[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]
Datum 2025-03-13. Laatste update: 2025-03-20 14:51
Groen van Prinstererzaal
Tussenpublicatie / Ongecorrigeerd

Belastingdienst

Opening

Verslag van een commissiedebat

De vaste commissie voor Financiën heeft op 13 maart 2025 overleg gevoerd met de heer Van Oostenbruggen, staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst, over Belastingdienst.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Nijhof-Leeuw

De griffier van de vaste commissie voor Financiën,

Weeber

Voorzitter: Nijhof-Leeuw

Griffier: Lips

Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Inge van Dijk, Van Eijk, Ergin, Faddegon, Nijhof-Leeuw, Stultiens en Van Vroonhoven,

en de heer Van Oostenbruggen, staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst.

Aanvang 14.31 uur.

Belastingdienst

Aan de orde is de behandeling van:

  • de brief van de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst d.d. 6 maart 2024 inzake reactie op verzoek commissie over een burgerbrief aangaande slechte bereikbaarheid van de BelastingTelefoon vanwege de lange wachttijden (31066, nr. 1344);
  • de brief van de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst d.d. 11 maart 2024 inzake bestuurlijke reactie op definitief BIT-advies Generiek platform Document- en Archiefbeheer (31066, nr. 1345);
  • de brief van de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst d.d. 18 maart 2024 inzake beleidsreactie op IBTD-rapport Vroegsignalering (31066, nr. 1348);
  • de brief van de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst d.d. 13 maart 2024 inzake uitkomst van het advies van de landsadvocaat over geautomatiseerde selectietechnieken (32761, nr. 294);
  • de brief van de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst d.d. 31 mei 2024 inzake antwoorden op vragen commissie over de uitkomst van het advies van de landsadvocaat over geautomatiseerde selectietechnieken (Kamerstuk 32761-294) (32761, nr. 302);
  • de brief van de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst d.d. 25 maart 2024 inzake herijkte uitvoeringstoets Belastingdienst over de inframarginale elektriciteitsheffing (36453, nr. 8);
  • de brief van de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst d.d. 21 maart 2024 inzake onderzoek niet-fiscale taken digitaliseren en overdragen registratie onderhandse akten (33406, nr. 9);
  • de brief van de staatssecretaris Toeslagen en Douane d.d. 27 maart 2024 inzake hercontroles Wet politiegegevens (Wpg) (31066, nr. 1352);
  • de brief van de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst d.d. 3 april 2024 inzake voortgang onderzoek beleidsrichting direct aanpassen (31066, nr. 1354);
  • de brief van de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst d.d. 4 april 2024 inzake gebruik van het Heidi-systeem (31066, nr. 1355);
  • de brief van de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst d.d. 15 april 2024 inzake Adviescommissie Analytics over het ethisch verantwoord omgaan met data voor analytics (31066, nr. 1374);
  • de brief van de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst d.d. 23 april 2024 inzake richtlijn DAC7 (Directive on Administrative Cooperation, zevende wijziging) (31066, nr. 1377);
  • de brief van de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst d.d. 25 april 2024 inzake voortgang aanpak weerbaarheid tegen ondermijning Belastingdienst (31066, nr. 1379);
  • de brief van de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst d.d. 26 april 2024 inzake versnelling implementatie herijking invorderingsstrategie Belastingdienst en Dienst Toeslagen (31066, nr. 1380);
  • de brief van de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst d.d. 7 mei 2024 inzake bestuurlijke reactie op definitief BIT-advies Modernisering Omzetbelasting (31066, nr. 1381);
  • de brief van de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst d.d. 28 mei 2024 inzake jaarrapportage Belastingdienst 2023 (31066, nr. 1387);
  • de brief van de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst d.d. 28 mei 2024 inzake toezichtarrangement Autoriteit Persoonsgegevens bij de Belastingdienst (32761, nr. 300);
  • de brief van de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst d.d. 27 juni 2024 inzake reactie op onderzoek deel twee naar de werkwijze van het voormalig Combiteam Aanpak Facilitators (31066, nr. 1414);
  • de brief van de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst d.d. 28 juni 2024 inzake proces uitvoeringsanalyse amendement-Omtzigt (Kamerstuk 36418-110) over inzage in het fiscaal dossier (36418, nr. 148);
  • de brief van de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst d.d. 10 juli 2024 inzake rapport "Gezien en bereikbaar", een onderzoek naar de bekendmaking van belastingaanslagen (31066, nr. 1417);
  • de brief van de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst d.d. 23 september 2024 inzake eindrapport over de digitalisering van de aangifte voor de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (32800, nr. 88);
  • de brief van de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst d.d. 23 september 2024 inzake bestuurlijke reactie op definitief BIT-advies Multikanaal Ontvangen (31066, nr. 1426);
  • de brief van de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst d.d. 14 oktober 2024 inzake beantwoording vragen commissie over de voortgang ICT Belastingdienst (Kamerstuk 31066-1412) (31066, nr. 1430);
  • de brief van de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst d.d. 14 oktober 2024 inzake impact arresten op modernisering ICT Belastingdienst (31066, nr. 1429);
  • de brief van de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst d.d. 24 oktober 2024 inzake voortgangsbrief moties en toezeggingen Belastingdienst (31066, nr. 1432);
  • de brief van de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst d.d. 25 oktober 2024 inzake advies Autoriteit Persoonsgegevens over geautomatiseerde selectie Belastingdienst, Dienst Toeslagen en Douane (32761, nr. 309);
  • de brief van de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst d.d. 24 oktober 2024 inzake stand van zaken invorderingsstrategieën Belastingdienst en Dienst Toeslagen (31066, nr. 1433);
  • de brief van de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst d.d. 11 december 2024 inzake strategie en prioriteiten Belastingdienst (31066, nr. 1446);
  • de brief van de minister van Financiën d.d. 17 december 2024 inzake voortgang vulling Algoritmeregister november 2024 (26643, nr. 1260);
  • de brief van de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst d.d. 17 december 2024 inzake hervatten betaalverzuimboetes btw e-commerce (35527, nr. 20);
  • de brief van de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst d.d. 13 januari 2025 inzake ontvangen adviezen AP-toezichtarrangement (32761, nr. 311);
  • de brief van de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst d.d. 20 januari 2025 inzake proces uitvoering amendement-Omtzigt over inzage in het fiscaal dossier met een bezwaar- en beroepsmogelijkheid (Kamerstuk 36418-110) (36602, nr. 151).

De voorzitter:

Goedemiddag. Ik open hierbij de vergadering van de vaste commissie voor Financiën. Aan de orde is vandaag het commissiedebat over de Belastingdienst. De woordvoerders hebben vijf minuten spreektijd en krijgen in eerste instantie vier interrupties. We kijken gaandeweg het debat wel hoe we daarmee uit gaan komen. Ik heet de staatssecretaris van harte welkom.

Ik zou nog even willen melden dat er drie stukken nagekomen zijn. Dat zijn brieven over de stand van zaken Belastingdienst, onderzoek en toezicht Belastingdienst en onderzoek risicoanalysemodel. Die komen officieel natuurlijk pas in de procedurevergadering van volgende week, maar die kunt u ook al bij dit debat betrekken.

Dan begin ik met de eerste woordvoerder, te weten mevrouw Van Vroonhoven van NSC. Aan u het woord.

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):

Voorzitter, dank u wel. Op de agenda staat een enorme trits aan brieven. Laat ik beginnen bij de Belastingdienst zelf. Bij de dienst, zoals we 'm ook wel noemen, heb je het inderdaad over de verhouding tussen de burger en de overheid in optima forma. We hebben daar de afgelopen jaren al een paar keer over gesproken. We proberen er met z'n allen, van links tot rechts hier in de Kamer, voor te zorgen dat de Belastingdienst en de verhouding tussen de overheid en de burger meer transparant, meer makkelijk gaat, meer neutraal gaat, met alle problemen waar we de afgelopen jaren tegenaan zijn gelopen. En wat zie je bij de Belastingdienst? Eigenlijk zie dat door alle overheidslagen heen. Je ziet het ook bij het UWV en bij Toeslagen. We kunnen er misschien ook weinig aan doen en daar zit onze onmacht ook. Je ziet dat het log is, dat het groot is, dat die verhouding tussen overheid en burger veel moeilijker gaat dan we eigenlijk voor ogen hadden en dat ze allemaal, allemaal kampen met de omslag naar het digitale. Ik ben heel blij dat we hier op een zorgvuldige manier met elkaar te spreken komen over de uitvoeringsproblematiek, maar het frustrerende is — dat zie je ook in de brieven die voorbijkomen — dat de wil er is bij de staatssecretaris, maar dat je eigenlijk al weet dat het zo taai is dat je het elke keer vooruit loopt te schuiven.

In dat licht ben ik niet van plan om al die brieven hier aan te kaarten. Ik wil er een paar uitlichten. Ik begin even met de brief op nr. 26, over de stand van zaken van de moties en de amendementen. Er staan er twee op die ik wil noemen. Eentje is van het illustere oud-NSC-Kamerlid Van Oostenbruggen. Daarin is gevraagd om een onafhankelijke juridische en fiscale analyse. Dat onderzoek is vertraagd, krijgen we nu terug. Verwacht wordt dat het rapport in februari 2025 zal worden opgeleverd. Nou, februari hebben we inmiddels achter ons en we hebben nog steeds geen juridische analyse gehad. Ik zou dus eigenlijk de staatssecretaris aan zijn jasje willen trekken of hij de motie van dit Kamerlid zou kunnen uitvoeren.

Dan hebben we het amendement-Omtzigt. Dat komt op een aantal punten terug in de stukken. Er is zelfs een hele brief over. Het gaat over het inzagerecht bij de bezwaar- en beroepsmogelijkheid. Dit is een punt waar al een paar keer over gesproken is. We zitten met z'n allen te kijken hoe we dat kunnen doen. Uit de laatste brief — dat is de brief op nr. 33 — blijkt inderdaad dat het in fases kan en eigenlijk maar gedeeltelijk. Ik vind het ontzettend jammer dat het maar zo schoorvoetend kan worden uitgevoerd. Het is een amendement. Dat betekent een wetswijziging. Ik begrijp de uitleg van de staatssecretaris wel en ik wil ook graag met hem meedenken, maar ik kan me hier nog niet bij neerleggen. Ik zou dus heel graag willen vragen aan de staatssecretaris of wij verder kunnen praten over hoe wij toch op een of andere manier dat amendement helemaal — ik wilde zeggen "full force", maar misschien moet ik zeggen "op volle kracht" — kunnen uitvoeren. Heel concreet zou ik op dat punt nog willen vragen … Nee. Ik dacht eigenlijk als handreiking aan de staatssecretaris om te kijken of we hier even meer in contact kunnen komen over hoe we hier gezamenlijk uit zouden kunnen komen.

Voorzitter. Dan nr. 21, gezien en bereikbaar. Dat gaat over het volgende. In de verhouding tussen burger en overheid moet de Belastingdienst een burger ook kunnen vinden. Dat lukt niet altijd. Het interessante vind ik eigenlijk de reflectie op pagina 23 van het rapport. Daarin wordt eigenlijk gezegd: we willen allemaal proberen die burger te vinden, maar niet gevonden worden en niet gevonden wíllen worden, zijn twee verschillende dingen. Sommige mensen doen dat moedwillig; dat heet dan adresfraude. Daar moeten we met elkaar een oplossing voor zien te vinden. Ik begrijp dat hartstikke goed. Er wordt ook gezegd dat er te veel wordt verwacht van de overheid. Er is natuurlijk een enorme diversiteit. Ik vind dat dit rapport wel te snel naar de oplossingen schiet. Ik zou de analyse die erin staat eigenlijk verder uitgewerkt willen zien. Er zit een dunne scheidslijn tussen niet gevonden worden en niet gevonden willen worden. Ik zou hier ook eigenlijk de staatssecretaris willen vragen of hij iets meer op die analyse zou willen ingaan, om ons wat dat betreft mee te nemen, juist ook om die verhouding tussen de burger en de overheid te verbeteren.

Ten slotte het RAM. Ik durfde dat eigenlijk niet aan de orde te stellen, want het staat niet bij de stukken. Toen wilde ik het onder stukje nr. 30 voegen, want dat gaat over de algoritmes. Dat is natuurlijk niet hetzelfde, maar het lijkt wel op elkaar. Ik ben enorm geschrokken van deze brief. Jullie hebben natuurlijk een veel langer verleden op dit dossier, dus jullie weten ook waar het vandaan komt. Maar wat hier gebeurt, is natuurlijk ongekend. Ik ben ook heel benieuwd hoe dat door andere Kamerleden wordt neergezet. Ik vind het absoluut onacceptabel hoe hier met belastingplichtigen wordt omgegaan en hoe dit heeft kunnen gebeuren. Over het RAM is wat mij betreft het laatste woord nog niet gezegd, maar daar kom ik graag later op terug.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik wilde u net manen om tot een afronding te komen, omdat u al in geleende tijd zat. Maar goed, zo gaat dat. We gaan gauw verder met de volgende spreker, en dat is de heer Ergin. O, hij heeft eerst een interruptie.

De heer Ergin (DENK):

Ja, nu het nog kan. Ik schrik eigenlijk niet meer, want dit is het zoveelste voorbeeld. Ik ben nu anderhalf jaar Kamerlid. We hebben gezien dat het bij de SVB niet lekker gaat. We hebben het bij DUO gezien. Dit is weer een voorbeeld waarvan we het al wisten, maar waarvan de omvang nu heel duidelijk wordt. Ik schrik niet meer. Het is voor mij geen bijzonderheid meer dat er systemen zijn die ingericht zijn om Nederlanders met een migratieachtergrond of een niet-Nederlands klinkende achternaam op te sporen. Ik wil eigenlijk ook niet in de discussie vervallen van "geschrokken", "teleurstellend", "het moet veranderen". Die discussie wil ik niet meer voeren. Ik zou graag aan mevrouw Van Vroonhoven willen vragen wat nou haar oplossing is.

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):

U vraagt mij nu om de wereldproblematiek op te lossen. Ik heb de brief van de staatssecretaris niet voor me. Die heb ik op mijn bureau gelaten, want ik wist niet dat we 'm hier zouden behandelen. Als je ziet wat daar gebeurd is en hoe dat kon gebeuren … Ik heb mijn woorden zorgvuldig gekozen: dat is onacceptabel. Ik kijk even naar de andere Kamerleden. Ik wil graag met jullie kijken hoe we hier verder mee kunnen omgaan. Zo heb ik mijn woorden ook gekozen. De brief van de staatssecretaris is een open en eerlijke. Ik vind het ook absoluut een transparante brief, waarvoor dank. Maar het is er ook eentje die toch wel totaal blootlegt waar dingen fout zitten en hoe dingen fout kunnen gaan binnen de Belastingdienst. Ik hoop van harte dat we hiermee de boel hebben blootgelegd en dat we van daaruit verder kunnen werken. Maar dit kunnen we niet zo laten lopen.

De voorzitter:

Nog heel even, voordat ik de heer Ergin het woord geef: deze brief komt natuurlijk straks in de procedurevergadering ook terug. Dan kunt u 'm nog aan een ander debat koppelen, mocht u dat willen. Meneer Ergin, heeft u een verduidelijkende vraag?

De heer Ergin (DENK):

Ja, voorzitter, ik heb een aanvullende vraag. Het RAM is op een gegeven moment ontdekt, en toen is er gezegd: we gaan 'm stopzetten. Dat was in 2018. Toen bleek in 2021 dat het systeem niet helemaal was stopgezet. In 2022 bleek dat het nog niet was stopgezet. Toen zou het ook stopgezet worden. In 2024 bleek opnieuw — dat zien we niet in het onderzoek; dat zegt de staatssecretaris in zijn brief — dat er nog steeds mensen zijn bij de Belastingdienst die toegang hebben tot dat systeem. Sterker nog: er zijn vijf andere systemen die lijken op het RAM-systeem. Mijn vraag aan mevrouw Van Vroonhoven is de volgende. Wat gaan we nou doen om ervoor te zorgen dat het systeem eindelijk wél een keer gaat stoppen? Dat geldt ook voor al die andere systemen die op het RAM-systeem lijken. Wat gaat mevrouw Van Vroonhoven daarvoor doen?

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):

Ik heb de brief nu voor me, en die heeft vijftien pagina's. Vergeef me dat ik hier nu niet een hele snelle analyse op loslaat terwijl die niet op de agenda staat. Ik zie wel dat de staatssecretaris een aantal sporen aangeeft, en beginnetjes van oplossingen. Ik denk dat deze brief een apart overleg waard is.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik verwijs inderdaad ook even naar de eerstkomende procedurevergadering.

Dan gaan we verder met de tweede woordvoerder van de zijde van de Kamer, de heer Ergin van DENK.

De heer Ergin (DENK):

Voorzitter. Ik ga het daar wel over hebben. Ik begin direct met mijn bijdrage, want we hebben vijf minuten en ik denk dat we minimaal vijf uur nodig hebben om alleen al de waarheid over het RAM-systeem boven water te krijgen. Dan heb ik het nog niet eens over de andere puinhopen bij de Belastingdienst.

Voorzitter. Het RAM-systeem is een risicoanalysemodel dat als een soort big brother ongebreideld gegevens van Nederlanders opzoog en een systeem waarvan we inmiddels weten dat het een monster was dat uit 70 andere systemen gegevens opslurpte. Er werden risicoprofielen opgesteld die zich specifiek op schoonmaakmedewerkers richtten. Een systeem waar medische gegevens van Nederlanders in stonden. Een systeem waarbij nationaliteit een risicofactor was, met name de tweede nationaliteit. De eerste vonden we niet heel spannend maar de tweede vond het systeem wel spannend. Een systeem waarbij ook een gift aan de moskee een risicofactor was. Doneerde je geld aan een goed doel of een moskee, dan was er een groter risico dat je als fraudeur werd aangemerkt.

