OCW-begroting, onderdeel Emancipatie
de OCW-begroting, onderdeel Emancipatiede
Verslag van een wetgevingsoverleg
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft op 15 december 2025 overleg gevoerd met de heer Becking, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, over de OCW-begroting, onderdeel Emancipatie.
De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Bromet
De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Verhoev
Voorzitter: Bromet
Griffier: Verhoev
Aanwezig zijn tien leden der Kamer, te weten: Bromet, Dobbe, Van Duijvenvoorde, Hamstra, Martens-America, Moorman, Edgar Mulder, Podt, Vermeer en Vliegenthart,
en de heer Becking, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Aanvang 10.03 uur.
OCW-begroting, onderdeel Emancipatie
Aan de orde is de behandeling van:
- het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2026 (36800-VIII);
- de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 12 november 2025 inzake verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden (36800-VIII, nr. 17);
- de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 29 september 2025 inzake periodieke Rapportage Emancipatiebeleid 2018-2025 (30420, nr. 433);
- de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 15 oktober 2025 inzake nazending oordeel onafhankelijke deskundige bij Periodieke Rapportage Emancipatiebeleid 2018-2025 (30420, nr. 434);
- de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 8 december 2025 inzake actualisatie toezeggingen Emancipatiebeleid Q4 2025 (30420, nr. 435).
De voorzitter:
Dames en heren, goedemorgen allemaal. Welkom bij het wetgevingsoverleg Emancipatie. Ik heet de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de heer Becking, en zijn ondersteuning van harte welkom. Ook verwelkom ik graag de aanwezige Kamerleden: mevrouw Moorman van GroenLinks-PvdA, mevrouw Dobbe van de SP, de heer Mulder van de PVV, de heer Hamstra van het CDA, de heer Vermeer van de BBB, mevrouw Podt van D66, mevrouw Martens-America van de VVD, en de heer Van Duijvenvoorde van Forum voor Democratie. Ook een warm welkom aan de mensen op de publieke tribune en aan iedereen die dit debat digitaal volgt. We hebben tot 15.00 uur de tijd.
Op de uitnodiging, de convocatie, van dit wetgevingsoverleg staan de indicatieve spreektijden van de fracties vermeld. De spreektijden zijn naar fractiegrootte. Voor de eerste termijn is de spreektijd twee derde van de totale spreektijd. De overige een derde van de spreektijd is voor de tweede termijn. In deze termijn kunnen moties ingediend worden. Ik stel voor dat we vier interrupties doen, maar als de interruptie korter is dan 30 seconden, tel ik 'm niet mee. Als hij langer is dan 30 seconden, dan zijn het er twee. Als de officiële interrupties op zijn, kan je ook geen korte interruptie meer plaatsen. Dat stimuleert een korte vraagstelling en ook het debat. Ik hoop dat dat lukt. Omdat het een wetgevingsoverleg is, is de volgorde van de spreektijden in de begrotingsvolgorde. We beginnen met de eerste grootste partij en dat is D66.
O, neem me niet kwalijk, ik zou mevrouw Moorman nog het woord geven voor een punt van orde.
Mevrouw Moorman (GroenLinks-PvdA):
Ik heb een wat uitzonderlijk verzoek, maar ik moet eerder uit de vergadering omdat ik vanmiddag een crematie heb. Daarom zou ik de commissie willen verzoeken of ik in eerste termijn al moties mag indienen. Als het nog nodig is, zal ik in de tweede termijn worden vervangen door mevrouw Vliegenthart. Dat is mijn verzoek aan de commissie.
De voorzitter:
Is de commissie daarmee akkoord? Ik zie geknik. Dan gaan we dat doen. We gaan de moties pas uitdelen als de andere moties ook zijn ingediend. Dat heeft te maken met de werkwijze van de bodes. U bent in ieder geval in de gelegenheid om de moties straks in te dienen.
Allereerst wil ik het woord geven aan mevrouw Podt van D66.
Mevrouw Podt (D66):
Dank, voorzitter. Dit is mijn allereerste emancipatiedebat in deze Kamer. Ik vind het ontzettend mooi dat ik me de komende tijd kan bezighouden met een onderwerp dat voor heel veel mensen in Nederland zo ontzettend belangrijk is. Het gaat namelijk heel simpel over goed en veilig mee kunnen doen aan de samenleving, wie je ook bent en van wie je ook houdt.
De afgelopen twee jaar hebben we op dit dossier vooral stilstand gezien en soms zelf achteruitgang. Als er al stappen vooruit werden gezet, dan kwam dat vanuit de Kamer, met een initiatiefwet over het verbod op homogenezing, de wet van de leden Timmermans en Bikker over strafverzwaring bij hatecrimes en de initiatiefwet op meerouderschap. Complimenten aan de VVD voor het goede werk dat daar verricht is.
Het is heel fijn om met deze commissie een nieuwe start te kunnen maken. In verkiezingstijd zijn er verschillende debatten geweest, onder andere bij het COC, waarin duidelijk werd dat veel partijen het op een aantal punten eens zijn, bijvoorbeeld als het gaat om het bestrijden van geweld en discriminatie, het verbeteren van wetgeving over ouderschap en het voorkomen van niet-noodzakelijke ingrepen bij intersekse kinderen. Ook in de strijd tegen femicide staat de Kamer veelal zij aan zij. De onderhandelingen zijn nog in volle gang, maar ik heb er alle vertrouwen in dat we in de komende periode goede stappen kunnen gaan zetten voor al de mensen in Nederland die zich vrij en veilig willen voelen om zichzelf te zijn.
Voorzitter. Dat is hard nodig, want conservatief en soms echt repressief gedachtegoed wint aan populariteit. Dat is geen natuurverschijnsel; dat is het resultaat van doelbewuste campagnes. In de afgelopen jaren is er een netwerk gebouwd van organisaties en politici die een mix van zogenaamde "traditionele waarden", xenofoob gedachtegoed en antidemocratische ideeën verspreiden. Ze zijn goed georganiseerd en hebben honderden miljoenen tot hun beschikking. Net als veel andere Kamerleden kreeg ik de dag na de verkiezingen een dik pakket van Civitas Christiana, met een plastic foetuspoppetje en een stapel onfrisse boeken. Dat is dezelfde club die eerder de hetze tegen de Week van de Lentekriebels aanvoerde. Het heeft effect, vooral bij jonge mannen. We zien in veel westerse democratieën dat vrouwen progressiever worden, maar dat jonge mannen achterblijven. Zij zijn ook ontvankelijk voor conservatieve denkbeelden. Het lijkt met zichzelf in tegenspraak, maar conservatief zijn, is in sommige kringen weer hip geworden. Nou is er natuurlijk helemaal niks mis mee als jonge mensen op zoek gaan naar zingeving in de Bijbel of een traditioneel leven met een groot gezin willen. De schoen begint te wringen wanneer stereotiepe denkbeelden over mannen en vrouwen weer meer de norm worden, vrouwen als vanzelfsprekend achter het aanrecht verdwijnen en er minder vrijheid is om uit de kast te komen.
Dat wordt zeker een probleem wanneer haat en wantrouwen tegen vrouwen en lhbti-personen worden aangewakkerd en daarmee geweld gelegitimeerd wordt. Dat is wat we zien in veel van de content die in de manosphere rondgaat. Kijk bijvoorbeeld naar het incident in Venlo, waarbij jongeren die bij een queer space in Venlo hadden opgetreden, in elkaar werden geslagen door figuren die daarbij de Hitlergroet brachten en het hadden over — sorry, voorzitter — "kankerhomo's". Wanneer organisaties die zich inzetten voor gelijke rechten, eerlijke seksuele voorlichting en ruimte voor jonge mensen om zichzelf te zijn in deze Kamer voor de bus worden gegooid, waardoor die organisaties en hun medewerkers worden bedreigd, dan gaat er iets goed fout.
Afgelopen vrijdag was het Paarse Vrijdag. Ik vind dat altijd een hoopvolle dag. Het gaat over scholen die zeggen: hier ben je veilig. Het gaat over jonge mensen die durven zeggen: dit ben ik. En het gaat over klasgenoten die zeggen: ik ben je bondgenoot en je staat niet alleen. Gelukkig gebeurt dat niet alleen daar. In mijn vrije tijd zit ik in de jury van de Annie Brouwer-Korfprijs, genoemd naar een van die geweldige bondgenoten van de lhbti-gemeenschap, de Utrechtse oud-burgemeester Annie Brouwer-Korf. Deze prijs zet mensen en initiatieven in het zonnetje die zich in Utrecht inzetten voor de lhbti-gemeenschap. Ik kan u zeggen: het valt ieder jaar weer niet mee om te kiezen uit de grote hoeveelheid prachtige voordrachten van mensen en organisaties die de gemeenschap zichtbaar maken en ondersteunen en die bruggen bouwen. Die scholieren, mensen en initiatieven zijn de positieve krachten die ik vanuit deze Kamer graag wil ondersteunen. Ik wil dat al die mensen die zich de afgelopen twee jaar zorgen maakten over de vraag welke kant het op ging, weer voelen: dit is ook míjn land en ik ben hier thuis.
Ik wil graag twee dingen uitlichten waar we wat D66 betreft snel mee aan de slag moeten. Allereerst is dat het bestrijden van geweld en discriminatie tegen vrouwen en lhbti-personen en het een einde maken aan het pesten en bedreigen van lhbti-kinderen. Als tweede is dat het werken aan economische zelfstandigheid van vrouwen.
Voorzitter. Om met dat eerste te beginnen: de wet van Timmermans en Bikker over strafverzwaring bij hatecrimes is sinds juli van kracht. Ik ben benieuwd of we dat nou ook al terugzien in de rechtspraktijk. Welke effecten zien we ervan? Twee wetten die de bescherming tegen groepsbelediging en discriminatie van transgender- en interseksepersonen moeten vergroten, liggen al veel te lang stil. Ik lees daar nu ook niets over in de brief die de staatssecretaris vorige week nog stuurde; dat verbaast me eigenlijk een beetje. Kan de staatssecretaris toezeggen deze voor het einde van het eerste kwartaal van 2026 naar de Kamer te sturen?
Een belangrijke stap is ook het vergroten van het aantal discriminatierechercheurs. Het aantal aangiftes stijgt, maar de politie komt er simpelweg niet aan toe om alles op te pakken. Dat is ontzettend frustrerend voor mensen die hele nare dingen meemaken maar het gevoel hebben dat ze hier nergens mee terechtkunnen. Gelukkig ontstaan er hele mooie initiatieven vanuit de samenleving, zoals een communitycenter van RITA, Report it Always, waar mensen melding maken van discriminatie of geweld in Amsterdam. Maar dat ontslaat ons niet van de plicht om het ook bij de politie op orde te hebben. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: waarom doet hij hier niets aan? Ik lees in de brief niets over extra politiecapaciteit. De mensen van Roze in Blauw doen hun extra taken voor een groot deel nog steeds erbij. Ik kan me voor bijvoorbeeld woninginbraken toch ook niet voorstellen dat we het gewoon maar zouden accepteren als men zich maar moet melden bij een stichting. Waarom is dat hier dan wel het geval? Graag een reflectie van de staatssecretaris.
Voorzitter. De Kinderombudsman vestigde de dag voor Paarse Vrijdag de aandacht op lhbti-kinderen en het feit dat zij nog te vaak gepest en bedreigd worden en dat ze er te vaak alleen voor staan. Waarom schrijft de staatssecretaris daar niets over in zijn versterkte aanpak voor lhbti+-veiligheid? Is hij bereid om dit plan aan te vullen met extra maatregelen met een aanpak specifiek gericht op kinderen?
Voorzitter. In verschillende media kwam het afgelopen weekend het nieuws dat Meta een groot aantal ook Nederlandse organisaties die zich inzetten voor seksuele rechten en seksuele diversiteit, heeft geblokkeerd. Als je zaken post over lhbti-thema's of abortus, lijkt Meta je zonder verdere uitleg op slot te kunnen gooien. Dat kan natuurlijk niet. Kan de staatssecretaris in het geval dat dit nog niet gedaan is, zorgen dat wordt uitgezocht welke organisaties door deze blokkade getroffen zijn? Kan hij zorgen dat deze organisaties met ruggensteun van de Nederlandse overheid uitleg krijgen van Meta over de vraag wat hier is gebeurd? Kan hij ervoor zorgen dat Nederland zich er met andere lidstaten voor inzet om te zorgen dat socialemediaplatforms zich gewoon aan de wet houden?
Voorzitter, tot slot in dit blok. We zien dat er een afbouw komt van de middelen in het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld en voor de regeringscommissaris die zich op dit onderwerp richt. Vanaf volgend jaar zijn er helemaal geen middelen meer. Ik vind dat verbazingwekkend na alles wat we in het afgelopen jaar hebben gezien, de noodzaak om een verschil te maken voor de veiligheid van vrouwen en de maatschappelijke beweging om hier nu echt stappen op te zetten. Ik kan me dan ook bijna niet voorstellen dat dit de bedoeling is. Is de staatssecretaris bereid om er in samenwerking met zijn collega's voor te zorgen dat dit programma onverkort door kan?
Voorzitter. Ik kreeg het van jongs af aan mee: zorg ervoor dat je als vrouw voor jezelf kan zorgen als dat nodig is en dat je financieel niet afhankelijk bent van je partner. Vanzelfsprekend is het een groot goed om zelf je keuzes te kunnen maken, maar individuele keuzes op jonge leeftijd, bijvoorbeeld stoppen met werken of kiezen voor een kleine deeltijdbaan naast een partner met een volledige baan, hebben soms grote persoonlijke en maatschappelijke gevolgen. Denk aan afhankelijkheid van de partner, moeite met herintreden of de arbeidsmarkt, afhankelijkheid van een uitkering wanneer de relatie stopt en onvoldoende pensioen. De keuzes die je ooit maakte, leiden dan uiteindelijk tot minder keuzevrijheid. 30% van de vrouwen en 17% van de mannen is economisch niet zelfstandig. Om daar iets aan te doen moeten we vooral het systeem veranderen. Gratis kinderopvang, beter verlof, werken meer laten lonen en meer flexibiliteit in werktijden zijn daar onderdeel van. Is de staatssecretaris het met D66 eens dat economische zelfstandigheid een belangrijk doel zou moeten zijn in het emancipatiebeleid? Is hij bereid hier expliciet op te rapporteren?
Om wat praktische stappen te zetten, noem ik een programma waarvan ik zelf zeer onder de indruk ben, namelijk het programma "Meer uren werkt!", dat wetenschappelijk én heel praktisch kijkt naar hoe we het als overheid makkelijker maken voor mensen, veelal vrouwen, om meer te werken. Want laten we wel zijn: we hebben de komende tijd ook gewoon heel veel mensen nodig op de arbeidsmarkt. Ik geef alvast een kleine eerste stap uit het onderzoek. Veel mensen hebben maar weinig zicht op wat werk ze oplevert. We zien dat steeds meer gemeenten en andere instanties met rekenhulpen laten zien wat meer werk onmiddellijk oplevert. Maar ook als het niet direct veel oplevert, dan zijn de voordelen op de lange termijn vaak groot. Dat kan gaan over persoonlijke ontwikkeling, loonontwikkeling door de jaren heen en pensioenopbouw. Is de staatssecretaris samen met zijn collega van SZW bereid om te bekijken hoe deze langetermijneffecten van meer werk voor mensen meer inzichtelijk gemaakt kunnen worden, en deze inzichten dan ook handzaam te delen met gemeenten en andere relevante instanties?
Voorzitter, ten slotte. Ik heb zin om met deze commissie aan de slag te gaan. Als we een beetje los kunnen komen van het geschreeuw, dan kunnen we samen mooie dingen doen volgens mij. Ik zal onze campagneslogan niet herhalen, maar u weet wat ik bedoel.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een interruptie van mevrouw Dobbe van de SP.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank voor het betoog. Ik ben heel benieuwd naar de antwoorden op de vragen die volgens mij heel terecht werden gesteld door D66. Ik had nog een vraag over de loonkloof. Vrouwen verdienen voor ongeveer hetzelfde werk nog steeds minder dan mannen. Nou is er de Wet loontransparantie. Vindt D66 dat deze versneld, maar ook volledig moet worden ingevoerd?
Mevrouw Podt (D66):
Wauw. Ja, dat krijg je als je voor de eerste keer zo'n debat doet in de commissie: dan word je gelijk om de oren geslagen met wetten waarvan je nog niet de complete ins en outs kent. Ik hoop dat mevrouw Dobbe mij ten goede houdt dat ik een groot tegenstander ben van de loonkloof. Ik hoop dat we daar als politiek heel veel aan kunnen doen. Ik ken de precieze ins en outs van deze wet niet, maar ik kan me goed voorstellen dat D66 er een voorstander van is.
Mevrouw Moorman (GroenLinks-PvdA):
Ik was sowieso heel blij met de woorden van mevrouw Podt. Ik kijk uit naar de samenwerking. Specifiek hoorde ik haar ook over het aflopende Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld en de opdracht aan de regeringscommissaris. Ik hoorde mevrouw Podt ook zeggen dat het verstandig is om dat programma voort te zetten. Ik ben het daar erg mee eens. Het lijkt me in deze tijd juist raar om dat stop te zetten. Maar de middelen houden wel op. Ik vraag me daarom af hoe mevrouw Podt daarop reflecteert.
Mevrouw Podt (D66):
Dat is precies de reden waarom ik aan de staatssecretaris vroeg of hij dat met zijn collega's kan oppakken. We waren voor de vergadering al een klein beetje met elkaar aan het grappen dat het budget van Emancipatie bepaald niet tegen de plinten op klotst. Als we de staatssecretaris dit in zijn eentje laten oplossen, dan lijkt me dat ingewikkeld worden. Dus ik dacht: ik denk een beetje met hem mee. Het lijk mij verstandig om dat inderdaad met anderen te gaan oppakken, ook omdat ik denk dat er binnen de Kamer een heel groot draagvlak is om met deze activiteiten door te gaan; dat heb ik in de afgelopen anderhalf jaar wel gezien toen ik de debatten hierover vanaf de zijlijn volgde.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Mulder van de PVV.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Dank u, voorzitter. Net als mijn collega, mevrouw Podt, doe ik dit voor de eerste keer op deze portefeuille. Bij het inlezen voor dit debat kwam ik bij de betekenis van het woord "emancipatie". De collega's die al wat langer op deze portefeuille zitten, weten natuurlijk wel dat dit van het Latijnse woord "emancipare" komt. Voor mij was het nieuw. De oorspronkelijke betekenis luidt "verlossing uit slavernij". In het oude Rome kon een slaaf juridisch worden geëmancipeerd. Hij werd dan dus Romeins staatsburger. Tegenwoordig is het wat minder zwaar en betekent emancipatie de politieke en maatschappelijke beweging om groepen die worden gediscrimineerd voor de wet gelijk te maken.
Die emancipatiebeweging was in onze westerse beschaving ook hard nodig. Er waren enorme verschillen in de maatschappij. Een kleine bovenlaag had alle politieke, culturele en maatschappelijke macht. Pas in 1917 kregen mannen het algemeen kiesrecht, en vrouwen drie jaar later ook. Maar voor vrouwen moest er nog veel meer worden ingehaald of gelijkgesteld. Pas in 1956 kwam er een wet die het mogelijk maakte dat vrouwen mochten werken en bijvoorbeeld een bankrekening mochten openen. Pas in 1986 kregen vrouwen recht op sociale voorzieningen als AOW en WW. Toen was ik al heel lang volwassen, maar ik wist dat eigenlijk helemaal niet. Naast wettelijke aanpassingen, veranderde er maatschappelijk veel door de komst van de pil. Ook parttime werken en kinderopvang — daar gaan we het vandaag nog wel over hebben — droegen bij het aan verbeteren van de positie van de vrouw.
Is het vandaag de dag dan allemaal perfect? Nee, zeker niet. Wel mag je vaststellen, denk ik, dat er in onze westerse beschaving veel verbeterd is. Vrouwen zijn tegenwoordig hoger opgeleid dan mannen. In de eerste jaren dat ze werken verdienen ze ook meer dan mannen. Steeds meer vrouwen werken, één op de drie, fulltime. Er wordt ook niet meer vreemd opgekeken indien de vrouw kostwinner is — godzijdank. Het is nog niet perfect, nogmaals, maar er is best wel veel bereikt.
Voorzitter. Eenzelfde soort overzicht kan je maken van mensen die vallen op hetzelfde geslacht: van maatschappelijk acceptatie via geregistreerd partnerschap en het homohuwelijk naar het recht om kinderen te adopteren. Het was een lange en ook zware strijd. Natuurlijk kan het hier en daar best beter, maar de emancipatie is, denk ik, ook daar goed op weg. Volgens velen, ook van de groep zelf, is die ook best geslaagd. Ik vind het jammer dat we deze kant van het verhaal bijna nooit horen. Ik realiseer me dat het goed is om te wijzen op fouten en verschillen, want dan schuurt het en dan kan je duidelijk maken wat er nog moet gebeuren. Maar het is best knap wat er allemaal is gerealiseerd, zeker als je dat vergelijkt met een hoop andere landen in de wereld. Dat geldt niet alleen voor deze emancipatie, maar ook voor onze verzorgingsstaat en onze manier van leven. De gelijkheid van man en vrouw en homo en hetero is een voorbeeld voor de rest van de wereld. Staat u mij toe, voorzitter. Ik heb dit altijd al een keer in de Tweede Kamer willen zeggen: nog nooit was er een beschaving, in welk tijdsgewricht dan ook, waar dan ook ter wereld, waar het leven zo goed is.
