[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]
Datum 2025-09-23. Laatste update: 2025-09-29 10:47
Thorbeckezaal
Tussenpublicatie / Ongecorrigeerd

Hersteloperatie kinderopvangtoeslag

Opening

Verslag van een commissiedebat

De vaste commissie voor Financiën heeft op 23 september 2025 overleg gevoerd met mevrouw Palmen, staatssecretaris Herstel en Toeslagen, over Hersteloperatie kinderopvangtoeslag.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Nijhof-Leeuw

De griffier van de vaste commissie voor Financiën,

Weeber

Voorzitter: Nijhof-Leeuw

Griffier: Lips

Aanwezig zijn tien leden der Kamer, te weten: Dijk, Inge van Dijk, Van Eijk, Ergin, Haage, Nijhof-Leeuw, Rikkers-Oosterkamp, Vijlbrief, Vlottes en Wingelaar,

en mevrouw Palmen, staatssecretaris Herstel en Toeslagen.

Aanvang 16.30 uur.

Hersteloperatie kinderopvangtoeslag

Aan de orde is de behandeling van:

  • de brief van de staatssecretaris Herstel en Toeslagen d.d. 4 juli 2025 inzake voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen over de periode januari - april 2025 (20e VGR) (36708, nr. 41);
  • de brief van de staatssecretaris Herstel en Toeslagen d.d. 14 april 2025 inzake regeringscommissaris Stichting (Gelijk)waardig Herstel (36708, nr. 12);
  • de brief van de staatssecretaris Herstel en Toeslagen d.d. 9 april 2025 inzake regeringscommissaris herstel toeslagen (36708, nr. 9);
  • de brief van de staatssecretaris Herstel en Toeslagen d.d. 24 april 2025 inzake heroverweging bestuurlijk kopstuk hersteloperatie toeslagen (36708, nr. 15);
  • de brief van de staatssecretaris Herstel en Toeslagen d.d. 18 augustus 2025 inzake bestuurlijk regisseur integrale ondersteuning (36708, nr. 42).

De voorzitter:

Goedemiddag. Van harte welkom bij deze vergadering van de vaste commissie voor Financiën. Op de agenda staat een commissiedebat met het onderwerp Hersteloperatie kinderopvangtoeslag. Van harte welkom aan de staatssecretaris en aan de Kamerleden. Voordat ik iemand het woord ga geven en wat over de interrupties ga zeggen, heeft de heer Ergin een punt van orde.

De heer Ergin (DENK):

Ik had eigenlijk een punt van orde over de interrupties, dus ik denk dat het goed is als u uw inleiding afrondt.

De voorzitter:

Ik zou willen beginnen met vier interrupties, maar ik besef dat er best wel veel vragen kunnen zijn. We kijken dus op termijn wel even. Maar ik ga er in ieder geval voor zorgen dat alle vragen beantwoord zijn als we hier weer met elkaar de ruimte verlaten. Ik denk namelijk dat dat ook recht doet aan het onderwerp. De indicatieve spreektijd is vijf minuten per spreker. Tussendoor, na de eerste termijn, ga ik schorsen voor een dinerpauze, waarbij de staatssecretaris gelijk de gelegenheid heeft om de beantwoording voor de eerste termijn voor te bereiden.

Dan ga ik nu beginnen met de eerste spreker van de zijde van de Kamer, mevrouw Haage van de fractie GroenLinks-PvdA. O, sorry, meneer Ergin.

De heer Ergin (DENK):

Uw introductie geeft aanleiding tot een ordevoorstel. Ik heb eigenlijk weinig behoefte om in debat te gaan met de collega's hier. Ik kan wel vragen verzinnen aan de VVD of richting het CDA over de situatie na de verkiezingen, maar ik heb eigenlijk heel veel behoefte aan een debat met de staatssecretaris. Ik zou dus willen voorstellen dat we gewoon twee interrupties doen als collega's elkaar willen interrumperen en dat we het aantal interrupties voor de staatssecretaris verhogen naar zes.

De voorzitter:

Nou, ik wilde het toch gewoon even zo laten. We kijken straks wel even bij de beantwoording in eerste termijn als we die ruimte nodig hebben. Wees gerust: u kunt straks echt ook nog wel uw laatste twee vragen stellen aan de staatssecretaris. Maar ik houd het gewoon even op vier interrupties. We kijken dan of die wel niet nodig zijn. Het kan best zijn dat collega's van u die gebruiken. Het is geen probleem als u die niet gebruikt. Het is geen verplichting om de vier interrupties op te maken, meneer Ergin, zeg ik maar even tegen u.

De heer Ergin (DENK):

Als u coulant omgaat met de interrupties richting de staatssecretaris, dan vind ik het prima.

De voorzitter:

Dat gezegd hebbende gaan we beginnen met de eerste spreker van de zijde van de Kamer. Zoals ik al aangaf, is dat mevrouw Haage van GroenLinks-PvdA. Aan u het woord.

Mevrouw Haage (GroenLinks-PvdA):

Hartelijk dank, voorzitter. Deze zomer heb ik heel veel ouders en jongeren gesproken. We hebben de voortgangsrapportage ook besproken met het ministerie. De papieren werkelijkheid wijkt nogal af van wat mensen dagelijks meemaken. We zien nieuwe schendingen van de menselijke waardigheid, die ook de bestaanszekerheid van mensen raken en die in strijd zijn met het doel van het herstelproces. Ouders en jongeren worden opnieuw getroffen door een falend systeem. Deze staatssecretaris wilde graag de laatste bewindspersoon zijn. Mijn fractie en ik zouden heel graag willen dat iedere ouder en ieder kind tot op de laatste persoon wordt geholpen en dat we er dan pas een strik omheen doen.

Ik heb een aantal vragen over de jongeren. Als je gebruik hebt gemaakt van de kindregeling en hebt aangegeven dat je problematische schulden hebt, dan kan dat maar tot 1 november. Wat gebeurt er daarna? Laten we deze jongeren niet vallen? Waarom pakken we die schulden niet sowieso aan? Waarom staan daar nog termijnen op? De staatssecretaris is aangesloten bij een bijeenkomst die ik samen met onder andere SP en CDA heb georganiseerd met jongeren. Daar heeft zij beloofd dat ze nog een keer zelf met deze jongeren in gesprek zou gaan. Die belofte is niet nagekomen. Waarom is dat niet gebeurd? Dit roept echt wantrouwen op bij deze groep. Dat is echt onnodig en heel erg jammer.

Dan over de voortgangsrapportage. Wat gebeurt er met gedupeerden die nog in het traject zaten met een van deze andere routes? Moeten zij overstappen of wordt hun traject nog afgerond? Indien het eerste het geval is: is het dan niet vreselijk voor gedupeerden om weer een heel nieuw traject te moeten beginnen? Mensen die in het oude CWS-traject zitten, wachten soms al meer dan twee jaar op antwoord op hun bezwaar. Dat geldt ook voor mensen die gebruik hebben gemaakt van de pauzeknop bij schulden. Dat werkt averechts. Graag een reactie.

Bij elkaar opgeteld zijn in de aanvullende schaderoutes samen nu 1.913 dossiers gesloten. Er zijn nu in totaal ruim 42.000 ouders als gedupeerde erkend. Hoeveel daarvan gaan een aanvullende schaderoute doorlopen? Hoelang verwacht de staatssecretaris dat dat gaat duren? Onze vrees is dat zij allemaal naar een maatwerktraject willen gaan als het primaire traject niet goed gaat.

Het schadekader lijkt op papier een goed idee, maar in de praktijk lijkt het uit te lopen op groot onrecht. Klopt het dat de forfaitaire bedragen zijn gekort? Zo ja, met hoeveel ten opzichte van de pilotfase? Klopt het dat de bedragen uit de IB voor de materiële en immateriële schade worden afgetrokken van het eindbedrag, wat ervoor zorgt dat mensen die langer in de penarie hebben gezeten juist een lager schadebedrag krijgen? Vindt de staatssecretaris het niet eerlijker om juist mensen die lang in ongekend onrecht hebben gezeten ook meer te compenseren? Klopt het dat de post voor werk en inkomen lastig is om aan te tonen, waardoor mensen weinig compensatie krijgen? Het verlies van een baan is nog nooit toegekend, zeggen mensen, ook mensen uit mijn partij die als ombudsfunctionaris mensen bijstaan in bijvoorbeeld de Zaanstreek. Vindt de staatssecretaris dit passen binnen het wettelijk kader, dat ruimhartigheid voorschrijft? Op deze wijze lijkt het zo te gaan dat alle ouders naar de maatwerktafel willen of moeten om hun recht te krijgen. Het doel was juist om de afhandeling te versnellen.

De brede ondersteuning komt in hele kleine en in hele grote gemeenten in de problemen. In Rotterdam sta je nog een jaar op de wachtlijst en dat was eerder twee jaar. In hele kleine gemeentes zoals Wormerland is het lastig om als gemeente expertise in te zetten. Mijn oproep zou zijn: leer van gemeenten waar het goed gaat, bijvoorbeeld Arnhem. Daar wordt ook echt outreachend gewerkt. Daar weet men ook wat ruimhartigheid betekent. Graag een reactie daarop.

De VNG doet onderzoek naar het einde van alle regelingen, maar wij hebben echt twijfels of dat niet veel te vroeg komt. Zo veel mensen staan namelijk nog niet aan het begin van financieel herstel, laat staan mentaal herstel. Dus ook voor de nazorg vinden we dat van groot belang. Het herstel van vertrouwen in de overheid, die mensen heeft gediscrimineerd en vermorzeld, komt misschien pas helemaal aan het eind, maar we zouden daar ook heel graag aandacht voor hebben.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mooi binnen de tijd. Keurig gedaan! We gaan verder met de spreker van de volgende fractie, de BBB, mevrouw Rikkers.

Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Dit is het zoveelste debat over dit onderwerp en we zijn er nog altijd niet. Enige tijd geleden publiceerde de commissie-Van Dam een advies met meerdere aanbevelingen om de afhandelingen te versnellen. Het kabinet liet in een reactie weten een aantal adviezen over te nemen, om te beginnen met het versmallen van het aantal routes van vier naar twee.

Voorzitter. Dat brengt mij bij de eerste vraag. BBB is uiteraard voor een snellere afhandeling van de affaire en de compensatie voor de gezinnen die zo veel leed hebben gehad, maar daar hoort wel een realistische raming bij die we als Kamer ook op voorhand kunnen beoordelen. Het kabinet geeft aan in 2027 klaar te willen zijn en stelt daarnaast dat er geen aanvullende financiële middelen nodig zijn bovenop de begrote uitgaven van 11,7 miljard. Is dit budget nog wel realistisch als de routes nu zo worden gewijzigd, vraag ik aan de staatssecretaris. In het kader van de titel van het rapport "Minder beloven, meer doen" lijkt het me wel van belang dat we scherp moeten zijn met elkaar. Is er een expliciete financiële risicoanalyse in relatie tot de aangepaste werkwijze?

In het verlengde daarvan heb ik ook de vraag over de persoonsgerichte aanpak voor 3.000 gezinnen die zelfstandig de regie kwijt zijn. De staatssecretaris schrijft dat er inmiddels 40 gezinnen zijn geholpen. De problematiek is divers. Ook hier heb ik de vraag: zijn de planning en de budgettering nog wel realistisch als er zo veel onduidelijk is? Wanneer verwacht de staatssecretaris meer te weten over de concrete aanpak van de groep gericht op multiproblematiek? Klopt het dat het schadekader geen differentiatie kent met betrekking tot de schadejaren? Zo ja, is de staatssecretaris het met BBB eens dat we die wel moeten hebben? Wanneer er gewerkt wordt met verschillende staffels in plaats van een gemiddelde, kun je volgens BBB meer doen met hetzelfde budget, mensen sneller helpen en ze vooral veel beter helpen.

Ik heb nog een vraag met betrekking tot de Stichting (Gelijk)waardig Herstel. In het vorige debat heeft BBB ertoe opgeroepen om samen in een kamer te gaan zitten en het op te lossen. De staatssecretaris heeft toegelicht dat zij de heer Scheltema heeft aangesteld als bemiddelaar tussen enerzijds het ministerie en anderzijds de SGH. Wat is er concreet veranderd in de opstelling van het ministerie en bij de SGH? In de brief van 4 juli schrijft de staatssecretaris dat de SGH en het ministerie de benodigde voorbereidingen treffen om vanaf september stapsgewijs op te kunnen schalen qua volume. Zijn eerdere uitdagingen rondom bijvoorbeeld de governance daarmee opgelost wat de staatssecretaris betreft? Kan de staatssecretaris nog iets meer uitleg geven over de kwaliteitsslagen die zijn gemaakt door de SGH en het ministerie? Welke uitdagingen blijven nog bestaan met betrekking tot de samenwerking met de Stichting (Gelijk)waardig Herstel?

Voorzitter. Dan het punt van de positie van de jongeren. Er zijn jongeren die door de toeslagenaffaire geen contact meer hebben met hun ouders. Ook dit maakt schuldhulpverlening voor deze groep op een andere manier aanzienlijk moeilijker. De commissie-Van Dam schrijft in haar rapport dat meer inzicht gewenst is in de positie van de jongeren. De staatssecretaris onderschrijft dit. In de meest recente voortgangsrapportage lezen we de stappen om de positie van kwetsbare en eenzame jongeren te verbeteren, maar wordt er ook specifiek ingezoomd op jongeren die geen contact meer hebben met hun ouders? En hoe kan deze aanpak zo uniform mogelijk worden vormgegeven op gemeenteniveau?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Rikkers. Dan komen we bij de heer Vlottes van de fractie van de PVV.

De heer Vlottes (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Daar zitten we weer, dus ik geef maar weer een kleine tussenstand. We zaten op vier schaderoutes. Inmiddels zijn we een aantal ruzies met de SGH, een commissie, een regeringscommissaris en een bestuurlijk adviseur verder. Er blijven twee schaderoutes over, waarvan er één nog niet operationeel is, terwijl hij dat al wel had moeten zijn. Kortom, er verandert een hoop, maar echt vooruit gaat het nog niet met de aanvullende schadevergoedingen. Het is nu de bedoeling dat er voor de aanvullende schadevergoeding gekozen kan worden tussen route A, de SGH-route, of route B, de MijnHerstel-route. Aan de oppervlakte lijkt dit een stap in de goede richting, maar wat nu als de forfaitaire bedragen niet afdoende zijn? Want ongeacht de route die wordt gekozen, volgt er een maatwerkberekening, een casuïstiektafel of hoe we het ook noemen. Dan moeten de ouders het causaal verband aannemelijk maken aan de hand van een precieze berekening met precieze bewijsstukken. Op deze manier lijkt het een soort CWS-variant, met al die complexe berekeningen en bewijsstukken. De CWS lijkt in de praktijk dus nog aan tafel te zitten. Wat zijn de gevolgen hiervan voor de doorlooptijd en uitvoerbaarheid?

Over doorlooptijden gesproken: voor de MijnHerstel-route is daar nog niets over bekend, zo lezen we in de beantwoording. Hoe kan dit? Er moet toch enig idee zijn van een doorlooptijd bij deze nieuwe route, al is het alleen maar om de capaciteit te bepalen, en niet in de laatste plaats omdat we allemaal weten dat de behandeltermijn bij de CWS-route inmiddels is opgelopen naar ruim twee jaar. Staat dit de ouders dan ook te wachten als zij onverhoopt toch gebruik willen maken van die individuele berekening?

Voorzitter. Dan de aanmeldtermijn. Deze is nu gesteld op 1 januari 2026, maar zoals gezegd is route B nog niet eens operationeel. Men blijft hangen in vaagheden als "hij wordt zo snel mogelijk operationeel" en "het moet allemaal wel zorgvuldig gebeuren". Ja, maar de datum voor de aanmelding is wél keihard. Dat is namelijk 1 januari 2026. En dan weten de gedupeerden nog niet eens wat hun doorlooptijd is, hoe deze route precies in z'n werk zal gaan, welke schadekader er precies wordt gebruikt — er wordt immers ook geen pilot uitgevoerd — en of het schadekader inderdaad zo ruimhartig is als het schadekader van de SHG altijd was. Als je kijkt naar de kalender, zie je dat het bijna 1 oktober is. Dan komt 1 januari wel erg snel dichtbij. Dan een keuze moeten maken voor een route waarvan je niet weet waar die eindigt, helpt niet en doet ook weinig goeds voor het vertrouwen en het herstel. Graag een reactie daarop.

Voorzitter. De Kamer heeft gisteravond een gesprek gehad met de oudercommissie. De conclusie was eigenlijk dat het allemaal weer veel te lang duurt. Ter illustratie: ik las het verhaal van een Achterhoekse hulpverlener. Zij is zelf ook slachtoffer van de toeslagenaffaire en zei onder meer: "Veel mensen zien door de bomen het bos niet meer. Zij weten vaak niet waar in het proces ze nu precies zitten. Maar wij zijn nu vijf jaar verder en alle hoop is inmiddels weg." Dit is echt schrijnend, en ze gaf nog veel meer voorbeelden hiervan. Dit verhaal is van bijna een jaar geleden. Toen we gisteravond spraken met leden van de oudercommissie, zagen we gewoon dat er nog niet veel veranderd is. Dan lezen we in de ronkende persberichten van de staatssecretaris dat het allemaal voorspoedig gaat, dat de MijnHerstel-route zo goed als klaar is en dat 2027 staat als een huis. Maar de oudercommissie heeft nog steeds geen idee. Er is gewoon een grote behoefte aan duidelijkheid en heldere communicatie, want eigenlijk is het vertrouwen gewoon weg. Dan wordt elk plan, zowel route A als route B, terecht met argusogen bekeken.

Voorzitter. Er leven veel vragen bij deze gedupeerden: "Klopt mijn berekening wel? Hoelang moet ik nu weer wachten? Moet ik toch voor het maatwerk kiezen? Moet ik me überhaupt wel aanmelden voor de aanvullende schadevergoeding?" Dat zijn allemaal hele reële vragen, die nu nog steeds leven bij de ouders. Om dan te moeten lezen dat niet alleen het vertrouwen, maar ook de hoop weg is, is echt schrijnend. Graag een reactie van de staatssecretaris daarop en een reflectie op de vraag hoe ze niet alleen het vertrouwen, maar ook de hoop terug zou willen geven aan deze mensen.

