Akkoord Europese jaarbegroting 2026
Bijlage
Nummer: 2025D53142, datum: 2025-12-18, bijgewerkt: 2025-12-18 14:31, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Akkoord Europese jaarbegroting 2026 en wijziging derde aanvullende Europese jaarbegroting (2025) (2025D53141)
Preview document (🔗 origineel)
Akkoord Europese jaarbegroting 2026
In het akkoord heeft de Europese jaarbegroting 2026 een totale omvang van 192,8 miljard euro in vastleggingen en 190,1 miljard euro in betalingen.1 In totaal bedraagt het vastleggingenmarge ca. 0,7 miljard euro en de betalingsmarge 20,4 miljard euro. De omvang van de begroting ligt boven de door de lidstaten ingenomen Raadspositie en blijft dicht bij de omvang uit het aangepaste Commissievoorstel (Amending Letter 1; AL1). Tabel 1 in de bijlage geeft een overzicht van het akkoord en een vergelijking met het Commissievoorstel, de Raadspositie en de positie van het EP.
Per saldo bevat het akkoord voor 107,8 miljoen euro minder in vastleggingen ten opzichte van AL1. De lagere uitgaven komen voornamelijk door meevallers op het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) van 118,8 miljoen euro en administratieve uitgaven van 197,7 miljoen euro. Daarnaast is er in totaal 58,1 miljoen euro aan herprioriteringen, waarvan 57 miljoen euro voor het instrument voor technische ondersteuning (TSI) en 1,1 miljoen euro voor Frontex. Er zijn ook intensiveringen afgesproken voor een aantal programma’s. De grootste intensiveringen zijn 20 miljoen euro voor Horizon, 10 miljoen euro voor het fonds voor Geïntegreerd Grensbeheer (BMVI), 35 miljoen euro voor humanitaire hulp, 60 miljoen euro voor het instrument voor Nabuurschap, Ontwikkeling en Internationale Samenwerking (NDICI) en 10 miljoen euro voor militaire mobiliteit. Er worden ook extra uitgaven van 75,1 miljoen euro ingezet voor pilot projecten. Dit zijn projecten in de begroting om nieuwe beleidsinitiatieven te testen en nieuwe programma’s voor te bereiden. Tabel 2 geeft een overzicht van de wijzigingen ten opzichte van AL1.
In het akkoord is een oplossing gevonden voor de kostenoverschrijding van de rentekosten van het coronaherstelfonds NextGenerationEU (NGEU) van 4,2 miljard euro in 2026. In de herziening van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) in 2024 is een ‘cascademechanisme’ afgesproken voor de financiering van de rentekosten voor NGEU middels een vaste volgorde. In de eerste stap wordt het reeds begrote budget gebruikt. Indien dit onvoldoende is, wordt voor de overschrijding middels stap 2 financiering gezocht door middel van herprioriteringen en de inzet van de marges en speciale instrumenten. Op de Europese Raad van februari 20242 is afgesproken dat, als benchmark, 50% van de overschrijding via stap 2 moet worden gefinancierd. Indien dit onvoldoende middelen oplevert, wordt middels stap 3 het in de MFK-herziening overeengekomen EURI-instrument ingezet; hiermee kunnen decommiteringen (niet tot betaling gekomen vastleggingen) opnieuw worden ingezet. Indien er onvoldoende decommiteringen zijn geldt de backstop, die ertoe leidt dat de lidstaten via de afdrachten aan de Unie op basis van het Eigenmiddelenbesluit extra bijdragen om de overschrijding te dekken. Het inzetten van deze backstop is momenteel niet aan de orde.
In het akkoord wordt de kostenoverschrijding van 4,2 miljard euro met 50% uit stap 2 van het cascademechanisme gefinancierd, met 99,6 miljoen euro uit de marge van begrotingscategorie 2b en 2,1 miljard. euro uit het Flexibiliteitsinstrument. De overige 50% wordt gedekt uit het EURI-instrument (stap 3).
