Pacht
Opening
Verslag van een commissiedebat
De vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur heeft op 30 januari 2025 overleg gevoerd met de heer Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, over Pacht.
De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,
Aardema
De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,
Jansma
Voorzitter: Aardema
Griffier: Van den Brule-Holtjer
Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten: Aardema, Bromet, Van Campen, Flach, Grinwis, Holman, Nijhof-Leeuw, Pierik en Vedder,
en de heer Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur.
Aanvang 14.00 uur.
Pacht
Aan de orde is de behandeling van:
- de brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 30 juni 2023 inzake kennisgeving pachtnormen 1 juli 2023 (27924, nr. 83);
- de brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 6 juli 2023 inzake planning herziening pachtrecht (27924, nr. 85);
- de brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 12 juni 2024 inzake kennisgeving pachtnormen 2024 (27924, nr. 87);
- de brief van de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur d.d. 10 oktober 2024 inzake rekening en verantwoording Bureau Beheer Landbouwgronden over 2023 (25268, nr. 229);
- de brief van de staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur d.d. 20 december 2024 inzake herziening pachtregelgeving (27924, nr. 88);
- de brief van de staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur d.d. 27 januari 2025 inzake reactie op verzoek commissie over pachtprijsverhoging voor RVB-gronden in IJsselmeerpolders (27924, nr. 89).
De voorzitter:
Goedemiddag. Voordat het echt heel gezellig begint te worden — dat mag natuurlijk wel, maar laten we dat bewaren tot na de bijeenkomst — heet ik ieder van u van harte welkom bij dit commissiedebat over pacht. Ik heet natuurlijk ook de staatssecretaris, meneer Rummenie, van harte welkom. Ik heet de leden van de commissie, de mensen op de tribune en de mensen die dit thuis via de livestream volgen, van harte welkom. We gaan beginnen. We hebben als regel vier minuten spreektijd per fractie en ook vier interrupties. Laten we dat zo maar doen.
Dan wil ik graag aanvangen met het woord te geven aan mevrouw Nijhof van de fractie van de PVV. Gaat uw gang.
Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV):
Dank u, voorzitter. Het is goed om te zien dat de regering inzet op langdurige pachtcontracten van zeker achttien jaar of tot aan de pensioenleeftijd plus drie jaar. De belangen van de pachters en verpachters moeten zo goed mogelijk vertegenwoordigd zijn, waarbij toekomstperspectief, financiering en overdraagbaarheid van het pachtcontract belangrijke uitgangspunten zijn.
Er zijn een aantal punten in de huidige wet die met urgentie aangepast moeten worden. Wij zien nu te vaak dat een pachter niet meer bedrijfsmatig actief is en dat de grond onderhands verpacht wordt. Dat heeft als gevolg dat onder andere bodembeheer niet volgens afspraak gebeurt. In de huidige wet kan de verpachter de pachtovereenkomst dan zeer lastig ontbinden. Daarnaast zien we ook veel kortlopende pacht, waarbij de pachter geen financiering kan krijgen bij de banken om het bedrijf toekomstbestendig te maken.
Voorzitter. Het is belangrijk dat er een balans tussen verpachter en pachter komt, waarbij het toekomstperspectief voor beiden gewaarborgd is. De staatssecretaris heeft in zijn brief aan de Kamer aangegeven dat er nog een aantal punten ontbreken in de herziening. Ik zou graag van de staatssecretaris horen wat die concrete punten dan zijn.
De tegenwoordige multilandbouw kent een zeer grote diversiteit aan bedrijfsactiviteiten, van primaire landbouw tot landbouw waarbij boerderijen energie opwekken via zonnepanelen en windturbines. Voor de PVV is het van belang dat in de nieuwe Pachtwet duidelijk komt te staan dat pachtgronden niet kunnen worden aangewend voor zonnevelden en windturbines, maar voor landbouw beschikbaar blijven. Wij willen daarom een duidelijke omschrijving van welke landbouwactiviteiten toegestaan zijn op welke soort pachtgrond. Graag een reactie van de staatssecretaris.
Voorzitter. Ik mis nog wat flexibiliteit in de huidige Pachtwet. Het kader in de Pachtwet beperkt de overdraagbaarheid van pachtcontracten binnen een bedrijf of landbouwinitiatief. Het kader zou wellicht wat aangepast moeten of kunnen worden om de toekomstbestendigheid van bedrijfsactiviteiten te waarborgen.
De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Bromet.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Dat meekijken met wat er wel en niet op die pachtgronden mogelijk is, betekent dat voor de PVV bijvoorbeeld ook dat we de lelieteelt op pachtgronden kunnen gaan verbieden?
Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV):
Nee, dat betekent het niet. Ik had het nu over de energieopwekking op landbouwgrond. Wij vinden dat landbouwgrond ingezet moet kunnen worden voor landbouw en akkerbouw.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog, mevrouw Nijhof.
Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV):
Voorzitter. Zorg ervoor dat de pachtcontracten overdraagbaar zijn aan medewerkers, ongeacht familierelatie, en dat ruilpacht tussen boeren mogelijk is.
Daarnaast vindt de PVV het belangrijk dat er ook voor de startende boer een toekomst in de pacht is. Langdurige, meerjarige pacht moet hierbij dus worden gestimuleerd.
Voorzitter. Wij kijken uit naar de antwoorden van de staatssecretaris.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Nijhof. Het woord is aan meneer Holman van NSC.
De heer Holman (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Een paar commissiedebatten geleden stelde ik de vraag of jonge boeren nog wel boer willen worden. Nu zou ik willen vragen: kúnnen jonge boeren nog boer worden, gezien de problematiek van het verkrijgen van grond en rendabel boeren?
Voor ons ligt een voorstel om met pacht aan de gang te gaan. Wij vinden dat een goede zaak. Wij vinden het belangrijk dat zeker voor jonge boeren zaken goed geregeld worden en dat grond betaalbaar blijft. We hebben ook kennis kunnen nemen van een initiatiefnota van de leden Bromet en Van Campen. Complimenten dat u dat zo opgeschreven heeft. Er zitten hele goede elementen in, die ik onderstreep en herken, en die ook terugkomen in de werkwijze van de staatssecretaris. Het is een goede analyse. Alle partijen zijn erbij betrokken geweest. Het is wel een soort eenduidig geluid dat er iets moet gebeuren. Maar de vraag die wij willen stellen, is: lossen wij met dit gebeuren, met deze initiatiefnota en dit voorstel van de staatssecretaris, het probleem op? Ik denk dat het probleem de waarde van de grond is. Die is gemiddeld €80.000, maar in de polder wordt al meer dan €200.000 betaald. Er is bijna geen relatie meer tussen de waarde van de grond en het economisch voortbrengend vermogen dat je kunt realiseren als je daar boer bent. Hoe ga je daarmee om? Hoe ga je de pacht dan reguleren?
Je ziet bijvoorbeeld dat grasland wordt gescheurd — dat gebeurt al, in Brabant bijvoorbeeld in grote mate — en dat er intensieve teelten op komen met hoge saldo's. Daar is €4.000, €5.000 pacht normaal. Als je eigenaar van grond bent, waarom zou je dan reguliere pacht doen? Als je een pachtcontract sluit, dan weet je dat je grond per direct 40% minder waard is omdat je het alleen in verpachte staat kunt verkopen en dat je genoegen moet nemen met een rendement van 1%. Wie wil dat doen? Ik kan me er nog iets bij voorstellen dat je dat als belegger doet, bijvoorbeeld als pensioenfonds dat langetermijnbeleggingen doet. Dat is immers niet geënt op het resultaat, op het rendement, maar puur op de verwachte vermogensstijging in de toekomst.
De voorzitter:
Er is een interruptie van meneer Pierik.
De heer Pierik (BBB):
Ik deel de zorgen van de heer Holman als het gaat om die grondmarkt. Ik heb wel de vraag hoe Nieuw Sociaal Contract wat meer balans denkt te krijgen in die grondmarkt, zodat het voor boeren, voor jonge boeren, aantrekkelijk blijft, behapbaar blijft om een bedrijf over te nemen.
De heer Holman (NSC):
Dat is een goede, terechte vraag. In het hoofdlijnenakkoord staat dat landbouwgrond in principe voor landbouw gebruikt moet worden, dat er een soort landbouwstructuur komt. Wat je ziet, is dat ongeveer 50% van de aankopen afgelopen jaar is gedaan door niet-boeren. Dus grond wordt in plaats van een voortbrengend element van voedsel een beleggingsinstrument, een speculatieobject voor anderen. De vraag is of je dat wilt doen en hoe je daar als overheid in wil optreden. Dat vind ik een lastige, als er inderdaad €4.000 huur voor wordt betaald. Mevrouw Bromet vroeg net al aan mijn buurvrouw: wat wil je dan met die grond, wil je dat verbieden of niet? Dat is een lastige natuurlijk.
Wat ook meespeelt is dat als een particulier in box 3 grond heeft, die forfaitair wordt afgerekend op 6% rendement. Dat betekent dat je €1.400 belasting moet betalen in box 3. Mijn vraag aan de staatssecretaris is wat voor huur een eigenaar van grond dan in rekening moet brengen bij een boer om überhaupt dat te doen. De impact van de initiatiefnota, als je dat daadwerkelijk gaat doen, is groot. Mijn vraag aan de twee initiatiefnemers is: kunt u de consequenties daarvan overzien en wat voor maatregelen moeten we nemen?
Nog een voorbeeld van iets wat ik absoluut niet begrijp, is dat als een speculant of een projectontwikkelaar grond koopt, die 10,5% overdrachtsbelasting moet betalen, maar dat die daar vrijstelling voor krijgt. Mijn vraag aan de staatssecretaris is — misschien dienen we daar zelfs een motie over in — of hij daar een einde aan kan maken. Is dat werkelijk wat wij willen? Ik vind het te zot voor woorden dat een projectontwikkelaar geen overdrachtsbelasting hoeft te betalen. Je ziet dan dat die het doorverkoopt aan een volgende, die het weer doorverkoopt en dat niemand overdrachtsbelasting betaalt. Het zou jonge boeren al een beetje beschermen als je dat aan banden legt.
Misschien moet je ook nadenken over het volgende. Ik ken boeren in de polder die ooit een erfpachtcontract hebben gesloten voor 20.000 gulden en die nu €100.000 erfpachtcanon per jaar betalen op voorhand, voordat ze überhaupt aan hun seizoen zijn begonnen. Eigenlijk moet een boer zo veel mogelijk grond in eigendom hebben en misschien moet je erover nadenken om jonge boeren in de gelegenheid te stellen om grond te kopen met een heel aantrekkelijke financieringsvorm; een afspraak met de bank of een subsidie voor jonge boeren zodat het mogelijk is voor hen om dat te doen.
Dan nog een punt. De overheid kan er zelf ook wat aan doen. Ik lees over een boer die huurt in de polder die 30% huurverhoging heeft gekregen omdat de overheid redeneert: uw rendement van de teelt is hoger, dus ik wil als overheid een deel van het rendement hebben van wat u doet. Dat zijn een aantal zaken waar je aan zou kunnen denken, meneer Pierik.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Holman. Was dat de beantwoording op de vraag van meneer Pierik of was dat ook het einde van uw betoog?
De heer Holman (NSC):
Nee, nee, nee, ik ben nog maar net begonnen!
De voorzitter:
U bent nog maar net begonnen. Ik zie nog wel een interruptie van mevrouw Bromet.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Misschien ben ik ook wel te vroeg, hoor. Ik hoor weer een hele analyse van NSC en weinig oplossingen, behalve dan het afschaffen van de overdrachtsbelasting. Volgens mij kan de heer Holman dat doen bij het Belastingplan. Ook heeft hij het over het geven van een subsidie aan boeren om grond te kopen. Volgens mij werkt dat alleen maar prijsverhogend en wordt de grond daarmee nog duurder. Hoe kijkt de heer Holman naar zijn eigen oplossingen?
De heer Holman (NSC):
Ik denk dat de grondprijs eerder zal dalen als je gaat regelen dat alleen boeren in feite grond moeten kopen en dat het geen speculatieobject is. Het is een andere insteek, maar ik ben er zelfs bang voor dat je de luchtballon van de waarde van de grond zo erg opblaast dat het een kwestie van tijd is dat je een corrigerend vermogen krijgt. Dat is voor beleggingsfondsen en pensioenfondsen slecht, maar ook voor de boer die dan onlangs dure grond heeft gekocht. Wij zijn er voorstander van om te kijken hoe je dat kunt reguleren. Ik deel de gedachte van de initiatiefnemers voor de initiatiefnota dat je dat door pacht kunt doen. Alleen, ik weet ook dat als je het stringent reguleert, boeren en grondeigenaren in de praktijk heel slim zijn en andere wegen zoeken. Als je doet wat hierin voorgeschreven staat, weet ik al een aantal methoden om die als grondeigenaar, niet zijnde een boer, te omzeilen. Dat gebeurt nu ook. Dan is de vraag of dit afdoende is en of je werkelijk bereikt wat je wilt doen. Maar qua systematiek vind ik het sympathiek en wij gaan mee in wat je hierin kunt regelen. Wij ondersteunen uw gedachte, mevrouw Bromet. Dus ik denk dat het niet terecht is om te zeggen dat meneer Holman nu geen voorstel heeft en niet concreet is.
De voorzitter:
Er is nog een interruptie van meneer Flach.
De heer Flach (SGP):
In de commissiezaal hiernaast zou op dit moment het commissiedebat over box 3 hebben plaatsgevonden. De heer Holman begon erover dat box 3 ook een probleem is bij pachtovereenkomsten. Welk voorstel zou de partij van de heer Holman hebben gedaan in dat debat, als dat doorgegaan zou zijn? Op enig moment gaat dat ook wel door. Wat kunnen we verwachten van NSC, dat ook de leverancier is van de staatssecretaris, om dit urgente vraagstuk voor de verpachters op te lossen?
De heer Holman (NSC):
Dat is een goede vraag. Wij zijn deze week begonnen met de voorbereiding van dit debat. Ik heb het in onze fractie ook in de week gelegd. Tot nu toe heb ik nog niemand gezien die zegt dat dit geen goed voorstel is, dus ik denk dat we hier het komende jaar zeker mee zullen komen. Zo spoedig mogelijk zullen wij dit op de een of andere manier proberen ter discussie te stellen.
De voorzitter:
Meneer Van Campen, heeft u nog een interruptie?
De heer Van Campen (VVD):
Ja, voorzitter. Ik wil de heer Holman danken voor zijn reactie op de interruptie van mevrouw Bromet. De behandeling van de initiatiefnota gaat nog plaatsvinden, dus dat komt allemaal later. We hebben de nota immers pas net ingediend. De initiatiefnemers hebben beoogd om het bestaande stelsel eens tegen het licht te houden en alle stakeholders — dus verpachters, pachters, eigenaren, huurders, om die maar zo even te noemen — daarop te laten reflecteren en te kijken of we daar consensus kunnen vinden. Dat is het resultaat waarvan wij denken: hier hebben wij een compromis gevonden. Dat hebben we opgetekend. Ik zou de heer Holman willen vragen of hij met die blik naar het voorstel zou willen kijken en om ook zijn bijdrage te leveren met ongetwijfeld nuttige punten om het voorstel misschien te verbeteren. Dan kunnen we gezamenlijk en breder tot een goed voorstel komen voor een nieuw pachtstelsel, waaraan zowel pachters als verpachters zo veel behoefte hebben. Is de heer Holman bereid om door die bril naar het voorstel te kijken?
De voorzitter:
Deze interruptie telt wel als twee interrupties, meneer Van Campen, want deze was vrij lang. Meneer Holman heeft het woord.
De heer Holman (NSC):
Dank voor het compliment. Ja, wij zijn bereid om hiernaar te kijken. De les van de verandering in 2007, waarbij een paar politieke partijen enorm hebben geduwd op liberalisering van de pacht, is dat die toch niet heeft opgeleverd waar men voornemens toe was. We moeten niet laten gebeuren dat nu weer hetzelfde gebeurt, namelijk dat je stringente maatregelen neemt die niet beogen wat je wilt. Ik sta gewoon helemaal achter wat jullie beogen in dit rapport. Misschien moet je dit wel doen, maar tegelijk moet je ook een discussie opstarten over wat er gaande is op de grondmarkt en over welk perspectief we jonge boeren kunnen geven in deze ten onrechte geëscaleerde prijzen voor de grondmarkt, waardoor normaal boeren niet mogelijk is. Hoe kun je als je veeboer bent met een saldo van €1.500 per hectare grond kopen van een ton? Hoe kun je dat rechtrekenen? Hoe kan een jonge boer die het over moet nemen van zijn ouders, voor een ton 50 hectare grond kopen?
De voorzitter:
De derde interruptie van meneer Van Campen.
De heer Van Campen (VVD):
Het enige risico dat ik zie, is dat we achter iedere deur die we opentrekken weer een probleem zien. Ik denk dat we hier ook worden aangesteld om op enig moment met elkaar keuzes te maken. Daar worden we voor ingehuurd door de kiezer. We kunnen achter iedere deur wel weer een probleem zien, maar op enig moment moeten we ook met elkaar keuzes maken. In 2007 hebben dingen niet uitgepakt zoals ze waren beoogd. Laten we dan nu keuzes maken om te kijken of dat wel lukt, en goed monitoren of we daarmee de goede dingen doen. Anders kunnen we een en ander bijstellen. Maar op enig moment moeten we wel doorpakken, want we wachten al zo lang op dit dossier.
De heer Holman (NSC):
Ik ben voor doorpakken, dus ik steun u daarin. Maar ik zal ik u straks de vraag stellen die mevrouw Bromet ook heeft gesteld, namelijk: hoe gaat u om met een lelieteler die €5.000 pacht krijgt en die de grond achterlaat, wat volstrekt niet duurzaam is en de hele structuur kapotmaakt? Hoe denken de initiatiefnemers dat dan te gaan reguleren met deze initiatiefnota in de hand?
De voorzitter:
Dit zijn mooie vragen voor interrupties. Eigenlijk zou ik 'm moeten rekenen, maar dat doen we nog maar even niet. Mevrouw Bromet heeft wel een interruptie.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Pacht is één instrument dat je kan inzetten om de landbouw te verduurzamen, maar er zijn nog talloze andere. Je kunt ook gewoon een verbod instellen op de teelt van bepaalde gewassen als ze zo veel schade aanrichten. Is NSC voor een verbod op de lelieteelt, of in ieder geval voor de bestrijdingsmiddelen die gebruikt worden in de lelieteelt?
De heer Holman (NSC):
Ik weet niet of mevrouw Bromet nog weet dat wij een motie hebben ingediend die ging over de lelieteelt. Daarin werd gezegd dat wij volstrekt geen uitbreiding willen en een doelstelling hebben dat binnen zes jaar minimaal de helft minder bestrijdingsmiddelen worden gebruikt. Dat zien wij als een eerste stap, een haalbare stap, waar een Kamermeerderheid voor was. Die discussie kun je voeren, maar het is nogal vergaand als je als overheid of als Kamerlid zou zeggen: wij willen geen lelieteelt meer in Nederland. Waar begin je en waar houd je op? Dat is toch een hele moeilijke. Misschien moet je keuzes maken, maar we zijn nog niet zover om daar hele harde uitspraken over te doen. Wel vind ik het heel positief dat duurzaamheid wordt meegenomen. Maar ook daarbij kijk ik weer naar de overheid, die dat als eerste zou kunnen initiëren. Ze zijn er wel iets mee bezig, maar er zit toch een vorm van marktwerking in dat ook de overheid als verhuurder van gronden, maar misschien ook gemeentes en waterschappen, en zelfs Natuurmonumenten, uit zijn op maximalisatie van pacht.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Holman. U heeft nog bijna twee minuten voor het vervolgen van uw betoog. Gaat uw gang.