Voorzitter. Tot zover het goede nieuws. Door de komst van woke, die agenda van haat op basis van afkomst en seksuele voorkeur, staan de Nederlandse samenleving en onze cultuur onder druk. Alles en iedereen moet opeens in een hokje. Ook binnen die hokjes moeten weer tegenstellingen ontstaan. Bijna iedere dag krijgen de Nederlanders te horen dat ze schuldig zijn aan van alles en nog wat. Je kunt het zo gek niet bedenken of het wordt de Nederlander in zijn gezicht gesmeerd. Alles is slecht en iedereen moet zich schuldig voelen. Opvallend daarbij — dat vind ik in ieder geval — is dat nu bij de genderdiscussie opeens de wetenschap niet meer leidend is; daarbij moeten we de wetenschap negeren. Biologie doet er opeens niet meer toe. Je bent geen man en vrouw meer op basis van chromosomen. Nee, je gevoel bepaalt het: gendergevoel boven feiten.
Voorzitter. Laat heel duidelijk zijn dat voor de PVV niet de zogenaamde genderidentiteit, maar het biologische geslacht leidend is voor wet- en regelgeving. Wij volgen de wetenschap. Dat zouden meer mensen moeten doen.
Voorzitter. Nederlanders zijn tolerant. Uit de stukken die wij voor vandaag kregen van het ministerie zie je dat ook terug. In de reader zie je op het eind een aantal grafieken waarin duidelijk wordt dat er grote acceptatie is van de verschillende seksuele voorkeuren. Leven en laten leven. Have fun, doe de juiste dingen, leef je leven. In Nederland kan dat. Doe dus lekker wat je wil, maar laat de rest van ons met rust. Stop dus met die gevaarlijke woke-onzin. Woke is in de kern marxisme in een nieuw jasje. Het is een cultuuroorlog tegen alles wat goed en mooi is, een oorlog tegen onze westerse cultuur.
Voorzitter. Woke is gevaarlijk en heeft helemaal niets, maar dan ook niets met emancipatie te maken, want het einddoel van iedere normale emancipatiebeweging is de integratie van onderdrukte groepen in de bestaande samenleving. Maar woke wil niet integreren. Woke wil die huidige samenleving vervangen door iets anders, en dat is dus weer gewoon marxisme. Uit de geschiedenis weten we waar dit soort bewegingen toe kan leiden. Er zijn 120 miljoen voorbeelden. Die zijn het bewijs. Gelukkig is er nu een tegenbeweging. Laten we hopen dat woke heel erg snel verdwijnt.
Voorzitter. Als je in 2025 het slagveld van de emancipatie bekijkt, moet je toch constateren dat er best wel positieve ontwikkelingen zijn. Met de gelijkwaardigheid gaat het in ieder geval steeds beter. Nogmaals, het is zeker niet perfect, maar we zijn op weg. Het is dus goed dat er nog steeds gewerkt wordt aan verbetering van de positie van groepen die achtergesteld worden. Het is goed dat deze minister blijft werken aan een beter en veiliger Nederland. De minister is scherp op alle ontwikkelingen en op elke vorm van discriminatie of ongelijkheid. Dat blijkt ook uit zijn brieven. Maar hoe kan het dan dat in alle documenten die wij voor dit debat gekregen hebben, de woorden "verplichte bedekking", "genitale verminking" of "islam" niet voorkomen? Niet één keer! In al die documenten staat helemaal niets over de groepen die vandaag in Nederland het meest te vrezen hebben voor geweld en onderdrukking vanuit die masculiene, patriarchale, ouderwetse, achterhaalde cultuur. Waarom wordt hierover niets gezegd? Er is wel een campagne tegen groepsdruk onder jonge mannen op het platteland, maar er is niets over de cultuur die daadwerkelijk zorgt voor gevaar op onze straten. Waarom geen beleid? Waarom geen overheidscampagnes hiervoor? Voor iedereen en zijn moeder is er een aanpak, een beleid en subsidie, maar de club aanpakken die vandaag de dag zorgt voor zichtbare vrouwendiscriminatie, die zorgt voor onveiligheid op straat en die oververtegenwoordigd is op elk verkeerd lijstje, doen we dan weer niet. Dat vind ik laf.
Voorzitter. Laten we twee voorbeelden noemen. Laten we eens beginnen met genitale verminking. Er wonen in Nederland 41.000 vrouwen die verminkt zijn. Ieder jaar worden het er meer. 41.000 vrouwen! In al die jaren — ik heb het op alle mogelijke manieren opgezocht — is er niet één veroordeling geweest. Hoe kan dat? 41.000 vrouwen zijn verminkt, maar ik zie geen daders. Hoe kan dat? Zou de minister daar antwoord op kunnen geven? Waarom is er nooit iemand veroordeeld? Bij deze vrouwen, de vrouwen die dit hebben meegemaakt, zit tegenwoordig het leed. Het leed zit bij vrouwen die niet naar buiten mogen en alleen maar naar Nederland zijn getransporteerd omdat hun "eigenaren" — zo zien ze zich — dan geld krijgen van de staat. Het leed van vrouwen, meisjes, dochters, zusters: zij moeten altijd leven onder dreiging van eerwraak. Hoe laf is het om deze groep in je beleid te negeren, maar je wel in te zetten voor diversiteit en het doorbreken van glazen plafonds? Over het stellen van prioriteiten gesproken.
Voorzitter. Een ander voorbeeld. De laatste maanden komen er steeds meer berichten dat separate azc's nodig zijn voor lhbti-mensen, omdat zij niet geaccepteerd worden door andere migranten. Deze minister is altijd zo bezorgd over die groep mensen, maar volgens mij is hij ook tegen het stoppen van immigratie uit die landen. Hoe werkt dat, wil ik de minister vragen. Hoe combineert hij deze twee dingen? Is het niet veel beter om te stoppen met de import van mensen die antihomo, anti gelijke rechten voor vrouwen en anti alles wat geen islam is zijn? Graag een duidelijk antwoord.
Voorzitter, ik sluit af. Laat u eerst de grote problemen oplossen die er zijn. Het stoppen van migratie zou de emancipatie van kwetsbare groepen enorm helpen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Een interruptie van mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
Ik heb een beetje zitten luisteren naar het betoog van de heer Mulder. Hij zegt: die hele genderdiscussie, dus alles wat te maken heeft met trans personen en zo, is wetenschappelijk helemaal niet erkend, maar dat is gewoon kul; dat is gewoon niet waar. Genderdysforie en alles wat daarmee te maken heeft, is gewoon breed erkend en onderzocht in wetenschappelijke literatuur. Er zijn hartstikke veel studies over. Voordat je dit soort dingen gaat zeggen, moet je dus misschien heel eventjes iets beter kijken. Maar ik sloeg vooral ook even aan op zijn uitleg van emancipatie. Hij zegt: emancipatie is feitelijk de integratie van onderdrukte groepen in de samenleving. Als ik hem vervolgens hoor praten, dan hoor ik hem allemaal dingen zeggen als: "Je mag dan wel integreren in de samenleving, maar alleen op mijn voorwaarden. Je mag dus alleen integreren in de samenleving als je dat doet op de manier die ik, meneer Mulder, prettig vind." Ik vind dat wonderlijk, komende van een partij die zich de "Partij voor de Vrijheid" noemt.
De voorzitter:
Dat zijn dus twee interrupties, mevrouw Podt, maar dat heeft u ervoor over.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Dat waren in uw ogen misschien twee interrupties, maar ik hoorde drie verschillende dingen, voorzitter. Alle drie zijn totale onzin. In de inleiding heb ik niets gezegd over dat gender onzin is. Ik heb aangetoond en verteld dat je volgens de biologie twee soorten mensen hebt: mensen met geslachtschromosomen XX en XY. Er is ook nog een heel kleine groep die intersekse is, oftewel die dubbele geslachtskenmerken hebben. Dat zijn er 30 tot 50 per jaar. Dat geef ik dan toe, maar voor de rest is het gewoon XX en XY. Je hebt mannen en je hebt vrouwen. Voor de rest is het een gevoel van mensen die vinden dat ze iets anders zijn. Daarna gaat mevrouw Podt in haar interruptie verder en stelt ze dat ik zeg dat emancipatie "niet meer discrimineren" zou zijn. Nee, ik heb heel duidelijk gezegd dat emancipatie het gelijkstellen is van alle groepen in wet- en regelgeving. Dat is mijn stelling. Als laatste zegt ze dat ze denkt dat ik vind dat iedereen volgens mijn manier zou moeten leven. Op geen enkele manier heb ik dat beweerd. Ik heb alleen gezegd dat een kleine groep zijn of haar manier van denken wil opdringen en dat ik dat niet nodig vind. Leven en laten leven. Iedereen mag in Nederland zijn wie die is. Maar dring het ons niet op. Dat was het. Alle drie onzin, dus.
De voorzitter:
Dat leidt tot een reactie van mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
Ik wil meneer Mulder even meegeven dat de wetenschap breder is dan alleen biologie. Je zou ook andere wetenschappelijke aspecten kunnen meewegen, waarin een enorme hoeveelheid studies genderdysforie gewoon laat zien als een bestaand fenomeen. Ik wil ertoe oproepen dat dit ook voor transgenders zou moeten gelden, als hij zegt dat iedereen mag zijn wie hij is.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Ik hoor niks raars. Iedereen mag alles zijn. Een transgender mag een transgender zijn. Er is niemand, juist in Nederland ... Dat is ook mijn hele betoog: iedereen mag hier leven zoals die wil. Ik hoor dus geen enkel verschil met mijn bijdrage, behalve dan dat ik erbij blijf dat er vrouwen en mannen zijn: XX en XY. En dat is het dan.
Mevrouw Moorman (GroenLinks-PvdA):
Ik vond het wel mooi dat mevrouw Mulder, of nee, meneer Mulder — een grappige verspreking — begon met het feit dat er inderdaad vrouwenkiesrecht is gekomen en dat vrouwen steeds meer rechten hebben gekregen. Misschien is de heer Mulder zich ook bewust van het feit dat er destijds best wel veel protest tegen was. Want je kon vrouwen die rechten toch allemaal niet toekennen? Gelukkig zien we inmiddels in dat dit wel heel verstandig was. We kijken door de tijd heen nou eenmaal soms ineens anders naar de rechten van mensen. Ik heb de vraag aan de heer Mulder welke rechten er worden afgenomen van mensen die inderdaad XX- of XY-chromosomen hebben als wij mensen die intersekse zijn of op een andere manier seksueel ... Waarom is dit betoog van de heer Mulder zo hard nodig? Als we die paar mensen — meneer Mulder erkent ook dat het maar een paar mensen betreft — gewoon hun rechten toekennen, welke rechten worden er dan van anderen afgenomen?
De voorzitter:
Dat waren ook twee interrupties voor u.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Dit is ongeveer dezelfde insteek. Ik zeg helemaal niet dat er rechten worden afgenomen van mannen of vrouwen op het gebied van transgenders. Dat zeg ik helemaal niet. Laat ik 'm andersom stellen, want dat is eigenlijk een veel betere vraag. Op welke manieren mogen transgenders of mensen die zich als iets anders identificeren tegenwoordig in wet- en regelgeving minder dan mensen met een XX- of XY-chromosoom? Volgens welke wet mogen die mensen iets niet? Dat geldt ook voor de discussie over huidskleur. In welke wetten in Nederland staat dat iemand iets wel mag wat ik niet mag, of andersom? Die zijn er niet. Volgens mij zijn we juist heel goed bezig om die ideale samenleving te benaderen. Er moet nog steeds scherp worden opgelet en bijgestuurd, maar we zijn al een heel eind. Er zijn geen wetten meer die stellen dat je geen transgender mag zijn. Sterker, transgenders hebben eigen feestdagen, eigen feestweken, eigen heiligen en eigen bijeenkomsten. Ze worden gesubsidieerd. Er is dus niets of niemand die in Nederland op transgenders jaagt of iets doet wat niet mag.
Mevrouw Moorman (GroenLinks-PvdA):
Ik heb uw betoog toch echt anders beluisterd, want het lijkt erop dat u diezelfde rechten juist niet wilt toekennen. U zegt namelijk dat u dat allemaal maar een vervelende agenda vindt en dat u het daar überhaupt niet over wilt hebben. We hebben het hier gewoon over erkenning, erkenning voor wie je bent, van wie je houdt en hoe je jezelf wilt identificeren. Ik wil dan toch vragen of de heer Mulder zijn eigen betoog een keer wil terugluisteren, vanuit de gedachte dat we het inderdaad over gelijke rechten zouden moeten hebben, die voor iedereen zouden moeten gelden.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Het antwoord is weer hetzelfde: ik wil van niemand rechten afpakken. Volgens mij zijn er gelijke rechten. Ik zie dus niet in wat er verkeerd is aan wat ik heb gezegd. Sterker, ik probeer juist te helpen en te zeggen dat we in Nederland heel goed op weg zijn en dat groepen mensen die achtergesteld waren in wet- en regelgeving, gelijk zijn geworden. Ik blijf iedereen vragen: welke wetten zeggen dat je niet iets anders mag zijn als je dat wil? Waar worden die mensen achtergesteld? Geef het aan in wet- en regelgeving; dan kunnen we die bijstellen. Daarvoor zitten we hier onder andere ook. Daarvoor is er een staatssecretaris en een ministerie en zijn er heel veel ambtenaren aan het werk. Maar ga nou niet komen met het verhaal: ik voel me de ene dag zo en de andere dag zo, en ik word gediscrimineerd omdat iemand anders die ik op straat tegenkom mij op een verkeerde manier aanspreekt. Dat vind ik onzin. Het gaat om wet- en regelgeving en om hoe we deze maatschappij hebben georganiseerd.
Mevrouw Martens-America (VVD):
Ik haakte eigenlijk aan op de uitgestoken hand van de heer Mulder. Hij stelde ons voor om aan te dragen welke wetten al dan niet verbeterd zouden kunnen worden voor de groepen waar de heer Mulder zelf niet toe behoort, want dat is natuurlijk waar we het hier vandaag over hebben, zeg ik via de voorzitter. Volgens mij gaat het niet over het behandelen van de Transgenderwet, een van de voorstellen waar de PVV tegen heeft gestemd. Alleen al het feit dat je die wet — wat je er inhoudelijk gezien ook van zou kunnen vinden — niet wilt bespreken … Maar als de heer Mulder er niet tegen heeft gestemd, dan hoor ik dat zo meteen ook heel graag. De heer Mulder heeft het over het homohuwelijk. Dat bestaat niet in Nederland; het huwelijk is opengesteld voor personen van gelijk geslacht. Volgens mij maakt de PVV de afgelopen maanden en jaren ook een heel duidelijke verschuiving richting de pro-lifebeweging. Dat is nou net een beweging die de rechten van vrouwen — dat is wederom een groep waar de heer Mulder zelf niet toe behoort — beperkt. Ik ben ook heel benieuwd — misschien kan de heer Mulder daarop reflecteren — hoe zijn fractie kijkt naar de stemming die we het afgelopen jaar hebben gehad over het al dan niet herinvoeren van de vijf dagen bedenktijd als een vrouw aanklopt bij een abortuskliniek. Volgens mij heb ik dat recht over mijn eigen lichaam. Nogmaals, ik heb deze portefeuille ook pas sinds kort. Misschien is dit een heel goed moment voor de heer Mulder om toch even namens de PVV te reflecteren op de vraag hoe zijn partij kijkt naar de wetten die ervoor zorgen dat de heer Mulder en ik gelijke rechten krijgen in dit huis.
De voorzitter:
Dat waren ook twee interrupties.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Hoor ik mijn collega-Kamerlid nou zeggen dat zij in dit land niet dezelfde rechten heeft als ik? Is dat de afsluiting?
Mevrouw Martens-America (VVD):
Klopt. Dat is zo, ja.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Oké, nou, dat vind ik raar. Ik moet dan wat vaker bij dit soort bijeenkomsten komen om die voorbeelden te horen. U noemde twee voorbeelden. U zegt tot mijn verbazing: het homohuwelijk bestaat niet. Ik heb vrienden die getrouwd zijn met elkaar. Dat zijn twee mannen die aan mij hebben uitgelegd dat ze homo zijn, dus waarom bestaat het homohuwelijk dan niet, wil ik vragen. Abortus is bij de PVV een vrije kwestie, dus ieder Kamerlid bepaalt zelf hoe hij daarover stemt. Niet dat het hier nu zo belangrijk is, maar ik heb niet tegen abortus gestemd. Dat is een vrije kwestie. Volgens mij is dit de derde interruptie die gaat over allerlei zaken die ik in feite niet benoem. Nogmaals, ik wil blijven zeggen dat het in Nederland om wet- en regelgeving gaat. Ik heb nog steeds niet gehoord welke wetten er zijn die ervoor zorgen dat mensen achtergesteld worden. Nogmaals, ik hoor dat graag. Dan kunnen we daarmee verder.
De voorzitter:
Dank u wel. Volgens mij gaan we nu verder met de termijn van … O, wilt u nog interrumperen, mevrouw Dobbe? Dat had ik niet gezien, sorry.
Mevrouw Dobbe (SP):
Eerder werd er al gerefereerd aan een anti-rechtenbeweging die goed gefinancierd wordt en die erkend is in verschillende onderzoeken die we zien. Bijvoorbeeld vrouwenrechten maar ook lhbti-rechten worden daardoor aangevallen. Ook in Nederland is er een organisatie veroordeeld vanwege het verspreiden van desinformatie rond de Week van de Lentekriebels. Daarin werd ook vaak gerefereerd naar het woord "woke". Is de PVV het ermee eens dat we desinformatie moeten blijven bestrijden, net zoals buitenlandse beïnvloeding?
De heer Edgar Mulder (PVV):
Desinformatie moet je aan de kaak stellen en bestrijden.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dan ben ik ook benieuwd naar buitenlandse beïnvloeding als het gaat over bijvoorbeeld het onderwerp "woke" en alle dingen die daaraan worden gekoppeld die niet bleken te kloppen, aldus ook de rechter. Ik noem bijvoorbeeld het onderwerp lentekriebels. Kunnen wij dan ook op de steun van de PVV rekenen als het gaat om het bestrijden van desinformatie inclusief alles wat onder "woke" wordt geschaard wat allemaal niet blijkt te kloppen?
De heer Edgar Mulder (PVV):
"Woke" an sich is desinformatie en moet bestreden worden.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dat is toch geen antwoord op de vraag? We hebben het hier over aangetoonde buitenlandse beïnvloeding en desinformatie. De PVV zegt: ja, dat willen wij bestrijden. Maar als het gaat over desinformatie waar de PVV het blijkbaar mee eens is, dan gaat dat niet op? Heb ik dat nu goed geïnterpreteerd?
De heer Edgar Mulder (PVV):
Nee. Wat u had kunnen horen, is dat ik zeg dat "woke" an sich bijna 100% desinformatie is, dat we ervoor moeten zorgen dat die "woke"-gekte stopt en dat "woke" heel snel verdwijnt uit onze samenleving.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord nu toch echt aan mevrouw Martens-America van de VVD.
Mevrouw Martens-America (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Vandaag spreken we over emancipatie, een onderwerp dat zo breed is dat het bijna onmogelijk lijkt te zijn om alle thema's hier recht te doen: van de strijd tegen huwelijkse dwang tot het recht om zelf te beslissen over je lichaam als het bijvoorbeeld gaat over abortus tot de vrijheid om te zijn wie je bent, lief te hebben wie je wil en overal vrij en veilig jezelf te kunnen zijn. Maar de realiteit is dat dat nog steeds niet vanzelfsprekend is. Ik heb bijna twintig jaar in Amsterdam mogen wonen. Ik heb heel veel verhalen gehoord van vrienden, insprekers in de gemeenteraad en mensen die simpelweg niet overal vrij en veilig zichzelf durven te zijn.
Voorzitter. Het laat zien dat we nog een hele lange weg te gaan hebben. Dat is een weg naar een land waarin wij de ruimte hebben en gunnen om jezelf te kunnen zijn en waar veiligheid tijdens het uitgaan niet afhangt van je seksuele voorkeur of geaardheid. De woorden die wij hier gebruiken, doen ertoe. Het veroordelen van en optreden tegen geweld of intolerantie is dan ook essentieel. Het wegkijken voor geweld en intimidatie omdat dadergroepen ons niet uitkomen, moet ook voorbij zijn.
