Wijziging regelgeving voor plastic wegwerpbekers en - bakjes en stand van zaken moties en toezeggingen
Brief regering
Nummer: 2025D53719, datum: 2025-12-19, bijgewerkt: 2025-12-19 15:41, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.A. Aartsen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (VVD)
Onderdeel van zaak 2025Z22609:
- Indiener: A.A. Aartsen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2026-01-21 10:15: Procedurevergadering Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
Preview document (🔗 origineel)
Geachte voorzitter,
In Nederland geldt regelgeving voor wegwerpbekers en -bakjes die plastic bevatten, als onderdeel van de implementatie van de Europese Single-Use Plastics (SUP) Richtlijn. Deze regels hebben een belangrijk doel: het terugdringen van onnodig afval en het tegengaan van zwerfafval. Tegelijkertijd zien we in de praktijk dat nieuwe regelgeving soms anders kan uitpakken dan vooraf beoogd. Dat is in mijn ogen ook het geval bij de regelgeving voor wegwerpbekers en -bakjes. Wanneer regels knellen of onduidelijk zijn voor ondernemers of burgers, moet een kabinet bijsturen waar dat mogelijk is.
De afgelopen periode zijn hierover verschillende moties aangenomen, waaronder de motie Buijsse, waarin de Kamer het kabinet verzoekt de bestaande regelgeving aan te passen. Vanuit het belang van duidelijke en uitlegbare regels, wil ik kritisch kijken naar hoe beleid in de praktijk werkt. Wet- en regelgeving moet niet alleen op papier kloppen, maar vooral in het dagelijks leven van mensen en organisaties werkbaar zijn.
In deze brief schets ik eerst de context van de SUP‑regelgeving, waar in de praktijk knelpunten worden ervaren, en de motie Buijsse. Vervolgens licht ik toe hoe het kabinet uitvoering geeft aan deze motie en wat dit betekent voor de wijziging van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik. Ook ga ik in op de aanwijzing die ik aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) verleen, waarmee de handhaving van deze regeling wordt aangepast. Tot slot informeer ik u over de stand van zaken van overige moties en toezeggingen op dit dossier.
Met de beleidslijn in deze brief kiest het kabinet voor helderheid en regels die uit te leggen zijn, terwijl we tegelijkertijd voldoen aan onze Europese verplichtingen en blijven werken aan het verminderen van wegwerpplastics.
Context: Europese Single-Use Plastics Richtlijn
Sinds 2019 is de Europese Single-Use Plastics (SUP) Richtlijn van kracht.1 In deze Richtlijn zijn voor bepaalde kunststofproducten voor eenmalig gebruik maatregelen vastgesteld om hun impact op het milieu te verminderen. Dit zijn bijvoorbeeld plastic rietjes, drinkbekers, sigarettenfilters en doppen. Voor bekers en bakjes die plastic bevatten en eenmalig gebruikt worden is onder meer opgenomen dat lidstaten verplicht zijn om nationale maatregelen te nemen om tot ‘een ambitieuze en aanhoudende consumptievermindering’ van deze bekers en bakjes te komen. Met die maatregelen moet in iedere lidstaat in 2026 een meetbare kwantitatieve vermindering zijn bereikt in het gebruik van deze producten ten opzichte van 2022.
Reductiemaatregelen wegwerpbekers en -bakjes die plastic bevatten
Om invulling te geven aan deze verplichting heeft Nederland in de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik2 maatregelen genomen. Wegwerpbekers en -bakjes die plastic bevatten worden zowel gebruikt bij consumptie voor onderweg (bijvoorbeeld om koffie af te halen op een treinstation), als bij consumptie ter plaatse (bijvoorbeeld om koffie te drinken op kantoor). De Regeling bevat verschillende maatregelen voor deze verschillende situaties. Sinds 1 juli 2023 gelden maatregelen voor consumptie voor onderweg; sinds 1 januari 2024 voor consumptie ter plaatse. De nationale maatregelen sluiten aan bij de in de Europese SUP Richtlijn genoemde maatregelen waar lidstaten voor kunnen kiezen. In de toelichting bij de Regeling is beschreven dat Nederland er met deze maatregelen naar streeft om het gebruik van plastic bekers en bakjes voor eenmalig gebruik met 40% te verminderen in 2026 t.o.v. 2022.