De heer Holman (NSC):
Voorzitter. Als je het dan hebt over voorbeelden van pacht, dan wil ik ook nog Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer noemen. Utrecht, Natuurmonumenten heeft nadrukkelijk tegen de regio gezegd: wij zien pacht als een verdienmodel. Waar tot voorheen pacht bijna niet in rekening werd gebracht, zijn pachtprijzen van €400, €500 voor natuurgronden eigenlijk normaal. De redenering daarbij is: "Als wij het verpachten aan een boer, kan die GLB-geld krijgen. De boer kan dan PlanetProof zijn en meer krijgen voor zijn melk. Wij willen dan een deel van dat geld." De overheid doet dat in de motivering van hoge pachtprijzen hetzelfde. Terwijl Natuurmonumenten zelf van de overheid een vergoeding krijgt voor het beheer, besteedt men dat uit aan een boer. Maar die boer krijgt er zo ongeveer niks voor betaald en moet voor nop werken. Ik vind dat echt niet kunnen. Staatssecretaris, graag een antwoord op de vraag hoe je daarmee omgaat.
Nogmaals, in de beantwoording van de vragen heb ik al gezegd: grond hoort eigenlijk in eigendom te zijn van een boer. Ook een jonge boer moet in de gelegenheid zijn om grond te kopen. Welke mogelijkheden ziet de staatssecretaris om dat te stimuleren, bijvoorbeeld door het faciliteren van een goedkope lening bij een bank en door in overleg te treden met banken?
Ik heb straks een paar vragen aan de initiatiefnemers, een paar terechte vragen. Ik hoop dat wij samen een goede discussie kunnen hebben over hoe we omgaan met grond en de uit de hand gelopen grondprijzen en hoe we perspectief kunnen bieden aan de jonge boer en een economische land- en tuinbouw in Nederland.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Holman. Het woord is aan mevrouw Bromet van de fractie GroenLinks … O, er is nog een interruptie van meneer Grinwis. Laten we die eerst doen.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ja, over box 3. Je zou er inderdaad ziek van worden, maar dat debat is uitgesteld. Ik hoop dat de heer Holman zijn zorgen echt doorgeeft aan de woordvoerder, de oud-staatssecretaris.
Voor nu heb ik nog een vraag aan hem. Ik las in de plannen van NSC iets over de agrarische hoofdstructuur en het beter beschermen van landbouwgrond. Hoe moet dat vorm gaan krijgen? Hoe kunnen we de opwaartse druk op de prijzen en uiteindelijk ook op de pachtprijzen, tot staan brengen?
De heer Holman (NSC):
Een heleboel zaken hebben twee kanten. Neem bijvoorbeeld a.s.r. Dat is gebruikt als instrument. Aan de ene kant is dat waardevol, maar veelal verkopen boeren van wie het werk niet meer rendabel kan zijn, de grond aan a.s.r., want dan komen ze financieel toch iets beter uit. Maar dat is wel de verkeerde beweging.
Ik zou wel een discussie willen over de vraag waarvoor we de grond in Nederland gaan bestemmen: waar komt er landbouw, waar komen er andere zaken, waar komt er natuur, en welke spelregels hanteren we daarbij? We leven in een vrij land met het economische systeem dat we hebben, dus je kunt niet zomaar dingen verbieden of doen. Maar daar zou ik sterk voorstander van zijn. Misschien kun je ook dingen regelen in een soort convenant of een juridische afspraak over waar projectontwikkelaars wel of niet actief mogen zijn. Maar dan ga ik me bemoeien met de woningmarkt en de ruimtelijke ontwikkeling in Nederland, dus dat doe ik niet. Dat is nu niet het onderwerp, maar dit is daar wel onderdeel van.
Box 3 zal ik nog eens aankaarten, maar het staat u natuurlijk ook vrij om dit zelf in te brengen. Misschien moeten we samen een motie indienen op dit punt. Het zou een uitdaging zijn om daar gezamenlijk eens naar te kijken.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Holman.
De heer Holman (NSC):
Nee, sorry, meneer de voorzitter. Ik hoor de heer Van Campen zeggen dat er wel dekking moet zijn, maar hij zit er volstrekt naast, want dit gaat de overheid geld opleveren en het kost niks, dus hij snapt het niet.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu eindelijk het woord aan mevrouw Bromet van de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ik zou willen beginnen met een feitje, namelijk dat bijna een derde van de Nederlandse landbouwgrond wordt verpacht. Dat gaat over 700.000 hectare grond. Daarom is pacht een instrument dat wat ons betreft een sleutelrol kan spelen in de verduurzaming van de landbouw. De laatste jaren is er een steeds grotere trend geweest naar steeds meer kortdurende pachtcontracten, van meestal minder dan zes jaar, met als gevolg dat boeren steeds minder zekerheid hebben voor de lange termijn en veel te weinig stimulans hebben om te investeren in goed bodemgebruik en duurzame landbouw.
En toch ligt het pachtbeleid al jaren stil. In de laatste brief van de staatssecretaris staan zeker een aantal goede voorstellen en het is duidelijk dat hij een aantal van dezelfde partijen heeft gesproken als wij, maar het stelt ons echt teleur dat de daadwerkelijke herziening van de pachtregelgeving toch weer naar achteren wordt geschoven met onderzoeken.
Voorzitter. Daarom hebben wij vorig jaar al de handen ineengeslagen met de VVD. Wij hebben zelf een initiatiefnota geschreven, die heet: De wijsheid in pacht. Ik zeg niet dat deze initiatiefnota de oplossing is voor alle problemen die de landbouw teisteren, maar het is wel een deel van de oplossing, denken wij. Wij hebben ons verenigd omdat we dezelfde doelen hebben. Allebei willen we — dan heb ik het over de VVD en GroenLinks-PvdA — dat de boer meer zekerheid krijgt en allebei zijn wij van mening dat de landbouw moet verduurzamen. Vanuit dat vertrekpunt zijn wij veel gesprekken gaan voeren met boeren, natuurorganisaties, rentmeesters en verpachters. Ook hier wil ik hen graag bedanken voor hun werk en betrokkenheid. Zo zijn we samen tot een mooie set voorstellen gekomen, waarvan ik er een paar zal uitlichten.
Voor degenen die dat nog niet weten, zal ik even zeggen hoe het werkt met een initiatiefnota. De nota is vanmiddag ingediend. Er zal een vragenronde volgen, dus er kunnen schriftelijke vragen gesteld worden door alle fracties. Die vragen gaan wij beantwoorden en vervolgens wordt er een apart debat ingepland over de nota zelf. Dus als u nu nog niet in de gelegenheid bent geweest om de nota te lezen, daar is nog tijd genoeg voor.
Een van de voorstellen die wij doen, is om langjarige contracten zo veel mogelijk te stimuleren. Wij stellen daarom voor dat er prijsbeheersing moet plaatsvinden bij korte contracten om deze minder aantrekkelijk te maken. Ook introduceren we de loopbaanpacht, zodat jonge boeren makkelijker een bedrijf kunnen starten.
Ten tweede vinden we dat het maken van duurzaamheidsafspraken tussen pachter en verpachter makkelijker moet worden. Daarom stellen we voor dat er bij langjarige pachtcontracten elke zes jaar de mogelijkheid is om duurzaamheidsvoorwaarden bij te stellen. Dat gebeurt altijd in overleg, naar redelijkheid en met een mogelijke korting op de pachtprijs. Wij denken namelijk dat de verduurzaming zal voortschrijden en dat er niet minder, maar eerder meer duurzaamheidseisen zullen komen. We vinden ook dat de Grondkamer hiervoor moet worden hervormd en dat er breder getoetst moet worden, niet alleen op prijs, maar ook op duurzaamheid.
Voor natuurgronden willen wij dat er een flexibele pachtvorm beschikbaar blijft, die aansluit bij natuurbeheer. Op dit moment wordt er namelijk geen onderscheid gemaakt tussen agrarische grond en natuurgrond. Een natuurbeheerder moet de flexibiliteit hebben om pachtvoorwaarden aan te passen als dat noodzakelijk is voor natuurherstel, maar dat moet wel altijd hand in hand gaan met een lagere pachtprijs.
Wij vinden dat de overheid het goede voorbeeld moet geven door zo veel mogelijk duurzaam te verpachten, naar analogie van duurzaam inkopen. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft hier al goede stappen in gezet, maar wij vinden dat alle grond in overheidshanden duurzaam moet worden gebruikt. Daarom is het van belang dat zo veel mogelijk gemeenten, provincies en waterschappen duurzaam gaan verpachten.
De voorzitter:
Er is een interruptie van meneer Flach.
De heer Flach (SGP):
Ja, over het voorstel om grond te pachten van natuur- en terreinbeherende organisaties. De mogelijkheid van een pachtovereenkomst voor reservaten bestaat toch al? Moeten we niet constateren dat de liberale pacht eigenlijk niet geschikt is voor natuurbeheer? Met andere woorden, zou je niet gebruik kunnen maken van de bestaande mogelijkheid van pacht voor reservaten?
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ja, dat kan. Dit is een punt dat naar voren gebracht is door de natuurorganisaties in de bijeenkomsten die wij hebben georganiseerd. Als het al geregeld kan worden, moet ik echt even nagaan waarom zij ons dan hebben gevraagd om dit punt op te nemen. Kennelijk is er toch een knelpunt waardoor dat niet altijd op die manier gefaciliteerd wordt.
De voorzitter:
Nog een interruptie, van meneer Pierik.
De heer Pierik (BBB):
Die gaat eigenlijk over hetzelfde onderwerp, de natuurpacht. Hoe kijkt GroenLinks-Partij van de Arbeid aan tegen de pachtprijs die gehanteerd wordt bij natuurpacht, in ogenschouw genomen dat de terreinbeherende organisaties geld krijgen van de provincie voor het natuurbeheer, maar dat heel veel van de kosten die gemaakt worden, terechtkomen bij de boer? Voor het beheer van die gronden doen de boeren veelal het werk. Ongeveer 80% van het werk wordt door de boeren gedaan, maar de opbrengsten komen terecht bij de natuurorganisaties. Als de verduurzamingsdoelen zo belangrijk zijn, hoe kunnen we dan een eerlijke pachtprijs vaststellen voor de boer?
De voorzitter:
Ook deze interruptie was wat aan de lange kant en telt dus voor twee.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Je zou kunnen denken dat je als eigenaar van grond, wie je ook bent, de hoogste prijs wilt vangen om bijvoorbeeld natuurdoelen te halen, zoals natuurorganisaties zouden kunnen doen. Het mooie is dat heel veel verpachters overheden en natuurorganisaties zijn. Zij hebben niet alleen een geldelijk doel en gaan dus niet alleen voor het hoogste rendement, maar zij weten ook dat er een heleboel andere maatschappelijke opgaven zijn die gehaald moeten worden, zoals een beter natuurbeleid, meer waterberging, schoner water. Dat zijn allemaal opbrengsten die niet gekwantificeerd worden in geld.
Ik mag hopen dat, als er onderhandelingen plaatsvinden tussen een natuurbeheerder en een boer die gronden gaat beheren voor die natuurorganisatie, volgens de eisen die die natuurorganisatie aan die grond stelt, er een evenwicht gevonden wordt tussen het werk dat gedaan moet worden en de opbrengst die het oplevert, zowel in geld voor de boer en producten die de boer van de grond kan halen, als in effecten op natuurbeleid. Dat is een overleg waarvan ik hoop dat beide partijen daarin tot een overeenstemming kunnen komen waar ze allebei heel gelukkig mee zijn.
De voorzitter:
Meneer Pierik wil graag nog even reageren. Zijn microfoon stond nog aan, dus dat kan.
De heer Pierik (BBB):
Is GroenLinks-Partij van de Arbeid het dan met de BBB eens dat als de kosten voor het beheer gemaakt worden door de boer, die kosten dan in mindering gebracht moeten worden op de pachtprijs?
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Volgens mij is dat in de huidige contracten al heel vaak aan de orde. Ik vind dat dus prima, maar dit suggereert dat dit nu niet zo zou zijn en dat is wel zo.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bromet. U heeft nog een halve minuut om uw betoog voort te zetten. O, wacht, er is eerst nog een interruptie van meneer Holman.
De heer Holman (NSC):
Als ik het goed begrijp, wil mevrouw Bromet alleen maar langjarige pacht met vastgestelde pachtnormen, onder de €1.000 per hectare, zeg maar. Want dat is ongeveer de norm. Voor mestruimte wordt nu al tot €1.500 betaald, los van huur of dat soort dingen. Als je dan een teler van lelies hebt die €4.000 à €5.000 betaald voor pacht, hoe denkt mevrouw Bromet dat dan te kunnen reguleren en dat naar die €1.000 te kunnen brengen?
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Als overheid heb je een heleboel instrumenten om de samenleving in de goede richting te helpen. Pacht kan een instrument zijn, maar je hebt ook gewoon regels en wetten. Je kunt dus ook iets verbieden. Je kunt subsidiëren. Je kunt belasting heffen. Er zijn tal van mogelijkheden om de landbouw in een bepaalde richting te helpen. Wij hebben voorstellen in ons verkiezingsprogramma staan die gaan over het belasten van bestrijdingsmiddelen. Wij hebben ook voorstellen om de hele toelating van bestrijdingsmiddelen te veranderen. Het is echt niet zo dat we omdat we nu over pacht spreken, alle problemen in de landbouw gaan oplossen. Ik hoop echt dat de lelieteelt waar bestrijdingsmiddelen voor gebruikt worden, heel snel ten einde komt. Ik denk ook dat het draagvlak in de samenleving daarvoor eigenlijk al volledig verdwenen is. Ik vind het dus een beetje te makkelijk om nu de excessen of de mestplaatsingsruimte als argument te noemen om het pachtbeleid niet aan te passen. Grond is er om voedsel te produceren of om natuur te hebben in Nederland en niet om uit te melken tot de laatste cent, met de grootste opbrengst, tegen hele hoge milieukosten.
De heer Holman (NSC):
In essentie ben ik het met mevrouw Bromet eens. Maar ik krijg weleens het verwijt van haar dat ik wel aan analyse doe, maar geen oplossing heb. Dat is nu ook wel een beetje van toepassing. Voor lelies begrijp ik dit verhaal, maar alle hoogsalderende teelten kunnen die pachtprijzen gewoon betalen. In de afgelopen jaren waren er bij uien en bij pootgoed saldo's van €20.000 per hectare. Wilt u dan een verbod hebben of regelen dat voor los land voor die hoogsalderende teelten niet meer dan €1.000 huur berekend mag worden?
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ik vind het een beetje flauw dat als wij een initiatiefnota maken en die vandaag indienen, ik het verwijt krijg dat wij niet met plannen komen. Wij hebben dus een plan liggen. Daar gaan we nog uitgebreid over spreken en dan wil ik alle ins en outs na de schriftelijke ronde graag met de heer Holman bespreken. Maar zoals ik net al zei, zijn er een heleboel vormen van flankerend beleid om te voorkomen dat er excessen plaatsvinden.
Ik ben helemaal niet voor het verbieden van hoogrenderende teelten, maar ik ben wel voor het beschermen van ons leefmilieu. Als er op uitspoelingsgevoelige gronden in Nederland uitspoelingsgevoelige gewassen worden geteeld en wij daar last van hebben, bijvoorbeeld bij het behalen van de doelen die we afgesproken hebben voor het verbeteren van de waterkwaliteit, vind ik dat de overheid gewoon moet ingrijpen. Ik vind echt dat je dan heel streng moet zijn en moet zeggen: dat kan hier niet, want dat tast het milieu te veel aan.
Voorzitter. Ik heb nog één noodkreet. Die is van de terreinbeherende organisaties. In de laatste brief over pacht schrijft de staatssecretaris dat hij sympathiek staat tegenover het voorstel om de SNL-subsidies aan de pachter toe te kennen in plaats van aan de verpachter. Dit zou verstrekkende gevolgen hebben voor de terreinbeherende organisaties. Pachters worden namelijk al gecompenseerd via lagere pachtprijzen, afgestemd op de beheertaken die zij uitvoeren. Ik had het daar net al over met de heer Pierik. Als dit voorstel doorgaat, zullen de terreinbeherende organisaties niet meer kunnen verpachten voor natuurbeheer met agrarisch medegebruik. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of hij voldoende naar de natuurorganisaties heeft geluisterd en of hij zijn voorstel gaat heroverwegen.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bromet. Het woord is aan de heer Van Campen van de VVD.
De heer Van Campen (VVD):
Voorzitter, dank. Verpachters, boeren, natuurorganisaties, investeerders en beleggers beklagen zich al jaren over het huidige stelsel, dat in 2007 voor het laatst is gewijzigd. We weten dat er sindsdien vrijwel alleen nog geliberaliseerde, kortdurende contracten worden afgesloten. Alle partijen lijken het wel met elkaar eens te zijn: het stelsel moet gemoderniseerd worden, met een stimulans voor langjarige pacht en een ontmoediging voor kortlopende pacht. Opeenvolgende bewindspersonen hebben wetgeving aangekondigd. Er heeft heel lang een brief van minister Schouten gelegen. Volgens mij waren we al twee bewindspersonen verder, voordat we die hier überhaupt behandelden. Het dossier wordt vooruitgeschoven. Op zich begrijpen we dat, want het ministerie van Landbouw heeft veel op zijn bordje liggen, maar het is doodzonde, omdat zowel pachters als verpachters snakken naar een modernisering van dit pachtbeleid. Zo kunnen we namelijk zorgen voor een stabiele bedrijfsvoering, met ruimte voor toekomstbestendige investeringen en duurzaam bodembeheer.
Daarom — mevrouw Bromet zei het al — presenteerden wij vandaag een initiatiefnota die eigenlijk het vervolg is van ons zespuntenplan uit 2023. Daarin zitten mooie overeenkomsten met de voorstellen van de staatssecretaris en van de veldpartijen. Volgens mij kan dit nou een onderwerp zijn waarop de Kamer, het kabinet en de agropolder, "de pachtpolder" noem ik het maar even, elkaar kunnen vinden.
Mevrouw Bromet noemde al een aantal voorstellen en ik wilde daar nog een paar die wij doen, bij noemen.
Langjarige contracten moeten gestimuleerd worden door de systematiek van prijsvorming om te draaien: vrije prijsvorming bij langjarige overeenkomsten, terwijl bij kortdurende pachtovereenkomsten juist prijsregulering komt.
Verpacht daarnaast landbouwgrond van de overheid niet exclusief aan de hoogste bieder, maar beloon duurzaam bodembeheer van de pachter. Er worden al stappen gezet door het Rijksvastgoedbedrijf, maar dat kan nog veel beter.