Voorzitter. Dan nog wat vragen over de brede ondersteuning. Zo heeft het kabinet besloten om een bestuurlijk regisseur aan te stellen. Een van de kernbezigheden van deze regisseur is om te komen tot — citeer ik — "nadere kaderstelling en harmonisatie van de brede ondersteuning." Wij als PVV hebben niet zo veel met weer zo'n regisseur, zo'n tussenpersoon, maar inmiddels zijn er modelbeleidsregels ontwikkeld en aan de gemeenten ter beschikking gesteld. Maar hoe zit het met de implementatie hiervan? Ook de staatssecretaris zegt, weer in het verslag, namelijk zelf: "Verschillen in de ondersteuning zijn inherent aan het bieden van maatwerk." Ja, dat is zo; daar ontkom je niet aan. Maar wat is dan de meerwaarde van de zogenaamde harmoniserende beleidsregels?

Voorzitter. Want ook nu is er geen sprake van een soort vaste basis. Zo doet de ene gemeente het contact en de ondersteuning zelf. De andere gemeente doet dat via maatschappelijke organisaties. De ene gemeente verstrekt voornamelijk materiële zaken, zoals een fiets en een laptop. De andere gemeente geeft helemaal niet thuis. Weer een andere gemeente ondersteunt voornamelijk mentaal, in de vorm van therapie en coaching. Vandaar nogmaals de vraag: het is allemaal fijn dat de modelbeleidsregels zijn opgesteld, maar wat schieten de ouders, de gedupeerden hier nou feitelijk en concreet mee op? Er is nog steeds — laatste zin, voorzitter, — een enorme wildgroei aan brede ondersteuning. Nogmaals, dit komt het vertrouwen en de hoop en het gevoel van rechtvaardigheid van de ouders niet ten goede. Graag hier ook een reactie op.

Tot zover. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Vlottes. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van Eijk. Zij spreekt namens de VVD.

Mevrouw Van Eijk (VVD):

Dank je wel, voorzitter. Allereerst wil ik namens de VVD onze waardering uitspreken richting staatssecretaris Palmen. Wij vinden het belangrijk dat zij in functie is gebleven en de zware verantwoordelijkheid van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag blijft dragen. Voor gedupeerde ouders en hun gezinnen zijn stabiliteit en continuïteit essentieel. Zij verkeren al veel te lang in onzekerheid.

De VVD ziet dat er stappen worden gezet, maar we maken ons zorgen over het tempo en de uitvoerbaarheid. Ik loop de belangrijkste punten langs en begin met de SGH-route, route A.

Iedereen is het erover eens: de SGH-route moet zo snel mogelijk worden opgeschaald. Dat is niet alleen nodig om de doorlooptijden terug te brengen, maar ook om het vertrouwen bij ouders en samenleving te herstellen. We zien dat er afspraken zijn gemaakt om dit te bereiken, maar we willen van de staatssecretaris het volgende weten. Hoe gaat zij dit proces actief versnellen? Hoe wordt voorkomen dat nieuwe impasses iedere keer weer tot vertraging leiden? Zijn alle succesblokkades inmiddels opgelost? Zo niet, welke zijn nog actueel en hoe worden deze concreet aangepakt?

Voorzitter. Ik heb begrepen dat gedupeerden met een integrale beoordeling lager dan €30.000 kunnen instromen in de SGH-route. Dat lijkt een concrete stap vooruit, maar roept tegelijkertijd vragen op. Hoe snel wordt deze groep daadwerkelijk geholpen? Is er voldoende capaciteit beschikbaar om hen tijdig duidelijkheid te geven en tot afwikkeling te komen? Is er een risico op verdringing waardoor anderen weer langer moeten wachten?

Er is overeenstemming bereikt tussen het ministerie en de SGH over de nieuwe werkwijze rond kwaliteitsborging. Wij denken dat het stoppen van het vooraf toetsen van iedere individuele schadestaat door het ministerie van Financiën inderdaad kan leiden tot versnelling. Maar onze zorg is of ouders dan niet weer achteraf opnieuw met correcties of onzekerheden te maken krijgen. Hoe wordt dat voorkomen? Het vertrouwen van ouders moet immers worden hersteld, en niet opnieuw worden beschadigd.

Dan route B: het digitale portaal MijnHerstel. De VVD maakt zich zorgen over de vertraging in de livegang. Iedere vertraging leidt opnieuw tot onzekerheid voor ouders. Wij lezen dat de oudertoetsgroep zorgen heeft geuit over de rechtmatigheid van de opdrachtverlening, het aanbestedingsrecht, het financieel toezicht en de gegevensverwerking. Kan de staatssecretaris toelichten wat deze zorgen precies inhouden? Hoe worden die weggenomen? En wat betekent dit voor de planning? Ik vervolg met de voortgangsrapportage. Deze geeft aanleiding tot een drietal kritische kanttekeningen.

Allereerst wordt bij de kleinere bedragen niet automatisch aangenomen dat alle schade het gevolg is van de toeslagenaffaire. Dat klinkt logisch, maar hoe wordt voorkomen dat ouders die wél aantoonbaar schade hebben geleden, onnodig extra bewijs moeten aanleveren en zo opnieuw vertraging oplopen?

Verder vinden we het verstandig dat er prioriteit wordt gegeven aan bezwaren die ingaan op de vraag of iemand überhaupt gedupeerd is. Het is logisch dat je eerst kijkt naar de groep waarbij geen kinderen of kinderopvangtoeslag in het spel zijn. Maar hoe gaat de staatssecretaris borgen dat de andere bezwaren niet opnieuw te lang blijven liggen? Want ook daar moet eigenlijk duidelijkheid over komen.

Tot slot de kwestie van de dwangsommen. De staatssecretaris concludeert dat afschaffen binnen de hersteloperatie toeslagen niet voor de hand ligt, maar dat dit in breder verband wél opvolging verdient. Hoe gaat het kabinet hier concreet mee verder?

Voorzitter, afsluitend. De kern is als volgt. Ouders en gezinnen wachten al veel te lang. Iedere vertraging, iedere nieuwe blokkade, betekent extra onzekerheid en extra teleurstelling. De VVD wil dat er versnelling komt, maar wel op een manier die uitlegbaar en betrouwbaar is. Geen nieuwe teleurstellingen, geen nieuwe impasses.

Wij vragen de staatssecretaris om vandaag helderheid te geven over de drie volgende zaken. Hoe gaat zij versnelling en opschaling van route A realiseren? Hoe gaat zij ervoor zorgen dat route B betrouwbaar en rechtmatig live kan gaan, zonder verdere vertraging? Hoe borgt zij dat ouders niet opnieuw vastlopen in bewijsvoering, bezwaarprocedures of kwaliteitscontroles?

Daar wil ik het bij laten in eerste termijn. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van Eijk. Dan kom ik bij de fractie van DENK. Gaat uw gang, meneer Ergin.

De heer Ergin (DENK):

Voorzitter, dank u wel. Telkens als ik dit debat voorbereid, bekruipt mij het gevoel van ongemak. Ik kom telkens met buikpijn naar het debat, omdat we het telkens weer over het hetzelfde onderwerp hebben. De Kamer is het met elkaar eens — dat zien we niet vaak gebeuren in dit huis — over wat we moeten doen. Dan kijken we richting de staatssecretaris en telkens komen we tot de conclusie dat het gewoon niet vlot loopt.

De hersteloperatie is dan ook niks anders dan dat ouders en kinderen al jaren in een wachtkamer zitten, waarbij de deur telkens op een kier blijft. De ene keer gaat die iets wijder open, maar die deur gaat nooit echt open. Ik blijf altijd hoopvol. Ik hoop dat we vandaag op zoek gaan naar hoe we die deur toch echt kunnen openen, zodat we al die ouders kunnen helpen.

Voorzitter. We hebben het telkens over doen wat nodig is, over hoe we ouders en kinderen moeten helpen. Maar eerlijk is eerlijk: het lukt ons gewoon niet. Het lukt niet om alles vlot te trekken. Ouders, kinderen en jongeren zijn daar de dupe van. Dat doet gewoon pijn; dat wil ik graag vooraf gezegd hebben.

Voorzitter. De commissie-Van Dam was met veel bombarie aangekondigd in januari. De conclusies waren een paar maanden daarna glashelder: er wordt te veel beloofd en er wordt te weinig gedaan. De termijnen werden niet gehaald. De ouders kregen hun dossier niet, of als ze al een dossier kregen, was het een paar jaar na een aanvraag en volledig zwartgelakt. De bezwaren stapelden zich op en gezinnen wachten eindeloos op een schadevergoeding.

In de rapportages — ik heb het niet alleen over de laatste rapportage, maar ook de rapportages daarvoor — zagen we eigenlijk het beeld dat er geen vooruitgang was. Ik moet heel eerlijk zeggen: ik zie in de laatste rapportage wel, en daar moet ik echt goed mijn best voor doen, dat er een millimeter vooruitgang is. Maar als ik tegelijkertijd luister naar de verhalen die ik te horen krijg van de ouders, dan kan ik toch niet anders dan concluderen dat er in de praktijk weinig gebeurt. Ik wil dus best echt een stap maken richting de staatssecretaris door aan te geven dat we in de laatste rapportage zien dat er wel iets gebeurt, maar de vraag is toch echt wat de ouders en de kinderen daarvan merken.

Ik wil drie punten uitlichten. Neem MijnHerstel. Het was beloofd dat dit in september live zou gaan, maar we zijn echt maanden verder en het is nog steeds niet live. Als we daar vragen over stellen aan de staatssecretaris, dan zegt de staatssecretaris: er zijn factoren waardoor het niet is gelukt. Kan de staatssecretaris nou toelichten wat de kernoorzaak is waardoor het niet lukt? Kan de staatssecretaris ook, anders dan telkens aangeven "het moet dit najaar hopelijk live gaan" en het continu een kwartaal uitstellen, gewoon een concrete datum geven, zodat wij weten wanneer dat nou precies ingaat?

Voorzitter. Het tweede punt betreft de 2.400 bezwaren. Een aantal daarvan is afgehandeld, maar heel veel staan nog open. Kan de staatssecretaris nou aangeven waarom acht maanden nadat de commissie-Van Dam is ingesteld, de bezwaarprocedure nog steeds niet is gestroomlijnd? Want dat wisten we eigenlijk al bij het bijeenroepen van commissie-Van Dam. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor mijn derde punt, over de gezinnen die de regie kwijt zijn. We hebben er maar zes geholpen; er zijn 2.000 tot 3.000 ouders. Uit de beantwoording van de feitelijke vragen blijkt dat het gaat om zes ouders. Debat na debat gaat het over deze groep, maar in de praktijk zien we weinig gebeuren.

Bijvoorbeeld bij de dossiers is dat ook zo. Dat is het vierde punt dat ik aan wil snijden. Er zouden dit jaar 10.000 dossiers verstrekt worden. Het zou allemaal sneller gaan en zo veel mogelijk ongelakt — dat was nog een toezegging van de vorige staatssecretaris, als ik het me niet verkeerd herinner — maar toch krijgen we nog steeds van ouders te horen dat ze incomplete dossiers of te veel gelakte dossiers krijgen. Ik begrijp de ouders die zeggen: zonder mijn eigen waarheid zwart-op-wit is "herstel" een leeg woord. Ik vraag dus aan de staatssecretaris: hoeveel dossiers zijn er nou verstrekt?

Voorzitter. Ik heb nog twee punten. Mijn op een-na-laatste punt gaat over de jongeren. Zij dragen de gevolgen van de toeslagenmisdaad dagelijks. Eigenlijk hebben zij er helemaal niks mee te maken. Hun jeugdige jaren zijn eigenlijk vergooid. Nadat de hele toeslagenmisdaad aan het licht is gekomen, zitten zij nog steeds vast aan hun DUO-schulden, niet omdat zij iets verkeerds deden, maar omdat hun ouders kapot werden gemaakt door beleid. Deze jongeren zijn al opgegroeid met een litteken en nu dragen ze ook nog eens een molensteen van studieschulden om hun nek. Dat is onverteerbaar. Deze schulden hadden allang kwijtgescholden moeten zijn. Toch blijf ik de vraag stellen: wanneer gaat de staatssecretaris, de regering, het kabinet, die schulden kwijtschelden?

Voorzitter. Ik wil nog terugkomen op het begrip "ruimhartigheid" uit het vorige commissiedebat. We zagen eigenlijk dat het begrip "ruimhartigheid" verschillend werd uitgelegd. Daar dienden we een motie over in die met een ruime meerderheid is aangenomen. Maak nou eens duidelijk wat ruimhartigheid is. Wat mij verbaast aan de reactie van de staatssecretaris is dat zij inzichtelijk gaat maken welke definities er nou worden gebruikt. In plaats van duidelijkheid bieden gaat ze eerst kijken welke verschillende definities rondgaan. Dat is toch geen antwoord? Dat vraag ik aan de staatssecretaris. Daarom verwacht ik een antwoord van haar.

Voorzitter. Mijn laatste vraag, mijn laatste punt, gaat over een andere vergeten groep, namelijk de ondernemers. Ik noem ze voor het gemak even de "kinderopvangondernemers". Hun klanten werd massaal gekort — dat waren de ouders — maar heel veel van deze ondernemers zijn ook failliet gegaan. Hun levenswerk is vergooid. Toch worden ze op dit moment nog steeds niet erkend als gedupeerden. Ik vraag aan de staatssecretaris of zij nader in wil gaan op deze groep, waar we het al die jaren toch te weinig over hebben gehad.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Ergin. Dan kom ik bij de fractie van NSC, mevrouw Wingelaar.

Mevrouw Wingelaar (NSC):

Dank u wel, voorzitter. Het herstel van de toeslagenaffaire duurt nu al vijf jaar. Ja, er is vooruitgang geboekt, maar het gaat veel te langzaam en het blijft onduidelijk. Het tempo blijft pijnlijk traag. Er zijn duizenden gezinnen die de regie volledig kwijt zijn, maar tot 2026 wordt niet structureel opgeschaald. Dat is te laat. MijnHerstel, de route waar ouders op zitten te wachten, loopt ook vertraging op. Ouders krijgen zo geen houvast. Hoe voorkomt de staatssecretaris dat gezinnen die nu al alles kwijt zijn nog twee jaar in onzekerheid blijven? Als 2027 het uiteindelijke doel blijft, dan moet er nu volledige helderheid komen over capaciteit, planning en haalbaarheid. Mensen hebben recht om te weten waar ze aan toe zijn. Kan de staatssecretaris die duidelijkheid vandaag geven?

Voorzitter. Ook over het schadekader bestaan serieuze zorgen. De staatssecretaris stelt dat dit kader na de pilotfase niet is gewijzigd, maar ouders vertellen ons een ander verhaal. Daarom vragen wij volledige openheid. Wij verzoeken de staatssecretaris de gebruikte schadekaders van de SGH aan de Kamer te sturen, inclusief die van de pilotfase, en uiteraard het schadekader dat gebruikt gaat worden voor MijnHerstel. Daar komt bij dat het huidige schadekader volgens ouders geen rekening houdt met de duur van het leed, maar uitsluitend met de gebeurtenis zelf. Dat vinden wij als NSC onaanvaardbaar. Een ouder die één jaar problemen had, is niet te vergelijken met iemand die zes tot tien jaar heeft moeten doorstaan. Het leed is niet alleen die ene gebeurtenis, maar ook de jarenlange gevolgen ervan. We willen van de staatssecretaris weten of zij dit probleem erkent. Is zij bereid het kader aan te passen, zodat het werkelijk recht doet aan de ervaring van de ouders?

Het uniforme schadekader met forfaitaire bedragen kán inderdaad snelheid opleveren, maar het risico is groot dat dit opnieuw onrecht veroorzaakt, want niet ieder gezin past in een standaardmodel. Ex-partners, ondernemers die zowel zakelijk als privé zijn geraakt of ouders met bijzondere schadeposten: zij hebben maatwerk nodig. Zonder maatwerk krijgen zij opnieuw niet waar ze recht op hebben. Daarom de volgende vragen aan de staatssecretaris. Klopt het dat zowel binnen de route SGH als binnen de route MijnHerstel straks individuele berekening van complexe schade mogelijk is door middel van een maatwerktafel? Hoe wordt deze ingericht? Wie behartigt de belangen van de ouders daarin? En hoe wordt omgegaan met ouders die al een VSO hebben getekend, maar achteraf juist behoefte blijken te hebben aan een individuele berekening?

Voorzitter. Er zijn daarnaast groepen die te vaak buiten beeld blijven. Denk aan ouders die voor 2021 hun schulden hebben afgelost en daarom niet binnen de huidige regeling vallen. Hoeveel van hen zijn inmiddels actief in beeld gebracht? Of moeten zij zelf hun gelijk blijven bevechten? Ik noem ook de ouders die Nederland verlieten omdat ze geen andere uitweg zagen, geen vluchtelingen van oorlog of klimaat, maar feitelijk Belastingdienstvluchtelingen, mensen die hun eigen land moesten verlaten door het handelen van hun eigen overheid. Voor hen gaat compensatie in Nederland zelfs betekenen dat zij voorzieningen verliezen in het land waar zij nu wonen. Welke afspraken kan en wil de staatssecretaris nog maken met landen, zodat compensatie niet leidt tot verlies van uitkering, zorg of medicijnen? Als dat niet lukt, hoe zorgt de staatssecretaris er dan voor dat ook deze ouders voldoende maatwerk en ondersteuning krijgen, zodat zij niet nog langer klem komen te zitten?

Dan de ondernemers; daar werd net ook al aandacht voor gevraagd. Ook zij dreigen een vergeten groep te worden. Ondernemers die door CAF-onderzoeken hun bedrijf, hun inkomen en vaak ook hun pensioen zijn kwijtgeraakt wachten nog steeds op erkenning en compensatie. Waar in 2021 nog ruim 8.600 ondernemers als gedupeerde werden genoemd, gaat het nu om circa 4.400. Hoe kan dat? Waar zijn die duizenden anderen gebleven? Zijn zij afgehaakt, verdwenen uit de statistieken of simpelweg buiten beeld geraakt?

Voorzitter. Dan nog de volgende vragen. Wat is de verwachte doorlooptijd van de MijnHerstel-route, zowel bij de forfaitaire als bij de individuele berekening? Moeten ouders met complexe schulden en ondernemers eerst het volledige forfaitaire traject doorlopen voordat zij toegang krijgen tot maatwerk? Is de staatssecretaris bereid om juist voor ondernemers en gezinnen met complexe schulden versnelling te regelen, zodat zij niet opnieuw klem komen te zitten in het systeem dat te traag werkt?