Knelpunten in de praktijk
Om te zien hoe de regelgeving in de praktijk uitpakt, is in 2024 door de onderzoekscombinatie Berenschot, Arcadis en Ipsos een evaluatie gedaan.3 Hoewel veel goed gaat, komt hieruit ook een aantal knelpunten naar voren. Zo ervaren bepaalde ondernemers weinig handelingsperspectief. De ervaren problemen zijn bijvoorbeeld op locaties waar eten en drinken voor consumptie ter plaatse wordt gekocht, maar waar in sommige gevallen consumenten het eten en drinken meenemen. Denk hierbij aan een pretpark of een dierentuin, waar je zowel een koffie kan halen terwijl je door het park wandelt, als kan gaan zitten voor de lunch. Dit knelpunt speelt ook bij fastfoodrestaurants. Hier halen mensen soms een maaltijd, waar ze een deel van meenemen.
Een ander knelpunt komt voort uit het feit dat de maatregelen op dit moment gericht zijn op enerzijds consumptie voor onderweg, en anderzijds consumptie ter plaatse. Op sommige locaties vindt echter allebei plaats. Denk aan horecaondernemers die zowel zit- en stagelegenheid hebben voor consumptie ter plaatse, als eten en drinken aan klanten verkopen voor onderweg. Dit zijn bijvoorbeeld koffietentjes en fastfoodrestaurants. Sommige ondernemers vinden dat er teveel uiteenlopende locaties onder consumptie ter plaatse vallen en vinden het niet altijd duidelijk of logisch dat ze aan bepaalde regels moeten voldoen.
Daarnaast bleek uit de evaluatie dat de meerprijs bij consumptie onderweg niet goed functioneert. Daarom is reeds eerder besloten deze af te schaffen. Ten slotte zijn er signalen dat bedrijven die eenmalige verpakkingen die kunststof bevatten produceren en/of verkopen meer ruimte in de regelgeving willen voor recycling naast hergebruik.
Op basis van deze bevindingen en gesprekken met sectorpartijen is geconcludeerd dat er behoefte is aan meer duidelijkheid en meer ruimte als het gaat om de regelgeving voor wegwerpbekers en -bakjes die plastic bevatten. Zo geven verschillende sectoren aan dat hergebruik in hun dagelijkse werkprocessen niet altijd eenvoudig toepasbaar is. Denk daarbij aan grootschalige, meerdaagse festivals. Dat er de afgelopen jaren, in wisselende samenstellingen van de Kamer, meerdere moties zijn aangenomen over onderdelen van deze regelgeving, laat voor mij zien dat het draagvlak onder druk staat en dat de regels in de praktijk niet overal goed landen. Dit soort knelpunten wil ik adresseren door de regels te versimpelen en versoepelen.
Motie Buijsse over papieren bekers en bakjes met een plastic coating toestaan
Voor consumptie ter plaatse geldt de maatregel dat er een verbod is op het gebruik van wegwerpbekers en -bakjes die plastic bevatten. Door dit verbod is het gebruik van herbruikbare varianten de norm in onder andere kantoren, bedrijfskantines en restaurants.
Er is een beperkte uitzondering op het verbod opgenomen in de regelgeving, bedoeld voor situaties waar de overstap van wegwerp naar herbruikbaar complex kan zijn, zoals bij evenementen. De uitzondering houdt in dat een ondernemer wegwerpbekers en -bakjes die plastic bevatten mag aanbieden, als wordt voldaan aan twee voorwaarden:
De bekers en bakjes worden ingezameld voor hoogwaardige recycling4, waarbij een wettelijk vastgesteld inzamelpercentage wordt behaald (in 2024 was dit 75%, in 2025 80%, in 2026 wordt dit 85% en in 2027 en verder 90%);
De ondernemer meldt zich bij de ILT en houdt een administratie bij om aan te tonen dat aan deze voorwaarden is voldaan.
In de praktijk is het alleen mogelijk om aan deze voorwaarden te voldoen als er gebruik wordt gemaakt van PET-bekers en -bakjes. Denk hierbij aan de gangbare plastic bekers die op festivals gebruikt worden voor bier of frisdrank en ter plekke weer worden ingezameld, bijvoorbeeld bij de bar of de uitgang.
