de
BES-eilanden ondertekend. Het behouden van goed gekwalificeerd personeel
is daar onderdeel van. Momenteel is het ministerie van OCW in gesprek
met alle betrokkenen om het lerarentekort en de problematiek daaromheen
inzichtelijk te krijgen. Een onderdeel daarvan is het opleiden en
behouden van lokaal personeel vaardig in het Papiamentu.
Met betrekking tot braingain wordt samengewerkt met alle Caribische eilanden binnen het Koninkrijk om de mogelijkheden voor studeren op de eilanden en in de regio te vergroten met opleidingen die goed aansluiten op de arbeidsmarkt. In de eerste helft van 2026 wordt er door de betrokken partijen, zoals overheden, onderwijsinstellingen en werkgeverssector, een plan van aanpak uitgewerkt.
Er wordt nu al ingezet op informatievoorziening aan Caribische studenten en young professionals in Nederland over praktische zaken die geregeld moeten worden bij terugkeer naar de eilanden. De Caribische vacaturebank, die ik eerder heb aangekondigd in mijn brief van 4 december jl.2, zal tevens bijdragen aan de bevordering van terugkeer naar de eilanden.
Vraag 5:
Hoe staat het met de uitvoering van de klimaatplannen voor Caribisch Nederland?
Antwoord
Ik ondersteun de eilanden samen met mijn collega
bewindspersonen van KGG en I&W bij het opstellen van de eilandelijke
klimaatplannen. Saba en Sint Eustatius zijn momenteel in de afrondende
fase van hun klimaatplannen. De Klimaattafel Bonaire verwacht in het
eerste kwartaal van 2026 het klimaatplan gereed te hebben. De
klimaatplannen van Saba en Sint Eustatius zullen naar verwachting
hiervoor gereed zijn.
Vraag 6:
Op welke manieren werken Aruba, CuraƧao, Sint Maarten en Nederland samen om te verduurzamen en om de gevolgen van de klimaatverandering daar zo goed mogelijk op te vangen?
Antwoord:
Allereerst vind ik het belangrijk om op te merken dat de verantwoordelijkheid voor de klimaatopgave en de uitvoering van deze Klimaatagenda bij de Caribische Landen zelf ligt. Wel hebben Nederland en de Caribische Landen een gezamenlijk klimaatagenda en er worden gezamenlijk klimaatadaptieplannen ontwikkeld. Op gebied van klimaatadaptatie werken de vier landen al enige tijd samen in het Programma "International Panel voor Deltas and Coastal Areas" ā het IPDC. Daarnaast is er ā¬150 miljoen vanuit de begroting KGG beschikbaar gesteld om het energiesysteem op CuraƧao, Aruba en Sint Maarten duurzamer te maken. Dit geld is bedoeld om de energietransitie mogelijk te maken. Voor meer informatie hierover verwijs ik graag naar de minister van Klimaat en Groene Groei. Daarnaast ontwikkelt het ministerie van IenW met de Caribische landen klimaatadaptatieplannen. Voor meer informatie hierover verwijs ik graag naar de minister van IenW.
Vraag 7:
Is het kabinet in gesprek met de bewoners van Bonaire die samen met Greenpeace een rechtszaak tegen de staat zijn begonnen? Hoe kijkt de staatssecretaris naar het feit dat de bewoners geen andere uitweg zagen dan naar de rechter stappen?
Antwoord:
Greenpeace is namens de bewoners een rechtszaak begonnen. De rechtbank doet 28 januari a.s. uitspraak en ik zal hier niet op vooruitlopen. Het Rijk ondersteunt Bonaire, Sint Eustatius en Saba bij het opstellen van hun klimaatplannen. Ook onderschrijft het kabinet het belang van participatie. Voor Bonaire is de Klimaattafel Bonaire sinds anderhalf jaar bezig met het schrijven van een klimaatplan met brede participatie van de inwoners van Bonaire. Tussen maart en september jl. organiseerde de Klimaattafel Bonaire tientallen gesprekken met inwoners en maatschappelijke partners. Op 15 oktober jl. heeft dit geleidt tot de Klimaatintentie Bonaire waarin acht centrale ambities zijn opgenomen. Op basis hiervan werkt de Klimaattafel door aan een Klimaatplan voor Bonaire. Dit is naar verwachting in het eerste kwartaal van 2026 gereed.