Bij het akkoord over de Europese jaarbegroting voor 2026 zijn ook drie verklaringen aangenomen.3 De Raad en het EP roepen met een verklaring voor de betalingen de Commissie op om in 2026 actief toezicht te blijven houden op de uitvoering van programma’s. Dit gaat met name om de programma’s in begrotingscategorie 2b Veerkracht en Waarden en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO). Daartoe wordt de Commissie verzocht om tijdig bijgewerkte cijfers en ramingen te presenteren met betrekking tot de betalingen voor 2025. Daarnaast erkent de Commissie in haar verklaring dat zij waakzaam moet blijven op de budgettaire noden van de agentschappen en tegelijkertijd moet streven naar efficiëntie.
Nederlandse appreciatie
Zoals voorafgaand aan de onderhandelingen aan de Kamer gecommuniceerd is, heeft Nederland zich samen met gelijkgestemde lidstaten ingezet voor een prudente, realistische en moderne begroting.4 Dit wil zeggen dat er volgens Nederland voldoende flexibele bestedingsruimte moet zijn om in te spelen op onvoorziene omstandigheden en de verder oplopende rentekosten in 2027.
Nederland heeft prioriteit gegeven aan het dekken van de gestegen rentekosten voor NGEU in de context van de in de MFK-herziening gemaakte afspraken over het EURI-instrument. Hierbij is ingezet op minimaal 50% dekking uit stap 2 van het cascademechanisme met substantiële herprioriteringen. Hoewel inderdaad 50% van de overschrijding wordt gedekt uit stap 2, bevat het akkoord slechts 58,1 miljoen euro aan herprioriteringen. De dekking van de kostenoverschrijding van de rentekosten in stap 2 komt vrijwel volledig uit de inzet van het Flexibiliteitsinstrument. Het kabinet is van mening dat het prudenter zou zijn om deze flexibele ruimte te waarborgen voor onvoorziene omstandigheden en de dekking van de rentekosten in 2027, aangezien de overschrijding van de rentekosten dan naar verwachting groter is.
Daarnaast wordt het Enkelvoudig Marge-instrument (Single Margin Instrument; SMI) met 0,7 miljard euro ingezet voor de financiering van de administratieve uitgaven. Nederland heeft zich eerder al kritisch geuit over dekking van administratieve uitgaven via speciale instrumenten en heeft de Commissie opgeroepen om met structurele oplossingen binnen de begroting te komen.
Nederland is tevreden dat de intensiveringen die in het akkoord zijn opgenomen ten goede komen aan programma’s die voor Nederland prioritair zijn zoals onderzoek en innovatie respectievelijk migratie.
Alles overziend heeft Nederland besloten, samen met Oostenrijk en Finland, zich te onthouden van stemming over de Europese jaarbegroting 2026. Zweden heeft tegengestemd. Alhoewel de rentekosten voor 2026 volgens het afgesproken cascademechanisme worden gedekt, bevat het akkoord geen substantiële herprioriteringen. Nederland heeft met een aantal gelijkgestemde landen een stemverklaring afgegeven. 5 Hierin is opgenomen dat met het oog op de onzekere toekomst een prudente begroting belangrijk is. Dat wil zeggen, een begroting met voldoende marges waarbij speciale instrumenten alleen gebruikt worden voor echt onvoorziene omstandigheden. Hongarije (dat ook heeft onthouden) heeft ook een verklaring ingediend; hierin geven ze aan nieuwe gelden ten behoeve van militaire uitgaven aan Oekraïne niet te kunnen steunen. Aangezien over de Europese jaarbegroting met gekwalificeerde meerderheid gestemd wordt, is de begroting voor 2026 aangenomen.
Gevolgen Nederlandse afdrachten
Zoals toegelicht in de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken, artikel 3.1, is de raming van de Nederlandse afdrachten aan de Europese begroting normaliter gebaseerd op de omvang van het jaarlijkse betalingenplafond uit het MFK plus de maximale inzet van speciale instrumenten die boven dit plafond worden gefinancierd. Uw Kamer is op 7 november jl. geïnformeerd over de afwijking van de gebruikelijke systematiek, omdat de marge tussen het betalingenplafond en het betalingenniveau erg groot was.6 Dit zou immers kunnen leiden tot onderuitputting op de Rijksbegroting eind volgend jaar. Er is gekozen om te ramen op basis van het betalingenniveau zoals door de Commissie voorgesteld in het eerste Commissievoorstel (192,2 miljard euro) van juni jl. Daarbij is gekozen om een marge van 7 miljard euro op EU-niveau aan te houden.