Voorzitter. Dit voelt alsof de Belastingdienst een speurhond heeft ingezet die afgericht is op een bepaalde geur, maar niet de geur van drugs maar de geur van mensen met een bepaalde afkomst. Dat doet gigantisch veel pijn. Het verrast niet meer, maar het doet gigantisch veel pijn bij al die mensen die iedere dag opnieuw naar school gaan, werken en bijdragen aan de Nederlandse samenleving. Ik vraag de staatssecretaris om terug te blikken op dit systeem en op hoe het allemaal is gegaan. Want toen dit schandaal naar buiten kwam, was het antwoord van de regering dat het systeem in 2018 was stopgezet. Later bleek dat in 2021 het systeem nog steeds in gebruik was; en ook toen werd er gezegd dat het systeem stopgezet zou worden. Nu lezen we in een bijzin in de brief van de staatssecretaris: we hebben het niet aan de onderzoekers van KPMG verteld, maar het systeem is in 2024 ook nog gebruikt. Medewerkers van de Belastingdienst hadden ook in het jaar 2024 dus nog toegang tot het systeem. We zijn nu een jaar verder, en ook nu in 2025 lezen we in een brief dat er nog vijf andere systemen zijn die overeenkomsten hebben met en lijken op het RAM-systeem.

Voorzitter. Dit hele RAM-gedoe krijgt een gek staartje, en ik kan hier een reeks vragen over stellen aan de staatssecretaris, maar ik vraag aan de staatssecretaris hoe hij ervoor gaat zorgen dat stopzetten daadwerkelijk stopzetten betekent en dat stopzetten niet betekent dat je het elders in de organisatie gaat doen. Kan de staatssecretaris mij ook uitleggen, net als dat bij 17 à 18 miljoen andere Nederlanders het geval is, wat nou de definitie van stopzetten volgens de Belastingdienst is? Ik krijg graag een reactie.

Voorzitter. Ik wil de staatssecretaris ook vragen of in het onderzoek dat in juni wordt opgeleverd, ook gekeken gaat worden naar directe of indirecte discriminatie, zoals dat bijvoorbeeld bij DUO is gebeurd. Ik heb niet heel veel verwachtingen van dat onderzoek, zo zeg ik er gelijk bij, want we lezen in het KPMG-rapport dat de datalogging niet op orde was. Dat blijkt weer uit een ander onderzoek. Gek genoeg kan er dus jarenlang een informatiesysteem bij de Belastingdienst draaien zonder wettelijke waarborgen, een systeem dat indruist tegen de grondrechten van veel Nederlanders, maar een fatsoenlijke datalogging om vast te stellen wie er nou in al die systemen is geweest, welke gegevens er zijn opgevraagd en met name door wie en met welk doel, ontbreekt. Dat zien we dus in een ander onderzoek terug.

Voorzitter. Dat onderzoek is ook van KPMG en gaat over een weerbare Belastingdienst. Want medewerkers van de Belastingdienst hebben toegang tot gigantisch veel gegevens van Nederlanders. De Belastingdienst is daarmee een digitale kluis van Nederland, en de grootste. Daardoor is de Belastingdienst ook een plek waar datacriminelen graag een kijkje zouden willen nemen, bijvoorbeeld om bsn-nummers of adresgegevens van Nederlanders te stelen waarmee zij illegale contracten kunnen afsluiten die onschuldige mensen met flinke schulden opzadelen.

We weten dat er in 2021 al concrete signalen waren dat medewerkers van de Belastingdienst kentekens doorverkochten aan criminelen. Je zou denken dat dit genoeg aanleiding geeft om maatregelen te nemen, zodat dit gewoon stopt en wordt voorkomen dat dit ook door andere medewerkers wordt gedaan. Maar wat blijkt vier jaar later? Mogelijk corrupte ambtenaren hebben nog steeds vrij spel en de aanpak van corruptie scoort een dikke, vette onvoldoende. Hoe kan dit, vraag ik aan de staatssecretaris. Wat gaat deze staatssecretaris doen om ervoor te zorgen dat de gegevens van Nederlanders beter beschermd worden?

Voorzitter, heb ik nog tijd?

De voorzitter:

Nou, u zit al in geleende tijd. Dus als u tot een afronding kunt komen …

De heer Ergin (DENK):

Voorzitter, dan heb ik nog een laatste vraag, over het Algoritmeregister. In februari 2024 is daar een heel rapport over verschenen. Ik zie dat daarin wordt gesproken over 184 algoritmes. Inmiddels gaat het om het publiceren van 42 algoritmes. Ik ben benieuwd waar het verschil vandaan komt. Zijn er algoritmes verdampt? Zijn er algoritmes gestopt? Of hebben we hier te maken met een definitiekwestie? Daar maak ik me wel zorgen om. Dus ook daarop hoor ik graag een reactie van de staatssecretaris.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan kom ik bij de heer Stultiens van GroenLinks-PvdA. Ga uw gang.

De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):

Dank u, voorzitter. Het is altijd lastig kiezen, want er zijn, geloof ik, meer dan 30 rapporten en we hebben maar vijf minuten. Ik ga toch een poging doen.

Ik ben blij met de inbreng van collega Ergin over het Risico Analyse Model, het RAM, want nu kan ik mij daarbij aansluiten. Ik heb nog een paar kleine, aanvullende vragen. Waarom is het überhaupt voor de Belastingdienst relevant om te weten wat iemands tweede nationaliteit is? Kan de staatssecretaris daar een goede, rechtvaardige grond voor noemen? Ik kan die zelf namelijk niet bedenken. Hoe kunnen mensen in Nederland er eindelijk op vertrouwen dat de Belastingdienst, en eigenlijk de hele overheid, stopt met discriminerende selectiemethodes? Gaat deze staatssecretaris er alles aan doen om de onderste steen boven te krijgen, ook als de uitkomsten daarvan pijnlijk zijn?

De brief was nuttig, maar ik moet zeggen dat het ergens ook onbevredigend was om te zien dat, zoals de staatssecretaris het opschrijft, nog steeds niet met zekerheid te stellen is dat geen grondrechten geschonden zijn. Ik zie wel een beetje een patroon in de afgelopen jaren. Het kost vaak jaren om het echte verhaal boven te krijgen. De Belastingdienst heeft uiteindelijk ook echt een paar keer een boete gehad van de Autoriteit Persoonsgegevens. Ik hoop daarom dat de staatssecretaris kan toezeggen dat hij zijn stinkende best zal doen om de waarheid boven tafel te krijgen, zodat we alle mensen die hierdoor zijn geraakt, recht kunnen doen.

Het tweede onderwerp gaat over de handhaving en fraude, en dan met name bij de grootste vermogens. Vorig jaar werd door de hele Kamer een motie aangenomen van collega Van Eijk waarin werd verzocht "in de handhavingsstrategie (…) prioriteit te geven aan het opsporen en aanpakken van fraudes waar veel geld in omgaat, zoals dividendstripping". Ik ben benieuwd hoe het staat met de uitvoering van die motie. Heeft dat geleid tot een andere prioritering en een andere inzet en tot extra opbrengsten? We lezen bijvoorbeeld in de jaarrapportage dat de aanpak van verhuld vermogen 140 miljoen euro heeft opgebracht.

Op zich is dat mooi nieuws, maar om te kunnen beoordelen of dat veel of weinig is, moeten we ook weten hoeveel vermogen in totaal is verhuld. Waar praten we dan eigenlijk over? Het laatste onderzoek dat wij hierover hebben, is het onderzoek van het Centraal Planbureau van 2020. Daarin zei het dat ongeveer 60 miljard euro illegaal in het buitenland is verstopt. Dat is dus belastingontduiking. Ik ben benieuwd of het kabinet dit wil actualiseren. Volgens mij helpt het de Kamer om te weten hoeveel geld daadwerkelijk is verhuld en welk deel daarvan wel en welk deel daarvan niet wordt belast, want dan kunnen we ook beoordelen of de handhaving wat ons betreft goed genoeg is. Ik hoop dan ook dat de staatssecretaris deze nieuwsgierigheid en deze urgentie deelt, want volgens mij is dit iets waar de Kamer zich breed achter zou kunnen scharen.

Een concreet voorbeeld hiervan zijn de drielandenconstructies. Daar hebben we ook vragen over gesteld. Daarbij voeren mensen eigenlijk een dubbele verhuizing uit. Je verhuist zelf naar Zwitserland, maar je bedrijf verhuist bijvoorbeeld naar Malta. Daardoor betaal je minder belasting. Het leidt tot een belastingvoordeel dat de Kamer eigenlijk niet gewenst vindt. Nu is de Belastingdienst wat dit betreft gelukkig in het gelijk gesteld. Maar wat blijkt nou? Omdat het een pleitbaar standpunt is, volgt geen boete. Deze mensen voeren dus een truc uit. In het beste geval worden ze gepakt en moeten ze belasting betalen, maar als dat niet lukt, hebben ze belasting kunnen ontwijken of zelfs kunnen ontduiken. Ik ben dus benieuwd: kunnen wij meer doen opdat mensen met dit soort gedrag die worden gepakt, ook daadwerkelijk kunnen worden beboet? In mijn ogen is het nog steeds te lucratief om dit uit te voeren.

Dan de DAC, de Directive on Administrative Cooperation. Die gaat dus over de uitwisseling van gegevens. Het gaat hier specifiek over de DAC6. Sinds een paar jaar moet onze Belastingdienst met andere landen gegevens uitwisselen over agressieve structuren om belasting te ontwijken. Ik ben benieuwd wat hiervan in de afgelopen jaren de opbrengst is geweest. Zijn er al nieuwe constructies gedeeld? Zijn die vervolgens ook aangepakt? Heeft dit al geleid tot minder ontwijking? Ik hoor graag hoe de staatssecretaris hiernaar kijkt.

Mijn laatste vraag gaat over de AWR en de geheimhoudingsplicht van de Belastingdienst. Die schuurt soms met het recht van de Kamer op informatie, met artikel 68 van de Grondwet. Het kabinet gaf eerder aan dat het bereid is te kijken of bepaalde versoepelingen mogelijk zijn. Ik ben benieuwd hoe het daarmee staat, want ik maak mij zorgen dat, als binnenkort weer een nieuw voorbeeld van belastingontduiking opduikt waar de Kamer iets aan wil doen, het dan moeilijk is om dit aan te pakken omdat bepaalde gegevens niet gedeeld mogen worden.

Dan echt tot slot. Ik wil hier dank en waardering uitspreken voor de Belastingdienst, in brede zin, en met name voor alle medewerkers. Misschien raakt het soms ondergesneeuwd, maar die mensen werken hard voor een financieel gezond Nederland.

Ik las dat de Belastingdienst is gestegen op het lijstje van favoriete werkgevers. Volgens mij is dat mooi nieuws. Ik roep alle jonge fiscalisten op: als je voor Nederland betekenisvol werk wil doen, meld je dan aan bij de Belastingdienst.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Stultiens. Dan kom ik nu bij mevrouw Van Eijk, VVD. Ga uw gang.

Mevrouw Van Eijk (VVD):

Dank u wel. Gezien de hoeveelheid onderwerpen sla ik de inleiding over, maar niet dan nadat ik mij heb aangesloten bij de woorden van de heer Stultiens, zeker in deze periode, waarin mensen hun aangifte doen en al die medewerkers en al die helpers klaarstaan om dat proces goed te laten verlopen. Mijn complimenten daarvoor. Ik heb zelf binnenkort ook weer mijn "landelijke aangiftedag", zoals ik het altijd noem, voor familie en vrienden. Dat waren er ooit een twintigtal, maar het zijn er nog maar drie. Volgens mij is dat een compliment, want dat betekent dat heel veel mensen het zélf kunnen. Daar wil ik in ieder geval mee aftrappen.

De Belastingdienst staat voor een grote uitdaging bij de werving van nieuw personeel. De voorgangers van deze staatssecretaris zeiden dat de wervingsopgave zou worden gehaald, maar de toon in de Kamerbrief lijkt een andere te zijn, want daarin staat: alleen werven is niet genoeg. Kan de staatssecretaris dit ophelderen? Er studeren steeds minder fiscalisten, accountants en IT'ers af. Wat betekent dit voor de Belastingdienst?

De VVD begrijpt dat maatregelen zijn getroffen om te komen tot een afbouw van de inzet van potentieel schijnzelfstandigen, waaronder "het verambtelijken van externe inhuur". Wat betekent dat precies? Zijn op dit moment nog potentieel schijnzelfstandigen werkzaam voor de Belastingdienst?

Het moderniseren van ICT-systemen van de Belastingdienst blijft een topprioriteit. Daarbij vindt deze staatssecretaris ons aan zijn zijde. Het beleid van de Belastingdienst lijkt echter gericht op de prioritering van ICT-projecten. Maatregelen voor versnelling worden eigenlijk niet genoemd. Zijn de mensen die nog beschikken over kennis van oude systemen, honderd procent van hun tijd bezig met modernisering en geen tijd kwijt met onnodige bureaucratie? Kan geld worden bespaard door mensen in dienst te nemen in plaats mensen extern in te huren voor gemiddeld €128,50 per uur? Is een versnelling überhaupt mogelijk? En wat is daarvoor nodig? Verlopen op dit moment alle projecten volgens planningen? En, zo nee, welke herprioritering vindt plaats en kan de Kamer daarbij worden betrokken?

De Belastingdienst kampt al jaren met capaciteitsproblemen. De opkomst van AI biedt, uiteraard met de juiste waarborgen, volgens de VVD een enorme kans om processen te automatiseren, fraude effectiever op te sporen en de belastinginning soepeler te laten verlopen. AI kan de Belastingdienst efficiënter maken en het aantal vacatures verminderen. Graag zou de VVD weten welke visie de staatssecretaris heeft op de inzet van AI en op een belastingdienst die klaar is voor de toekomst.

Niet-fiscale taken: het zijn er nogal wat. Meer dan 300. Dat moeten er wat de VVD betreft flink minder worden. Ook dat hoort bij de basis op orde krijgen. Kan de staatssecretaris aangeven hoeveel niet-fiscale taken de Belastingdienst uitvoert? Hoeveel niet-fiscale taken zijn in de afgelopen vijf jaar afgestoten? Kan een lijst worden verstrekt van de niet-fiscale taken die de Belastingdienst nog uitvoert en kan worden aangegeven bij welke niet-fiscale taken het wenselijk is dat zij worden overgedragen aan andere partijen?

Dan de regeldruk en administratieve lasten als gevolg van de implementatie van Europese richtlijnen. Mijn vragen over DAC6 zijn hetzelfde als de vragen die mijn collega heeft gesteld. Specifiek over DAC7 vraag ik wat uit het veld wordt opgehaald. Is het allemaal werkbaar? Kunnen ondernemers ermee vooruit? En levert het ook echt op wat we ervan verwachten?

De fiscaal dienstverleners. De VVD leest dat de Belastingdienst daadwerkelijk gaat steunen op de kwaliteit en de toegevoegde waarde van fiscaal dienstverleners. Wij zijn verrast door deze uitspraak. Dit zou toch allang staande praktijk moeten zijn? Heeft de tijd stilgestaan? Dit is de kern van horizontaal toezicht. Hoe staat het daar eigenlijk mee? En hoe gaat de Belastingdienst laten zien dat hij streeft naar samenwerking en niet alleen naar controle? Uit het onderzoek van de NOB en het RB volgen aandachtspunten en verbetersuggesties. Kan de staatssecretaris hierop reageren?

Voorzitter. Ten slotte het kwijtscheldingsbeleid. De VVD ziet dat bedrijven nog steeds en soms onnodig failliet gaan als gevolg van coronabelastingschulden. De Belastingdienst hanteert strikte voorwaarden bij het uitstel- en kwijtscheldingsbeleid. De VVD vraagt zich af of de ontvanger genoeg ruimte heeft en pakt om maatwerk te bieden. Kan dit worden meegenomen bij een eventuele verandering van het kwijtscheldingsbeleid? Dit geldt ook voor oplossingen, zoals gedeeltelijke kwijtscheldingen voor levensvatbare bedrijven, een langere en flexibelere betalingsregeling en individuele beoordeling in plaats van standaardprocedures. Welke oplossingen zijn er al eerder overwogen om knelpunten op te lossen? Kunnen deze met de Kamer worden gedeeld?

De voorzitter:

Dank u wel. Een interruptie van de heer Stultiens.

De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):

Ik noemde al de motie van collega Van Eijk, die ik echt goed vond. Die motie zei eigenlijk, als ik het even plat vertaal: richt je nou met alle onderzoeken vooral op de grote vissen in plaats van op het mkb. Deelt de VVD ook mijn analyse dat het ons helpt om actuele cijfers te hebben, bijvoorbeeld over hoeveel verhuld vermogen er is in de wereld en in Nederland?

Mevrouw Van Eijk (VVD):

Over het algemeen is inzicht altijd goed. Ik weet niet zeker of het nu bij de stukken zat, want het was zo ontzettend veel. We krijgen ook regelmatig een overzicht van welke boekenonderzoeken er zijn uitgevoerd. Daarbij krijgen we ook een overzicht van de aantallen, de resultaten en de sectoren waar deze onderzoeken op gericht zijn. Denk aan grote ondernemingen, het mkb, vermogende particulieren et cetera. We zijn vorig jaar ook een keer bijgepraat over de handhavingsstrategie. Naar aanleiding daarvan hebben we ook dat punt gemaakt, dus misschien is het goed als de staatssecretaris daar nog op kan reageren. Het begint met inzicht en overzicht, om vervolgens de schaarse middelen die je hebt, op een zo goed mogelijke manier in te zetten op de daadwerkelijke bestrijding van belastingontwijking en -ontduiking.

