Stand van zaken moties en toezeggingen High Impact Crimes 2025
Brief regering
Nummer: 2025D53814, datum: 2025-12-19, bijgewerkt: 2025-12-19 17:29, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F. van Oosten, minister van Justitie en Veiligheid (Ooit VVD kamerlid)
- Landelijk handelingskader bij aanslagen met explosieven
- Overzicht Acties Handelingskader
- Online geweld tussen burgers
- Factsheet De wereld van online geweld
- Beslisnota bij Stand van zaken moties en toezeggingen High Impact Crimes 2025
Onderdeel van zaak 2025Z22635:
- Indiener: F. van Oosten, minister van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2026-01-22 12:00: Procedurevergadering Justitie en Veiligheid (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Preview document (🔗 origineel)
Met deze brief informeer ik uw Kamer over openstaande moties en toezeggingen op het gebied van de aanpak van High Impact Crimes (HIC-aanpak). Deze brief is daarmee een vervolg op de voortgangsrapportage High Impact Crimes (december 2024), de brief over de aanpak van aanslagen met explosieven (april 2025) en de brief over de brede aanpak van geweld in het publieke en semipublieke domein (mei 2025).1 Verder bied ik uw Kamer via deze brief het onderzoek ‘Online geweld tussen burgers: Schaduwzijde van digitalisering’ aan.
Ik ga in deze brief achtereenvolgens in op de aanpak aanslagen met explosieven, het onderzoek ‘Online geweld’, geweld op het werk in de private sector, de taskforce overvallen, de aanpak straatroven en de motie Bruyning c.s.
Aanpak aanslagen met explosieven
In de periode van 1 januari tot 1 november 2025 hebben in Nederland 1179 (pogingen tot) aanslagen met explosieven plaatsgevonden, in vergelijking met 1161 over dezelfde periode in 2024. Het is belangrijk om onverminderd aandacht te houden voor de bestrijding van dit fenomeen. In de volgende voortgangsrapportage High Impact Crimes op basis van de jaarcijfers over 2025, naar verwachting komend voorjaar, informeer ik uw Kamer nader over het totaal aantal aanslagen in 2025, eventuele trends en ontwikkelingen.
Op 15 april jl. is het Actieplan van het Offensief tegen Explosies aan uw Kamer aangeboden. Onderdeel van dit Actieplan is een handelingskader lokale aanpak van aanslagen met explosieven. Voor gemeenten die geconfronteerd worden met (dreiging van) aanslagen met explosieven op woningen, bedrijven en/of voertuigen is het “Landelijk handelingskader Aanslagen met Explosieven” ontwikkeld. Het kader is een product van het Offensief tegen Explosies en opgesteld door gemeenten, de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten, de politie, het Openbaar Ministerie, het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid, woningcorporaties en het ministerie van Justitie en Veiligheid, op basis van ervaringen en best practices van gemeenten. Het handelingsperspectief bestaat uit praktische en juridische handvatten voor het opzetten van een effectieve aanpak bij aanslagen op woningen, bedrijfspanden en voertuigen. Per specifieke fase van een aanslag (preventie, dreiging van een (herhaal)aanslag, direct na een incident en nazorg) heeft het handelingskader oog voor bestuurlijke en praktische handelingen en de wijze waarop optimaal hulp geboden kan worden aan het slachtoffer en de omwonenden. Het gaat hierbij onder andere om het inrichten van noodopvang, het aanbieden van bescherming en mentale zorg, maar ook om tijdige, eenduidige informatieverschaffing en het proactief maken van heldere afspraken met relevante partners. Het belicht de complexe afwegingen die gepaard gaan met besluitvorming in dergelijke situaties.
Het “Landelijk handelingskader Aanslagen met Explosieven”, is op 6 november 2025 door de VNG gepubliceerd en gepresenteerd op een bijeenkomst van het Netwerk Explosies In Gemeenten (NEIG), dat is opgericht voor de uitwisseling van informatie tussen en met gemeenten. Ik stuur het handelingskader bovendien mee als bijlage bij deze brief. Daarmee beschouw ik de motie van de leden Mutluer en Boswijk, waarin wordt verzocht om een handelingskader voor de bestrijding van de problematiek van explosies in wijken, als afgedaan.2
Onderzoek naar online geweld
Op 19 mei 2025 heeft mijn voorganger uw Kamer geïnformeerd dat het Verwey-Jonker Instituut opdracht is gegeven om onderzoek te doen naar de aard, omvang, impact en achtergronden van daders en slachtoffers van online geweld, met als doel om te komen tot aanknopingspunten voor preventieve en repressieve maatregelen.3 In vergelijking met andere vormen van online criminaliteit staat de aanpak van online geweld nog in de kinderschoenen. Met deze brief bied ik uw Kamer het onderzoeksrapport ‘Online geweld tussen burgers: Schaduwzijde van digitalisering’ aan.