Voorzitter. Vandaag kies ik voor een specifiek onderwerp dat ik graag breder wil uitlichten. Dat is de emancipatie en de economische zelfstandigheid van jonge vrouwen in Nederland. Want ja, we hebben veel bereikt. De kansen en vrijheden die ik vandaag heb om te studeren, om financieel zelfstandig te zijn en om autonoom keuzes te kunnen maken over mijn eigen lichaam, mijn carrière en mijn toekomst, zijn enorm. Dat zijn ze zeker in vergelijking met de generatie van mijn oma.
Voorzitter. Maar vrijheid betekent niet dat we klaar zijn, integendeel. Op belangrijke vlakken stagneert de emancipatie van vrouwen. Daar moeten we eerlijk over zijn. Het is nog maar heel kortgeleden dat getrouwde vrouwen wettelijk handelingsonbekwaam waren; dat is hier al eerder gezegd. Tot 1956 — dat is echt niet zo heel erg lang geleden — mochten vrouwen geen arbeidscontract ondertekenen, geen lening afsluiten en geen eigen geld beheren zonder toestemming van hun man. Dat is voor mijn generatie bijna onvoorstelbaar. Juist daarom moeten we blijven benadrukken dat emancipatie geen vanzelfsprekendheid is. Het is iets wat elke generatie opnieuw moet bevechten en versterken.
Voorzitter. Vandaag ontstaat er een nieuwe vorm van afhankelijkheid. Nederland heeft het hoogste percentage deeltijdwerkende vrouwen van Europa. Zo'n 65% van de vrouwen werkt parttime. Er is geen enkel ander land in de Europese Unie waar het verschil zo groot is. Opvallend is dat die deeltijdkeuze vaak al ontstaat nog voordat er kinderen zijn. Dat betekent dat emancipatie niet alleen op de werkvloer of in Den Haag plaatsvindt, maar ook aan de keukentafel zou moeten plaatsvinden, daar waar partners spreken over ambitie, werk, inkomen en de toekomst. De gevolgen van vroeg en langdurig deeltijd werken zijn immers reëel. Minder uren werken betekent minder doorgroeimogelijkheden, een lager inkomen en uiteindelijk een groot pensioengat. Gepensioneerde vrouwen ontvangen gemiddeld rond 40% minder pensioen dan mannen. Dat is geen detail. Dat is structurele financiële kwetsbaarheid, want ook bij scheidingen zien we de impact. Een jaar na de scheiding leeft 17% van de vrouwen onder de lage inkomensgrens tegenover 7% van de mannen. En laten we eerlijk zijn: een op de drie huwelijken eindigt in scheiding; het spijt me. Een relatie kan nooit een financieel vangnet zijn en de overheid moet dat ook niet hoeven zijn. Zelfredzaamheid moet voor jonge vrouwen weer het uitgangspunt worden.
Voorzitter. De VVD staat voor keuzevrijheid. Parttime werken kan een waardevolle keuze zijn, maar keuzevrijheid vraagt wel om inzicht in de gevolgen daarvan, om beleid dat vrouwen niet benadeelt wanneer zij minder uren werken en om een samenleving waarin ook mannen hun verantwoordelijkheid nemen voor zorg en opvoeding. Daarom is het wat de VVD betreft tijd dat we eerlijk bekijken hoe we deze economische zelfstandigheid gaan versterken, niet door mensen voor te schrijven hoe ze moeten leven, maar door hun de mogelijkheden te geven om zelfstandig te zijn en zich bovenal bewust te zijn van de financiële consequenties die keuzes op een zeer jonge leeftijd al met zich meebrengen voor de langere termijn.
Voorzitter. Ik heb een aantal vragen. Erkent de staatssecretaris de uitdagingen die ik schets rondom het pensioengat en de financiële afhankelijkheid van vrouwen van hun partner of van de overheid? Erkent de staatssecretaris dat Nederland in vergelijking met de rest van Europa uitzonderlijk veel parttimers kent en dat dit structureel bijdraagt aan de afhankelijkheid van vrouwen van mannen of de overheid? Welke onderzoeken worden hier op dit moment naar gedaan? Kan de staatssecretaris de meest recente daarvan wellicht opnieuw met de Kamer delen?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat leidt tot een interruptie van de heer Mulder.
De heer Edgar Mulder (PVV):
In de inleiding had mijn collega het erover dat we moeten stoppen met wegkijken bij dadergroepen die ons niet uitkomen. Welke dadergroepen zijn dat?
Mevrouw Martens-America (VVD):
Goed dat de heer Mulder dat vraagt. Ik heb twintig jaar in Amsterdam gewoond. Ik ben daar ook raadslid geweest. Ik was een van de debataanvragers over het in de la van Rutger Groot Wassink verdwenen rapport waarin daadwerkelijk naar voren kwam dat een grote groep veelal jonge Marokkaanse mannen oververtegenwoordigd was in de groep die geweld pleegt tegen homo's. Dat is een rapport wat Amsterdam betreft. Als je dit wellicht in andere gebieden in Nederland onderzoekt, kan ik me voorstellen dat daar een ander daderprofiel uit naar voren komt. In onze hoofdstad is dit een duidelijk daderprofiel. Ik zeg dat niet zo eerlijk omdat ik het heel leuk vind om groepen weg te zetten. Ik zeg dat wel heel eerlijk omdat ik het belangrijk vind dat iedereen vrij en veilig over straat kan en we daarom moeten weten waar de uitdagingen liggen. In dit geval is dat een oververtegenwoordigde groep.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Ik wil mijn collega vragen waarom die disclaimer van "geen groepen wegzetten" erbij moet. Ik hoor in de emancipatiediscussie voortdurend dat blanke heteroseksuele mannen genoemd worden als het kwaad van alles. Zij worden heel duidelijk benoemd, aangewezen en uitgelicht. Waarom kan dat bij deze groep niet? Waarom moet er gesproken worden over wegkijken bij dadergroepen die ons niet uitkomen, zonder ze te noemen, en als je ze noemt, dan moet erbij worden gezegd: dat doe ik eigenlijk liever niet?
Mevrouw Martens-America (VVD):
Wat een gekke opmerking, zeg ik via de voorzitter. Nu ben ik volgens mij een van de personen die hier zonder meel in de mond eerlijk durft te benoemen dat in de hoofdstad jonge groepen Marokkanen hierbij zijn oververtegenwoordigd en dan is het voor de PVV nog niet goed.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Mijn interruptie ging er juist over dat het wel met meel in de mond was. U benoemde het niet; u vertelde het heel voorzichtig en zonder de groep te benoemen. Als dat al geen meel in de mond is, dan weet ik het niet meer.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik wil de VVD iets anders vragen. Als het gaat over emancipatie van vrouwen, ook in de geschiedenis, dan zie je dat kinderopvang heel belangrijk is om ervoor te zorgen dat vrouwen kunnen werken. Ik denk dat de VVD dat ook erkent. Wat we zien, wat ik ook in de vorige debatten over emancipatie heb aangekaart en waar de Kamer ook moties over heeft aangenomen, is dat we private equity uit de kinderopvang willen weren, omdat er nu dus een heleboel geld — dat is publiek geld — naar aandeelhouders vloeit. Wat vindt de VVD daarvan?
Mevrouw Martens-America (VVD):
Dank voor de vraag. Ik probeer even een beetje te zoeken welke schuld private equity heeft in relatie tot het feit dat vrouwen er na hun afstuderen onvoldoende voor kiezen om fulltime te gaan werken wanneer er geen kinderen zijn, wat eigenlijk de boodschap was van mijn verhaal. Het vraagstuk van kinderopvang speelt dan dus ook nog niet. Ik ben geen tegenstander van private equity. Ik zie ook wat voor enorme mooie dingen zij kunnen doen. Volgens mij is dit niet het debat om investeerders in groeibedrijven weg te zetten alsof zij slecht zijn voor de emancipatie. Volgens mij moeten we dat debat voeren bij bijvoorbeeld het debat over de kinderopvang. Het punt dat ik hier vandaag wil maken, is dat Nederlandse vrouwen in grote mate na hun afstuderen al voor een parttimebaan kiezen en dat we daarbij heel veel te winnen hebben wat betreft die economische zelfredzaamheid. Als u dus verdere vragen heeft over de kinderopvang, zal ik me daarin moeten verdiepen, want dat is op dit moment nog niet mijn specialisatie. Ik kan daar wel eventueel in de tweede termijn op terugkomen.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dat lijkt mij prima, want dit lijkt me bij uitstek het debat om het ook te hebben over kinderopvang, de kwaliteit van onze kinderopvang, de betaalbaarheid van onze kinderopvang en de toegankelijkheid van onze kinderopvang, omdat het zo veel te maken heeft met de emancipatie en arbeidsparticipatie van vrouwen. Het lijkt mij dus heel vreemd om dat te ontkennen in dit debat. Wat betreft private equity en de kinderopvang: je ziet dat het verloop groter is bij private-equitybedrijven, je ziet dat het duurder is en je ziet gewoon dat er publiek geld wegstroomt. Misschien kan de VVD in de tweede termijn een principe-uitspraak doen over wat ze daarvan vindt?
Mevrouw Martens-America (VVD):
Ik kan het mevrouw Dobbe dan heel makkelijk maken: ik ben een voorstander van private equity.
De voorzitter:
Tot slot.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dat snap ik dan niet. Ik vind dit wel een heel summier antwoord van de VVD, omdat we net hebben gehoord hoe belangrijk kinderopvang is voor de emancipatie en arbeidsparticipatie van vrouwen, en omdat we zien wat voor gevaren private equity oplevert, ook voor de kinderopvang, met bijvoorbeeld alle bezwaren die ik net heb opgesomd.
Mevrouw Martens-America (VVD):
Nu wordt het een beetje omgedraaid. Ik heb niet een bijdrage gehouden over het belang van de kinderopvang, maar ik kreeg een vraag van de SP over het belang van de kinderopvang, met daarbij de vraag of ik het hele gedeelte van private equity zou willen veroordelen. Dat laatste doe ik niet. Mijn bijdrage ging over het feit dat vrouwen na hun afstuderen er al voor kiezen om parttime te gaan werken. Dan is er geen sprake van kinderopvang. Als we willen dat vrouwen meer gaan werken, is er wel degelijk het probleem dat er plek moet zijn op de kinderopvang, maar volgens mij is dat een andere discussie.
De heer Vermeer (BBB):
Ik zou graag van mevrouw Martens-America willen weten wat zij denkt dat de belangrijke redenen zijn waardoor jonge vrouwen zonder kinderen meer parttime werken dan jonge mannen zonder kinderen.
Mevrouw Martens-America (VVD):
Ik wil de heer Vermeer danken voor deze vraag, want ik denk dat dit een van de belangrijke vragen is waar we in onze samenleving op dit moment voor staan. We hebben de mensen namelijk nodig op de arbeidsmarkt en het zorgt ervoor dat vrouwen vaker financieel afhankelijk zijn. De reden waarom ik aan de staatssecretaris heb gevraagd wat de meest recent onderzoeken zijn, is dat n hier wel 1 is, omdat het om mijn omgeving gaat en de mensen die ik spreek. Daar hoor ik veelal dat het financieel niet altijd nodig is om die dag extra te werken, of dat het niet loont. Dat zijn natuurlijk de uitdagingen waar we op dit moment voor staan. Ik hoop dat we de komende jaren breder willen gaan bespreken wat de oorzaken van dit onderwerp zijn. Ik wil wel heel voorzichtig zijn met doen alsof ik daar het antwoord heb, want ik leef ook maar in mijn eigen leefomgeving. Dit is wat ik hoor: het is niet nodig, omdat mensen kunnen rondkomen — dan heb ik het over de tijd voordat ze kinderen hebben, want dan zijn de rekeningen anders dan wanneer er wel kinderen zijn — en het loont niet genoeg. Volgens mij zijn dat de twee grootste uitdagingen waar we nu voor staan. We hebben op dit moment iedereen nodig op de arbeidsmarkt.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we nu over naar de bijdrage van mevrouw Moorman van GroenLinks-PvdA.
Mevrouw Moorman (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, dank u wel. Voor mij is het ook de eerste keer dat ik in deze commissie zit over emancipatie, maar dat is tegenwoordig in alle commissies zo. Fijn dat we hier de komende tijd met elkaar over een heel belangrijk onderwerp zullen spreken. Ik zocht op wanneer emancipatie nou eigenlijk voor het eerst een onderwerp is geworden binnen het parlement en wanneer er nou eigenlijk voor het eerst een bewindspersoon is aangesteld die over emancipatie gaat. Dat was in 1974, toevallig ook nog mijn geboortejaar. Dat was tijdens het kabinet-Den Uyl. Ik ben negen maanden na de vorming van het kabinet-Den Uyl geboren; dat is misschien ook nog een leuk feitje. Maar goed, dat was dus 51 jaar geleden. In die tijd is er ontzettend veel gebeurd. In 1978 erkenden de VN de Internationale Vrouwendag als een officiële feestdag; best mooi, al die officiële feestdagen als er iets gevierd moet worden. In 1984 begint de landelijke overheid voor het eerst, mede naar aanleiding van de demonstratie tegen geweld tegen lhbtiq+'ers, met het ontwikkelen van beleid voor homoseksuele Nederlanders. In 1993 wordt de Wet gelijke behandeling aangenomen. In 1998 krijgen we in kabinet-Kok II voor het eerst vrouwelijke vicepremiers. In 2001 was Nederland het eerste land ter wereld waar homo's met elkaar in het huwelijk mochten treden. Al deze iconische momenten gingen gepaard met een groeiende acceptatie van steun voor de emancipatiebeweging. De vrouwenrechtenbeweging, de lhbtiq+-rechtenbeweging, maar ook de strijd tegen racisme en andere vormen van discriminatie zijn allemaal onlosmakelijk verbonden met elkaar in een bredere emancipatiebeweging.
Ondertussen zijn ook de Dolle Mina's weer terug. Enerzijds toont dit de prachtige kracht van de maatschappelijke beweging, maar anderzijds maakt dit ook duidelijk dat er nog steeds veel op het spel staat. Rechten staan wereldwijd, maar ook in Nederland, onder druk. Abortus staat vandaag de dag nog steeds in het Wetboek van Strafrecht, alsof het geen kwestie is van vrije keuze en zorg, maar van een misdaad. Er is nog steeds een loonkloof tussen mannen en vrouwen. Er bestaat ook een kloof in de verdeling van de zorgtaken. Er wordt nog steeds van uitgegaan dat deze taken bij vrouwen thuishoren, alsof het een soort natuurwet is.
Ook hebben we in recente jaren de manosphere groot zien worden. Daarom heeft GroenLinks-PvdA destijds opgeroepen tot een lespakket over onder andere mediawijsheid, en dat kwam er ook. Er ligt een gratis lespakket, dat ontwikkeld is naar aanleiding van de Netflixserie Adolescence, in samenwerking met docenten. Dan kom ik meteen bij mijn eerste vraag aan de staatssecretaris. Hoeveel scholen weten nu eigenlijk dat dit lespakket er is? Hoe is dit gecommuniceerd naar hen? Wordt dit ook echt actief aan scholen aangeboden? Het begint immers bij preventie en het onderwijzen van kinderen en jongeren over normen en waarden. We zijn natuurlijk benieuwd naar het antwoord van de staatssecretaris. Maar omdat ik nu in mijn eerste termijn moties indien, zoals ik net al zei, zal ik hier alvast een motie over indienen. Afhankelijk van de antwoorden van de staatssecretaris bekijken we of deze motie noodzakelijk is.
Voorzitter. We zien dat "homo" nog steeds het meest gebruikte scheldwoord is op scholen. Dat is alarmerend. Het draagt bij aan de normalisatie van schadelijke stereotypen en geeft velen een onveilig gevoel, alsof zij niet kunnen zijn wie ze zijn. Dat verdient onze aandacht. Daarvoor zijn er lopende campagnes, zoals Paarse Vrijdag vorige week. Maar vorige week zagen we ook het nieuws verschijnen dat lhbtiq+'ers zich op veel plekken onveilig voelen. Ook de Kinderombudsman waarschuwde: kinderen die lhbtiq+ zijn, kunnen steeds minder vaak vrij en veilig opgroeien. Juist als je opgroeit en jezelf nog volop aan het ontdekken bent, is het van groot belang dat je jezelf mag en durft te zijn. Voor veel kinderen is dat helaas dus niet de realiteit. Daarom vraag ik aan de staatssecretaris welke verantwoordelijkheid hij voor zichzelf ziet bij het creëren en koesteren van veilige omgevingen op alle scholen.
Verder zou ik ook graag aandacht willen vragen voor intersekse kinderen, die met veel stigmatisering kampen en mede daardoor op jonge leeftijd aan niet-noodzakelijke en niet-consensuele medische behandelingen worden onderworpen — mevrouw Podt had het er ook over — omdat ze een jongen of een meisje moeten zijn, met alle gevolgen van dien. De Kamer heeft het kabinet nu drie keer opgeroepen om te komen met een voorstel voor een wettelijk verbod. In de laatste motie heeft de Kamer zelfs een vorm hiervoor genoemd, naar aanleiding van overtuigend onderzoek hierover. Er is hier namelijk heel veel overtuigend onderzoek naar gedaan, zeg ik maar even tegen mijn buurman. Toch schuift het kabinet het continu weg door te zeggen dat er nog meer onderzoek nodig is. Maar we hebben inmiddels tig onderzoeken over de schadelijkheid van deze praktijken en een helder rapport van ZonMw over de juridische mogelijkheden. Mijn vraag is dus: wat is er gebeurd met deze moties; gaat de staatssecretaris komen met dit verbod waar we steeds maar weer om vragen? Hoeveel onderzoeksrapporten zijn er nog nodig voordat deze kinderen tegen dergelijke praktijken worden beschermd worden en er een echt verbod komt?
Voorzitter. Daarnaast zagen we in deze Kamer ook van dichtbij hoe op democratisch dubieuze wijze voor het eerst via een motie werd bepaald dat een wetsvoorstel, de Transgenderwet, van het kabinet ingetrokken zou moeten worden. Waar we het hier altijd hebben over de zorgvuldigheid van wetgeving, werd dat volledig terzijde geschoven. Daarom dien ik een motie in op dit punt, zodat we alsnog op een zuivere en fatsoenlijke wijze met elkaar over dit wetsvoorstel kunnen praten en het kunnen behandelen. Want wat je er ook van vindt, we moeten dat gesprek wel met elkaar kunnen voeren en aangaan in het parlement. Daar zijn wij voor en daar gaan wij over.
Voorzitter. Ook zagen we dat dit kabinet ervoor koos om zich niet hard te maken voor een regeling voor meerouderschap. Iets wat zo vanzelfsprekend zou moeten zijn, namelijk erkenning dat je ouder bent van je kind, wordt tientallen ouders nog steeds ontnomen. Dit was nog pijnlijker omdat het na jaren eindelijk in zicht leek te zijn en vervolgens door het kabinet per brief werd aangekondigd dat ze vooralsnog geen voorstellen zouden doen om er werk van te maken. Je zou maar een kind of een ouder zijn in een regenbooggezin die al hun hoop hadden op erkenning, om te kunnen leven zoals alle andere gezinnen, maar die hoop nu weer de grond in geboord zien. Gelukkig zagen we een voorstel van de VVD en is ook het Regenboogakkoord ondertekend door vele partijen hier. Daarin wordt opgeroepen tot het tot stand brengen van een regeling voor meeroudergezinnen. Mijn vraag is daarom: ziet het kabinet echt geen mogelijkheid, als er zo veel partijen zijn die dat willen, om voor deze enkele tientallen gezinnen hun langgekoesterde wens voor erkenning van hun gezin en hun ouderschap uit te laten komen? Ik wil daarbij benadrukken dat ik het niet alleen heb over nieuwe gezinnen, maar ook over bestaande gezinnen. Graag een reactie daarop van de staatssecretaris.
Voorzitter. Terwijl we zien dat veel rechten onder druk staan, voeren we bezuinigingen in. Dat is pijnlijk. Belangrijke programma's zoals het Nationaal Actieprogramma seksueel geweld dreigen daardoor stopgezet te worden. Kan de staatssecretaris meer zeggen over de toekomstige financiering van dit programma en de opdracht aan de regeringscommissaris? Is hij het met ons eens dat het zonde zou zijn om dit programma stop te zetten en daarmee alle opgedane kennis en inzichten verloren te laten gaan ten tijde van grote uitdagingen op het gebied van veiligheid van vrouwen? Er is een effectieve langjarige aanpak nodig, waarbij er aandacht is voor de vele vormen van geweld: seksueel geweld, psychisch geweld, fysiek geweld, femicide en ook economisch geweld, dat raakt aan de onafhankelijkheid van vrouwen. Over dat laatste sprak mevrouw Martens net ook. Het is nog te vaak onzichtbaar dat sommige vrouwen gedwongen worden om hun baan op te zeggen of zelfs geen toegang hebben tot betaalrekeningen. Door deze onzichtbaarheid kunnen we deze vrouwen ook niet goed helpen. Daarom vinden we het voor de hand liggen om de opdracht aan de regeringscommissaris en het nationaal actieprogramma te verlengen. Ook op dit punt dien ik een motie in, maar we kijken natuurlijk ook uit naar de reactie van de staatssecretaris.