Voorzitter. We willen dat de Grondkamer breder gaat toetsen op prijsvorming en duurzaamheidsvoorwaarden. We kennen voorbeelden van zowel pachters als verpachters die samen tot een overeenkomst willen komen, maar waarbij de Grondkamer niet anders kan dan de overeenkomst afwijzen, omdat de systematiek het gewoonweg niet toelaat. Computer says no. Het is totale waanzin. Volgens mij kan het niet zo zijn dat de overheid hier in de weg zit. Daar moeten we een oplossing voor verzinnen.
Er moet een einde komen aan zwarte en grijze pacht. We snappen op zich wel dat die plaatsvinden. Neem het mensen maar eens kwalijk als je als pachter en verpachter moet werken met een systeem dat niet werkt! Natuurlijk vind je dan andere wegen om er met elkaar uit te komen, maar dat is volgens mij niet hoe we het hier met elkaar beogen. Tenminste, dat is het niet als we de goede dingen willen doen voor Nederland, voor boeren en voor verpachters.
Voorzitter. Het pachtdossier is technisch. Voor onze nota hebben we daarom ons oor te luisteren gelegd bij vele partijen, uit alle hoeken. Ik sluit me aan bij de woorden van dank in hun richting. Ook de agrarische veldpartijen hebben dus dat voorstel gedaan dat naar de Kamer is gestuurd. Mijn fractie denkt oprecht dat hier ideeën en ambities bij elkaar kunnen komen. Dat is nodig, want er liggen grote opgaven op het boerenerf en in het landelijk gebied. Een derde van de landbouwgrond is pachtgrond — dat is echt heel erg veel.
We hebben grote opgaven op het gebied van voedselproductie, bodem, water en agrarisch verdienvermogen. Daarom is het tijd dat de pachtregelgeving wordt gemoderniseerd. De staatssecretaris schrijft dat hij daar de komende maanden aan gaat werken. Dat doet het ministerie al een hele poos. Zorgvuldigheid moet vooropstaan. Kwaliteit moet vooropstaan. Maar …
De voorzitter:
Er is een interruptie van meneer Flach.
De heer Van Campen (VVD):
Mag ik mijn zin afmaken, voorzitter?
De voorzitter:
Zeker.
De heer Van Campen (VVD):
… laten we vandaag een wedje leggen met de staatssecretaris wie het eerste voorstellen in de Kamer kan leggen om de goede dingen te doen voor zowel pachters als verpachters. Inhoudelijk zit er niet zo veel verschil tussen. Laten we kijken of we snelheid kunnen maken op dit dossier, zodat we de goede dingen kunnen doen.
De voorzitter:
Dank u wel. Meneer Flach, u had een interruptie?
De heer Flach (SGP):
Ja, ik heb een vraag aan de heer Van Campen over het belonen van duurzaam bodembeheer. Daar zou de Grondkamer dan ook een bepaalde rol in moeten krijgen. In het ideale geval komen een pachter en een verpachter daar goed uit, maar de verhoudingen zijn natuurlijk niet gelijkwaardig en de toets van de Grondkamer zal beperkt zijn. Hoe voorkomen we dat dat tot ongewenste situaties leidt, waarbij allerlei eisen worden opgelegd die niet gecompenseerd worden door de verpachter? Hoe behoud je een bepaalde gelijkwaardigheid?
De heer Van Campen (VVD):
In de huidige wet- en regelgeving staat eigenlijk het landbouwgebruik centraal bij de toetsing door die kamer. Dat staat dus eigenlijk niet toe om daar bij de bevestiging van afspraken van af te wijken. Ik geloof, ik ga ervan uit dat partijen in de praktijk negen van de tien keer echt wel met elkaar tot een overeenkomst komen, tenminste, als ik de veldpartijen mag geloven, maar daar zijn zowel pachters als verpachters het over eens. Maar we willen wel een systematiek waarin dat door de Pachtkamer bevestigd wordt. Er zullen altijd geschillen zijn. Laten we ons daar in de modernisering van het pachtbeleid voor openstellen, zodat er met hardheidsclausules gewerkt kan worden. Wij begrijpen het zo dat het in de huidige systematiek zo ongelofelijk dichtgeregeld is dat er voor de wensen die de heer Flach hier terecht op tafel legt, eigenlijk geen ruimte is. Computer says no, zeg ik nog maar een keer. Bij een geloof in een samenleving die er zelf uit kan komen in plaats van dat de overheid dat voor mensen moet regelen, waarin de SGP en de VVD elkaar volgens mij vinden, zou dat niet mogelijk moeten zijn.
De heer Pierik (BBB):
Ook ik heb alle waardering voor dit voorstel, voor de initiatiefnota die nu voorligt. Ik heb die nog niet helemaal kunnen bestuderen, maar wel voor een belangrijk deel. De belangrijkste vraag die ik nog heb, is wat voor impact de nota heeft op de afspraken die veel akkerbouwers en melkveehouders onderling maken als het gaat om het ruilen van grond. Ik bedoel dus meer die mondelinge afspraken. Die vallen helemaal buiten de pachtcontracten, maar het zijn cruciale afspraken, ook om de verduurzaming in de sector handen en voeten te geven. Is daarover nagedacht, vraag ik aan de heer Van Campen.
De heer Van Campen (VVD):
Ik denk zelfs dat dit het uitgangspunt is van onze notitie. En de wens is er ook, gezien de enorme omvang van die informele vormen van pachtovereenkomsten. De heer Pierik legt hier dus eigenlijk dezelfde wens neer die wij als initiatiefnemers van deze nota hebben: luister nou naar die behoefte uit de samenleving, tussen pachter en verpachter, en zorg als overheid voor een kader, zodat we dat netjes met elkaar hebben geregeld en rechten op een nette manier zijn georganiseerd. Als dingen dan niet goed gaan, kan er ook terugvallen kan worden op een systeem waarin je elkaar wél aansprakelijk kunt houden. Bij de constructies die de heer Pierik hier noemt, is dat niet zo. Die vorm van bescherming vinden wij belangrijk, maar daarvoor moet je het wel eerst netjes regelen. Er zijn op dit moment te veel belemmeringen om dat op een goede manier te doen en dat willen wij eigenlijk doorbreken.
De voorzitter:
Er is nog een interruptie van de heer Holman.
De heer Holman (NSC):
Ik heb mevrouw Bromet een compliment gegeven voor de initiatiefnota. Nogmaals, wij ondersteunen deze gedachte in grote mate. Maar ik wil u eigenlijk een dubbel compliment geven. Als je als rechtgeaarde liberaal afstand durft te nemen van geliberaliseerde pacht en pleit voor stringent ingrijpen van de overheid, is dat, komende uit uw hoek, een hele stap en over de eigen schaduw heen kijken.
Ik heb een concrete vraag. Wat gaat er met die hoogsalderende teelten van €4.000, €5.000 uit de huidige systematiek gebeuren? Gaan die richting door de overheid gestimuleerd, verplicht, €1.000?
De heer Van Campen (VVD):
Nee, want teeltpacht blijft gewoon mogelijk in ons voorstel, om die rotatie te laten plaatsvinden. Ten aanzien van die geliberaliseerde pacht durf ik de heer Holman hier wel te verklappen — meestal praat je niet over de fractie — dat ik afgelopen dinsdag bij ons nog wel even moest uitleggen hoe we dat beoogden. Maar toen legde ik uit in de fractie dat jonge ondernemers die willen investeren in de kwaliteit van hun bodem, de kern en het verdienvermogen van het bedrijf, dat op dit moment niet doen omdat ze niet weten of ze die grond over een x aantal jaar nog wel hebben. Ik legde uit dat banken daarom zeggen: nee, u kunt die wens voor modernisering van het bedrijf wel hebben, maar we investeren niet, want u heeft geen zekerheid. Toen ik uitlegde dat het op dit moment de vooruitgang in de bedrijfsvoering van die jonge boeren, voor wie de heer Holman, terecht, pleit en voor wie ik hier ook sta, in de weg zit, begreep de fractie dondersgoed dat het noodzakelijk is dat er ruimte wordt gegeven aan en gekeken wordt naar die langjarige contracten.
Want ik ben het met de heer Holman eens dat eigendom altijd het mooiste uitgangspunt is. Maar in een land waar de grondprijzen zeven keer hoger liggen dan het gemiddelde in Europa, bijna een ton per hectare, kun je dat gewoonweg niet van alle ondernemers vragen. Als wij willen dat het landelijk gebied, dat prachtige cultuurlandschap dat we allemaal koesteren, op een goede manier wordt onderhouden, hebben we al die boeren nodig. Dan maakt het mij niet uit of ze op pachtgrond actief zijn of dat ze op grond actief zijn die hun eigendom is.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Nijhof, u heeft nog een interruptie?
Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV):
Ja, die gaat even over die laatste opmerking van de heer Van Campen. Zou het niet veel beter zijn om straks de punten van de conceptherziening van de Pachtwet samen te voegen met de punten uit de initiatiefnota waar eenieder zich wellicht in kan vinden, in plaats van er een wedstrijdje verplassen van te maken?
De heer Van Campen (VVD):
Ik vind het flauw. Ik deed een ludieke oproep aan de staatssecretaris om een wedstrijdje te doen wie het snelst is, omdat mijn fractie ongeduldig is. Dat zou de PVV-fractie eigenlijk ook moeten zijn. Die afficheert zich ook als een partij die hart heeft voor de agrarische sector. We hebben gewoon haast met dit voorstel. Uiteindelijk maakt het me niet uit wie zijn handtekening eronder zet. Het mooiste zou eigenlijk zijn als het voorstel van het kabinet en het voorstel van de Kamer samen kunnen komen, en als mevrouw Nijhof vanuit de PVV misschien goede ideeën inbrengt, zodat we die ook kunnen betrekken bij de nota. Dan kunnen we dat hopelijk op een niet al te lange termijn — laten we dat dit jaar doen — met elkaar aftikken, maar dan wel met zorg voor kwaliteit en zorgvuldigheid. Laten we zorgen dat er een voorstel ligt waar de sectorpartijen mee verder kunnen. Ik denk dat de staatssecretaris staat te popelen, want ik hoor goede berichten en ervaringen van de sectorpartijen over de wijze waarop hij zich dit dossier eigen heeft gemaakt. Dus ik geef complimenten in de richting van de staatssecretaris. Wij doen dat op onze beurt. Laten we kijken of we dingen bij elkaar kunnen brengen.
Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV):
Wij zijn zeker een voorstander van het ondersteunen van boeren en van een herziening van de Pachtwet. Daar hebben wij ook al heel veel tijd in gestopt, maar net op een iets andere manier. Inderdaad, wij ondersteunen ook dat het ministerie alle kennis tot zich neemt, maar dan op een manier die niet altijd zichtbaar is. Maar dat komt wellicht in het voorstel van de staatssecretaris nog aan bod. Dat hoeft niet zozeer op mijn schouders te rusten. Wij vinden dit zeer belangrijk. Daarom hebben wij ook aan de voorkant wat input gegeven en handreikingen gedaan.
De voorzitter:
Ik hoorde geen vraag aan meneer Van Campen.
De heer Van Campen (VVD):
Nee, maar ik wil hier wel graag een reactie op geven. Want dan had ik dat ook graag teruggehoord in de bijdrage van mevrouw Nijhof-Leeuw. Dat heb ik eigenlijk wel een beetje gemist, moet ik heel eerlijk zeggen. U bent toch al aan het woord geweest, mevrouw Nijhof? Ja? Oké. Maar goed, er komt nog een tweeminutendebat. Misschien regent het dan moties van de PVV-fractie met voorstellen waarvan we allemaal denken: hadden we daar nou maar aan gedacht!
De voorzitter:
Was u verder klaar met uw betoog, meneer Van Campen? Ja? Oké. O, mevrouw Bromet heeft nog een interruptie op uw betoog.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Nou ja, het kan eigenlijk niet, maar ik heb een … Ik zal het wel even proberen via een interruptie. Ik hoor de PVV nu zeggen dat ze onderhands suggesties hebben gedaan aan de staatssecretaris. Dat is een vorm die ik niet ken. Maar misschien weet de heer Van Campen als lid van een coalitiepartij beter hoe dat werkt.
De heer Van Campen (VVD):
Nee, dat is mij ook niet bekend. Aangezien ik het in de bijdrage van mevrouw Nijhof-Leeuw niet heb opgemerkt, heb ik dan maar de verwachting dat het in het tweeminutendebat dat ongetwijfeld wordt aangevraagd, met moties, aan de orde komt. Dus laten we daarop wachten.
De voorzitter:
Dat lokt een korte reactie uit van mevrouw Nijhof. Gaat uw gang.
Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV):
Wij hebben zeker onderhands geen input aangereikt, maar wel wat mogelijkheden om het dossier goed eigen te maken. Laten we het daar maar op houden. Ik kom daar graag op een ander moment op terug. Het zal niet regenen aan moties, want ik ga ervan uit dat het allemaal wel landt. Wat ik gehoord heb, herken ik wel. Ik heb de initiatiefnota nog niet gezien. Het was leuk geweest als we die van tevoren gewoon toegestuurd hadden gekregen. Maar goed, we gaan het daar nog een keer met elkaar over hebben. Het lijkt de PVV goed om de goede punten daaruit samen te voegen, zodat we van alle kanten het beste ervan maken. Het lijkt de PVV ook goed dat we de herziening van de Pachtwet doorzetten. Die is namelijk hard nodig.
De voorzitter:
Een hele korte reactie van meneer Van Campen nog.
De heer Van Campen (VVD):
Nou, u rekent dit ongetwijfeld als interruptie en het is logisch dat je daar dan op mag reageren. Dat is volgens mij hoe we het hier in commissiedebatten met elkaar doen. Mooi dat mevrouw Nijhof-Leeuw ook haar ideeën te berde wil brengen om het pachtstelsel te moderniseren. Het gaat me er hélemaal niet om wiens naam eronder staat. Dat heb ik volgens mij al een aantal keren gezegd. Bovendien heeft de staatssecretaris ook al heel goed werk geleverd. Volgens mij zitten we hier niet om elkaar vliegen af te vangen. Ik heb me juist heel erg opengesteld om ook de PVV-fractie aan te laten sluiten met goede ideeën die kunnen helpen om verpachters en pachters verder te brengen. Dus laten we het op een wat sympathiekere manier met elkaar doen. Zo ben ik dat ook altijd gewend van mevrouw Nijhof-Leeuw. Dus nou ja, dit is een variant die ik nog niet ken. Maar we gaan optimistisch voort.
De voorzitter:
Ik zie dat meneer Grinwis nog een interruptie heeft op de bijdrage van meneer Van Campen. Die was namelijk aan het woord. Gaat uw gang.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik zou bijna willen zeggen: Hugo de Jonge bestaat, en daar zit hij. Ik bedoel: zoals minister De Jonge het opnam voor de huurder, en zekerheid en betaalbaarheid wilde bieden aan de huurder met de Wet betaalbare huur, zo neemt de heer Van Campen het op voor de pachter. Met die initiatiefnota heeft hij de wijsheid in pacht. Maar eigenlijk wil hij zorgen voor zekerheid en betaalbaarheid voor de pachter. Biedt dat perspectief voor de Wet betaalbare huur, zou ik u willen vragen.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ten tweede: waar zitten nog de verschillen tussen de benadering van de staatssecretaris en die van jullie? En ten derde: wat betekent dit eigenlijk voor box 3?
De voorzitter:
Dat zijn drie vragen voor meneer Van Campen.
De heer Van Campen (VVD):
De laatste vraag laat ik toch echt aan mijn collega Aukje de Vries, die de heer Grinwis ook zeer goed kent. Het laatste wat ik zou willen, is haar voor de voeten lopen. Dat zal de heer Grinwis ook begrijpen. Hij begrijpt het, hoor ik. Maar de vergelijking met wonen vind ik eigenlijk helemaal niet zo slecht. Niet iedereen in Nederland kan het betalen om een huis te kopen, zeker niet op deze woningmarkt. Stel je nou eens voor dat je een mooie woning of een appartement huurt. Als je niet weet of je daar over twee of drie jaar nog woont, ga je dan geld steken in een nieuwe vloer? Ga je dan weekenden lang op een keukentrapje staan om de kozijnen te schuren, te plamuren en te schilderen? Ik denk het dus niet. Dat geldt ook voor de boer.
De heer Grinwis komt van een akkerbouwbedrijf. Hij weet als geen ander dat de grond het kapitaal is onder het bedrijf en dat je jaarlijks kunt investeren in de kwaliteit van de bodem. Dat wil de boer, maar dat kost geld en dat kost tijd; daarin moet je investeren. De Haagse cyclus duurt misschien hooguit vier jaar; vaak komen we daar al niet aan. Maar de cyclus van de boer duurt tien, twintig jaar. Ik vind dat we die zekerheid moeten bieden.
De heer Grinwis vroeg hoe dat in de wet zat. Dat blijf ik hem even schuldig, maar het gaat om de balans tussen de belangen van de verpachter en de belangen van de pachter. Want we willen ook niet naar een systeem dat voor de verpachter zo onaantrekkelijk is dat weer allerlei manieren worden gevonden waarbij de pachter er uiteindelijk nog geen baat bij heeft. Naar die balans moeten we op zoek. Laten we die zoektocht met elkaar en met de staatssecretaris en de partijen uit het veld gaan opzoeken.
De voorzitter:
Er is nog een interruptie van mevrouw Vedder.
Mevrouw Vedder (CDA):
Ook van mij complimenten aan de beide indieners van de initiatiefnota. Ik vind het mooi om te zien dat deze twee partijen elkaar gevonden hebben en dat het begint in te dalen dat het liberaliseren van van alles en nog wat soms ook een beetje verkeerd kan uitpakken. Naar aanleiding van de warme woorden over pachters, die niet altijd in staat zijn om de gepachte grond aan te kopen, vraag ik aan de VVD of ik van haar dan ook inspanningen kan verwachten, bijvoorbeeld gericht op het vergroten van de mogelijkheid om deel te nemen aan duurzaamheidscertificaten. Er is immers nog lang niet in heel Nederland toegang tot duurzaamheidscertificaten. Gaan we de belangen van pachtbedrijven dan nadrukkelijker meenemen in allerlei regelingen die er nog aankomen voor de verduurzaming van de landbouw? In mijn ogen ontbreken die daarin namelijk stelselmatig.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Vedder. Ook deze interruptie reken ik dubbel, want u gebruikte bijna één minuut. Meneer Van Campen.
De heer Van Campen (VVD):
Ik denk dat die goed besteed is, want naar die certificaten moeten we natuurlijk nog wel een zoektocht houden. Als je de verduurzaming nu alleen maar koppelt aan certificaten, dan loop je een hele hoop potentie mis, want er zijn ook heel veel ondernemers die nog niet met een certificaat kunnen aansluiten bij beloning via pacht. Dat hoorden wij ook, en mevrouw Vedder weet dat ongetwijfeld ook uit de praktijk. We moeten dus op zoek naar een systematiek waarin die verduurzaming wordt gekwantificeerd en beloond. Nou, wij zitten minister Wiersma achter de vodden: zorg voor een goed systeem op het gebied van doelsturing waarin je transparant maakt hoe de verduurzamende bedrijfsvoering van een individuele agrariër eruitziet. Dat kan je allemaal in samenhang met elkaar bezien. Dat is dus een zoektocht.
En wat betreft dat liberalisme: kijk, er is geen vrije markt die goed opereert zonder een goede marktmeester. Wat mij betreft is dat hier de overheid, maar om te weten hoe die markt werkt, moet er wel geluisterd worden. In het huidige pachtstelsel is die dimensie afwezig.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan meneer Pierik van de BBB.