Op 11 maart 2025 heeft de Kamer de motie Buijsse5 aangenomen over het toestaan van papieren bekers en bakjes met plastic coating. Deze motie verzoekt om de beperkte uitzondering op het verbod op wegwerpbekers en -bakjes die plastic bevatten – onder voorwaarden – uit te breiden naar papieren wegwerpbekers en -bakjes met een plastic laagje. Denk hierbij aan de gangbare wegwerpkoffiebeker. Het is niet mogelijk om deze bekers hoogwaardig te recyclen naar nieuw voedselcontactmateriaal. Daarom is het niet mogelijk om aan de voorwaarden van de bestaande uitzondering in de regelgeving te voldoen. Het verzoek in de motie komt erop neer dat de lat voor recycling verlaagd wordt en dit niet meer hoogwaardig hoeft plaats te vinden, waardoor niet alleen PET-bekers en -bakjes, maar ook papieren bekers en bakjes met een plastic coating onder de uitzondering kunnen vallen.
De motie Buijsse was destijds ontraden omdat het kabinet deze motie in de praktijk niet uitvoerbaar acht. Het verzoek in de motie is niet handhaafbaar voor de ILT en brengt het realiseren van de Europese verplichting om minder plastic wegwerpbekers en -bakjes te gebruiken serieus in gevaar, terwijl Nederland die verplichting wel na moet komen.
Beleidslijn Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik
In de verzamelbrief over circulaire economie van 14 april 20256 en in de Kamerbrief met reactie op de brieven van Hergebruik Nu en Dutch Cups van 8 september 20257 is aangegeven dat het kabinet zich zou beraden op uitvoering van de motie Buijsse.
Mede als gevolg van de SUP Richtlijn is de afgelopen jaren een belangrijke beweging ingezet van wegwerp naar hergebruik. Als festivalgangers herbruikbare bekers inleveren bij de bar, scheelt dat enorm veel rommel en viezigheid. En het scheelt opruimkosten de ochtend na het feest. Waar men tot begin 2024 bij de koffieautomaat op kantoor veelal bij iedere koffie een nieuw wegwerpbekertje nam en dat vervolgens weggooide, zijn veel mensen inmiddels gewend aan een herbruikbare beker die na gebruik gewassen wordt. Vaak was dat op de werkvloer al de gang van zaken, en is dit ook een logische keuze, bijvoorbeeld op kantoor. En op locaties waar dit nog niet gebruik was, maken innovatieve ondernemers in de hergebruiksector dit mogelijk met slimme systemen.
Maar, zoals geschetst, zie ik spanningen en knelpunten in de praktijk. Als bewindspersoon vind ik het mijn verantwoordelijkheid om regelgeving niet alleen juridisch sluitend te maken, maar ook begrijpelijk en werkbaar voor de mensen die eraan moeten voldoen. Wanneer ondernemers en organisaties aangeven dat iets knelt, dan moet je bereid zijn om daar kritisch naar te kijken.
Daarom is met een brede blik naar de regelgeving voor consumptie ter plaatse gekeken, om te bepalen hoe invulling te geven aan de motie Buijsse, maar ook andere knelpunten mee te nemen in het wijzigen van de regelgeving. In dit kader heb ik werkbezoeken gebracht aan producenten en leveranciers van herbruikbare verpakkingen en aan producenten en leveranciers van eenmalige verpakkingen. Op punten zijn de standpunten vanuit deze bedrijven verschillend. Bijvoorbeeld als het gaat om wanneer hergebruik haalbaar en werkbaar is. Deze signalen uit de praktijk neem ik serieus. De verschillende standpunten laten zien hoe complex de afweging is over hoe om te gaan met de motie Buijsse en met deze regelgeving. Dit is een dilemma waarin ik de balans heb willen zoeken.
Er zijn ook punten waarover men het eens is. Iedereen onderschrijft het doel van de SUP Richtlijn: het verminderen van de milieu-impact van bepaalde wegwerpproducten met plastic. Ook willen alle ondernemers duidelijkheid over de regelgeving. Daarnaast is een vaak gehoord pleidooi dat handhaving door de ILT zichtbaar moet zijn.
Besluit over de maatregelen voor wegwerpbekers en -bakjes
Ik ben gekomen tot een besluit over wijziging van de regelgeving waarmee ik beoog het sentiment dat leeft en het ongemak dat men voelt over een deel van de regelgeving, te adresseren. En tegelijkertijd maatregelen te behouden waarmee we de Europese verplichting om minder gebruik te maken van wegwerpbekers en -bakjes die plastic bevatten, realiseren. Kortgezegd: op een plek waar je ter plaatse iets eet of drinkt en het overduidelijk goed mogelijk is om dat in een herbruikbare beker of bakje te doen, is dat verplicht. Op een plek waar je ter plaatse iets eet of drinkt maar herbruikbaar wat lastiger is, kan een ondernemer kiezen voor een uitzondering waarbij wegwerpbekers en -bakjes ingezameld en gerecycled worden. En als je onderweg iets eet of drinkt, zorgen we ervoor dat, wie dat wil, voor herbruikbaar kan kiezen.