Het uiteindelijke betalingenniveau voor de Europese jaarbegroting 2026 is 190,1 miljard euro. Het akkoord blijft daarmee onder de Nederlandse raming en heeft derhalve geen gevolgen voor de Nederlandse afdrachten aan de Europese Unie. De marge waarmee in de Nederlandse raming rekening wordt gehouden in 2026 is door het akkoord vergroot naar 9,1 miljard euro. Bij de Voorjaarsnota 2026 kan worden bezien of de raming moet worden bijgesteld. Ik zal uw Kamer zoals gebruikelijk per brief informeren over Europese aanvullende begrotingen en wijzigingen in de raming van de Nederlandse afdrachten als gevolg hiervan.
Wijziging van de derde aanvullende Europese jaarbegroting 2025
Uw Kamer is op 7 november jl. geïnformeerd over de derde aanvullende Europese begroting van 2025 (Draft Amending Budget; DAB3).7 Het effect van DAB3 was een stijging van 2 mln. euro van de raming van de Nederlandse EU-afdrachten in 2025. Op 6 november jl. heeft de Commissie een wijziging van DAB3 gepubliceerd op basis van salariswijzigingen.
De salarisuitgaven voor 2025 liggen lager dan eerder door de Commissie geraamd. Dit leidt tot een daling van 78,8 miljoen euro in de administratieve uitgaven. De inzet van het SMI voor de financiering van de administratieve uitgaven wordt gereduceerd met hetzelfde bedrag.
Gevolgen voor de Nederlandse afdrachten
Het effect van de wijziging van DAB3 is een daling van 5 miljoen euro van de raming van de Nederlandse EU-afdrachten. Het netto-effect van DAB3 en de wijziging van DAB3 is een daling van 3 miljoen euro van de raming van de Nederlandse EU-afdrachten.
De budgettaire verwerking van de wijziging van DAB3 is zichtbaar in de Tweede Suppletoire Begroting van Buitenlandse Zaken en in het Buitenlandse Zaken deel van de Najaarsnota.8
Vervolgproces en krachtenveld
De behandeling van de wijziging van DAB3 in Coreper heeft plaatsgevonden op 12 november jl. Het kabinet heeft ingestemd met de wijziging op de derde aanvullende jaarbegroting voor 2025. De Raad heeft hierover besloten met een gekwalificeerde meerderheid.
Hoogachtend,
| de minister van Financiën, E. Heinen |
|---|
Bijlagen
| Tabel 1: Verschillende posities voor de Europese jaarbegroting 2026 (in miljoenen euro, lopende prijzen) | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| AL1 | Raadspositie | EP | Akkoord | |||||
| Begrotingscategorieën | Vastl.* | Bet.** | Vastl. | Bet. | Vastl. | Bet. | Vastl. | Bet. |
| H1. Interne markt, innovatie en digitaal | 22.054 | 23.309 | 21.566 | 23.139 | 22.266 | 23.416 | 22.163 | 23.337 |
| H2. Cohesie, veerkracht en waarden | 71.675 | 73.169 | 70.952 | 74.135 | 71.797 | 74.659 | 71.650 | 73.167 |
| H3. Landbouw en milieu | 56.637 | 52.693 | 56.954 | 53.127 | 57.071 | 53.202 | 56.529 | 52.577 |
| H4. Migratie en grensmanagement | 5.010 | 3.887 | 4.989 | 3.864 | 5.050 | 3.907 | 5.019 | 3.888 |
| H5. Veiligheid en defensie | 2.804 | 2.251 | 2.804 | 2.251 | 2.856 | 2.285 | 2.814 | 2.253 |