De voorzitter:

Ik zie de heer Stultiens knikken, dus dan gaan we verder naar het volgende Kamerlid. Dat is mevrouw Van Dijk van het CDA.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Dank je wel, voorzitter. Ik begin met de Belangenbehartiger. Vorige week donderdag hadden we een mooi debat over een belangrijke groep in onze samenleving, namelijk de middenklasse. Maar er gebeurde nog iets anders belangrijks, namelijk de formele aftrap van de nieuwe Belangenbehartiger in de Jaarbeurs in Utrecht. Mijn fractie is echt heel blij dat het belangrijke werk van de Belangenbehartiger, vier jaar na de motie hierover van het CDA en D66, nu van start gaat. Wij geloven echt dat de Belangenbehartiger een stevige waarborg gaat zijn voor de bescherming van individuele burgers en ondernemers, omdat we onder andere in de toeslagenaffaire hebben gezien wat de gevolgen zijn als het niet goed gaat.

Voor ons staan nog wel twee vragen open. De eerste gaat over de doorzettingsmacht. Heeft de Belangenbehartiger op dit moment het mandaat om een rechtvaardige oplossing in een vastgelopen dossier door te zetten, ook als de Belastingdienst op een ander standpunt blijft staan? Wie neemt uiteindelijk dan de beslissing?

Daarnaast zouden wij graag zien dat de Belangenbehartiger zelf een jaarlijkse rapportage stuurt, in plaats van binnen de reguliere rapportage van de uitvoering. Is de staatssecretaris het namelijk niet met ons eens dat de Belangenbehartiger onafhankelijk is? Waarom dan niet ook een eigen rapportage?

Voorzitter. Dan de kwaliteit … Volgens mij zag ik een interruptie, dus ik dacht: ik wacht even.

De voorzitter:

Ik had die even gemist. Mevrouw Van Eijk heeft een interruptie.

Mevrouw Van Eijk (VVD):

Wij ondersteunen het punt van de Belangenbehartiger. Ik begrijp de vraag over de doorzettingsmacht ook. Ik heb in ieder geval tot nu toe begrepen dat er wel degelijk een eigen rapportage komt van de Belangenbehartiger, maar dat die als onderdeel van de stand-van-zakenbrief wordt meegestuurd. Volgens mij is het dus materieel hetzelfde, maar is de structuur waarin het is vormgegeven en het moment waarop het naar de Kamer komt misschien anders. Ik zou mevrouw Van Dijk willen vragen: wat maakt dat onderscheid dan zo veel beter?

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Laten we dan eventjes afwachten hoe de staatssecretaris dit voor zich ziet, want dan kunnen we daar in de tweede termijn verder over van gedachten wisselen.

De voorzitter:

U kunt uw bijdrage vervolgen.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Voorzitter. Ik vervolg mijn bijdrage met de jaarlijkse rapportage van de fiscaal dienstverleners over de kwaliteit van de relatie met de Belastingdienst. Die wordt helaas niet altijd even positief beoordeeld, terwijl goed contact met de Belastingdienst juist altijd een hele belangrijke pijler was voor het Nederlandse vestigingsklimaat. We lezen dat de kwaliteit positiever beoordeeld wordt door fiscalisten van grote ondernemingen, die vaak een vaste contactpersoon hebben. Dat is eigenlijk ook wel heel logisch. Dat is ook goed, want het gaat dan vaak over complexe situaties en grote bedragen. Wij vinden dat de kwaliteit voor kleinere belastingadviseurs, die vaak aangewezen zijn op de helpdesk voor intermediairs, ook op orde moet zijn. Zien we hier ruimte voor verbetering? Dit kan bijvoorbeeld met meer vaste contactpersonen per belastingadvieskantoor of door, zoals ook voorgesteld, het invoeren van een onlineportaal voor bezwaarprocedures, communicatie en uitwisseling van documenten om de communicatie makkelijker te maken.

Voorzitter. Dan personeel. Het is een mooie oproep van GroenLinks-PvdA. Daarmee treedt de heer Stultiens ook wel een beetje in de voetsporen van zijn voorganger, die ook altijd een warm pleitbezorger was van werken bij de Belastingdienst. We maken ons niet alleen zorgen over de inhoudelijke kwaliteit, maar inderdaad ook over de aantallen. Die zijn namelijk niet kleiner geworden. We lezen dat 45% van de medewerkers uitstroomt en dat er tegelijkertijd naar verwachting 30% minder fiscalisten, accountants en IT'ers afstuderen dan nu. Ook krijgen we signalen dat academische fiscale opleidingen het moeilijk hebben. Heeft de staatssecretaris overwogen om meer mensen van de dienst bijvoorbeeld een master fiscaal recht te laten halen, zoals de Belastingdienst dat ook enkele jaren heeft gedaan? Zijn er eigenlijk voldoende gespecialiseerde fiscale opleidingen op het hbo, of zit dit vooral in combinatiepakketten? Probeert de staatssecretaris mensen die tegen de pensioenleeftijd zitten langer in dienst te houden, bijvoorbeeld parttime, zodat vaktechnische kennis beschikbaar blijft en doorgegeven kan worden?

Voorzitter. Ik heb een vraag over de uitvoering van mijn motie waarin is verzocht een team monitoring hoger beroep bij de Belastingdienst in te stellen. Volgens de staatssecretaris is dat onnodig. Hij geeft aan dat de inspecteur in 70% van de uitspraken in hoger beroep gelijk krijgt en dat van onnodig doorprocederen dus geen sprake is. Bedoelt de staatssecretaris daarmee te zeggen dat doorprocederen proportioneel is omdat de Belastingdienst gelijk krijgt? En hoe weet hij dat als er geen of weinig kwalitatieve informatie is over de afwegingen van de inspecteur om al dan niet in hoger beroep te gaan? Gelukkig wil de staatssecretaris deze afwegingen wel intern vast gaan leggen. Wordt dan naast de vaktechnische overwegingen ook de overweging ten aanzien van evenredigheid vastgelegd?

Voorzitter. Ik ga verder met de AVG. In de Stand van de uitvoering lezen we dat de belemmering om gegevens met andere overheidsorganisaties te delen, een belangrijk knelpunt is bij voorkomen dat mensen met schulden verder in de problemen raken. De overheid mag dat blijkbaar zelf niet doen, zelfs niet als een burger daar toestemming voor geeft. Mijn vraag is: waarom eigenlijk niet? Het is dus goed dat de staatssecretaris onderzoek gaat doen naar een wettelijke grondslag voor meer proactieve dienstverlening. Wanneer kunnen wij de uitkomst verwachten?

Voorzitter. Wij hebben het vaak gehad over de hoge bedragen aan toeslagen die onterecht op de plank blijven liggen. Dat vergroot de armoede-intensiteit. De gegevens van de Belastingdienst, maar ook van banken en andere ketenpartijen zouden ingezet kunnen worden om die mensen gericht te identificeren en vervolgens te helpen. Kan dit ook meegenomen worden in het onderzoek naar wettelijke grondslagen voor gegevensdeling?

Tot slot een vraag over de status van de massaalbezwaarprocedure over de Vpb-belastingrente. Afgelopen december vermeldde de staatssecretaris in een brief dat sprongcassatie is ingesteld. Wanneer kan een uitspraak worden verwacht? Is daar inmiddels iets meer zicht op? Worden de mogelijke gevolgen in kaart gebracht van een uitspraak waarin de Hoge Raad oordeelt dat de belastingrente de afgelopen jaren inderdaad te hoog is geweest? Betekent dat niet een nieuwe hersteloperatie?

Ik zat er ook mee te worstelen: stellen we de vragen over het RAM nu of later? Het is goed dat DENK, maar ook NSC en GroenLinks-PvdA hier inderdaad aandacht voor vragen. Ook wij delen de zorg dat we nooit echt op tafel zullen krijgen hoe het precies zit. Maar het is goed dat er een onderzoek komt. Het is misschien goed dat de staatssecretaris nog even aangeeft wat hij de komende tijd nog extra van plan is te doen om informatie op tafel te krijgen.

Dank je wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van Dijk. Dan kom ik nu bij de fractie van de PVV, de heer Faddegon.

De heer Faddegon (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Een belastingdienst is van elke overheid een belangrijk onderdeel. Zonder belastingen kan een overheid immers niet bestaan. Al het geld moet ergens worden geïnd voordat het kan worden uitgegeven in het belang van het land. Vanzelfsprekend is het dan zaak om een uitvoeringsorgaan te hebben dat de taak om belasting te innen zo efficiënt en vakkundig mogelijk uitvoert.

Voorzitter. Het is wel van groot belang dat in 2025 en de komende jaren met minder mensen meer en beter werk wordt geleverd. Daarbij zijn ICT en de komende ICT-verandering bij de Belastingdienst van groot belang. Ik doel nu onder andere op het project GDA. In het BIT-advies van 19 februari 2024 inzake het project Generiek platform document- en archiefbeheer, gegeven door het Adviescollege ICT-toetsing, lezen we wel een aantal tekortkomingen of, zoals u wilt, verbeterpunten. We horen graag van de staatssecretaris hoe hij deze punten heeft aangepakt en wat de status is van de geadviseerde verbeteringen. Is er inmiddels eenduidigheid over de oplossingsrichting? En is bij de Belastingdienst nu een realistische koers ingezet, zodat een doorstart van het GDA mogelijk wordt?

In de bijlage van de brief lezen we dat de einddatum van dit project is gepland voor eind 2026. Wat is de huidige status van dit project? Ligt het nog op schema en blijft het project binnen het genoemde budget? In hoeverre zijn er kwantitatieve of anderszins meetbare doelen gedefinieerd om aan het einde te kunnen vaststellen of de doelen van het project ook zijn behaald?

Het volgende punt van zorg dat mijn partij heeft, betreft de kwestie van het personeelsbestand. De Belastingdienst prijst zichzelf de hemel in omdat er in 2024 meer mensen zijn binnengekomen dan volgens de doelstelling, maar het blijkt dat in de komende jaren, tot en met 2028, 11.500 fte uitstroomt wegens pensionering, jobhopping of anderszins. Een bijkomende vraag gaat over de soort van de genoemde fte's. Gaat het hier om échte werknemers, om zzp'ers of om schijnzelfstandigen? Enerzijds controleert de Belastingdienst anderen op het gebruiken van schijnzelfstandigen, maar anderzijds maakt de Belastingdienst er zelf gebruik van. Juist omdat de Belastingdienst uitvoerder is van de controle op schijnzelfstandigheid, kan het niet zo zijn dat men dat bij de eigen dienst nog zou toestaan, en dat dan wel weer in het licht van de broodnodige continuïteit van de dienst. Kan de staatssecretaris ons informeren over de garantstelling die eerder door het ministerie van Financiën werd afgegeven? Is die inmiddels ook echt ingetrokken? Graag een reflectie op deze punten.

Kan de staatssecretaris aangeven hoeveel mensen die eerder met een gouden handdruk mochten vertrekken, nu via een draaideurconstructie als zzp'ers weer bij de Belastingdienst werken? Wij denken dat daar eigenlijk een heleboel geld over de balk is gegooid.

Hoe gaat de staatssecretaris zekerstellen dat we geen interrupties of erger gaan meemaken bij de inning van de belastingen in de komende jaren? Het feit dat de personeelswerving in 2024 succesvol was, biedt geen garantie voor de toekomst. Het is prima dat de Belastingdienst als een goede werkgever wordt gezien. De complimenten daarvoor. Maar ook dat is geen garantie voor voldoende en met name voldoende gekwalificeerd personeel. Daarnaast heeft dit kabinet het streven een minder zwaar overheidsapparaat te realiseren. Wij zeggen dus zeker niet dat er 11.500 fte's bij moeten komen, want wij zien liever een verdergaande automatisering en een efficiëntere Belastingdienst. Hoe ziet de staatssecretaris de benodigde fte's in combinatie met de ICT voor de komende jaren?

Voorzitter. In de Meerjarenstrategie 2025-2030 lezen we helaas heel weinig concrete punten. We zien wel een mooie lijst van softe doelstellingen. Doelstellingen kunnen prachtig zijn, maar moeten wel goed en volledig worden gedefinieerd. Met name de meetbaarheid en uitvoerbaarheid versus de kosten zijn wat ons betreft cruciaal. Kan de staatssecretaris op dit punt een concrete invulling geven aan deze meerjarenstrategie? Wat mijn partij ook mist in deze strategie is de vaststelling, de prioritering en mitigatie van de risico's. Wat gaat de staatssecretaris doen als onvoldoende medewerkers worden aangenomen? Hoe gaat hij om met mogelijke problemen bij de ICT-veranderingen? Het mag duidelijk zijn dat het heffen en innen van belastingen nooit en te nimmer zouden mogen stagneren.

Voorzitter. Op dit punt verwijs ik naar het ICS, het In Control Statement van de Belastingdienst zelf. We lezen in het ICS over 2023 dat met name op het gebied van risico's problemen worden benoemd. Zo lezen we dat er zowel financiële als fiscale risico's zijn, en die worden dan in generieke zin benoemd. Kan de staatssecretaris aangeven of de genoemde risico's nog steeds bestaan? Kan hij aangeven op welke wijze deze risico's worden of zijn vastgesteld? Wordt na mogelijke maatregelen voor de mitigatie van deze risico's een herwaardering gemaakt op grond waarvan de grootste risico's kunnen worden geprioriteerd?

Voorzitter. Tot slot heb ik een vraag aan de staatssecretaris inzake het hoofdlijnenakkoord. Daarin is klip-en-klaar te lezen dat de aanmaningskosten en incassokosten van de overheid fors omlaag moeten. Hoe staat het op dit punt bij de Belastingdienst? Is dit nieuwe beleid al bij de Belastingdienst geïmplementeerd en, zo nee, waarom nog niet? Als het laatste het geval is, horen we ook graag wanneer het dan wél ingevoerd zal zijn.

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Hiermee zijn we gekomen aan het einde van de eerste termijn van de Kamer. In overleg met de staatssecretaris schors ik de vergadering tot 15.50 uur. Hij wil de antwoorden graag goed voorbereiden, zodat hij u straks ook goed te woord kan staan.

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering van de vaste commissie voor Financiën. We zijn gekomen bij de eerste termijn van de staatssecretaris. Aan hem het woord.

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:

Voorzitter, dank u wel. Zoals het een goed bewindspersoon betaamt, heb ik thema's mee. Ik zal ze een voor een langslopen. Er is veel te zeggen, daardoor was er ook veel te lezen. Excuus dus dat ik een paar minuten later terug ben dan was afgesproken. Alvorens ik de vragen ga beantwoorden, heb ik nog een korte introductietekst.

Voorzitter. Voordat ik toekom aan de gestelde vragen, wil ik eerst nog een aantal dingen zeggen over de Belastingdienst, het werk dat nog te doen is en het werk dat al is gedaan, en over de organisatie die ik de afgelopen maanden heb leren kennen. Sinds 15 november 2024 ben ik als staatssecretaris van Financiën verantwoordelijk voor de fiscaliteit. Ik heb u de afgelopen tijd vooral gesproken over de beleidsvormende kant van mijn portefeuille. Het Belastingplan in de Eerste Kamer was op mijn tweede dag direct al een van mijn activiteiten. Wij spreken ook over in het oog springende onderwerpen als box 3 en de btw. Maar belastingwetten en -regels zijn slechts effectief als de uitvoering goed is en de uitvoering ook goed werkt voor burgers, bedrijven. Ook is het van belang dat er goede toezichthoudende taken en de juiste opsporing worden verricht. Dat laatste hebben we immers ook nodig, want niet iedereen heeft dezelfde belastingmoraal.

Binnen mijn portefeuille kan het een niet zonder het ander. Daarom ben ik blij dat we vandaag over de Belastingdienst spreken, want uiteindelijk is het een groep van een kleine 30.000 mensen die dit dagelijks voor u doet. De dienst is, zoals u weet, bezig de basis op orde te brengen. Daarin worden goede stappen gezet. Dat is ook mijn waarneming. Er wordt voortvarend gewerkt aan de modernisering van ICT-systemen. Als we het hebben over de systemen van de Belastingdienst, dan is dat geen oude rommel. Dat is top-notch spul. Ook dat zeg ik uit eigen ervaring. Ik heb een werkbezoek gebracht aan Apeldoorn. Dat is een bijzonder goede locatie om een beeld te krijgen van wat de Belastingdienst aan ICT heeft en doet, maar ook van hoe wij ons beschermen tegen alles wat te maken heeft met cyberdreigingen. Als staatssecretaris kan ik altijd werkbezoeken aanbieden aan uw Kamer en dat doe ik bij dezen dan ook graag.

Door een succesvolle wervingsaanpak is de uitstroom van personeel voor de komende jaren opgevangen. Het laatste wervingsdoel uit 2024 met ruim 3.000 fte is door de dienst ruim gehaald met 3.766 man. Daarnaast zet de Belastingdienst zich ook in om personeel voor langere tijd te kunnen behouden. Daar zijn ook wat vragen over gesteld; daar kom ik zo meteen nog even op terug.

De aangiftecampagne die twee weken geleden is gestart, draait op dit moment opnieuw probleemloos. Ikzelf ben sinds 15 november natuurlijk de meest enthousiaste belastingbetaler van Nederland, maar in de eerste nacht werden tussen 0.00 uur en 7.00 uur 's ochtends 85.000 aangiftes ingediend. Er zijn dus 85.000 Nederlanders die de nacht van 1 maart hebben gebruikt om hun aangifte te doen. Mochten ze nu meekijken: daar zijn wij blij mee. Het was dit jaar wel een trage start. De eerste aangifte was na 4,5 minuut binnen. Het record staat — zeg ik uit mijn hoofd — op 54 seconden. Wat dat betreft doen we het dus minder goed. Op dit moment — dat is de stand van vanochtend 8.00 uur — hebben wij al ruim 3,5 miljoen aangiftes verwerkt. Dat zijn er 34.000 meer dan vorig jaar op deze dag.