Hiermee wordt de regelgeving soepeler waar nodig, meer op de praktijk ingericht en zetten we tegelijkertijd niet onnodig een stap achteruit. Hieronder wordt deze beleidslijn uiteengezet.
Consumptie ter plaatse
Voor kantoren, bedrijven en (onderwijs)instellingen blijft het verbod op het gebruik van wegwerpbekers en -bakjes die plastic bevatten in stand, maar zonder uitzonderingen. Dit maakt de regelgeving eenvoudiger en duidelijk: hergebruik is de norm. Hergebruik van bekers en bakjes is hier ook goed mogelijk, blijkt uit de genoemde evaluatie door Berenschot, Arcadis en Ipsos.8 Uit de evaluatie blijkt bovendien dat dit de sectoren zijn waar Nederland de ‘ambitieuze en aanhoudende reductie’ realiseert en dus de Europese verplichting behaalt. Voor deze sectoren verdwijnt dus de bestaande uitzondering in de regelgeving om onder voorwaarden gebruik te maken van wegwerpbekers en -bakjes die plastic bevatten, en na inzameling hoogwaardig gerecycled worden.
In andere sectoren is hergebruik zeker ook mogelijk, maar in sommige gevallen in de praktijk lastiger te realiseren. Deze sectoren zijn in kaart gebracht in de evaluatie van de reductiemaatregelen.9 Deze uitkomsten zijn als uitgangspunt genomen. Dit zijn gesloten evenementen10, horecasector (bij consumptie ter plaatse), dagattracties en (sport)verenigingen. Ook hier wordt ernaartoe gewerkt dat hergebruik de norm is en zal een verbod gelden op het gebruik van wegwerpbekers en -bakjes die plastic bevatten. Wel wil ik deze sectoren meer ruimte geven en ondernemers tegemoetkomen, voor als hergebruik in de praktijk lastiger is. Daarom komt voor deze sectoren een uitzondering te gelden op het verbod, in lijn met het verzoek in de motie Buijsse. Bedrijven en organisaties in deze sectoren kunnen gebruik maken van volledig recyclebare wegwerpbekers en -bakjes die plastic bevatten, als zij een wettelijk vastgesteld percentage11 van de verpakkingen na gebruik apart inzamelen en deze aanbieden voor volledige recycling.12 Bedrijven en organisaties in deze sectoren moeten zich bij de ILT melden als zij gebruik maken van de uitzondering, en een administratie bijhouden. In deze sectoren geldt kortom: ‘hergebruik, tenzij recycling’.
Zoals aangegeven is in de regelgeving op dit moment al een uitzondering opgenomen op het verbod dat geldt bij consumptie ter plaatse, waarbij ingezamelde wegwerpbekers en -bakjes worden aangeboden voor hoogwaardige recycling (dat wil zeggen tot voedselcontactmateriaal). Dit gaat dus veranderen in recycling. Wanneer ondernemers in de genoemde sectoren aan de voorwaarden voldoen, kunnen zij gebruik maken van deze uitzondering voor alle bekers en bakjes die plastic bevatten en bedoeld zijn voor eenmalig gebruik. Dus zowel de PET-beker voor frisdrank, als de papieren beker met een plastic laagje voor koffie. Hierbij is er geen ondergrens of bovengrens voor het percentage plastic in een beker of bakje. Dit zorgt ervoor dat de ILT bij toezicht en handhaving alleen hoeft te weten óf een beker of bakje plastic bevat, en niet welke hoeveelheid of percentage dit is. Dit laatste is voor de ILT namelijk lastig vast te stellen.
Met bovenstaande beleidslijn wordt de keuze losgelaten die het kabinet heeft gemaakt in de Kamerbrief over de evaluatie en moties Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik van 14 december 202413. Daarin is aangegeven dat de bestaande uitzondering voor hoogwaardig recyclebare PET-bekers toegespitst zou worden op gesloten evenementen. De uitzondering wordt dus voor meerdere sectoren van toepassing.