De heer Pierik (BBB):
Dank, voorzitter. Ongeveer 30% van de Nederlandse landbouwgrond wordt verpacht. De Pachtwet speelt dan ook voor heel veel boeren een cruciale rol. De huidige regelgeving sluit echter niet goed aan bij de behoefte van de pachters en de verpachters. BBB ziet de herziening van de Pachtwet als een kans om stabiliteit, langjarige pacht en verduurzaming beter te borgen. Vooralsnog hebben wij veel vragen over de voorgestelde aanpak, maar we zien wel een hele goede basis voor een toekomstbestendig pachtsysteem. De modernisering moet echter meer zijn dan een technische aanpassing. Die moet bijdragen aan een sterke landbouwsector, zekerheid voor boeren, perspectief voor jonge boeren en verduurzaming. Daarom is een heldere visie noodzakelijk.
Een groot probleem is de verschuiving van langjarige naar kortlopende pacht. In vijftien jaar tijd steeg het areaal kortlopende, geliberaliseerde pacht van 19.000 naar 155.000 hectare. Boeren hebben juist behoefte aan zekerheid, maar worden nu geconfronteerd met een systeem dat onzekerheid in de hand werkt en investeringen in duurzaamheid ontmoedigt. BBB ondersteunt daarom de voorstellen van de staatssecretaris om langdurige pacht te stimuleren en kortlopende pacht minder aantrekkelijk te maken.
De introductie van duurzame, langlopende pachtvormen, met contracten die een looptijd hebben van minimaal achttien jaar en het liefst duren tot pensionering is een stap in de goede richting, maar wij pleiten ervoor om deze pachtvorm nog sterker als norm te verankeren.
Vandaar de volgende vragen. Kan de staatssecretaris aangeven welk deel van de kortlopende, geliberaliseerde pachtcontracten is afgesloten door overheden zoals het Rijksvastgoedbedrijf, provincies, gemeenten en terreinbeherende organisaties? Ik zag daarvan een mooi staatje staan in de initiatiefnota van VVD en GroenLinks-Partij van de Arbeid. Volgens mij kan de staatssecretaris dit antwoord dus mooi uit de initiatiefnota halen.
Kan de staatssecretaris bevestigen dat het nieuwe beleid van uitgifte voor natuurpacht van bijvoorbeeld Staatsbosbeheer meer prijsgedreven uitwerkt? Kan hij aangeven welke natuurgronden onder "duurzaam, kortlopende pacht" vallen en welke onder "natuurpacht"? Kan hij ook aangeven hoe wordt omgegaan met de vergoedingen bij het SNL en pacht? Met andere woorden: komt er een koppeling tussen natuurvergoedingen en pacht?
Kan de staatssecretaris onderstrepen dat kortlopende contracten zorgen voor meer onzekerheid en op gespannen voet staan met de verduurzamingsdoelen in de sector? Welke maatregelen gaat de staatssecretaris nemen om langjarige pacht te stimuleren en kortlopende pacht te ontmoedigen? Worden daar ook fiscale prikkels voor ingezet? En hoe wordt pacht aantrekkelijker gemaakt voor jonge boeren en voor bedrijfsopvolgers? Dat is een van de laatste vragen in deze paragraaf.
Hoewel langjarige pacht zekerheid biedt en wat ons betreft de voorkeur geniet, moet er ook ruimte blijven voor flexibiliteit. De BBB is positief over het voorstel om op vrijwillige basis duurzaamheidscriteria in pachtcontracten op te nemen. Dit sluit aan bij de behoefte om goed bodembeheer te stimuleren en verduurzaming integraal onderdeel te maken van de bedrijfsvoering.
Wij vragen de staatssecretaris om ook oog te hebben voor boeren die weliswaar kortlopende, geliberaliseerde pachtcontracten hebben, maar wel al vele decennia pachter zijn. Welke maatregelen kunnen voorkomen dat boeren de grond die zij al decennialang pachten, plotseling kwijtraken?
De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Vedder.
Mevrouw Vedder (CDA):
Ik sla aan op de eerste twee vragen, want die vind ik interessant. Ik erger me ook kapot aan de rol van het Rijksvastgoedbedrijf en een aantal TBO's, en daarbij denk ik aan langdurig versus kortdurend. Maar als ik nou dezelfde vragen aan de heer Pierik zou stellen, wat is dan zijn antwoord?
De heer Pierik (BBB):
Ik ben ervoor om in de pachtcontracten die overheden afsluiten, verduurzamingselementen in te brengen. Maar het is wel een markt waarbij echt bekeken moet worden wat voor duurzaamheidskenmerken je aan zo'n pachtcontract verbindt en vooral of je die pachtcontracten gaat afsluiten met boeren die in de buurt van zo'n perceel wonen of die verder weg wonen. Ik vind dat de afstandscriteria ook een hele belangrijke rol moeten spelen bij het wegzetten van die pachtcontracten.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Pierik. U heeft nog halve minuut voor het vervolg van uw betoog.
De heer Pierik (BBB):
Volgens mij moet dat net lukken.
Daarnaast is stabiliteit in de pachtprijzen erg belangrijk. BBB steunt de meerjarige vaststelling in normen om prijsschommelingen te voorkomen. Daarnaast vindt mijn fractie dat bij de uitgifte van pachtgrond prioriteit moet worden gegeven aan boeren in de directe omgeving. Dat versterkt de lokale landbouw, bevordert efficiënt grondgebruik en beperkt onnodig transport.
Ik heb nog drie vragen voor de staatssecretaris. Hoe wordt de stabiliteit in pachtprijzen gewaarborgd? Kan hierbij ook rekening worden gehouden met de te verwachten saldo's? Gezien de enorme fluctuaties op de markt op dit moment zou daarbij niet alleen naar het verleden gekeken moeten worden, maar ook naar wat in de toekomst te verwachten is. En de derde vraag: hoe wordt het geven van prioriteit aan lokale boeren bij de pachtuitgifte geregeld?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Pierik. Dan is het woord aan meneer Grinwis van de ChristenUnie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Grond is in ons dichtbevolkte land met de voor het grondoppervlak grote economie duur, erg duur. En dat geldt ook voor landbouwgrond. Ik zag gisteren nog het bericht dat de prijs van landbouwgrond in Flevoland in 2023, die toen gemiddeld ruim €178.000 was en inmiddels alweer een stuk hoger is, tot de Europese top behoorde. De situatie rond Wenen en op Malta was nog net iets erger.
Landbouwgrond is de laatste jaren hard in prijs gestegen en dat vertaalt zich door in de maximale pachtprijzen, die enorm zijn gestegen. Dat blijkt ook uit de brief over de pachtprijzen in 2023 en 2024 die op de agenda staat. Die steeds hogere prijzen voor de o zo belangrijke productiefactor grond leiden als vanzelf tot een intensieve landbouw. Op grond die je voor meer dan een ton hebt moeten kopen of die je tegen een stevige prijs pacht, kun je immers niet extensief boeren. Dan kun je het geld net zo goed gelijk in de sloot gooien. Zie daar de enorme squeeze waar onze boeren in zitten. Enerzijds is het een grote opgave om in harmonie met de leefomgeving, en dus ook goed voor de bodem, te ondernemen. Anderzijds worden de productiefactoren steeds duurder, waardoor het steeds intensiever en steeds productiever moet. Wat kan het voornemen van dit kabinet betekenen voor het beter beschermen van hoogwaardige landbouwgrond tegen allerhande ruimteclaims? Hoe staat het eigenlijk met de uitwerking van dat voornemen uit het hoofdlijnenakkoord?
Dank aan de griffie overigens voor de zeer heldere debatwijzer, met alle feiten en cijfers op een rij.
Het probleem is prominent in beeld. De reguliere pacht is in de periode van 2008 tot en met 2022 pijlsnel gedaald van 380.000 hectare naar 236.000 hectare. Dat is een min van bijna 38%. Tegelijkertijd groeide in diezelfde periode de geliberaliseerde pacht — pacht met een looptijd van zes jaar of korter — pijlsnel, namelijk van 19.000 naar 165.000 hectare. Daarom is pijlsnel een wetwijziging nodig die helpt deze trend te keren, die langjarige pacht als standaard heeft en dus meer zekerheid biedt. Die wetswijziging heeft al veel te lang op zich laten wachten. Eind 2024 zou er een wetsvoorstel in de Kamer liggen, maar inmiddels is dat uitgesteld tot eind 2025. Mijn vraag: waarom moet dat nog zo lang duren? Natuurlijk moet het zorgvuldig, maar als het aankomt op het doorhakken van knopen, dan is mijn oproep: stel niet tot morgen uit wat gij heden doen kunt. Wil de staatssecretaris in ieder geval alles op alles zetten om ervoor te zorgen dat het wetsvoorstel vóórdat het zomerreces begint bij de Raad van State ligt?
Het is goed dat de veldpartijen ondanks de belangentegenstellingen de pachthandschoen hebben opgepakt en een heel aantal constructieve voorstellen hebben gedaan over allerlei pachtvormen: reguliere pacht, duurzame langlopende pacht, kortlopende pacht — die we nu nog kennen als geliberaliseerde pacht — teeltpacht voor maximaal twee jaar voor hoogrenderende gewassen en natuurpacht. Ik neem aan dat de staatssecretaris hen betrekt bij de wetgevingskeuzes die hij de komende weken gaat maken. Geldt dat ook voor de VBNE, die nog wat zorgen had over natuurpacht?
Bij de huidige regionormen, de werkelijke grondbeloning en de gemiddelde regionale grondbeloning zat nog een probleem, want er zijn forse afwijkingen tussen de werkelijkheid en het gehanteerde gemiddelde. Het alternatief van de veldpartijen, namelijk om te differentiëren naar bodemsoort, grondgebruik en waterstand, schijnt ingewikkeld te zijn, maar het Wageningse alternatief met een andere gebiedsindeling stuit ook op verzet. De BLHB trok hierover aan de bel, en niet alleen bij ons, denk ik. Hoe zit de staatssecretaris hierin? Welke keuze gaat hij maken op basis van welke argumenten? Is hij bereid toe te zeggen om in ieder geval tegemoet te komen aan de wens van de veldpartijen om weer voor meerdere jaren de pachtprijsnormen vast te stellen? Collega Pierik had het er ook al over.
Over verduurzaming en pacht heb ik reeds in 2021, toen ik nog maar net in de Kamer zat, een motie ingediend. Deze motie vroeg om twee dingen. Ten eerste: het Rijksvastgoedbedrijf zou geen gronden meer in eenjarige pacht moeten uitgeven. Dat is heel belangrijk, maar hoe staat het daar nu mee, anno 2025? Ten tweede: er moest een regeling in het leven worden geroepen die boeren pachtkorting geeft op gronden die zij pachten van het Rijksvastgoedbedrijf, als zij werken aan een duurzame bedrijfsvoering, en daarbij zou zo veel mogelijk aansluiting gezocht moeten worden bij bestaande certificeringsprogramma's op het gebied van duurzaamheid. Daarover hebben wij destijds een brief gekregen, maar hoe wil de staatssecretaris in de nieuwe Pachtwet verankeren dat verpachter en pachter op basis van vrijwilligheid bindende afspraken over verduurzaming kunnen maken?
In vervolg op de aangenomen Kamermotie heeft het Rijksvastgoedbedrijf het goede voorbeeld gegeven door bij de uitgifte van pachtcontracten voorrang te verlenen aan boeren die duurzaamheid hoog in het vaandel hebben. Maar hoe werkt dat in de praktijk? Welke effecten zijn er vast te stellen en vindt dit navolging bij de andere terreinbeherende organisaties en verpachters? Wat kan de staatssecretaris daarin betekenen?
Door de veldpartijen zijn nog een aantal voorstellen gedaan waarop de staatssecretaris in zijn brief niet is ingegaan. Is hij bereid daar alsnog een reactie op te geven?
Ten slotte een heel kort puntje over box 3, voorzitter.
De voorzitter:
Heel kort.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
We zouden daar op dit moment een debat over hebben, ware het niet dat de collega-staatssecretaris ziek is geworden. Of er een causaal verband is met box 3? Ik weet het niet. Maar het zou zomaar kunnen. We hebben er een behoorlijk zooitje van gemaakt. Maar één vraag inzake box 3 hoort thuis in dit debat over pacht. Ik ben namelijk bang dat NSW-landgoederen in het nieuwe stelsel veel te zwaar worden aangeslagen. Wat is de inzet van de staatssecretaris om daar wat aan te doen? En wat is sowieso zijn inzet inzake box 3 richting zijn collega? Want het gaat zowel nu in het overbruggingsstelsel als waarschijnlijk in het nieuwe stelsel niet goed. Ik ben echt wel heel erg bezorgd over landbouwgrond, pacht en box 3. Graag een reactie.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Grinwis. Er is een interruptie van meneer Holman.
De heer Holman (NSC):
We hebben één akkerbouwdeskundige in ons midden. Ik wil dus graag even een vraag aan hem stellen over de relatie tussen hoogsalderende teelten, hakvruchten en intensieve teelten, duurzaamheid, waar u een pleidooi voor houdt, en uit de hand lopende pachtprijzen. Ik neem maar even het voorbeeld van de lelieteelt. Wat kunnen we daar als overheid aan doen en welke mate van ordening zou een meer gewenst effect geven? Want bij akkerbouw wil je ook niet deze mate van uitputting van de grond door zo veel intensieve teelt. Dat is ook niet echt duurzaam. Hoe kijkt de heer Grinwis daartegenaan?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Middel, kwaal en doel moet je hierbij goed afwegen. Ik weet niet of het ons helemaal lukt om dit in de klauwen te krijgen met het bij de tijd brengen van de pachtregulering. Dat weet ik echt niet. Het is heel erg interessant, zeker op de zandgronden, die de heer Holman welbekend zijn, maar ook ik als uit de klei getrokken jongen ken daar voorbeelden van. Het is wel heel erg aantrekkelijk om een hoge prijs te bieden — vaak is dat een beetje informeel — om bijvoorbeeld tulpenbollen te telen, of lelies op de zandgronden, of aardappelen. Daar hadden we het net over. Maar vooral die bollengewassen zijn natuurlijk superinteressant. Daar kun je veel geld voor betalen en dus veel geld voor krijgen. Er is voor een veehouder of een andere akkerbouwer die gewend is om laagrenderende gewassen te telen dus een enorme incentive om zo'n hoge huurprijs, pachtprijs, te accepteren. Hoe je dat weer weet om te draaien, vind ik een hele terechte vraag, maar ook een moeilijke kwestie om zomaar op te lossen. Ik snap dat je in deze tijden van dure productiefactoren eens een keer een voordeeltje pakt. Tegelijkertijd is er het langetermijnperspectief van een goede bodem en het voorkomen van uitspoeling. Wat mij betreft is dat belangrijker en moet dat zwaarder wegen.
Als pachtregelgeving daarbij kan helpen — ik hoorde iets over iets uit de grijze pacht halen — dan vind ik dat prima. Tegelijkertijd wil je de samenwerking tussen diverse soorten boeren, bijvoorbeeld melkveehouders en akkerbouwers, niet bemoeilijken, maar makkelijker maken. Dat kwam vorige week nog aan de orde in het debat over beleid en de praktijk op het boerenerf. Dat ging over die gebruiksovereenkomst.
Ik heb in dit interruptiedebatje dus niet zomaar het pasklare antwoord. Dat hier een enorm probleem ligt, is duidelijk. We hebben het ook weleens gehad over teeltverboden, al is dat draconisch, of over via het ruimtelijkeordeningsbeleid een rem zetten op verdere groei van het lelieareaal. Daar hebben we allemaal al over nagedacht. Misschien kan de staatssecretaris dit eens op een rijtje zetten en voorstellen doen voor hoe deze knoop kan worden doorgehakt en hoe deze enorme druk, die logisch is met het oog op de grondprijs, eens een keer kan worden doorbroken.
De voorzitter:
Nou, we gaan het straks waarschijnlijk horen. Dank u wel, meneer Grinwis. Meneer Flach had ook nog een interruptie.
De heer Flach (SGP):
Het is fijn dat de heer Grinwis in ons midden is om dit debat te voeren, want volgens mij is hij de enige die bij box 3 had gezeten als dat door was gegaan ...
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dat klopt.
De heer Flach (SGP):
... en daar dus ook onze spreekbuis had kunnen zijn. Ik ben benieuwd wat daar zijn inbreng zou zijn geweest met betrekking tot box 3 in het geval van pacht, maar ook specifiek de landgoederen waar hij het over had. Zou hij daar ook gesproken hebben over doorschuiffaciliteiten en de situatie rondom vererving?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik ben de heer Flach zó dankbaar voor deze vraag!
De voorzitter:
Wilt u uw antwoord wel een beetje bekorten?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik hoor niet goed wat de voorzitter zegt, maar ik geloof dat het iets met kort zijn te maken heeft.
De voorzitter:
Precies.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik ben bang dat NSW-landgoederen, landgoederen onder de Natuurschoonwet, veel te zwaar worden aangeslagen in het nieuwe box 3-stelsel zoals dat nu is uitgewerkt. We hebben daar nog steeds geen wetsvoorstel voor. Dat is de overeenkomst met pacht. Mijn vraag en oproep aan de staatssecretaris was om zich er bij zijn collega voor in te zetten dat er een uitzonderingspositie komt voor deze NSW-landgoederen. Dit zijn namelijk hele belangrijke landgoederen die we graag willen bewaren voor het nageslacht, maar die door box 3-regelgeving en het nieuwe stelsel zo onder druk komen te staan dat men ze misschien wel moet gaan versnipperen om de belasting te kunnen betalen. Dat moeten we echt niet willen. Concreet gaat het dan om ofwel het opstellen van een vrijstelling voor alle NSW-gerangschikte landgoederen, inclusief ondergrond, ofwel het opnemen van een doorschuiffaciliteit bij schenking of vererving. Het middel is mij om het even, maar we moeten dit echt oplossen.
Daaronder ligt de bredere vraag: gaat het nou wel goed met pachtgrond in box 3, ook nu in de overbruggingswetgeving de veronderstelde rendementen in de categorie overige beleggingen, waar ook pachtgrond in zit, skyhigh zijn opgeschroefd? Die zijn totaal irreëel. Ik vind het echt mesjogge. Ik zou ervoor willen pleiten om for the time being een platte vermogensbelasting te hanteren van 1,2%, zoals we de afgelopen jaren, tot 2016, ook hebben gehad. Ik hoop dat deze staatssecretaris erbovenop zit, want dit is van groot belang voor het goed voortbestaan van zowel deze landgoederen als pachtgronden.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de heer Flach van de SGP.
De heer Flach (SGP):
Dank, voorzitter. Allereerst complimenten aan collega's Bromet en Van Campen voor het feit dat zij over dit ingewikkelde onderwerp een initiatiefnota hebben neergelegd. Dit zeg ik mede namens de heer Grinwis, die dit nog vergeten was. Het zijn in hoofdlijnen goede voorstellen. We hebben ook wel wat kritische vragen, maar daar gaan we graag met elkaar over in discussie.