Burgers worden ook steeds vaker persoonlijk geholpen. Naast de Belastingtelefoon gaat het dan bijvoorbeeld om videobellen. Maar burgers kunnen ook op 38 locaties in het land bij extra balies of steunpunten terecht voor persoonlijke ondersteuning. Ik ben afgelopen week bij de Bel-bus in Haarlem geweest, waar mensen op het Stationsplein vragen konden stellen aan de Belastingdienst. Dit alles is een compliment aan de ruim 28.000 mensen die voor de Belastingdienst werken. Ze halen elke dag ruim 1,1 miljard euro op voor onze publieke voorzieningen. En als jullie nou denken "hé, 1,1 miljard euro, dus in een schrikkeljaar is het 1,1 miljard meer", dan is mijn antwoord daarop: nee, helaas.

Wij vinden dat allemaal heel vanzelfsprekend, maar dat is het niet. Er wordt door mensen van de Belastingdienst keihard gewerkt om ervoor te zorgen dat alle verschillende belastingen en premies worden geïnd die nodig zijn om onze publieke voorzieningen te financieren. Ik heb de afgelopen vier maanden met veel kennis mogen maken. Ik ben ook twee keer bij de startersdag geweest. Dan zie je dus 300 tot 400 mensen zitten in een zaal die op die dag in het inwerktraject van de Belastingdienst terechtkomen en allemaal enthousiast zijn. Dat is een heel diverse groep mensen. Het zijn soms mensen die terugkeren bij de Belastingdienst. Het varieert van jong tot oud en het zijn mensen met allerlei achtergronden. Ik ben heel trots op die diverse club. Ik kan niet anders zeggen dan dat ik onder de indruk ben. Uiteindelijk hoop ik u daar ook van te overtuigen. Ik nodig u nogmaals van harte uit om bij deze prachtige dienst te komen kijken.

Ik zei al dat de Belastingdienst bezig is de basis op orde te brengen. Daarbij hanteren we de aanpak van het scheiden van verleden, heden en toekomst. We richten ons op het oplossen van problemen uit het verleden. Zijn die er? Het antwoord daarop is: ja, die zijn er. Maar we richten ons ook op het toekomstbestendig maken van onze organisatie in het heden. De contouren daarvan heeft u gezien in de brieven die ik voorafgaand aan dit debat heb gestuurd. Zo is de FSV-hersteloperatie nagenoeg afgerond. Ik hoop dat de Kamer de behandeling van het Msnp-wetstraject snel ter hand wil nemen. Dit ligt bij jullie. Ik zou het erg fijn vinden als dat snel wordt opgepakt.

Ook hebben ondernemers weer een aanzienlijk deel van hun coronabelastingschulden terugbetaald. Voor degenen die dat nog niet gedaan hebben, zeg ik dat de Belastingdienst graag meedenkt over hoe het wél kan. Uiteindelijk is het een situatie die inmiddels vijf jaar geleden is ontstaan. Er zijn nog steeds ondernemers die worstelen met het terugbetalen van die schulden. Ik denk dat we ons er bewust van moeten zijn dat corona voor een aantal mensen in deze samenleving nog vers in het geheugen ligt vanwege het feit dat ze nog steeds bezig zijn met de gevolgen ervan. Uiteraard denk ik dan ook direct aan de mensen die er medisch nog steeds last van hebben door long covid. Maar financieel speelt het met name nog in de sectoren van de restaurants en de recreatie. Daar zie je gewoon dat de schulden nog hoog zijn.

Tegelijkertijd zijn er ook nog uitdagingen uit het verleden die wij het hoofd moeten bieden. Ik noem de uitvoerige werkzaamheden om de systemen te laten voldoen aan de AVG. Ik denk dan ook aan de conclusies van KPMG over het risicoanalysemodel. Daar ga ik zo ook nog in een apart thema op in. Hoewel ik op basis van de vroegere tijdgeest goed begrijp hoe RAM kon ontstaan, staat voor mij vast dat de Belastingdienst RAM niet had mogen en niet had moeten gebruiken. Het is pijnlijk dat dit onderzoek de beelden over de Belastingdienst uit eerdere onderzoeken bevestigt. Het verleden kan ik niet veranderen. Ik wil me dus richten op wat we in het heden moeten doen. Ik wil zaken oplossen en verbeteren naar de toekomst toe. Daar ga ik zo meteen inhoudelijk ook op in.

De realiteit is dus dat de basis steeds meer op orde moet worden gebracht. Dat we er nog niet zijn is helder. De Belastingdienst heeft veel werk gedaan en zal veel werk doen. Daarbij staat ook het toekomstbestendig maken van de fiscale uitvoering steeds meer centraal. De Belastingdienst heeft hiervoor een meerjarenstrategie opgesteld, die u ook heeft ontvangen. Binnen de prioriteiten van de meerjarenstrategie blijven de opgaven op het gebied van personeel en de modernisering ook de komende jaren een cruciale rol spelen. Om meer dan 10 miljoen belastingplichtige burgers en bedrijven goed van dienst te zijn, is en blijft een moderne en goede balans tussen automatische massale processen en persoonlijke ondersteuning essentieel. Ik spreek het bewust op deze manier uit, want automatische massale processen staan natuurlijk haaks op warm en persoonlijk contact. Maar tegelijkertijd kunnen we niet ruim 10 miljoen belastingplichtigen warm en persoonlijk contact bieden. Maar het is wel nodig. Nou, dat spanningsveld zal sowieso blijven, ook als je alles automatiseert. Maar dat is dus waar we op inzetten, nu en in de komende jaren. Dat is niet makkelijk, zeker niet wanneer er nog zaken uit het verleden zijn op te lossen. Maar we zetten stappen en ik hoop ook dat uw Kamer dat ziet.

Afsluitend. Het moge duidelijk zijn: we hebben veel gedaan en er is nog veel te doen. We laten het verleden steeds meer achter ons, maar we zijn nog niet klaar. Ons gezamenlijke doel is de Belastingdienst blijvend terug te brengen naar de kerntaken: het innen van belastingen en het innen van premies, met goede dienstverlening en controles daaromheen. Als we in de toekomst geen nieuwe problemen willen, moet de complexiteit waarmee burgers, ondernemers én de Belastingdienst te maken hebben, omlaag. Administratieve lastendruk is niet voorbehouden aan burgers en ondernemers. Ook de Belastingdienst heeft daar enorme last van. Over de aanpak van het versimpelen van het stelsel kom ik hopelijk snel met uw Kamer te spreken. Een van de belangrijke punten en een van de eerste punten uit het hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma is dat we het erg van belang vinden om deze kabinetsperiode een aanzet te doen voor een nieuw belastingstelsel, waardoor we dingen simpeler, eenvoudiger en mogelijk nog eerlijker maken. Zo zie ik de gezamenlijk opdracht die voor ons ligt: het moet makkelijker voor iedereen, want iedereen heeft baat bij een goed functionerende Belastingdienst. Daarom zetten we stappen. Ik hoop u te gaan overtuigen van die stappen.

De voorzitter:

Ik zie dat er naar aanleiding van uw inleiding al een eerste vraag is van mevrouw Van Vroonhoven van NSC.

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):

Ja, heel even over RAM. Vanuit de staatssecretaris bekeken begrijp ik het wel, maar hij zegt: laten we vooral vooruitkijken, het verleden achter ons laten en nu weer doorpakken. Dat vind ik een beetje makkelijk. Ik denk dat we ook van deze staatssecretaris mogen verwachten dat hij even goed contempleert over wat er is gebeurd, over wat dit heeft bewerkstelligd, over wat het heeft gedaan met het vertrouwen tussen de burger en de overheid, en over wat het gedaan heeft met belastingplichtigen die hiermee onterecht te maken hebben gehad. Wat dat betreft vind ik het dus een beetje te makkelijk om nu meteen een stap vooruit te doen. Ik zou graag willen dat de staatssecretaris ook zegt: jeetje, wat is hier een leed geleden.

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:

RAM is een applicatie die nooit ontwikkeld had mogen worden en die nooit opgeschaald had mogen worden naar het niveau waarop het er uiteindelijk was. Het had gewoon nooit bedacht en uitgevoerd mogen worden. Los daarvan zou ik bijna zeggen: als je iets geks doet, doe het dan niet met duizenden mensen tegelijk. Tegelijkertijd is het heel lastig vast te stellen — dat stelt KPMG ook vast — wie daar allemaal door benadeeld is. Maar als wij mensen benadelen, dan is dat absoluut heel, heel erg slecht en moeten we daar ook acties op zetten. Dat doen we ook. Daar ga ik zo meteen op in. Maar om op uw eigen woorden uit uw eerste termijn terug te komen: ja, het is onacceptabel dat de Belastingdienst RAM heeft gebruikt. Om ook met de woorden van, geloof ik, de heer Stultiens te spreken: ik ga mijn stinkende best doen om de onderste steen boven te krijgen. Dat kan ik zeker zeggen.

Zal ik verdergaan?

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):

Ik wou u bedanken voor deze woorden. Die hadden we even nodig.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, zie ik dat er nog een interruptie is van de heer Ergin.

De heer Ergin (DENK):

Ik hoorde net de woorden "als je het doet, doe het dan niet met duizenden mensen tegelijk". Ik denk niet dat het de bedoeling is van de staatssecretaris, maar daaruit kan ook verstaan worden dat het registreren of verwerken van een tweede nationaliteit of het extra classificeren van een gift aan een moskee als frauduleus, in pilotverband wel zou kunnen. Ik zou, aangezien de woorden van deze staatssecretaris verder gaan dan de zaal hier, de staatssecretaris willen vragen of ik dit verkeerd heb begrepen.

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:

Ik ga niet zeggen dat u het verkeerd heeft begrepen. Wat ik heel helder wil zeggen, is dat dit niet kan; nooit niet. Maar het feit dat het uiteindelijk door duizenden gebruikers is gebruikt, maakt dit een systeem en eigenlijk ook een situatie van ongelofelijke proporties. Ik ga zo meteen even in op de tweede nationaliteit. Het is lastig om daar absolute uitspraken over te doen. Ik vind het absoluut kwalijk als in selecties bijvoorbeeld nationaliteit wordt gebruikt om risico's in te schatten. Dat is echt belachelijk — is dat een parlementair woord? Het mag niet, we moeten het niet doen en wat mij betreft gaan we het ook nooit doen. Ik kom zo dus nog terug op het punt nationaliteit.

Het ontstaan van RAM is verklaarbaar door de tijdgeest van de eeuwwisseling, waarin de Belastingdienst op zoek was naar mogelijkheden om efficiënt toezicht te houden. Het is niet gestart met: we willen op nationaliteit selecteren. Het is veel meer gestart met: hoe kunnen wij over alle systemen heen een beeld krijgen van belastingplichtigen, te gebruiken in toezichtstaken? In eerste instantie werd RAM ook helemaal niet ontwikkeld om binnen de gehele Belastingdienst te gebruiken, maar toen dit toch gebeurde, was RAM hier niet op voorbereid. Door gebreken in waarborgen op het gebied van privacy, beveiliging en archivering — die ontbraken allemaal — ontstond een systeem dat buiten proporties fout is. Ik kan het niet anders zeggen: het was fout.

Ik kreeg vragen over logging. Dat had dit gekke systeem dus ook niet. Dan kun je, zoals KPMG ook heeft vastgesteld, ook niet terugkijken in de tijd.

Dan het toegang geven aan veel mensen. De privacywetgeving stelt, zeker tegenwoordig met de AVG, maar trouwens ook met de Wet bescherming persoonsgegevens, dat je in principe alleen gegevens mag verwerken op "need to know"-basis, en uiteindelijk "need to have"-basis. Als er geen noodzaak is om bepaalde gegevens te hebben, dan moet je daar in principe ook geen toegang toe hebben. Met de stand van nu wordt er binnen en buiten de Belastingdienst, dus eigenlijk ook bij alle andere organisaties, zoals polisadministraties van verzekeraars en als het gaat om gegevens van banken enzovoorts, heel erg op gelet hoe met autorisaties toegang tot systemen kan worden ingeperkt. Precies daaraan schortte het hier. Je had toegang tot RAM of je had het niet. Dat is fout.

Het verleden kan ik niet veranderen. Ik wil me dus richten op wat we in het heden moeten doen. Ik onderneem dus ook de volgende acties. Ik wil duidelijk hebben of er met het gebruik van RAM destijds mogelijk grondrechten zijn geschonden door het gebruik van nationaliteit in de selectie. Die duidelijkheid verwacht ik in juni 2025 te bieden. Dat onderzoek loopt. De Belastingdienst zal andere omgevingen op spreadsheets uit RAM onderzoeken. Dat is nog zo'n punt. Je kon uit RAM gewoon een spreadsheet met gegevens downloaden. Dat is hartstikke handig, maar daarmee is het ook niet controleerbaar wat er met die spreadsheets gebeurt. Tegenwoordig zie je dat USB-sticks binnen de overheid praktisch in de ban gedaan zijn. Destijds, vijftien jaar geleden, had iedereen een laptop waar je een stick in kon stoppen waarop je dingen kon zetten. Dat was dus niet goed. Nu heeft KPMG zelf ook vastgesteld dat het binnen zijn macht alles heeft onderzocht op netwerkschijven om te bezien of er nog Excelsheets zijn. Ze hebben er daarvan een x-aantal gevonden. Die zijn veiliggesteld en worden verwijderd. Tegelijkertijd zouden ze theoretisch nog op persoonlijke omgevingen kunnen staan. Ook daar zitten we nu nog achteraan. Dit leidt uiteindelijk tot de vraag: hoe kun je voorkomen dat extracties van RAM jaar op jaar op jaar op iemands bureaublad blijven staan die daar gewoon niet zo over nadenkt of zich dat niet realiseert? Er zijn binnen de Belastingdienst acties ondernomen om mensen te vragen om dat soort Excelsheets aan te geven. En dan toch, hè? Ik heb gezegd: jongens, we moeten echt onze utmost best doen en blijven doen om toch ook de laatste Excelsheets boven water te toveren, veilig te stellen en te verwijderen.

En dan nog wel een goede, namelijk de RAM-achtigen, zoals we ze binnen de Belastingdienst noemen. RAM is een systeem dat opgezet is om middels risicoanalyse selecties te doen. We hebben ook nog RAM-achtige systemen, waarbij je over applicaties heen kunt bekijken of mensen in verschillende systemen voorkomen, in het kader van toezicht. Dat is op zich niet gek, vanwege het feit dat je bijvoorbeeld belastingplichtig kunt zijn als ondernemer en als privépersoon. Op die manier sta je in verschillende systemen van de Belastingdienst. Voor het toezicht is het van belang dat je een gezamenlijk beeld hebt. We zijn aan het onderzoeken of we ook precies op dat punt volledig aan de wetgeving voldoen en blijven voldoen. Het toezicht op afspraken over gegevensverstrekking wordt ook met convenanten vastgelegd, en daarmee verder versterkt binnen de Belastingdienst.

Ik wil dat de Belastingdienst bestaande regels goed naleeft. Daarom gaat de Belastingdienst onverminderd door met de aanpak om te voldoen aan de AVG. Er wordt daarom ook doorgegaan met de training en ondersteuning van medewerkers op het gebied van gegevensverwerking en informatiebeveiliging. Laten we wel zijn: we moeten ook een enorme bak met data verwerken. Het is wat dat betreft echt niet te zuinig wat we als Belastingdienst allemaal verwerken. En ja, we hebben de zorgkostenaftrek, dus daar moeten we gegevens voor verzamelen. We hebben ook de giftenaftrek. Maar wat we niet mogen doen, is van anbi's, van kerken, van moskeeën informatie gebruiken om daarna te bekijken of iemand misschien wel meer of minder betrouwbaar is. Dat soort zaken mogen we nooit doen.

Dan de vraag over de tweede nationaliteit: waarom is het überhaupt relevant voor de Belastingdienst om de tweede nationaliteit van Nederlanders te weten en kan de staatssecretaris daar één rechtvaardige grond voor noemen? Het is misschien eerst goed om even te weten hoe we in het verleden aan die gegevens kwamen. Tot 2015 kregen we die gegevens, dus ook over de tweede nationaliteit, gewoon automatisch meegeleverd in de koppeling met de BRP. Die is stilgelegd in 2015 en het is ook allemaal verwijderd uit de systemen, maar RAM was toen al vijftien jaar bezig. Door die koppeling werd gewoon alles meegegeven. Tegenwoordig, met de stand van AVG-denken over privacy by design van vandaag, is doelbinding een heel belangrijk element bij de vaststelling wat voor gegevens je daadwerkelijk gaat uitwisselen, waar je ze voor nodig hebt, of je ze mag hebben, wie ze dan mag hebben en wat je ermee gaat doen. Dat zijn eigenlijk alle vragen die je jezelf stelt bij een DPIA, een data protection impact assessment, dat gedaan moet worden bij gegevensuitwisseling door overheden.

Ik denk dat ik nu een belangrijke uitspraak ga doen: er is geen fiscale rechtvaardigingsgrond voor het gebruik van een tweede nationaliteit naast de Nederlandse nationaliteit bij selecties. Ik zeg daarbij "bij selecties", want er zijn in heel bijzondere situaties wel redenen om de tweede nationaliteit te administreren, bijvoorbeeld voor het vastleggen van de belastingplicht van ambassadepersoneel of overheidspersoneel van Nederland dat in het buitenland werkt. Er zijn zelfs landen die in hun verdragen de nationaliteit als een indicator hebben voor belastingplicht in het buitenland. Daarmee heb je de nationaliteit nodig en kan het zomaar zijn dat je ook een tweede nationaliteit nodig hebt. Ik herhaal nog één keer dat je daarna die gegevens niet mag gebruiken voor risicoselecties.

De voorzitter:

Een interruptie van de heer Ergin.