Voorzitter. Het komt niet uit de lucht vallen dat veel rechten momenteel onder druk staan. Vorige week verscheen het nieuwe NCTV-rapport over het dreigingsbeeld van terrorisme in Nederland. Daarin wordt duidelijk gesteld dat de dreiging van rechts-extremisme nog altijd aanwezig is en dat binnen rechts-extremistisch gedachtegoed ook lhbtiq+-personen en feministen worden gezien als een gevaar. Ik noemde het net ook al: de manosphere. Met sociale media is het makkelijker en sneller dan ooit om dergelijke ideeën te verspreiden, maar we moeten ook de aard niet onderschatten. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat er tussen 2019 en 2023 maar liefst 1 miljard euro vanuit het buitenland is gegaan naar allerlei groepen en organisaties die zich verzetten tegen de rechten, de bestaansrechten en de vrijheden van vrouwen en lhbtiq+-personen in Europa. Gevolg hiervan is dat we ook hier steeds vaker gerichte campagnes voor het ondermijnen van mensenrechten zien. Neem bijvoorbeeld de brieven die naar scholen worden gestuurd met misinformatie over Paarse Vrijdag. Hier moeten we met z'n allen stevig tegen staan. Dat is in het belang van dat jongetje in de prinsessenjurk die ik vrijdag trots zag zitten in de klas. In zijn belang en ook dat van de leraar in de paarse trui die zich erkend voelt, moeten we blijven opkomen voor jezelf kunnen zijn: op school, op werk, op straat. Welke maatregelen neemt de staatssecretaris om dit soort oneigenlijke beïnvloeding en campagnes van misinformatie tegen te gaan?
De collega van de staatssecretaris in het kabinet tweette nota bene op Paarse Vrijdag: "Zo plant je twijfel aan het eigen lichaam." Dat is een ongefundeerde, zeer suggestieve, angstzaaiende, kwalijke tweet van de vrouw die zich "vicepremier van alle Nederlanders" noemt. Zij doet alsof lhbtiq+'ers niet voor zichzelf kunnen denken en zelf niet weten wie ze zijn, zoals u en ik ook weten wie we zijn. Ik zou graag willen weten hoe de staatssecretaris hierop reflecteert, zeker gezien het feit dat het kabinet in principe dient te spreken met één mond. Is de staatssecretaris het met mevrouw Keijzer eens in dezen?
Voorzitter. Daarnaast zien we ook dat er nog steeds een drempel wordt ervaren bij het melding maken of aangifte doen van discriminatie. Als er al aangifte wordt gedaan, wordt die lang niet altijd voortvarend of op de juiste wijze opgepakt. Gelukkig is onze wet omtrent hatecrimes aangenomen — mevrouw Podt had het er ook al over — zodat hier ook verbetering in kan komen. Er zijn echter nog meer verbeterpunten in de huidige wetgeving. Er ligt namelijk al jarenlang een voorstel voor een wijziging van de wet om ook gender toe te voegen aan de gronden voor groepsbelediging. De Kamer heeft hier jaren geleden ook haar schriftelijke inbreng hierop geleverd, maar daar is nooit antwoord op gekomen van het kabinet. Waarom kwam dit wetstraject ineens stil te liggen? Is de staatssecretaris bereid om toe te zeggen dat er voor de begrotingsbehandeling van OCW alsnog een kabinetsreactie zal komen op de schriftelijke ronde? Anders zullen wij genoodzaakt zijn om op dit thema zelf met een initiatief te komen.
Voorzitter, ik rond af. Ik heb in mijn betoog benadrukt en zal ook steeds weer benadrukken: we hebben het hier over mensenrechten. Er worden allerlei andere labeltjes op geplakt, maar het gaat gewoon heel fundamenteel over mensenrechten, over gelijke rechten, wie je ook bent en van wie je ook houdt. We zijn er nog lang niet. Helaas is het na 51 jaar emancipatiebeleid nog steeds hard nodig om hier aandacht aan te blijven geven, niet alleen om meer gelijkwaardigheid te bewerkstelligen, maar inmiddels ook om verworven rechten te beschermen. U kunt het komende jaar van mij verwachten dat ik altijd voor ieders recht zal opkomen. Ik verwacht dat ook van mijn collega's. Ik hoop op een mooie samenwerking.
Voorzitter, daar wil ik mee afsluiten. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. U had zelf nog verzocht om uw moties in te dienen. Dat kunt u nu doen.
Mevrouw Moorman (GroenLinks-PvdA):
Ja. Alstublieft.
De voorzitter:
O, u mag ze nog voorlezen.
Mevrouw Moorman (GroenLinks-PvdA):
Sorry, voorzitter. Natuurlijk. Dan begin ik met de motie over een zorgvuldig wetgevingsproces bij de Transgenderwet.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in 2021 door het kabinet een wetsvoorstel is ingediend voor het wijzigen van de voorwaarden voor de wijziging van de vermelding van het geslacht in de geboorteakte;
constaterende dat in 2024 per motie de oproep is gedaan door diverse partijen tot het intrekken van het wetsvoorstel;
constaterende dat het kabinet de intentie tot het intrekken van de wet heeft aangekondigd wegens een gebrek aan medewerking en instemming van de Tweede Kamer, zoals werd aangegeven in een brief gericht aan het Transgender Netwerk;
overwegende dat een zorgvuldig wetgevingsproces van groot belang is, welke is geschaad door de wijze waarop per motie de behandeling van de wet is stilgelegd;
overwegende dat de Kamer bij uitstek de plaats is voor het voeren van een debat over de wetgeving;
verzoekt de regering om het wetsvoorstel voor het wijzigen van de voorwaarden voor de wijziging van de vermelding van het geslacht in de geboorteakte alsnog voor bespreking aan de Kamer voor te leggen en hiermee de Kamer in positie te brengen om haar taak als medewetgever en controleur van het kabinet te vervullen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Moorman.
Zij krijgt nr. 24 (36800-VIII).
Mevrouw Moorman (GroenLinks-PvdA):
Dat was de eerste. Dan een motie over het weerbaar maken van onze jongeren tegen misinformatie en schadelijke ideeën.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in recente jaren de manosphere alleen maar is gegroeid;
constaterende dat hiermee vrouwenhaat en schadelijke ideeën over vrouwen en maatschappelijke gelijkheid breed verspreid worden, ook bij jongeren;
overwegende dat het van groot belang is dat de omgeving van een jongere ruimte biedt voor verkenning en gesprek;
overwegende dat het onderwijs, gelet op de kerndoelen, bij uitstek ook een rol heeft bij de vorming van jongeren;
overwegende dat het van groot belang is dat scholen voldoende ondersteund worden bij dit nieuwe leergebied;
overwegende dat het digitale lesmateriaal "Adolescence en mediawijsheid" gratis beschikbaar is voor het voortgezet onderwijs;
verzoekt de regering om zich in te zetten voor een bredere bekendheid van dit lespakket onder scholen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Moorman.
Zij krijgt nr. 25 (36800-VIII).
Mevrouw Moorman (GroenLinks-PvdA):
Tot slot.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat door middel van het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld het ministerie van OCW zich inzet voor het voorkomen en bestrijden van seksueel geweld en het bevorderen van de veiligheid van vrouwen;
constaterende dat voor de uitvoering hiervan een regeringscommissaris is aangesteld;
constaterende dat het programma en de opdracht aan de regeringscommissaris na 2026 aflopen;
overwegende dat er groeiende zorgen zijn in de samenleving over de veiligheid van vrouwen en vrouwen zich nog altijd onvoldoende veilig voelen;
overwegende dat het teweegbrengen van een maatschappelijke verandering en cultuurverandering meer tijd en een langer lopend programma vereist;
overwegende dat de noodzaak voor het programma onverminderd is;
verzoekt de regering om het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld en de opdracht aan de regeringscommissaris te verlengen, waarna het programma weer geëvalueerd wordt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Moorman.
Zij krijgt nr. 26 (36800-VIII).
Mevrouw Moorman (GroenLinks-PvdA):
Dank je wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we naar de volgende spreker, de heer Hamstra van het CDA.
De heer Hamstra (CDA):
Voorzitter, dank. Dit is mijn eerste WGO. Volgens mij wordt niet heel vaak gezegd dat het iemands eerste WGO is, maar dat is het voor mij dus wel en het gaat over emancipatie. Leuk om hier met z'n allen over dit belangrijke onderwerp te mogen spreken.
Voorzitter. We zijn allemaal gelijk als het ware, zo zong Herman Finkers paradoxaal: gelijk, maar niet hetzelfde. Als mensen verschillen we, maar we zijn fundamenteel gelijkwaardig. Goede emancipatiepolitiek zou in het teken daarvan moeten staan: dat er ruimte is voor verschil, maar dat we ook over die verschillen heen kijken en zorgen dat iedereen mee kan doen. Emancipatie gaat voor het CDA niet over de volledige ontplooiing van losse individuen of groepen van individuen; ook gaat emancipatie voor het CDA niet over het opleggen van een eenvormig emancipatie-ideaal door de overheid. Nee, emancipatie is een maatschappelijk proces, een proces van de samenleving. Het CDA gelooft in een inclusieve samenleving, want een samenleving waarin voor bepaalde groepen of mensen die daarin leven geen plaats is, is incompleet en onvolmaakt. De samenleving is bovendien meer dan de som van alle individuen bij elkaar opgeteld; ze is per definitie pluriform en divers.
Emancipatie wordt vaak gezien als een strijd, maar emancipatie is voor ons niet per se een strijd van minderheden. Martin Luther King beschreef het al als een droom voor allen, "want ik kan nooit zijn wat ik moet zijn totdat jij bent wat jij moet zijn". Eind negentiende eeuw, ten tijde van de sociale kwestie, waren de protestanten onder leiding van Kuyper en de katholieken onder leiding van Schaepman niet alleen de spreekbuis voor hun eigen groep; nee, zij zochten de samenwerking met elkaar in het besef dat we elkaars naasten zijn en in dezelfde gemeenschap leven. Het past dus ook niet bij het CDA om mensen en groepen tegenover elkaar te zetten en te praten in tegenstellingen of die zelfs uit te vergroten. Het is onze opdracht om te zoeken naar verbinding en tegelijkertijd ruimte te laten voor de verschillen.
Dat betekent overigens niet dat de overheid daar geen rol in heeft. De overheid moet zich juist actief inspannen voor de juiste omstandigheden waarbij mensen tot bloei komen, bijvoorbeeld door zorg te dragen voor het onderwijs, de toegang tot zorg, de toegang tot de arbeidsmarkt, het tegengaan van discriminatie en racisme, het versterken van pluriformiteit en het zoeken naar verbinding in verschillen. Dit draagt bij aan een sterke samenleving.
Dat is de bril waardoor het CDA naar het emancipatiebeleid van de overheid en naar deze begroting kijkt. Vandaag willen we voor een aantal zaken aandacht vragen. Allereerst is dat de veiligheid van vrouwen. Het is ongelofelijk belangrijk dat we Nederland veiliger maken voor vrouwen. Geweld tegen vrouwen, dat soms zelfs uitmondt in moord, is afschuwelijk. Hier is de laatste tijd terecht veel aandacht voor in de media; ook campagnes als Orange the World helpen mee. Er worden maatregelen genomen, zoals meer geld voor de opvang van vrouwen. Ook zagen we het bericht dat gemeenten aan de slag zijn gegaan om de openbare ruimte veiliger te maken, bijvoorbeeld door meer verlichting te plaatsen en bosjes op donkere plekken te snoeien. Maar is dit genoeg? Wij hebben de volgende vragen. Hoe kan het emancipatiebeleid vanuit OCW bijdragen aan de veiligheid van vrouwen? Welke mogelijkheden ziet de staatssecretaris om dat ook in de begroting tot uiting te brengen, bijvoorbeeld door hier in de bekostiging van allianties en prep-subsidies expliciet oog voor te hebben? Kan de staatssecretaris iets meer zeggen over het programma Veilige Steden? Is er al zicht op de effecten hiervan? Dat vraag ik ook omdat dat programma eind 2026 afloopt.
Dan de lhbtiq+-doelgroep. In Nederland mag je zijn wie je bent en houden van wie je wilt. Toch blijkt er in Nederland steeds minder tolerantie te zijn voor deze doelgroep. Uit onderzoek blijkt dat de acceptatie voor het zoveelste jaar daalt. Ook voelen lhbtiq+-personen zich vaak onveilig. Er zijn te veel voorbeelden van geweld, van mensen die worden geïntimideerd of zelfs in elkaar geslagen worden om wie ze zijn. Wat is de visie van staatssecretaris op hoe we dit aan gaan pakken? Het is goed om te constateren dat de aangiftebereidheid toeneemt, maar te vaak krijgen wij signalen te horen dat er met een melding niets of nauwelijks iets wordt gedaan. Hoe staat het met de sensitiviteit van de politie voor dit soort meldingen, vraag ik aan de staatssecretaris. Kunt u hier vanuit uw coördinerende rol extra aandacht voor vragen?
Mevrouw Martens-America (VVD):
Dank voor de bijdrage van de collega van het CDA. Ik hoor hem zowel bij het stuk vrouwenemancipatie als bij lhbtiq+-emancipatie het vooral hebben over veiligheid. De vraag aan de staatssecretaris was wat we kunnen doen aan de emancipatie. Wat is dan, los van het verbeteren van de veiligheid — daarop vinden we elkaar voor honderd procent, zeg ik via de voorzitter — de visie van het CDA zelf om die emancipatie te versnellen? Hoe kijkt u daar zelf naar, vraag ik via de voorzitter.
De heer Hamstra (CDA):
Hebben we het dan over de emancipatie van vrouwen in het algemeen? Daar heeft u het over. Wij vinden het ook ontzettend belangrijk dat we daar ons steentje aan bijdragen. Ik sluit wanneer het bijvoorbeeld gaat om de arbeidsmarkt in die zin wel aan bij de vraag die de heer Vermeer aan u stelde in uw eerste termijn. Ik ben zelf ook wel benieuwd naar wat dan bijvoorbeeld de reden is dat de vrouwenparticipatie op de arbeidsmarkt achterblijft. U geeft ook aan dat misschien geldt: n = 1. Ik zeg maar even in alle eerlijkheid dat ik in mijn bubbel een ander beeld zie ontstaan. Ik ken de cijfers dus wel, maar ik geloof niet en het CDA gelooft ook niet dat we een soort van blauwdruk op de samenleving moeten leggen door te zeggen dat vrouwen koste wat het kost voltijds moeten werken. Dat gaat ons veel te ver. Als het gaat om de arbeidsmarkt is dat dus ons antwoord.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Hamstra (CDA):
Zeker. Ik pak 'm weer even op. Hoe staat het met de sensitiviteit voor dit soort meldingen, vroeg ik aan de staatssecretaris. Kunt u vanuit uw coördinerende rol hier extra aandacht voor vragen?
Dan ouderen- en leeftijdsdiscriminatie. Emancipatie betekent ook: oog hebben voor hoe de samenleving verandert. Juist als het gaat om ouderen verandert de samenleving enorm. De Raad voor Volksgezondheid & Samenleving bracht onlangs het rapport Het rimpeleffect uit. Daarin beschrijven zij dat ouderen van nu gemiddeld genomen vitaler zijn dan vroeger. Pensionering markeert daardoor voor veel mensen het begin van een nieuwe actieve levensfase. Ons denken is hierin echter nog niet helemaal meegegroeid. Ouderen worden of gezien als kwetsbare, eenzame, afhankelijke mensen die volop ondersteuning en zorg nodig hebben, of juist als een consumerende en vitale groep mensen die tot op hoge leeftijd zelfredzaam moeten zijn en die bij wijze van spreken nog op de golfbaan staan. Dit doet geen recht aan de grote en pluriforme groep ouderen. Ook kan dit concreet tot leeftijdsdiscriminatie van ouderen leiden. Daar heeft het CDA al eerder aandacht voor gevraagd, onder andere op basis van het onderzoek van de ANBO-PCOB. Denk aan ouderen die geen werk kunnen vinden of die worden geweigerd voor een vrijwilligersfunctie, die niet kunnen deelnemen aan een bevolkingsonderzoek of die leeftijdsdiscriminatie ervaren bij verhuur en lease van auto's. Wij vinden dit niet acceptabel, en er wordt nog te weinig gedaan om dit tegen te gaan. Mijn vraag aan de staatssecretaris is dus wat hij hier aan wil gaan doen, bijvoorbeeld in samenwerking met de minister van BZK. We wachten hierop graag de reactie van de staatssecretaris af.
Voorzitter. Mensen met een beperking. Het CDA heeft zich er al eerder voor ingezet om het emancipatiebeleid van de overheid ook specifiek te richten op mensen met een beperking. We weten al jaren dat hier nog een lange weg te gaan is. Er liggen allerlei rapporten en er zijn allerlei signalen dat mensen met een beperking vaak nog niet mee kunnen doen, en al helemaal niet op de manier zoals ze dat zelf graag zouden willen. Onze concrete vraag is: is de staatssecretaris bereid om mensen met een beperking expliciet als derde groep op te nemen in het emancipatiebeleid?
Voorzitter, ik rond af. Tot slot wil ik graag een algemene opmerking maken. In de periodieke rapportage over het emancipatiebeleid wordt geconcludeerd dat de doeltreffendheid beperkt meetbaar en toerekenbaar is. Voor onze partij is het van belang dat de effecten van de inzet vooral merkbaar zijn voor de mensen. Op welke manier gaat de staatssecretaris zich er hard voor maken dat de effecten niet alleen maar beter meetbaar zijn, maar vooral ook merkbaar zijn voor de mensen om wie het gaat?
Voorzitter, daar wil ik het graag bij laten. Dank.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een vraag van mevrouw Dobbe.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel voor het betoog. Het is weer een nieuwe interessante insteek met het rimpeleffect. Dat is, denk ik, heel goed. Ik heb een vraag over de arbeidsparticipatie van vrouwen en het belang van goede kinderopvang. Mijn vraag is: hoe kijkt het CDA daarnaar? Er ligt een nieuwe wet op de kinderopvang. Hoe kijkt u daarnaar in het licht van de formatie? Gaat u daarvoor blijven staan, of niet?
De heer Hamstra (CDA):
Een mooie vraag van mevrouw Dobbe. Dank. Kinderopvang is van wezenlijk belang voor het CDA, zeker ook in het kader van de emancipatie van vrouwen. Overigens is het ook van belang voor meer dan alleen de emancipatie. Ik moet u in alle eerlijkheid zeggen dat ik de ins en outs van die wet niet ken. Wij staan als CDA wel voor goede kinderopvang. Ik kan u wel toezeggen dat we in de formatie aandacht vragen voor goede kinderopvang.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik zou het graag wat specifieker willen weten, want die nieuwe wet regelt sowieso de betaalbaarheid. Kinderopvang wordt dan bijna gratis. Dat is wel essentieel. Het regelt bijvoorbeeld ook het afschaffen van het toeslagenstelsel, waarbij we zoveel schandalen hebben gezien. Ik zou het CDA toch wel willen vragen om daar wat specifieker op in te willen gaan. Ondersteunen zij in ieder geval deze twee uitgangspunten en blijven zij deze ondersteunen?
De heer Hamstra (CDA):
Fijn dat u deze toelichting geeft, maar ik zei net al dat ik de ins en outs van deze wet niet ken. Dat maakt het wat lastig om hier nu inhoudelijk op in te gaan. Het lijkt mij heel onzorgvuldig als ik nu bij u zou aangeven dat we meer gaan doen dan het onder de aandacht brengen aan de formatietafel. Meer kan ik daar nu niet op toezeggen.
De voorzitter:
Dank u wel. Uw laatste interruptie.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik vind het wel jammer, hoor. Dit is een debat over emancipatie en blijkbaar wordt kinderopvang daar niet als cruciaal in gezien, terwijl het wel echt cruciaal is als het gaat over de arbeidsparticipatie van vrouwen. Dan heb ik een ander, meer specifiek punt. Tijdens de vorige debatten over emancipatie hebben wij een motie ingediend over private equity weren uit de kinderopvang. Daar is het CDA toen voor geweest. Kunnen we in ieder geval op uw blijvende steun daarvoor rekenen?
De heer Hamstra (CDA):
Ik zie nu geen reden om daarin van koers te wijzigen. Ik zat er zelf toen niet. Ik ben er nu vier weken. Als het CDA toen voor is geweest, dan zie ik geen reden waarom we daar nu niet meer voor zouden zijn.
De voorzitter:
Dank u wel. Nu was het eigenlijk de beurt aan de heer Van Duijvenvoorde, maar die is eventjes weg. Ik hoop dat hij zo weer terugkomt. Daarom wil ik graag nu het woord geven aan de heer Vermeer.