Voorzitter. Pacht op ruim 40% van de grond is een stille kracht in de landbouw. Het is een belangrijk financieringsinstrument, zeker voor jonge boeren. De SGP wil goed bodembeheer en pachtersbescherming vanwege de afhankelijkheidsrelatie, maar ook dat verpachten voldoende aantrekkelijk blijft. Al jaren is er een breed gedeelde zorg over het oprukken van de liberale, kortdurende pacht. De hoge prijzen bij liberale pacht zorgen voor ondermijning van de rol van pacht als financieringsinstrument en voor uitmergeling van landbouwbodems. Verder worden jonge boeren min of meer gedwongen om informele pachtafspraken met stoppende boeren te maken. De stoppende boer kan op die manier op papier boer blijven en profiteren, maar de jonge boer heeft weinig zekerheid. Dat is een ongezonde situatie.
De ontwikkelingen gaan zo geleidelijk dat het urgentiebesef ontbreekt. Al jarenlang weten we dat het anders moet. Het dossier wordt echter jaar op jaar als een hete aardappel vooruitgeschoven. We moeten het evaluatietraject, dat al voor 2011 op de rol stond, nu eindelijk afronden met een wetswijziging. Ik schrok overigens van de jaarplanning. Pas eind 2025 zou er een wetsvoorstel naar de Kamer komen. Dat duurt veel te lang, met alle vertragingsrisico's van dien. Eind 2023 lag er al een voorstel vanuit het werkveld, maar een jaar later moet het kabinet op verschillende onderdelen nog gaan kijken wat het ervan vindt. Is er afgelopen jaar niet al geschreven aan wetteksten, vraag ik aan de staatssecretaris. En wil hij er snel een klap op geven en voor de zomer met een wetsvoorstel naar de Kamer komen? De SGP wil in ieder geval garanties wat betreft het tijdpad. Het kan niet zo zijn dat er steeds wordt gezegd "ingewikkeld, ingewikkeld; we hebben tijd nodig", totdat het kabinet valt en het dossier weer doorgeschoven wordt. Ik hoop niet dat dat gebeurt, maar het zou zomaar kunnen. Dat zien wij niet graag nog een keer gebeuren.
Voorzitter. De SGP ziet veel herkenbare punten in het sectorplan Transitie in de pacht. Het is goed dat de staatssecretaris hierop wil voortborduren. De prijsvorming bij kortdurende pacht moet gemaximeerd worden, met niet te veel ruimte voor verlenging. Langdurige pacht met meer prijsvrijheid moet de meest serieuze optie worden, al kan ik me voorstellen dat prijsverhogingen gerelateerd blijven aan het opbrengend vermogen van de grond. De huidige reguliere pacht moet gerespecteerd worden, maar wel met een bedrijfsmatigheidstoets. De wet moet partijen de ruimte geven om vrijwillig afspraken te maken over duurzaam grondgebruik.
Ik noem ook de voorgestelde natuurpacht. Liberale, kortdurende pachtcontracten zijn niet bedoeld voor het pachten van natuurgrond. Daar hadden we de bijzondere pachtovereenkomst voor verpachting binnen reservaten voor. Toch kiezen natuurorganisaties voor kortdurende pacht. Het profijt is nu vooral voor de terreinbeheerder, die subsidies vaak niet doorgeeft aan de pachter, terwijl die wel te maken heeft met allerlei voorwaarden. Dit moet veranderen. Ik moedig de staatssecretaris aan om werk te maken van de voorgestelde natuurpacht.
De SGP wil meer inzicht in de wijze waarop Wageningen de pachtnormen berekent. Regelmatig doen zich onverklaarbare prijssprongen voor. De enorme prijsverhogingen in Flevoland sporen bijvoorbeeld niet met de teeltopbrengsten. Is de selectie van bedrijven dan wel representatief voor de regio? En zit daar bijvoorbeeld ook de opbrengst van windturbines in? Bedrijven die meer dan 25% omzet uit neveninkomsten halen, worden niet meegenomen, maar waarom worden die niet gewoon helemaal buiten beschouwing gelaten? Wil de staatssecretaris zorgen voor openheid van zaken of een onafhankelijke toets op de representativiteit?
Tot slot, voorzitter. De SGP heeft het al eerder gezegd: om verpachten voldoende aantrekkelijk te houden moet ook de vermogensrendementsheffing voor particuliere verpachters op de schop. Die komen niet in de buurt van het veronderstelde rendement. Zit de staatssecretaris bij zijn collega op de bok — dat is een vraag die ook door anderen is gesteld — om bijvoorbeeld groene pacht te erkennen als groene belegging, met bijbehorende vrijstellingen?
De voorzitter:
Er is een interruptie van meneer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Mooie bijdrage van collega Flach. Ik wil eigenlijk terug naar zijn begin, de belangrijke zorg dat boeren in ruste op hun grond blijven zitten en jonge boeren het nakijken hebben. Zo gaat het vanuit die zittende boer. Dat is aantrekkelijk voor hem. Maar die jonge boer zit ook vaak verlegen om kapitaal. Hoe wil de heer Flach dit nou eigenlijk doorbreken? Want dit is best een heel groot vraagstuk op dit moment.
De heer Flach (SGP):
Ook op dit punt heb ik de wijsheid niet in pacht, maar ik constateer …
De heer Flach (SGP):
Sorry, voorzitter. Dat ging per ongeluk! Maar het is een terecht punt. Je ziet inderdaad dat de behoefte aan kapitaal, aan grond, voor onbalans in de markt zorgt, waardoor de vertrekkende boer nog geen afscheid wil nemen van zijn grond, om belastingtechnische redenen en de jonge boer nog geen zekerheid heeft omdat hij nog geen eigen pachtcontract heeft. Daarom zou een beweging naar veel meer zekerheid, misschien gekoppeld aan de — hoe werd dat genoemd? — loopbaanpacht, een heel goed idee kunnen zijn om die zekerheid wel te kunnen geven. Ik denk dat die solidariteit tussen generaties er ook zeker is, maar dat de regelgeving op dit moment in de weg zit.
De voorzitter:
Een interruptie van mevrouw Vedder. Gaat uw gang.
Mevrouw Vedder (CDA):
Het was maar een klein bijzinnetje, maar het viel me toch op, omdat ik nog niet veel sprekers erover heb gehoord. Het ging erover dat kortdurende pacht niet met te veel verlengingen zou moeten worden vormgegeven. Ik wil graag aan de heer Flach vragen wat hij vindt van de mededeling van de staatssecretaris dat hij overweegt om de maximale looptijd van zes jaar eenmalig te verlengen naar twaalf jaar.
De heer Flach (SGP):
Daar zijn wij op voorhand niet enthousiast over. Het doet mij denken aan de jaarcontracten die je krijgt. Als je een aantal keren een jaarcontract krijgt, word je toch een beetje aan het lijntje gehouden. Wij zien inderdaad veel liever dat langjarige overeenkomsten de norm worden en dat kortdurend ook echt kortdurend is. Twee keer zes vind ik al behoorlijk lang, terwijl het wel twee periodes van onzekerheid beslaat.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Vedder van het CDA.
Mevrouw Vedder (CDA):
Dank, voorzitter. Wat we "het dilemma van de pacht" zijn gaan noemen, is actueler dan ooit. De druk op de grond is enorm. Prijzen vliegen omhoog. Sinds de verandering in 2007 worden er vrijwel alleen nog maar kortlopende pachtovereenkomsten gesloten en daalt het areaal onder langlopende pacht. Dat zorgt voor onzekerheid bij boeren over de beschikbaarheid van grond en het werkt extensivering en verduurzaming tegen. We zeggen te willen toewerken naar grondgebondenheid en duurzaam bodembeheer, maar het huidige pachtstelsel bereikt exact het tegenovergestelde. De druk op grond en de hoge grondprijzen gaan we met een herziening niet oplossen, want daar is meer voor nodig. Maar herziening is wel dringend nodig om iets te doen aan de scheve machtsbalans die is ontstaan en die alleen maar zal verergeren als we niet ingrijpen. Dus heb ik haast.
Voorzitter. Ik ben blij dat de veldpartijen LTO, NAJK, BHLB en FPG aan de slag zijn gegaan met een voorstel voor het aanpassen van de pachtregels. Ik zie daar een aantal goede voorstellen in. Ik heb ook in de initiatiefnota van mijn collega's al interessante dingen voorbij zien komen. Het is goed om te zien dat de staatssecretaris het overgrote deel van het voorstel van de veldpartijen omarmt. Wat hij van de initiatiefnota vindt, zullen we later wel horen. Maar ik lees in de Kamerbrief ook heel vaak dat nadere uitwerking of verder onderzoek nodig is, en dat terwijl niet alleen ik maar volgens mij zo'n beetje de hele Kamer én de sector haast hebben. Kan de staatssecretaris vandaag de belofte doen dat het wetsvoorstel zo snel mogelijk naar de Kamer komt? Het zou er immers eind vorig jaar al liggen. Kan de staatssecretaris ook ingaan op hoe de veldpartijen, die met een voorstel zijn gekomen, worden betrokken bij de verdere uitwerking van de pachtvormen en de uitwerking van het wetsvoorstel?
Dan heb ik nog zeven specifieke vragen, voorzitter. De eerste is: deelt de staatssecretaris de mening dat kortlopende pacht moet worden ontmoedigd? Zo ja, omarmt de staatssecretaris dan het voorstel voor een progressief prijsstelsel van LTO en NAJK, zodat het voor een verpachter interessanter is om voor zes jaar te verpachten dan om aan de kant van één jaar te gaan zitten?
Is de staatssecretaris het eens met de stelling dat duurzaam langlopende pacht de standaard moet worden? Hoe gaat hij er met dit wetsvoorstel voor zorgen dat dit daadwerkelijk de nieuwe werkelijkheid wordt?
Drie. De staatssecretaris wil het voorstel om jaarlijkse pachtprijsnormen te dempen en deze voor meerdere jaren vast te leggen, om daarmee grotere schommelingen te voorkomen, nog bestuderen. Ik zou zeggen: wat is er tegen die maatregel? Kan de staatssecretaris niet gewoon toezeggen dat we dat gaan doen, ook wetende dat het veranderende klimaat en extreme weersomstandigheden die schommelingen alleen maar zullen gaan aanjagen?
Vier. Hoe kijkt de staatssecretaris aan tegen het voorstel van WEcR om de pachtregio's opnieuw in te delen gebaseerd op bodemsoorten ten behoeve van een eerlijke pachtprijzensystematiek? Wat gaat hij met dit advies doen? Net als collega Flach heb ook ik de vraag over de representativiteit binnen het BIN. Wat is de reactie van de staatssecretaris op de kritiek daarop en op de vraag om een onafhankelijke commissie van deskundigen die die representativiteit zou moeten onderzoeken?
De een-na-laatste, voorzitter. Het Rijksvastgoedbedrijf verpacht zo'n 43.000 hectare grond. Gaan we nou ook echt ervoor zorgen dat het Rijksvastgoedbedrijf het goede voorbeeld gaat geven en al in de aanloop naar nieuwe pachtregelgeving overstapt naar langlopende contracten?
Tot slot, voorzitter. Gaat de staatssecretaris ook aan de slag met het beschikbaar maken van faciliteiten, bijvoorbeeld voor verplaatsen of extensiveren van pachtbedrijven? Deze blijven tot nu toe in de bespreking van allerlei regelingen eigenlijk structureel buiten beeld. Welk beleid kan een pachtbedrijf verwachten van deze Kamer als dat op een plek zit waar bedrijven daaromheen op allerlei regelingen aanspraak kunnen maken, maar dat pachtbedrijf niet? Wat is voor de pachtbedrijven het perspectief?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Vedder. Dit was de eerste termijn van de Kamer. Ik kijk even naar rechts, naar de staatssecretaris. Hoeveel tijd heeft hij nodig voor de beantwoording van de vragen? We houden het op 30 minuten. We gaan schorsen tot 15.50 uur. De vergadering is geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Van de zijde van de Kamer zijn er vier interrupties mogelijk. Ik geef het woord aan de staatssecretaris. Gaat uw gang, meneer Rummenie.
Staatssecretaris Rummenie:
Dank u wel, voorzitter. Dat de pachtregelgeving aan herziening toe is, staat buiten kijf. Veel belanghebbenden, waaronder pachters en verpachters, hebben de afgelopen jaren reikhalzend daarnaar uitgezien. De eerlijkheid gebiedt ook te zeggen dat de herziening van de pachtregelgeving al jaren op zich laat wachten. Met mijn brief hoop ik belangrijke stappen te zetten voor een integrale herziening. Dat doe ik uiteraard niet alleen. Daarom wil ik graag de betrokken zogenoemde veldpartijen bedanken voor het opstellen van de notitie Transitie in de pacht. Deze is voor mij het vertrekpunt geweest om tot mijn voorstel voor een herziene hoofdstructuur van de pachtregelgeving te komen.
Tijdens een bestuurlijk overleg dat ik onlangs had met de veldpartijen over mijn beleidsvoornemens maakte een van de deelnemers de vergelijking met een stationsplatform. Hij zei: aflopen tien jaar zijn we op het stationsplatform heel hard met elkaar aan het werk geweest, maar de trein vertrok maar steeds niet. Ik ben dan ook van plan om die trein wél te laten vertrekken en bovenal te laten aankomen op de juiste bestemming, want dat is natuurlijk het belangrijkste.
Een ding is mij inmiddels wel duidelijk geworden: verpachters en pachters zijn in hun standpunten nog nooit zo dicht bij elkaar geweest. Hiervoor wil ik de wissels verzetten door langjarige pacht te stimuleren en de kortlopende pacht te ontmoedigen. Momenteel worden vooral kortlopende, geliberaliseerde contracten gesloten. Dit houdt innovaties in bedrijfsprocessen en een verdere doorontwikkeling tegen. Pachters en verpachters kunnen hierdoor niet met elkaar op weg naar een toekomstbestendige landbouw.
Zoals ik al aangaf, is de notitie van de veldpartijen het vertrekpunt voor de concretisering van de wetgeving. Ook de initiatiefnota van GroenLinks-PvdA en de VVD zal ik hier uiteraard bij betrekken. Verschillende onderwerpen vragen echter nog wel om een nadere invulling. Ik ben hierover in gesprek met deskundigen en belanghebbenden. Ik zal dat de komende maanden blijven doen.
Dan wil ik toch — want dat gebeurt ook niet elke dag — GroenLinks-PvdA en de VVD van harte bedanken voor hun initiatiefnota, waarin hun visie en voorstellen worden geschetst voor de nieuwe pachtregelgeving. Ik vind het belangrijk dat hier straks een breed gedragen politiek voorstel ligt voor de pachtherziening. Uw verzoeken aan de Kamer en aan het kabinet onderstrepen dit des te meer. Ik zie deze initiatiefnota dan ook als een van de belangrijke bouwblokken voor het toekomstige pachtstelsel.
Wanneer ik het plan inhoudelijk beoordeel, zie ik trouwens vergelijkingen met de voorstellen die ik heb verwoord in mijn brief aan uw Kamer. Ik wil hier beknopt op reageren. Zo onderstreep ik dat de nieuwe pachtregelgeving een belangrijke bijdrage moet bieden aan de zekerheid voor pachter en verpachter, het verdienvermogen van de boer en de verduurzaming van de landbouw, zoals u in uw initiatiefnota onderschrijft. Verder vindt ook u het belangrijk dat goede pachtcontracten zekerheid moeten bieden aan jonge boeren, die vaak aan het begin staan van hun onderneming. Ik deel dat beeld volkomen. Verder onderschrijf ik het belang om langjarige pacht aantrekkelijker te maken en kortlopende pacht te ontmoedigen. Uw initiatief voor loopbaanpacht heb ik verwoord als "duurzame langlopende pacht". Deze termen hebben raakvlakken, maar een verschil is de minimale duur van de pachtovereenkomsten. Dit verschil en de consequenties daarvan wil ik eerst verder bestuderen. Ik start daartoe in februari al gesprekken met deskundigen. Ik gebruik uw initiatiefnota dus heel graag bij de verdere uitwerking van de pachtwetgeving.
Voorzitter, u wilt altijd graag weten wat de blokjes zijn. Er is een blokje proces en planning, er is een blokje Pachtwet, er is een blokje langlopende duurzame pacht, er is een blokje pachtprijssystematiek, er is een blokje relatie met andere thema's en er is ten slotte een blokje fiscaliteit.
De voorzitter:
Dank u wel. Steekt u van wal.
Staatssecretaris Rummenie:
Dan begin ik met het blokje proces en planning. Dit is in feite een vraag van het CDA, de SGP en de ChristenUnie: wat wordt de planning voor het wetsvoorstel over pacht en wanneer krijgt de Kamer vervolgstappen te zien? Mijn streven is om een eerste conceptwetsvoorstel in de eerste helft van 2025 af te ronden. Voor de zomer van dit jaar zal ik een internetconsultatie starten om externe partijen voldoende gelegenheid te geven om hun standpunt kenbaar te maken. Hierna zal ik uw Kamer verder informeren. Eind dit jaar verwacht ik een wetsvoorstel naar uw Kamer te sturen.
De voorzitter:
De eerste interruptie van meneer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dit lazen we ook al in de brief van de staatssecretaris van 20 december. Ik heb hier wat zorgen over. Als de staatssecretaris pas voor de zomer de internetconsultatie start, verwerkt hij net na het zomerreces of aan het eind van het zomerreces de reacties. Daarna moet het nog naar de Raad van State. Het is geen spoedwet, dus de doorlooptijd is minimaal drie maanden. Dan is eind 2025 eigenlijk al niet meer haalbaar. Is het niet een idee om de internetconsultatie eerder te starten en de Raad van State na de laatste ministerraad voor het zomerreces te verblijden met een ontwerp?
Staatssecretaris Rummenie:
Ik heb een uitgebreid schema meegekregen en ik kan u laten zien dat ik die tijd echt hard nog heb voor het overleg met de verschillende sectoren en partijen. Het gaat ook daarvoor al naar de Raad van State. Kijk, ik begrijp uw haast. Toen ik voor de eerste keer aan dit dossier begon, was ik verbaasd dat het kennelijk al tien jaar of meer loopt. De eerste voorspellingen waren nog somberder. Daar ben ik niet mee akkoord gegaan. Ik was misschien ook optimistisch omdat ik, zoals u weet, een conflict tussen de VGG en de terreinbeherende organisaties, dat veertien jaar gesleept heeft, tot een positief einde voor beide partijen heb weten te brengen. Ja, meneer Pierik, dat is echt waar. Ik zag de heer Pierik een beetje schudden met zijn hoofd. Ik zou zeggen: heb nu ook vertrouwen in mij.
Als ik alle reacties vanmiddag hoor van u allen … Er was trouwens wel één verkeerde opmerking over de datum. Er werd gezegd: de verschillende veldpartijen hebben al in oktober 2023 … Maar dat was 2024. Wij hadden ze een jaar gegeven om er met elkaar uit te komen, of mijn voorganger heeft dat gedaan, want ik ben de vijfde bewindspersoon op dit dossier. Het is ze voor een goed gedeelte gelukt, maar zoals altijd — zo is het bij alle dossiers, dat weet u — liggen er nog een paar hele moeilijke punten, want anders zouden ze er zelf uit zijn gekomen. In de beantwoording van de vragen ga ik hierop in.