De heer Ergin (DENK):

Er is één fiscale grond — dat klopt — voor hele specifieke gevallen en gevallen in het buitenland. Wat ik dan niet begrijp, is dat die gegevens sinds 2015 niet meer zouden thuishoren bij de Belastingdienst, vanwege de wijziging van de Wet BRP. Dat zeg ik nog even los van de discussie over de grondslag. Die informatie was na 2015 alsnog beschikbaar bij de Belastingdienst. Die analyse mis ik van de staatssecretaris. Als het niet mocht van de wet, of alleen in heel specifieke gevallen, waarom worden er na 2015 dan zo veel spreadsheets aangetroffen waarin die gegevens wel worden vermeld? Wat is de verklaring van de staatssecretaris daarvoor?

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:

Om te beginnen: we doen nog verder onderzoek naar de vraag of er grondrechten zijn geschonden. Maar als je in 2014 bijvoorbeeld spreadsheets uit een systeem haalt, je die daarna op een netwerkschijf laat staan en je daar vijf jaar niet naar kijkt, dan staan ze in 2019 nog steeds op die netwerkschijf. Als je tot en met 2015 een BRP-koppeling hebt en die daarna uit het systeem RAM verwijdert, dan is het grote probleem vooral dat al die extracten het systeem al verlaten hebben. Dat is ook exact wat KPMG beschrijft in het rapport. Er staat van alles in. KPMG heeft heel wat aangetroffen. Maar KPMG zegt zelf ook: dat zijn wel alleen de netwerkschijven. Er is een opschoningsactie geweest in de privédomeinen. Tegelijkertijd zeggen zij ook: we kunnen niet honderd procent garanderen dat we nu alles hebben. Ik snap uw punt. Dat is ook mijn punt. Dat is ook precies de reden dat ik de afgelopen maanden opdracht gegeven heb om the utmost te doen en ook de laatste stand van de techniek te gebruiken om te bekijken of het mogelijk is om dit soort lijsten op te sporen, ook op de laptops van de Belastingdienst. Het is maar de vraag of dit überhaupt kan, maar dat zijn we nu aan het uitzoeken. Maar ik wil even aangeven hoe het kan dat je dit nog ziet na 2015. Ja, na 2015 waren er nog heel veel van die Excelsheets in onze systemen.

De voorzitter:

Een verduidelijkende vraag, meneer Ergin.

De heer Ergin (DENK):

Dit is een verklaring voor hoe dit in de praktijk gaat, maar ik stel de vraag niet vanuit de praktijk. Het gaat dus niet om hoe je een USB-stick in je la kunt bewaren en daar af en toe naar kunt kijken. Het was niet meer toegestaan. Er was geen wettelijke grondslag meer om die gegevens überhaupt zomaar uit het niets te gebruiken. Dat geldt niet alleen voor een tweede nationaliteit, maar vanuit het perspectief van de Algemene wet gelijke behandeling ook voor het feit dat bijvoorbeeld giften aan een moskee als een fraude-indicator werden gezien. We weten uit het verleden wat al die fraude-indicatoren en wegingen bij de toeslagenaffaire met mensen hebben gedaan. Ik vraag aan de staatssecretaris hoe het nou kan dat dit soort lijsten wordt gebruikt in een organisatie waarvoor fiscale wetgeving zo belangrijk is en waar, als het goed is, ook wetskennis aanwezig is. Het maakt mij niet uit hoe die gebruikt worden; het gaat mij om het waarom. Met welk doel worden deze lijsten en deze gegevens gebruikt? Daar vraag ik de staatssecretaris naar.

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:

Over het doel waarmee deze gegevens gebruikt zijn, zeg ik allereerst dat is vastgesteld dat die gegevens niet gebruikt hadden mogen worden. Eigenlijk ga je nu proberen om te achterhalen wat mensen vijftien jaar geleden in hun hoofd hadden: waarom hebben ze dat gedaan? Dan zie je dat RAM uiteindelijk is ontstaan uit een behoefte om toezicht te houden, allereerst door gegevens over systemen te verzamelen, om een klantbeeld op te bouwen, waarmee je via verschillende systemen kan zien welke informatie over een belastingplichtige beschikbaar is. Dat is relevant voor het toezicht. Uiteindelijk voeg je risicoselecties toe. Dat moet je héél zorgvuldig doen. Daarom hebben we ook het Algoritmeregister bedacht. Want feitelijk zijn het algoritmes. Dat mag je nooit doen op basis van nationaliteit. En dat geldt niet alleen voor de nationaliteit, maar ook voor zorgkosten of giften aan een moskee. Zelfs een postcode is link. Je wil niet dat zo meteen geldt: we mogen het niet over een bepaalde nationaliteit hebben, maar we weten dat in een wijk een bepaalde nationaliteit oververtegenwoordigd is; laten we dan die postcode pakken. Dat mag niet. Je vraagt, zo zeg ik heel netjes via de voorzitter, wat het doel daarvan was. Allereerst: dat was geen goed doel. En twee: dat kwam voort uit de behoefte om informatie te gebruiken voor toezicht. En daarmee praat ik het niet goed.

De voorzitter:

Uw laatste interruptie, meneer Ergin.

De heer Ergin (DENK):

Ja, voorzitter, hiermee komen we, denk ik, niet zoveel verder. In dit debat komen we hier niet uit. Dan wil ik ook graag van de staatssecretaris horen hoe het volgende nou kan. Op een gegeven moment wordt vastgesteld dat er een systeem is dat niet kan, dat niet mag en dat ook wettelijk gezien heel ingewikkeld ligt. De Kamer krijgt daarop in een brief de toezegging dat het wordt stopgezet. Maar als we een paar jaar later terugkijken, zien we dat het iedere keer weer niet helemaal is stopgezet. In sommige gevallen is de toegang wel voor een bepaalde groep stopgezet, maar het systeem is dan alsnog aanwezig en niet vernietigd in die zin dat het gebruik ervan onmogelijk is gemaakt. Omdat er geen datalogging is, weten we dus ook niet hoeveel gegevens eruit zijn gehaald, bijvoorbeeld door tien mensen die toegang tot dat systeem hebben gekregen. Ik vraag aan de staatssecretaris hoe dat nou kan. We krijgen te horen dat het is stopgezet. En dat horen we niet één keer of twee keer, maar drie keer. Hoe kan het dat we nog steeds niet zeker weten of dit systeem, of een zusje of broertje daarvan met een andere naam, alsnog bij de Belastingdienst draait? Ik ben daar gewoon enorm benieuwd naar.

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:

Allereerst denk ik dat het wel eerlijk is om deze interruptie terug te geven aan de heer Ergin, want hij heeft deze vraag al eerder gesteld. Die ga ik nu beantwoorden, maar het was eigenlijk geen interruptie waard. Dus een streepje erbij.

De vraag was: tot wanneer is het allemaal gebruikt en wanneer is een systeem stopzetten nu daadwerkelijk stopzetten? Dat was uw vraag. RAM is stopgezet per mei 2018. Voor de oplettenden: dat is de maand geweest waarin de AVG van start is gegaan. Daarna zijn vervangende voorzieningen getroffen, want de behoefte aan toezicht was er nog steeds. Uiteindelijk waren dat drie sporen: de sporen één, twee en drie. Die sporen hadden met elkaar gemeen dat een geschoonde database werd gebruikt voor toezicht. Hier gold: logging op het gebruik, niet op de query's. Ook waren er meer waarborgen voor het systeem an sich en hadden veel minder medewerkers toegang. Op dat moment leek dat een goede afweging te zijn.

Het gebruik van spoor één, een van de lichtste applicaties, is beëindigd per mei 2019. Het gebruik van spoor twee is beëindigd per 1 januari 2021. Na 1 januari 2021 is spoor drie alleen nog gebruikt voor specifieke toezichtsvraagstukken en hebben leveringen plaatsgevonden voor bijvoorbeeld fenomeenaanpak. Het woord "fenomeenaanpak" komt volgens mij van JenV vandaan. Ik noem eens wat. Als er bijvoorbeeld een speciaal onderzoek naar drugscriminaliteit is, wordt een "fenomeen" gemaakt, waardoor drugscriminaliteit departementoverstijgend kan worden aangepakt. Dan kunnen ook toezichtsvraagstukken bij de Belastingdienst komen te liggen, bijvoorbeeld om de gegevens van de politie en de Belastingdienst over elkaar heen te kunnen leggen, zodat dit op een fenomeentafel kan worden aangepakt. Spoor drie is gebruikt tot en met december 2023. De specifieke toezichtsvraagstukken voor een fenomeen hebben plaatsgevonden tot in het vierde kwartaal van 2024.

Ik kan mij voorstellen dat dit een diffuus beeld geeft over welke systemen nu op welk moment in gebruik waren. Tegelijkertijd zijn ze er nu uit. Het heeft gewoon te maken met het feit dat er behoefte was aan andere middelen voor deze vormen van toezicht die wel aan de wet voldeden. Ja, en uiteindelijk: nieuwe schoenen, oude schoenen. In die afwegingen zijn die systemen nog een aantal jaar in de lucht gehouden. Dat is het antwoord dat ik u kan geven op de vraag waarom dit na 2018 nog is doorgegaan.

Er was nog een vraag van de heer Ergin: wordt bij het onderzoek dat in juni wordt opgeleverd, ook gekeken naar directe en indirecte discriminatie, zoals die ook bij DUO heeft plaatsgevonden? Ik zeg eerst even iets over dat onderzoek. In juni 2025 wordt in ieder geval ingegaan op de veertien spreadsheets die door KPMG zijn gevonden en waarbij in RAM een selectie op nationaliteit is gemaakt. Indien de Belastingdienst bij de nadere analyse die nu wordt verricht, andere spreadsheets aantreft waarbij eenzelfde selectie op nationaliteit is gemaakt, dan worden die bij het onderzoek betrokken, en dan zal ik daar ook over rapporteren. Je blijft dus zoeken naar spreadsheets die mogelijk nog ergens bij de Belastingdienst rondwarrelen. Ik wil niet het beeld oproepen dat bij de Belastingdienst informatie rondwarrelt, maar het kan zomaar zijn dat er ergens nog een laptop is waar het stiekem wel op staat. Ja, als je daarnaar blijft zoeken, dan kan het ook zijn dat er nog een spreadsheet uitkomt die je moet toevoegen aan het onderzoek. En dat doen we dan ook.

Dit onderzoek gaat over de vraag of grondrechten zijn geschonden door aangiften al dan niet te selecteren op fiscale gronden en een mogelijke correctie op de aangifte. Want uiteindelijk ontstaat het feitelijk benadelen van mensen natuurlijk op het moment dat je handelt op een onderzoek dat gestart is op basis van foute aannames.

De voorzitter:

De heer Ergin wil nog een interruptie plegen.

De heer Ergin (DENK):

Ja, voorzitter. Mijn laatste interruptie gaat over het gegeven dat er inmiddels tussen verschillende departementen ook allemaal samenwerkingsverbanden zijn. Ik noem het Financieel Expertise Centrum, de regionale RIEC's, het Landelijke Informatie en Expertise Centrum en de Landelijke Stuurgroep Interventieteams. Soms zijn het multidisciplinaire teams van verschillende departementen. We weten dat er bij het RAM geen dataloggings waren. We weten dus eigenlijk niet wat er uit het systeem is gehaald. Maar we weten wel welke kant het op is gegaan. Ik ben benieuwd of informatie uit het RAM-systeem van het departement van de staatssecretaris naar dit soort samenwerkingsverbanden is gegaan. Ik noem even een voorbeeld: een moskee is hierdoor haar anbistatus verloren en kreeg pas bij de rechter haar gelijk. We weten dus dat er voorbeelden zijn van organisaties — maar ik kan mij ook goed voorstellen dat het daarbij om individuen gaat — die best wel last van deze samenwerkingsverbanden hebben gehad. De vraag aan de staatssecretaris is of hij in zijn onderzoek niet alleen gaat kijken naar directe of indirecte discriminatie, maar ook gaat bekijken op welke plekken die informatie terecht is gekomen, en of hij die informatie onderdeel zal laten uitmaken van zijn uitvraag inzake dit onderzoek.

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:

Dat is een heel brede vraag, ook gegeven het feit dat RAM vanaf 1998 heeft gewerkt. Hoeveel data dat zijn geweest, is niet te achterhalen. Maar dat allemaal onderzoeken? Veertien Excel-sheets onderzoeken op de vraag of er negatieve gevolgen zijn voor een persoon die daarin voorkomt, is al een heidens karwei. Het is niet mogelijk om alle aangiftes van alle belastingplichtigen van de afgelopen twintig jaar hier tegenaan te houden. Dat is vooral niet mogelijk omdat we niet weten waar alles heen gegaan is. Dat is ook precies de conclusie van KPMG geweest. Als je dingen niet logt, monitort en afzekert, is uiteindelijk achteraf niet te construeren wat er allemaal is gebeurd. Dat is ook de conclusie van KPMG geweest. Zij zeggen ook dat zij het niet kunnen beoordelen omdat ze de informatie gewoon niet hebben.

Ik had nog één vraag van de heer Ergin liggen, over het dataloggen. Uiteindelijk moet als een paal boven water staan dat de Belastingdienst wel als opdracht heeft om toezicht uit te oefenen en dus ook medewerkers in dienst heeft met inzage in gegevens van individuele belastingbetalers. De systemen van de Belastingdienst moeten daarbij ondersteunen. Het is van belang dat de toegang tot die gegevens wordt beperkt tot de medewerkers bij de Belastingdienst die vanuit hun functie inzage nodig hebben. Er moet dus geen ongebreidelde toegang zijn. Verder gaat het erom dat de controle, ook wel "monitoring" genoemd, op de inzage van gegevens is gericht om misbruik te voorkomen. Die logging is nodig voor controle achteraf, iets wat we dus nu niet kunnen doen over RAM. De Belastingdienst heeft de afgelopen jaren verbeteringen doorgevoerd op beide aspecten via het programma Weerbaarheid tegen ondermijning Belastingdienst. Echter, hier zit ook een relatie met de modernisering van ons landschap, want voor oude systemen is het niet eenvoudig en ook niet snel in te richten, ook weer vanwege het feit dat de systemen moeten kunnen blijven draaien omdat wij een volcontinue opdracht hebben voor deze maatschappij. Daarom is en blijft dit de komende periode een continu proces, waarbij we continu bezig zullen zijn om monitoring in te richten en de toegang tot systemen te beperken. Ik zal uw Kamer uiteraard daarover blijven informeren.

Afrondend zeg ik dat ik dit het lastigste onderdeel vind van alle vragen die u heeft gesteld.

De voorzitter:

Ik zie dat er geen verduidelijkende … Ja, er is toch nog een vraag van mevrouw Van Eijk.

Mevrouw Van Eijk (VVD):

Ik denk dat we hier ook in de procedurevergadering op moeten terugkomen en mensen de gelegenheid moeten geven om via een schriftelijk overleg of zoiets nog een slag dieper te gaan. Ik heb wel een vraag aan de staatssecretaris. Hij kondigt in zijn brief aan een vervolgonderzoek te doen. Ik begrijp dat, maar wat is nou de reële verwachting van dat onderzoek? We weten dat KPMG een heel grondig onderzoek heeft gedaan. Wat hoopt en denkt de staatssecretaris er nog meer uit te kunnen halen? Ik vraag dit ook om het eerlijke verhaal te kunnen vertellen en de verwachtingen te managen.

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:

Het vervolgonderzoek richt zich specifiek op de analyse of grondrechten geschonden zijn. Dat gaat specifiek over veertien Excelsheets waarin ook de nationaliteit is vastgelegd. Ik hoop dat blijkt dat mensen niet benadeeld zijn. Ik heb ook geen verwachtingen hiervan. Ik heb de Excelsheets zelf niet gezien. Maar ik vind dat we dit moeten doen. Als je denkt dat er een groep mensen in veertien Excelsheets staat waarmee misschien wel iets is misgegaan, zeker in dit kader, vind ik dat je alles op alles moet zetten om toch te kijken of je mensen benadeelt. Een andere keuze zou een piepsysteem zijn. Dat wil ik hier niet. Ik wil niet pas een onderzoek instellen als mensen zich benadeeld voelen. We hebben die veertien lijsten en wij kunnen dat nu doen. We denken dat we daar over een maand of drie mee klaar zijn. Ik denk dat we dat moeten doen.

De voorzitter:

Er is een interruptie van mevrouw Van Vroonhoven. Daarna kom ik bij mevrouw Van Dijk.

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):

Ik heb een verduidelijkende vraag. Ik kan mij geen voorstelling maken bij veertien Excelsheets. Om hoeveel mensen gaat dat?

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:

Ik krijg ingefluisterd dat het om 50.000 unieke bsn's gaat.

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):

Ik schrik daarvan. Ik denk dat mevrouw Van Eijk helemaal gelijk heeft dat we hier bij de procedurevergadering verder op in moeten gaan.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Ik snap wat de staatssecretaris zegt; we willen geen piepsysteem. Tegelijkertijd weten we ook niet wat we niet weten. Het zou natuurlijk wel kunnen helpen om een stukje van wat we niet weten open te trekken, of in ieder geval een richting te ontdekken waarin we er verder nog iets aan zouden kunnen doen.

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:

Dan weet ik niet of we elkaar wel of niet goed begrijpen, want dat is volgens mij precies wat we aan het doen zijn. In deze Excelsheets staan 50.000 unieke bsn's. Dat zijn 50.000 mensen die in een selectie hebben gezeten waar nationaliteit in voorkwam. Maar goed, zoals ik net zei, kan dat ook ambassadepersoneel zijn, om maar even wat te zeggen. De vraag is altijd of je na die selectie ook benadeeld bent. Als je benadeeld bent, zal er een correctie geweest moeten zijn op de aangifte. Van die 50.000 is dat in 2.000 gevallen gebeurd. Tegelijkertijd kan het zomaar zijn dat er een keer een aangifte is gecorrigeerd op basis van iets wat helemaal niets met die selectie te maken heeft. Dat is eigenlijk een beetje het spaghettiwerk dat we nu aan het doen zijn: vaststellen of dat gebeurd is omdat ze in die selectie terechtgekomen zijn of om andere redenen. 50.000 klinkt als veel, maar u vroeg specifiek naar hoeveel mensen er in die veertien lijsten zitten. 2.000 mensen daarvan hebben dus op een of andere manier een correctie gehad.