Europese Verpakkingenverordening
Het is belangrijk om te vermelden dat naast de Europese SUP Richtlijn, ook vanuit de Europese Verpakkingenverordening wetgeving van kracht is om de overstap te maken van wegwerp naar herbruikbare verpakkingen. De SUP Richtlijn en de Verpakkingenverordening hangen samen en versterken elkaar. Op grond van de Verpakkingenverordening geldt per 1 januari 2030 een beperking van het gebruik van plastic verpakkingen voor eenmalig gebruik voor voedsel en dranken voor de horecasector bij consumptie ter plaatse.14 Verpakkingen die plastic bevatten en bedoeld zijn voor eenmalig gebruik, zoals bakjes, borden, bekers, zakken en dozen, zijn dan niet meer toegestaan. De Europese Commissie werkt onderdelen van de Verpakkingenverordening momenteel uit in nadere regelgeving en richtsnoeren.
In de Verpakkingenverordening is opgenomen hoe de SUP Richtlijn en deze verordening zich tot elkaar verhouden en wat wanneer geldt. Dat is van belang voor de horecasector bij consumptie ter plaatse. Hier gelden nu nationale maatregelen die genomen zijn om de SUP Richtlijn te implementeren en straks Europese maatregelen in het kader van de Verpakkingenverordening.
Het blijft zo dat zorginstellingen (alleen op plekken waar zorg wordt verleend) en gesloten inrichtingen (zoals gevangenissen) niet hoeven te voldoen aan het verbod op het gebruik van eenmalige bekers en bakjes die plastic bevatten.
Consumptie voor onderweg: hergebruik voor wie dat wil
Naast de regelgeving voor consumptie ter plaatse, geldt er regelgeving voor consumptie voor onderweg. Er wordt ook duidelijker aangeven voor welke sectoren deze regelgeving geldt. Dat is het geval bij supermarkten, detailhandel, kiosk, horecasector (in het geval van afhalen/meenemen), open evenementen, tankstations, vliegvelden, en treinstations.
In de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik is op dit moment nog opgenomen dat ondernemers bij consumptie voor onderweg een meerprijs moeten rekenen voor wegwerpbekers en -bakjes die plastic bevatten, en een herbruikbaar alternatief moeten aanbieden. Dit laatste kan ingevuld worden door het accepteren van door de klant meegebrachte herbruikbare bekers en bakjes (Bring Your Own), of de ondernemer kan zelf een systeem met herbruikbare bekers en bakjes inrichten.
Zoals aangegeven heeft het kabinet reeds in de verzamelbrief circulaire economie van 14 april 2025 toegezegd om de verplichte meerprijs af te schaffen bij consumptie voor onderweg. De verplichting om een herbruikbaar alternatief aan te bieden blijft bestaan. Hiermee zijn ondernemers goed voorbereid op het feit dat dit over een paar jaar voor de horecasector verplicht wordt vanuit de Europese Verpakkingenverordening.15
Regels die uit te leggen zijn
Met bovenstaande beleidslijn geef ik uitvoering aan de motie Buijsse, adresseer ik knelpunten, en kies ik voor een logisch en duidelijk pakket maatregelen dat uit te leggen is. Op deze manier zetten we in Nederland ambitieuze stappen richting hergebruik, maar geven we ook ruimte om daarnaast te kiezen voor recycling waar dit gepast is. Zo zorg ik dat we in Nederland de overstap van wegwerp naar hergebruik doorzetten, dat we onze Europese verplichting om minder wegwerpbekers en -bakjes die plastic bevatten te gebruiken nakomen, en dat er perspectief blijft voor producenten van zowel herbruikbare bekers en bakjes als eenmalige verpakkingen.
Er zullen locaties blijven waar zowel consumptie ter plaatse als consumptie voor onderweg plaatsvindt. Deze horecaondernemers krijgen meer ruimte in de regelgeving. Zij kunnen, net als een aantal andere sectoren, straks bij consumptie ter plaatse naast hergebruik ook kiezen voor inzameling en recycling.
Bij het wijzigen van de regelgeving in lijn met bovenstaande beleidslijn wordt aandacht besteed aan werkbare handvatten zodat er duidelijkheid is welke regelgeving in welke situatie geldt.
Wijziging Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik
Het kabinet heeft in de Kamerbrief over de evaluatie en moties Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik van 13 december 2024 toegezegd ernaar te streven de regelgeving aan te passen per 1 januari 2026. Gelet op de tijd die de politieke discussie over deze regelgeving en inhoudelijke weging daarvan heeft gekost, zal deze datum niet worden gehaald. In 2026 zal een wijziging van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik in gang worden gezet, waarbij deze op in elk geval twee punten wordt aangepast:
De verplichte meerprijs voor wegwerpbekers en -bakjes bij consumptie voor onderweg wordt uit artikel 2.2 van de Regeling geschrapt. Hiermee geef ik uitvoering aan de motie Buijsse met verzoek om deze meerprijs voor plastic bakjes en bekertjes af te schaffen.16
Artikel 2.1 van de Regeling gebruik wordt voor consumptie ter plaatse aangepast om deze in lijn te brengen met de in deze brief aangekondigde beleidslijn.
