[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Uitvoering moties van het lid Heite over pluriformiteit in de wetenschap en nevenwerkzaamheden van hoogleraren

Brief regering

Nummer: 2025D53375, datum: 2025-12-18, bijgewerkt: 2025-12-18 18:03, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2025Z22495:

Preview document (🔗 origineel)


De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA DEN HAAG

Datum 18 december 2025
Betreft Uitvoering moties Heite over pluriformiteit in de wetenschap en nevenwerkzaamheden van hoogleraren

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de uitvoering van twee door uw Kamer aangenomen moties conform mijn toezegging aan uw Kamer. Een afschrift van deze brief wordt conform mijn voorgenoemde toezegging naar de Eerste Kamer gestuurd.

Onderzoek en Wetenschapsbeleid

Rijnstraat 50

Den Haag

Postbus 16375

2500 BJ Den Haag

www.rijksoverheid.nl

Onze referentie

58866129

Bijlagen

Uw Kamer heeft mij in de motie van het lid Heite verzocht om in overleg met NWO en UNL te gaan om de zorgen over het gebrek aan pluriformiteit en ruimte voor open debat in de wetenschap te inventariseren en te staven, en daarbij ook onafhankelijke onderzoekers en maatschappelijke organisaties te betrekken.1 Ik ben hierover met UNL en NWO in gesprek geweest. Beiden horen ook signalen over een gebrek aan pluriformiteit, maar zijn van mening dat er voldoende waarborgen in het systeem zijn om de pluriformiteit te bewaken.

Zo heeft NWO financieringsinstrumenten voor ongebonden onderzoek die nadrukkelijk vrij zijn van thematische randvoorwaarden, en waarin de wetenschappelijke kwaliteit, en niet het onderwerp, doorslaggevend is. Daarnaast verwijst UNL naar verschillende, belangrijke instrumenten die de normen en standaarden van de Nederlandse wetenschap versterken2. Voorbeelden hiervan zijn onder andere de Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit en het Strategy Evaluation Protocol (SEP). In het SEP is onder andere aandacht voor de academische cultuur, in termen van openheid, veiligheid, en inclusiviteit en in termen van wetenschappelijke integriteit.

Ik zie de waarborgen in het systeem om de pluriformiteit in de wetenschap te waarborgen. Tegelijkertijd neem ik, samen met UNL en NWO, de zorgen hierover serieus. Daarom zal ik de in de motie verzochte inventarisatie en het staven daarvan uitbesteden aan een onafhankelijke partij. Conform de motie worden hier maatschappelijke organisaties en onafhankelijke onderzoekers bij betrokken. Vanwege de taakstelling op het ambtenarenapparaat binnen mijn ministerie kan ik hier pas in het najaar van 2026 mee aan de slag gaan. Mochten de uitkomsten van het komende onderzoek daartoe aanleiding geven, dan wordt bezien of dit onderzoek een terugkerend karakter krijgt om de vinger aan de pols te houden. In dat geval verdient het aanbeveling om dit onderzoek aan te laten sluiten bij het onderzoek over academische vrijheid dat in 2028 plaatsvindt en een vervolgstudie is naar aanleiding van een eerder onderzoek over zelfcensuur3 in 2023. Integratie ligt in dit verband voor de hand, omdat de thema’s (pluriformiteit en academische vrijheid) zijn gerelateerd.

Daarnaast heeft uw Kamer in de voorgenoemde motie verzocht om, indien de zorgen op basis van de inventarisatie worden bevestigd, binnen bestaande financieringsinstrumenten structurele ruimte te creëren voor onderzoek dat de consensus bevraagt. Logischerwijs kan ik daar nader op ingaan nadat de zorgen zijn onderzocht.

Uw Kamer heeft mij in een andere motie van het lid Heite verzocht om met de universiteiten afspraken te maken die waarborgen dat voor alle hoogleraren volledige, kloppende en vindbare informatie over commerciële nevenwerkzaamheden beschikbaar is in de registratie nevenfuncties en deze registratie voortaan actueel te houden.4 Uiteraard moet het register nevenwerkzaamheden volledig, kloppend, vindbaar en actueel zijn. Universiteiten van Nederland (UNL) sluit zich hier ook bij aan en daarom neemt UNL nu concreet de volgende stappen.

Ten eerste zal UNL de noodzaak van een actuele registratie van nevenfuncties agenderen en bespreken bij haar eerstvolgende, jaarlijkse evaluatiemoment met de universitaire dossierhouders die de opdracht hebben om dit bestand en de publieke gegevens actueel te houden. Dit evaluatiemoment wordt verwacht aan het begin van 2026. Ten tweede zal UNL deze noodzaak ook bespreken met de HR-directeuren van de universiteiten. Het is daarbij belangrijk om te benoemen dat het de verantwoordelijkheid van hoogleraren is om transparant te communiceren over hun nevenfuncties. De Sectorale regeling nevenwerkzaamheden Nederlandse universiteiten 2024 geeft aan dat hoogleraren (1) transparant moeten zijn over hun nevenfuncties en (2) hun betaalde nevenfuncties en daarnaast ook onbetaalde nevenfuncties waarbij mogelijk sprake is van belangenverstrengeling moeten melden bij hun universiteit.5 Bij (vermeende) schendingen van wetenschappelijke integriteit, zoals het niet benoemen van nevenfuncties, is het aan de instellingen (werkgever) om de wetenschapper (werknemer) hierop aan te spreken op basis van artikel 1.14 van de cao Nederlandse Universiteiten en indien nodig passende maatregelen te nemen.

Tot slot verwacht ik in de eerste helft van 2026 de vernieuwde Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit (NGWI). Mijn voorganger heeft de schrijfcommissie verzocht bij de herziening in het bijzonder aandacht te besteden aan de principes transparantie en onafhankelijkheid en het register nevenfuncties in de vernieuwde NGWI te vermelden. Op basis van de internetconsultatie heb ik geconstateerd dat de schrijfcommissie het voornemen heeft om in de vernieuwde NGWI aandacht te besteden aan deze principes en de registratie van nevenfuncties van hoogleraren

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gouke Moes


  1. Kamerstukken II, vergaderjaar 2025-2026, 31 288 nr. 1219.↩︎

  2. Deze instrumenten worden beschreven in het naslagwerk: Wetenschap met Waarden; kwaliteitszorg rondom universitair onderzoek (UNL, 2025)↩︎

  3. Onderzoek naar academische zelfcensuur in hoger onderwijs en wetenschap (Technopolis, 2023)↩︎

  4. Kamerstukken II, vergaderjaar 2025-2026, 31 288 nr. 1220.↩︎