Belangrijkste uitkomsten
Het onderzoeksrapport stelt vast dat online geweld een complex en nieuw maatschappelijk probleem is voor zowel wetenschap, beleid als de praktijk. Online geweld heeft impact en kan een ontwrichtende, ondermijnende of polariserende werking hebben. Ondanks deze impact wordt online geweld vaak nog niet beschouwd als echt geweld. Zowel slachtoffers als plegers relativeren, bagatelliseren of rationaliseren online geweld. Ook maakt de onbekendheid dat professionals, daders en slachtoffers het ook niet altijd als zodanig her- en erkennen.
Onderzoekers constateren dat het online geweld iedereen kan treffen. Slachtoffers zijn vooral jongeren, vrouwen, personen uit de LHBTIQA+ gemeenschap en personen met een migratieachtergrond. De onderzoekers signaleren dat het bij professionals, zoals beleidsmakers, hulpverleners of medewerkers werkzaam in de strafrechtketen, ontbreekt aan specifieke kennis en expertise over dit onderwerp. Dit gebrek aan kennis, maar ook het diffuse karakter bemoeilijkt de aanpak. Daarnaast heeft online geweld ook een hybride karakter. Er is sprake van een glijdende schaal waarbij offline en online door elkaar heen lopen. Het online geweld komt vaak pas in beeld wanneer het offline is geëscaleerd.
De onderzoekers geven in het onderzoeksrapport vijf aanbevelingen voor het vervolg van de aanpak. Ten eerste adviseren zij om te komen tot een domeinoverstijgende en publiek-private samenwerking om een duurzame en structurele aanpak met gedeelde verantwoordelijkheid te realiseren. Als tweede aanbeveling benoemen de onderzoekers het belang van een coördinerende rol voor het ministerie van Justitie en Veiligheid om te komen tot een nationale aanpak in samenwerking met andere ministeries die werken aan aanpalende beleidsterreinen. Als derde aanbeveling wijzen de onderzoekers op het belang van samenwerking met techbedrijven, omdat zij de platforms beheren waar het online geweld zich afspeelt. De vierde aanbeveling is om te investeren in kennis, onderzoek, monitoring en interventies over online geweld om te komen tot een gedeeld, gedragen en uitgewerkt beeld om online geweld te begrijpen en effectief aan te kunnen pakken. Tot slot bevelen de onderzoekers als vijfde aan om in te zetten op preventie en bewustwording. Er dient een gedeeld besef te ontstaan van de ernst en impact, waarbij online geweld wordt beschouwd als daadwerkelijk geweld.
De uitkomsten van dit onderzoek laten zien dat het nodig is om breed inzet te plegen om te komen tot de aanpak van online uitingen van geweld. En om aan te sluiten bij initiatieven die er zijn op de aanpak van andere vormen van online criminaliteit. In het voorjaar zal ik uw Kamer informeren welke vervolgstappen er genomen worden in de aanpak van online geweld.
Geweld op het werk in de private sector
Het slachtofferschap van geweld onder werknemers in een aantal private sectoren ligt beduidend hoger dan de landelijke slachtoffercijfers voor deze vorm van criminaliteit. Terwijl het algemene slachtofferschap onder de Nederlandse bevolking op 6% ligt, kan dat volgens de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden onder werknemers in sommige private sectoren oplopen van 20% tot meer dan 80%.4 Hierbij moet in dit kader onder andere gedacht worden aan intimidatie door klanten in de sector handel: kassamedewerkers (45% in 2021), gevolgd door winkeliers en teamleiders (42%) en verkoopmedewerkers (34%). Het is onaanvaardbaar dat werknemers in een onveilige omgeving hun werk moeten doen. Zoals mijn ambtsvoorganger heeft aangegeven in zijn brief aan uw Kamer eerder dit jaar over de brede aanpak van instrumenteel en expressief geweld in het publieke en semipublieke domein, is een aanvullende aanpak samen met de brancheorganisaties benodigd om het geweld tegen werknemers in de private sector te beteugelen.5 Het voornemen is dit langs de volgende lijnen gestalte te geven.