Vanzelfsprekend worden bedrijven en organisaties die te maken hebben met deze regelgeving bij deze wijziging betrokken en geconsulteerd. Het streven is dat de wijzigingen in 2027 van kracht worden.
Aanwijzing aan de ILT: aangepaste handhaving
Mijn voorganger heeft de ILT een aanwijzing gegeven om de handhaving van de reductiemaatregelen aan te passen in lijn met verzoeken in eerder aangenomen moties. Dat wil zeggen dat de ILT momenteel kan handhaven op de regels, met aanpassingen op twee punten. Ten eerste wordt de verplichte meerprijs bij consumptie voor onderweg niet gehandhaafd. Ten tweede handhaaft de ILT niet als bedrijven gebruik maken van papieren bekers en bakjes met een plastic coating, zich houden aan de daarvoor gelden voorwaarden voor inzameling en recycling en zich melden bij de ILT. In andere situaties, bijvoorbeeld als het bedrijf zich niet heeft gemeld of als er niet voldoende wordt ingezameld, is een bedrijf in overtreding en kan de ILT sinds 1 januari 2024 handhavend optreden.
Deze aanwijzing loopt 31 december 2025 af. Nu er duidelijkheid is over de situatie waar we naartoe bewegen, heb ik de ILT een nieuwe aanwijzing tot en met 31 december 2026 gegeven om de handhaving in lijn te brengen met dat nieuwe beleid. Ondernemers vragen mij immers niet alleen om duidelijkheid over de regelgeving, maar ook om effectieve handhaving. De nieuwe aanwijzing zal op korte termijn in de Staatscourant worden gepubliceerd.
In de kern komt de aanwijzing erop neer dat de handhaving wordt aangepast in die sectoren en voor die bedrijven waarvoor er met deze nieuwe beleidslijn iets verandert, zodat zij een jaar de tijd hebben om zich voor te bereiden op de nieuwe situatie. Dit betekent concreet:
Bij kantoren, bedrijven en instellingen die in het kader van de eerdere aanwijzing bij de ILT hebben gemeld dat zij gebruik maken van papieren bekers/bakjes met een plastic laagje bij consumptie ter plaatse, zal de ILT niet handhaven als zij voldoen aan de voorwaarden die daarbij gelden. Voor deze bedrijven en organisaties verandert de situatie dusdanig dat het belangrijk is om hen een jaar de tijd te geven om zich aan te passen aan de nieuwe situatie die voor hen zal gelden.
Kantoren, bedrijven en instellingen die zich niet hebben gemeld bij de ILT, moeten in de huidige en de nieuwe situatie voldoen aan het verbod op wegwerpbekers en -bakjes die plastic bevatten bij consumptie ter plaatse. Daar kan de ILT handhaven. Dat is op dit moment al zo, en dat blijft dus het geval.Ook voor hogescholen en universiteiten verandert de situatie. Ook daar zal de ILT niet handhaven, waardoor zij een jaar de tijd krijgen om zich op de nieuwe regels in te richten.
Voor de sectoren gesloten evenementen, horeca, dagattracties en (sport)verenigingen verandert er ten aanzien van de handhaving niets. Het blijft zo dat zij gebruik kunnen maken van de uitzondering op het gebruik van wegwerpbekers en -bakjes die plastic bevatten bij consumptie ter plaatse, mits zij voldoen aan de voorwaarden die daarbij gelden. De ILT zal in deze sectoren en onder deze voorwaarden niet handhaven op het verbod.
Als bedrijven en organisaties in deze sectoren wegwerpbekers en -bakjes die plastic bevatten gebruiken zonder te voldoen aan de genoemde voorwaarden, kan de ILT, net als op dit moment, handhavend optreden.De ILT zal nog steeds niet handhaven op de verplichte meerprijs voor wegwerpbekers en -bakjes die plastic bevatten bij consumptie voor onderweg.
In algemene zin geldt dat de ILT bedrijven en organisaties die regels overtreden eerst een waarschuwing geeft. Een bedrijf heeft daarna gelegenheid om aan de regelgeving te voldoen voordat verdere handhavende stappen gezet worden.