Voorzitter. NSC vindt dat het hoog tijd is dat ouders duidelijkheid en rechtvaardigheid krijgen: geen vage beloftes meer maar concrete stappen, heldere termijnen en duidelijke antwoorden. Juist omdat dit al zo lang voortduurt, is het onze verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat alle ouders, waar zij ook wonen, ondernemer of niet, eindelijk weer vooruit kunnen kijken en daadwerkelijk kunnen herstellen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan komt nu de fractie van D66. O, er is nog een interruptie. Mijn excuus. U mag nog heel even wachten, want er is een interruptie van mevrouw Haage.

Mevrouw Haage (GroenLinks-PvdA):

Ik ben het geheel eens met de inbreng van NSC, dus daar gaat mijn interruptie niet over. Mijn interruptie gaat wel over een motie die recent, op 18 september, door uw fractie is ingediend, om opnieuw een deltacommissie in te stellen om het hele kinderopvangtoeslagenstelsel te onderzoeken. Ik was daar heel erg teleurgesteld over, omdat er dit voorjaar al plannen klaarlagen op SZW om überhaupt de kinderopvangtoeslag naar het verleden te verwijzen. Dat is waarschijnlijk om financiële redenen bij de Voorjaarsnota uitgesteld en nu komt de wetgeving over twee jaar. Dan gaat u opnieuw weer een commissie vragen om daar onderzoek naar te doen, terwijl we elke keer zien dat er bijna slachtoffers bij komen doordat de kinderopvangtoeslag zo ingewikkeld is. Waarom heeft u een vertragingsmotie ingezet, terwijl u hier in deze commissie juist om snelheid vraagt?

Mevrouw Wingelaar (NSC):

Laat ik duidelijk zijn: wij willen geen vertraging bij de kinderopvangtoeslag. Dus dit was geen vertragingsmotie op dat gebied. We wilden gewoon dat dat deltaplan op een goede en duidelijke manier aangevlogen werd, maar dat ging niet over de kinderopvangtoeslag.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we nu luisteren naar de heer Vijlbrief van D66.

De heer Vijlbrief (D66):

Dank u wel, voorzitter. Goed dat we elkaar nu spreken over de hersteloperatie toeslagen, omdat nog steeds veel te veel ouders wachten op passende ondersteuning, erkenning of de beloofde compensatie. Dat zou een aansporing voor ons allemaal moeten zijn om hier aandacht voor te houden. Toen het vorige kabinet viel in 2023, hebben we met instemming vanuit de Kamer gezegd: laten we onszelf op de hersteldossiers van de toeslagen en Groningen niet demissionair achten. Dat gaf het vorige kabinet de ruimte om op die dossiers door te kunnen pakken. Hoewel we op andere dossiers vanwege de demissionaire status terughoudend waren, hebben we de SGH-route en de benodigde middelen daarvoor nog kunnen regelen, met brede steun in de Kamer.

Mogen we van dit kabinet de komende tijd dezelfde houding verwachten? Wat betekent dat dan concreet? Wat gaat er nou concreet gebeuren de komende maanden? Er is nog zo veel te doen. Ik denk bijvoorbeeld aan de nieuwe route voor schadeherstel, zoals geadviseerd door de commissie-Van Dam. Die gaat pas deze maand in werking. Kan de staatssecretaris reflecteren op het proces en het feit dat ook deze stap weer zo lang duurt voordat het opgestart kan worden? Is deze route, nu het september is, ook daadwerkelijk op volle kracht bezig?

Verder zien we na het bestuurlijk kopstuk ook een bestuurlijk regisseur integrale ondersteuning, in de vorm van de heer Blokhuis. Daar zijn we natuurlijk blij mee. Dank voor zijn inspanning. Maar het roept wel de vraag op hoe de verantwoordelijkheden nu eigenlijk lopen in dat bos van de toeslagenaffaire. Kan de staatssecretaris daar wat over zeggen? Wie stuurt wie aan? Hoe werkt dat eigenlijk precies?

Voorzitter. Dat herstel van groot belang is, staat buiten kijf, vanwege het grote onrecht dat mensen is aangedaan. Maar er is ook een andere kant, namelijk de verhalen van mensen die kansen grijpen als het herstel daadwerkelijk is afgerond. Zo las ik deze maand het verhaal van Comfort Agyweiaa, die in de Schilderswijk een gloednieuwe winkel is gestart. Met een grote lach kijkt ze weer positief naar de toekomst. Haar dochter vertelde in het artikel: ik ben trots op mama, want met deze winkel maakt ze haar droom waar. Dat zijn de verhalen die we iedereen zouden gunnen die zo zwaar is getroffen door het onrecht vanuit de overheid. Ik dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Vijlbrief. Dan gaan we nu luisteren naar mevrouw Van Dijk. Zij spreekt namens het CDA.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Vandaag ook namens de ChristenUnie. Voorzitter. Ik wil beginnen met de voortgang in het financiële herstel. Voordat ik daarover begin, wil ik de staatssecretaris nogmaals meegeven hoe belangrijk het is om te beseffen dat het voor veel ouders meer dan spannend en stressgevend is om tot een financiële afronding te komen. Ouders ervaren dit besef onvoldoende in het proces van financieel herstel. De tekst in de VSO besteedt ook geen aandacht aan dit aspect en aan het erkennen van het leed dat mensen is aangedaan. Ik denk dat het verstandig is om hier toch meer aandacht voor te hebben, zowel bij de inrichting als ook bij de inrichting van de VSO. Hoe kijkt de staatssecretaris hiernaar?

Route B zou per 1 september live gaan, maar helaas is weer een afspraak met de ouders niet nagekomen. Ik baal er ontzettend van, omdat het bevestigt wat ik dacht toen deze datum werd aangekondigd. Laten we eerlijk zijn: dit was met veel bravoure. Het eerste wat ik dacht, was: we gaan het toch weer niet halen. Ik heb daar een paar vragen over. We horen klachten van ouders die helpen bij het uitdenken van de route, met betrekking tot een gebrek aan transparantie, de AVG en het nog steeds ontbreken van het koppelen van het aantal jaren van gedupeerdheid in het schadekader. Collega's spraken daar ook al over. Ook zouden ze graag een soort van extra paar onafhankelijke ogen in het proces willen hebben, die ingezet kan worden op het moment dat ouders toch iets meer zekerheid zoeken. Hoe kijkt de staatssecretaris hiernaar? Want je vraagt ouders toch niet voor de vorm om mee te denken, mag ik hopen. Is het bijvoorbeeld een mogelijkheid om voor de livegang een openbare presentatie te houden voor ons als Kamer, die de ouders ook gewoon kunnen volgen, over hoe de route er precies uitziet, hoe het schadekader werkt en met een toelichting op het proces? In het kader van transparantie zou dat misschien wel heel mooi zijn.

Dan de route voor de gezinnen die de regie zijn kwijtgeraakt. Ook hier had ik inmiddels resultaten verwacht. In eerdere debatten hebben we besproken dat deze route ook voor ondernemers optioneel zou zijn, omdat deze nu vaak niet goed geholpen kunnen worden met de huidige routes. Inmiddels heb ik begrepen dat voor ondernemers een soort maatwerktafel als aanvulling op SGH of route B bedacht is. Kan de staatssecretaris ons hierin meenemen en kan zij concreet maken wat we van deze route de komende tijd kunnen verwachten, dus ook wat de ouders en ondernemers concreet kunnen verwachten?

De afspraak was ook dat de regieroute open zou blijven tot route B open zou zijn. Wij horen dat veel ouders toegang tot deze route geweigerd wordt. Klopt dit? Als dat zo is, hoe rechtvaardigt de staatssecretaris dit dan? Ook horen we dat ouders die zich alsnog melden tegen een dichte deur aan lopen. En ja, het klopt. De aanmeldtermijn is verstreken, maar we hebben ook afgesproken dat ouders die gedupeerd zijn wel geholpen gaan worden. Ook over dit signaal hoor ik graag van de staatssecretaris hoe ze hiernaar kijkt.

Dan de gemeentelijke ondersteuning. De heer Blokhuis gaat meedenken over hoe dit proces kan worden ondersteund. Ik denk dat dat een goede zaak is. Maar het is gewoon te laat als je je bedenkt dat voor sommige ouders gemeentelijke ondersteuning al bijna of soms zelfs helemaal afgelopen is. Ik hoor heel vaak terug van mensen die betrokken zijn bij deze ondersteuning dat het afronden van de financiën randvoorwaardelijk is voor ouders om de volgende stap in het herstel te kunnen zetten. Daar hoort gemeentelijke brede ondersteuning vaak bij. Wanneer heb je als ouder voldoende ruimte in je hoofd om echt een goed antwoord te kunnen geven op de vraag wat je verder nodig hebt voor je herstel? De huidige inrichting gaat wel erg uit van maakbaarheid. Ik had daar destijds al veel zorgen over. Daarom heb ik destijds ook een amendement ingediend om financiële afhandeling en gemeentelijke ondersteuning meer parallel te laten lopen. De vraag is of de heer Blokhuis dit aspect meeneemt in zijn onderzoek.

Ook hoop ik dat hij specifiek aandacht geeft aan het herstel van de kinderen en dat hij kijkt of twee jaar überhaupt een realistische optie is. Komt de verdere uitwerking van een kindregeling voor of na het advies van de heer Blokhuis? Kan de staatssecretaris al een inkijk geven in welke kant deze opgaat? Komt er voor hen inderdaad een soort groene kaart, zodat ze zonder iedere keer hun verhaal opnieuw te hoeven doen bij een hulpvraag ook voor langere tijd gewoon geholpen gaan worden?

Voorzitter. Ik heb begrepen dat er een onderzoek loopt van Diversion naar hoe het nu eigenlijk echt met heel veel ouders gaat, dus hoe ze in hun vel zitten. Ik hoor ook in de wandelgangen dat de resultaten van dit rapport echt heel, heel erg heftig zijn. Loopt er inderdaad een dergelijk onderzoek en zo ja, kan de staatssecretaris de Kamer hier vandaag in meenemen?

Voorzitter. Dan de misstanden bij de UHT. Collega Haage en ik hebben er eerder al vragen over gesteld. Een onderzoek hiernaar zou afgerond worden na de zomer. Het is nu herfst, dus ik hoor graag hoe het daarmee staat.

Voorzitter. Tot slot, want het zal wel tijd zijn ondertussen, de verkiezingen. Er komt weer een verkiezing aan na het uitkomen van het toeslagenschandaal. Dat is de vierde verkiezing. Of er een opvolger komt, weet nog niemand, maar we weten wel dat er wellicht weer keuzes gemaakt gaan worden voor ouders. Kan deze staatssecretaris vanuit haar rol een aantal adviezen meegeven aan een volgend kabinet en de Kamer? Ik hoop dat ze die ruimte voelt en hier niet terughoudend in is, in het belang van de ouders.

Dank je wel, voorzitter.

De voorzitter:

U had nog elf seconden over van de vijf minuten. Kijk eens!

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Dan heb ik nog wel een verzoek.

De voorzitter:

Dat mag zo meteen in de tweede ronde. We gaan nu eerst luisteren naar de heer Dijk. De heer Dijk is van de SP.

De heer Dijk (SP):

Dank u wel, voorzitter. We zitten hier voor de twintigste voortgangsrapportage over de hersteloperatie van het toeslagenschandaal. We zijn alweer vijf jaar verder. Er zijn vele miljarden uitgegeven, maar nog steeds zijn niet alle ouders geholpen en nog steeds heeft niet iedereen duidelijkheid. Dat is onverteerbaar. De Staat heeft mensen in de verdrukking gebracht en kapotgemaakt, en heeft levens en relaties verwoest. Rapport na rapport maakt duidelijk wat er moet gebeuren. Er worden steeds nieuwe methodes opgetuigd. Iedereen blijft maar met die ene vraag zitten: waarom duurt dit zo lang? Partij na partij gooit het bijltje erbij neer. Ze vertrekken uit de regering en laten een puinhoop achter. Geen enkel probleem in ons land is daarmee opgelost. De ereschuld aan de ouders en kinderen die kapot zijn gemaakt in het toeslagenschandaal is niet ingelost. Nu gaan de partijen weer lekker campagne voeren. Het is echt schaamteloos.

Deze staatssecretaris heeft ervoor gekozen om wel te blijven zitten, in een dubbeldemissionair kabinet. Dat kan ik eigenlijk wel waarderen. Dat heeft wel wat. Zij ziet denk ik wat wij ook zien: weer een nieuwe regering, weer een nieuwe bewindspersoon, weer inwerken, weer oeverloos gesoebat. Het lost niks op. Het is niet wat ouders en kinderen nu nodig hebben. Dat is niet wat zij van ons moeten en mogen verwachten.

Er moet nu echt wel iets geregeld worden voor de kinderen met DUO-schulden. Ik ga dat niet loslaten. Dat mogen ze van mij, van ons en van ons land verwachten. Daarom zal ik ook deze keer bij het tweeminutendebat, dat vast wordt aangevraagd, een motie hierover indienen. Ik weet ook dat deze staatssecretaris daar niet aan wil. Daarom zeg ik gelijk dat wij dit dan gaan regelen met een nieuwe Kamer of een nieuw kabinet, als dat moet. Er valt namelijk echt niet te beargumenteren waarom de schulden van deze kinderen niet kwijtgescholden worden. Ik heb het debat zó vaak gevoerd, maar ik heb nog steeds geen goed argument gehoord. Ik heb alleen gehoord dat het voor dit kabinet en voor de ambtenaren heel moeilijk is om te doen. Meer is het niet.

Deze staatssecretaris is blijven zitten omdat ze een missie heeft. Zo zegt ze zelf: ik wil de laatste staatssecretaris worden die hiermee bezig is. Zij zegt dat dit zo snel mogelijk voorbij moet zijn en dat alle ouders en kinderen moeten weten waar zij aan toe zijn. Met 3.000 ambtenaren — 3.000! — zou dat toch moeten lukken? Het mag niet langer duren. Mensen moeten dag en nacht doorwerken, zodat mensen die door de Staat tot slachtoffer zijn gemaakt, eindelijk 's nachts hun rust kunnen vinden.

Ik kan hier eindeloos vragen stellen over misverstanden, over dingen die beter moeten en over situaties die mislopen. Waarschijnlijk doe ik dat de volgende keer weer. Maar eigenlijk wil ik maar één ding weten van deze staatssecretaris: wat is de einddatum? Deze staatssecretaris wil, zoals ik net al zei, de laatste bewindspersoon zijn die zich hiermee bezig moet houden. Zij weet dat zij met een deadline zit, met een nieuw kabinet dat gaat komen. Geef ouders en kinderen nu duidelijkheid. U heeft 3.000 ambtenaren tot uw beschikking. 3.000! U heeft 11,7 miljard euro aan budget. 11,7 miljard euro! U heeft brede steun in deze Kamer. Er zit hier trouwens niemand op de publieke tribune die dit aan het volgen is. Er is geen pers, helemaal niks. Bij ieder opstootje zit de publieke tribune vol, wordt erover geschreven. In deze Kamer is hier geen conflict over. De enige simpele vraag die ik dan ook te stellen heb, is: wanneer is het klaar?

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Dijk. Ik kijk even naar de klok. We zijn aan het einde gekomen van de eerste termijn van de Kamer. Ik ga schorsen voor de dinerpauze, waarin de staatssecretaris en haar ondersteuning de beantwoording kunnen voorbereiden. Wij gaan om 18.00 uur verder. Dan hebben wij zo'n drie kwartier. Drie kwartier is gebruikelijk. Ik denk dat u dan een aardig eind gaat komen.

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering, dames en heren. Ik heropen de vergadering. Even een beetje aandacht vragen. We zijn toegekomen aan de eerste termijn van de zijde van de staatssecretaris. Aan de orde is het commissiedebat Hersteloperatie kinderopvangtoeslag, van de commissie Financiën. Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Palmen:

Dank u wel, voorzitter. In de eerste plaats natuurlijk ook mijn dank aan u allemaal, want u heeft heel veel vragen gesteld. Dat is misschien ook wel terecht, want dit is een heel belangrijk onderwerp. Het gaat over mensen, en over hoe de toeslagen impact hebben gehad op hun leven. Het gaat over het leven dat zij hebben moeten ervaren en hoe wij dat nu met man en macht proberen recht te zetten. Ik merk aan u en aan uw vragen dat ook u heel erg betrokken bent. Wat dat betreft staan wij allemaal aan dezelfde kant van het touwtje. We willen de ouders helpen. Dank aan u. Dank aan u voor de vragen. Dank aan het kabinet, dat het mogelijk heeft gemaakt om hier voortgang op te ervaren. Dank aan de gedupeerde ouders, die mij weten te vinden, die ons allemaal weten te vinden. Daar ben ik heel blij om. Ook dank aan alle ambtenaren die hier zijn, maar ook in het land, en mij helpen uw vragen te beantwoorden.

We zitten in een wonderlijke politieke situatie: een dubbel gevallen kabinet. Daarom ben ik ontzettend blij dat ik toch mag doorgaan met het belangrijke werk dat ik mag doen. Ik voel ook een enorme verantwoordelijkheid. U weet dat ik een lange geschiedenis heb met dit dossier. In maart 2017 schreef ik het memo over het onrecht en het idee dat ouders hersteld moesten worden. Hoe lang is dat al niet geleden? En we zijn nu nog steeds bezig. Ik ben blij en dankbaar dat ik dit mag blijven doen. Ik hoop ook dat wij gezamenlijk kunnen verdergaan en dat we kunnen werken aan een afronding van de hersteloperatie of richting een warme overdracht.

Inmiddels heb ik heel veel gesprekken gevoerd. Dat deed ik natuurlijk al, maar vorige week ben ik bijvoorbeeld in Amsterdam bij het Herstelhuis geweest. Daar hebben gedupeerde ouders mij voor de zoveelste keer uitgelegd dat herstel voor iedereen anders is en in verschillende fases komt. Dat zijn fases van financieel herstel en compensatie, maar ook van emotioneel herstel en ondersteuning. Wij kunnen dus wel proberen te roepen dat we op een knop drukken, of een datum roepen, en zeggen dat daarmee het herstel is afgerond … Was het maar zo simpel. Maar de ouders zullen weten dat het niet zo werkt, want het echte herstel is natuurlijk iets wat zij zelf zullen ervaren. Dat is voor iedereen anders.