Ik doe echt mijn uiterste best om eind dit jaar met een wetsvoorstel te komen. Ik denk dat dit best heel moeilijk wordt, maar ik doe er mijn uiterste best voor. U kunt mij nog heel vaak vragen of het sneller kan, maar onze inschatting is dat dit niet reëel is. De zorgvuldigheid en het vele overleg … Ik heb ook veldbezoeken afgelegd. Daar hintte mevrouw Nijhof op. Zij zou trouwens samen met mij een veldbezoek brengen, maar zij was toen verhinderd. Het was een uitermate nuttig veldbezoek. Het is dus niet waar dat zij mij onderhands suggesties heeft gedaan. Ik ga graag met een van u op werkbezoek. Dat doe ik met de anderen uiteraard ook graag. Het ging helaas toen niet door omdat mevrouw Nijhof andere verplichtingen had.
De voorzitter:
Meneer Flach heeft nog een interruptie, zolang die niet gaat over de snelheid, want die vraag is al gesteld.
De heer Flach (SGP):
Nou, ik borduur hier toch nog even op voort. Ik begrijp het antwoord van de staatssecretaris. Tegelijkertijd zei hij erbij dat er nog allerlei overleggen moeten plaatsvinden. Ik denk dat het vooral tijd is om keuzes te maken. Ik denk dat de behoefte aan overleg zal blijven bestaan. Het is er natuurlijk ook van afhankelijk of het kabinet tijd van leven krijgt. Ik zou de staatssecretaris willen aanmoedigen om nu zo snel mogelijk onomkeerbare stappen te zetten en keuzes te maken, want anders gaat het toch een beetje op de lange baan door allerlei overlegstructuren enzovoorts.
Staatssecretaris Rummenie:
Kijk, ik had nog een nader antwoord op de vraag van mevrouw Vedder; laat ik dat eerst even zeggen. Met mijn brief heb ik de hoofdstructuur van de herziene pacht willen neerzetten, maar er moeten nog een aantal zaken uitgewerkt worden. Dat betreft de invulling van de bedrijfsmatigheidstoets, de uitwerking van de kortlopende pacht van maximaal zes jaar en de duurzame langlopende pacht van ten minste achttien jaar, de omkering van het pachtprijssysteem en de introductie van de natuurpacht. Dan is er ook nog het overleg met alle deskundigen. Maar ik garandeer u dat voor de zomer door ons als overheid de keuzes zijn gemaakt, en dan gaat het de internetconsultatie in.
De voorzitter:
Eerst een interruptie van de heer Van Campen.
De heer Van Campen (VVD):
Op zich begrijp ik dat de staatssecretaris het belangrijk vindt om het gesprek te blijven voeren met de veldpartijen, maar ik wil me toch ook wel aansluiten bij de woorden van de heer Grinwis en de heer Flach. De behoefte aan gesprek zal er altijd blijven. Bij mij komt de herinnering naar boven van de behandeling van de wijziging van de Wet dieren. Toen had een voormalig collega van ons, mevrouw Vestering, ons wel een heel duidelijk mes op de keel gezet met haar amendement, dus toen was er echt een grote noodzaak om er heel snel uit te komen. Maar zelfs als de staatssecretaris straks wetgeving naar de Kamer zal sturen, zal er aan onze kant weer een gesprek ontstaan en een behandeling van de weging van belangen plaatsvinden. Dat zag je toen ook gebeuren. Wij worden hier aangesteld om op enig moment keuzes te maken. Ik zou de staatssecretaris dus toch tot het volgende willen oproepen. Hij noemt een aantal zaken die nog dienen te worden uitgewerkt; en uitwerking vindt dan plaats in wet- en regelgeving en niet zozeer in overleg. Dus vraag ik de staatssecretaris of hij toch bereid is om de wetgeving zo spoedig mogelijk volgens het traject van de heer Grinwis naar de Kamer te sturen, en dan met de Kamer in het debat te kijken hoe we met elkaar de balans aanbrengen tussen de verschillende belangen die er ongetwijfeld ook zullen blijven bestaan. Is hij daartoe bereid?
Staatssecretaris Rummenie:
Ik ben tot heel veel bereid, meneer Van Campen, zeker tegen de achtergrond van het feit dat we het er allemaal over eens zijn dat de Pachtwet nodig aan herziening toe is. Maar zorgvuldigheid is ook belangrijk. In dit schema ligt het in oktober bij de Raad van State voor. Ik doe dus echt mijn best om het dit jaar voor mekaar te krijgen. Verder wil ik niet gaan, want ik doe niet graag beloftes die ik niet nakom.
De voorzitter:
Dan is er een interruptie van mevrouw Bromet.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Toch ook een poging van mij. De Kamer zegt eigenlijk: zorg nou dat het in de laatste ministerraad voor de zomer richting de Raad van State wordt gestuurd. Als je dan terugrekent, betekent het dat je half mei klaar moet zijn met de verwerking van de consultatie. Ik vind het ook wel erg veel gevraagd om hier eerst uitgebreid overleg te gaan voeren — dat is al geweest, en dat overleg komt er nu weer — dan te gaan consulteren — dat is ook een vorm van overleg — en om dan de Kamerbehandeling te doen, waarvoor de Kamerleden zelf ook allemaal met die partijen zullen praten. Dat is dus driedubbelop over iets waar iedereen op zit te wachten. Kan de staatssecretaris niet gewoon terugrekenen vanaf de wens van de Kamer, namelijk dat het in de zomer naar de Raad van State gaat, want dan kunnen we er echt voor zorgen dat het wetsvoorstel op 1 januari geïmplementeerd kan worden? Anders vrees ik dat we wéér een jaar verloren hebben.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik denk toch dat het onvermijdelijk is, en u weet ook waarom — de belangen zijn vaak behoorlijk tegengesteld en niet makkelijk te overbruggen — dat we de partijen waarover het gaat toch bij het hele proces blijven betrekken, anders hebben we ook geen breed draagvlak. Zoals ik al zei, ben ik daarom erg blij met uw bijdrage.
De voorzitter:
De derde interruptie van mevrouw Bromet. Nee, niet uw tweede. U was al een minuut aan het woord, dus de vorige tellen we dubbel. Uw derde interruptie.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Oké. Dit is altijd de ziekte van LVVN, namelijk dat er breed draagvlak moet zijn terwijl er keuzes gemaakt moeten worden en niet iedereen tevreden gesteld kan worden. Als het nou op dít dossier nog niet eens lukt ... GroenLinks-Partij van de Arbeid is het eens met de VVD! Ik hoor alle collega-Kamerleden ook zeggen dat ze het ermee eens zijn. De brief van de staatssecretaris is ook in lijn met ons voorstel. Dus zo groot zijn die verschillen niet. En als het hier dan al niet lukt, hoe moet het dan op al die andere dossiers?
Staatssecretaris Rummenie:
Ik zou zeggen: dank u voor het compliment. Ik doe mijn best, en daar laat ik het bij.
De voorzitter:
Gaat u verder met uw betoog.
Staatssecretaris Rummenie:
Dan gaan we dus naar het blokje Pachtwet algemeen en de rol van de overheid. De PVV had het volgende gevraagd. De minister heeft in zijn brief aangegeven dat er nog wat ontbreekt aan de herziene Pachtwet; kan hij concreet aangegeven wat er nog ontbreekt? De herziening van de pachtregelgeving is omvangrijk. Het gaat niet alleen over de aanpassing in het Burgerlijk Wetboek, maar bijvoorbeeld ook over het Pachtprijzenbesluit 2007 en de Uitvoeringswet grondkamers. In mijn brief noem ik ook een aantal zaken die nog nader geconcretiseerd moeten worden, zoals de introductie van de natuurpacht en de aanscherping van de agrarische bedrijfsmatigheidstoets. Een aantal concrete zaken die niet benoemd zijn, zijn bijvoorbeeld wetstechnische omissies, de rol en de invulling van de grondkamers en het melioratierecht, het recht op een vergoeding voor de pachter bij het einde van de pachtovereenkomst over de gemaakte investeringen.
U had ook een vraag over windturbines en zonnepaneelvelden. Om te voorkomen dat pachtgronden worden aangewend voor zonnepaneelvelden en windturbines wil de PVV in de nieuwe Pachtwet een duidelijke omschrijving van welke landbouwactiviteiten zijn toegestaan op welke soorten pachtgrond. Hoe kijkt u hiertegenaan, zo vraagt mevrouw Nijhof. De wijze waarop landbouwgronden worden aangewend, gaat verder dan alleen de aanwending als pachtgronden. Ik ben van mening dat de genoemde voorbeelden onderdeel moeten zijn van een bredere discussie over landbouwgrond. De huidige definitie van landbouwactiviteiten in de pachtregelgeving sluit niet meer aan bij de praktijk; bijvoorbeeld multifunctionele landbouw maakt hier geen onderdeel van uit. Hier is wel duidelijk behoefte aan. Ik ben van plan die definitie te actualiseren. In samenspraak met deskundigen en belanghebbenden wil ik komen tot de invulling van wat als landbouw wordt beschouwd.
U had ook een vraag over het aanbrengen van meer flexibiliteit in de huidige Pachtwet. De PVV benoemt drie belangrijke punten en heeft gevraagd hoe ik hiernaar kijk: pachtcontracten overdraagbaar maken, ongeacht de familierelatie, ruilpachtmogelijkheden voor startende boeren en stimulering van de langdurige pacht. Het eerste punt over de relatievormen neem ik mee in de herziening van de pachtregelgeving. De overdraagbaarheid van pachtovereenkomsten wil ik daarbij verruimen. Zo zet ik onder andere in op een modernisering van de definitie van relatievormen in de pachtregelgeving. Samengestelde gezinnen en ook andere duurzame relatievormen komen ook voor in agrarische ondernemingen, en daar wil ik graag rekening mee houden. Over uw tweede punt, de ruilpacht, wil ik opmerken dat dit als pachtvorm geen onderdeel is van de pachtregelgeving, maar grondruil blijft ook in de toekomst mogelijk als partijen daarover onderling afspraken maken. Uw derde punt, dat langjarige pacht zekerheid moet bieden aan jonge landbouwers, onderschrijf ik volledig.
Dan de vraag van de heer Grinwis over vrijwillige duurzaamheidsafspraken. Hoe wil de staatssecretaris in de nieuwe Pachtwet verankeren dat verpachter en pachter op basis van vrijwilligheid bindende afspraken over verduurzaming kunnen maken? Voor een nadere invulling van duurzaamheidsafspraken denk ik aan een lijst die partijen kunnen opstellen. Daarnaast kijk ik naar het artikel in de wet met betrekking tot buitensporige bepalingen. Deze bepalingen wil ik meer inkleuren om de ruimte voor duurzaamheidsbepalingen te vergroten.
De heer Holman had een vraag over Natuurmonumenten: zij krijgen een vergoeding voor natuurgronden, de pachter doet het werk. Ik ben van mening dat de vergoeding moet gaan naar die partij die het beheer uitvoert. De terreinbeherende organisaties worden op hun subsidie gekort voor werkzaamheden die door derden, de pachters, worden uitgevoerd. De pachter krijgt een korting op de pachtprijs, die recht doet aan de uit te voeren werkzaamheden en de beperkte opbrengst.
De heer Holman (NSC):
Dank dat de staatssecretaris het met mij eens is, maar de praktijk ziet er toch wat anders uit. De volgende suggestie is al vaker gedaan: wordt het niet tijd dat we eens een onderzoek doen naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het natuurbeheer van Natuurmonumenten in relatie tot wat een boer doet en wie welk geld krijgt? Zou de staatssecretaris mee willen gaan in die gedachte?
Staatssecretaris Rummenie:
Dat is volgens mij een andere discussie. We hebben het nu over de pacht.
De heer Holman (NSC):
Ja, we hebben het nu over de pacht, maar we hebben het ook over de vraag wie welke vergoeding krijgt voor het beheren van de natuur en hoe de geldstromen daarbij lopen. Dit heeft alles te maken met welke pachtprijs in rekening wordt gebracht bij een boer die werkzaamheden verricht op de gronden van Natuurmonumenten. Die relatie is volgens mij dus heel nadrukkelijk aanwezig.
Staatssecretaris Rummenie:
Of er een andere koppeling komt tussen natuurvergoedingen en natuurpacht kan ik nu nog niet zeggen, meneer Holman. De natuurvergoedingen vallen onder de verantwoordelijkheid van de provincies, zoals u weet. In de verdere uitwerking van de natuurpacht zal ik dit punt zeker aandacht geven, maar ik ga niet op het proces vooruitlopen.
De voorzitter:
Gaat u verder met uw betoog.
Staatssecretaris Rummenie:
Dan had ik een vraag van mevrouw Bromet, eigenlijk een beetje over hetzelfde onderwerp. Zij zei: in het voorstel van de staatssecretaris om de SNL-vergoeding naar pachters te laten gaan, kan pacht met agrarisch medegebruik vanuit terreinbeherende organisaties misschien niet meer lukken. Heeft de staatssecretaris voldoende met natuurorganisaties gesproken en kan hij dit heroverwegen? De zorgen van de terreinbeherende organisaties over de SNL-vergoedingen zijn mij bekend, mevrouw Bromet. Ik ben daar ook met hen over in gesprek. Ik wil dat verder uitwerken in de natuurpacht. Ik zal dit punt zeker aandacht geven, maar nogmaals, ik ga daar niet op vooruitlopen.
De heer Grinwis had een vraag over het Rijksvastgoedbedrijf. Het Rijksvastgoedbedrijf zou geen gronden meer in eenjarige pacht moeten uitgeven, maar wat is daar eigenlijk van geworden; hoe staat het hiermee? Zoals u weet, gaat de staatssecretaris niet over het Rijksvastgoedbedrijf; dat is mijn collega van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Maar ik kan inhoudelijk het volgende antwoorden. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft dit opgepakt en geeft de rijksgronden in geliberaliseerde pacht in alle contracten in principe voor zes jaar uit. Alleen in uitzonderingsgevallen, omdat grond op korte termijn nodig is, wordt grond korter uitgegeven. Afhankelijk van de plannen kan dat voor een of meerdere jaren zijn, maar dit betreft wel uitzonderingen.
Er was nog een vraag over het Rijksvastgoedbedrijf. Het RVB moet het goede voorbeeld geven bij de uitgifte van pachtcontracten door voorrang te verlenen aan boeren die duurzaamheid hoog in het vaandel hebben. Hoe werkt dat in de praktijk? Welke effecten zijn er vast te stellen? En vindt er navolging plaats bij andere terreinbeherende organisaties c.q. verpachters? Wat kan ik daarin betekenen?
Nogmaals, ik ga niet over het Rijksvastgoedbedrijf, maar bij de eerste openbare inschrijvingen die het RVB gedaan heeft, heeft dit geleid tot een aantal verschuivingen. Daarbij zijn de gronden gegund aan een agrariër met een duurzaamheidscertificaat die ze zonder dit certificaat op prijs niet gekregen had. Daarmee is zichtbaar dat dit tot veranderingen leidt. De komende jaren zullen we moeten zien hoe groot deze veranderingen zijn. In de praktijk zijn er trouwens meer overheden die hier stappen in zetten. Zo is er een Netwerk Duurzame Pacht, waarin partijen, pachters en verpachters, ideeën op dit gebied uitwisselen.
Mevrouw Vedder had ook een vraag over het Rijksvastgoedbedrijf. Het RVB verpacht 43.000 hectare grond. Gaan zij het goede voorbeeld geven en in aanloop naar een nieuw voorstel overstappen op langdurige pacht? Het Rijksvastgoedbedrijf heeft op dit moment slechts 10% van zijn oppervlakte in geliberaliseerde pacht. Het grootste gedeelte, 80%, is uitgegeven in reguliere pacht en 10% in erfpacht. Daarmee geeft het RVB nu al het grootste deel uit in reguliere, langlopende pacht.
Dan had ik een vraag van de heer Pierik over pacht bij overheden. Hij vroeg welk deel van de kortlopende geliberaliseerde pachtcontracten is afgesloten door overheden, zoals het Rijksvastgoedbedrijf, provincies, gemeenten en terreinbeherende organisaties. Zoals u weet, staat die informatie in de initiatiefnota. De overheden beschikken in totaal over ongeveer 190.000 hectare landbouwgrond. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft hier een groot deel van. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft 41.000 hectare landbouwgrond, waarvan 90% langlopend en 10% kortlopend. Nieuwe contracten zijn in principe uitsluitend kortlopende pachtovereenkomsten. Het gaat over ongeveer 800 hectare per jaar. De terreinbeherende organisaties verpachten ongeveer 80.000 hectare aan natuurgrond met agrarisch medegebruik. Deze gronden worden vrijwel exclusief uitgegeven in de kortlopende pacht.
De heer Pierik vroeg ook of het pachtbeleid van Staatsbosbeheer prijsopdrijvend is. Kan de staatssecretaris bevestigen dat het nieuwe pachtuitgiftebeleid van Staatsbosbeheer meer prijsgedreven uitwerkt? Nee, dat kan ik niet. Staatsbosbeheer werkt voor het uitgeven van gronden in de kortlopende pacht met openbare inschrijvingen, in lijn met het Didam-arrest. Bij deze openbare inschrijvingen wordt door Staatsbosbeheer geselecteerd op zowel kwaliteit, met een waarde van 70%, als prijs, met een waarde van 30%. Staatsbosbeheer heeft ervoor gekozen kwaliteit bewust zwaarder te laten wegen dan de prijs, omdat voor Staatsbosbeheer het vinden van een goede pachter, met kennis van het gevraagde natuurbeheer, zwaarder weegt dan een hogere pachtprijs.
Dan had u een vraag over natuurgronden. Kan de staatssecretaris aangeven welke natuurgronden onder duurzame kortlopende pacht vallen en welke onder natuurpacht en kan hij aangeven hoe er wordt omgegaan met de vergoedingen voor SNL en pacht? Met andere woorden, komt er een koppeling tussen natuurvergoedingen en pacht? Ik beschik niet over de informatie welk deel van de natuurgronden in de geliberaliseerde pachtcontracten zijn afgesloten en welke in de reservaatpacht. Wel kan ik benoemen dat de reservaatpacht niet tot nauwelijks wordt gebruikt; slechts 5.400 hectare op jaarbasis. Dat is een fractie van de totale verpachte gronden. In antwoord op uw vraag over de koppeling tussen natuurvergoeding en pacht ben ik van mening dat de vergoeding moet gaan naar die partij die het beheer uitvoert. Dat heb ik net al gezegd. Ik denk niet dat ik de rest ga herhalen, want dat heb ik net al gezegd.
Deze nog wel. Of er een andere koppeling komt tussen natuurvergoeding en natuurpacht, kan ik nu nog niet zeggen. De natuurvergoedingen vallen onder verantwoordelijkheid van de provincies. Ik zal het echter aandacht geven bij de uitwerking. En zeker, dat kost tijd.
Meneer Grinwis zei dat hij aanneemt dat de staatssecretaris de veldpartijen betrekt bij de wetgevingskeuzes die hij de komende weken gaat maken. Geldt dat ook voor de VBNE, die nog wat zorgen had over natuurpacht? Ik ben inderdaad van plan om de komende tijd regelmatig met de veldpartijen in gesprek te gaan. Dat zal ik ook zeker doen met de VBNE. Vorige week ben ik al met dit gesprek gestart en ik zal binnenkort wederom met haar om tafel gaan.
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Grinwis. Mag ik u even onderbreken?