Vraag 8:
Het democratisch tekort staat symbool voor het feit dat niet
alle koninkrijksburgers gelijke invloed hebben op de besluitvorming die
impact hebben op het Koninkrijk. Een voorbeeld hiervan is de huidige
ontwikkelingen in het Caribisch gebied. Hoe kijkt de staatssecretaris
naar het democratisch tekort?
Antwoord
Ik ben mij ervan bewust dat er een democratisch tekort is. Binnen het Koninkrijk zijn er namelijk Nederlanders gebonden aan wetten die zijn en worden aangenomen door volksvertegenwoordigende organen, terwijl die Nederlanders geen invloed hebben gehad op de samenstelling daarvan. De Afdeling Advisering van de Raad van State van het Koninkrijk (hierna: de Afdeling) heeft bij dit tekort stilgestaan in haar ongevraagd advies ter ere van het 70 jaar Statuut. In dit ongevraagde advies bespreekt de Afdeling verschillende mogelijkheden om tegemoet te komen aan de democratisch tekort, met als concreet voorstel het actief kiesrecht te verruimen.
Het Nederlandse kabinet heeft via een position paper stelling genomen op het ongevraagde advies. Het Nederlandse kabinet is het niet eens met het verruimen van het actieve kiesrecht. De voordelen van de toekenning van het actief kiesrecht aan Nederlanders die wonen in de Caribische landen wegen immers, naar het oordeel van het kabinet, niet op tegen de nadelen. Ik verwijs hierbij naar de Nederlandse position paper.3
Vraag 9:
Kan de staatssecretaris een update geven over de buslijn op
Bonaire?
Ā
Antwoord:
Over de realisatie van openbaar vervoer zijn onder andere
afspraken gemaakt in de uitvoeringsagenda van het Bestuursakkoord
Bonaire 2024-2027 en de Regiodeal Bonaire. Bonaire heeft recent een
integrale mobiliteits- en gebiedsontwikkelingsstrategie aangeboden aan
de eilandsraad van Bonaire waarin ook openbaar vervoer is meegenomen.
Bonaire is voornemens om bij de start van het schooljaar 2026 de eerste
busverbindingen operationeel te hebben. Vanuit het Rijk zullen we
gezamenlijk met Bonaire in gesprek gaan over de uitvoering en
details.
Vragen van het lid van den Brink (CDA)
Vraag 1
Economisch perspectief moet worden versterkt voor Caribisch Nederland,
armoede moet worden bestreden. Eilandbesturen geven aan dat het moeilijk
is om echt met elkaar in contact te komen. Hoe kijkt de staatssecretaris
naar een extra inspanning te doen om dat contact te leggen, bijvoorbeeld
met de Eilandsraden van Saba en Bonaire?
Antwoord:
Op dit moment werken Saba en Sint Eustatius in gezamenlijkheid met het ministerie van BZK en EZ aan een economische ontwikkelstrategie. Daarbij ondersteunt het Economisch Bureau Amsterdam beide trajecten. Bonaire doet dat op eigen kracht in het kader van haar traject Vishon 2050. Op basis van de uitkomsten van deze trajecten, naar verwachting in het voorjaar van 2026, ga ik samen met de minister van Economische Zaken in gesprek met de Bestuurscolleges, ondernemers en maatschappelijke partners over hoe wij de economie verder kunnen versterken en verbreden. Het is vervolgens aan de Bestuurscolleges om hier verdere afspraken over te maken met de Eilandsraadsleden. Ik ben graag bereid om bij reguliere bestuurlijke overleggen hier extra aandacht aan te besteden.
Vraag 2
De samenwerking op het gebied van de versterking van de
grensbewaking (zoals de kustwacht) en de aanpak van ondermijning
blijvend voortzetten is van groot belang, zodat we gezamenlijk bijdragen
aan stabiliteit en veiligheid in het Caribisch gebied. Kan het kabinet
aangeven of het op dit moment lukt permanent een stationsschip te
stationeren in het Caribisch gebied?