Stand van zaken overige moties en toezeggingen
De Kamer heeft, naast al genoemd in bovenstaande, een aantal moties aangenomen en er is een aantal toezeggingen gedaan over de SUP-regelgeving. Hieronder volgt een stand van zaken van deze moties en toezeggingen.
Onderzoeksbureau Rebel voert momenteel een onderzoek uit naar de daadwerkelijke duurzaamheid van bekers met een plastic coating (van maximaal 5%) ten opzichte van herbruikbare bekers.17 De verwachting is dat het onderzoek in het eerste kwartaal van 2026 naar de Kamer wordt gestuurd.
Het kabinet heeft in de Kamerbrief over de evaluatie en moties Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik van 14 december 2024 aangegeven eind 2025 te bezien of er aanleiding is om verder onderzoek uit te voeren om de relatie tussen de reductiemaatregelen en andere beleidsterreinen beter in beeld te brengen, en om verdiepend onderzoek te doen naar het effect van de reductiemaatregelen op de substitutie van materialen, de levensduurverlenging van producten en de hoogwaardige verwerking. Met bovengenoemd onderzoek door Rebel wordt deze toezegging ingevuld.
Naar aanleiding van een motie en toezegging18 wordt onderzocht of andere EU-lidstaten de SUP Richtlijn minder streng interpreteren dan Nederland, om een ongelijk speelveld te voorkomen. Er is contact geweest met een aantal lidstaten over de definities van ‘kunststof’ en ‘kunststofproducten voor eenmalig gebruik’ die gehanteerd worden. De eerste bevindingen zijn besproken met de Speciaal Regeringsvertegenwoordiger Circulaire Economie. De verwachting is dat de Kamer in het eerste kwartaal van 2026 geïnformeerd wordt over de uitkomsten.
Ook is onderzocht hoe tegemoet kan worden gekomen aan het door het bedrijfsleven ervaren knelpunt dat er op dit moment in Nederland geen organisatie of instantie is waar bedrijven en organisaties kunnen laten testen of certificeren of hun product plasticvrij is, op basis van de definitie van ‘kunststof’ uit de Europese SUP Richtlijn. Dit is van belang voor ondernemers; een product dat geen plastic bevat, valt immers niet onder de Single-Use Plastics Richtlijn. Het was voorzien de Kamer uiterlijk eind 2025 te informeren over de voortgang op dit punt.
Ik wil vooropstellen dat de ILT niet de aangewezen partij is om te testen of certificeren of een product plasticvrij is. Uit gesprekken die gevoerd zijn met onder andere bedrijven, brancheorganisaties en andere lidstaten, rijst bovendien het beeld op dat men het meest gebaat zou zijn bij een testprotocol op Europees niveau. Het risico bestaat dat als Nederland eigenstandig een testprotocol vaststelt, het bedrijfsleven verschillende interpretaties zal ervaren in verschillende lidstaten. Ik ben daarom voornemens om dit verzoek neer te leggen bij de Europese Commissie als inbreng voor de evaluatie van de SUP Richtlijn die de Commissie uiterlijk juli 2027 afrondt.Het kabinet heeft in de Kamerbrief over de evaluatie en moties Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik van 14 december 2024 aangegeven in 2025 een analyse te doen van de reductie van eenmalige bekers en bakjes die plastic bevatten sinds 2022, met de cijfers over 2024 die dan beschikbaar zijn, om de bijdrage van de reductiemaatregelen kwantitatief in beeld te brengen. Daarbij worden ook de cijfers uit de landelijke monitor zwerfafval van Rijkswaterstaat over 2024 betrokken. Deze analyse wordt momenteel uitgevoerd door onderzoeksbureau CE Delft en wordt eind 2025 afgerond. De verwachting is dat de Kamer in het eerste kwartaal van 2026 geïnformeerd wordt over de uitkomsten.
In dezelfde Kamerbrief heeft het kabinet aangegeven te onderzoeken hoe kleine organisaties (verenigingen en kleine ondernemers) hulp geboden kan worden om aan de SUP-regelgeving te voldoen. Zoals in deze brief aangegeven, wijzigt de regelgeving voor een aantal ondernemers in deze sectoren, waardoor voor deze organisaties in elk geval meer duidelijkheid zal ontstaan. In 2026 zal bekeken worden hoe verder invulling gegeven kan worden aan dit voornemen. Daarbij moet rekening gehouden worden met de beperkte financiële middelen die het ministerie van IenW beschikbaar heeft voor de transitie naar een circulaire economie.