Analyse en monitoring
In de aanpak is het allereerst van belang zicht te hebben op de omvang en aard van de gepleegde geweldsdelicten. De Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden geeft hiervoor een goed landelijk beeld per sector. Daarnaast worden er met enige regelmaat branche-specifieke cijfers naar buiten gebracht. Voor een goede monitoring van de ontwikkelingen en de effectiviteit van de aanpak is het vervolgens van belang dat de cijfers onderling vergelijkbaar zijn. Een zekere mate van uniformering van de slachtofferenquêtes zal daarom gestimuleerd worden.
Onderzoek
Er is in algemene zin al veel bekend over de problematiek. In aanvulling op de analyse en monitoring zal bezien worden waar toch aanvullend onderzoek nodig is naar de achtergronden, oorzaken en risicofactoren voor geweldpleging tegen werknemers uit de verschillende (onderdelen van) branches in de private sector. Vooral bij beroepen waarbij risicosituaties zich voordoen, zoals beveiligers of winkelpersoneel die grenzen (moeten) stellen, komen specifieke risicofactoren samen, die het verhoogde risico op slachtofferschap kunnen verklaren. Dit biedt nadere aanknopingspunten voor de aanpak.
Er kan behoefte zijn aan actualisering van het beeld, mede vanwege nieuwe (online) modi operandi. In dit verband verwijs ik graag naar het onderzoek dat het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving met financiële steun van mijn ministerie uitgevoerd heeft naar agressie en geweld van klanten in de retailsector.6 Naar aanleiding daarvan is een grootschaliger vervolgonderzoek ingericht waarvan de uitkomsten in de tweede helft van 2027 worden verwacht. De resultaten kunnen winkelpersoneel waardevolle handvatten bieden voor de-escalatie in conflictsituaties met klanten.
Slachtoffergerichte en situationele preventie in hoog-risicosectoren
De aanpak van geweld tegen werknemers in de private sector focust op de voornoemde branches met een hoog risico op slachtofferschap. De verantwoordelijkheid voor een veilige werkomgeving ligt primair bij de werkgevers. Vanuit het Rijk wordt ondersteuning geboden, onder meer via de (door)ontwikkeling van effectieve preventieve maatregelen. De preventieve aanpak hoeft niet van de grond af opgebouwd te worden. Zo zijn er al veel situationele preventieve maatregelen (bouwkundig, technisch en elektronisch) ontwikkeld, gericht op aspecten als de toegankelijkheid van de werkplek, de aanwezigheid van collega’s in de buurt en de bereikbaarheid van het potentiële slachtoffer. Datzelfde geldt voor slachtoffergerichte preventieve maatregelen, zoals het bevorderen van de zelfredzaamheid via trainingen en e-learnings, alsmede het vergroten van de veiligheidsgevoelens met een helder en consequent veiligheidsbeleid. Daarbij is ook aandacht nodig voor aspecten als nazorg en (voorkomen van) herhaald slachtofferschap, waar ook de eventuele mogelijkheden via het Schadefonds Geweldsmisdrijven een rol bij kunnen vervullen. Veel maatregelen kunnen bij regionale prioritering via de Platforms Veilig Ondernemen (PVO’s) worden verspreid. De PVO’s helpen ondernemers weerbaar te worden tegen criminaliteit, waaronder agressie en geweld.
Dadergerichte aanpak
Geweld op de werkplek is geen geïsoleerd verschijnsel. Vaak vormen geweldsuitingen een voortzetting van hetgeen ook elders in de samenleving aan de orde is. Het voorkomen van dergelijk gedrag is een lastige opgave, maar kan met een helder en consequent normerend beleid, geïnitieerd vanuit de branche en de werkgevers, teruggedrongen worden. Voor de focus vanuit veiligheid kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de (collectieve) winkelontzeggingen, horecaontzeggingen, OV-verboden en directe aansprakelijkstelling aan daders.