Antwoord:
Defensie zet zich in om altijd een stationsschip in het Caribisch gebied aanwezig te hebben. Welk schip hiervoor wordt ingezet rouleert. Dit valt onder de verantwoordelijkheid van de minister van Defensie.Ā
Vraag 3:
Kan de staatssecretaris uitleggen waarom de uitbreiding van het
aantal eilandraadsleden zo belangrijk is?
Antwoord:
De inwoners van Bonaire, Sint Eustatius en Saba verdienen een
sterke en representatieve volksvertegenwoordiging. Zij worden nu minder
representatief vertegenwoordigd dan inwoners van gemeenten met evenveel
inwoners. Daarnaast is het aantal gedeputeerden nu te laag voor de
hoeveelheid werk. Dit voorstel zal de bestuurskracht van de eilanden ten
goede komen. Die is nu juist zo hard nodig gegeven de opgaven die er
liggen.
In nauwe samenspraak met de eilandsbesturen werk ik aan een ondersteuningsprogramma dat vanaf het tweede kwartaal van 2026 uitgevoerd kan worden ter voorbereiding op deze eerste verhoging. Dit bestaat onder meer uit bijeenkomsten en trainingen voor mensen die interesse hebben om lid van de eilandsraad te worden. Vertraging betekent dat inwoners van Bonaire, Saba en Sint Eustatius moeten wachten tot de volgende verkiezingen in 2031 voordat deze benodigde stap gezet kan worden.
Vragen van het lid Nanninga (JA21)
Vraag 1:
Toezichthouders wijzen regelmatig op de financiƫle huishouding
van de landen. Graag een reactie van de staatssecretaris op de
ontwikkeling van de overheidsfinanciƫn (zoals aflossingen, rentelasten
en herfinanciering) in de begroting van Koninkrijksrelaties van de
landen Aruba, CuraƧao en Sint Maarten.
Antwoord
In de begrotingstabel staat alleen het saldo van diverse mutaties, waardoor details niet zichtbaar zijn. Wel omvat de begroting een tabel (tabel 7, bladzijde 23) waarin alle leningen met looptijden en rentepercentages per land staan opgenomen. De Nederlandse begroting gaat bovendien alleen in op Nederlandse leningen en geeft daarom geen volledig beeld van de ontwikkeling van de overheidsfinanciƫn van de landen. In het algemeen kan ik daarover zeggen dat overheidsfinanciƫn van de landen zich in gunstige zin ontwikkelen, zo dalen de schuldquotes al een aantal jaren, worden de aflossings- en renteverplichtingen jegens Nederland nagekomen en is er sprake van verbetering van het financieel beheer. Graag verwijs ik ook naar de Halfjaarrapportages van het College financieel toezicht.
Vraag 2
Voor de eilanden is ā¬66,6 miljoen gereserveerd voor
bewustwording van het slavernijverleden en de gevolgen hiervan. De
financiƫle huishouding van sommige eilanden is kwetsbaar. Hoe wil de
staatssecretaris de besteding van deze miljoenen serieus controleren en
hoe weten we dat deze gelden daadwerkelijk bij de bedoelde projecten
terechtkomen?
Antwoord:
Het geld van artikel 2 op onze begroting dient doelmatig te worden besteed. Voor wat betreft de subsidieregeling wordt door Uitvoering van Beleid ā de uitvoerende instantie van de regeling ā een steekproefcontrole uitgevoerd. Indien niet aan de voorwaarden is voldaan, wordt het geld teruggevorderd. Voor wat betreft de actieagendaās wordt door de lokale overheden jaarlijks een voortgangsrapportage aan BZK aangeboden, waarin wordt verantwoord welke resultaten zijn behaald en welke kosten hiervoor zijn gemaakt.
VraagĀ 3
NCTV heeft gewaarschuwd dat digitale systemen in de Caribische delen van het Koninkrijk groot risico lopen op cyberaanvallen. Wat kan de staatssecretaris doen om deze digitale veiligheid zo snel mogelijk te beschermen en herstellen en zitten er nog plannen in de pijplijn daartoe?
