Uitvoering moties en toezegging bij het debat over het bericht dat het OM strafbare feiten waarop maximaal zes jaar cel staat voortaan zelf gaat afhandelen via strafbeschikkingen op 8 april 2025
Brief regering
Nummer: 2025D53680, datum: 2025-12-19, bijgewerkt: 2025-12-19 15:30, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F. van Oosten, minister van Justitie en Veiligheid (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: A.C.L. Rutte, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2025Z22597:
- Indiener: F. van Oosten, minister van Justitie en Veiligheid
- Medeindiener: A.C.L. Rutte, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2026-01-22 12:00: Procedurevergadering Justitie en Veiligheid (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Preview document (🔗 origineel)
Op 8 april jongstleden vond een debat met uw Kamer plaats over het bericht dat het OM strafbare feiten waarop maximaal zes jaar cel staat vaker zelf gaat afhandelen via strafbeschikkingen. In het kader van het debat heeft u een aantal moties aangenomen en heeft de vorige minister van JenV een toezegging gedaan. Hieronder lichten wij toe hoe de nog niet afgehandelde moties en de toezegging zijn of worden uitgevoerd.
Motie van de leden Six Dijkstra (NSC) en Van Nispen (SP):1
De motie Six Dijkstra/Van Nispen verzoekt een voorstel uit te werken voor meer openbaarheid omtrent definitieve strafbeschikkingen, waarbij geanonimiseerde openbare publicatie de standaard wordt.
De vorige minister van JenV heeft de motie tijdens het debat “oordeel Kamer” gegeven, mits de motie zo mag worden uitgelegd dat er overleg plaatsvindt met het Openbaar Ministerie om te bespreken hoe er meer inzicht kan worden gegeven in het soort en het aantal strafbeschikkingen dat jaarlijks wordt uitgevaardigd. Het OM zal voortaan in het Jaarbericht nader inzicht geven in het soort en het aantal strafbeschikking dat wordt uitgevaardigd. Het Jaarbericht wordt op de website van het OM gepubliceerd en zendt de minister van JenV uw Kamer ieder jaar toe. Hiermee beschouw ik de motie als afgedaan.
Motie van het lid Lahlah (GroenLinks-PvdA)2 en motie van het lid El Abassi:3
De motie Lahlah verzoekt om geen verdere uitbreiding van de huidige toepassing van strafbeschikkingen mogelijk te maken voordat de uitkomsten van deze onderzoeken (van het WODC en de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad) zijn gepubliceerd en met de Kamer zijn besproken. De motie van het lid El Abassi verzoekt in dezelfde lijn geen verdere uitbreiding van de OM-strafbeschikking toe te staan voordat deze lopende onderzoeken zijn afgerond en aan de Kamer zijn overgelegd.
Zoals de toenmalige staatssecretaris van JenV en de vorige minister van JenV hebben toegelicht in een brief 3 april jongstleden4 heeft het College van procureurs-generaal reeds eerder besloten dat het de resultaten van de eigen reflectie op de Tijdelijke instructie intensivering strafbeschikking bij veelvoorkomende vermogensdelicten, het onderzoek van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad en een onderzoek van het WODC afwacht en zijn besproken met de Tweede Kamer. De uitkomsten van de onderzoeken worden dus met uw Kamer gedeeld. Hiermee wordt de motie uitgevoerd.
Motie van de leden Lahlah (GroenLinks-PvdA) c.s.:
De motie verzoekt om de procedurele rechtswaarborgen bij strafbeschikkingen, zoals recht op rechtsbijstand, inzage in het dossier en actieve informatievoorziening, wettelijk te verankeren.