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, voorzitter. De emancipatie-uitgaven zijn de afgelopen jaren gestegen tot ruim 22 miljoen euro in 2026. Maar waar gaat dat geld naartoe? En vooral, wat levert het op? Het grootste deel wordt besteed aan programma's als Regenboogsteden, Veilige Steden en de aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Daarnaast gaat een aanzienlijk deel naar de doorstroom van vrouwen naar topfuncties, acceptatie en veiligheid op school, burgerschapsonderwijs en representatie in de media.
Voorzitter. Emancipatiebeleid kwam op papier prachtig over. Maar hoe staat het met de veiligheid van vrouwen en lhbtiq+-personen in de praktijk? De effectstudies geven geen antwoord op de vraag of deze miljoenen daadwerkelijk leiden tot minder geweld of meer acceptatie. Kan de staatssecretaris inzicht geven in de echte effecten van het emancipatiebeleid? Hoe wordt gemeten of deze miljoenen daadwerkelijk leiden tot meer veiligheid en acceptatie?
Voorzitter. Ondertussen krijgt tegenwoordig het platteland de schuld van afnemende acceptatie. Ze zouden daar volgens de Randstedelijke blik kampen met giftige groepsdruk, schadelijke mannelijkheidsnormen en een moeizame acceptatie van mensen die anders zijn; alsof jongeren, volgens de Randstad, blijkbaar op het platteland elkaar de maat nemen, homoseksualiteit afwijzen en vrouwonvriendelijk gedrag normaal vinden. De boodschap is volgens hen: op het platteland is het niet veilig om jezelf te zijn.
Wie de feiten kent, weet beter. Het onderzoek waar deze beeldvorming op rust, kent forse beperkingen: jongeren van kleur zijn nauwelijks gesproken, het perspectief van jongeren met een migratieachtergrond ontbreekt volledig en er zijn geen vragen gesteld aan jongeren in stedelijke wijken of wijken met een migratieachtergrond. Het beeld van het platteland als probleemgebied is dus niet hard te maken op basis van dit onderzoek.
De ophef zegt vooral iets over de afstand tussen stad en land. Plattelandsjongeren voelen zich betutteld door mensen die er nog nooit zijn geweest. Zij herkennen zich totaal niet in het beeld van schadelijke mannelijkheidsnormen of een gebrek aan acceptatie. "Waar bemoeien ze zich mee? We zorgen goed voor elkaar en iedereen is welkom."
De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
Ik zou de heer Vermeer even dit stukje laten afmaken, als dat nog niet klaar is.
De voorzitter:
O, ik dacht dat dit het einde van dit stukje was. Gaat uw gang, meneer Vermeer.
De heer Vermeer (BBB):
Terwijl de politiek zich vooral focust op het belang van regenboogpaden, steden en campagnes die we vooral in de grote stad zien, daalt juist daar de acceptatie. Uit de meest recente literatuurstudie van de Universiteit van Amsterdam blijkt dat de acceptatie van homoseksualiteit onder jongeren in Amsterdam fors is gedaald. Slechts 43% van de Amsterdamse jongeren vindt het goed dat twee mensen van hetzelfde geslacht verliefd op elkaar worden. In Noord-Holland-Noord en Utrecht is dat ongeveer 50%. In Gelderland-Zuid en Noord- en Oost-Gelderland liggen de cijfers aanzienlijk hoger: 56% en 73%.
Voorzitter. Waar ligt het probleem dus echt? Niet in de regio, maar in de grote stad, niet bij boeren of zo, maar bij jongeren met een migratieachtergrond of een etnische minderheidsstatus. Zij rapporteren gemiddeld minder positieve opvattingen over homoseksuele personen dan jongeren zonder deze kenmerken.
Voorzitter. Gooien we geen geld weg als we blijven investeren in campagnes die het probleem niet oplossen? Waarom blijft de ophef zich richten op het platteland terwijl de problemen zich opstapelen in grote steden? Is de staatssecretaris bereid om het zwaartepunt van beleid en middelen te verschuiven naar waar het probleem echt zit? Waarom gaat er zo veel geld naar campagnes waarin mensen vermanend met opgeheven vingertjes worden toegesproken, terwijl we regelmatig incidenten van geweld en discriminatie zien richting vrouwen en lhbtqi+-mensen?
Hoe denkt de staatssecretaris over maatregelen in landen als Spanje en Frankrijk, waar rechters de mogelijkheid hebben om daders van discriminatie te verplichten tot het volgen van een cursus over gelijke behandeling en niet-discriminatie? Kan de staatssecretaris toezeggen de minister van JenV te verzoeken om dit door middel van een wetsaanpassing ook in Nederland uit te werken? En, zo ja, is de staatssecretaris bereid daar in samenwerking met de minister van JenV middelen voor vrij te maken die nu naar campagnes gaan die het probleem niet oplossen?
De voorzitter:
Dit is een mooi moment voor de interruptie van mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
Ja, het was nog wat langer, voorzitter. Ik was een beetje verrast, want de heer … Sorry, hoor.
De heer Vermeer (BBB):
Vermeer.
Mevrouw Podt (D66):
Pardon! We zitten niet zo vaak samen in een commissie. De heer Vermeer en ik verschillen volgens mij een beetje van mening over deze campagne. Ik heb die campagne gezien. Ik vond het eigenlijk een hele leuke, positieve campagne over plattelandsjongeren die opkomen voor elkaar. Ik zag het dus helemaal niet als een soort afschildering van een probleemgebied. Misschien wel veel belangrijker: deze campagne is ingezet door plattelandsjongeren zelf. De organisatie van plattelandsjongeren in Nederland herkent zich niet in stadse campagnes en zegt: maak nou iets voor ons, want wij zien soms dat het gewoon schuurt om niet jezelf te zijn. Praten die plattelandsjongeren dan onzin?
De heer Vermeer (BBB):
Die plattelandsjongeren en die organisatie praten geen onzin, maar vervolgens komt er via de media, via de publieke omroep, een filmpje waarin wordt gezegd: leven en laten leven staat in veel kleinere gemeenschappen inmiddels hoger in het vaandel. Nee, sorry. Er wordt gezegd: de groepsdruk is groter en waarschijnlijk komt men door een traditionele opvoeding minder in aanraking met andere meningen. Het onderzoek is dus niet mijn probleem; de manier waarop daarmee op de loop wordt gegaan is mijn probleem. De mensen in het land lezen niet het onderzoek dat door die plattelandsjongeren is gevraagd en uitgevoerd, maar komen in aanraking met het verhaal dat er weer in de media van gemaakt wordt. Daar heb ik een groot probleem mee.
De voorzitter:
Mevrouw Podt, u bent eigenlijk door uw interrupties heen. Als ik heel streng ben, laat ik geen interrupties meer toe. Maar als u nog één slotopmerking wil maken, dan wil ik coulant zijn. Maar die is dan wel onder de 30 seconden.
Mevrouw Podt (D66):
Dit is wonderlijk, want volgens mij is het filmpje gewoon ook gemaakt door die plattelandsjongeren. En ja, het is de BBB, dus de publieke omroep heeft het blijkbaar weer gedaan.
De voorzitter:
De heer Vermeer vervolgt zijn betoog. O, neem me niet kwalijk. Mevrouw Moorman.
De heer Vermeer (BBB):
Nee, voorzitter, ik wil hier toch wel graag even op reageren, want ik vind dit echt superaanmatigend. Ik geef alleen weer welk onderzoek er uitgevoerd is en wat de publieke media hiervan presenteren. Ik zeg dat dat juist stigmatiserend werkt. Als ik dat niet aan de orde mag stellen en als wij hier niet aan de orde mogen stellen wat een omroep communiceert, wordt het hier een soort Kremlintoestand, want in dat soort landen is het niet toegestaan om een mening te hebben over of om kritiek te hebben op media. Volgens mij is dat gewoon …
Mevrouw Podt (D66):
Maar dit is gewoon niet wat ik heb gezegd.
De voorzitter:
Een persoonlijk feit dan.
Mevrouw Podt (D66):
Nu moet meneer Vermeer het wel eventjes bij de feiten houden. We hebben de afgelopen tijd vaker gezien dat de BBB nogal flink optreedt tegen de publieke omroep. Daar maak ik een opmerking over. Op geen enkele manier heeft dat iets te maken met wat de heer Vermeer nu zegt. Als het gaat over "aanmatigend", nou, dan hebben we er hier nog wel eentje!
De voorzitter:
We gaan deze discussie …
De heer Vermeer (BBB):
Voorzitter …
De voorzitter:
Nee, ik ben hier de voorzitter.
De heer Vermeer (BBB):
Nou, ik word hier ook …
De voorzitter:
Meneer Vermeer, wilt u even naar me luisteren? Ik ben de voorzitter. Dit gaat eindeloos door, dus we gaan nu stoppen. Mevrouw Moorman heeft ook een interruptie en die mag ze nu plegen.
Mevrouw Moorman (GroenLinks-PvdA):
Ik probeerde het betoog van de heer Vermeer te volgen. Hij heeft wel degelijk in zijn betoog eerst gezegd dat het onderzoek niet deugde. Nu begrijp ik uit zijn antwoord aan mevrouw Podt dat het de publieke omroep was die daar dingen over zei en dat onderzoek niet. Maar ik wil vooral het volgende aan de heer Vermeer vragen. Als hij niet tevreden is over een bepaald onderzoek, moet hij hier niet ineens andere feiten op tafel leggen die óók niet onderzocht zijn. Laten we hier vooral niet groepen tegenover elkaar zetten, maar laten we vooral met elkaar constateren dat het overal in het land een probleem is. Er is niemand hier die heeft gezegd dat het de schuld van de plattelandsjongeren is, maar ik hoor de heer Vermeer wel weer allerlei andere schuldigen aanwijzen. Dat lijkt mij niet te helpen in dit debat, en zeker niet als het niet feitelijk hier neergelegd wordt of niet feitelijk is onderzocht. We zien inderdaad in onderzoeken van de GGD dat er overal in het land een afname is van homoacceptatie. We zien overal in het land dat "homo" nog steeds het meest gebruikte scheldwoord is. Ik wil de heer Vermeer vragen hier op basis van feiten te praten en groepen niet tegenover elkaar te zetten.
De voorzitter:
Uw interrupties zijn op, mevrouw Moorman.
De heer Vermeer (BBB):
Ik leg alleen maar feiten op tafel, dus ik ben helemaal niet iets zelf aan het verzinnen. Dit is gewoon het rapport, een literatuurstudie, over de opvattingen van jongeren over lhbtqi+-personen, van de Universiteit van Amsterdam. Mevrouw Martens-America heeft net al het rapport beschreven dat in Amsterdam eerst in de bureaula verdween. Ik geef helemaal geen alternatieve feiten, ik geef gewoon dé feiten weer. Als dit rapport dus niet als gezaghebbend gezien wordt, dan is dat misschien het probleem van mevrouw Moorman. Maar ik benoem gewoon dingen uit het rapport, zeker omdat ik weet hoe gevoelig deze discussie is. Ik wil dat we die op basis van feiten voeren en niet op basis van aannames. En ja, ik … Ja, dan kan mevrouw Podt hier weer zitten lachen buiten de microfoon om …
Mevrouw Podt (D66):
Nee, ik zit te huilen.
De heer Vermeer (BBB):
Nou, ja, kijk …
De voorzitter:
Gaat u verder.
De heer Vermeer (BBB):
Weet u, op deze manier komen we niet verder in dit land, hoor. Sorry.
De voorzitter:
U kunt uw betoog vervolgen.
De heer Vermeer (BBB):
Ik heb gewoon in mijn betoog aangegeven dat voor dat rapport over gelijkheid en jongeren allerlei groepen niet benaderd zijn en dat dit een zeer beperkte groep is. Ook daar mag je volgens mij kritiek op hebben.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Vermeer (BBB):
Voorzitter, tot slot. Afgelopen week kwam het rapport Verborgen in het volle zicht van de Kinderombudsman naar buiten. Daarin staat dat lhbtqi+-kinderen steeds vaker worden gepest, bedreigd en onvoldoende steun krijgen. De Kinderombudsman wijt dit mede aan scherpe uitspraken door politici, maar laat in midden om welke uitspraken en welke politici het gaat. Ook belangenorganisaties zouden dit hebben bevestigd. Omdat de Kinderombudsman een onafhankelijk en onpartijdig instituut is dat de kinderrechten in Nederland bewaakt, is BBB benieuwd naar de transcripties van de gesprekken met deze organisaties. Wij hebben de Kinderombudsman zelf hier de afgelopen week al om verzocht, maar tot nu toe hebben wij die helaas niet ontvangen. Is de staatssecretaris bereid om de Kinderombudsman te verzoeken deze transcripties naar de Kamer te sturen?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Nou, mevrouw Moorman, ik ben net heel coulant geweest tegenover mevrouw Podt, dus als u het bij één interruptie houdt die korter is dan 30 seconden, dan mag dat nog. Dan geef ik iedereen daartoe gelegenheid. Maar ik ga u echt afkappen als het langer duurt.
Mevrouw Moorman (GroenLinks-PvdA):
De heer Vermeer begint zelf over het pesten van lhbtiq+-jongeren, waar de Ombudsman voor heeft gewaarschuwd. Dat is ook gerelateerd aan tweets van politici. Hoe kijkt de heer Vermeer in dat licht naar de tweet van mevrouw Keijzer van afgelopen vrijdag, op Paarse Vrijdag?
De heer Vermeer (BBB):
Ik ben blij dat mevrouw Moorman daarover begint. De staatssecretaris zal daar ook vast op antwoorden. Als mevrouw Moorman de tweet goed gelezen had, dan had zij ook kunnen lezen dat de vicepremier op dat moment iemand citeerde, namelijk de oud-COC-medewerker Geert-Jan Edelenbosch, en dat zij in die tweet duidelijk erbij zet: schrijft … Huppeldepup.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Dobbe, u mag uw betoog starten.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, voorzitter. Op 24 november was het Equal Pay Day. Vanaf die dag werken vrouwen voor de rest van het jaar gratis, uitgaande van het verschil in de gemiddelde beloning tussen mannen en vrouwen. Ook in 2025 is de loonkloof tussen mannen en vrouwen nog steeds een hardnekkige realiteit. Voor hetzelfde aantal gewerkte uren verdienen vrouwen gemiddeld 10,5% minder dan mannen. Ook als we dit corrigeren met factoren zoals werkervaring en opleiding, blijft de loonkloof bestaan, of de werknemer nou leiding geeft of niet. De structurele onderwaardering van vrouwen wordt met dit verschil pijnlijk duidelijk, elk jaar weer. Dat is onrechtvaardig en onacceptabel. Onderzoek toont ook aan dat zodra een groter aandeel vrouwen een bepaald beroep uitoefent of in een bepaalde sector gaat werken, de desbetreffende lonen stagneren of zelfs dalen. Dan worden de verschillen dus groter. Ook dit is al jaren bekend. Ziet de staatssecretaris dat ook? Erkent hij dat dat zo is? Erkent hij ook dat dit een probleem is dat opgelost moet worden?
Het is tijd voor een concrete oplossing. Leg de verantwoordelijkheid voor een gelijke beloning dus expliciet bij werkgevers zelf. Laat bedrijven aantonen dat vrouwen en mannen gelijk worden beloond. Dat houdt in dat de Wet loontransparantie snel en volledig moet worden ingevoerd. Zorg ook voor 100% doorbetaling bij ouderschapsverlof, want anders kunnen ouders met lage inkomens hiervan simpelweg geen gebruikmaken omdat ze dat niet kunnen betalen. Is de staatssecretaris hiertoe bereid? Wat is zijn reactie? Is hij bereid om de verschillen in financiële beloning tussen de publieke sectoren inzichtelijk te maken en maatregelen te nemen om deze kloof te dichten, waaronder de hoogte van de loonruimte bij onderhandelingen voor arbeidsvoorwaarden?
Voorzitter. In dit debat heb ik het er al eerder over gehad: kinderopvang. De gebrekkige toegang tot dure kinderopvang maakt vooral vrouwen met kinderen afhankelijk, van hun partner, van hun omgeving en van de overheid. Het is dan ook goed dat de regering een nieuwe wet voor kinderopvang heeft ingediend, maar hij wordt telkens uitgesteld. 2029 duurt nog ontzettend lang. Op welke manier wil de staatssecretaris nú al ouders helpen? Overleeft deze wet de aankomende formatie? Ik ben benieuwd of de beoogde coalitiepartijen daarop willen reageren, als dat kan.
Ook zien we nog steeds private equity of sprinkhaankapitalisten in de kinderopvang. Dat betekent dat publiek geld naar aandeelhouders stroomt en niet naar de kinderopvang gaat. Een aantal van de grote, soms enorme ketens in de kinderopvang zijn in handen van private equity. Het verloop van personeel is daar gemiddeld 10% hoger dan in een non-profitsector. Dit is een sector waar al personeelstekorten zijn en waar vaste krachten, vertrouwde gezichten, cruciaal zijn voor hechting. De solvabiliteit — als je het daarover wilt hebben — zit op het randje en is twee keer lager dan in non-profit kinderopvangorganisaties, met alle risico's van dien. We herinneren ons Estro nog en alle gevolgen die dat heeft gehad. De Kamer heeft zich eerder al tegen private equity in de kinderopvang uitgesproken. Toch zien wij geen actie. Vindt de staatssecretaris dat moties van de Kamer moeten worden uitgevoerd of is dat een principe dat niet meer wordt gesteund? Wanneer mogen we de uitvoering hiervan verwachten?
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een interruptie van de heer Vermeer.
De heer Vermeer (BBB):
We hebben hier weleens een apart debat gevoerd over private equity. Dat vraagstuk gaat wel wat verder dan één manier van financieren als het grote kwaad kwalificeren. Is mevrouw Dobbe het met mij eens dat het ontbreken van maximale tarieven een nog groter probleem in de kinderopvangwet is? Op deze manier gaat er straks een scheiding ontstaan tussen mensen die wel een hoog tarief kunnen betalen en mensen die dat niet kunnen betalen. Dan wordt de beschikbaarheid gewoon veel te laag.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank voor de vraag. Ja, natuurlijk: het doel moet zijn dat kinderopvang betaalbaar wordt voor iedereen. Het is niet de bedoeling dat het geld naar winsten en bijvoorbeeld private equity gaat. Ik ben het daar helemaal mee eens. Ik weet niet of het het grootste probleem is, maar het is wel een van de fundamentele problemen van die wet. Ik denk dat een groter probleem is dat de invoering van die wet überhaupt de hele tijd wordt uitgesteld en dat het de vraag is of die er nog komt.
De heer Vermeer (BBB):
Mijn punt is niet dat de hogere tarieven tot hogere winsten kunnen leiden. Mijn punt is dat dat een scheiding in de maatschappij geeft. Op die manier wordt via geld gestuurd welk type kinderen uit welke milieus je in je kinderopvang krijgt. Er wordt nu soms ook al in het primair onderwijs geronseld richting bepaalde samenstellingen.
Mevrouw Dobbe (SP):
Het gevaar van het gevolg daarvan zie ik natuurlijk ook. Ik ben het met BBB eens dat we er alles aan moeten doen om dat te voorkomen, want dat is absoluut niet wenselijk. Daar zullen wij ons ook tegen verzetten. Maar de oorzaken zijn natuurlijk wel dat er in de kinderopvangsector een markt is gemaakt. De tarieven vliegen juist zo uit de pan omdat het heel erg loont en lucratief is om er winst mee te maken. Ik denk dat je één en één wel bij elkaar moet beschouwen.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Ik heb een interruptie aan mijn collega over de hele belangrijke kinderopvang. Terecht zijn er al een aantal interrupties geplaatst en terecht wordt er ook steeds gezegd dat het belangrijk is voor de arbeidsdeelname van vrouwen. Eigenlijk is mijn vraag, ook om de snelheid er in te houden en de wet aangenomen te krijgen: is het niet beter om het dan te houden bij de 8,6 miljard die we als samenleving gaan besteden aan kinderopvang en arbeidsdeelname van vrouwen? Steunt de SP dan ook de arbeidseis?
Mevrouw Dobbe (SP):
U moet mij even helpen.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Kinderopvang is voor mensen die werken en niet voor mensen die werkloos zijn.
Mevrouw Dobbe (SP):
In principe zien wij kinderopvang ook breder. Voor dit debat is kinderopvang natuurlijk heel belangrijk met betrekking tot de arbeidsparticipatie van vrouwen. Het geeft vrouwen de gelegenheid om überhaupt te kunnen werken. Men hoeft dan niet de afweging te maken of het loont om te werken of niet, omdat kinderopvang niet te betalen is. Maar kinderopvang heeft natuurlijk ook meerdere functies. Kinderopvang heeft ook de functie van voorschoolse educatie. Er gebeurt veel meer op zo'n kinderopvang op vroege leeftijd in de ontwikkeling van kinderen. Dat is ontzettend belangrijk. Het gaat dus niet alleen om de arbeidsparticipatie en het belang van daarvan. Wij onderkennen het andere belang dus ook. In die zin zou kinderopvang dus voor alle ouders beschikbaar moeten zijn.