De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):

Ik ben blij met de best grote woorden van de staatssecretaris en met de toezegging dat hij zijn stinkende best gaat doen om de onderste steen boven te krijgen. Mijn vraag gaat over het feit dat we dit onderwerp rondom discriminatie, algoritmes en de Belastingdienst al minstens een jaar of vijf in de Kamer bespreken, maar dat we dit eigenlijk pas sinds vorige week weten. Ik ben benieuwd of de staatssecretaris mijn gevoel deelt dat dit eerder had moeten kunnen. Waarom heeft het vijf jaar geduurd voordat dit boven tafel kwam? Ligt dat aan de Belastingdienst? Ligt dat aan de Kamer? Waar hebben we steken laten vallen waardoor het nu pas bekend is dat dit een jaar of vijf geleden gestopt is — of nou ja, half gestopt, zoals de heer Ergin terecht zegt?

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:

Allereerst is onderzoek doen naar zulke hoeveelheden data minutieus werk. Als je daar KPMG op zet, zijn ze niet binnen twee weken klaar. Het heeft lang geduurd. Ze hebben overigens ook heel grondig werk gedaan. Kijk bijvoorbeeld naar die tijdslijnen. Het rapport van KPMG komt net uit, en dan zeggen we: we gaan die veertien Excelsheets ook nog verder onderzoeken. Er zijn dan toch weer 2.000 mensen met correcties. Dat doe je ook niet in een paar dagen. Daarover moet een rapport worden geschreven. Dan is uiteindelijk juni zelfs al vrij ambitieus. Het is die volgordelijkheid van events die maakt dat het lang duurt.

Ten tweede heeft het ook wel iets te maken met de waanzinnige — ik denk dat dat het juiste woord is — omvang van de systemen en de waanzinnige historie van de Belastingdienst. We gaan binnenkort een systeem uitzetten dat sinds 1973 continu vol staat te draaien. Er is heel veel gebeurd, ook op het gebied van kennis. Laat ik het zo zeggen: bestond het woord "privacy" in de jaren zeventig al? We hebben hier met een enorme legacy te maken. Dat maakt de onderzoeken van KPMG niet makkelijker. Daardoor duurt het zo lang. Ik denk dat dit misschien wel de belangrijkste vraag is die jullie aan mij moeten stellen. Ik moet daar volgens mij volle bak bovenop blijven zitten, om te zorgen dat alles bovenkomt. Ik heb ook intern gezegd dat we zorgen dat we alles doen wat we kunnen doen. Dat gaat soms verder dan wat we in het verleden hebben gedaan. Zo zouden we bijvoorbeeld nog kunnen kijken of we ook nog naar de laptops van de Belastingdienst kunnen kijken. We doen er veel aan. Ik vermijd bewust het woord "alles", want dat is in de context van meer dan 10 miljoen belastingbetalers over de afgelopen tientallen jaren echt heel ingewikkeld.

De voorzitter:

U kunt uw beantwoording vervolgen.

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:

Ik moet even schakelen van het ene naar het andere onderwerp. Ik heb een vraag van mevrouw Van Dijk: heeft de staatssecretaris overwogen om meer mensen uit de dienst een master Fiscaal Recht te laten halen, zoals de Belastingdienst enkele jaren geleden heeft gedaan? Dat klopt. Enkele jaren geleden heeft er een programma gelopen om eigen medewerkers in groepsverband een postinitiële master Fiscaal Recht te laten behalen, in combinatie met het werk in de praktijk. Die mogelijkheid is er op individueel niveau nog steeds, via loopbaanafspraken die tussen de leidinggevende en de medewerker worden gemaakt. Dus als de vraag is of je bij de Belastingdienst een master Fiscaal Recht kunt halen, dan is het antwoord: ja, daar is niets aan gewijzigd.

Een vraag van mevrouw Van Eijk, over personeel. De VVD begrijpt dat er maatregelen zijn getroffen om te komen tot het afbouwen van inzet van schijnzelfstandigen, waaronder het verambtelijken van externe inhuur. Wat betekent dit? Ik kende het woord ook niet, maar het is eigenlijk een soort samentrekking van het veranderen van iets en het aanbieden van ambtenarenstatus aan mensen. Dan verambtelijk je. Ik weet niet eens of het in de Van Dale staat. Maar als ondernemers die bij de Belastingdienst gaan werken daar een baan aangeboden krijgen, dan noemen we dat volgens het jargon binnen de dienst "verambtelijken". Je zou het ook "in dienst nemen" kunnen noemen; dat zou kunnen. Zijn er nog schijnzelfstandigen werkzaam voor de Belastingdienst? Het antwoord daarop is nee. Die vraag is nog een paar keer gesteld, maar dat zijn er nu nul, dus nee, gewoon niet.

Nog een vraag: zijn mensen die nog over kennis van oude systemen beschikken honderd procent van de tijd bezig met modernisering en zijn ze geen tijd kwijt met onnodige bureaucratie? Kan geld worden bespaard door mensen in dienst te nemen in plaats van ze voor gemiddeld €128,50 per uur in te huren? Vanzelfsprekend worden de mensen die over kennis van oude systemen beschikken zo efficiënt mogelijk ingezet. Maar dat geldt trouwens voor alle medewerkers. Het is niet zo dat mensen met veel kennis een andere behandeling krijgen dan mensen met weinig kennis. Bij de Belastingdienst hebben we overigens heel weinig mensen met weinig kennis. De vraag of inhuur per definitie geld bespaart, is niet eenduidig te beantwoorden. Uurtarieven daarvoor zijn hoger dan voor intern personeel. Daar zit natuurlijk ook een btw-component bij. Maar van ingehuurden kan ook sneller afscheid genomen worden als een programma eerder afgelopen is. Dat is dus een kosten-batenafweging waarbij niet alleen geld, maar ook risico en tijd een rol spelen.

Nog een vraag van mevrouw Van Eijk. De voorgangers van deze staatssecretaris zeiden dat de wervingsopgave zou worden gehaald, maar de toon in de Kamerbrief lijkt anders, omdat er staat "alleen werven is niet genoeg". Kan de staatssecretaris dit verduidelijken? Nou, als je het mij vraagt, is werven slechts een onderdeel van de strategische personeelsplanning. We hebben op het gebied van kwantiteit wellicht een beentje bijgetrokken de afgelopen jaren. Op het gebied van kwaliteit hebben we te maken met dezelfde spanning als waar elke organisatie in Nederland mee te maken heeft. Goed personeel is duur — ik wou zeggen: goedkoop is duurkoop — en ook het investeren in personeel is duur. Als het met geld te koop was, dan zou het makkelijk zijn, maar het kost ook tijd en energie. Ondanks de krapte op de arbeidsmarkt lukt het om goede medewerkers binnen te halen, mede omdat we een aantrekkelijke werkgever blijken te zijn. We halen onze doelen. Toch is het de verwachting dat dit onder druk blijft staan. We hebben namelijk een relatief oudere populatie met mensen die nog met pensioen gaan. Daar komen jonge mensen voor terug. Ik zeg het op de meest nette manier: dan ruil je mensen met 40 jaar ervaring in voor mensen die net van school komen. Dat is spannend en ingewikkeld. Wij gaan onverminderd door met het werven en het inzetbaar houden. Dat is ook heel belangrijk. Als je de achterdeur dichthoudt, als mensen bij je blijven werken omdat ze het leuk, interessant en uitdagend vinden, dan blijven mensen. Dat scheelt weer in het werven van iemand. Strategische personeelsplanning is hier eigenlijk het woord. Daar zijn we continu mee bezig en dat is iets wat zich continu blijft ontwikkelen.

Er werd nog een vraag gesteld: er studeren steeds minder fiscalisten af, wat betekent dit voor de Belastingdienst? Dan wil ik de Kamer toch eerst even corrigeren. We hebben inderdaad fiscalisten in dienst. Die hebben we nodig en die zijn inderdaad schaars. We hebben ook heel veel accountants en IT'ers nodig. Maar we hebben ook werk dat gewoon flink aanpoten is in de buitendienst, zoals invorderaars en controleurs. We hebben de FIOD, wat ook een heel bijzonder profiel is. Ik ben laatst bij de Belastingtelefoon geweest. Dat is weer een totaal ander, en ook schaars, profiel, van mensen die op een bijzonder klantvriendelijke manier mensen met de gekste vragen te woord kunnen staan. Soms zijn het trouwens ook hele makkelijke vragen, maar soms zitten er hele ingewikkelde vragen tussen. Die arbeidsmarktkrapte speelt zich inmiddels af op alle niveaus. De verwachting is overigens dat er vanaf 2028 30% minder fiscalisten, accountants en IT'ers afstuderen. Ik sluit me volledig aan bij de oproep. Ik hoop ook dat mensen kijken. Werken bij de Belastingdienst is echt heel gaaf. Er zijn hele gave banen en uitdagingen bij de Belastingdienst. Wij anticiperen hier overigens op door contacten met onderwijsinstellingen te onderhouden en stages aan te bieden. Bovendien bestaat de mogelijkheid om stagiairs na hun stage ... Er staat hier "een baan aan te bieden", maar ik denk dat ze "te verambtelijken" bedoelden. Ook heeft de Belastingdienst een aantal startersprogramma's, zoals het Duaal ICT-leertraject en het Tax Talent Traineeship. In 2024 is gestart met een beroepsopleiding voor de startende fiscalist. Dat is onze eigen beroepsopleiding, omdat er recent een beroepsopleiding is gesloten in Nederland.

Naast inzet op werving en behoud van medewerkers, werken we er ook aan om ons werk slimmer en anders inrichten. De heer Faddegon had hier volgens mij een vraag over. Ja, we doen veel meer automatisch en met IT, maar ik doe daarbij ook vast een disclaimer: naast wat er massaal automatisch, IT-technisch en superslim gebeurt, zal persoonlijk en warm contact altijd blijven. We hebben altijd een populatie in Nederland die niet goed kan lezen, het niet goed begrijpt, misschien wel wat beperkingen heeft, en hulp nodig heeft bij de aangifte. Vandaar dat wij bijvoorbeeld vrij veel mensen helpen met ons programma Hulp bij aangifte, een speciale balie waar mensen hulp kunnen krijgen bij het invullen van hun gegevens. Dan heb ik nog niet eens lovend over de voordelen van de vooringevulde aangifte gesproken, maar dat komt vast in een ander debat.

Probeert de staatssecretaris mensen tegen hun pensioenleeftijd langer in dienst te houden, bijvoorbeeld parttime, zodat vaktechnische kennis beschikbaar blijft? Ik heb een heel mooi verhaal en het antwoord is: ja. Tegelijkertijd gaan sommige mensen ook graag met pensioen. Dat respecteren wij uiteraard.

Een vraag van de heer Faddegon: wat doet de staatssecretaris als er te weinig werknemers zijn? Want mensen binnenhalen mag niet stagneren. Nou, deze staatssecretaris doet daar op dit moment niet zo heel veel aan, want we zitten op 100% vulling. Ik ben daar heel blij mee. Ik heb ook al een gesprek gehad met de Dienst Organisatie & Personeel. We waren afgelopen jaar gewoon op stoom, en dit jaar zijn we dat ook. De verwachting is dat we dat zullen blijven met een goed wervingsapparaat wat in de normale stroom kan voorzien, ook in de toekomst.

Tegelijkertijd blijven we inzetten op het vergroten van werkplezier, vitaliteit en vakmanschap om de achterdeur dicht te houden. Die strategische personeelsplanning gaat ook niet over komend jaar, maar over de komende vijf tot tien jaar. Er is nu al in kaart gebracht welke capaciteiten we nodig hebben. Soms betekent dat dat je andere keuzes moet maken over met wat voor ICT-programma's en ontwikkeltrajecten je gaat werken. Uiteraard heeft dat ook alles te maken met de rust en ruimte waarin de Belastingdienst nieuwe, complexe wetgeving moet implementeren. Dat is natuurlijk ook een punt waar we in deze Kamer veel over spreken. Laten we wetgeving alleen implementeren als het nodig is, laten we het helder, duidelijk en simpel houden en laten we ook oog hebben voor de uitvoering.

De heer Faddegon had nog een vraag over de schijnzelfstandigen die werkzaam waren bij UHT. De vraag was: is de garantstelling die is gedeeld met leveranciers van zzp'ers, zoals eerder afgegeven, ingetrokken? Allereerst: UHT is geen Belastingdienst. UHT is het taakgebied van mijn collega, mevrouw Palmen. De garantstelling was uitgegeven door UHT en is inmiddels ingetrokken. Heeft u daar inhoudelijk vragen over, dan moet u bij haar zijn, maar ik kan dit feit geven. De Kamer wordt hier overigens op zeer korte termijn over geïnformeerd naar aanleiding van vragen die door de heer Aartsen zijn gesteld. Dat komt er dus binnenkort aan.

Hoe ziet de staatssecretaris de combinatie van ICT en personeel? Volgens mij heb ik daar net iets over gezegd. We vinden het heel gaaf dat we aan het vernieuwen zijn, maar we hebben echt niet de illusie dat we van een dienst van een kleine 30.000 mensen naar een dienst van een kleine 3.000 mensen gaan. Dat is echt een utopie. Wat ik wel even genoemd wil hebben, is dat we daarop echt wel heel andere keuzes maken. Ik heb bij een vorig debat gezegd dat er 4 maart een uitspraak zou zijn over een aanbesteding rondom het btw-systeem. Die rechtszaak is uiteindelijk in ons voordeel besloten. Wij kunnen nu gaan gunnen aan het programma van Fast Enterprises, GenTax, wat in verschillende Europese landen wordt gebruikt voor btw-inning. Wat is nou het bijzondere daarvan? Ik heb het de vorige keer ook gezegd. Het is een off-the-shelfpakket. Voor het eerst gaan we software niet zelf ontwikkelen. Dat zou ook voor het up-to-date houden van die software, ook in de jaren die nog voor ons liggen, een hele mooie, grote stap zijn. Dat is dus echt een programma waarvan ik vind dat de Belastingdienst meegaat met zijn tijd.

Nog een vraag van de heer Faddegon: uit welke soorten fte bestaat de uitstroom? Voor 2025 bestaat de voorspelde uitstroom uit 2.136 fte, waarvan 730 op basis van leeftijd; dat is zo'n 34%. 1.406 fte is overig. Ik heb ooit gewerkt bij een financiële instelling waar de code was: betere vooruitzichten elders. Dat zijn dus gewoon mensen die wegsolliciteren. Ik kom in de volgende stand-van-zakenbrief terug op de samenstelling van de volledige uitstroom. Er is natuurlijk veel meer detail en substantie te geven, maar er is nu wat te kort tijd.

Dan gaan we over naar ICT, wat eigenlijk een nauw verlengde is van het onderwerp personeel. De eerste vraag komt van de heer Ergin: waarom fluctueert het aantal algoritmes? Hiervoor zijn verschillende redenen te noemen. Aanvankelijk, bij de eerste initialisatie van hoeveel algoritmes er zijn, is een groot aantal algoritmen onderkend die mogelijk publicatieplichtig zouden zijn. Gaandeweg is vastgesteld dat sommige algoritmen niet publicatieplichtig zijn, omdat het bijvoorbeeld een algoritme is zonder impact op betrokkenen — dat is een van de criteria om te publiceren — of omdat het een een-op-eenuitvoering is van een wettelijke regeling. Een rekenregel voor het vaststellen van de aanslag is ook een algoritme. Dat is destijds wel geïdentificeerd. Dat is niet een te publiceren algoritme. Goed beschouwd, ons hele belastingstelsel is een groot algoritme. Soms betreft het ook een dubbeling. Het gebeurt nog weleens dat we op verschillende systemen een vergelijkbaar algoritme draaien. Dan werd die in de eerste lijst vaker dan één keer genoemd. Uiteindelijk is dat na analyse teruggebracht tot het aantal dat u zojuist noemde.

Graag zou de VVD weten welke visie de staatssecretaris heeft op de inzet van AI en een Belastingdienst die klaar is voor de toekomst. Dank voor deze vraag. Hier is natuurlijk waanzinnig veel over te zeggen. Artificiële intelligentie — we spreken altijd Nederlands bij de Belastingdienst — biedt ons niet alleen de kans om de uitdagingen waarvoor de Belastingdienst zich gesteld ziet, het hoofd te bieden, maar ook om onze organisatie toekomstbestendig te maken en de strategische doelen van de belastingdienst te behalen. Tegelijkertijd moeten we ons bewust zijn van de risico's die gepaard gaan met verkeerde inzet van AI. Als Belastingdienst hebben wij een grote verantwoordelijkheid om AI zorgvuldig en verantwoord in te zetten. De Belastingdienst is een visie op de inzet van AI aan het opstellen. Het uitgangspunt hierin is de vraag hoe AI medewerkers van de Belastingdienst kan ondersteunen in hun werk. Ik verwacht de Kamer daar in het derde kwartaal van dit jaar over te kunnen informeren. Het is een onderwerp waar ik, ook gegeven de rommel die we aan het opruimen zijn — laten we het zo noemen — heel voorzichtig mee moeten zijn. Met AI laat je de computer zelf leren en zelf keuzes maken. Doodeng. Wij mensen hebben het de afgelopen twintig jaar nog niet eens goed kunnen doen. We zien dus kansen, want het is overal om ons heen, maar tegelijkertijd: hoe gevoeliger de data, hoe risicovoller het is. Vandaar dat we niet over één nacht ijs willen gaan.

De voorzitter:

Een interruptie op dit punt van mevrouw Van Eijk. Ga uw gang.