Opsporing en vervolging
Als sluitstuk in de aanpak zijn de opsporing en vervolging van geweldplegers van belang. Zij mogen niet wegkomen met hun onacceptabele gedrag doordat deze delicten niet gemeld worden. Ik stimuleer daarom de meldings- en aangiftebereidheid in de betrokken hoog-risicosectoren en het beschikbaar stellen van bewijsmateriaal.
Randvoorwaarden
Belangrijke randvoorwaarden in de uitvoering van maatregelen zijn de communicatie en evaluatie van de aanpak. Zo is in de communicatie belangrijk dat werkgevers goed kennis kunnen nemen van effectieve aanpakken en materiaal. Deze zullen dan ook via een toolbox breder onder de aandacht gebracht worden. Ten slotte benadruk ik het belang van samenwerking, zowel binnen de eigen branche als met andere sectoren en publieke partners, aangezien die samenwerking de kracht en effectiviteit van de aanpak vergroot.
Vervolg Taskforce Overvallen
Het huidige programma van de publiek-private samenwerking en de benoemingsperiode van de Taskforce Overvallen (TFO) lopen eind 2025 af. De gezamenlijke inzet tegen overvallen is van grote waarde gebleken. Ik ben met de publieke en private partners in gesprek over de voortzetting en het borgen van de samenwerking, om ook voor andere vormen van High Impact Crimes in gezamenlijkheid een aanpak te kunnen vormgeven en uit te voeren. Dit voorjaar informeer ik uw Kamer nader over de verdere aanpak van overvallen.7
Ram- en plofkraken TNO risicomodel
De bestrijding van plofkraken heeft zijn vruchten afgeworpen. Het aantal plofkraken is de laatste jaren sterk afgenomen. Dit jaar hebben er twee aanvallen op geldautomaten plaatsgevonden. Mede vanwege de omgevingsveiligheid is het relevant om plofkraken uit onze samenleving te blijven weren. TNO heeft op mijn verzoek een methodiek ontwikkeld, waarmee gemeenten bij behandeling van een vergunningsaanvraag voor het plaatsen van een gevelautomaat, zelf de risico’s voor de omgeving inzichtelijk kunnen krijgen in het geval dat er een plofkraak wordt uitgevoerd. Het gaat om risico’s van rondvliegend glas en brokstukken voor het getroffen pand, omliggende panden en personen in de omgeving. De toepasbaarheid is getoetst door vertegenwoordigsters van vier gemeenten.8 Via een stoplichtmodel geeft de risicoanalysemethodiek de gemeente inzicht of een locatie geschikt is voor de plaatsing van een gevelautomaat, dan wel of de locatie geschikt te maken is met maatregelen in de directe omgeving. Daarnaast biedt het handvatten om met de initiatiefnemer van het plaatsen van de geldautomaat in gesprek te gaan over de inzet van maatregelen, waarmee de risico’s van plaatsing van een gevelautomaat op een bepaalde locatie worden weggenomen. Dankzij de systematische benadering is uitbreiding van de methodiek naar andere modus operandi mogelijk en daarmee ook toekomstbestendig. Momenteel wordt in afstemming met de Taskforce Overvallen en gemeenten overlegd hoe de risicoanalysemethodiek het beste ter beschikking kan worden gesteld.
Aanpak Straatroven
De aanpak van straatroven is onderdeel van de HIC-aanpak. De cijfers van het afgelopen jaar geven aanleiding hierop in te zetten. Hoewel het totaal aantal straatroven sinds 2012 met circa 65% is gedaald, laten recente ontwikkelingen een stijging zien. Het aantal straatroven in 2024 is met 15% gestegen ten opzichte van het jaar ervoor, en ook in de eerste maanden van 2025 zet deze toename door. De aantallen liggen lager dan vóór de coronaperiode, maar vanwege de grote impact van dit delict blijft aandacht onverminderd nodig. Hierover vinden gesprekken plaats met gemeenten. Aan de hand van de analyse van de modus operandi zal langs de lijnen van het voorkomen van daderschap, het voorkomen van slachtofferschap, situationele preventie, opsporing en vervolging en voorkomen recidive, worden ingezet op het tegengaan van deze delicten. Er wordt met name gebruik gemaakt van de voor de HIC-aanpak ontwikkelde kansrijke en effectieve gedragsinterventies. Er wordt, in verband met de overlappende jonge doelgroep, waarbij daderschap en slachtofferschap vaak door elkaar lopen, aangesloten op het programma Preventie met Gezag en het Offensief tegen Explosies. Gemeenten met relatief grotere problematiek worden betrokken. Gezien de jonge leeftijd van straatrovers, is het van belang om vroeg risicogedrag van jonge kinderen in de basisschoolleeftijd te signaleren en hiervoor passende effectieve gedragsinterventies te gebruiken en mogelijk met betrokkenheid van de ouders.