Desondanks wil ik ook benadrukken dat er de afgelopen periode wel stappen zijn gezet. Ik vind het een behoorlijke mijlpaal dat we de integrale beoordelingen nagenoeg allemaal afgerond hebben. We zitten op dit moment op bijna 97%. Alle integrale beoordelingen zijn dus opgepakt, en bijna alle mensen hebben een beschikking gekregen. Dat is in ieder geval het eerste deel van die financiële compensatie. Daarbij gaat het niet alleen om de ten onrechte opgelegde terugvorderingen; die compensatie is ook aangevuld met andere elementen, zoals immateriële schadevergoeding. Ook als het gaat om de aangemelde private schulden en publieke schulden is het einde in zicht. We zitten op zo'n 98%. Daar is op dit moment zo'n 1,2 miljard aan uitgegeven. Dat zijn toch een paar mijlpalen die ik graag wilde noemen. Anders zou u denken, en de ouders misschien ook, dat er helemaal niets is gebeurd. Dat is niet de werkelijkheid.

Het betekent alleen niet dat we al klaar zijn, helaas. Er zijn mensen die niet genoeg hebben aan de integrale beoordeling en de compensatie die daaruit naar voren is gekomen. Die bedraagt gemiddeld zo'n 42.000 euro. Deze mensen hebben natuurlijk het recht om in aanmerking te komen voor een aanvullende financiële compensatie. Daar zijn we een aantal jaren geleden mee gestart, maar dat is compleet vastgelopen, zoals u terecht heeft opgemerkt. Daarom heeft mijn ambtsvoorganger gevraagd om een spoedadvies. Dat spoedadvies is heel duidelijk geweest. Zorg dat je van die vier of vijf verschillende routes — u herinnert zich misschien dat plaatje nog, met die kluwen aan allerlei draden — één uniform kader maakt met twee verschillende routes: de route van de SGH, een beproefde methode waar heel veel mensen tevreden mee zijn, en een andere route met dezelfde uitkomst, zodat mensen kunnen kiezen op basis van hun persoonlijke voorkeur. Dat zijn we aan het uitvoeren, en daar werken we heel hard aan. En uiteraard hebben we ook het advies overgenomen van de commissie-Van Dam om het schadekader van SGH over te nemen.

Met SGH maken we nog steeds goede afspraken. We hebben veelvuldig contact. Wat ons bindt, is natuurlijk de wens om ouders te helpen. Daar zetten we ons gezamenlijk voor in. Ik ben er heel blij om dat we dat met elkaar kunnen doen. Ik had gehoopt om deze maand live te kunnen gaan met MijnHerstel. Ik heb u eerder moeten informeren dat ik iets vertraging heb opgelopen. Dat vind ik heel vervelend. Maar ja, ook dat heeft de commissie-Van Dam gezegd: zorg dat je iets goed doet voordat het live gaat, en als dat iets meer tijd nodig heeft, neem die tijd dan. Ik wil natuurlijk wel zo snel mogelijk die route live laten gaan.

De voorzitter:

Er is een interruptie van mevrouw Dijk. O, Van Dijk is het.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Ja, ik heet inderdaad Van Dijk. Dit is meneer Dijk! Ik ben ook voor iets meer tijd als het daardoor beter wordt. Ik zou het dan alleen wel goed vinden als daarover proactief wordt gecommuniceerd. Nu horen we het namelijk aan alle kanten via allerlei binnenlijnen. Ik zou het goed vinden als een bewindspersoon alvast twee of drie weken van tevoren aangeeft wat de situatie is en waar we tegen aanlopen. Dan weten de ouders dat een datum niet gehaald wordt, en de Kamer ook. Dan hoeven we er niet naar te vragen.

Staatssecretaris Palmen:

Ik snap wat u zegt. We hebben dat begin september gecommuniceerd. Ik had het graag wat eerder willen melden, maar u kunt zich misschien voorstellen dat ik twee weken een soort verlof heb gehad. Daar loop je ook wat vertraging bij op. Ik kom nog uitgebreid terug op de beantwoording van uw vragen.

Ik wil ook nog even meegeven dat emotioneel herstel en ondersteunen op de niet-financiële punten, de brede ondersteuning, belangrijke aspecten zijn. Het gaat niet alleen om geld. Het gaat juist ook om erkenning, gezien worden en herstel. Zoals ik al zei, is dat voor iedereen anders. Iedereen bewandelt daarin zijn eigen traject. Maar we hebben gezien dat de brede ondersteuning te divers is. Er zijn 342 gemeentes, die dit eigenlijk allemaal op eigen wijze uitvoeren. Dat gebeurt allemaal naar eer en geweten, met heel veel verantwoordelijkheidsgevoel. Toch lukt het niet om dat overal goed van de grond te krijgen. Gelukkig zijn er goede voorbeelden. Ik ben bij diverse gemeentes op gesprek geweest. Er zijn goede voorbeelden waarvan je zou willen dat andere gemeentes het overnemen, maar er zijn ook gemeentes met lange wachtlijsten.

Er is ook verschil in de behandeling en ervaring die mensen hebben. Die verschillen hebben mij doen besluiten dat ik hier echt een versterking op moet hebben. Ik heb de heer Blokhuis om zich als bestuurlijk regisseur druk te gaan maken en sterk te gaan maken voor het niet-financiële deel van de hersteloperatie. Ik hoop dan ook dat we met zijn hulp, met zijn regierol, gezamenlijk kunnen komen tot harmonisering en verbetering van de brede ondersteuning. Uiteraard doe ik dit samen met de heer Blokhuis en mijn collega's in het kabinet als dat nodig is. Dan kunnen we bijvoorbeeld kijken hoe we een warme overdracht gaan verzorgen naar het sociale domein. Natuurlijk werk je daarbij samen met partijen met expertise op deze punten. Ik noem bijvoorbeeld een landelijk steunpunt voor mentaal welzijn. Mensen kunnen hier de komende jaren terecht voor de mentale steun die de gemeente niet goed heeft kunnen bieden.

Dit is niet alleen belangrijk voor de ouders, maar ook voor de kinderen en jongeren, die natuurlijk last en leed hebben ervaren naar aanleiding van het toeslagenschandaal. Met de kindregeling is natuurlijk ook een hoop werk verzet. We zien alleen dat de kindregeling niet altijd even goed en consequent wordt uitgevoerd. Ook hiervoor geldt dat alleen de financiële tegemoetkoming niet voldoende is. Het gaat ook om de brede ondersteuning voor jongeren en om het aansluiten bij de behoeften van jongeren. Het gaat erom dat ook zij zich gezien en gehoord voelen. Daar is nog werk op te verzetten. Het is een belangrijk deel van de taak en de opdracht aan de heer Blokhuis. Ook bij jongeren gaat het om mentale steun die zij nodig hebben. Ook zij kunnen getraumatiseerd zijn. Juist voor de jongeren is het heel belangrijk dat zij een goede verwijzing krijgen naar dat steunpunt voor mentaal welzijn.

Dan wil ik nu overgaan tot de beantwoording van de gestelde vragen. Dat doe ik in de blokjes financiële compensatie, integrale ondersteuning, kinderen en jongeren en overig. Ik begin met financieel herstel. Ik start met een vraag van de VVD: hoe gaan we realiseren dat zowel SGH als MijnHerstel snel betrouwbaar live kan gaan? Hoe gaan we dat versnellen? Het SGH-kader is natuurlijk gewoon voort blijven bestaan en gaat nu verder. Voor MijnHerstel geldt natuurlijk dat we zo snel mogelijk van start willen gaan met de livegang. Totdat dat plaatsvindt, blijft in ieder geval de VSO-regieroute gewoon open. We hebben gekeken naar een uniform schadekader, zoals de commissie-Van Dam ook heeft geadviseerd: neem het kader van SGH over. Dat hebben we ook gedaan. Daarnaast was een van de succesblokkades van SGH de controle "tijdens". Die hebben we inmiddels naar "achteraf" verplaatst.

Als ik het mij goed herinner, heeft mevrouw Van Eijk van de VVD ook gevraagd of ouders dan niet in één keer worden geconfronteerd met terugvorderingen. Nee, als we achteraf kunnen controleren — dat doen we ook — hebben de ouders daar geen last van. Mocht daarbij iets naar voren komen wat niet klopt, dan is dat een leermoment voor de toekomst. Maar wij zullen de ouders niet lastig gaan vallen met terugvorderingen of dat soort zaken. Dat is ook terecht, denk ik.

Ik hoorde meneer Dijk vragen wat de einddatum is. Ik streef nog steeds naar 2027 op het punt van de financiële compensatie. Ik weet dat dat ambitieus is, maar ik weiger dat op dit moment los te laten, gewoon omdat ik wil dat ouders niet nóg langer moeten wachten. Ze wachten al zo lang. Ik denk ook oprecht dat het realiseerbaar is. Maar nogmaals, daarmee is niet het volledige herstel afgerond, want emotioneel herstel en misschien ook die brede ondersteuning zullen meer tijd nodig hebben.

Dan een vraag van D66. Meneer Vijlbrief, u vraagt zich af hoelang de periode nog duurt die nodig is om Mijn Herstel op gang te krijgen. De exacte periode kan ik u op dit moment helaas nog niet geven, maar we werken met man en macht en ik ga ervan uit dat het in ieder geval zo snel mogelijk dit najaar zal zijn.

De heer Vijlbrief (D66):

Misschien om ook degenen die het debat volgen wat inzicht te geven: ik vroeg in mijn bijdrage ook of de staatssecretaris iets zou kunnen zeggen over waarom het zo lang duurt. Mensen zagen natuurlijk, net als ikzelf trouwens, een rapport van Van Dam in het voorjaar. Volgens mij was het februari. Nu zitten we in september. Dan vragen mensen zich natuurlijk af waarom dat nou zo lang duurt. Ik denk dat het misschien verstandig is dat de staatssecretaris schetst wat er dan allemaal gebeurt waardoor dit zo veel tijd in beslag neemt, want ik denk dat daar heel veel … Dit heeft ook iets te maken met wat de heer Dijk zei over de hoeveelheid ambtenaren die er rondloopt. Dan vraag je je natuurlijk af waarom dat dan niet lukt. Ik stel maar gewoon de vraag die de mensen die naar dit debat kijken zichzelf volgens mij stellen.

Staatssecretaris Palmen:

Dank u wel voor de vraag. We hebben natuurlijk vanaf het moment dat het advies kwam niet stilgezeten. Je gaat eerst kijken: we wilden zo veel mogelijk van de ouders betrekken. Ik zou echt het liefst alle 42.000 erkende gedupeerde ouders bij de hand nemen en ze volledig persoonlijk begeleiden, maar dat gaat 'm niet worden. Maar je wil bij het ontwikkelen van die eigen route wel zo veel mogelijk ouders vertegenwoordigd hebben. Wij hebben dus vanaf het begin steeds diverse groepen van ouders betrokken. Dat kost gewoon wat tijd, maar ik heb liever dat ik mensen goed betrek dan dat ik achteraf te horen krijg: wij hebben er toch een heel ander beeld bij. We zijn onder andere begonnen met de oudercommissie. Daar heb ik ook samen met de minister-president gesproken. We hebben ze met de heer Scheltema meegenomen in de gedachtegang over wat wij voor ogen zien voor MijnHerstel. Dat was een heel goed en constructief gesprek. De oudercommissie benadrukte ook: zorg in ieder geval dat je steeds mensen, ouders, betrekt; dat hoeven wij niet per se te zijn, want dat mogen ook andere groepen zijn, zolang ze maar betrokken worden. Dat was natuurlijk ook heel terecht. Dat hebben we dus ook gedaan. We hebben diverse rondetafels georganiseerd waarbij ouders vertegenwoordigd waren maar ook stakeholders die om die ouders heen staan, zoals de Ombudsman, advocaten, herstelexperts, Lotgenotencontact, de KOTA Rapportage. Kortom, heel veel groepen hebben allemaal vanuit hun expertise input aangedragen. Dat was heel waardevol en heeft goede inzichten opgeleverd. We hebben een aantal van die rondetafels georganiseerd. Langzamerhand begint zich dat steeds meer uit te kristalliseren: hoe moet die route eruit gaan zien?

Daarnaast is het zo dat ik wel heel veel hele slimme ambtenaren heb, maar dat zij niet per definitie allemaal technisch onderlegd zijn en in staat zijn om hele ingewikkelde technische voorzieningen te bouwen. Ook daarvoor heb je expertise nodig. Die expertise hebben we ook gevraagd en hebben we er ook bij betrokken: hoe gaan we ervoor zorgen dat het ook qua techniek en facilitering loopt zoals dat allemaal moet? Er zijn in de tussentijd dus heel veel gesprekken geweest, natuurlijk ook met SGH, want we hebben hetzelfde kader maar twee verschillende routes. Hoe ga je daarmee om? Hoe werk je daar goed mee samen? Er zijn dus allemaal gesprekken en afstemmingsrondes geweest, steeds om mensen te betrekken en mee te nemen. Dat vond ik heel belangrijk. Dat heeft wel wat tijd gekost.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Misschien gaat de staatssecretaris er straks op in: het is goed om mensen te betrekken, maar als mensen betrokken worden, creëer je natuurlijk ook bepaalde verwachtingen over wat je doet met de input. Daar krijgen volgens mij alle Kamerleden wel wat pushback over: "We hebben het gevoel dat er misschien toch niet voldoende gedaan is met onze input en we maken ons zorgen". Ik ben op zoek naar hoe we dat proces met elkaar beter kunnen maken, want ik zie gewoon dat dit iedere keer spanning oplevert. Dan kun je zeggen dat dat inherent is aan het opvragen van input, maar ik vraag me toch af of we dat niet beter kunnen doen. Nogmaals, u heeft het debat gehoord en heel veel punten gaan hierover.

Staatssecretaris Palmen:

Ik weet dat er verschillende gesprekken zijn geweest. Bij heel veel van die gesprekken ben ikzelf ook betrokken geweest. Ik noem als voorbeeld de oudertoetsgroep. Die heb ik afgelopen vrijdag weer gesproken en ik heb ook met hen hun zorgpunten gedeeld. Wat zij mij meegaven, was eigenlijk dat zij in die route heel graag toch die expertise willen hebben van ervaringsdeskundigheid. Als een ouder door die route gaat, een vraag heeft en iemand belt, moet de mens aan de andere kant van de telefoon het liefst een ervaringsdeskundige zijn, iemand die snapt wat er is gebeurd. Dat vind ik een heel terecht punt. Wij hadden dat idee al, maar zij vroegen daar expliciet om. Dat ga je dan dus inbouwen; dat ga je met elkaar doen. Zo zijn er gewoon verschillende aspecten die op enig moment naar voren komen. Maar soms merk je ook dat er toch verwachtingen zijn of dat qua communicatie misschien niet duidelijk is wat er precies gebeurt met de opvolging daarvan. Ik neem uw vraag en misschien ook uw advies heel erg ter harte: wij moeten daar duidelijk over communiceren, juist met deze groep mensen, die al zo veel narigheid en leed hebben ervaren. Daar zullen wij dus zorgvuldig aandacht aan blijven besteden.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Fijn, maar er liggen nu gewoon expliciet een aantal zorgen over de route. Ik zou het wel goed vinden als de Kamer op de een of andere manier geïnformeerd gaat worden over die zorgen, wat daar vervolgens wel of niet mee gedaan is en waarom die keuzes zijn gemaakt, zodat voor iedereen transparant is hoe daarmee om is gegaan.

De heer Ergin (DENK):

Wat ik dan niet begrijp is: waar wachten we dan nog op? Wachten we nog op gesprekken die de staatssecretaris gaat voeren? Wachten we op de appontwikkelaars? Wachten we op advies dat de staatssecretaris nog nodig heeft? Waar wachten we nog op waardoor MijnHerstel deze maand nog niet online kan?

Staatssecretaris Palmen:

Op dit moment is het wachten met name op de technische kant. Er worden nog een aantal technische voorzieningen aangebracht, zodat je ook kunt waarmaken wat je belooft. Daar zijn we al heel ver mee, maar we hebben gewoon nog even een paar weken tijd nodig.

De heer Ergin (DENK):

"Een paar weken" klinkt al iets concreter dan "het najaar van dit jaar", ik bedoel het laatste kwartaal van dit jaar. Dat las ik volgens mij ergens in de stukken. Dat betekent dus dat we erop kunnen rekenen dat ergens eind oktober, begin november dat MijnHerstel online gaat. Kan de staatssecretaris daar iets meer over zeggen?

Staatssecretaris Palmen:

Nee, ik zou heel graag een concrete datum willen, maar ik wil echt ruimte houden voor de techniek en de zorgvuldigheid blijven betrachten. Ik vind het heel naar als ik mensen weer zou moeten teleurstellen.

De heer Ergin (DENK):

Volgens mij hebben we nog tussen acht en twaalf weken de tijd. Zegt de staatssecretaris: het is meer richting de twaalf weken, richting het einde van het jaar? Of zegt de staatssecretaris bijvoorbeeld: over zes weken kan ik de Kamer op z'n minst een update geven over de stand van zaken? Kunnen we het daarop houden, zodat we iets meer duidelijk hebben over wanneer de eerstvolgende update komt? Want ik moet heel eerlijk zeggen dat ik het wachten wel een beetje beu ben. Telkens horen we weer iets waardoor we moeten wachten. Ik wil nu concrete afspraken maken met deze staatssecretaris zonder dat ik daar een motie voor hoef in te dienen. Ik wil gewoon vandaag duidelijke afspraken met de staatssecretaris.

Staatssecretaris Palmen:

Ik begrijp uiteraard uw vraag. Ik snap ook dat het voor de Kamer heel belangrijk is om goed meegenomen te worden in hoe de nieuwe route precies werkt en hoe het kader er exact uitziet. Ik zou u graag willen uitnodigen om, voorafgaand aan de livegang, u te laten zien hoe het werkt. Laten we met de griffie overleggen hoe we dat het beste kunnen doen. Ook dat vind ik een belangrijk punt.

Dan de vraag van de PVV: 1 januari komt al snel dichtbij; hoe gaat u daarmee om? O, de meneer van de PVV is even weg. Het is natuurlijk een belangrijke vraag. We hebben nu de aanmeldtermijn op 1 januari gezet. Ook gezien mijn vorige antwoord ga ik nu geen nieuwe datum noemen, maar u zult begrijpen dat ik mensen altijd ruim de tijd wil gunnen om zich aan te melden. Ik kom daar nog op terug zodra we wat meer concreetheid hebben.

Dan is er de vraag, ook van de VVD, over de onderbouwing bij kleine bedragen. Hoe wordt bij kleine schadeposten voorkomen dat ouders die wel aantoonbaar schade hebben geleden onnodig extra bewijs moeten aanleveren en zo opnieuw weer vertraging oplopen? Dat begrip "aantonen" herken ik niet. We hebben met elkaar afscheid genomen van aantonen en bewijzen; wij werken met aannemelijkheid. Dat geldt ook voor de mensen met kleinere schadeposten. De bewijslast wordt dus niet in een keer zwaarder.