De voorzitter:
Tot slot.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Het is de hele tijd gegaan over hoe belangrijk het is voor de participatie en arbeidsdeelname van vrouwen. Maar de SP ziet het dus ook als een manier van opvoeden en dat de Staat dat dus van de ouders moet overnemen. Dat is een keuze, maar dat is dan wel weer jammer. Dat kost extra geld en dat geld is er niet. Daardoor wordt de invoering van die wet steeds uitgesteld. Is het dan niet beter voor de SP om te kiezen voor een misschien in uw ogen second best oplossing en de wet toch door te laten gaan, zodat vrouwen kunnen gaan werken, en dat we het niet laten gelden voor mensen die niet werken?
Mevrouw Dobbe (SP):
We hadden het net over het belang van voorschoolse educatie en de ontwikkeling van kinderen. De PVV doet nu net alsof het heel raar is om de Staat dat voor een deel van de ouders over te laten nemen. Dat is natuurlijk in het hele onderwijssysteem zo. Wij doen niet allemaal aan thuisonderwijs; wij sturen onze kinderen naar school. Ik denk dat dat ook heel goed is. Ik denk dat er andere redenen zijn waarom deze wet vertraagd wordt dan alleen dit. Ik zou vooral willen uitdagen om deze wet zo snel als mogelijk in te voeren, niet meer uit te stellen en daarmee aan de slag te gaan.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Mevrouw Dobbe (SP):
Fijn dat het even over de kinderopvang kon gaan. De afgelopen jaren tekent zich ook een sterke en groeiende tegenbeweging af die de emancipatie van vrouwen ongedaan wil maken; het is hier net al even over gegaan. Het meest recente rapport uit 2025, The Next Wave, laat zien hoe conservatieve en vaak religieus geïnspireerde organisaties uit Europa, de Verenigde Staten, Rusland en Spanje hun krachten bundelen. Zij oefenen doelgericht invloed uit op overheden en parlementen, en proberen via desinformatiecampagnes ook de publieke opinie te sturen. We hebben hier eerder aandacht voor gevraagd, ook samen met de VVD. Er zijn een aantal moties van ons aangenomen waarin de Kamer vraagt om aanvullende maatregelen uit de contrastrategie buitenlandse beïnvloeding te nemen en dit niet aan een volgend kabinet te laten. Dit volgende kabinet komt eraan, dus hoe staat het hiermee? We moeten namelijk wel haast maken als we dit voor een volgend kabinet willen regelen.
De Kamer heeft gevraagd om een aanpak tegen desinformatie over vrouwen en lhbtqi+-personen, om een onderzoek naar beïnvloeding en om organisaties die opkomen voor vrouwen- en lhbtqi-rechten te ondersteunen om hun weerbaarheid tegen deze vormen van intimidatie en tegenwerking te vergroten. Hoe staat het met de uitvoering van die motie?
Voorzitter. Ik heb hier één keer de pil voorbij horen komen, maar dat was in een soort geschiedenis van de emancipatie. Dat is heel belangrijk, maar het is nog niet gegaan over anticonceptie. Toegang tot anticonceptie is cruciaal in emancipatie. Als we kijken naar de kosten van anticonceptie, dan zien we dat die grotendeels worden gedragen door vrouwen. De pil en het spiraal zijn flinke kosten. Vrouwen worden hierin benadeeld. Kosten kunnen een drempel vormen, wat ook de keuzevrijheid van vrouwen inperkt. Is de staatssecretaris bereid om te regelen dat dit gewoon vergoed wordt in het basispakket?
Tot slot de veiligheid van vrouwen. In september nam de Kamer in grote meerderheid een motie aan die vroeg om een integraal actieplan voor geweld tegen vrouwen. Hier kan niet snel genoeg werk van worden gemaakt. We kennen allemaal de dieptrieste aanleiding — ik moet eigenlijk "aanleidingen" zeggen — van deze discussie en aangenomen motie. Nog steeds zijn vrouwen niet veilig in hun huis en op straat, soms met de dood tot gevolg. Wat is de laatste stand van zaken voor dit actieplan? Wil de staatssecretaris hier snel werk van maken?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. We zijn aan het einde gekomen van de eerste termijn van de Kamer. Ik wil graag tot 12.30 uur schorsen om de staatssecretaris de gelegenheid te geven de beantwoording voor te bereiden en zodat de Kamerleden de tijd hebben voor de lunch. We gaan om 12.30 uur verder. Dank u wel.
De voorzitter:
Dames en heren, we gaan weer verder met het debat over emancipatie. Ik vraag iedereen zijn plekje weer in te nemen. Ik heb even kort met de heer Vermeer gesproken. Hij moet over twintig minuten weg. Hij zou heel graag, omdat we toch al een beetje aan het rommelen waren met het indienen van moties in allerlei termijnen, even zijn motie willen voorlezen voordat de staatssecretaris het woord krijgt, zodat hij daarna weg kan. De heer Vermeer.
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, voorzitter, dat u dit toestaat. Ik heb dus één motie opgesteld.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de acceptatie en veiligheid van vrouwen en lhbtiq+-personen vooral in grote steden en binnen bepaalde groepen onder druk staan;
overwegende dat het huidige emancipatiebeleid te veel inzet op symbolische campagnes en te weinig op effectieve handhaving en bescherming van slachtoffers;
overwegende dat in landen als Spanje en Frankrijk rechters de mogelijkheid hebben om daders van discriminatie te verplichten tot het volgen van een cursus over gelijke behandeling en non-discriminatie;
verzoekt de regering de wet aan te passen zodat rechters bij discriminatie van vrouwen of lhbtiq+-personen verplicht kunnen opleggen dat de dader een cursus gelijke behandeling en non-discriminatie volgt, naar Spaans en Frans voorbeeld,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vermeer.
Zij krijgt nr. 27 (36800-VIII).
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de staatssecretaris voor de beantwoording in de eerste termijn van de vragen die zijn gesteld door de Kamerleden in hun eerste termijn. Het woord is aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Becking:
Dank u wel, voorzitter. Ik bedank alle leden voor hun bijdragen in de eerste termijn. We bespreken vandaag de begroting van het emancipatiebeleid. Emancipatie is een grote opgave met een beperkt budget van dit jaar 21 miljoen euro. Daarom kiest het kabinet inhoudelijk voor twee prioriteiten: iedereen moet veilig kunnen zijn en iedereen moet volwaardig kunnen meedoen. Deze prioriteiten worden verder uitgewerkt in de Emancipatienota.
Als coördinerend bewindspersoon voor emancipatie ben ik verantwoordelijk voor het bevorderen van gelijke rechten, kansen en behandeling van vrouwen en lhbtiq+-personen. Dat doe en kan ik niet alleen; dat kwam al in uw termijn aan de orde. Ik werk nauw samen met collega-bewindspersonen van andere departementen en veel onderwerpen zijn de primaire verantwoordelijkheid van vakministers.
Het recht op gelijke behandeling is verankerd in de Grondwet. In Nederland mag je over je eigen leven beslissen. Je mag je eigen keuzes maken, je mag jezelf zijn en je mag houden van wie je wilt. Ik ben blij dat deze nieuwe Kamer ziet dat emancipatie nog steeds nodig is. Dat heb ik zelf de afgelopen maanden ook ervaren in veel gesprekken en op veel plekken waar ik kwam, bijvoorbeeld afgelopen week met Paarse Vrijdag. Ik sprak in Leiden met ouders en docenten die zich samen met jongeren inzetten om hun school veilig en fijn te maken, niet alleen voor lhbtiq+-personen, maar voor iedereen op school.
Ook vrouwen moeten veilig kunnen zijn in de samenleving, voor en achter de voordeur. Geweld tegen vrouwen is onacceptabel. We gaan daarom door met de strijd tegen fysiek en psychisch geweld, seksueel grensoverschrijdend gedrag, intieme terreur en intimidatie. Dit doen we samen met het maatschappelijk middenveld.
Voorzitter. Ik reageer graag op de inbreng in de eerste termijn van uw Kamer. Ik heb daarvoor drie blokjes: veiligheid van zowel vrouwen als lhbtiq+-personen, volwaardig meedoen en algemeen.
Dan kom ik meteen bij het blokje veiligheid. De heer Vermeer vroeg mij: is de staatssecretaris bereid om de Kinderombudsman te vragen transcripties van gesprekken te delen? Nee, daar ga ik niet over; dat is aan de Kinderombudsman zelf.
Mevrouw Podt vroeg om de versterkte aanpak lhbtiq+-veiligheid aan te vullen met een aanpak specifiek voor kinderen. Ik ga samen met de minister van Justitie en Veiligheid en de staatssecretaris van Jeugd, Preventie en Sport kijken of er maatregelen gericht op lhbtiq+-kinderen kunnen worden toegevoegd aan de versterkte aanpak en/of andere lopende programma's. Daarbij wil ik wel graag opmerken dat het budget beperkt is.
Mevrouw Moorman zei dat lhbtiq+-leerlingen zich vaak onveilig voelen. Ze vroeg: welke rol ziet de staatssecretaris voor zichzelf in het creëren en koesteren van veilige omgevingen op alle scholen? Naast de zorgplicht voor een sociaal veilig schoolklimaat, de wettelijke burgerschapsopdracht en de kerndoelen ondersteun ik initiatieven van de Stichting School & Veiligheid en het COC die bijdragen aan een veilige schoolomgeving voor het lhbtiq+-personen. Ook binnen de versterkte aanpak is er aandacht voor lhbtiq+-leerlingen. Met het wetsvoorstel Vrij en veilig onderwijs versterken we daarnaast ook de veiligheid op scholen, dus dat draagt daar ook toe bij.
Mevrouw Podt vroeg: "Kan er meer politiecapaciteit komen voor de aanpak van discriminatie en geweld tegen lhbtiq+-personen? Graag een reflectie." In het regeerprogramma van het demissionaire kabinet zijn structurele middelen uitgetrokken voor onder andere Roze in Blauw en de discriminatierechercheurs. In de eerste voortgangsrapportage over de versterkte aanpak, die eind 2026 komt, zullen we rapporteren over de verdere investeringen die bij de politie zijn gedaan. U krijgt die dus eind volgend jaar.
De heer Hamstra vroeg hoe ik extra aandacht kan vragen voor aangiftebereidheid en voor sensitiviteit bij de politie voor lhbtiq+-personen. Zoals in de versterkte aanpak lhbtiq+-veiligheid staat vermeld, wordt op de Politieacademie tijdens voorlichtingen en ook in e-learnings voor agenten aandacht besteed aan correctieve en sensitieve bejegening van lhbtiq+-personen en overigens ook van andere personen.
De voorzitter:
Mevrouw Podt heeft een vraag. Even tussendoor: ik doe weer vier interrupties. Interrupties die langer duren dan 30 seconden, tellen voor twee, zeg ik voor de nieuwkomers. De interrupties onder de 30 seconden zijn gratis.
Mevrouw Podt (D66):
Oké. Ik ga mijn best doen. Ik vroeg me het volgende af. De staatssecretaris zegt dat er al wat is uitgetrokken voor politiecapaciteit en ook voor Roze in Blauw. Nou krijg ik toch te horen dat je Roze in Blauw nog steeds érbij moet doen, als een soort hobby, zeg ik maar even oneerbiedig. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?
Staatssecretaris Becking:
Roze in Blauw is een vrijwillig netwerk. Meer capaciteit is dus afhankelijk van de intrinsieke motivatie van de agenten zelf; ja, dat klopt.
Mevrouw Podt (D66):
Maar als ze dan eigenlijk zo bepalend zijn voor het feit dat mensen op een veilige en goede manier kunnen melden, dan vraag ik me toch af ... Het is mooi dat mensen dat erbij willen doen, maar daar zou het natuurlijk niet van afhankelijk moeten zijn.
Staatssecretaris Becking:
Ik kan daar het volgende over zeggen. Komend jaar gaan we kijken naar de effecten op de investeringen die gedaan zijn. We gaan kijken hoe dit uitwerkt. Daarover wordt dan gerapporteerd.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Staatssecretaris Becking:
Dan kom ik bij de volgende vraag van mevrouw Podt: "Kunt u zorgen dat wordt uitgezocht welke lhbtiq+-organisaties geblokkeerd zijn door Meta? Wat is hier gebeurd? Kunt u er met andere lidstaten voor zorgen dat sociale media zich aan de wet houden?" Ik hou die ontwikkelingen goed in de gaten samen met mijn collega van BZK. Zeer grote onlineplatforms, waaronder Meta, vallen echt onder het toezicht van de Europese Commissie. We zullen deze ontwikkelingen wel daar signaleren.
Mevrouw Moorman vroeg mij: welke maatregelen neemt u om anti-lhbtiq+-campagnes en desinformatie tegen te gaan? Het kabinet bestrijdt de verspreiding van desinformatie met de rijksbrede strategie Effectieve aanpak desinformatie. Dit gebeurt onder coördinatie van BZK en daar ben ik nauw bij aangesloten.
Mevrouw Podt (D66):
Dan even over Meta. Het is mooi dat de staatssecretaris dit wil signaleren bij de Europese Commissie, maar mijn vraag ging ook over het volgende. De mensen en die organisaties krijgen nu geen antwoord van Meta over de reden waarom dat is gebeurd. Mijn vraag was of de Nederlandse overheid deze mensen kan bijstaan om daar een antwoord op te krijgen, want daar is Meta gewoon toe verplicht.
Staatssecretaris Becking:
Ik kan daaraan toevoegen dat de Europese Commissie de uitvoering en naleving van de DSA, de Digital Services Act, zo goed mogelijk probeert te laten verlopen. BZK ondersteunt de inzet van de toezichthouders in hun onafhankelijke roluitoefening. Ondertussen is BZK aan het verkennen hoe burgers gemakkelijk bezwaar kunnen maken tegen moderatiebesluiten van onlineplatforms. Dat moet bijdragen aan het tegengaan van dat soort praktijken.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Podt, heeft u een vervolgvraag? Of is het zo goed?
Mevrouw Podt (D66):
Nee. Ik vind het niet veel, maar ja.
Staatssecretaris Becking:
De heer Mulder vroeg: waarom geen beleid over het echte gevaar op straat? Er valt niet aan te tonen dat migranten een significant groter aandeel hebben in geweldsdelicten jegens lhbtiq+-personen. Politiecijfers tonen geen relatie tussen een migratieachtergrond en dergelijk geweld. We weten wel dat het overgrote deel van de daders man is.
Mevrouw Moorman wil graag een reactie op de tweets van vicepremier Mona Keijzer. Ze vroeg: spreekt het kabinet met één mond? Ik denk dat die vraag aan mevrouw Keijzer gericht moet zijn. Ik draag als staatssecretaris voor Emancipatie het emancipatiebeleid uit namens het kabinet. Dat beleid is uitgewerkt in de Emancipatienota.
Mevrouw Vliegenthart (GroenLinks-PvdA):
Zoals mevrouw Moorman ook al zei, praat het kabinet met één mond. De vicepremier heeft deze tweet gestuurd. Ik zou toch graag willen weten wat uw reflectie hierop is.
Staatssecretaris Becking:
Ik zei net ook dat het kabinet voor het emancipatiebeleid staat zoals dat in de Emancipatienota is uitgewerkt. Iedereen moet zich veilig kunnen voelen. Ook op Paarse Vrijdag laten scholen zien dat dat ook zo is, dat iedereen erbij hoort en dat iedereen respect verdient.
Mevrouw Vliegenthart (GroenLinks-PvdA):
Zoals mevrouw Moorman ook al zei, gaat mevrouw Keijzer daar in deze tweet eigenlijk tegenin. Ze zet een knipoog in de tweet. Die gaat eigenlijk in tegen het belang van Paarse Vrijdag dat we hier allemaal al benoemd hebben. Het gaat ook in tegen het emancipatiebeleid dat u benoemt. Ik ben heel benieuwd hoe u daarop reflecteert.
Staatssecretaris Becking:
Ik ben staatssecretaris voor Emancipatie en draag het emancipatiebeleid uit namens het kabinet. Daar ben ik volgens mij duidelijk over.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Staatssecretaris Becking:
Mevrouw Podt vroeg of de staatssecretaris bereid is om het NAP voort te zetten. Ik kan in ieder geval zeggen dat ik de kennis graag wil borgen. De aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld en de geleerde lessen uit het nationaal actieprogramma, worden geïntegreerd in de bredere aanpak van geweld tegen vrouwen.
De heer Hamstra vroeg: kan de staatssecretaris iets zeggen over Veilige Steden en de effectiviteit daarvan? De effectiviteit van het programma wordt op dit moment geëvalueerd. De resultaten zijn voor de zomer van 2026 beschikbaar.
Mevrouw Podt (D66):
Het verbaast me toch een beetje dat de staatssecretaris nu zegt: die lessen worden geïntegreerd. Dat is allemaal hartstikke leuk, maar de regeringscommissaris is bijkans net begonnen. We hebben net een jaar achter de rug waarin ongeveer half Nederland op straat stond om te protesteren tegen het geweld tegen vrouwen. Dan zegt de staatssecretaris nu: het is nu wel klaar; we gaan het integreren. Dat lijkt me veel te kort. De regeringscommissaris heeft er zelf een brief over geschreven dat dat nogal aan de korte kant is en dat er echt nog wel ruimte en tijd nodig is om hier meer mee te doen. Hoe reflecteert de staatssecretaris daarop?
Staatssecretaris Becking:
In die zin ben ik het ermee eens. Het wordt ook onderdeel van een nationaal actieplan dat vereist is vanuit de EU-richtlijn ter bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld. Het is van belang dat we daarbij een integrale benadering kiezen. Ik kan nu niet vooruitlopen op hoe dat eruit gaat zien.
De heer Hamstra vroeg ook: "Hoe kan emancipatiebeleid bijdragen aan de veiligheid van vrouwen? Welke mogelijkheden zijn er om dit te bekostigen?" Genderongelijkheid, schadelijke gendernormen en stereotypen dragen bij aan het voortduren van geweld tegen vrouwen. Het emancipatiebeleid is erop gericht dit te bestrijden en draagt zo bij aan het bevorderen van de veiligheid van vrouwen. Daar is ook bekostiging voor. Die gaat nu naar verschillende interventies vanuit het NAP, allianties zoals Verandering van Binnenuit, Act4Respect en het programma Veilige Steden.
Mevrouw Dobbe vroeg naar de laatste stand van zaken van het integraal actieplan inzake geweld tegen vrouwen. Ik zei er net ook al iets over. U wordt nog voor het einde van het jaar door de staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg geïnformeerd over de laatste stand van zaken met betrekking tot een integraal actieplan inzake geweld tegen vrouwen.
De voorzitter:
Nog voor het volgende jaar, is dat 2026 of 2027?
Staatssecretaris Becking:
Dat is nog dit jaar. Ja, dat klopt. Daar wordt hard aan gewerkt achter de schermen; dat weet ik.
De heer Vermeer vroeg of ik bereid ben de campagnes te richten op acceptatie in steden in plaats van op het platteland. De campagne "Kleine dingen worden grote dingen" richt zich op alle jongens in heel Nederland, van elke achtergrond. Om alle perspectieven zowel in de steden als op het platteland mee te nemen is er naast organisaties voor biculturele jongeren zoals Femmes for Freedom en Colored Qollective ditmaal ook samengewerkt met plattelandsjongeren in Nederland. Het is dus een breder verhaal wat dat betreft.
De heer Vermeer (BBB):
Ik heb de tekst nog even nagekeken. Ik vroeg de staatssecretaris of hij bereid is om het zwaartepunt te verschuiven, niet om alle middelen te verschuiven.
Staatssecretaris Becking:
Nou, dat zie ik niet zo. Die campagne richt zich op alle jongens, om te kunnen praten over mannelijkheid, en laat zien hoe groot groepsdruk kan zijn en hoe onschuldige opmerkingen een ander effect kunnen hebben dan beoogd. Ik denk dat dat op alle plekken dezelfde soort boodschap moet zijn.
Mevrouw Moorman vroeg naar de manosphere. Hoeveel scholen weten dat er een lespakket voor is en welke scholen zijn daar actief mee bezig? Dat weet ik niet precies. Daar ga ik ook niet over. Het staat scholen namelijk vrij om zelf een keuze te maken in welk lesmateriaal ze gebruiken.
De heer Mulder vroeg hoe het kan dat in alle documenten de woorden "verplichte bedekking" of "genitale verminking" of "islam" niet voorkomen. Genitale verminking is in Nederland strafbaar. In de Emancipatienota staat een overzicht van onze maatregelen tegen schadelijke praktijken. Binnen het emancipatiebeleid kijken we breder naar de emancipatie van gesloten gemeenschappen. Daarbij kijken we ook naar verschillende geloofsgemeenschappen, niet alleen de islam, maar óók de islam.
De heer Mulder vroeg ook waarom er nooit iemand is veroordeeld voor vrouwelijke genitale verminking terwijl er 41.000 besneden vrouwen in Nederland wonen. Dat is omdat er weinig tot geen aangiftes zijn. Daarom richt de aanpak van vrouwelijke genitale verminking zich ook op de signalering; ernstig genoeg.