| H6. Extern beleid | 15.505 | 16.512 | 15.505 | 16.503 | 15.615 | 16.592 | 15.600 | 16.570 |
| H7. Administratieve uitgaven | 13.475 | 13.475 | 13.469 | 13.469 | 13.489 | 13.489 | 13.278 | 13.278 |
| [A] Totale begrotingscategorieën | 187.160 | 185.296 | 186.239 | 186.488 | 188.144 | 187.549 | 187.052 | 185.069 |
| [B] Waarvan inzet speciale instrumenten | 5.122 | 4.556 | 4.392 | 3.650 | 5.359 | 4.792 | 4.902 | 4.339 |
| Flexibiliteitsinstrument | 2.261 | 2.444 | 1663 | 1.663 | 2.323 | 2.504 | 2.041 | 2.226 |
| Single Margin Instrument | 748 | 742 | 748 | 748 | ||||
| EURI-instrument | 2.113 | 2.113 | 1.987 | 1.987 | 2.288 | 2.288 | 2.113 | 2.113 |
| [C] Marge | 828 | 20.431 | 1.020 | 18.332 | 82 | 18.413 | 716 | 20.440 |
| [D] Totaal MFK-plafond (A-B+C) | 182.866 | 201.171 | 182.867 | 201.170 | 182.867 | 201.170 | 182.866 | 201.170 |
| [E] Thematische speciale instrumenten | 5.716 | 5.023 | 5.716 | 5.023 | 5.716 | 5.023 | 5.716 | 5.023 |
| Totaal uitgaven inclusief speciale instrumenten (A+E) | 192.876 | 190.318 | 191.955 | 191.510 | 193.860 | 192.572 | 192.768 | 190.092 |
* Vastleggingen
** Betalingen
| Tabel 2: Wijzigingen t.o.v. de Amending Letter 1 (in miljoenen euro; vastleggingen) | Bedrag |
|---|---|
| 1 Interne markt, innovatie en digitaal | 108,6 |
| Horizon | 20 |
| CEF transport | 8,5 |
| CEF energy | 15 |
| Digital Europe | 0,2 |
| Single Market Programme | 2 |
| Pilot projecten | 62,9 |
| 2 Cohesie, veerkracht en waarden | -25,3 |
| Steun Turks-Cypriotische gemeenschap | 0,5 |
| Instrument voor technische ondersteuning (TSI) | -57 |
| Union Civil Protection Mechanism (RescEU) | 10 |
| EU4Health | 3 |
| Werkgelegenheid en sociale innovatie | 1 |
| Erasmus+ | 3 |
| Creative Europe | 1 |
| Gelijkheid, waarden en rechten | 1 |
| Pilot projecten | 12,2 |
| 3 Landbouw en milieu | -107,3 |
| EAGF | -118,8 |
| LIFE | 10 |
| Pilot projecten | 1,5 |
| 4 Migratie en grensmanagement | 8,9 |
| IBMF/BMVI | 10 |
| Frontex | -1,1 |
| 5 Veiligheid en defensie | 10 |
| Militaire mobiliteit | 10 |
| 6 Extern beleid | 95 |
| NDICI | 60 |
| Humanitaire hulp | 35 |
| 7 Administratieve Uitgaven (technical adjustments) | -197,7 |
| Totaal verschil met Amending Letter 1 | -107,8 |
Vastleggingen zijn de wettelijke (of contractuele) verplichtingen die worden aangegaan. Betalingen zijn de kasuitgaven, volgend uit vastleggingen.↩︎
https://www.consilium.europa.eu/media/69866/20240201-special-euco-conclusions-mff-ukraine-en.pdf↩︎
https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-15788-2024-ADD-6/en/pdf↩︎
https://open.overheid.nl/documenten/5ac98119-c957-4d56-aafb-98afd9d18adc/file↩︎
https://open.overheid.nl/documenten/5ac98119-c957-4d56-aafb-98afd9d18adc/file↩︎
https://open.overheid.nl/documenten/5ac98119-c957-4d56-aafb-98afd9d18adc/file↩︎
4.3 Artikel 3: Effectieve Europese samenwerking | Ministerie van Financiën - Rijksoverheid en Buitenlandse Zaken (incl. BHO) | Ministerie van Financiën - Rijksoverheid↩︎