Antwoord:
In het digitale domein blijven de dreigingen toenemen. Dit onderstreept het belang om de cyberweerbaarheid in het Caribisch deel van het Koninkrijk te verbeteren. Het versterken van de digitale weerbaarheid van Bonaire, Sint Eustatius en Saba heeft onder andere aandacht in de Nederlandse Cybersecurity Strategie (NLCS). Hierbij wordt rekening gehouden met de wederzijdse afhankelijkheden met de autonome landen.
Aruba, CuraƧao en Sint Maarten zijn in beginsel zelf verantwoordelijk voor cybersecurity. In het Overheidsbrede Cyberprogramma van 2025 is er een aanvullend programma uitgevoerd waar de landen aan hebben meegedaan. Dit stond in het teken van de verbetering van de samenwerking, onder andere door middel van een gezamenlijke oefening.
Vraag 4
In relatie tot de hoge ticketprijzen op Saba, kan de staatssecretaris toelichten hoe we het openbaar vervoer, zowel de ferryās als de vluchten, toegankelijk houden voor de eilandbewoners?
Antwoord:
Samen met de betrokken ministeries wordt dit op verschillende
manieren aangepakt. Zo is voor de veerverbinding tussen Sint Maarten,
Saba en Sint Eustatius voor 2026 en 2027 ā¬1,5 miljoen per jaar
financiering geborgd. Dit gaat zorgen voor een verbeterd vaarschema en
voor lagere ticketprijzen. De minister van IenW en ik verkennen hoe ook
na 2027 een de veerdienst structureel gefinancierd kan worden.
Hiernaast werkt het ministerie van IenW aan een wetsvoorstel om een openbaredienstverplichting ofwel public service obligation (PSO) voor de luchtverbindingen in de Cariben mogelijk te maken. Dit wetsvoorstel is op 1 december jl. aan de Tweede Kamer aangeboden. Met een PSO kunnen nadere eisen aan de ticketprijzen en aan het minimumaantal vluchten worden gesteld.
Het genoemde wetsvoorstel regelt de wettelijke grondslag voor een PSO, en niet de financiering.
Vragen van het lid Ceder (CU)
Vraag 1:
Hoe rijmt de staatssecretaris de woorden over bestaanszekerheid
in Caribisch Nederland terwijl begrotingsartikel 4 langjarig met 68%
afneemt van EUR 51 miljoen naar 7 miljoen?
Antwoord:
Het verband tussen de afname van middelen in begrotingsartikel
4 en bestaanszekerheid kan niet zonder meer worden gelegd.
Begrotingsartikel 4, āBevorderen sociaaleconomische structuurā, omvat
een aantal grote incidentele investeringen zoals de zeehaven van Saba,
de wegen op Bonaire en de Landspakketten van de Tijdelijke
Werkorganisatie. Het aflopen van deze incidentele investeringen zorgt er
voor dat het budget in de loop der jaren afneemt.
Vraag 2:
Er wordt al jaren gesproken over de invoering van de Werkloosheidswet
(WW) voor de Bonaire, Saba en Sint Eustatius. Wat is de stand van zaken
hiervan?
Ā
Antwoord
De staatssecretaris Participatie en Integratie verwacht de regeling voor
consultatie uit te zetten in het eerste kwartaal van 2026. In zijn brief
van 21 november jl. heeft hij u daar uitgebreider over geĆÆnformeerd.
Vraag 3:
Herkent de staatssecretaris dat de bijna-botsingen van vliegtuigen het democratisch tekort illustreren?
Antwoord:
Het is aan het land CuraƧao zelf om in te staan voor de veiligheid in het luchtruim. Het raakt daarmee niet een Koninkrijkstaak. Hier kan dus niet worden gesproken van een democratisch tekort.
Vraag 4:
De wet Bibob is alleen ingevoerd in Europees Nederland en niet in Caribisch Nederland. Dit belemmert de bestrijding van ondermijning. Wanneer is de beoogde inwerkingtreding van de wet Bibob in Caribisch Nederland?