Dat was het blokje veiligheid, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel voor deze zeer efficiënte beantwoording; dat zien we weleens anders. Zijn er nog vragen over dit eerste blokje: veiligheid van vrouwen en lhbtq? Nee. Dan kunnen we over naar het volgende blokje: volwaardig meedoen.
Staatssecretaris Becking:
Dank u wel, voorzitter. Erken ik de uitdagingen rondom het pensioengat en de financiële afhankelijkheid van vrouwen van de partner of de overheid, vroeg mevrouw Martens-America. Ja, ik erken deze uitdagingen. Het pensioengat wordt vooral veroorzaakt door onderliggende oorzaken op de arbeidsmarkt. Het kabinet zet zich volop in op betere arbeidsmarktkansen voor vrouwen, bijvoorbeeld door vereenvoudiging van het verlof, het aanpakken van de loonkloof — daar waren ook vragen over gesteld — het stimuleren van meer uren werk en het bijna gratis maken van de kinderopvang. Ik denk dat als de verschillen op de arbeidsmarkt afnemen, het pensioengat ook afneemt. Meer in algemene zin denk ik dat het ontzettend belangrijk is dat vrouwen gewoon volwaardig meedoen en de uren draaien.
Mevrouw Martens-America (VVD):
Het is natuurlijk niet altijd een financiële prikkel die ervoor zorgt dat vrouwen moeten kiezen om fulltime te werken. Dat maakt natuurlijk dit probleem zo ontzettend groot. Op de korte termijn is het niet nodig om meer uren te werken, maar dames, veelal dames, moeten zich ervan bewust zijn wat de gevolgen zijn op de langere termijn, zowel in acht nemend dat een op de drie huwelijken strandt als het feit dat er toch echt een loonkloof bestaat. Dat los je niet op door de kinderopvang goedkoper te maken, want we moeten dit probleem tackelen op het moment dat mensen van het mbo, hbo of wo afkomen. Dus ziet de staatssecretaris daar dan misschien ook ruimte om het bijvoorbeeld op te pakken met de minister van OCW? Hoe kan het zo zijn dat Nederlandse dames zich daar minder bewust van zijn dan die in alle andere landen om ons heen?
Staatssecretaris Becking:
Er lopen verschillende onderzoeken en projecten op dit terrein, bijvoorbeeld in het kader van het Nationaal Groeifondsprogramma "Meer uren werkt!" Volgend jaar wil ik daar uw Kamer over informeren met de collega van SZW. Ik steun ook de alliantie Financieel Sterk door Werk, die zich richt op het vergroten van de financiële zelfstandigheid van praktisch opgeleide vrouwen. Een voorbeeld van een concrete activiteit is het wegnemen van belemmeringen, zoals onregelmatige roosters. Ik kom daar dus graag nog op terug.
Dan had mevrouw Martens-America een vraag over uitzonderlijk veel parttimers in vergelijking met de rest van Europa, wat structureel bijdraagt aan de afhankelijkheid. Het klopt dat er in Nederland relatief veel vrouwen in deeltijd werken. Ik vind het belangrijk dat vrouwen een bewuste keuze maken en dat zij niet belemmerd worden om meer uren te maken als ze dat zouden willen. Ik denk dat we iedereen heel goed kunnen gebruiken in Nederland. Ik draag daar ook aan bij met de alliantie Financieel Sterk door Werk.
Mevrouw Podt stelde een vergelijkbare vraag. Zij vroeg of ik bereid ben de langetermijneffecten van meer uren inzichtelijk te maken met gemeenten en relevante instanties. Zeker. Met de alliantie die ik net al noemde, Sterk door Werk, wordt onderzoek gedaan onder werkgevers en werknemers in de zorg, schoonmaak en kinderopvang. Met werkgevers worden inzichten gedeeld over hoe zij belemmeringen kunnen wegnemen, zodat vrouwen het gesprek kunnen aangaan en zij meer uren kunnen gaan werken. Met het programma Economische Veerkracht wordt onderzocht wat vrouwen en alle partijen eromheen kunnen doen om de economische en financiële zelfstandigheid van vrouwen duurzaam te vergroten. Die resultaten worden dan ook weer gedeeld met alle stakeholders, waaronder gemeenten, het UWV, overheden, werkgevers en maatschappelijke organisaties.
Mevrouw Podt (D66):
Mijn vraag was toch iets specifieker dan dat. Die ging echt specifiek over het feit dat gemeenten en organisaties nu vaak met vrouwen zitten en zeggen: het gaat je morgen zo veel opleveren als je gaat werken. Maar hoe maak je nou inzichtelijk wat het op de lange termijn doet, zowel voor een pensioengat als voor ontwikkelmogelijkheden en stappen die je gaat zetten in je carrière?
Staatssecretaris Becking:
Dat is een goeie vraag, maar daar heb ik niet meteen een antwoord op. Het raakt namelijk nogal wat beleidsterreinen, denk ik. Als er een goeie suggestie is, hoor ik die graag en dan wil ik daar graag op reageren.
Mevrouw Podt (D66):
Mijn suggestie was dus om dat op te nemen met de collega van SZW en samen te bekijken hoe we handvatten kunnen bieden aan gemeenten, UWV en andere organisaties.
Staatssecretaris Becking:
Ja hoor, die bereidheid heb ik. Dank u.
Mevrouw Podt vroeg ook ...
De voorzitter:
Mevrouw Dobbe heeft ook nog een vraag.
Staatssecretaris Becking:
Excuus.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ja, misschien naar aanleiding van het antwoord dat de staatssecretaris net gaf. Het vergroten van de economische zelfstandigheid van vrouwen zit 'm toch wel in meer dan dat vrouwen alleen meer moeten werken. Het zit ook in de beloning, die omhoog moet et cetera. Is de staatssecretaris het daarmee eens?
Staatssecretaris Becking:
Nou, in zoverre dat de beloning omhoog moet zodat die in ieder geval gelijk is aan die van mannen, ja. Waar er ongelijkheid zou bestaan, moet je die wegnemen, denk ik, ja.
Dan kom ik bij mevrouw Podt, die vroeg naar expliciet rapporteren over economische zelfstandigheid als een belangrijk doel op zich. Ik denk dat ik kan bevestigen dat economische zelfstandigheid een centraal doel in het emancipatiebeleid is. Ik rapporteer daar ook over, onder andere in de Emancipatiemonitor, in OCW in cijfers en in het jaarverslag bij de OCW-vergroting.
Mevrouw Dobbe vroeg: de loonkloof blijft hoog; wat doet u daaraan? Nou, in het wetsvoorstel Loontransparantie wordt de EU-richtlijn Loontransparantie geïmplementeerd. Er is dus Europese wetgeving, die we ook in Nederland gaan invoeren. Daar staan maatregelen in om de gelijke beloning van mannen en vrouwen te vergroten. Het streven is om dat wetsvoorstel voor het einde van het jaar aan te bieden aan de Raad van State. De behandeling in uw Kamer wordt voorzien in de eerste helft van het komende jaar.
Mevrouw Dobbe vroeg ook ...
De voorzitter:
Mevrouw Dobbe heeft eerst nog een vraag.
Mevrouw Dobbe (SP):
Voorziet dat dan ook in de volledige implementatie van de richtlijn uit Europa?
Staatssecretaris Becking:
Het antwoord is ja.
U vroeg ook: het vergoedingspercentage voor ouderschapsverlof moet naar 100%, wat doet u daaraan? Op dit moment zijn er geen voornemens, of financiële middelen, om de uitkering tijdens het ouderschapsverlof te verhogen van 70% naar 100% van het dagloon. Of zo'n maatregel passend zou zijn of genomen moet worden, is aan een volgend kabinet.
Mevrouw Dobbe vroeg ook de beloningsverschillen tussen sectoren in kaart te brengen en aan te pakken met maatregelen. Vorige week is de CBS-monitor over loonverschillen verschenen. Die geeft inzicht in de beloningsverschillen tussen sectoren. De invoering van het wetsvoorstel over loontransparantie zal daar ook aan bijdragen.
Mevrouw Dobbe (SP):
Het wetsvoorstel over loontransparantie gaat natuurlijk heel erg over vrouwen in gelijksoortige beroepen als mannen, die minder verdienen dan mannen. Het gaat mij echt om de sectoren waarin veel vrouwen werken en die ondergewaardeerd worden, waardoor de beloning achterblijft ten opzichte van andere sectoren. Ik vroeg mij af of de staatssecretaris daar inzicht in kan geven.
Staatssecretaris Becking:
Dat kan ik, maar dan wel in tweede termijn.
Dan kom ik bij de vraag van mevrouw Dobbe over het tegengaan van loonverschillen in publieke sectoren en het benutten van de loonruimte in de cao's. De vakministers stellen jaarlijks via de arbeidskostenontwikkeling extra geld beschikbaar voor marktconforme loonontwikkeling. Daarna is het aan partijen aan de cao-tafel om met die extra middelen een passende cao af te sluiten. Ik ben geen onderhandelende partij aan een cao-tafel. Op grond van internationale verdragen mag ik me daar zelfs niet mee bezighouden.
Mevrouw Dobbe (SP):
Deze discussie eindigt altijd een beetje met dit antwoord: wij gaan niet over de cao-onderhandelingen. Dat is terecht. Maar bijvoorbeeld in de zorg bestaat nog een loonkloof met de rest van de publieke sector, volgens mij van om en nabij de 10%. Als ze niet genoeg middelen krijgen van het Rijk om aan die cao-tafel die loonkloof te dichten en de arbeidsvoorwaarden te verhogen, lukt dat niet. Daar ligt dus wel een verantwoordelijkheid voor het Rijk. Erkent de staatssecretaris dat?
Staatssecretaris Becking:
Ik wil wel erkennen dat het Rijk in algemene zin die verantwoordelijkheid draagt, maar hoe dat in de praktijk wordt toegepast ... Ten eerste weet ik dat niet en ten tweede ga ik daar als staatssecretaris Emancipatie niet over.
De voorzitter:
Uw laatste vraag.
Mevrouw Dobbe (SP):
Maar het is natuurlijk wel zo ... Als je die loonkloof wil oplossen in een sector waar veel vrouwen werken, waardoor die vrouwen dus achtergesteld worden omdat de lonen achterblijven, moet daar extra geld bij vanuit het Rijk. Dat heeft heel veel met emancipatie te maken. Is de staatssecretaris bereid om zich daarvoor te gaan inzetten bij zijn vakcollega?
Staatssecretaris Becking:
Ik wil best onder de aandacht brengen dat dit een belangrijk punt is, ja. Dan ga ik hem bellen.
Mevrouw Dobbe (SP):
Krijgen wij een terugkoppeling?
Staatssecretaris Becking:
Ja, natuurlijk wil ik laten weten hoe dat gesprek verloopt.
De voorzitter:
Daarmee is het een officiële toezegging geworden. Die is namelijk afhankelijk van of er een terugkoppeling komt. Wanneer denkt u daar een terugkoppeling over te gaan geven?
Staatssecretaris Becking:
Dat wordt dan het eerste kwartaal van volgend jaar.
De voorzitter:
Dank u wel. Vervolgt u uw betoog.
Staatssecretaris Becking:
Dan de volgende vraag van mevrouw Dobbe: wilt u ervoor zorgen dat het uitstel van de stelselherziening kinderopvang niet leidt tot afstel? De stelselherziening kinderopvang gaat door. Het gaat om een grote, complexe operatie, waarbij de uitvoering en de kinderopvangsector voldoende tijd moeten hebben voor een goede voorbereiding. De internetconsultatie heeft tot eind november opengestaan. Het kabinet wil voor de zomer van 2026 een wetsvoorstel indienen bij de Tweede Kamer. De nieuwe financiering wordt daarom ingevoerd per 2029. Het kabinet zet daarvoor alles op alles.
Mevrouw Dobbe vroeg hoe ik ouders help om de toegang tot de kinderopvang te verbeteren. Mijn collega bij SZW treft hiervoor een aantal maatregelen. Er wordt actief beleid gevoerd rondom personeelstekorten. Er worden meer krachten aangetrokken. Urenuitbreiding wordt bekeken. Er is sprake van een jaarlijkse indexatie van de kinderopvangtoeslag. Er zijn vast nog een heleboel andere maatregelen.
Mevrouw Dobbe vroeg ook naar de motie over private equity. Die is niet uitgevoerd. Zij wil weten hoe ik daartegen aankijk. Ik heb begrepen dat het te maken heeft met de brief die de staatssecretaris Participatie en Integratie op 20 december heeft gestuurd over het niet uitvoeren van die motie. Het valt ook onder zijn verantwoordelijkheid. De hoofdreden is eigenlijk de negatieve impact op het aanbod van kinderopvang bij het afschaffen van private equity in de kinderopvang. Dat aanbod hebben we juist hard nodig.
Mevrouw Dobbe vroeg ook ...
De voorzitter:
Voordat u verdergaat: mevrouw Dobbe wil nog even door op dit punt.
Mevrouw Dobbe (SP):
Die brief heb ik natuurlijk ook gelezen. Het stoort mij echt mateloos dat moties die worden aangenomen door de Kamer, worden afgedaan met zo weinig onderbouwing als "het is niet wenselijk". Het is wel uitvoerbaar, maar het kabinet vindt het niet wenselijk. Nee, dat wisten we al. Daarom hebben wij een motie aangenomen. Daarom heeft de Tweede Kamer zich uitgesproken. Mijn vraag is dan: als dit volgens het kabinet zou leiden tot bijvoorbeeld langere wachtlijsten, mag ik daar dan ook de analyse van ontvangen?
Staatssecretaris Becking:
Hier kan ik niks over toezeggen. Het is niet mijn verantwoordelijkheid; het is de verantwoordelijkheid van mijn collega, die die brief ook heeft gestuurd. Daar moet ik dus echt naar verwijzen. Anders kom ik nu in een debat over kinderopvang terecht. Volgens mij is dat niet de bedoeling van vandaag.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dat vind ik wel ingewikkeld, want u bent verantwoordelijk voor de portefeuille Emancipatie en we kunnen kinderopvang niet los zien van emancipatie. Ik zou u dus willen vragen om uw rolopvatting en uw verantwoordelijkheid hierin serieus te nemen en te zorgen dat wij als Kamer die onderbouwing kunnen ontvangen, zodat we ook zelf kunnen bekijken wat voor invloed het zou hebben — volgens het kabinet heeft het invloed — als private equity uit de kinderopvang zou gaan.
Staatssecretaris Becking:
Jawel, maar ik ben de coördinerend bewindspersoon voor emancipatie. Er zijn natuurlijk raakvlakken met de kinderopvang, omdat die de emancipatie van met name vrouwen ten goede komt, maar als u mij vragen stelt over hoe de kinderopvang in Nederland wordt ingeregeld, welke partijen die aan mogen bieden en wat dat kost, dan overvraagt u mij gewoon.
De voorzitter:
Dank u wel. Vervolgt u uw betoog.
Staatssecretaris Becking:
Ten slotte. Mevrouw Dobbe vroeg of ik bereid ben om de pil in het basispakket op te nemen. De vergoeding van anticonceptie valt onder de minister van VWS.
Dat is het einde van dit blokje.
De voorzitter:
Dank u wel. Is er nog een vraag blijven liggen in deze ronde? Nee? Dan gaan we naar het blokje overige vragen en algemeen.
Staatssecretaris Becking:
Het blokje algemeen en overig. Mevrouw Podt en mevrouw Moorman vroegen om een kabinetsreactie in het wetstraject waarmee de bescherming van onder anderen transgender- en interseksepersonen tegen groepsbelediging en discriminatie wordt vergroot. Zij vroegen of die in Q1 van het komende jaar naar de Kamer wordt gestuurd. Dat wetsvoorstel ligt bij mijn collega's van BZK en Justitie en Veiligheid. Zij hebben, gelet op de huidige politieke situatie, besloten om de vragen uit het verslag en de wetenschapstoets met betrekking tot dit wetsvoorstel over te laten aan een volgend kabinet.
Mevrouw Podt vroeg of er al effecten bekend zijn van de Wet strafverzwaring. Deze wet is in werking getreden op 1 juli en zal na vijf jaar geëvalueerd worden. Conform een toezegging van de minister van Justitie en Veiligheid aan uw Kamer zal in het jaarlijkse discriminatierapport van het Openbaar Ministerie van komend jaar expliciet aandacht worden besteed aan de eerste ervaringen met het wetsartikel.
Mevrouw Moorman vroeg: waarom is er nog steeds geen verbod op nnmb's? Ik erken dat die moeten worden voorkomen. Daar hoeft geen nader onderzoek naar te worden gedaan. We zijn echter wel aan het onderzoeken wat de meest wenselijke vorm van regulering is, wat ook is toegelicht in de brief die op 16 juni aan uw Kamer is gestuurd.
Mevrouw Vliegenthart (GroenLinks-PvdA):
Ik zou graag van de staatssecretaris willen weten op welke termijn we dit kunnen ontvangen. Er wordt nu onderzoek gedaan naar de implementatie. U geeft aan dat het van belang is, dus ik zou het graag willen weten.
Staatssecretaris Becking:
Daar kom ik graag even op terug in de tweede termijn.
Mevrouw Vliegenthart (GroenLinks-PvdA):
Oké, dank.
Staatssecretaris Becking:
Mevrouw Moorman vroeg of het kabinet een mogelijkheid ziet om meerouderschap alsnog wettelijk te regelen voor nieuwe en bestaande gezinnen. Op 19 november van dit jaar heeft het Kamerlid Michon een initiatiefvoorstel voor de introductie van juridisch meerouderschap ingediend. De consultatie daarvan loopt af op 31 januari volgend jaar. Ik wacht dat proces af.
De heer Mulder vroeg waarom er niets wordt gezegd over de patriarchale cultuur. Binnen het emancipatiebeleid hebben we specifieke aandacht voor de rol van mannen. Zo wordt er een subsidieregeling opgezet met betrekking tot jongens en mannen bij het voorkomen, signaleren en bestrijden van gendergerelateerd geweld. Hierbij is ook oog voor traditionele gendernormen, structurele ongelijkheid en de patriarchale cultuur.
De heer Edgar Mulder (PVV):
De staatssecretaris moet al lachen, voorzitter. Het is wel erg grappig. Ik had het over de islam, maar dat weet hij. Hij maakt er een grapje van, maar dat moet hij zelf weten.
Staatssecretaris Becking:
Dan kom ik bij de vraag van de heer Mulder. Hij wil separate opvang voor lhbtiq+'ers in azc's. Hij vroeg: kunt u niet beter stoppen met de import van alles wat antihomo en pro-islam is? Ik ben niet per se voorstander van aparte opvanglocaties. Door volledig aparte opvanglocaties in te richten isoleer je kwetsbare groepen en dat wil ik het liefst vermijden.
De heer Vermeer vroeg wat de echte effecten van het emancipatiebeleid zijn. Volgens de periodieke rapportage van bureau AEF is het zeer aannemelijk — dat is hun term — dat het emancipatiebeleid effectief is. Het financieren van allianties, van maatschappelijke partners, is volgens hen effectief. Mijn rijksbreed coördinerende rol wordt als positief beoordeeld. Het ingezette beleid is wetenschappelijk onderbouwd.
De heer Hamstra vroeg: hoe gaat u ervoor zorgen dat het emancipatiebeleid niet alleen meetbaar, maar ook merkbaar is? Dat is eigenlijk een beetje hetzelfde antwoord dat ik net heb gegeven, dus dat ga ik niet herhalen.
De heer Vermeer vroeg: hoe denkt u over de maatregelen in landen als Spanje en Frankrijk, waar rechters de mogelijkheid hebben om daders van discriminatie te verplichten tot het volgen van een cursus over gelijke behandeling en niet-discriminatie? Ik heb de Spaanse en Franse maatregelen niet bestudeerd, dus daar kan ik eigenlijk geen inhoudelijke uitspraak over doen.
De heer Vermeer vroeg ook of ik de minister van Justitie en Veiligheid wil verzoeken om dit met een wetsaanpassing ook in Nederland uit te werken en zo ja, of ik dan bereid ben om voor die samenwerking middelen vrij te maken die nu naar campagnes gaan die het probleem niet oplossen. Ik kan uw verzoek met betrekking tot een wetsaanpassing doorgeleiden naar de minister van Justitie en Veiligheid; dat kan ik doen. Ik acht het ontijdig om hier nu al middelen voor vrij te maken. Daarbij wil ik graag meegeven dat publiekscampagnes wel een rol hebben in het tegengaan van discriminatie. Zij dragen namelijk bij aan het kweken van begrip tussen verschillende groepen en aan het normeren van onwenselijk gedrag.