Het kabinet heeft aangegeven voor de in de evaluatie voorgestelde beleidsoptie ‘Verstrekken van leningen voor de aanschaf van hergebruiksystemen’, de werking van de Subsidieregeling Circulair Implementeren en Opschalen (met productgroep herbruikbare bekers en maaltijdverpakkingen) af te willen wachten, voordat hierover een keuze gemaakt wordt. In de Verzamelbrief circulaire economie september 2025 van 3 september 202519 is aangegeven dat er door een forse teruggang in het budget voor circulaire economie geen zicht is op openstelling van de subsidieregeling Circulair Implementeren en Opschalen in 2026. Om dezelfde reden is het niet mogelijk om verdere invulling te geven aan deze beleidsoptie.
Afsluiting
Met de aanpassing van de regelgeving die ik in deze brief uiteen heb gezet, gaat Nederland naar verwachting de Europese verplichting waarmaken om het gebruik van wegwerpbekers en -bakjes die plastic bevatten ambitieus en aanhoudend naar beneden te brengen. Ik heb geluisterd naar ondernemers en hun ervaringen en knelpunten in de praktijk. Op basis daarvan kies ik voor effectief en duidelijk beleid dat uit te leggen is, dat op zoveel mogelijk draagvlak kan rekenen en waarover ik in gesprek blijf met ondernemers. Hiermee zetten we weer een stap richting een circulaire economie en blijven we werken aan het verminderen van de overlast van zwerfafval.
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT - OPENBAAR VERVOER EN MILIEU,
dhr. A.A. (Thierry) Aartsen
Richtlijn (EU) 2019/904 van het Europees Parlement en de Raad van 5/6/2019 betreffende de vermindering van de effecten van bepaalde kunststofproducten voor eenmalig gebruik op het milieu, zie: https://eur-lex.europa.eu/legalcontent/NL/TXT/?uri=CELEX:32019L0904.↩︎
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2022-8376.html; zie Toelichting, I Algemeen, 2. Aanleiding, probleembeschrijving en probleemaanpak, Artikel 2 (reductiemaatregelen)↩︎
Kamerstuk 32872, nr. 303↩︎
De definitie van ‘hoogwaardige recycling’ die voor deze specifieke context in de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik is opgenomen, houdt in dat een eenmalig beker of bakje dat plastic bevat gerecycled wordt tot nieuw voedselcontactmateriaal.↩︎
Kamerstukken II, 2024-2025, 32852, nr. 336↩︎
Kamerstuk 32852, nr. 357↩︎
Kamerstuk 32852, nr. 377↩︎
Kamerstuk 32872, nr. 303↩︎
Kamerstuk 32872, nr. 303↩︎
In de toelichting bij de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik is toegelicht in welke gevallen open evenementen (bijv. stadsbrede evenementen) de regelgeving voor gesloten evenementen kunnen volgen. Deze mogelijkheid blijft behouden bij het wijzigen van de regelgeving.↩︎
Hiervoor gelden de percentages die opgenomen zijn in de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik. In 2024 was dit 75 gewichtsprocent; in 2025 80 gewichtsprocent; in 2026 85 gewichtsprocent en in 2027 en verder 90 gewichtsprocent.↩︎
Met ‘apart inzamelen’ wordt bedoeld dat de eenmalige bekers en bakjes die plastic bevatten separaat van andere afvalstromen worden ingezameld, zodat een monostroom ontstaat en het wettelijk vastgestelde percentage meetbaar en controleerbaar is.↩︎
Kamerstuk 32872, nr. 303↩︎
Dit volgt uit de Europese Verpakkingenverordening, artikel 25 Beperking van het gebruik van bepaalde verpakkingsformaten: https://eur-lex.europa.eu/eli/reg/2025/40/oj/eng.↩︎
Per 12/02/2027 geldt een verplichting voor de afhaalsector tot navulling van meegenomen verpakkingen (art. 32 Verpakkingenverordening), per 12/01/2028 een verplichting inzake aanbod van hergebruik in de afhaalsector (art. 33 Verpakkingenverordening).↩︎
Kamerstuk 32852, nr. 337↩︎
Naar aanleiding van de motie Boutkan, Kamerstuk 32852, nr. 349↩︎
Motie Boutkan, Kamerstuk 32852, nr. 369. Toezegging TZ202505-131 bevat inhoudelijk hetzelfde verzoek (‘Als er meer duidelijkheid is over de wijze waarop andere EU-lidstaten de SUP-richtlijn interpreteren en uitvoeren, zal de Kamer hierover worden geïnformeerd.’)↩︎
Kamerstuk 32852-376↩︎