Antwoord:
De minister van Justitie en Veiligheid en de openbare lichamen werken hard aan de vormgeving van de Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur BES (Bibob BES). Vanuit comply or explain wordt bezien hoe de Wet Bibob voor de context van Bonaire, Saba en Sint Eustatius passend kan worden gemaakt. Wanneer het Bibob-instrument daar beschikbaar is nu nog niet te zeggen. Dit is namelijk afhankelijk van verschillende factoren, waaronder de tijd die het kost om het wetsvoorstel te maken. Over de voortgang van het traject blijft de minister van JenV uw Kamer geregeld op de hoogte houden.
Vraag 5:
Wat is het doel voor 2026 ten aanzien van de fysieke leefomgeving op
Bonaire, Saba en Sint Eustatius?
Antwoord:
In samenwerking met de drie eilanden, werkt het kabinet aan gezamenlijke agendaās voor de fysieke infrastructuur en leefomgeving die (conform toezegging in de kabinetsreactie van 7 november) begin 2026 worden opgeleverd. Ik vind het bevorderen van de samenhang in de inzet cruciaal. Deze agendaās beogen daarom de uitvoeringskracht te versterken en de inspanningen van betrokken departementen met de openbare lichamen meer op elkaar af te stemmen. Verder breidt het projectenbureau Caribisch Nederland (PBCN) haar capaciteit en civieltechnische expertise uit om de openbare lichamen te kunnen ondersteunen bij het realiseren van de opgaven in fysieke agendaās. Het is aan het nieuwe kabinet om een afweging te maken op het vraagstuk van de structurele financiering voor onderhouds-, vervangings- en investeringskosten in de eilandelijke infrastructuur.
Vraag 6:
In het geval van de problematiek rondom Selibon is het
noodzakelijk dat ook andere ministeries in beweging komen. Kan de
staatssecretaris toezeggen dat er op 1 juli a.s. een uitgewerkt plan
ligt met financiƫle onderbouwing dat is afgestemd met alle betrokkenen,
ministeries en het bestuur op Bonaire?
Antwoord:
In de bestuurlijke afspraken heb ik met het bestuurscollege van Bonaire vastgelegd dat het bestuurscollege en ik ons zullen inspannen om uiterlijk 1 juli tot nadere afspraken te komen over het langetermijnperspectief voor de afvalverwerking op Bonaire. Deze afspraken zien toe op de richting en duidelijke contouren van een structurele oplossing.
De verdere uitwerking van deze afspraken vindt plaats in samenwerking met de ministeries van Landbouw, Voedselzekerheid, Visserij en Natuur (hierna: LVVN) en IenW, en binnen de verantwoordelijkheden van de betrokken partijen. Deze uitwerking omvat onder meer de technische haalbaarheid, mogelijke financieringsstructuren, de benodigde vergunningverlening en de samenloop met fase 2 van het Natuur- en Milieubeleidsplan en het beleidsterrein fysieke infrastructuur.
De ministeries van LVVN en IenW ondersteunen de in de samenwerkingsafspraken vastgelegde koers en zullen worden betrokken bij de voorbereiding en uitwerking van het plan.
Vraag 7:
Het vaste tarief voor energielevering zal per januari 2026 sterk stijgen, wegens de verhoging van de energiekosten. Kan de staatssecretaris aangeven of het kabinet zal ingrijpen?
Antwoord:
Het ministerie van KGG stelt jaarlijks ā¬4,1 miljoen beschikbaar
om de vaste netkosten in Bonaire, Sint Eustatius en Saba te verlagen.
KGG heeft besloten dit beleid te blijven handhaven. In 2025 en 2026 is
er vanuit de koopkrachtmiddelen voor CN een aanvullende subsidie van ā¬1
miljoen per jaar beschikbaar om de vaste netkosten voor alle kleine
aansluitingen (voornamelijk huishoudens) verder te verlagen. Door onder
andere de groei van het aantal aansluitingen en de verhoogde tarieven is
dit bedrag niet meer toereikend om de vaste netkosten te verlagen tot
het niveau in Europees Nederland. Het is aan het volgende kabinet om een
besluit te nemen over het handhaven van de subsidie om de betaalbaarheid
van elektra te garanderen.