Staatssecretaris Rummenie:
Concrete zaken die missen, ook een vraag van de heer Grinwis …
De voorzitter:
Meneer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik heb een vraag over een onderwerp dat de staatssecretaris een paar minuten geleden aanroerde, over het Didam-arrest. Ik begrijp dat de consequenties van het Didam-arrest heel groot zijn, maar er zijn ook schrijnende voorbeelden van pachters die er jaar op jaar van uitgingen dat dit nog wel een tijdje doorging en die geïnvesteerd hadden in de kwaliteit van hun grond en in bodemvruchtbaarheid. Dat zijn jarenlange investeringen, die zich dan later terugbetalen. In een keer wonnen ze de inschrijving niet en moesten ze vertrekken van de grond die niet hun eigendom was, maar waar ze wel in geïnvesteerd hadden. Wat is het beeld van de staatssecretaris van de hoeveelheid en de mate van schrijnendheid van deze situaties? Gaat het wetsvoorstel daar dan ook een oplossing voor bieden? Of zie je nu al dat er eigenlijk een nieuw evenwicht in de markt komt, doordat er meer langjarige pachtcontracten worden afgesloten, zodat de gevolgen van het Didam-arrest achterwege blijven? Ik heb hier te veel schrijnende verhalen over gehoord.
Staatssecretaris Rummenie:
Wij zien nog niet in de markt terug dat ze langlopender worden, dus ik denk dat ik er daarom juist naar streef — dat heeft u ook in de Kamerbrief kunnen lezen — dat we het accent meer gaan leggen op langdurig. Want ik begrijp uw probleemstelling helemaal; als je geïnvesteerd hebt en je wordt van de ene op de andere dag eigenlijk van je land gegooid, is dat natuurlijk een slechte zaak. Ik wil dat dus zeker voorkomen met de bijstelling van de wet.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Staatssecretaris Rummenie:
De heer Grinwis had nog een vraag over concrete zaken die missen. Er zijn door de veldpartijen nog een aantal voorstellen gedaan waar de staatssecretaris in zijn brief niet op ingegaan is. Is hij bereid daar alsnog een reactie op te geven? Zoals u weet, is de herziening van de pachtregelgeving omvangrijk. Het gaat hierbij niet alleen over aanpassingen in het Burgerlijk Wetboek, maar ook over het Pachtprijzenbesluit 2007 en de Uitvoeringswet grondkamers. Dit reikt ook verder dan waar de veldpartijen over hebben geschreven. Wat niet in mijn brief benoemd is, is het voorstel over grondruiloverkomsten. Uiteraard blijft grondruil nog mogelijk, alleen hoort dit voorstel niet thuis in de pachtregelgeving. Ook stellen de veldpartijen voor om te kijken naar een rol voor een controlesysteem voor pachtovereenkomsten. Ik lees een dergelijk voorstel ook terug in de initiatiefnota van uw Kamer. Ik zal dat in mijn reflectie meenemen.
Dan had u ook nog een vraag over intensieve teelten en uit de hand lopende prijzen. Wat kunnen we vanuit de overheid doen aan de relatie tussen intensieve teelten en uit de hand lopende pachtprijzen zonder de samenwerking tussen boeren moeilijker te maken? Kan dat met teeltverboden of door via ro-beleid de rem te zetten op teelten, bijvoorbeeld? Ik neem dit mee, maar ik ga hier niet op vooruitlopen, meneer Grinwis.
Mevrouw Vedder vroeg of de staatssecretaris aan de slag gaat met het beschikbaar maken van faciliteiten, zoals het verplaatsen of extensiveren van pachtbedrijven, want die blijven nu buiten beeld bij de regelingen. Wat is voor hen het perspectief? Extensiveren heeft betrekking op het gebruik van grond, op de bedrijfsvoering dus. Daarvoor is het niet nodig om de grond die betrokken wordt in eigendom te hebben. Bij verplaatsing onder de huidige landelijke verplaatsingsregeling voor veehouderijbedrijven met piekbelasting kunnen ondernemers die de bedrijfsgebouwen pachten, niet in aanmerking komen voor subsidie voor vervanging en sloop. Dit is logischerwijze voor de eigenaar. Wel kan de pachtende veehouder in aanmerking komen voor subsidie voor advies en die eigenlijke verhuizing.
Dat was het eerste blokje, voorzitter.
De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Vedder.
Mevrouw Vedder (CDA):
Ik zou graag aan de staatssecretaris willen vragen of hij vindt dat die mogelijkheden voor pachtbedrijven voldoende zijn om echt te spreken van perspectief.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik vind dit een moeilijke vraag. Mag ik daar later op terugkomen?
De voorzitter:
Ja. Gaat u verder met het tweede blokje van uw betoog.
Staatssecretaris Rummenie:
Dat gaat over langlopende, duurzame pacht. Hoe gaat de staatssecretaris ervoor zorgen dat de overgang naar meer langjarige pacht daadwerkelijk gestimuleerd wordt en kortlopende pacht minder aantrekkelijk wordt? Zoals ik al gezegd heb, keren wij in essentie het pachtprijsstelsel om. Waar ik de kortlopende pacht ontmoedig door de prijs te binden aan een hoogst toelaatbare pachtprijs, bevorder ik de langlopende pacht door deze te laten bepalen door de marktprijs. Dit geeft pachters een prikkel om langlopend uit te geven. Inzet is dat de nieuwe duurzame, langlopende pacht de norm gaat zijn voor nieuwe pachtovereenkomsten. Deze nieuwe pachtvorm brengt de tekortkoming van de bestaande reguliere en geliberaliseerde pacht in balans, waarbij duurzame, langlopende pacht een langere duur kent dan geliberaliseerde pacht en minder bescherming dan de reguliere pacht. De hoogst toelaatbare pachtprijs wordt bepaald door het Pachtprijzenbesluit 2007 en dit wordt ook meegenomen in de herziening van de pachtregelgeving.
Dan was er een vraag van de BBB over onzekerheid bij kortlopende pachtcontracten. Kan de staatssecretaris onderstrepen dat deze contracten zorgen voor meer onzekerheid en op gespannen voet staan met verduurzamingsdoelen in de sector? Ik ben het met u eens dat kortlopende pachtovereenkomsten daarbij minder zekerheden bieden, terwijl de verpachter er toch zelf ook baat bij heeft dat zijn grond in goede conditie blijft. Dat is ook de reden dat ik duurzame, langlopende pacht stimuleer, namelijk om meer zekerheid aan pachter en verpachter te geven dat er langjarige afspraken kunnen worden gemaakt. Overigens is het nu al mogelijk om in de huidige kortlopende pachtovereenkomsten afspraken rond verduurzaming te maken.
Dan kreeg ik ook een vraag over de huidige reguliere pacht. Welke maatregelen worden er genomen om ervoor te zorgen dat boeren die al vele decennia landbouwgrond pachten die grond niet plotseling kwijtraken? Ik wil de bestaande reguliere pachtovereenkomsten grotendeels ongemoeid laten. Wel wil ik de bedrijfsmatigheidstoets bij de continuering van de huidige reguliere pachtovereenkomsten aanscherpen om hobbymatig boeren tegen te gaan.
Dan kreeg ik nog een vraag van mevrouw Vedder over het omgekeerde stelsel. Deelt de staatssecretaris de mening dat kortlopende pacht moet worden ontmoedigd en steunt hij het omgekeerde prijsstelsel van LTO en NAJK? Ik heb die steun al als zodanig verwoord in mijn Kamerbrief, dacht ik. Ik heb ook in gesprek met onder meer LTO, het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt en veldpartijen aangegeven hoe ik dit wil vormgeven. Ik heb een heel enthousiaste reactie van het NAJK gekregen op mijn Kamerbrief. Dus daar was ik erg blij om, want dat is toch wel een van mijn belangrijke focussen: jonge boeren, de volgende generatie.
Voorzitter. Dan gaan wij nu over naar het kopje pachtprijssystematiek. Een vraag van de heer Pierik: op welke manier gaat de staatssecretaris de stabiliteit in pachtprijzen verder waarborgen en welke maatregelen worden er getroffen om de jaarlijkse schommelingen effectief te beperken? Ik ben het met u eens dat in de afgelopen jaren de regionormen enorm zijn gestegen. Als wij bijvoorbeeld kijken naar de pachtregio IJsselmeerpolders, zien wij dat die in twee jaar tijd met 48% is gegroeid. De fluctuaties zijn fors en daarom wil ik nagaan of de schommelingen gedempt kunnen worden, bijvoorbeeld door de pachtnormen meerjarig vast te stellen, zoals u voorstelt. Ik neem dit mee in de herziening van het Pachtprijzenbesluit 2007.
Hoe zit de staatssecretaris in het Wageningse alternatief? Welke keuze gaat hij maken en op basis van welke argumenten, en is hij bereid toe te zeggen om in ieder geval tegemoet te komen aan de wens van de veldpartijen om weer voor meerdere jaren de pachtprijsnormen vast te stellen? Ik ben ermee bekend dat het huidige …
Meneer Pierik wil iets zeggen.
De heer Pierik (BBB):
Misschien gaat het antwoord nu komen, dus ik wacht het nog even af.
De voorzitter:
Dan telt het niet als interruptie. U vervolgt uw betoog, staatssecretaris.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik ben ermee bekend dat het huidige Pachtprijzenbesluit 2007 de nodige discussie geeft. Het systeem is uitermate ingewikkeld. De totstandkoming kent een lange geschiedenis. Ik wil daarom deze systematiek zo eenvoudig mogelijk houden, maar de verschillende kanten zo veel mogelijk tot hun recht laten komen. De fluctuaties zijn fors. Daarom wil ik nagaan hoe de schommelingen te dempen, dat zei ik net al, bijvoorbeeld door pachtnormen meerjarig vast te stellen, zoals u voorstelt. Ik vind het belangrijk om gesprekken met deskundigen te voeren wanneer wij praten over het Pachtprijzenbesluit 2007. Ik neem hierin uiteraard uw punten, en die van de veldpartijen, mee. Ik kan het echter nu niet aanpassen, want het huidige Pachtprijzenbesluit 2007 geeft mij die ruimte niet. Wijziging van de pachtprijzensystematiek hangt samen met de aanpassing van de pachtvorm, in titel 7.5 van het Burgerlijk Wetboek en zal daarom integraal met de Pachtwet worden bezien. De nieuwe wet en de aangepaste uitvoeringsregeling zullen op hetzelfde moment in werking treden.
De heer Pierik (BBB):
Bedankt voor het antwoord. Dat is in ieder geval een belangrijk begin van een antwoord. Ik wil nog wel graag de toezegging van de staatssecretaris dat hij in zijn nieuwe plannen ook verder kijkt dan alleen de resultaten vanuit het BIN, de boekhoudkundige administratie van Wageningen Economic Research; daar had mevrouw Vedder het ook al over. Daarmee kan niet een helemaal representatief beeld geschetst worden, zeker op regionaal niveau, van de bedrijfseconomische resultaten in bepaalde regio's. Wil de staatssecretaris ook breder kijken dan alleen naar deze bron om pachtprijzen vast te stellen?
Staatssecretaris Rummenie:
De volgende vraag ging eigenlijk over het BIN. Maar goed, ik wil hier eerst wel op reageren. Toeval bestaat niet. U moet zich wel realiseren dat de deelnemers vrijwillig deelnemen en dat we hun privacy natuurlijk ook moeten beschermen. Het is niet zo eenvoudig, ook niet voor Wageningen om deelnemers te vinden. Er komen nog meer vragen ten aanzien van grondsoorten. Ik ben altijd bereid om daar kritisch naar te kijken. Bij de vragen die komen, ga ik daar nog op in. Het is niet zo eenvoudig om een andere systematiek toe te passen. Er is misschien één andere oplossing. Maar als u het goedvindt, ga ik even verder met de beantwoording van de vragen.
De voorzitter:
U heeft nog een interruptie van mevrouw Vedder.
Mevrouw Vedder (CDA):
Voordat we naar de BIN-systematiek gaan, ook ik heb een vraag gesteld over het meenemen van meerdere jaren in de jaarlijkse pachtprijsnormen. Ik ben blij met de antwoorden van de staatssecretaris, want volgens mij heeft hij tot twee keer toe gezegd "ik vind dat een verstandig idee en dat ga ik doen". Maar in de brief stond dat de staatssecretaris dat eerst nog wilde bestuderen. Klopt het laatste, is mijn checkvraag.
Staatssecretaris Rummenie:
Het zou wel heel erg zijn als dat niet klopt, mevrouw Vedder.
De voorzitter:
De vraag is duidelijk en het antwoord is ook duidelijk. Gaat u verder met uw betoog.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik heb een vraag van de SGP. Hoe verklaren we prijssprongen in pachtnormen? Hierbij werd de representativiteit van de regio genoemd. Wil de staatssecretaris zorgen voor openheid van zaken of voor een onafhankelijke toets op de representativiteit? Zoals u weet, is in het Pachtprijzenbesluit 2007 bepaald dat voor het bepalen van de grondbeloning en het bedrijfsvermogen de gegevens van melkvee- en akkerbedrijven vanuit het BIN worden gebruikt. Een steekproef met gebruikmaking van gegevens vanuit het BIN is zorgvuldig samengesteld op basis van representativiteit van bedrijfstypen en grootteklassen, zodat deze een betrouwbare afspiegeling van de populatie in een bepaalde pachtregio biedt. Het ministerie en Wageningen houden voortdurend een kritische blik op de dekking, de representativiteit en de betrouwbaarheid van de steekproef. Daarnaast wil ik benoemen dat de waarborging van anonimiteit, zoals ik net al zei, essentieel is om te voorkomen dat bedrijfsgevoelige informatie openbaar wordt. Daarnaast wordt het BIN ook wel degelijk periodiek getoetst op representativiteit. De resultaten hiervan zijn publiek beschikbaar.
Dan had mevrouw Vedder ook een vraag over de pachtnormen en het besluit uit 2007. Ik heb al gezegd dat ik dat meeneem in de discussie over de herziening van het Pachtprijzenbesluit 2007. Ik ga niet vooruitlopen op de uitkomst hiervan. Wel onderschrijf ik voor zo veel mogelijk representatieve pachtprijzen te zijn.
Dan had mevrouw Vedder nog een vraag: "De staatssecretaris wil het voorstel om de pachtprijsnormen te dempen en langjarig vast te leggen nog bestuderen. Wat is er tegen die maatregel?" Ik neem aan dat ik die vraag beantwoord heb.
Dan heb ik hier een antwoord op de vraag die mevrouw Vedder net stelde. Pachtbedrijven zijn nu voornamelijk gebonden aan de reguliere pacht. Deze contracten worden vaak voortgezet middels het continuatierecht en het indeplaatsstellingsrecht. Echter, het is nu lastig om nieuwe reguliere pachtcontracten aan te gaan. Er is nu dus te weinig ruimte voor pachtbedrijven. De nieuwe regelgeving moet hier meer kansen voor gaan bieden. Perspectief voor pachtbedrijven moet daarin dus groter worden.
Mevrouw Vedder (CDA):
Ik ben op zich blij met dit antwoord, want hiermee wordt onderschreven dat er eigenlijk nog een witte vlek zit, die nader ingevuld moet worden. Ik wil graag weten hoe ik dat concreet terug ga zien. Wanneer kan ik daar iets van verwachten, in welke context, in wat voor Kamerbrieven?
Staatssecretaris Rummenie:
Dat komt deze zomer in de voortgangsrapportage.
De voorzitter:
Dank u wel. Vervolgt u uw betoog.
Staatssecretaris Rummenie:
Dan heb ik nu het kopje relatie met andere thema's. De waarde van de grond. Lossen we met het voorstel van de staatssecretaris het probleem met de waarde van de grond op? Ik erken dat de grondprijs in Nederland voor Europese begrippen natuurlijk heel hoog is. Alleen Wenen schijnt nog een uitzondering te zijn. Nederland kent een vrije grondmarkt. Het eigendomsrecht is zwaar verankerd in de wetgeving. Omdat de grondmarkt inelastisch is — er komt geen grond meer bij — impliceert een grotere vraag naar grond een stijging van de grondprijs. Met mijn voorstel voor de pachtherziening los ik dit probleem niet op, omdat de grondprijs in een groter verband moet worden gezien.
De heer Holman zei dat grond in eigendom hoort te zijn van de boer. Hij vroeg welke mogelijkheden de staatssecretaris ziet om dat te stimuleren en te faciliteren. Hij noemde bijvoorbeeld in overleg gaan met de banken. Uw opvatting dat grond in eigendom moet zijn van de boeren deel ik niet, meneer Holman. Veel boeren gebruiken de pacht juist om flexibiliteit te hebben voor de bedrijfsvoering die bij hen past. Een bedrijf heeft vaak een combinatie van eigen grond en gepachte gronden. Dit zijn essentiële pijlers van onze landbouwstructuur, die past bij een doorontwikkeling van een bedrijf.
Daarnaast vraagt u hoe wij de jonge boeren helpen. Door langjarige pacht te stimuleren creëer je langetermijnzekerheid voor jonge boeren. In essentie zorgt dat voor zekerheid bij het verlenen van financiering door bijvoorbeeld banken. Over uw opmerking over een subsidie-instrument op gronden, wil ik opmerken dat dit een vergaande interventie in de grondmarkt is. In mijn ogen zal dit de grondprijzen alleen doen stijgen.
De heer Holman (NSC):
Ik denk dat ik dit niet goed heb uitgelegd of dat de staatssecretaris het niet goed begrepen heeft. Ik heb niet gezegd dat grond in handen van de boeren moet zijn. Ik heb gezegd dat een boer die grond in eigen beheer heeft veel beter af is. Ik zou niet willen dat alle jonge boeren straks alleen maar pachtgrond in gebruik zouden kunnen hebben. Ik zou willen dat u ingaat op mijn opmerking over de hoge prijzen die verstoren dat het überhaupt nog economisch mogelijk is om landbouw te bedrijven op de grond. Dat was de essentie van mijn punt.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik zei in het begin van mijn antwoord al dat met pacht de hoge grondprijzen natuurlijk niet worden opgelost. Dat is grondpolitiek. U bracht naar voren dat het voor jonge boeren beter zou zijn om de grond in eigendom te hebben. Ik begrijp uw redenering, maar om eerlijk te zijn denk ik dat de voorstellen die u doet eerder marktverstorend gaan werken dan dat ze de oplossing zijn.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Staatssecretaris Rummenie:
Dan had de heer Grinwis een vraag: wat kan het voornemen van dit kabinet betekenen bij het beter beschermen van hoogwaardige landbouwgrond tegen allerhande ruimteclaims? Ik erken zonder meer de noodzaak om landbouwgrond zo veel mogelijk te behouden. Pachtwetgeving gaat echter niet over de ruimtelijke verdeling van het landelijk gebied. Ik weet wel dat mijn collega Wiersma in de nota Ruimte voor landbouw en natuur uw Kamer zal informeren over hoe wij hoogwaardige landbouwgrond gaan beschermen.