Mevrouw Van Eijk (VVD):

Ik kijk uit naar die visie. De reden waarom ik dat vraag, is dat uw collega, minister Heinen, in het weekblad Elsevier — volgens mij was dat in het kerstnummer — hele grote woorden sprak over wat er allemaal op het ministerie van Financiën gebeurt. Een paar weken geleden heeft ook een van de medewerkers van het ministerie van Financiën een vrij uitgebreid artikel laten plaatsen over waar we precies staan. Beleid en uitvoering zijn nauw met elkaar verbonden. Ik ga er dus van uit dat er op de een of andere manier ook een soort van samenwerking is. Ik zou het heel mooi vinden om in die brief terug te zien dat het in die zin ook wederkerig is, maar misschien heb ik daar te grote verwachtingen van. Maar ik zou heel graag bijgepraat willen worden op allebei de onderdelen.

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:

Ik weet waar u het over heeft. Wij hebben een fantastisch systeem binnen Financiën — dus niet bij de Belastingdienst, maar bij het ministerie van Financiën — waarmee wij op dit moment eigenlijk alle variabelen, en nog een hoop aannames, en dan nog 38 goede ideeën — misschien zijn het er wel 380 — in één systeem hebben gezet, om uiteindelijk goede analyses te kunnen maken over een toekomstig belastingstelsel. Het gaat vooral over percentages. Het systeem kan, met de slimmigheid die erin zit, adviseren of je in de toekomst misschien een, twee, drie, vier, vijf of acht schijven nodig hebt en wat daarvan dan de percentages zouden zijn, hoe je dat doet met marginale druk en hoe dat gaat met de wisselwerking tussen aftrekposten, toeslagen, kortingen en de hele boel erbij. Je kan zelfs bijvoorbeeld kortingen verzinnen die nu nog niet bestaan en het programma laten doorrekenen hoe dat zich dan weer verhoudt tot ons hele belastingstelsel. Maar er zit geen persoonsgegeven bij wat ik nu noem. De Belastingdienst werkt met persoonsgegevens. Artificial intelligence inzetten om bijvoorbeeld selecties te maken of fraude te detecteren et cetera, is natuurlijk heel erg lastig en listig. Daarom moet je voor de Belastingdienst wel 38 keer zuiverder zijn voordat je daar eventueel wat mee doet. Maar ik zie daar ook wel kansen in. Maar goed, daar gaan we uw Kamer over informeren. Dat onderzoek loopt.

Maar over wat wij daar laten zien, kan ik ook wel wat zeggen. Die interesse is natuurlijk gewekt. Ik kan zeker toezeggen dat ik heel graag een soort technische briefing aanbied. Ik kom daarop terug. We moeten even kijken hoe we dat organiseren en wanneer we daar precies klaar voor zijn, maar dat zou in de komende maanden wellicht moeten lukken. Daar heb je ook systemen voor nodig. We moeten even kijken hoe we dat doen. Misschien nodigen we jullie uit op een werkbezoek bij Financiën, want het is lastig om dat in deze setting, in dit zaaltje, te doen. Maar daar komen we op terug. We snappen dat. Ik heb het gezien. Ik ben zelf ook enthousiast geraakt.

De voorzitter:

U mag verdergaan met de beantwoording.

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:

Nog een vraag van mevrouw Van Eijk. Is een versnelling van de ICT-planning überhaupt mogelijk en wat is daarvoor nodig? Verlopen op dit moment alle projecten volgens planning? Zo nee, welke herprioritering vindt er plaats? Kan de Kamer hierbij worden betrokken? Het doorvoeren van een versnelling is niet eenvoudig. Kennis van verouderde systemen zoals Cool:Gen is zeer beperkt beschikbaar binnen de Belastingdienst, waardoor opschalen van capaciteit geen oplossing is om te versnellen. Laten we het zo zeggen: opschalen van het aantal mensen met schaarse kennis grenst voor dit specifieke pakket aan het onmogelijke. Doorakkeren zonder al te veel interruptie is op dit moment geboden. Waar het mogelijk is om op te schalen is dat al gedaan. Zo is bijvoorbeeld in de keten IH met 60% opgeschaald sinds 2021. Het tijdpad voor modernisering blijft dus afhankelijk van de beschikbaarheid en kwaliteit van ICT-personeel en van onvoorziene gebeurtenissen, maar ook van zaken zoals het gevolg geven aan rechterlijke uitspraken, vanwege het feit dat een hersteloperatie mensen wegtrekt uit hetzelfde domein. Ik heb volgens mij bij het vorige debat ook de spanning genoemd tussen de herstelactie tegenbewijs box 3 en de Wet werkelijk rendement box 3. Het is hetzelfde domein. Het zijn dezelfde programmeurs, dezelfde IT'ers, die bezig zijn met die hoek van de Belastingdienst. Wegtrekken bij het een is goed voor de een en slecht voor de ander. Dat is … Punt, denk ik.

De Belastingdienst stuurt op een modernisering met een meerjarenplanning, de meerjarenportfolio. De meerjarenportfolio wordt elk kwartaal herijkt. Hoe wordt de Tweede Kamer daarover geïnformeerd? Via de stand-van-zakenbrieven en het overzicht uitvoerbaarheid bij het Belastingplan, minimaal drie keer per jaar. Dan kunnen we daar ook over spreken.

Dat brengt mij tot een ander punt. Dit debat was ooit bedoeld om twee keer per jaar te doen. Als je dat één keer per jaar doet, krijg je een grote stapel stukken. Het is onze wens en ik denk dat het heel verstandig is dat we dit twee keer per jaar doen. Overigens snap ik heel goed dat er vorig jaar, een halfjaar of driekwart jaar geleden, omwille van wat er toen allemaal speelde, door de Kamer voor gekozen is om het debat … Uiteindelijk is het van de lijst af gevallen. Maar laten we dat gewoon twee keer per jaar doen.

Een vraag van de heer Faddegon over de aanpak GDA. Is er eenduidigheid rondom de oplossingsrichting en wat is de status van het bovengenoemde project? In 2024 heeft het Adviescollege ICT-toetsing onderzoek gedaan naar GDA. Het adviescollege adviseerde een realistische koers te volgen en de aanwezige kennis en ervaring binnen de Belastingdienst te benutten. Naar aanleiding van dit advies heeft de Belastingdienst maatregelen genomen en de businesscase geactualiseerd. In de brief van 11 maart 2024 heeft mijn voorganger de Kamer hier ook over geïnformeerd. De status is dat er op dit moment volgens planning ontwikkeld wordt, dus de planning die toen is afgegeven, staat. Aan het eind van het jaar moet dan de minimale variant in productie zijn, inclusief de eerste bronsystemen. In Q3 wordt de planning voor de verdere bronsystemen gemaakt en kunnen we u daar uiteraard over informeren.

Er werd ook nog een vraag gesteld over de niet-fiscale taken. Gewoon voor het beeld wil ik er even een paar noemen die wij uitvoeren. Wij houden ons bijvoorbeeld in de inkomstenbelasting bezig met de gemoedsbezwaren voor mensen die vanuit hun geloof of levensovertuiging een andere regeling hebben voor de verzekeringsplicht voor de ziektekostenverzekering. Die hebben een soort waarborgfonds, volgens mij. Het beoordelen of sprake is van een algemeen nut beogende instelling is natuurlijk relevant voor een fiscale regeling, maar het is gewoon een standaardregeling of je een algemeen nut beogende instelling bent. Het beoordelen of een instelling geschikt is, doen we ook. De Natuurschoonwet, het behandelen van een verzoek om onroerende zaken in aanmerking te laten komen als landgoed, doen wij ook. Bij de motorrijtuigenbelasting beoordelen wij of er sprake is van een rijdende winkel of van een kampeerauto. Dat zijn twee verschillende zaken die heel relevant zijn voor allerlei andere zaken binnen de overheid. Bij de omzetbelasting beoordelen wij of er sprake is van levering of verhuur van onroerende zaken in het kader van de vrijstelling van de btw, informatie die ook relevant is en volgens mij moet worden opgeslagen in het Kadaster. Beoordelen of sprake is van de verzorging en verpleging van een in een inrichting opgenomen persoon. Beoordelen of sprake is van lijkbezorging. Beoordelen of sprake is van sociaal-culturele prestaties. Dat is dus niet iets wat je zomaar door een systeem of door artificial intelligence kan laten doen. En vele andere. Het zijn er 300. Die lijst is ergens. Volgens mij is die lijst bekend bij de Kamer, toch? Ja, zeker.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Het was niet mijn punt, maar mijn vraag is: wat doe je er dan mee? Is met elkaar geconstateerd: het is ook logisch dat we dat blijven doen en het is het meest efficiënt om het zelf te doen? Of wordt erover nagedacht om het misschien ergens anders neer te leggen, bij een instantie die in ieder geval verstand heeft van motorrijtuigen of weet ik veel?

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:

Die afwegingen zijn natuurlijk destijds ooit gemaakt op het moment dat deze niet-fiscale taak is gedaan. Het gebeurt echt regelmatig. Ik heb al een paar keer meegemaakt dat een ander departement een vinger opsteekt en vraagt of ik een niet-fiscale taak wil uitvoeren. Ja, het is heel makkelijk: grote club, veel mensen, veel expertise; nou, laat de Belastingdienst het maar doen. Daar zijn we echt heel kritisch op. Ten tweede. Als wij zaken kunnen aanpassen met wetgeving, als we iets kunnen slopen, opruimen of wat dan ook, dan doen we dat. Tegelijkertijd zijn we het niet voor niks gaan doen. Nou, goed. Lang verhaal kort: daar zijn we heel kritisch op. Ik zou bijna zeggen dat het aantal niet-fiscale activiteiten van de Belastingdienst minder hard stijgt dan tien jaar geleden. Maar goed, onze dienst is zo fantastisch en geweldig dat ik heel erg goed begrijp dat iedereen graag wil dat wij extra dingen gaan doen, zeg ik met een kleine glimlach.

Mevrouw Van Eijk (VVD):

Dat de deur wordt dichtgehouden om er niet weer niet-fiscale taken bij te krijgen, is helder. Volgens mij heeft de vorige staatssecretaris dat ook al in gang gezet. Onze vraag was deze. Die hele lange lijst: wat wordt op dit moment overwogen, ook naar de toekomst toe? Zit daar beweging in? Zijn er, zoals ik dat altijd noem, rode, oranje en groene bakjes? Ga je gestructureerd door zo'n lijst heen om taken af te stoten? Of gaat het meer ad hoc? Misschien kan daar in de volgende stand-van-zakenbrief iets meer inzicht in gegeven worden. Ik vraag me dus af of hierin voortgang wordt geboekt.

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:

Ik denk dat het iets is waarvan mensen inmiddels weten hoeveel tijd en energie het kost. We zijn er heel kritisch op. Soms raken we ook taken kwijt. Een voorbeeld is Bureau Economische Handhaving. Dat wordt ondergebracht bij het ministerie van Financiën. Ja, daar kunnen we in de stand-van-zakenbrief uiteraard iets over zeggen. Bij elk belastingplan en bij elke regeling bekijken we: kunnen we niet iets aanpassen zodat bijvoorbeeld een bepaald onderscheid niet nodig is? Ik zie hier "kampeerauto's" en "winkels". In het regeerprogramma hebben we afgesproken dat we gaan kijken naar de autobelastingen in de toekomst. Dan is het goed om dat soort zaken ook mee te wegen. Tegelijkertijd, voor hetzelfde geld is het hartstikke logisch en verstandig dat we het doen, hè; begrijp me niet verkeerd. Maar we zullen daar in de volgende stand-van-zakenbrief extra aandacht aan besteden.

Een vraag van de heer Stultiens: "Vorig jaar werd met 150 stemmen de motie van collega Van Eijk aangenomen om de handhaving prioriteit te geven bij de aanpak van fraude waarin veel geld omgaat, zoals dividendstripping. Hoe staat het met de uitvoering hiervan? Heeft dit al geleid tot andere prioritering, inzet en opbrengsten?" De Belastingendienst streeft er in zijn algemeenheid naar om met al zijn handhavingsactiviteiten, waaronder fraudebestrijding, bij te dragen aan de compliance van burgers en bedrijven. De Belastingdienst prioriteert het opsporen en aanpakken van fraudes waarin veel geld omgaat. Zo wordt in het Jaarplan 2025 van de Belastingdienst prioriteit gegeven aan de fenomenen btw-carrouselfraude, BPM-fraude met import van auto's en btw-netwerkfraude. Ook is er extra capaciteit boven op de al bestaande inzet vrijgemaakt voor de aanpak van dividendstripping. De Belastingdienst werkt ook actief mee aan de fenomeentafels. Daarmee wordt invulling gegeven aan deze motie, die is afgedaan in de voortgangsbrief van oktober 2024. In het voorjaar van 2025 wordt uw Kamer sowieso nader geïnformeerd over de aanpak van dividendstripping.

Een andere vraag van de heer Stultiens ging specifiek over drielandenconstructies. Hij noemde ook nog de dubbele verhuizing om belasting te ontwijken: nieuw woonland Zwitserland en nieuw vestigingsland Malta. Om dividendstripping bestuursrechtelijk efficiënt en effectief aan te pakken, is een wetswijziging noodzakelijk. Met ingang van 2024 zijn al enkele wijzigingen doorgevoerd, maar zoiets als geen boete als gevolg van pleitbaar standpunt aanpassen is gebaseerd op het arrest van de Belastingkamer van de Hoge Raad. Ik snap de vraag of we dat kunnen aanpassen, of we dat anders kunnen doen — hoe kan het nou dat je dan geen boete krijgt? — maar dat is gewoon de wet, in geval van pleitbaar standpunt. Bij complexe wetgeving komt pleitbaar standpunt inderdaad weleens voor. Wil je hier iets aan veranderen, dan kan dat via een wetswijziging. Daar sta ik op zich niet onwelwillend tegenover, maar dat heeft dan wel impact op de rechtsbescherming van álle burgers. Dat is wel iets wat we goed met elkaar moeten nagaan. Ik sta altijd open voor ideeën.

De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):

Wij staan ook altijd open voor ideeën. Ik denk dat er aan jullie kant iets meer expertise is dan aan onze kant. Voor mij is het onbevredigend als iemand zegt "ik verhuis naar Zwitserland en mijn bedrijf naar Malta". Je kunt je dan altijd afvragen of dat een maatschappelijk belang heeft of dat het gewoon voor je eigen portemonnee is. In het beste geval word je gepakt en moet je gewoon belasting betalen. In het slechtste geval betaal je te weinig. Ik zou hopen dat het een afschrikwekkende werking heeft als je gepakt wordt en ook een boete of een sanctie krijgt. Ik snap dat de wet daarvoor gewijzigd moet worden. Ik ben daar heel erg voor, maar ik hoor graag aan welke knoppen we als Kamer kunnen draaien om dit in de toekomst vaker te voorkomen.

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:

Nou, we draaien aan knoppen. Uw volgende vraag ging over DAC6, het aanpakken van agressieve belastingontwijkingconstructies. Er zijn nog veel meer maatregelen genomen om belastingontwijking door multinationals aan te pakken. Dat is niet voor elke maatregel effectief te meten. Een andere vraag van u ging over verhuld vermogen. De schatting van verhuld vermogen is wel gedaald. Tegelijkertijd proberen mensen zich maximaal te onttrekken aan toezicht; niet mensen in zijn algemeenheid, maar de boeven. Ik begrijp uw vraag, maar tegelijkertijd dien je je ook te verhouden tot internationaal recht en nationaal recht. Het is een veelkoppig monster. We zijn er hard mee bezig en we zijn ook effectiever. Tegelijkertijd is er nog veel werk te doen.

De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):

Ik ga nadenken over hoe ik misschien met een motie kan oproepen tot meer opties in kaart brengen.

Mijn volgende vraag gaat over het antwoord dat de staatssecretaris gaf over verhuld vermogen. Ik las in de laatste stand-van-zakenbrief dat de schatting tussen de 20 miljard en 50 miljard is. Dat vind ik nogal een grote bandbreedte, tussen 20 miljard en 50 miljard. Ik hoop, en volgens mij is dit iets wat de hele Kamer zou moeten willen … Als we deze fraude willen aanpakken, is stap één weten hoe het zit: over hoeveel geld hebben we het en is het wel of niet belast? Daarom wil ik oproepen tot iets meer urgentie en nieuwsgierigheid bij de staatssecretaris om te weten hoeveel geld van de allerrijksten, van mensen die van slechte wil zijn, in het buitenland verstopt zit.

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:

U had gevraagd naar het onderzoek van 2022, of we dat willen actualiseren. Het kabinet maakt zelf geen eigen inschatting van de omvang van verhuld vermogen. Het CPB heeft in 2020 op basis van wetenschappelijk onderzoek het in Nederland verborgen vermogen geschat op ongeveer 60 miljard euro. Dat onderzoek is geactualiseerd voor 2022. Dezelfde onderzoekers schatten de omvang in 2022 op een bedrag tussen 18 miljard en 44 miljard euro. Deze onderzoekers maken periodiek schattingen van in belastingparadijzen gehouden vermogens van huishoudens op basis van de meest actuele gegevens. Zo'n actualisatie gebeurt regelmatig en ik neem aan dat dat binnenkort ook weer gebeurt. Binnen de Belastingdienst is er ook een team dat hier full swing mee bezig is, want uiteindelijk is dit wel iets wat we in het vizier hebben. Als je meer verhuld vermogen binnen je belastinggrondslag kunt krijgen, dan is dat natuurlijk een goede zaak.