Motie Bruyning c.s.9
Binnen de HIC-aanpak in Nederland worden verschillende initiatieven ingezet om te voorkomen dat jongeren in de criminaliteit belanden. Deze initiatieven richten zich op het beiden van sociale, educatieve en beroepsmatige kansen. De interventies Alleen Jij Bepaalt Wie Je Bent (AJB), Integrale Persoonsgerichte Toeleiding naar Arbeid (IPTA) en de Re-integratieofficier (RIO) zijn gericht op het vinden van een baan, opleiding en zinvolle dagbesteding, met als doel jongeren te ondersteunen in hun ontwikkeling en hen weg te houden van crimineel gedrag. Deze interventies worden doorlopend gemonitord. Uw Kamer wordt jaarlijks over de voortgang geïnformeerd. De HIC-aanpak op het Caribisch deel van het Koninkrijk wordt samen met lokale partijen op de eilanden vormgegeven, waarbij de hiervoor genoemde in Nederland succesvolle methoden worden toegepast op een wijze die aansluit bij de lokale situatie.10 Evenals in Europees Nederland waarborgen we de kwaliteit en wordt gestuurd op het (door)ontwikkelen van (lokale) interventies op basis van de lessen uit de praktijk en de wetenschap. Het resultaat van de lokale uitwerking in het Caribisch deel van het Koninkrijk is dat er effectieve dan wel kansrijke gedragsinterventies zijn gestart, zoals het Leerorkest, AJB, de RIO en het project Plan di Mayor, waarbij negatieve effecten op kinderen na een scheiding voorkomen worden. Sinds april 2025 levert mijn ministerie daarnaast ook ondersteuning aan Bonaire voor de inzet van de Re-integratieofficier.11 Hiermee beschouw ik de motie Bruyning c.s., om aan de hand van in Europees en Caribisch Nederland bestaande initiatieven gericht op het versterken van sociale, educatieve en beroepsmatige kansen voor jongeren, betrokken en zinvolle activiteiten te ontwikkelen die jongeren in Caribisch Nederland inspireren en verbinden, met lokale gemeenschappen, scholen en jeugdorganisaties te zorgen voor passende ondersteuning en begeleiding van jongeren die risico lopen op crimineel gedrag door middel van mentorschap en counseling, als afgedaan.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
Foort van Oosten
Kamerstukken II, 2024-2025, 28684, nr. 748; Kamerstukken II, 2024-2025, 29628, nr. 779; Kamerstukken II, 2024-2025, 28684, nr. 780.↩︎
Kamerstukken II, 2023-2024, 36 410 VI, nr. 45.↩︎
Kamerstukken II, 2024-2025, 28 684, nr. 780.↩︎
StatLine - Psychosociale arbeidsbelasting (PSA) werknemers; bedrijfstak; zie ook de publicatie van I&O research uit 2021 in opdracht van Pers Veilig waaruit blijkt dat acht op de tien journalisten (82%) wel eens te maken hebben met een vorm van agressie of bedreiging.↩︎
Kamerstukken II, 2024-2025, 28 684, nr. 780.↩︎
Pallante, V. et al., (2024). Shop Employees at Risk of Customer Aggression in Self-Scan Areas? A Video Observational Pilot Study of Everyday Encounters in Shops. NSCR.↩︎
Eerst op het moment dat de jaarcijfers van de politie van de HIC-delicten over 2025 bekend zijn.↩︎
Amsterdam, Culemborg, Utrecht en Zaanstad.↩︎
Kamerstukken II, 2024–2025, 29 279, nr. 910.↩︎
Kamerstukken II, 2024–2025, 28 684, nr. 748.↩︎
Kamerstukken II, 2024–2025, 28 684, nr. 748.↩︎