Dan had meneer Pierik de vraag: welke mogelijkheden ziet de staatssecretaris in de gewijzigde Pachtwet om het voor jonge boeren en bedrijfsopvolgers aantrekkelijker te maken om een bedrijf over te nemen? Zoals ik in mijn brief heb aangegeven, wil ik de bedrijfsmatigheidstoets aanscherpen, zodat een pachter bij bedrijfsopvolging of bedrijfsbeëindiging moet aantonen dat er nog steeds sprake is van agrarische bedrijfsvoering. Pachters krijgen daarmee meer mogelijkheden om een reguliere pachtovereenkomst te beëindigen. Tegelijkertijd vergroot dit de mogelijkheid dat de grond beschikbaar komt voor jonge landbouwers, die daarmee hun bedrijf kunnen opzetten. Om dit proces te versterken zal ik de definiëring van wat daadwerkelijk bedrijfsmatig is in de herziening verder concretiseren. In aanvulling daarop stelt mijn collega Wiersma gedurende deze periode de regeling voor vestigingssteun open en biedt jonge boeren daarmee tot €80.000 aan financiële ondersteuning voor bedrijfsovername.
Dan de volgende vraag van de heer Pierik: welke stappen wil de staatssecretaris ondernemen om bij de uitgifte van verpachte grond daadwerkelijk prioriteit te geven aan boeren in de regio; hoe kan dit systeem verder geoptimaliseerd worden voor lokale landbouwers? De pachtwetgeving reguleert de afspraken die partijen kunnen maken bij het aangaan van een pachtovereenkomst. Daarbij kan de verpachter een voorkeur hebben om een overeenkomst te sluiten met een lokale boer. Echter, als de verpachter een overheidsorganisatie is, dan zijn er beperkingen in de keuzevrijheid voor een pachter. Zij zijn verplicht zich te houden aan de Didam-jurisprudentie. Dat houdt concreet in dat de overheid als verpachter van grond een pachter moet selecteren aan de hand van objectieve, toetsbare en redelijke criteria door middel van een transparante, openbare selectieprocedure. Het is mogelijk dat op basis van deze criteria een lokale boer de enige serieuze gegadigde is voor het landbouwperceel. Dan kan de overeenkomst natuurlijk direct aan de lokale boer gegund worden.
Dan heb ik een vraag van mevrouw Vedder. Is de staatssecretaris het ermee eens dat langjarige pacht de standaard moet worden en hoe gaat hij dat in de wet regelen? Ja, zoals in mijn brief beschreven staat, wordt dat de standaard. In de wet worden punten, prijzen en voorwaarden die de langjarige pacht stimuleren beschreven.
Dat waren de vragen van dit blokje, voorzitter.
Dan kom ik op een terrein dat mij niet toebehoort, namelijk fiscaliteit. Is de staatssecretaris bereid een einde te maken aan de vrijstelling van overdrachtsbelasting voor speculanten en projectontwikkelaars ten gunste van jonge boeren? Ik ben bekend met de vrijstellingen van overdrachtsbelasting. Fiscale vrijstellingen zijn primair de verantwoordelijkheid van mijn collega van Fiscaliteit van het ministerie van Financiën. Wel wil ik benadrukken dat ik het belang van jonge boeren mee zal nemen in de herziening van de pachtregelgeving.
Meneer Holman vraagt: wat voor huur moet een eigenaar van grond in rekening brengen om een redelijk rendement te kunnen behalen? Het is voor mij echt niet mogelijk om in algemene zin een antwoord op deze vraag te geven. Iedere ondernemer is uniek en heeft zijn eigen rendementspositie.
De voorzitter:
Een interruptie van meneer Holman.
De heer Holman (NSC):
Dat snap ik, maar ik vind dit een onbevredigend antwoord. Ik wil illustreren dat je een situatie gecreëerd hebt die gewoon niet reëel is, als jij €1.400 belasting moet betalen in box 3 en je kunt maar €1.000 huur krijgen. U hoeft niet te zeggen: als je 1% rendement wilt, moet je al €2.000, €2.500 huur vragen om überhaupt aan je centen te komen. Dan kun je zeggen dat dat niet aan de orde is, maar dat is wel de praktijk. Dan moet je het inderdaad hebben van de waardestijging, zoals meneer Van Campen hier zegt. Dat is een hele ongezonde situatie. Die mensen gaan dan dus de grond misschien verkopen of weet ik veel wat. Dan wordt die ook niet meer verpacht.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik wilde zeggen: het lijkt bijna op de Huurwet.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Staatssecretaris Rummenie:
Welke concrete maatregelen worden er genomen? Heeft de staatssecretaris erover nagedacht om fiscale prikkels voor verpachters in te voeren? Dat vraagt meneer Pierik. Ik ben me ervan bewust dat het verpachten van grond fiscale consequenties meebrengt voor de verpachter en dat daar in de huidige pachtregelgeving geen rekening mee wordt gehouden. Wel wil ik benadrukken dat ik de belangen in de gaten houd bij de herziening van de pachtregelgeving. Om deze reden betrek ik fiscaal deskundigen bij de herziening. Fiscale prikkels en dus fiscaliteit zijn primair de verantwoordelijkheid van mijn collega, maar ik zal uiteraard nauwlettend volgen wat op dit gebied fiscaal wordt voorgesteld.
Dan had ik nog een vraag van de SGP. Zit de staatssecretaris bij zijn collega van Financiën op de bok om bijvoorbeeld groene pacht te erkennen als groene belegging, met bijbehorende vrijstellingen? Ik ben mij ervan bewust dat een groep verpachters door het fictieve rendement in box 3 en het pachtnormenbesluit wordt geconfronteerd met hogere lasten dan opbrengsten over de verpachte gronden. Bij herziening van de pachtregelgeving wordt de fiscale positie van zowel de verpachter als de pachter in het oog gehouden. Om deze reden betrek ik fiscaal deskundigen ook bij de herziening. Die bevoegdheid ligt bij mijn collega, zoals u weet — ik wil niet in herhaling vallen — maar ik volg die herziening zeer nauwlettend.
De voorzitter:
Een interruptie van meneer Flach.
De heer Flach (SGP):
Daar zit precies het punt, bij de laatste zin. "Ik volg het." Mijn vraag was: gaat u op de bok zitten? Ik verwacht eigenlijk een actieve houding van de staatssecretaris om op de bel te drukken bij de staatssecretaris van Financiën. Kijk op het moment dat er nieuwe box 3-regelgeving aan komt — en misschien nu al wel — of we kunnen komen tot een vrijstelling. Ik noemde het al: een groene belegging met bijbehorende vrijstelling. Ik verwacht daar echt activiteit van de staatssecretaris.
Staatssecretaris Rummenie:
In de korte tijd dat ik staatssecretaris ben, heb ik al op verschillende punten diepgaande discussies gehad met mijn collega van de fiscus. Ik zal zeker op de bok zitten en mij zeker inzetten voor dit punt, zoals ik dat het afgelopen halfjaar ook al heb gedaan voor punten die belangrijk zijn voor de land- en tuinbouwsector.
De voorzitter:
Nog een interruptie van meneer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dat vind ik fijn, want op dit moment is er bij LVVN meer continuïteit dan bij de fiscus en bij Fiscaliteit. Wat de staatssecretaris zegt, zien wij niet in de brief van de staatssecretaris van Financiën terug. Zo'n verhoging van het forfaitaire rendement met 1,78% ter dekking van een ingeschat gat vanwege het effect van de tegenbewijsregeling — sorry voor alle techniek — is in het nadeel van de verpachter en van de verhuurder. In die zin is er inderdaad een hele grote parallel tussen de huurmarkt, de woningmarkt en de pachtmarkt. Bij het nieuwe stelsel wordt het volgens mij op dezelfde manier behandeld als de categorie vastgoed, met nog steeds een fictief en forfaitair rendement. Ik maak me dus best wel zorgen over de plek die pacht nu in box 3 heeft en de plek die pacht straks daarin krijgt. Deelt de staatssecretaris deze zorg en hoe kunnen we dat terugzien in de stukken van zijn collega-staatssecretaris?
Staatssecretaris Rummenie:
Ik zal zeker het gesprek hierover aangaan en ik deel uw zorgen.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Staatssecretaris Rummenie:
Dan had ik nog een vraag van u, meneer Grinwis, over fiscaliteit: zet deze staatssecretaris zich er bij zijn collega voor in dat er een uitzonderingspositie komt voor NSW-landgoederen in het nieuwe box 3-stelsel? Ik ben me bewust van de fiscale positie van NSW-landgoederen in het huidige box 3-stelsel. Het herzien van het box 3-stelsel is niet mijn verantwoordelijkheid, maar ik zal bij de herziening van de pachtregeling zelf ook zeer alert zijn op wat de fiscale regelgeving met zich meebrengt.
Dan ben ik aan het einde van de vragen aan mij gekomen.
De voorzitter:
Maar er is toch nog een interruptie van mevrouw Vedder.
Mevrouw Vedder (CDA):
Het kan natuurlijk aan mij liggen, maar ik had een vraag gesteld over het voorstel van WEcR over het opnieuw indelen van de pachtregio's. Het antwoord daarop heb ik gemist.
Staatssecretaris Rummenie:
Ik herinner mij dat ook. Ik heb er wel op gehint in een eerdere beantwoording. Dat is een van de andere opties die voorligt. Ik kom even terug op die representativiteit: het is vooralsnog niet mogelijk om dat per grondsoort te doen. Maar dat heeft u waarschijnlijk ook al gelezen. Dat was de andere optie; om een wat uniformere basis te krijgen voor het vaststellen van de pachtprijs. Het andere wat bestudeerd wordt, is of je dit kunt ondervangen door een aanpassing te doen in de regio's, zodat er meer uniformiteit komt. Dat heeft dus ook onze aandacht.
De voorzitter:
Nog een interruptie van mevrouw Vedder.
Mevrouw Vedder (CDA):
Ik zou graag iets meer willen horen over wat de staatssecretaris voornemens is daarmee te doen, behalve dat het wordt gevolgd.
Staatssecretaris Rummenie:
Misschien druk ik me niet goed uit. Het wordt niet gevolgd. Ik weet dat het een van de andere mogelijkheden is. Er werd eerst gedacht dat we de BIN-regeling misschien per grondsoort konden gaan specificeren. Dat lijkt niet het geval te zijn, omdat het dan niet meer representatief is. Dus we bekijken nu of er een mogelijkheid is om de regio's anders in te delen om die uniformiteit beter te maken. Dus "volgen" is niet het goede woord.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik vraag de Kamer of er behoefte is aan een tweede termijn. Zo ja, dan wil ik die graag inkorten tot één minuut. En ik verzoek om korte interrupties. Meneer Holman.
De heer Holman (NSC):
Ik stel voor om geen tweede termijn te doen en een tweeminutendebat te plannen.
De voorzitter:
Dat mag. Geen tweede termijn of wel een tweede termijn? Ik merk dat er behoefte is aan een tweede termijn. Dat kunnen we doen. Meneer Holman, heeft u behoefte aan één minuut?
De heer Holman (NSC):
Nee.
De voorzitter:
Mevrouw Nijhof ook niet. Meneer Van Campen en meneer Pierik ook niet. Dan komen we bij meneer Grinwis, en die wil wel.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. Dank aan de staatssecretaris voor zijn beantwoording. Hij is volgens mij op alle vragen ingegaan, waarvoor dank. Ik snap dat het een beetje een precair moment is omdat de keuzes veelal nog moeten worden gemaakt en er nog niet op alles concreet kan worden ingegaan. Ik zie ernaar uit om zo snel als dat kan een vervolgbrief te krijgen. Ik snap dat het nog een tijdje duurt voordat het wetsvoorstel er is, maar de keuzes worden de komende weken en maanden gemaakt. Kan de staatssecretaris misschien een hoofdlijnenbrief over de gemaakte keuzes sturen in aanloop naar het wetsvoorstel? Dat is volgens mij een vrij gebruikelijke methode om ons als Kamer toch mee te nemen. Dan weten wij wat er zoal in consultatie gaat en hoe het er dan bij ligt. Dat was mijn ene vraag.
Mijn andere vraag gaat over box 3. Ik dank de staatssecretaris voor zijn antwoorden. Ik begrijp ook dat hij het goed op zijn netvlies heeft. Het debat over box 3 is een paar weken uitgesteld. Misschien kan hij tussen nu en 20 februari zijn collega Van Oostenbruggen nog eens aan zijn jasje trekken als hij weer gezond en wel terug is, want aan deze zaken wordt volgens mij net iets te makkelijk voorbijgegaan. Het heeft niet de primaire focus van Financiën. Zoals de woningmarkt ook niet de primaire focus heeft van Financiën, hebben landbouwgrond en pacht ook niet de primaire focus. Voor je het weet, gaan ze er toch met zevenmijlslaarzen doorheen. Dat doet geen recht aan het grote belang van de productiefactor grond.
Tot zover.
De voorzitter:
Dank u wel. Meneer Flach.
De heer Flach (SGP):
Voorzitter. Als ik goed heb opgelet, heeft er niemand een tweeminutendebat aangevraagd ...
De voorzitter:
Jawel. De heer Holman heeft een tweeminutendebat aangevraagd.
De heer Flach (SGP):
Anders wilde ik u helpen!
Ik heb nog een vraag die niet naar mijn tevredenheid is beantwoord, over de representativiteit bij de berekening van de pachtnormen. We zien hele rare prijssprongen. Ik heb daar in de eerste termijn iets over gezegd. Daar worden bepaalde bedrijven in meegenomen waar ook nevenactiviteiten plaatsvinden. Ik begreep uit de beantwoording van de staatssecretaris dat hij niet bereid is om een onafhankelijke toets te doen, maar daar zou ik toch graag nog een keer op willen aandringen.
Dan mijn tweede punt. Ik zet een dikke streep onder het verhaal van collega Grinwis over box 3. Bij box 3-beleidsmakers kan nog weleens het beeld leven dat alles waar je geld in investeert puur gericht is op rendement, terwijl bij pacht en de verhuur van woningen ook gewoon maatschappelijke revenuen een rol spelen. Misschien helpt het om samen op te trekken met de collega van Wonen richting de staatssecretaris van Financiën en te zeggen: er is meer dan rendement alleen en dat moeten we ook in de belasting tot uitdrukking laten komen.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Vedder.
Mevrouw Vedder (CDA):
Nog kort, voorzitter. Ik wil nog even terugkomen op het eerste stuk, waarin de staatssecretaris aangeeft dat hij een zorgvuldig proces wil doorlopen. Daar ben ik natuurlijk ook voorstander van. Ook zei hij dat hij op zoek is naar een breed draagvlak en dat hij uitvoerig in gesprek gaat met de partijen. Ik wil een kleine voorspelling doen. Als je de stukken goed leest, zie je dat daarin wat signaalzinnetjes en signaalwoorden tussen staan die ik als oud-boerenbestuurder herken, namelijk dat er gedeelde waarden zijn die worden onderschreven door het hele veld, maar dat het ingewikkeld wordt op het moment dat je komt bij de uitwerking. Dan wordt het moeilijk om het van het boerenbestuurdersvlak naar de achterban te brengen en het ook echt te verdedigen. Je bent belangenbehartiger omdat je een belang behartigt en niet omdat je bent aangesteld om tot een compromis te komen. Ik voorspel dat de staatssecretaris daarvoor nodig is, als een soort scheidsrechter. We moeten wel tijd nemen voor een zorgvuldig proces, maar de staatssecretaris zou ook die rol moeten durven pakken, in het belang van de sector als geheel en de boer als individu. Als we daar te veel tijd aan verspillen, dan zou dat zonde zijn. Dat is mijn laatste oproep.
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Dank voor uw aanvullingen. Staatssecretaris, wilt u meteen reageren of heeft u nog bedenktijd nodig? Nee? Gaat uw gang.
Staatssecretaris Rummenie:
Allereerst de vraag wanneer de Kamer iets kan horen over de voortgang. Ik heb het al genoemd: u krijgt voor de zomer een voortgangsrapportage.
Zowel de heer Flach als de heer Grinwis ging in op box 3. Ik begrijp de gedachtegang echt en zal zeker ook de samenwerking met andere bewindslieden zoeken — dat heb ik vorig jaar soms ook gedaan — als er bepaalde regelingen op tafel worden gelegd door Financiën.
Wat mevrouw Vedder zegt, herken ik zeker. Mevrouw Nijhof, u organiseerde het bezoek aan het landgoed Twickel, dus het was jammer dat u daar de laatste keer niet bij kon zijn. Mevrouw Vedder, daar heb ik het hele beeld herkend dat u net schilderde. Ik zeg niet dat het geen nuttige bijeenkomst was. Het was een heel nuttige bijeenkomst. Alleen bekroop me soms ook wel het gevoel dat dingen waarvan ik dacht dat we er zelf al uit waren, toch weer onderwerp van discussie waren. Dat krijg je natuurlijk als je alle partijen nogmaals aan tafel zet. Dat leidde soms weer tot een heropening van de discussie. Ik weet hoelang dit dossier hier al ligt. Dat was ook bij de VGG en de TBO's het geval. Ik ben daar toch in geslaagd, hoewel ik eigenlijk van de top van het ministerie te horen kreeg dat ik het moest vergeten, dat het nooit ging lukken en dat ik het uit mijn handen moest laten vallen. Maar het is me toch gelukt. Ik begrijp dus heel goed — daarom geef ik dat voorbeeld — wat onze rol is. Het is namelijk niet alleen mijn rol, maar de rol van mijn team. Ik begrijp heel goed dat wij hier nu echt moeilijke knopen moeten doorhakken. U weet dat ik mijn hele leven landbouwdiplomaat ben geweest. Dit heet voor mij een akkoord van Luxemburg. Als iedereen een beetje ontevreden is, hebben we het uitstekend gedaan.
De voorzitter:
Dank voor uw laatste wijze woorden. Er is volgens mij nog een kleine interruptie van meneer Van Campen.
De heer Van Campen (VVD):
Niet om flauw te doen, maar dit is precies de reden waarom de staatssecretaris is aangewezen: om knopen door te hakken en te besluiten. Ik vind het dus eigenlijk een heel wijs advies dat hem aan de hand is gedaan. Ik zou hem er toch toe willen oproepen om die knopen door te hakken. Voor de zomer zien we de wetten graag in Parlis verschijnen.
De voorzitter:
Heeft de staatssecretaris nog behoefte om daarop te reageren?
Staatssecretaris Rummenie:
Ja, want dit is een beetje flauw. Ik heb de tussenrapportage al toegezegd voor de zomer.
De voorzitter:
Ja.
De toezegging is als volgt.
- De staatssecretaris zegt toe de Kamer in de zomer van 2025 in de voortgangsrapportage te informeren over het perspectief voor pachtbedrijven dat groter moet worden, de voortgang die daarop wordt gemaakt en de gemaakte keuzes ten aanzien van de herziening van de pachtregelgeving.
Ten slotte is er een tweeminutendebat aangevraagd door het lid Holman.
Meneer Grinwis?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik meen dat de staatssecretaris toezei om voor de zomer een hoofdlijnenbrief over het wetsvoorstel te sturen. Of bedoelde u dat met die toezegging?
Staatssecretaris Rummenie:
Een voortgangsrapportage.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
O, doet u dat in de vorm van een voortgangsrapportage?
Staatssecretaris Rummenie:
Ja.
De voorzitter:
Zo staat het hier.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Oké. Prima. Dan bedoelen we hetzelfde.
De voorzitter:
Ja.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Helder. Nee, maar ik wil wel dat we dit scherp hebben.
De voorzitter:
Nou, nu we dat laatste scherp gesteld hebben, denk ik dat we de bijeenkomst kunnen sluiten. Ik wens iedereen wel thuis. Bedankt, staatssecretaris, voor uw komst. Ik dank ook de Kamerleden voor hun komst. Een veilige terugreis. Dank u wel!