Dan is er een vraag van NSC: hoe kan de staatssecretaris ervoor zorgen dat er toch een helder beeld komt van de capaciteit en de planning? Ook dan kijken we eigenlijk weer naar de eerdere beantwoording van andere vragen. We zijn nu nog in de laatste fase van de ontwikkeling. Ik wil gewoon voorzichtig zijn om geen valse verwachtingen te wekken. Ik heb u net toegezegd dat zodra we wat meer zicht hebben, we u graag willen meenemen in de werking van MijnHerstel en ook inzicht willen geven in het kader. Met de capaciteit voorzie ik op dit moment geen problemen, omdat het heel veel ondersteunt en faciliteert, en de ouder eigen regie kan hebben.

De voorzitter:

Mevrouw Wingelaar heeft een interruptie voor u.

Mevrouw Wingelaar (NSC):

Ik maakte die opmerking eigenlijk ook, omdat natuurlijk duidelijk moet zijn wat de doorlooptijd van MijnHerstel gaat worden. Daar geeft u ook nog geen helderheid over. Het was meer gericht op de doorlooptijd van MijnHerstel.

Staatssecretaris Palmen:

Dat snap ik, maar ook die doorlooptijden kan ik … Ja, ik kan er wel naar gissen en bij benadering van alles roepen, maar daar schieten mensen niet zo veel mee op. Waar het om draait, is dat we een reëel beeld kunnen schetsen. Maar de doorlooptijd zal significant korter zijn dan mensen bijvoorbeeld bij andere routes hebben ervaren, want dit wil je juist doen om een significante versnelling te bereiken.

Dan vraagt u zich af: wanneer ontvangt de Kamer het schadekader? Over het schadekader zijn we nog in gesprek, met name over de woordkeus, over de toelichting en over handleidingen, ook voor advocaten. Als die klaar zijn, wordt het gepubliceerd. Daar neem ik u uiteraard in mee. Wij praten hierover natuurlijk weer met verschillende vertegenwoordigers van de ouders.

Dan is er nog een andere vraag van NSC: het huidige schadekader houdt volgens ouders geen rekening met de duur van het leed; is de staatssecretaris bereid om het schadekader aan te passen? Die forfaits zijn tot stand gekomen op basis van de civiele letselschadepraktijk. Bij de vaststelling van de forfaits wordt rekening gehouden met de duur van leed. Dat is dus verdisconteerd in de forfaits.

Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):

Ik begrijp dat het verdisconteerd is. Alleen, is er gewoon één forfaitair bedrag? Want als je één jaar schade hebt gehad, dan kan dat bedrag toch niet hetzelfde zijn als voor iemand die zeven jaar schade heeft gehad? Dan kun je wel een gemiddelde nemen, maar dan krijgt die van één jaar toch te veel te veel en komt die van zeven jaar toch nooit bij de schade die daadwerkelijk geleden is? Dan gaat toch iedereen naar die maatwerktafel? Dan kom je er nooit door.

Staatssecretaris Palmen:

Ik ben het niet met u eens. Het heeft ermee te maken dat de civiele letselschadepraktijk hier rekening mee houdt. Je weet ook dat bij toeslagen de duur van het leed in bijna alle gevallen lang is geweest. Er zijn heel weinig mensen die kort leed hebben ervaren. De meeste mensen hebben langer leed ervaren. Dat is ook de reden dat de forfaits significant ruimer zijn dan gebruikelijk is in de civiele letselschadepraktijk. Op die manier is daar rekening mee gehouden. Aan de andere kant hebben we natuurlijk de commissie-Van Dam gehad. Die heeft gezegd: "Ga het nou niet te ingewikkeld maken. Pak nu dat SGH-kader, want dat is een beproefde methode. Die werkt goed en huppakee, pas dat toe." Dat advies neem ik natuurlijk over.

Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):

Ik begrijp dat we dat overnemen. Alleen zitten we er dan nog steeds mee dat mensen die een kleinere schade hebben een heel ruime compensatie krijgen en mensen die daadwerkelijk schade hebben gehad niet. Mensen die te veel – nou ja, het is nooit te veel, maar in verhouding te veel — hebben gekregen, zullen dan zeggen: dank u wel, wij gaan verder. Maar mensen die misschien op de helft en nog meer jaren zitten, gaan dan weer naar die maatwerktafel, die dan weer helemaal verstopt raakt en helemaal volloopt.

Staatssecretaris Palmen:

U doet een aantal aannames die ik niet helemaal kan volgen. Er is natuurlijk onderzoek geweest, onder andere door de commissie-Van Dam, om te kijken: hoe zorgen we er nu voor dat zo veel mogelijk mensen goed geholpen worden met die forfaitaire kaders? Daarom is het belangrijk dat je ruimhartige kaders hanteert, zodat je inderdaad zo veel mogelijk mensen met de forfaits kunt helpen. Dat is wat we beoogd hebben, dat is wat SGH destijds ontwikkeld heeft en dat is wat we hebben overgenomen.

Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):

Dat snap ik, maar bijvoorbeeld de Belastingdienst gebruikt ook forfaitaire kaders. Die maakt ook staffels in WOZ-waarde, percentages en dat soort dingen. Wij zeggen niet dat het iets anders moet zijn. We zeggen: moet er niet een staffel zitten in de forfaitaire bedragen?

Staatssecretaris Palmen:

Nou, u bent fiscalist en dat ben ik zelf ook. De fiscale praktijk is een hele andere dan de civiele letselschadepraktijk. Ik heb me enorm laten bijspijkeren door mensen die specialist zijn in de civiele letselschadepraktijk. Dat werkt gewoon anders door. U kunt deze vragen straks ook allemaal stellen op het moment dat we gaan kijken hoe MijnHerstel en het schadekader werken, maar het is verdisconteerd.

De voorzitter:

Ik heb nog een interruptie van mevrouw Wingelaar.

Mevrouw Wingelaar (NSC):

Ik ben geen fiscalist, maar ik wil wat meer gevoel krijgen bij dat ruimhartige. Ik wil de schadekaders zien, wat SGH gehanteerd heeft en wat MijnHerstel wordt, niet als het gepubliceerd wordt maar aan de voorkant. We krijgen ook signalen dat bijvoorbeeld de UIG, de uitermate indrukwekkende gebeurtenissen, aangepast wordt. Ik heb gewoon geen beeld van hoe het was en wat het wordt. Daar wil ik graag een beeld van hebben, zodat we daar een beter oordeel over krijgen.

Staatssecretaris Palmen:

Nou, gelukkig ben ik mevrouw Wingelaar in het verleden al tegemoetgekomen, want ook het huidige herstelkader is reeds met uw Kamer gedeeld, en wel in het najaar van 2024. Toen de DVO met de SGH is afgesloten, is het als bijlage verstuurd. Dit is hetzelfde kader.

De voorzitter:

Nog een interruptie van mevrouw Haage.

Mevrouw Haage (GroenLinks-PvdA):

Ik denk dat door deze Kamer helemaal niet betwist wordt dat werken met forfaitaire bedragen geen slecht idee is. Het zorgt voor tempo in het proces. Het zorgt ervoor dat verwachtingen juist gemanaged zouden kunnen worden. Wij krijgen allemaal, in verschillende kleuren, van mensen die er al mee werken signalen dat er nu teleurstellingen georganiseerd worden. De weinige mensen die nu zijn geholpen, komen daar teleurgesteld van terug. Vandaar dat het veel vragen oproept bij de Kamer, denk ik. Dan gaat het niet om überhaupt het stelsel van forfaitaire bedragen, maar om de vraag of het ook echt rechtvaardig is. Ik heb bijvoorbeeld een vrouw gesproken die zei dat ze een prachtig bedrag toegewezen kreeg, maar wel met twee ton schuld achterbleef. Dan kan je niet verder met je leven. Dat zijn signalen waardoor wij hier in verschillende interrupties de vinger erop proberen te leggen. Werken met zo'n kader is an sich een hartstikke goed idee, maar heeft het in de uitwerking ook echt de rechtvaardigheid en de procedurele rechtvaardigheid die we er met elkaar van verwachten? Ik denk dat daar nu nog een gat zit. Misschien lukt het niet om dat vandaag te dichten, maar ik denk dat wij daar echt naar op zoek zijn.

Staatssecretaris Palmen:

Ik ben het niet met u eens, en wel om de volgende reden. Natuurlijk heeft SGH destijds een heel goed, ruimhartig schadekader ontwikkeld. Dat is ook met afstemming van betrokkenen en ouders gebeurd. Er is daar heel veel deskundigheid aan boord gekomen. Dat is iets anders dan bijvoorbeeld de schuldenregeling. Dat is een regeling die ook nog apart loopt. Dus ik denk dat twee regelingen met elkaar vermengen geen recht doet aan de situatie dat we werken met hele ruimhartige kaders die op basis van aannemelijkheid worden toegepast.

Dan kom ik bij de vraag hoe het zit met uitzonderingen op het schadekader. Hoe wordt nu rekening gehouden met ouders die buiten het standaardmodel vallen? Zo staat het hier, maar ik zou niet willen praten over een standaardmodel, want we hebben geen standaarden. Alle gebeurtenissen in iemands leven spelen natuurlijk ook bij de forfaits een rol. Maar het zou natuurlijk kunnen zijn dat mensen denken als zij het totaal van het forfait zien, als zij het bedrag zien dat onder aan de streep staat: dat is niet voldoende; ik pas hier niet in. Dat zal een uitzondering zijn, zo is berekend, maar als dat zo is, dan kunnen zij een aanvraag doen voor een individuele berekening.

Dat is ook het antwoord op de vervolgvraag of het klopt dat binnen MijnHerstel een individuele berekening mogelijk is. Ja, natuurlijk is dat mogelijk. We werken natuurlijk zo veel als mogelijk met goede, ruimhartelijke forfaits, maar de uitzondering moet altijd mogelijk zijn. Voor de duidelijkheid: je kunt die optie altijd bereiken, zowel vanuit SGH als vanuit MijnHerstel.

Van NSC kwam ook een vraag … O!

De voorzitter:

Toch nog een interruptie.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Ik heb nog zes interrupties, dus ik probeer ze een beetje te doseren. We hebben weer met een aantal ouders gesproken. Doordat er kritiek is op de schadebedragen, de forfaitaire bedragen, en doordat die escape er is — overigens ben ik heel blij dat die er is — verwacht je niet dat heel veel ouders daarvoor gaan kiezen. Die ouders geven aan dat ze dat wel verwachten. Dan zouden we weer een volgende prop in het systeem hebben en het volgende probleem op ons bordje hebben liggen. Kan de staatssecretaris onze zorgen hierover wegnemen?

Staatssecretaris Palmen:

Dat hoop ik wel. Ook de commissie-Van Dam heeft dit punt onderzocht. Je wilt inderdaad niet dat mensen weer een aanvraag voor een individuele berekening gaan doen omdat ze het idee hebben dat ze dan meer compensatie krijgen. Juist om die reden zijn die forfaitaire bedragen zo ruimhartig. Ik vind het ook belangrijk dat mensen zich goed realiseren hoe het zit: dit is het totaalplaatje van de forfaitaire bedragen; dit is het bedrag dat iemand krijgt als hij door dat forfaittraject is gegaan, met alle elementen; onder aan de streep krijgt hij dan bedrag x. Dan kunnen mensen weloverwogen en het liefst samen met hun advocaat kijken wat voor hen het beste is.

Nogmaals, ook meneer Van Dam heeft destijds gezegd: ik ga ervan uit dat bijna iedereen al heel goed geholpen is. Ik zal het even schetsen: heel veel mensen van de 42.000 erkend gedupeerden zijn al geholpen met de integrale beoordeling. Die zijn nu dus al klaar met de financiële compensatie. We praten hier over aanvullende financiële compensatie. Dat betreft, zo schat de commissie-Van Dam, zo'n 26.000 mensen, voor beide routes. Dat is een schatting naar aanleiding van dat onderzoek.

Dan de vraag van NSC over de rechtsgelijkheid. U vraagt hoe wordt omgegaan met ouders die al een VSO getekend hebben. Een vaststellingsovereenkomst — we noemen het ook weleens "schikken" — is het tegenovergestelde van beschikken. Schikken doe je om een juridisch geschil te voorkomen dan wel op te lossen. Dat is een zorgvuldig traject, waarin je bijgestaan wordt door je advocaat en waarbij je zegt: ik stop met eisen en bewijzen; wij komen er samen uit. Je tekent beiden en het is ook de bedoeling dat je daar beiden erg content mee bent. Daarmee is ook een definitief einde gekomen aan dat deel van het traject, dus aan die financiële compensatie. Dat betekent dat je een VSO niet gaat openbreken om er nog eens een beschikking van te maken met bezwaar, beroep, hoger beroep en noem maar op. Dat is het kenmerk van schikken.

De voorzitter:

Er is een interruptie van mevrouw Wingelaar.

Mevrouw Wingelaar (NSC):

Is het ouders wel goed genoeg bekend dat je dat niet hoeft te doen en dat je dus om een beschikking kunt vragen? Want ik krijg signalen dat dat niet zo is.

Staatssecretaris Palmen:

Oh, sorry, het knopje was uit.

Ik ga ervan uit dat mensen hierin heel zorgvuldig zijn meegenomen. Dat hoort ook bij deze praktijk. Het is overigens een instrument dat al jaren wordt toegepast, juist om lange procedures te voorkomen. En laten we wel wezen: rechtsbescherming begint niet bij de rechter; het is de bedoeling dat uitvoeringsorganen en bestuursorganen het recht ook goed toepassen. Door de gratis financiële bijstand, dus de rechtsbijstand die mensen krijgen van hun advocaat, zijn de meeste mensen zorgvuldig meegenomen. Wij zullen nooit iemand dwingen om een vaststellingsovereenkomst te tekenen. Dat kan ook niet.

Dan was er een vervolgvraag: moeten gedupeerden met complexe schulden … Ik weet niet zeker wat u bedoelt. Bedoelt u "schulden" of "schade"? Schade, hoor ik. De vraag is: moeten gedupeerden met complexe schade eerst die forfaitaire route doorlopen hebben voordat zij toegang krijgen tot een individuele berekening? Ja, is daarop het antwoord. Nou duurt dat geen maanden, absoluut niet; we hebben het hier over een paar dagen. Maar het is de bedoeling dat mensen zich goed realiseren: deze forfaits betekenen in mijn situatie dit bedrag. Dan kunnen zij namelijk weloverwogen de keuze maken of ze genoegen nemen met dat bedrag. Ze kunnen ook denken: nee, ik heb meer schade, dus ik wil een individuele berekening krijgen.

Dan zijn er vragen gesteld over ondernemers. Welke stappen worden er gezet om schade van ondernemers te compenseren? Als ik de vragen goed verstaan heb, zie ik twee situaties voor me: de situatie van de kinderopvangorganisaties en de situatie van andere ondernemers. Voor beide zal ik proberen een antwoord te geven. De kinderopvangorganisaties zijn op dit moment al geholpen met eigen, individuele regelingen. Dat is een relatief kleine groep, dus die zit niet in een grote hersteloperatie. Mocht dat niet zo zijn, mocht u signalen hebben dat een ondernemer zich nog niet heeft gemeld, stuur die ondernemer dan alstublieft door naar het ministerie, want dat gesprek kan natuurlijk altijd gevoerd worden.

De andere ondernemers komen gewoon in aanmerking voor de twee aanvullende schaderoutes, dus of via SGH of via MijnHerstel. Op het moment dat het forfaitaire kader in hun situatie niet voldoende is, kunnen zij in aanmerking komen voor een individuele berekening.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Schade is altijd complex, maar bedrijfsschades kunnen echt wel in een hele andere categorie zitten dan particuliere schades. Zijn er voldoende mensen beschikbaar die met die bril naar het schadekader kunnen kijken?

Staatssecretaris Palmen:

Er is een hele pool van dit soort specifieke experts aanwezig. We merken ook vaak dat de advocaat zelf al heel gespecialiseerd is in dit soort situaties of in ieder geval experts aandraagt om extra expertise in te brengen.

Dan de vraag wat we doen met urgente gevallen. Zoals het nu geregeld is, is er een mogelijkheid om specifiek in urgente gevallen mensen eventueel voorrang te verlenen. Dat zal niet anders worden.

Misschien nog iets ten overvloede. Ik gaf net al aan dat er zo'n 42.000 erkend gedupeerde ouders zijn. Meneer Van Dam schatte het aantal ouders dat zich zou melden voor een aanvullende financiële compensatie op zo'n 26.000 mensen, dus voor beide routes tezamen. Dat is een belangrijk punt. Onze ramingen gaan op dit moment uit van zo'n 30.000 mensen die zich aanmelden.

Dan de vraag van GroenLinks-PvdA of het klopt dat de forfaitaire bedragen zijn gekort. Nee, dat klopt niet. Wij hebben het bedrag overgenomen. Die bedragen zijn gelijk gebleven sinds de dienstverleningsovereenkomst medio vorig jaar is gesloten.

Dan de vraag of het klopt dat de bedragen uit de integrale beoordeling van de aanvullende schade worden afgetrokken. Ja, dat klopt. We houden rekening met schade die reeds vergoed is. Dat wordt dus met elkaar verrekend.

Dan de vraag of het klopt dat de post voor werk en inkomen lastig aan te tonen is. Nogmaals, wij werken niet met aantonen en bewijzen, maar met aannemelijk maken. Wij hebben specifiek hiervoor extra ondersteuning. Ook bij het uniforme schadekader zien we, als we kijken naar de praktijk die SGH nu al een aantal jaren uitvoert, dat mensen deze posten gewoon gehonoreerd krijgen. Dat willen wij in MijnHerstel natuurlijk ook zo makkelijk mogelijk maken.

Dan de vraag wat er gebeurt met de overstappers. Wat gebeurt er met gedupeerden die nog in het traject van een van de andere routes zitten? Moeten zij overstappen of wordt hun traject afgerond? Aan de mensen die in de wachtrij staan, bijvoorbeeld bij de Commissie Werkelijke Schade, vragen wij wat ze het liefste willen: de route via SGH of de route via MijnHerstel. Mensen die al verder in het traject zitten en misschien soms al een beschikking hebben gekregen van UHT, kunnen niet meer overstappen, want dat traject is dan inmiddels afgerond. Als je in bezwaar gaat, dan is ons uitgangspunt het volgende. Zoals u terecht aangeeft, zijn er mensen die allang bezwaar hebben gemaakt en ook al lang moeten wachten op de uitkomst van dat bezwaar. Dat is mij een doorn in het oog. Wij proberen zo veel als mogelijk dat bezwaar op te pakken en direct te kijken of diegene nog behoefte heeft aan aanvullende compensatie, zodat we het uitgangspunt kunnen waarmaken: dossier oppakken, openen, behandelen en dan sluiten.