Aan deze motie wordt in de eerste plaats uitvoering gegeven door het wetsvoorstel versterking rechtsbijstand in het strafproces. In dit wetsvoorstel wordt de in de praktijk al doorgevoerde uitbreiding van het recht van verdachten op rechtsbijstand bij strafbeschikkingen wettelijk vastgelegd. Daarmee is gewaarborgd dat de verdachte adequaat door een raadsman wordt geïnformeerd over de straf, de gevolgen daarvan en de mogelijkheid om verzet tegen de strafbeschikking in te stellen. De Afdeling advisering van de Raad van State heeft inmiddels over dit wetsvoorstel geadviseerd. Op dit moment wordt het advies verwerkt met het oog op indiening bij de Tweede Kamer. In de tweede plaats geldt het recht op kennisneming van de processtukken op grond van de huidige wet al onverkort als de zaak met een strafbeschikking wordt afgedaan. Zodra de strafbeschikking is uitgevaardigd, kan de verdachte van alle processtukken kennisnemen. In de derde plaats wordt in de eerste aanvullingswet bij het nieuwe Wetboek van Strafvordering voorzien in het wettelijk vastleggen van een aantal in de praktijk al geldende waarborgen rondom het instellen van verzet en het doen van afstand daarvan. In dat verband wordt onder meer wettelijk vastgelegd dat de verdachte er actief en expliciet over moet worden geïnformeerd dat na vrijwillige voldoening aan de strafbeschikking geen verzet meer kan worden ingesteld en dat een gedane afstand niet kan worden herroepen. Ook wordt in de wet verduidelijkt dat de verdachte in de strafbeschikking moet worden geïnformeerd over de termijn waarbinnen en het parket waarbij verzet kan worden ingesteld. Ook over dit wetsvoorstel heeft de Afdeling advisering van de Raad van State recent geadviseerd en ook dat advies wordt nu verwerkt met het oog op indiening bij de Tweede Kamer.
Motie van de leden Wijen-Nass (BBB) en Michon Derkzen (VVD):5
De motie Wijen-Nass/Michon verzoekt de regering om met het Openbaar Ministerie en de rechtspraak in gesprek te gaan om het planningsproces efficiënter in te richten, zodat verdachten die terechtstaan voor meerdere strafbare feiten in één zitting terecht kunnen staan.
Het planningsproces en een optimalere benutting van de bestaande zittingsruimte zijn zowel op landelijk als lokaal niveau onderwerp van gesprek en maken binnen het OM onderdeel uit van de veranderopgave die de organisatie heeft ingezet om voorraden te verminderen en doorlooptijden te verkorten. Nu al wordt geprobeerd om zaken van dezelfde verdachte in een keer af te doen indien dat mogelijk is. Gesprekken over verdere optimalisatie en het vergroten van zittingsruimte in tijden van schaarste, zullen worden gevoerd tussen het OM en de Rechtspraak. In dit kader worden momenteel voorbereidingen getroffen om een werkgroep met ervaren mensen uit beide organisaties te vormen, die zich gezamenlijk zullen buigen over dit vraagstuk.
Motie van de leden Van Nispen (SP) c.s.:6
De motie Van Nispen c.s. verzoekt de regering in overleg met het OM te treden om te bezien hoe de tijdige beschikbaarheid van informatie en processtukken aan de verdediging om goede bijstand te kunnen leveren verbeterd kan worden en hoe daarnaast, zolang de Wet versterking rechtsbijstand in het strafproces nog niet in werking is getreden, ook de afdoeningsbijstand in de praktijk aangeboden wordt.
Het OM onderschrijft het belang van tijdige beschikbaarheid van informatie en processtukken. Het OM is in gesprek met de Nederlandse Orde van Advocaten over mogelijke knelpunten. De afdoeningsbijstand wordt in de praktijk al aangeboden, maar nog niet in 100% van de in aanmerking komende zaken. De planning is dat dit stapsgewijs wordt uitgebreid zodat dit bij de inwerkingtreding van de wet (naar verwachting per 1-7-2026) wel in alle zaken gebeurt.
Motie van Van Nispen (SP) en Sneller (D66):7
De motie Van Nispen/Sneller verzoekt de regering in overleg met het OM te bezien hoe meer maatwerk mogelijk gemaakt kan worden bij de OM-strafbeschikking, door de mogelijkheden te verruimen, voorwaardelijke sancties op te leggen of te combineren en het tevens mogelijk te maken een gedragsmaatregel op te leggen die langer duurt dan twintig behandelmomenten.
Aan deze motie zal uitvoering worden gegeven doordat in de eerste aanvullingswet bij het nieuwe Wetboek van Strafvordering wordt voorgesteld om het opleggen van voorwaardelijke straffen in de strafbeschikking mogelijk te maken.