De heer Hamstra vroeg wat ik wil doen aan leeftijdsdiscriminatie van ouderen en of ik de emancipatie van mensen met een beperking wil opnemen in het emancipatiebeleid. Leeftijdsdiscriminatie valt onder het mandaat van de minister van BZK en de coördinerend bewindspersoon voor mensen met een beperking valt onder VWS. Mijn mandaat beperkt zich tot de emancipatie van vrouwen en lhbtiq+-personen. In de Emancipatiemonitor 2024 is wel aandacht besteed aan de factoren "leeftijd" en "beperking". Die informatie gebruik ik uiteraard graag voor de beleidsinzet voor vrouwen en lhbtiq+-personen met deze achtergronden of kenmerken.
Mevrouw Dobbe vroeg hoe het staat met de motie-Dobbe/Van Campen over de aanpak van desinformatie en met het onderzoek naar anti-emancipatie-invloeden en het versterken van weerbaarheidsorganisaties. Die motie is volop in uitvoering. Ik ben aangesloten bij de rijksbrede strategie voor de effectieve aanpak van desinformatie om te zorgen dat er continue aandacht is voor desinformatie over vrouwen en lhbtiq+-personen. Ik tref extra maatregelen om organisaties in het emancipatiedomein te versterken met het oog op weerbaarheid. Denk bijvoorbeeld aan de toolkit voor veiligheid en weerbaarheid, de handreiking omgaan met misinformatie en het organiseren van bijeenkomsten die kennisdeling en samenwerking stimuleren. Ik verken momenteel de opties en de mogelijkheden voor aanvullend onderzoek naar anti-emancipatoire invloeden in Nederland.
Mevrouw de voorzitter, ik ben door het blokje heen.
De voorzitter:
Dank u wel. Zijn er nog vragen blijven liggen bij de Kamerleden? Mevrouw Vliegenthart.
Mevrouw Vliegenthart (GroenLinks-PvdA):
Volgens mij heb ik het antwoord gemist op de vraag wat er na 2026 gaat gebeuren met het programma over seksueel geweld en de regeringscommissaris. Het kan zijn dat ik die in de snelheid heb gemist.
Staatssecretaris Becking:
Daar heb ik al antwoord op gegeven.
Mevrouw Vliegenthart (GroenLinks-PvdA):
Zou u het antwoord even willen herhalen en mij willen vergeven dat ik het bij de beantwoording moest overnemen?
Staatssecretaris Becking:
Ik heb daarover gezegd dat we die kennis graag willen bewaren. We willen naar een integraal nationaal programma toewerken. Ik kan niet iets toezeggen over de concrete voortzetting van dat nationaal programma in zijn huidige vorm.
Mevrouw Vliegenthart (GroenLinks-PvdA):
Oké, dank.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Dobbe nog.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik heb nog één verduidelijkende vraag over de anti-emancipatoire beïnvloeding die plaatsvindt. Hoorde ik de staatssecretaris nou net zeggen dat hij aan het verkennen of overdenken is — ik weet niet precies welke woorden hij gebruikte — om daar aanvullend onderzoek naar te doen? Volgens mij vraagt onze motie om een onderzoek te doen. Deze motie is ook aangenomen, dus ik hoop dat het niet "verkennen" is, maar dat het een vooruitblik was naar onderzoek dat gaat plaatsvinden.
Staatssecretaris Becking:
Ik wacht eerst het wetsvoorstel Transparantie en tegengaan ondermijning door maatschappelijke organisaties, de Wtmo, en het onderzoek van SZW naar de juridische definitie van problematisch gedrag af, waarin ook de verspreiding van anti-emancipatoir gedachtegoed wordt meegenomen. Dan kan je afwegen wat de toegevoegde waarde is van een aanvullende juridische grondslag voor ministeries en of het effectief bijdraagt aan het tegengaan van anti-emancipatoire invloeden. De Wtmo is belegd bij het ministerie van Justitie en Veiligheid en is momenteel in behandeling bij de Eerste Kamer. Ik vergat dat net te zeggen. Op 13 januari 2026 staat een tweede schriftelijke ronde over de Wtmo gepland. Het SZW-onderzoek dat ik net noemde, komt in Q1 van 2026 naar uw Kamer.
De voorzitter:
Nogmaals dank u wel voor de zeer efficiënte beantwoording. We gaan naar de tweede termijn van de Kamer. Die gaan we weer op begrotingsvolgorde doen. Daarmee is de eerste beurt aan mevrouw Podt van D66.
Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter. Ik had er heel veel zin in vandaag, maar ik moet even wennen aan het tempo. Allemachtig. Veel dank aan de staatssecretaris en de ambtenaren die hier zitten voor de beantwoording. Ik moet zeggen dat ik bij sommige dingen toch nog een beetje dacht: mwah. Het mag nog wel met iets meer voortvarendheid, denk ik, maar ik zal nog niet gelijk in mijn allereerste debat mijn hand overspelen.
Ik heb één motie gemaakt. Die gaat specifiek over het rapport van de Kinderombudsman. Die dien ik mede namens het CDA in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat lhbti+-kinderen vaker bedreigd en gepest worden;
overwegende dat de Kinderombudsman in het rapport Verborgen in het volle zicht een aantal concrete aanbevelingen doet om acceptatie van deze kinderen en hun gevoel van veiligheid te vergroten;
van mening dat ieder kind het recht heeft om vrij en veilig op te groeien en mee te doen in de samenleving;
verzoekt de regering in het emancipatiebeleid expliciet aandacht te hebben voor deze groep kinderen, de aanbevelingen van de Kinderombudsman waar mogelijk en passend over te nemen, en de Kamer hier in 2026 over te rapporteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Podt en Hamstra.
Zij krijgt nr. 28 (36800-VIII).
Mevrouw Podt (D66):
Dat was het.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Mulder van de PVV.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Geen bijdrage en geen moties.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Martens-America heeft ook geen bijdrage.
Mevrouw Vliegenthart, wilt u nog twee zinnen toevoegen aan de moties die al ingediend zijn?
Mevrouw Vliegenthart (GroenLinks-PvdA):
Nee, hoor, ik laat het hierbij.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Hamstra, CDA.
De heer Hamstra (CDA):
Voorzitter, dank. Dank voor de beantwoording van de staatssecretaris in de eerste termijn. Ik heb nog een aantal vragen. De eerste gaat over de aangiftebereidheid, waar ik in de eerste termijn bij stilstond. Ik hoor de staatssecretaris zeggen dat daar bij de Politieacademie wel aandacht aan wordt besteed. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: vindt u dat op dit moment genoeg? Hoe kijkt u daarnaar? Graag uw reflectie hierop.
Tot slot een tweede vraag. Ik snap wat de staatssecretaris zegt over discriminatie van ouderen en van mensen met een beperking: dat zit respectievelijk bij BZK en VWS. Primair zeg ik: dat vind ik toch wel jammer en misschien wat mager. Mijn vraag aan de staatssecretaris zou dus zijn: bent u bereid om dit met uw collega's van BZK en VWS op te pakken vanuit uw coördinerende rol, om te kijken of we daar misschien toch wat meer voor kunnen doen?
Voorzitter. Daar wil ik het graag bij laten. Dank.
De voorzitter:
Dank u wel. Tot slot mevrouw Dobbe van de SP.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel. Een aantal moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de loonkloof tussen mannen en vrouwen met 10,5% nog steeds aanzienlijk is;
overwegende dat het ouderschap voor vrouwen nog steeds een buitenproportionele rem op hun carrière is;
verzoekt de regering te onderzoeken of volledige doorbetaling bij ouderschapsverlof een bijdrage zou leveren aan het dichten van de loonkloof,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.
Zij krijgt nr. 29 (36800-VIII).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de loonkloof tussen mannen en vrouwen een blijvend probleem is;
overwegende dat veel maatregelen om de loonkloof tegen te houden, nu niet worden genomen;
verzoekt de regering om een actieplan tegen de loonkloof te ontwikkelen met daarin in ieder geval een versnelde en volledige implementatie van de Europese Richtlijn voor loontransparantie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.
Zij krijgt nr. 30 (36800-VIII).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het gemiddelde salaris van vrouwen nog steeds 10,5% lager is dan dat van mannen en de loonkloof daarmee aanzienlijk is;
overwegende dat veel beroepen waarin vrouwen zijn oververtegenwoordigd, zoals in de zorg, relatief weinig betaald krijgen, hetgeen aan de loonkloof bijdraagt;
overwegende dat de overheid er alles aan moet doen om de loonkloof tussen mannen en vrouwen te verkleinen;
verzoekt de regering het verband tussen het aandeel werkzame vrouwen en de financiële beloning in de publieke sector inzichtelijk te maken en maatregelen te inventariseren om deze kloof te dichten, waaronder de hoogte van de loonruimte bij onderhandelingen over arbeidsvoorwaarden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.
Zij krijgt nr. 31 (36800-VIII).
Mevrouw Dobbe (SP):
Dan wil ik toch nog mijn teleurstelling uitspreken over het antwoord op mijn vraag over private equity of sprinkhaankapitalisten in de kinderopvang. Die motie is namelijk ingediend in de context van een emancipatiedebat. Die is ook in die context door deze Tweede Kamer aangenomen. We krijgen vervolgens een briefje van een andere bewindspersoon waarin staat: wij voeren die motie niet uit. Als we er vervolgens naar vragen, moeten we weer naar een andere bewindspersoon, in plaats van dat we tijdens dit debat een antwoord krijgen. Ik vind dat wel ingewikkeld zo. Ik voel ook niet dat moties die zijn aangenomen in de Tweede Kamer, over zo'n belangrijk onderwerp, heel serieus worden genomen. We zullen hier dus op een andere manier mee verdergaan, maar we stoppen er niet mee.
De voorzitter:
Dank u wel. Staatssecretaris, hoeveel tijd heeft u nodig voor de beantwoording en de reactie op de moties? Tien minuten? Oké. Dan gaan wij om 13.25 uur verder. Ik schors even de vergadering.
De voorzitter:
Dames en heren, het wordt heel gezellig, maar we gaan lekker verder met de beantwoording van de staatssecretaris. Graag stilte. De staatssecretaris.
Staatssecretaris Becking:
Dank u wel, voorzitter. Ik had nog een enkele vraag genoteerd. Mevrouw Dobbe vroeg of ik wil erkennen dat de lonen in bepaalde sectoren dalen als er meer vrouwen werken. Ja. Dat fenomeen heet loondemping. De Universiteit Maastricht heeft daar onder andere onderzoek naar gedaan in Nederland. Om dat verschijnsel te voorkomen is het van groot belang dat de status van en de perceptie over werkende vrouwen veranderen. Om die reden werkt het kabinet ook aan het doorbreken van die genderstereotypering bij onder andere loopbaanontwikkeling en beroepskeuze. De loonmonitor, de monitor die ik al genoemd heb, splitst al uit naar sectoren. Het aandeel werkzame vrouwen staat er onder andere in, net zoals de financiële beloning in de publieke sector, uitgesplitst naar sectoren.
De heer Hamstra vroeg naar de meldingsbereidheid van de Politieacademie. Samen met Justitie en Veiligheid blijven wij ons inzetten voor dit thema en blijven we kijken wat we nog meer kunnen doen. De maatregelen uit de versterkte aanpak lhbtiq+-personen zijn slechts een eerste stap.
De heer Hamstra vroeg of ik bereid ben met VWS en BZK in gesprek te gaan om in het kader van emancipatie ook leeftijdsdiscriminatie van ouderen tegen te gaan. Dat kan ik aan de heer Hamstra toezeggen. Ik zal met beide bewindspersonen in gesprek gaan.
Dan kom ik bij de appreciatie van de moties.
De voorzitter:
Eerst nog een vraag van de heer Hamstra.
De heer Hamstra (CDA):
Ik houd het heel kort, voorzitter. Kan de staatssecretaris daarover een terugkoppeling geven aan de Kamer als hij dat gesprek heeft gevoerd?
Staatssecretaris Becking:
Vanzelfsprekend.
De heer Hamstra (CDA):
Weet u wanneer dat ongeveer zou lukken?
Staatssecretaris Becking:
Q1.
De heer Hamstra (CDA):
Oké, dank.
Mevrouw Vliegenthart (GroenLinks-PvdA):
Volgens mij heeft de staatssecretaris ook toegezegd in tweede termijn aan te geven wanneer een terugkoppeling gegeven kan worden over het onderzoek naar nnmb's.
Staatssecretaris Becking:
Dat is eind 2026.
Mevrouw Vliegenthart (GroenLinks-PvdA):
Oké. De eerste motie stamt uit 2024. In de laatste motie die is aangenomen, is ook nog een handreiking gedaan over de vorm die de Kamer voor het verbod voor ogen heeft. Er zijn dus al heel veel handreikingen gedaan. Ik wil eigenlijk vragen of dat voor de zomer zou kunnen, want dit speelt al zo ontzettend lang.
Staatssecretaris Becking:
Ik begrijp dat dit nu niet kan.
Mevrouw Vliegenthart (GroenLinks-PvdA):
Ik zou dan graag willen weten waarom het niet kan.
Staatssecretaris Becking:
Het antwoord daarop is dat het onderzoek naar de juridische mogelijkheden nog loopt.
De voorzitter:
Kunt u zeggen wanneer die wel kan komen?
Staatssecretaris Becking:
Het streven is eind 2026. Wat ik ervan kan maken is: zo snel als mogelijk. Ik zal wel nog even nagaan of het ook sneller kan.
Mevrouw Vliegenthart (GroenLinks-PvdA):
We gaan van "eind 2026" naar "het streven is eind 2026". Ik zou wel graag een strakke toezegging willen. We zijn al bijna twee jaar verder sinds de eerste aangenomen motie.
Staatssecretaris Becking:
Ik wil u graag tegemoetkomen, maar ik kan het niet helemaal overzien. Ik heb daar wat meer tijd voor nodig. Ik kan u daar wel een briefje over sturen.
Mevrouw Vliegenthart (GroenLinks-PvdA):
Ja.
Staatssecretaris Becking:
Oké, dan doen we dat.
De voorzitter:
Volgens mij zei de staatssecretaris: eind 2026 of zo veel eerder als mogelijk is.
Staatssecretaris Becking:
Of zo veel eerder als mogelijk is.
De voorzitter:
Dan is het misschien … Fijn. Dank. Goed.
Zijn er nog andere vervolgvragen naar aanleiding van de beantwoording van de staatssecretaris? Nee. Dan kan de staatssecretaris verdergaan met het oordeel over de moties.
Even over de motie op stuk nr. 27 van de heer Vermeer. Deze motie is inmiddels gewijzigd. In de motie stond: verzoekt de regering de wet aan te passen. Dat is geworden: verzoekt de regering in gesprek te gaan met Spanje en Frankrijk. Maar dat is voor zo meteen. De staatssecretaris is op de hoogte van deze wijziging.
De staatssecretaris.
Staatssecretaris Becking:
De motie-Moorman op stuk nr. 24: oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 24: oordeel Kamer.
Staatssecretaris Becking:
De motie-Moorman op stuk nr. 25: ontraden. Het is niet aan het kabinet om lesmateriaal aan te prijzen. Dat is aan de scholen zelf.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 25: ontraden.
Staatssecretaris Becking:
De motie-Moorman op stuk nr. 26: ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 26: ontraden.
Staatssecretaris Becking:
Er is geen financiële dekking. We kiezen voor een geïntegreerde aanpak, voor een brede aanpak, ook in lijn met de motie-Becker van 22 september 2025.
De motie-Vermeer op stuk nr. 27: oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 27: oordeel Kamer.
Staatssecretaris Becking:
De motie op stuk nr. 28: oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 28: oordeel Kamer.
Staatssecretaris Becking:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 29 is wat mij betreft ontijdig. Ik wil het wel onder de aandacht brengen bij de collega's van SZW, maar eigenlijk wordt dat al meegenomen. Dat wil ik nog wel een keer bevorderen, maar in die zin is de motie ontijdig.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 29: ontijdig.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik snap het niet helemaal. Het wordt al meegenomen en de staatssecretaris gaat het misschien onder de aandacht brengen. Wat is het nou?
Staatssecretaris Becking:
Die grote onderzoeken, die ik in de eerste termijn al benoemde, lopen al. Ik kan onder de aandacht brengen of ze ook willen kijken of de volledige doorbetaling bij ouderschapsverlof een bijdrage zou leveren aan het verkleinen van de loonkloof. Dat kan ik toezeggen. Dat loopt dus. Ik kan kijken of ik kan bevorderen dat ze dit ook meenemen. Punt.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ja, maar het is of het een of het ander: óf er loopt een onderzoek waarin dit wordt meegenomen óf er loopt geen onderzoek waarin dit wordt meegenomen, maar er loopt een ander onderzoek. Wij vragen om dit te onderzoeken. Dus als dit nu al wordt onderzocht, zou de motie overbodig zijn, maar het oordeel ontijdig snap ik dan niet.
Staatssecretaris Becking:
Zo specifiek kan ik dat niet beantwoorden, dus dan moet ik de motie ontraden.
De voorzitter:
Dan wordt de motie op stuk nr. 29 ontraden. De motie op stuk nr. 30.
Staatssecretaris Becking:
De motie op stuk nr. 30 ontraad ik. De eerste stap in dit traject is het wetsvoorstel loontransparantie.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 30: ontraden.
Staatssecretaris Becking:
De motie op stuk nr. 31 ontraad ik ook. De CBS-monitor maakt het al inzichtelijk en ik heb toegezegd in gesprek te gaan met de collega's over loonruimte en loonkloof.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 31: ontraden.
Daarmee zijn we aan het einde van … O, mevrouw Podt nog.
Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter, zou u misschien nog één keertje de gewijzigde tekst van de motie op stuk nr. 27 kunnen herhalen? Ik hoorde iets over "in gesprek gaan". Kunt u het hele dictum voorlezen?
De voorzitter:
Het probleem is dat de gewijzigde motie wel aangeleverd is bij de Griffie plenair, maar nog niet bij ons en dat deze ook nog niet raadpleegbaar is op de website. De tekst is dus ongeveer zo. Let dus goed op als u de moties gaat beoordelen voor de fractie. Maar de tekst zal ongeveer zoiets zijn als "verzoekt de regering in gesprek te gaan met Spanje en Frankrijk" in plaats van wat eerst stond: verzoekt de regering de wet aan te passen.
Mevrouw Podt (D66):
Oké. Nou …
De voorzitter:
Ja, het is een bijzondere figuur omdat de heer Vermeer natuurlijk niet meer aanwezig is. Ik kon het oordeel over de oude motie vragen, maar omdat ik wist dat er een nieuwe motie komt, is het oordeel van de staatssecretaris gericht op de nieuwe motietekst. Die krijgt oordeel Kamer.
Mevrouw Podt (D66):
Oké, dank u wel. Sorry, mag ik er toch nog één vraag over stellen aan de staatssecretaris? Er staat nu bij de overwegingen "overwegende dat het huidige emancipatiebeleid te veel inzet op symbolische campagnes en te weinig op effectieve handhaving en bescherming van slachtoffers". Geeft de staatssecretaris met "oordeel Kamer" aan dat hij het daarmee eens is?
Staatssecretaris Becking:
Nee, het gaat alleen om de actie die wordt gevraagd aan de staatssecretaris. Daarover geef ik "oordeel Kamer".
Mevrouw Podt (D66):
Oké, dus dat is de interpretatie bij deze motie.
Staatssecretaris Becking:
Van mij wel, ja.
Mevrouw Podt (D66):
Oké, prima. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel voor deze duidelijkheid. Wij zijn aan het einde gekomen van dit commissiedebat. De staatssecretaris heeft de volgende toezeggingen gedaan.
- Uiterlijk eind 2026 ontvangt de Kamer de voortgangsrapportage versterkte aanpak lhbtiq+-veiligheid, waarin ook Roze in Blauw terugkomt.
- Nog in 2025 wordt de Kamer geïnformeerd over het integraal actieplan geweld tegen vrouwen, via de staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg.
- Volgend jaar wordt de Kamer geïnformeerd over het Groeifondsprogramma "Meer uren werkt!".
Heeft de staatssecretaris nog een idee over wanneer volgend jaar?
Staatssecretaris Becking:
Nee, voorzitter.
De voorzitter:
Ergens in 2026.
- De Kamer krijgt in het eerste kwartaal van 2026 een terugkoppeling van het gesprek dat de staatssecretaris zal voeren met de minister van SZW over gelden die het Rijk beschikbaar stelt ten behoeve van de lonen in bepaalde sectoren.
- De staatssecretaris gaat met de bewindspersonen van VWS en SZW in gesprek over leeftijdsdiscriminatie en komt hier in het eerste kwartaal van 2026 op terug.
- De Kamer wordt zo spoedig mogelijk, in ieder geval voor eind 2026, geïnformeerd over het onderzoek naar het verbod op non-consensuele en niet-noodzakelijke medische behandeling. De staatssecretaris komt in een brief terug op de termijn.
Over de moties wordt donderdag 18 december 2025 gestemd. Ik dank de staatssecretaris hartelijk voor de beantwoording van de vragen tijdens dit wetgevingsoverleg. Ook dank ik de aanwezige Kamerleden en alle geïnteresseerden die hebben meegeluisterd op de tribune en thuis. Ik sluit hierbij het debat en wens u nog een fijne middag.