Dan de vragen, ook van de PVV, over de oudercommissie. De oudercommissie heb ik gisterochtend zelf gesproken. Ik spreek hen heel regelmatig, vrijwel maandelijks. Over het algemeen zijn dat goede gesprekken. Het zijn kritische mensen. Maar ja, dat is terecht, want zij vertegenwoordigen zo'n 42.000 mensen.

Dan een vraag over een maatwerkroute voor ondernemers. Zoals ik al aangaf, vind ik "maatwerk" een beetje een ingewikkelde term. Laten we het hebben over forfaitaire berekening en de individuele berekening. Het klopt inderdaad dat mensen, ook ondernemers, daarvoor in aanmerking komen.

Ik zie dat de vragen elkaar heel erg overlappen.

Mevrouw Van Dijk vroeg ook of het zo is dat de VSO-regieroute op dit moment dicht is. Nee, die is niet dicht. Die zou namelijk openblijven en die is ook open.

Door het CDA werd ook gevraagd of er een presentatie kan komen. Ik heb u al toegezegd dat we met de griffie kijken hoe we dat kunnen organiseren.

Dan een hele terechte vraag over de teksten bij een VSO. Mensen vinden het best moeilijk om een VSO te tekenen en zeker om zich daarmee erkend en gezien te voelen als dat een standaardtekst zou zijn. De vraag van mevrouw Van Dijk is dan ook: kan hier in de VSO rekening mee gehouden worden? Ik vind dat een terecht punt en daar wil ik zeker naar kijken. Ook moet je voldoende en empathisch aandacht besteden aan de begeleidende brief die meegaat met zo'n vaststellingsovereenkomst, want de eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat mensen soms heel erg getraumatiseerd zijn. Daar moeten we dus aandacht voor hebben.

Dan een vraag over de coulance van de aanmeldtermijn. Ik heb al aangegeven dat de aanmeldtermijn nu op 1 januari staat, maar ik snap dat we moeten kijken naar de aanmeldtermijn als de livegang iets opschuift in de tijd. Ik vind het belangrijk dat mensen ruim de gelegenheid hebben om zich aan te melden. Volgens mij ben ik klaar met dit blokje. Dat waren met recht heel veel vragen.

Dan wil ik overgaan naar …

De voorzitter:

Ik zie dat er toch nog een nabrander is, van mevrouw Van Eijk.

Mevrouw Van Eijk (VVD):

De staatssecretaris heeft over MijnHerstel, en heel specifiek de oudertoetsgroep, aangegeven hoe die gesprekken zijn verlopen en hoe die groep in het proces betrokken is en blijft. Maar heel specifiek had in ieder geval ik gevraagd naar de zorgen die de oudertoetsgroep heeft geuit over de rechtmatigheid van de opdrachtverlening, dus over aanbestedingsrecht, financieel toezicht en gegevensverwerking. We hebben die brieven allemaal gezien. Gaat daar nog een reactie op komen? Krijgen wij daar een afschrift van? Hoe gaat de staatssecretaris daarmee verder?

Staatssecretaris Palmen:

Dit is natuurlijk een intern, deels met inhuur van externe expertise, gebouwde en verantwoorde route. Dit zijn terechte vragen. Ik denk dat we die zorgen bij de oudertoetsgroep kunnen wegnemen, en daarmee ook bij u. Wij zullen daar nog nadere toelichting op geven.

Er zijn ook veel vragen gesteld over de opschaling, met name van de SGH. Volgens mij heb ik er al eentje beantwoord, over de achterafcontrole en of mensen dan te maken krijgen met een naheffing. Die vraag heb ik al beantwoord. Het antwoord was: nee, we gaan mensen niet lastigvallen met terugvorderingen, naheffingen of dat soort zaken.

De volgende vraag is: welke kwaliteitsslagen zijn er gemaakt door SGH en welke succesblokkades en uitdagingen blijven er? We blijven natuurlijk veelvuldig in gesprek met SGH, want de opschaling is heel belangrijk. Inmiddels zijn we al overgestapt op controle achteraf, en niet tijdens het proces. Eigenlijk zijn de succesblokkades zoals die er toen waren, opgelost. SGH heeft aangegeven dat zij de aankomende periode verdere expertise, dus extra schadeanalisten, gaat aantrekken en opleiden, zodat ook SGH weer meer ouders kan helpen. We hebben ook gezien dat bij SGH het management is verstevigd en de raad van toezicht is uitgebreid. Die veranderingen zijn pas recent doorgevoerd, dus de effecten zullen wat later in de tijd zichtbaar zijn. Maar we blijven elkaar vasthouden om de ouders te kunnen helpen.

Mevrouw Van Eijk (VVD):

Ik probeer dit af te concluderen. Is het governancevraagstuk, waar we de vorige keer in het debat uitgebreid bij stil hebben gestaan, waarbij toen echt nog wel sprake was van een conflict, daarmee dus opgelost?

Staatssecretaris Palmen:

Nou, er zijn in ieder geval heel veel belangrijke stappen gezet. We blijven natuurlijk hierover in gesprek, maar tot op heden zijn die stappen naar tevredenheid van beide partijen gezet.

De opschaling. SGH probeert dit najaar ook weer naar 100 VSO's per week op te schalen, om daarna eventueel door te kunnen stappen naar zo'n 150 vaststellingsovereenkomsten per week. Daarmee valt SGH binnen de financiële ramingen die er op dit moment zijn. De inschatting is dat het aantal gedupeerde ouders dat kiest voor een SGH-route, niet enorm zal gaan toenemen of afnemen. We hebben geen reden om dat aan te nemen, maar wij kunnen dat uiteraard pas definitief weten als beide routes live zijn.

Er is gevraagd: wat is er nu veranderd in de relatie tussen SGH en het ministerie sinds meneer Scheltema is aangesteld als bemiddelaar? Ik mag u eerlijk bekennen: ik ben zeer gesteld op meneer Scheltema. Dat is ook bij SGH het geval. De gesprekken die we met elkaar voeren, zijn constructief en heel prettig. Ik ben blij met zijn bijdrage, en ik hoop ook dat hij die wil blijven leveren, gewoon omdat hij voor beide partijen een enorm belangrijke, verbindende rol heeft. Ook zien wij zijn expertise op het gebied van bestuursrecht en de procedurele rechtvaardigheid; dat is heel erg waardevol. Wat mij betreft blijft hij dus nog lang betrokken.

Eens even kijken. Er waren nog andere vragen over financieel herstel. Ik wil starten met een vraag van GroenLinks-PvdA. Die gaat over de pauzeknop. U zegt: die pauzeknop werkt helemaal averechts. Ik vind het ontzettend vervelend hoe dat nu ... Juist op verzoek van de Kamer is die pauzeknop ingesteld, juist om mensen te helpen. Vanaf het moment dat er gepauzeerd werd, zijn er brieven naar die mensen gestuurd. In die brief staat, afhankelijk van de datum van aanmelding — lag die datum voor of na 1 maart 2023? — welke vorderingen er gepauzeerd zijn. In de loop der tijd zijn er verschillende beschikkingen geweest. Mensen hebben al die beschikkingen ontvangen, zodat zij op de hoogte waren van welke beschikkingen er waren.

Ruim voordat de pauzeknop eraf ging, zijn mensen geïnformeerd: let op, die pauzeknop gaat er binnenkort vanaf; dit zijn de vorderingen die nog openstaan. Op het moment dat de pauzeknop er daadwerkelijk vanaf ging, zijn mensen wederom geïnformeerd. Een heel groot aantal van deze mensen is ook gebeld. Aan hen is proactief een betalingsregeling aangeboden. Daarom vind ik het best bijzonder hoe het geformuleerd is in de petitie, want daar staat juist in: we hebben helemaal geen brieven gehad. Maar die brieven zijn wel degelijk verstuurd. Mensen zijn gebeld. Mensen hebben regelingen aangeboden gekregen. Ik vind het dus heel vervelend hoe dit is uitgepakt.

Dan nog een vraag van de VVD over de prioritering van bezwaren. Hoe kan het dat er zo'n groot aantal bezwaarschriften ligt en hoe zorgen we ervoor dat we daarin een goede prioritering aanbrengen? Ik heb aangegeven — daarover heb ik de Kamer geïnformeerd — dat ik het belangrijk vind dat mensen als eerste antwoord krijgen op de vraag of ze wel of niet gedupeerd zijn. Dat is prioriteit één. Daarbij gaat het specifiek om de groep mensen die geen kinderen hebben en dus ook nooit kinderopvangtoeslag hebben genoten. Die moet als eerste behandeld worden. We kunnen helaas niet alles tegelijk aanpakken. Daarom vind ik het belangrijk om de overige bezwaren zo slim mogelijk aan te pakken, door te kijken naar welke gronden van bezwaar er zijn en hoe we die zo veel mogelijk in een integrale aanpak kunnen meenemen. Daarbij gaat het dus om het bezwaar beetpakken en, zoals ik eerder zei, kijken of er behoefte is aan aanvullende schadecompensatie en waar het bezwaar precies op ziet. Uiteraard houden we dit bij en wordt u daarvan op de hoogte gehouden in de voortgangsrapportages.

Dan was er nog een vraag over de afschaffing van dwangsommen: hoe gaat het kabinet concreet verder met het in breder verband opvolgen van de problematiek met de dwangsommen? Ik heb al aangegeven dat ik dat voor deze hersteloperatie niet zomaar kan aanpassen. Dat ligt sowieso niet binnen mijn bevoegdheid. Wel is dit onder de aandacht gebracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken, omdat daar de bevoegdheid voor het opleggen van dwangsommen ligt. Zij buigen zich op dit moment ook over hersteloperaties in meer algemene zin. Dit zijn wel elementen die daarin meegenomen kunnen worden.

Dan een vraag van NSC over de reeds betaalde schulden. Een groot aantal ouders heeft voor 2021 hun leningen zelf afgelost. Zijn die allemaal actief in beeld? Nee, die zijn niet actief in beeld en die intentie is er ook nooit geweest. Het ging erom dat het mensen zijn die in aanmerking kwamen voor de schuldenregeling. Je komt in aanmerking voor de schuldenregeling als het gaat om schulden die opeisbaar zijn en betalingsachterstanden daaromtrent in de periode van 1 januari 2006 tot 1 juni 2021. Een volledig overzicht van de mensen die daar niet aan voldoen, is er niet, want die vallen niet onder deze regeling. Mocht er bij ouders nou twijfel zijn, mochten zij vinden dat ze toch wel bij die regeling horen, dan kunnen zij zich altijd melden bij het loket Al Betaalde Schulden. Daar kunnen mensen zich sowieso melden, want op het moment dat mensen voldoen aan de eisen die gesteld worden, kan de schuld alsnog worden meegenomen. Dat is dus het loket Al Betaalde Schulden.

Dan de vraag over ouders in het buitenland: welke afspraken kan de staatssecretaris nog maken met de landen waar gedupeerden nu wonen, zodat compensatie niet leidt tot verlies van uitkering, zorg of medicijnen? Als dat niet zou lukken, zorgt de staatssecretaris er dan voor dat deze ouders voldoende maatwerk en ondersteuning krijgen? Voor ouders in het buitenland werken wij sowieso al met het Ondersteuningsteam voor ouders in het buitenland, afgekort het OTB-team, dat is uitbesteed aan een onafhankelijke organisatie, Radar. Zij zorgen er met hun medewerkers voor dat mensen goed geholpen worden. Ik ben ook bij hen op bezoek geweest en de gesprekken die ik daar heb gevoerd, hebben heel veel indruk op mij gemaakt. De medewerkers gaan vaak ook naar het buitenland om daar mensen op te zoeken om hen te helpen en te ondersteunen. Het klopt inderdaad dat wij in Nederland hebben afgesproken dat, op het moment dat er een compensatie komt, die niet bij het inkomen of vermogen hoort, maar dat kan ik in het buitenland niet afspreken. Daartoe ben ik niet bevoegd. Ik kan het wel vragen. Die vraag hebben we gesteld aan de Belgische overheid. Ook met het Caribisch deel van het Koninkrijk zijn wij daarover in gesprek. Maar ik kan het dus niet afdwingen. Ik kan de vraag hooguit stellen. Het OTB van Radar heeft natuurlijk wel de mogelijkheid om specifieke situaties bespreekbaar te maken met het ministerie. In ieder geval is het zo dat deze groep mensen altijd een individuele behandeling heeft, omdat er zo veel individuele verschillende situaties zijn.

De voorzitter:

Een interruptie van mevrouw Wingelaar.

Mevrouw Wingelaar (NSC):

Ik heb het over schrijnende gevallen. Ik zei het al in mijn tekst: deze mensen zijn niet vrijwillig naar het buitenland gegaan, zij zijn gevlucht voor de Belastingdienst. En nu komen ze in de problemen. Wij horen andere signalen over het OTB, bijvoorbeeld dat er een maximumbedrag is dat zij mogen uitkeren en dat het bij hoge uitzondering anders kan. U haalde net het Caribische gebied al aan. Er zijn heel veel mensen naar Curaçao vertrokken. Ik kan me niet voorstellen dat het zo moeilijk is om daar afspraken mee te maken. Dus ik wil u daar toch toe oproepen. En om nog even terug te komen op het OTB: wat doen zij dan concreet voor deze mensen?

Staatssecretaris Palmen:

Zij voeren verschillende taken uit, juist om de mensen te ondersteunen. Het gaat vaak om mensen begeleiden als er rechtbankafspraken zijn, om bewindvoering, jeugdbeschermingsmaatregelen en begeleiding bij strafvorderingen. Er lopen zo veel verschillende trajecten. Ik sprak afgelopen vrijdag nog een van de medewerkers van het ondersteuningsteam. Zij was al om 07.00 uur 's ochtends bij de gemeente Antwerpen om iemand te ondersteunen. Dat zeg ik om maar aan te geven hoeveel empathie mensen hebben om daadwerkelijk mensen te helpen. Ik hoor u zeggen dat het allemaal niet voldoende is. Wij zijn natuurlijk ook regelmatig in gesprek met het ondersteuningsteam. We hebben altijd de mogelijkheid om daar een mouw aan te passen.

Mevrouw Wingelaar (NSC):

Maar wat bedoelt u daarmee? Welk mandaat hebben ze? Dat is eigenlijk mijn concrete vraag.

Staatssecretaris Palmen:

In principe hebben ze een heel uitgebreid mandaat, maar mochten zij tegen de grenzen van hun mandaat aanlopen, dan ga je met elkaar in overleg over de specifieke situatie.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Ik vind het een heel vaag antwoord, want we krijgen dus gewoon hele concrete signalen binnen over wat er misgaat in het buitenland. Ik hoor hier nu over een mandaat en dat er van alles kan. Maar op de een of andere manier lijkt dat in een heel aantal gevallen niet te gebeuren. Dus ik ben op zoek naar het antwoord van de staatssecretaris over de praktijk. Hoe kunnen we een en ander echt een heel stuk beter op elkaar laten aansluiten? Want daar gaat het gewoon mis.

Staatssecretaris Palmen:

Dan even een vraag aan u: denkt u dat deze situaties ook bekend zijn bij het OTB zelf? Zijn die in beeld?

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Ik heb geen idee, maar ook als ze niet in beeld zijn, hebben we daar dus iets te doen. Dat betekent dus dat er veel leed is naar aanleiding van de toeslagenaffaire dat we onvoldoende in beeld hebben. Er kan dus van alles, maar óf ouders weten het niet, óf het gaat mis. Er zit wel gewoon veel licht tussen. Misschien hebben ze zich inderdaad niet gemeld. Dan hebben we volgens mij met elkaar ook nog een klus te doen.

Staatssecretaris Palmen:

Ik denk dat dat heel erg belangrijk is. We hebben sowieso oog voor die individuele situaties, maar we zullen natuurlijk ook niet alles kunnen oplossen, zonder meer. Maar ik denk dat het een eerste stap is als we in ieder geval de gegevens aan elkaar … Het gaat erom dat we in ieder geval de mensen verwijzen naar het OTB voor zover ze daar nog niet gemeld zijn. Ik denk dat dat een belangrijke eerste stap is.

Dan een vraag over de cijfers over ondernemers. Mevrouw Wingelaar van NSC vroeg: kan de staatssecretaris uitleggen waarom in de voortgangsrapportage sprake is van circa 4.400 gedupeerden met zakelijke schulden, terwijl in 2021 nog werd gesproken over ruim 8.600 gedupeerde ondernemers? Ik moet u eerlijk zeggen dat ik deze cijfers niet herken. Kunt u mij toelichten waar u deze vandaan heeft?

Mevrouw Wingelaar (NSC):

Zeker, dat heeft in een rapportage gestaan van UHT in 2021.

Staatssecretaris Palmen:

Ja, de 8.600. We hebben het nagevraagd. Ik kan ze niet terugvinden. Maar misschien kunt u ons informeren.

Mevrouw Wingelaar (NSC):

Maar u blijft dan bij de aantallen die in uw rapportage staan?

Staatssecretaris Palmen:

Nou ja, ik herken die cijfers niet, dus daar wil ik dan graag meer duidelijkheid over. Natuurlijk zijn er ondernemers met schulden en ondernemers zonder schulden. Ook daar zit natuurlijk wel weer wat licht tussen. Maar nogmaals, als ik de cijfers niet kan plaatsen, is het lastig om antwoord te geven.

Dan is er een vraag van mevrouw Van Dijk over de misstanden bij UHT. Het CDA vraagt dus naar de status van een onderzoek. Het onderzoek loopt op dit moment nog. Ik heb daar verder nog geen informatie over. Ook voor het onderzoeken en melden van dit soort misstanden gelden vastgestelde regels. Uiteraard zijn die ook voor ons van toepassing. Daar zullen wij ons ook aan moeten conformeren. Op het moment dat ik meer weet en u daarover kan informeren, zal ik dat natuurlijk niet nalaten.