In de Aanwijzing OM-strafbeschikking is opgenomen dat een opgelegde ambulante behandeling mogelijk is, als de (maximum)duur vooraf bekend is en niet meer bedraagt dan twintig behandelbijeenkomsten, zodat de duur beperkt kan worden en er een proportionaliteitsafweging kan worden gemaakt. Verder is bepaald dat een dergelijke strafbeschikking enkel kan worden opgelegd na instemming van de reclasseringsofficier (of bij diens afwezigheid een senior officier van justitie) en indien er een noodzaak bestaat tot een snellere strafrechtelijke interventie dan met een dagvaardingsprocedure bij de strafrechter kan worden gerealiseerd. Dit alles draagt bij aan een zorgvuldige en proportionele afdoening waarbij de gekozen afdoening passend is. De inhoud van de Aanwijzing is voortdurend onderwerp van kritische beschouwing. Als er aanleiding bestaat om hierin te wijzigen, wordt dat opgepakt.
Motie van Michon-Derkzen (VVD):8
De motie Michon verzoekt de regering in overleg te treden met het WODC om te bevorderen dat het WODC-onderzoek naar de inzet van strafbeschikkingen zo snel als mogelijk wordt afgerond, zodat de resultaten in 2026 kunnen worden meegenomen bij het vergroten van de effectiviteit en het terugdringen van de doorlooptijden in de strafrechtketen. Het onderzoek loopt en het WODC is op de hoogte van het belang om dit zo tijdig mogelijk af te ronden.
Motie van Lahlah (GroenLinks-PvdA):9
De motie Lahlah verzoekt de regering om te onderzoeken hoe de positie van slachtoffers – inclusief spreekrecht, informatievoorziening en erkenning – beter kan worden geborgd bij strafbeschikkingen en de Kamer hier over te informeren.
Slachtofferrechten moeten worden geborgd, ook als een zaak wordt afgedaan met een OM strafbeschikking. Het OM heeft aangegeven in samenspraak met Slachtofferhulp Nederland (SHN) de positie van het slachtoffer bij de OM-strafbeschikking te gaan versterken. Hierbij wordt deze motie betrokken. Uw Kamer wordt in januari 2026 over de uitvoering van de motie geïnformeerd.
Toezegging over schikkingen
Tot slot heeft de vorige minister van JenV tijdens het debat aan het lid Van Nispen (SP) toegezegd met het OM te zullen spreken over de aanpak van grote fraudezaken en witteboordencriminaliteit. Het lid Van Nispen heeft zijn zorgen geuit over het treffen van schikkingen met witteboordencriminelen, omdat hierbij volgens hem sprake is van een risico op klassenjustitie. De minister van JenV heeft dit signaal besproken met het College van procureurs-generaal. Ook heeft het lid Van Nispen in de tussentijd Kamervragen over dit onderwerp gesteld. In de antwoorden op de Kamervragen is de met het OM afgestemde reactie opgenomen.10 Deze houdt in dat, hoewel er volgens de minister en het OM bij het aanbieden van transacties geen sprake is van klassenjustitie, het OM zich goed bewust is van de negatieve aspecten van het aanbieden van transacties. Zo is er bij transacties geen sprake van strafvervolging en schuldvaststelling. Bij de beoordeling van strafzaken wordt hier nadrukkelijk rekening mee gehouden. Indien de zaak zich hiervoor leent heeft een strafbeschikking of dagvaarden de voorkeur boven een transactie. Dit jaar heeft het OM ook al diverse grote ondernemingen en banken gedagvaard dan wel een strafbeschikking opgelegd. Deze zaken heeft het OM met een persbericht bekend gemaakt op zijn website.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
Foort van Oosten
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
mr. A.C.L. Rutte
Kamerstukken II, 2024-2025, 29279, nr. 993.↩︎
Kamerstukken II, 2024-2025, 29279, nr. 935.↩︎
Kamerstukken II, 2024-2025, 29279, nr. 946.↩︎
Kamerstukken II, 2024-2025, 29279, nr. 930.↩︎
Kamerstukken II, 2024-2025, 29279, nr. 938.↩︎
Kamerstukken II, 2024-2025, 29279, nr. 939.↩︎
Kamerstukken II, 2024-2025, 29279, nr. 940.↩︎
Kamerstukken II, 2024-2025, 29279, nr. 942.↩︎
Kamerstukken II, 2024-2025, 29279, nr. 950.↩︎
2025Z13342.↩︎