Dan een vraag van de BBB, of het budget van 11,7 miljard nog wel realistisch is. Op dit moment heb ik nog geen reden om aan te nemen dat dit geen realistisch budget zou zijn. Natuurlijk gaat SGH opschalen, maar niet zozeer uitbreiden. Deze opschaling was bovendien al eerder voorzien. Natuurlijk zijn er nog een aantal onzekerheden. We weten nog niet exact hoeveel mensen zich gaan aanmelden voor de aanvullende financiële compensatie. Dat geldt ook voor de gemiddelde bedragen: we hebben inschattingen, maar we weten het natuurlijk nog niet precies. De ramingen worden steeds bijgewerkt en op het moment dat we denken dat het niet meer voldoende is, gaan we natuurlijk volgens het reguliere begrotingsproces uw Kamer informeren en hierop actie ondernemen.

Ik heb nog een vraag van de heer Ergin, over het aantal dossiers. In 2025 zijn er tot en met mei zo'n 4.500 dossiers verstrekt. Tot eind augustus van dit jaar zijn dat er zo'n 9.374. De doelstelling van 10.000 wordt in ieder geval dit jaar gehaald. Ook hebben we natuurlijk versnellingsmaatregelen getroffen, dus niet standaard lakken maar eerst een standaardbelangenafweging maken, en zijn er de afspraken met advocaten. Sowieso wordt er heel veel met advocaten gesproken, onder andere over dossiers en de invulling daarvan.

We zijn er nog niet. Ik heb nog een aantal mapjes. GroenLinks-PvdA en D66 hebben belangrijke vragen gesteld over de integrale ondersteuning. Op welke manier zou de heer Blokhuis het proces rondom de brede ondersteuning in dit stadium van de hersteloperatie kunnen ondersteunen? Wat is de verdeling van de verantwoordelijkheden tussen mijzelf en de heer Blokhuis? Uiteraard blijf ik natuurlijk eindverantwoordelijk namens het kabinet voor de hersteloperatie. Maar ik moet zeggen dat ik heel erg blij ben met iemand van het kaliber van de heer Blokhuis, die heel veel kennis en ervaring heeft op dit terrein en op het domein van de medeoverheden, jongeren en noem maar op. Dus zijn ervaringen hebben heel veel positieve input. Ik zie de heer Blokhuis ook als een extra aanjager om het proces sneller te harmoniseren en oplossingen aan te dragen. Ik spreek de heer Blokhuis natuurlijk heel regelmatig over zijn bevindingen. Wij trekken ook regelmatig samen op, ook als het gaat om contacten met gemeenten. Uiteraard volgt er in de rapportages een update van de bevindingen.

De voorzitter:

Er is een interruptie van mevrouw Wingelaar.

Mevrouw Wingelaar (NSC):

Ja, dank u wel. U gaf het zelf al aan: het zijn 342 gemeentes. Ik ben zelf achtenhalf jaar wethouder in een gemeente geweest. Welke instrumenten heeft de heer Blokhuis nu om die harmonisatie echt van de grond te krijgen? Hoe krijg je alles wat er in een gemeente speelt, in beeld? Het lijkt mij een onmogelijke opdracht.

Staatssecretaris Palmen:

Het is in ieder geval een hele ingewikkelde opdracht; dat is absoluut waar. Daarom was het ook heel belangrijk dat we met de VNG gezamenlijk een persoon zouden aanzoeken, iemand die draagvlak heeft bij het Rijk maar ook bij de medeoverheden, iemand die het domein goed kent. Daarnaast hebben we de opdracht zo geformuleerd dat er een belangrijke inventarisatiefase is. Nou hoeven we dat niet altijd alleen te doen, want ook organisaties als Divosa hebben inmiddels veel onderzoek verricht. Sterker nog, morgenochtend wordt het rapport aan de heer Blokhuis en aan mijzelf uitgereikt, dus dan hebben we al de eerste bevindingen van alle gemeentes. Ik denk dat dat belangrijk is.

Daarmee kom ik op de vraag van mevrouw Haage hoe we ervoor zorgen dat gemeentes van elkaar leren. Ik denk dat dat een heel belangrijk punt is. Ik ben bij onder andere de gemeente Arnhem geweest. Daar bent u waarschijnlijk allemaal wel geweest. Het is een gemeente die dat volgens mij heel goed voor elkaar heeft. Daar hebben mensen binnen 24 uur een eerste contact en binnen een week een eerste afspraak. Dat vind ik echt bewonderenswaardig en ik vind het ook terecht dat dat zo plaatsvindt. Een wethouder van de gemeente Arnhem vertelde mij dat er een klas was in een school aan de rand van de gemeente waar diverse kinderen bij elkaar in de klas zaten. Het ene kind woonde in de gemeente Arnhem en het andere kind woonde in een gemeente verderop, maar ze zaten in dezelfde klas, en er zat een verschil in de behandeling van die kinderen. Dat heeft zij gehoord en dat heeft zij meteen meegenomen. Toen is gezegd: laat de gemeente Arnhem dan ook de omliggende gemeenten meenemen op dit gebied. Je ziet dus dat er vaak sprake is van een lerend effect.

Het is heel belangrijk om juist die specifiekheden te blijven delen. Gemeentes pakken dat op hun eigen wijze aan. Dat wil niet zeggen dat de ene gemeente per se het ei van Columbus heeft, zolang we er maar met elkaar voor zorgen dat er geen wachtlijsten zijn, want dat vind ik echt verschrikkelijk. Dat kan ik niet uitleggen. We moeten ervoor zorgen dat mensen veel meer gelijk geholpen worden.

Mevrouw Haage (GroenLinks-PvdA):

Dat laatste ben ik natuurlijk helemaal met u eens, en we weten allemaal dat het ook niet de intentie is van een gemeente, bijvoorbeeld Rotterdam, om met een wachtlijst te werken, maar wat kunt u deze gemeenten dan bieden om ervoor te zorgen dat deze mensen sneller geholpen kunnen worden? Want ik heb het gevoel dat de gemeenten met een wachtlijst nu wel een beetje in de kou staan, omdat het voor hen zo complex is om die grote aantallen aan te kunnen.

Staatssecretaris Palmen:

Toevallig sprak ik vorige week de wethouder van de gemeente Rotterdam die belast is met de uitvoering van de brede ondersteuning bij de toeslagenafwikkeling. Zij vertelde ook dat zij heel erg worstelde met die wachtlijst en nu besloten had om lokale initiatieven meer ruimte te bieden voor ondersteuning, eigenlijk een beetje overeenkomstig wat de gemeente Arnhem doet en wat de gemeente Amsterdam doet, met initiatieven als Het Herstelhuis. Ook daar zie je de zoektocht naar meer mogelijkheden om mensen goed te helpen.

Dan is er gevraagd: neemt meneer Blokhuis de zorgen over de afronding van de brede ondersteuning in relatie tot de afronding van het financiële herstel mee in zijn onderzoek? De opdracht van de bestuurlijk regisseur is om integraal te kijken. Hij kijkt dus inderdaad naar de samenhang, naar de relatie tussen het financiële herstel en de brede ondersteuning. Ik heb van diverse ouders gehoord dat ze niet eens toekomen aan emotioneel herstel als ze financieel nog niet volledig gecompenseerd zijn. Andersom komt het ook voor. Er zijn ook mensen die zeggen: ik wil gewoon mijn geld hebben en dan vind ik het helemaal prima. Dat is allemaal prima. Dat is heel erg afhankelijk van hoe mensen daar persoonlijk in zitten. Maar het lijkt me volstrekt helder dat we dit in samenhang moeten blijven bezien. Dat is dus een onderdeel van de opdracht die aan de heer Blokhuis is meegegeven.

Dan is ook de vraag: wat is nou de meerwaarde van het harmoniseren? Ik denk dat dat heel duidelijk is. Het is belangrijk dat mensen op enigszins gelijke wijze geholpen worden. Je kunt natuurlijk niet zomaar alle situaties met elkaar vergelijken. Dat zou ook niet reëel zijn. Maar soms zijn de verschillen wel heel erg groot. Dan kun je het ook niet meer uitleggen.

Dan is nog de vraag: de VNG doet onderzoek naar het einde van de regelingen; komt dat niet te vroeg? Dat wordt op dit moment geanalyseerd. Ook Paul Blokhuis is hiermee bezig. Hoe kunnen we zorgen voor een juist moment van overdracht naar het reguliere sociaal domein? Hoe zit dat, hoe werkt dat en hoe kunnen we dat goed doen met elkaar? Daar gaat hij zich nu op richten. Het lijkt me niet handig om daar al op vooruit te lopen.

Dan nog een belangrijke vraag over gezinnen die de regie kwijt zijn. De commissie-Van Dam had geschat dat ongeveer 2.000 tot 3.000 mensen in aanmerking komen voor de aanpak regieloze gezinnen; ik vind het altijd een beetje oneerbiedig om dat zo te zeggen. De vraag is of er al mensen zijn geholpen. Ja, er zijn mensen geholpen. Er zijn op dit moment al 31 gezinnen geholpen. Wanneer wordt er meer bekendgemaakt over de concrete aanpak voor deze gezinnen? Zoals ik zei, hebben we de start gemaakt en zijn er op dit moment al zo'n 31 gezinnen geholpen. Vanochtend nog ben ik helemaal bijgepraat door de mensen die zich bezighouden met de aanbrengtafels voor mensen de regie kwijt zijn. Je ziet dat er heel veel hulpverlenende instanties bezig zijn met het betreffende gezin. Soms zijn er wel 30 instanties die zich daarmee bezighouden. We zien dat heel veel gezinnen bij de verschillende partners bekend zijn, dus er zit ook een stuk dubbeling in. Maatschappelijke partners houden zich dan bezig met dezelfde casussen. Ik heb op dit moment het beeld dat het er eerder minder dan 2.000 zullen zijn dan minder. Dat neemt niet weg dat wij ze natuurlijk allemaal zo snel mogelijk willen helpen. Ze worden met name door de gemeentes aangebracht, die heel veel ervaring hebben met hun inwoners.

De voorzitter:

Ik denk dat de staatssecretaris bedoelt "eerder minder dan meer", maar ze zei twee keer "minder".

Staatssecretaris Palmen:

O, zei ik het verkeerd? Excuus daarvoor. Goed dat u oplet. Ja, eerder minder dan meer.

De voorzitter:

Ja, eerder minder dan meer.

Staatssecretaris Palmen:

Dan kom ik bij het blokje gesprek jongeren. De vraag is: is de staatssecretaris in gesprek gegaan met jongeren? Jazeker. Ik ben regelmatig in gesprek geweest met diverse groepen jongeren, soms individueel, soms in groepsverband, op verschillende momenten in de afgelopen periode. Mocht het zo zijn dat ik iemand ben vergeten, laat het me alsjeblieft weten. Maar ik ben in ieder geval in gesprek geweest en ik heb die gesprekken over het algemeen ook als heel waardevol en mooi ervaren.

Dan is ook de vraag: heeft de bestuurlijk regisseur aandacht voor het herstel van kinderen en jongeren? Ja, natuurlijk. Een van de opdrachten is om zich specifiek te richten op jongeren. Dat is een van de achtergronden van de heer Blokhuis. Hij richt zich daar uiteraard ook op.

Dan is er nog een vraag van het CDA over het onderzoek van Diversion. Klopt het dat er een onderzoek is gedaan naar mentaal welzijn van jongeren?

De voorzitter:

Er is nog een interruptie van mevrouw Van Dijk.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Volgens mij is het blokje jongeren nu klaar, of klopt dat niet?

Staatssecretaris Palmen:

Nou, ik heb nog heel wat vragen die ook te maken hebben met jongeren.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Dan wacht ik even.

Staatssecretaris Palmen:

Een van uw vragen was: klopt het dat er onderzoek is gedaan naar mentaal welzijn voor jongeren? Mede op basis van uw initiatief zijn we gaan kijken hoe we een landelijke voorziening kunnen creëren. U had het over de greencard, een voorziening die landelijk werkt en ook doorloopt. Daar zijn vooronderzoeken naar geweest. Een daarvan is van Diversion. Dat heeft samen met een andere stichting een vooronderzoek uitgevoerd bij gedupeerde ouders en getroffen jongeren om een goede inschatting te kunnen maken van de behoefte aan zo'n steunpunt, dat de komende periode verder wordt uitgewerkt en geconcretiseerd. Dat onderzoek heb ik zelf nog niet. Ik heb me laten vertellen dat het concept nu ongeveer klaar is, dus op het moment dat het definitief is afgerond, komt het eraan.

Dan is er gevraagd of bij de hulp aan jongeren ook specifiek wordt ingezoomd op jongeren die geen contact meer hebben met hun ouders, en zo ja, of die hulp dan ook zo uniform mogelijk kan worden vormgegeven. Ieder kind heeft recht op de kindregeling en krijgt hier ook een persoonlijke brief over. Jongeren boven de 16 kunnen sowieso bij brede ondersteuning een eigen plan van aanpak krijgen. Contactherstel met ouders en alle andere specifieke problemen kunnen hierbij onderwerp van aandacht zijn. Daarnaast is, onder verantwoordelijkheid van het ministerie van Justitie en Veiligheid, het Ondersteuningsteam Uithuisplaatsingen werkzaam. Dat ondersteuningsteam is qua budgettering een uitvloeisel van Toeslagen. Het is heel belangrijk dat dat team er is. Zij hebben heel veel individueel contact met de diverse jongeren. Natuurlijk snap ik dat het belangrijk is dat ook voor jongeren geldt dat er een mate van gelijkheid is. Ook dit zal natuurlijk door meneer Blokhuis worden gemonitord en onderzocht.

Dan is er gevraagd: hoe gaat u om met het aflopen van de termijn voor aanvullende schuldhulpverlening voor jongeren? Jongeren hebben minimaal achttien maanden de tijd, en vaak nog langer, om zich aan te melden voor het schuldhulpverleningsaanbod. De aanmeldtermijn is tot nu toe twee keer verlengd. In de tussentijd hebben we heel veel extra gedaan om jongeren te bereiken. Ook gemeentes proberen op hun manier de jongeren te bereiken en hen hierop te blijven attenderen. De gegevens worden gedeeld met de gemeentes, zodat gemeentes veel meer proactief contact kunnen opnemen met jongeren om hen te helpen, zeker met de problematischeschuldenregeling. Daarnaast is er uiteraard een website, kindregelingvoorjou.nl. Ook zijn er formulieren en dat soort zaken. Het is belangrijk dat we jongeren bereiken, maar op dit moment werk ik niet toe naar een extra verlenging omdat jongeren, zeg ik nogmaals, al geruime tijd de tijd hebben gehad om zich te melden.

Dan toch nog weer de DUO-schulden. Meneer Dijk is er niet meer, maar we weten dat dit voor hem heel belangrijk is. Ik hoorde ook meneer Ergin deze vraag stellen. De kindregeling is enige tijd geleden tot stand gekomen, onder andere met SGH en de jongeren zelf, en biedt een breed palet aan hulpverlening. Die groep is ook weer heel divers, met verschillende situaties en behoeften. Ook meneer Van Dam heeft met zijn commissie advies gegeven over de DUO-schulden. Hij heeft uitdrukkelijk gezegd: zorg dat je niet weer een generieke regeling treft, maar kijk naar wat mensen nodig hebben. Er zijn ook studiegerelateerde kosten gemaakt, dus gewoon voor studies. Dat is ook zo. Maar er zijn ook jongeren die afgezien hebben van een studie. Er zijn jongeren die vertraging hebben gehad met hun studie. Er zijn jongeren die achteraf zeggen: goh, ik had toch liever wat anders willen studeren. Kortom, er zijn heel veel verschillende situaties. Ik ben dus absoluut niet voor een generieke kwijtschelding.

Volgens mij heb ik nu het blokje jongeren gehad.

De voorzitter:

Dan is er toch nog een verloren vraag, denk ik. Ik kom zo bij u, mevrouw Van Dijk. Eerst mevrouw Rikkers.

Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):

Ik mis nog een antwoord op de vraag over jongeren die geen contact meer hebben met hun ouders. Hoe wordt daarmee omgegaan?

Staatssecretaris Palmen:

Die vraag heb ik net beantwoord.

Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):

O, sorry.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Pas echt de laatste tijd zijn we, ook wij als Kamer, vind ik, gaan focussen op die kinderen. Daar hebben we misschien te lang te weinig aan gedaan. Daarom schrik ik er een beetje van dat de staatssecretaris zegt, als ik het goed begrijp, dat kinderen zich niet meer kunnen melden. Want we constateerden in het gesprek dat we de afgelopen jaren hebben gehad dat de manier van aanmelden misschien niet altijd paste bij de manier waarop je jongeren benadert. Die conclusie hebben we met elkaar getrokken. Dan vind ik het wel lastig om nu keihard te constateren dat de aanmeldperiode bijna is afgelopen, terwijl de definitieve uitwerking van de kindregeling, dus de manier waarop die straks definitief vorm gaat krijgen, ook nog niet helemaal bekend is. Ik kan me voorstellen dat weten waar je aan toe bent misschien ook weer een motivatie is om je juist wel aan te melden. Ik heb dus ook hierbij het gevoel van te grote stappen, snel thuis, waarmee we de kinderen niet goed helpen.

Staatssecretaris Palmen:

Nee, maar kinderen kunnen zich gewoon nog melden, hè? En gemeenten gaan nu ook actief en proactief op zoek naar die jongeren en kunnen hen daarin ook begeleiden.

Dan kom ik bij het blokje overig.

De voorzitter:

Er is nog een vraag van mevrouw Haage over het vorige blokje.

Mevrouw Haage (GroenLinks-PvdA):

De staatssecretaris zegt dat kinderen zich nog gewoon kunnen melden, maar dat is tot 1 november. Tot dan kunnen ze zich nog melden met problematische schulden. Wat ik daarover vroeg, is het volgende. Er is een groep die zich nog wel kan melden, maar dat is een veel kleinere groep. Wat gebeurt er met de grote groep die tot 1 november die problematische schulden kan melden als zij daarna nog op de lijn komen? Dat is de vraag die ik stelde. Daar heb ik nog geen antwoord op gehoord. In mijn beleving klopt het antwoord dat u net gaf aan collega Dijk … Sorry, ik bedoel collega Van Dijk. Het zijn allemaal dijken van Kamerleden hier. In mijn beleving klopt dat antwoord net niet helemaal.

Staatssecretaris Palmen:

Als u het goedvindt, wil ik daar in de tweede termijn graag even op terugkomen.

Dan kom ik bij mijn laatste blokje, met daarin nog een aantal vragen die gesteld zijn. Een van de vragen betreft ruimhartigheid: wat is nu ruimhartig? Dat is voor iedereen anders. Het is ook niet zozeer een definitie. Ruimhartigheid gaat over bedragen, maar ook over de toegang tot die bedragen. Het is dus een combinatie. Ruimhartig wil wel zeggen dat je kijkt hoe je zo veel mogelijk erkenning kunt geven voor het leed dat mensen hebben ervaren en dat je dat doet op een manier waarbij je uitstraalt dat je vertrouwen hebt in wat mensen vertellen. Dat vind ik belangrijk.

De voorzitter:

Er is nog een vraag van de heer Ergin.

De heer Ergin (DENK):

Er horen dus kaders bij ruimhartigheid, maar wat die kaders zijn, is voor ons allen onbekend. Daarom hebben we de staatssecretaris daarnaar gevraagd. Ik krijg nu een ander antwoord dan ik op papier heb gekregen, dus ik ga de vraag herhalen. Wat moeten wij nou verstaan onder ruimhartigheid? Kan de staatssecretaris die kaders, die er kennelijk wel zijn, in haar tweede termijn delen met de Kamer? In de afdoening van de motie lees ik namelijk dat de staatssecretaris op zoek is gegaan naar de definities die er kennelijk binnen haar departement zijn.

Staatssecretaris Palmen:

Ja, daar kom ik nog op terug in de tweede termijn.

Dan is er gevraagd: gaat het kabinet ondanks de demissionaire status op volle kracht verder? Ja, dat is wel mijn opzet natuurlijk. Ik vind het ook ongelofelijk belangrijk om de voortgang er zo veel als mogelijk in te houden. Volgens mij hebben we dat ook zo afgesproken met elkaar. Ik hoop dat we dat kunnen voortzetten.

Dan de vraag over het volgende kabinet. Volgende maand verwachten we de verkiezingen en die verkiezingen hebben een uitslag. Dat betekent een andere samenstelling van de Kamer. Hoe die er precies uit komt te zien, weten we niet, maar het zou natuurlijk heel goed kunnen dat er heel veel nieuwe woordvoerders zullen komen. Ik vind het belangrijk om de nieuwe woordvoerders bij de hersteloperatie te betrekken, om hen mee te nemen in de stand van zaken tot op heden. Wat is er al besproken? Wat is er allemaal al gebeurd in de hersteloperatie? Dat zijn van mijn kant in ieder geval belangrijke dingen. Daar wil ik de Kamer in haar nieuwe samenstelling in meenemen.

Als het gaat om mijn eigen positie: ik streef er nog steeds naar dat ik de laatste bewindspersoon ben die zich specifiek moet richten op toeslagen. Ik hoop zover te kunnen zijn dat dit belangrijke dossier verantwoord overgedragen kan worden aan één staatssecretaris van het ministerie van Financiën, maar mocht dat niet zo zijn, dan vind ik een warme overdracht sowieso heel belangrijk.

Tot zover mijn antwoorden.

De voorzitter:

Dan kijk ik even naar de Kamerleden, om te zien of er nog vragen zijn blijven liggen. Ik zie dat dat niet het geval is. Dan ga ik over naar de tweede termijn van de Kamer. Ik begin vooraan, bij mevrouw Haage van GroenLinks-PvdA.

Mevrouw Haage (GroenLinks-PvdA):

Hartelijk dank, voorzitter. Ik zit nog even te kauwen op waar ik nou naar heb geluisterd vanavond. Ik heb veel betrokken collega's gehoord en daar was ik heel blij om. Er waren allerhande vragen en als ik ze zelf niet had, dan stelden de collega's ze. Daaruit kwam het beeld naar voren dat er nog veel niet goed gaat. Ik weet dat we samen of los van elkaar veel contacten hebben gehad met ouders en jongeren in het veld. Ik hoor nu eigenlijk een staatssecretaris die zegt: het is allemaal mooi weer en alles zit in een regeling. Dat ligt nog niet helemaal goed op elkaar. Ik zou dus graag nog voor het reces een tweeminutendebat willen. O, ik hoor dat dat verzoek al is gedaan, maar geen meerderheid heeft gehaald. Maar ik kan hier toch gewoon een tweeminutendebat aanvragen? Als dat niet voor de verkiezingen lukt, dan wordt het na de verkiezingen. Ik vraag dus gewoon een tweeminutendebat aan. Volgens mij kan dat wél.

De voorzitter:

Dat kunt u aanvragen, maar ik begrijp dat dat niet meer voor het reces ingepland kan worden. Dat is er in de regeling van werkzaamheden uitgekomen, maar u kunt het uiteraard aanvragen.

Mevrouw Haage (GroenLinks-PvdA):

We gaan het zeker aanvragen, want of ik het zal zijn of een van mijn opvolgers, van mijn partij, maakt niet uit. Het gaat ons na aan het hart, dus dat gaan we zeker doen. Ik hoop uiteraard het zelf te kunnen doen.

Ik heb namelijk nog buikpijn van die termijn voor aanmelding voor de brede ondersteuning. We moeten het afmaken, zowel voor jongeren als voor ouders. Ik maak me zorgen over de termijnen voor jongeren om hun schulden te kunnen aanmelden. Ik denk namelijk echt dat het herstel eerst financieel geregeld moet zijn en dat je dan pas aan mentaal herstel toe zou kunnen komen. Daarna is uiteindelijk pas herstel van vertrouwen mogelijk, maar dat zou wel het doel moeten zijn waarvoor we hier bij elkaar zijn. Vandaar mijn verzoek om daar nog een tweeminutendebat over te voeren.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Rikkers van BBB.

Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):

Voorzitter, dank u wel. Ik wil toch nog heel graag kort terugkomen op de differentiatie en de schadebedragen in het kader van de DVO van juli 2024, die wij destijds hebben gekregen. Daar staan wel degelijk bedragen in, voor het eerste jaar, tweede jaar en derde jaar. Dat zijn gedifferentieerde bedragen, maar op een aantal punten zijn die bedragen niet gedifferentieerd. Ik zou de staatssecretaris op het hart willen drukken om daar nog eens goed naar te kijken, want in sommige gevallen zou het volgens mij een oplossing kunnen zijn om dat wel te doen. Bij letselschade kijkt men ook of er een vinger of een hele arm is afgehakt; dat maakt wel degelijk verschil. Daar kun je dus wel in differentiëren.

Ik vind het nog wel een beetje lastig, want wij krijgen heel veel verschillende signalen binnen, over het hele veld. Vanavond hoor ik in de beantwoording: "we doen het toch goed" en "we hebben empathie". Met alle respect, ook voor de inzet van de staatssecretaris, zeg ik: alleen empathie en inzet zijn niet meer genoeg. Wat BBB betreft moet er nu echt een hele grote kloof worden gedicht tussen de praktijk en de beleving op het ministerie, in onze ogen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zie dat mevrouw Van Eijk afziet van haar tweede termijn en de heer Ergin ook. Dan ga ik naar mevrouw Wingelaar van NSC.

Mevrouw Wingelaar (NSC):

Dank u wel, voorzitter. NSC maakt zich ook nog wel zorgen, vooral over de gezinnen die de regie kwijt zijn. Van Dam schatte dat dat geldt voor tussen de 2.000 en 4.000 gezinnen. Ik hoor hier dat het erop lijkt dat het er minder dan 2.000 zijn. Ik help het u hopen, want — dat moet u echt niet vergeten — deze ouders waren totaal niet in beeld of zijn moeilijk in beeld te brengen. Zij halen niet altijd de aanbrengtafel, dus ik help het u hopen.

Dan die maatwerktafel. Ik vraag me af of die niet overbelast gaat worden. Ik ben namelijk bang ben dat SGH en MijnHerstel niet geschikt zijn voor ondernemers en ouders met complexe schade, maar dat zullen we zien.

We maken ons ook zorgen over de doorlooptijden, want die zijn nog niet bekend. Wanneer kunnen we daar dan wel een beeld bij krijgen? Want alleen dan kunnen we echt bepalen of 2027, waaraan de staatssecretaris nog vasthoudt, realistisch is. Ik heb daar nu geen beeld bij.

Dan — ik blijf ze toch zo noemen — de Belastingdienstvluchtelingen. Ik zou toch nog even het volgende willen verzoeken. U zei dat u bezig bent met gesprekken in het Caribisch gebied. Ik vraag dan ook specifieke aandacht voor mensen die naar Curaçao gevlucht zijn.

Er is dus best wel wat ruis over de schadekaders. Er is een verschil tussen de beleving en uw praktijk. Ik zou u nog willen meegeven: communiceer goed over het proces dat mensen kunnen doorlopen. Ik merk namelijk ook dat dat gewoon niet duidelijk is. Mensen denken dat het take it or leave it is met zo'n VSO, terwijl er andere mogelijkheden zijn. Ik wil daar nog een keer aandacht voor vragen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Wingelaar. De heer Vijlbrief ziet af van zijn tweede termijn. Mevrouw Van Dijk.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb veel vragen gesteld, onder andere over het inzicht in route B, waar ook veel collega's op hebben aangehaakt. Volgens mij heet dat MijnHerstel. Ik heb het voor mezelf genoteerd als toezegging dat er een toelichting gaat komen op het proces, de route, het schadekader et cetera. Die is voor ons, maar ook openbaar, zodat de ouders het kunnen volgen. Maar dat hoor ik dadelijk bij de toezeggingen.

Ik heb ook iets van een toezegging gehoord over een brief naar aanleiding van de discussies met de ouders binnen route B. Wat is daaruit gekomen? Hoe is die tot stand gekomen? Wat is de conclusie en waarom?

De staatssecretaris geeft aan: de VSO blijft gewoon open totdat de routes allemaal openstaan. Maar de signalen over de lastige toegang wil ik toch nog echt een keer hier neerleggen, want die blijven ook bij ons binnenkomen.

De brede ondersteuning. Het is goed dat morgen de eerste bevindingen komen. Ik zou het ook fijn vinden als we die snel als Kamer ontvangen. Dat geldt ook voor het onderzoek van het UHT. Waarom vind ik dat belangrijk? Omdat ik echt wil proberen om samen met de staatssecretaris op te trekken in dezen. Het helpt dan gewoon als we snel dezelfde informatie hebben. Het werkt gewoon zo, en dat vind ik ook eigenlijk wel heel mooi: we hebben korte lijntjes met heel veel ouders, met advocaten. Dus soms weten wij dingen al eerder dan we van de staatssecretaris horen. Ik denk dat het gewoon goed is dat we zo transparant mogelijk met elkaar over dingen communiceren.

Volgens mij is er ook genoeg gezegd over het buitenland. Er zit toch wel wat licht tussen de signalen van de ouders en de verhalen die we hier in het debat hebben gehoord.

Ik hoop echt dat er snel duidelijkheid komt over die bredere kindregeling. Het voelt een beetje als paraplupolitiek: de staatssecretaris heeft het gevoel dat het al droog is, maar heel veel ouders staan toch met een paraplu. Nogmaals, ik weet dat het allemaal met goede bedoelingen is — het zal allemaal wel — maar ik heb niet het gevoel dat we heel veel verder zijn dan het vorige debat, behalve dat er serieus gesproken wordt over die twee routes. Ik hoop dat we die heel snel live kunnen zetten.

De voorzitter:

Dank u wel. Kan de staatssecretaris meteen door? U heeft een kwartier nodig. Oké, dan schorsen we de vergadering een kwartier en gaan we om 19.55 uur verder.

De voorzitter:

Volgens mij is de staatssecretaris er helemaal klaar voor. Dan heropen ik de vergadering. We zijn toegekomen aan de tweede termijn van de kant van de staatssecretaris in het commissiedebat Hersteloperatie kinderopvangtoeslag. De staatssecretaris.

Staatssecretaris Palmen:

Dank u wel, voorzitter. Ook dank aan de leden voor de waardevolle inbreng en de vele vragen die gesteld zijn. Dat is ook heel terecht, want we hebben hier volgens mij echt het belangrijkste onderwerp in dit huis te pakken: de hersteloperatie. We proberen daarbij schouder aan schouder op te trekken om mensen te helpen.

Ik ben heel erg erkentelijk voor alle vragen, de manier waarop u zich heeft verdiept in de materie en de urgentie die u ervaart. Ik heb ook goed geluisterd naar wat u zei. Ik merk ook dat het soms handig is om nog beter te worden meegenomen, dus dat je sneller die informatie met elkaar deelt. Wat dat betreft ben ik dus ook een beetje op zoek naar hoe we ervoor kunnen zorgen dat we iedereen zo snel mogelijk bereiken en meenemen. Dat vind ik heel erg belangrijk. Uiteraard heeft de voortgangsrapportage een vast stramien, een vaste indeling. Maar dan nog moeten we misschien op andere manieren kijken hoe we elkaar snel kunnen vinden. Dat vind ik namelijk ontzettend belangrijk.

Er was nog een vraag over de forfaitaire aanpak. Ik zei in de eerste termijn natuurlijk: we werken met forfaits. Dat klopt; dat kader is forfaitair. Het is vastgesteld op basis van het civiele letselschadetraject. Maar mevrouw Rikkers heeft helemaal gelijk: daar zitten wel wat staffels in. Die zitten daar ook in. Maar dat heeft ook weer te maken met die civiele letselschadepraktijk waarop dat gebaseerd is. Maar daarmee heb ik het nog steeds over vaste bedragen, over collectieve bedragen, forfaitaire bedragen. U heeft het dan alweer over staffels. Volgens mij is dat een beetje een misverstand.

De voorzitter:

Er is toch een verduidelijkende vraag van mevrouw Rikkers.

Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):

Ik denk dat we ook niet zo heel erg ver uit elkaar zitten. Maar denk aan het volgende. Voor "onder bewind" staat een vast bedrag. Er staat niet hoeveel jaar je onder bewind hebt gestaan. Zou je daar niet in kunnen differentiëren? Je zou misschien wel het totaalbedrag gelijk kunnen houden. Dan zeg je: als je een jaar onder bewind hebt gestaan, heeft het zoveel gekost, en als je zeven jaar onder bewind hebt gestaan, heeft dat zoveel gekost. Dan kijk je met die oudertoetscommissie, of met wie dan ook, wat beter bij bepaalde punten in het schadekader zoals wij dat gekregen hebben hoe we kunnen zorgen voor iets meer maatwerk, zonder dat wij afbreuk doen aan het kader dat er is.

Staatssecretaris Palmen:

Ik denk dat dat een waardevolle toevoeging is, al was het maar om in ieder geval goed met elkaar te bespreken waar we het over hebben en waar we elkaar in kunnen vinden. Dit zullen we dus ook gaan bespreken in de verdere gesprekken.

Het aanvullend hulpverleningsaanbod. Ik wil toch nog benadrukken dat de meeste jongeren in ieder geval al anderhalf jaar de tijd hebben gehad om zich aan te melden. We hebben daar diverse acties op ingezet. Maar we zien ook wel, met die brede ondersteuning voor de jongeren, dat gemeenten nu zeggen: joh, weet je dat je ook in aanmerking kunt komen voor schuldhulpverlening? De mogelijkheid is er nu ook nog steeds voor gemeenten om jongeren daar actief op te wijzen.

We hebben natuurlijk via de reguliere brede ondersteuning ook nog mogelijkheden. Ik begrijp uw zorg dus ontzettend goed. Die zorg deel ik ook. We laten de jongeren ook niet zomaar los.

Dan de vraag van de heer Ergin over ruimhartigheid. Ik hoor dat er sprake is van een misverstand, want er is een motie geweest van de heer Ergin die nog niet is afgedaan. Daar volgt dus nog een uitleg op. Daar komen wij op terug.

Ik denk dat ik nu alle vragen heb beantwoord die u in de tweede termijn hebt gesteld.

De voorzitter:

Ik zie dat er toch nog een vraag van mevrouw Wingelaar is blijven liggen.

Mevrouw Wingelaar (NSC):

Ja, ik heb nog specifiek gevraagd naar het Caribisch gebied en Curaçao.

Staatssecretaris Palmen:

Daar zijn we inderdaad mee in gesprek. Nogmaals, als het om een buitenlandse overheid gaat, kan ik dat niet zomaar afdwingen, maar de gesprekken worden wel gevoerd.

De voorzitter:

Dan krijg ik toch de indruk dat alle vragen beantwoord zijn. Dan heb ik hier een lijstje met een drietal toezeggingen, en een aanvraag van een tweeminutendebat. Ik zal eerst de toezeggingen oplezen, zodat u kunt controleren of dat is wat u toegezegd hebt.

  • De staatssecretaris zal de Kamer nader informeren over de stand van zaken van de inwerkingtreding van MijnHerstel en de doorlooptijden daarvan na voltooiing van het systeem.

Staatssecretaris Palmen:

Met daarbij ook de uitnodiging om een technische briefing of iets dergelijks te organiseren.

De voorzitter:

Dat gaan we eraan toevoegen en dat zal onderling afgestemd worden met een uitnodiging om het systeem te bekijken. Volgens mij kunnen ouders ook ergens online kijken, als ik het goed heb. Ik heb begrepen dat dat zowel voor de Kamer als voor ouders geldt.

Staatssecretaris Palmen:

Over het algemeen zijn dit soort briefings natuurlijk openbaar.

De voorzitter:

Uitstekend. Dan de andere toezeggingen.

  • De staatssecretaris zal de Kamer nader informeren over de aangepaste schadekaders nadat het overleg met betrokken partijen is afgerond.
  • De staatssecretaris zal de Kamer het onderzoek van Diversion naar getroffen jongeren op korte termijn toesturen.

Staatssecretaris Palmen:

Dat is afhankelijk van de status, want het is nu nog een concept, maar op het moment dat het definitief afgerond is, doe ik het de Kamer zo snel mogelijk toekomen.

De voorzitter:

Ja, na afronding.

Helemaal onderaan heb ik de aanvraag van het tweeminutendebat staan van mevrouw Haage. Dat zal plaatsvinden na het verkiezingsreces. Ik hoor dat mevrouw Wingelaar het nog een keer gaat proberen, maar ik heb zo'n vermoeden dat dat toch na het verkiezingsreces gaat worden.

Dan zijn we hiermee gekomen aan het eind van het debat over de hersteloperatie kinderopvangtoeslag. Ik denk dat we een heel constructief gesprek hebben gehad waarin veel vragen en veel informatie gewisseld zijn. Ik heb begrepen dat dit voor de staatssecretaris waardevol was en dat ook de Kamerleden het gevoel hebben dat we weer een stukje verder zijn. Het is heel erg taai, maar ik denk dat we een goed gesprek met elkaar hebben gehad. Ik sluit de vergadering en wens u verder een fijne avond.

Sluiting