Wat we bijvoorbeeld op het oog hebben, iets wat vaak met criminaliteit te maken heeft, is alles wat met bitcoin en cryptovaluta te maken heeft. Naar schatting gaan daarin waanzinnige hoeveelheden in om. We gaan bij de Belastingdienst specifiek op cryptovaluta in box 3 uitvragen. Met de aankomende DAC8 gaan we ook gegevens uitwisselen van cryptowalletbeheerders, om op die manier bij vermogen, verhuld vermogen en crimineel vermogen te komen. Zelf ben ik op werkbezoek geweest bij de FIOD, die zich bezighoudt met cryptovaluta. Wat ze daar doen en kunnen is waanzinnig. We zijn dus op allerlei fronten bezig. Gegevensuitwisseling tussen diensten is daarbij ook van groot belang. Vorige week of twee weken geleden heb ik een werkbezoek afgelegd bij de FIOD in Frankrijk, ook omdat we zien dat met name drugshandel een internationaal probleem is en als wij er een bepaalde aanpak op zetten en wat repressiever zijn, het weer zijn toevlucht tot het buitenland neemt. In die zin moeten we in Europa ook samenwerken.

De vragen die u stelt over het exact inschatten van verhuld vermogen: het woord zegt het natuurlijk al een beetje, het is verhuld. Ik vind die bandbreedte eerlijk gezegd ook waanzinnig, 18 miljard tot 44 miljard. We doen er alles aan. Er zit een apart team op. Tegelijkertijd hebben we garantie tot de stoep. Ik bedoel, daarom heet het ook "verhuld vermogen". Maar ik snap de zorg.

Uw vraag ging onder andere over DAC6. Ik denk dat ik daar wat over heb gezegd.

Verhuld vermogen hebben wij net besproken. Daarbij wil ik graag nog even wijzen op de Kamerbrief van 11 november 2024 met de schriftelijke reactie op het Belastingplan. Daarin is ook het een en ander gezegd over dit onderwerp. Het is u vast bekend.

Nog een vraag over DAC6: hoeveel DAC6-meldingen zijn er geweest en uit welke lidstaten heeft Nederland deze ontvangen? Dat zegt ook iets van: heeft DAC6 nou daadwerkelijk effect? De Belastingdienst heeft sinds de start van DAC6 in totaal 12.928 meldingen ontvangen. Hiervan zijn 8.474 meldingen in Nederland ingediend en 4.454 meldingen in een andere EU-lidstaat. Deze zijn wel relevant voor Nederland. Dat is dus het crosslinken van die meldingen. 22 verschillende lidstaten hebben meldingen ontvangen. De Belastingdienst is sinds 2020 al actief aan de slag met DAC6 en beoordeelt een groot aantal DAC6-meldingen inhoudelijk, op basis van een signaalmodel. De Belastingdienst heeft tot nu toe meer dan 1.500 meldingen handmatig geanalyseerd op fiscale risico's. Uiteindelijk kunnen we natuurlijk niks zeggen over individuele gevallen.

Dan heb ik nog een vraag van mevrouw Van Eijk: "Wat zijn de reacties van platformexploitanten en gebruikers op de implementatie van DAC7? Heeft DAC7 in de praktijk al geresulteerd in opbrengsten?" Allereerst de eerste vraag: wat zijn de reacties? Laten we het maar zo zeggen: die zijn wisselend. Ze zijn niet waanzinnig enthousiast, soms ook wat negatief; het is wisselend. Nog niet alle platformexploitanten zijn zich bewust van de rapportageverplichting onder DAC7. De platformexploitanten die dat wél zijn, vinden de administratieve lasten overigens groot, zeker als ze voor DAC7 aanvullende informatie, bijvoorbeeld het bsn, bij hun verkopers moeten opvragen en verifiëren. Daarnaast wordt het rapportageproces bij de Belastingdienst soms als complex en duur ervaren. Daarom is de Belastingdienst bezig met de ontwikkeling van een minder complexe en goedkopere aanlevermethode voor de rapportages. Het is nog te vroeg om op opbrengsten in te gaan, want in januari 2025 is voor het eerst over alle verkopers gerapporteerd. In 2024 is alleen over de in 2023 nieuw op de platformen geregistreerde verkopers gerapporteerd. De Belastingdienst heeft de gegevens nog niet in het toezicht kunnen betrekken. Op dit moment zijn we daarmee bezig.

Wat zijn de kosten die platformexploitanten maken voor de uitvoering van DAC7? Hoe verhouden die zich tot de opbrengsten? Ten tijde van het indienen van het wetsvoorstel om DAC7 te implementeren, zijn de kosten van Nederlandse platformexploitanten tezamen begroot op incidenteel 44 miljoen en structureel 5 miljoen. Door het vergroten van naleving en het opsporen van nalevingstekorten zijn de verwachte opbrengsten van het voorstel 11 miljard tot 33 miljard voor de gehele EU in 2025. Voor Nederland komt dat neer op een geschatte opbrengst, gewoon op basis van onze economie, van 1 miljard. Deze bedragen zijn afgeleid uit het impactassessment van de Europese Commissie bij de richtlijn DAC7 uit 2020. Ik geloof wel dat wij die 1 miljard niet direct standaard ingeboekt hebben. Ja, dat is inderdaad verstandig. Daarover ben ik het met collega Van Dijk eens.

Ik heb nog een vraag van mevrouw Van Eijk: "Hoe staat het met het horizontaal toezicht? Hoe gaat de Belastingdienst laten zien dat hij streeft naar samenwerking, en niet alleen naar controle?" Hoe staan we tegenover het horizontaal toezicht? Positief. De Belastingdienst zet namelijk blijvend in op horizontaal toezicht met fiscaal dienstverleners, zoals ook te lezen is in het Jaarplan 2025 van de Belastingdienst. Er wordt naar gestreefd om het aantal registraties waarmee mkb-ondernemers participeren in convenanten horizontaal toezicht met fiscaal dienstverleners in 2025 uit te breiden naar 218.000. Dat is echt heel veel. De Belastingdienst gebruikt de ervaringen die zijn opgedaan bij de fiscaal dienstverleners in het horizontaal toezicht door te verkennen hoe op bredere schaal gebruik kan worden gemaakt van de kwaliteit van administratie en werkprocessen, en deze nog beter te benutten. We organiseren bijvoorbeeld ook Intermediairdagen. Daarvoor is de interesse ook waanzinnig; bij de laatste Intermediairdag hadden we 8.000 bezoekers.

Ik heb nog een vraag van mevrouw Van Eijk: "Uit onderzoek van de NOB en het RB volgen aandachtspunten en verbetersuggesties. Kan de staatssecretaris hierop reageren?" De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs en het Register Belastingadviseurs hebben in 2024 onderzoek laten doen naar de relatie van de fiscaal dienstverleners aangesloten bij deze organisaties met de Belastingdienst. Ze hebben hun leden gevraagd naar hun ervaring met de Belastingdienst op onder meer de onderdelen bereikbaarheid, kwaliteit van dienstverlening, rechtszekerheid en rechtsbescherming horizontaal toezicht. De uitkomsten van dit onderzoek, inclusief aandachtspunten en verbetersuggesties, hebben zij op 24 februari jongstleden met de Belastingdienst gedeeld.

Ik kan er in ieder geval over zeggen dat ik de NOB en het RB erkentelijk voor het delen van dit onderzoek en de resultaten. Het is natuurlijk wel vrij recent. De Belastingdienst hecht grote waarde aan de goede samenwerking, want uiteindelijk is er met de NOB, het RB en ook de Kamer altijd een bijzonder intensieve samenwerking. Ik denk dat dat goed is. De uitkomsten van het rapport worden gewoon op dit moment bestudeerd.

Voor de Belastingdienst blijft het belangrijk om te investeren in samenwerken in relatie met fiscaal dienstverleners, want uiteindelijk zien we dat die een waanzinnig effect hebben op het tegengaan van fouten én fraude. Ik zeg weleens: iedereen laat z'n btw-aangifte door een fiscaal dienstverlener doen. Daarmee wordt je dienstverlener ongeveer verantwoordelijk voor de juistheid van die aangifte. Dat maakt het een heel mooi, bijna gesloten systeem, dat heel compliant gedrag in de hand werkt. Ik moet ook nog steeds wennen aan de Nederlandse term voor "compliance", maar dat is "compliant" gedrag.

Een vraag van mevrouw Van Dijk: ziet de staatssecretaris ruimte om de kwaliteit voor kleinere fiscale dienstverleners te verbeteren? Ja. Daar investeren we dus ook in. Dit doen wij onder andere door in correspondentie met fiscaal dienstverleners te wijzen op de mogelijkheid om te corresponderen per e-mail. Hier wordt ook steeds vaker gebruik van gemaakt. Dat is ook nieuw. Dat deden we niet vroeger. Met "vroeger" bedoel ik niet 1998, maar de Belastingdienst was altijd heel terughoudend met e-mail. Dat doen we dus steeds meer met fiscaal dienstverleners. Medewerkers die corresponderen met fiscaal dienstverleners vermelden hun contactgegevens en daarmee ontstaat de mogelijkheid voor fiscaal dienstverleners om snel in contact te komen met de juiste persoon binnen de Belastingdienst. Bij de Helpdesk Intermediairs is een terugbeloptie gecreëerd. Ook zijn er vormen van digitale communicatie, bijvoorbeeld via het Forum Fiscaal Dienstverleners. Ook daaraan heb ik recent een werkbezoek gebracht. Fiscale informatie wordt beschikbaar voor dienstverleners. Dat gaat om uitleg van wetten, uitleg van artikelen en hoe te handelen in bepaalde situaties. Dat wordt goed ervaren. Dat zijn gesloten omgevingen, waar fiscaal dienstverleners op kunnen inloggen. Ik zou bijna zeggen dat het een soort hulpportaal is, "Belastingdienst.nl-plus", waar fiscaal dienstverleners gewoon heel veel informatie krijgen, vragen kunnen stellen en daar ook antwoord op kunnen krijgen. Dat wordt ook gepubliceerd en zichtbaar voor anderen. Mogelijk zijn deze middelen nog onvoldoende bekend bij fiscaal dienstverleners. Dat is het mooie van dit debat. Ik vertel het en als fiscaal dienstverleners het een goed idee vinden, zeg ik tegen hen: leg contact met de Belastingdienst; dan helpen we u graag verder.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Dank u wel voor de toelichting. Er komt dus nog een reactie, als ik het goed begrijp. De cijfers spreken toch wel net iets anders uit dan het positieve verhaal van de staatssecretaris. Ik zou dan toch willen vragen om daar in die reactie nog even goed naar te kijken. Zeker die kleine dienstverleners zijn niet zo heel tevreden.

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:

Nou, zeker. Ik zeg ook niet dat iedereen altijd wild enthousiast is wanneer de Belastingdienst dingen doet. Het punt is helder. Dat nemen we mee. Nogmaals, met betrekking tot die fora ben ik best wel enthousiast geraakt over de mate van diepgang die je daar kunt vinden. Die fora zijn gesloten, dus ze zijn ook juist bedoeld voor die kleine dienstverleners.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Dan zou er misschien ook even gekeken kunnen worden of het inderdaad een kwestie is van: onbekend maakt onbemind. Misschien kan er alleen al door breder te communiceren over wat er allemaal al mogelijk is een hele slag geslagen worden. Dat zou een mooie korte klap zijn.

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:

Eens.

De voorzitter:

Mevrouw Van Eijk nog? Nee. Dezelfde vraag, oké. Prima.

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:

Dan heb ik nog een vraag van mevrouw Van Dijk. Zij zei dat we het al vaak gehad hebben over de hoge bedragen aan toeslagen die onterecht op de plank blijven liggen, wat armoede-intensiteit vergroot. De gegevens van de Belastingdienst, maar ook van banken en andere ketenpartijen zouden ingezet kunnen worden om de mensen gericht te identificeren en vervolgens te helpen. Ze vroeg of dit meegenomen kan worden in het onderzoek naar wettelijke grondslagen voor gegevensdeling. Dit is listig natuurlijk, want dit is een privacyvraag. Hierover is er natuurlijk een pilot geweest. We zijn, terecht denk ik, kritisch op hoe dat gaat met privacy. Maar bij een gerichte aanpak voor het vergroten van bestaanszekerheid wordt waar mogelijk zo veel mogelijk samenwerking gezocht, ook met SZW. Voor zover de vraag ziet op het verstrekken van gegevens door die andere ketenpartijen, ligt dit deels buiten mijn bevoegdheid. Niettemin hebben alternatieven de aandacht in interdepartementale onderzoeken naar verschillende mogelijkheden. Samenwerking krijgt dus de nodige aandacht bij een gerichte aanpak van armoedebestrijding. Het is goed te noemen dat we bijvoorbeeld wel stappen aan het zetten zijn samen met SZW op het gebied van proactieve dienstverlening. Die is vorig jaar in internetconsultatie gegaan. Dan kun je er dus veel over lezen. Hij is de afgelopen maanden naar de Raad van State gestuurd. Dat is een wet waarmee we volgens mij een grote stap zetten om niet-gebruik zo meteen tegen te gaan. Ik ben daar zelf eigenlijk wel enthousiast over.

Dan ook nog een leuke vraag, van mevrouw Van Vroonhoven. Hoe staat het met het amendement inzage fiscaal dossier? Dat is grappig; hier ben ik toevallig afgelopen week nog mee bezig geweest. In de brief van 20 januari 2025 is uw Kamer geïnformeerd over de resultaten van de uitvoeringsanalyses op het amendement recht op inzage in eigen fiscaal dossier op basis van artikel 66a van de AWR, en de conclusies hieruit. De conclusie is dat een goede inrichting van het recht op inzage in het eigen fiscale dossier goed mogelijk is en veel oplevert voor de Belastingdienst en de belastingplichtige. Het is echter niet mogelijk om dit gereed te hebben per 1 januari 2026. Daarom moet de huidige wetsformulering wat ons betreft aangepast worden, met daarin aanpaste implementatietermijnen. Om het inzagerecht te kunnen invoeren moeten eerst de juiste randvoorwaarden worden geschapen. Zo zijn aanzienlijke verbeteringen in de ICT-fundamenten en de informatiehuishouding nodig. Dit gaat jaren duren, want volledig inzicht in alles is natuurlijk lastig en listig te implementeren. Tegelijkertijd blijft het perspectief van waar we heen willen, duidelijk: burgers en bedrijven moeten zonder inspanning te weten kunnen komen wat de Belastingdienst van ze weet.

Omdat we niet willen wachten en we naar het doel willen groeien, zijn we gestart met het werken aan de ontsluiting van de gegevens en de stukken van het belastingmiddel IH niet-winst. Dat is een hele grote groep belastingplichtigen. Hiernaast wordt een onlineomgeving ingericht, zodat deze stukken goed toegankelijk zijn voor de belastingplichtige zelf. Maar goed, "alles" is wel heel breed. We pakken dus als eerste een grote aan en gaan daar ook van leren. Het stap voor stap ingroeien doen we langs de lijn van verschillende belastingmiddelen. Het uitgangspunt is dat we alle aanwezige informatie beschikbaar stellen met respect voor de situaties waarin het niet kan of niet mag. We beperken dit tot een minimum. Parallel wordt er op dit moment als onderdeel van het Belastingplan 2026 ook gewerkt aan de benodigde aanpassingen van de wet. Dit wetsvoorstel moet de aanpak van dit groeimodel mogelijk maken, in lijn met de Kamerbrief.

Welk belastingmiddel volgt op de IH niet-winst, wordt bepaald aan de hand van het praktijkonderzoek. In het praktijkonderzoek maken we gebruik van verschillende bronnen zoals bestaande informatieverzoeken, informatie bij de BelastingTelefoon, websitebezoeken et cetera. Dit onderzoek moet de behoeften van burgers en ondernemers beter inzichtelijk maken en moet ook duidelijk maken waar de behoefte het meeste ligt. Op basis van het praktijkonderzoek worden er dan weer routekaarten opgesteld die de volgorde van ontsluiting bepalen. Zo breiden we de informatiepositie van burgers en ondernemers in aanloop naar 2030 steeds verder uit en komen delen eerder beschikbaar. Mogelijke volgende belastingmiddelen die logisch zijn op dat pad, zijn de schenk- en erfbelasting en de autobelastingen. De concrete volgorde is afhankelijk van de portfolio-opdrachten in die ketens. Door de inzet van extra middelen voor 2025 en 2026 op het gebied van IV en de inzet van personeel bij de Belastingdienst wordt versnelling in het ingroeimodel mogelijk gemaakt. Hierdoor blijft de impact op het de volle IV-portfolio voor de eerste fase beperkt. Naast deze extra capaciteit worden de werkzaamheden voor IFD, inzage fiscaal dossier, dusdanig geprioriteerd dat de doelstellingen voor 2025 en 2026 haalbaar en uitvoerbaar zijn. In de komende jaren zal structureel tijd ingeruimd worden om in het meerjaren-IV-portfolio van de Belastingdienst structureel toe te werken naar volledige inzage in het fiscale dossier per 2030.

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):

Het wordt niet 2026 en het wordt ook niet de jaren daarna, maar ik hoor wel uit de toelichting dat de staatssecretaris bezig is om te kijken hoe we er kunnen komen. De staatssecretaris deelt hopelijk wel de mening, die we ook met elkaar hebben uitgesproken, dat iedereen het recht heeft om in zijn eigen dossier te kijken. Die discussie hebben we ook gehad over de toeslagenkant. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken, en dat is ook een vraag aan de staatssecretaris, dat ze hiermee aan de toeslagenkant een stuk verder zijn. Klopt dat? En hoe kan dat dan? Daar zijn ze volgens mij zo goed als klaar en om mensen inzicht te geven in hun eigen files.

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:

Ja, inzicht in hun eigen files op het onderdeel Toeslagen. Over de Belastingdienst heb ik volgens mij zonet gezegd dat het bij het RAM gaat om 69 systemen. Heb ik dat goed, 69? Er zijn echt heel veel systemen waar alles in staat dus dat is echt heel veel werk, en aanzienlijk veel meer werk dan alleen het toeslagensysteem.

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):

Aanvullend. Het toeslagensysteem blijkt ook een heel ingewikkeld systeem te zijn, en daar hebben ze het wel voor elkaar kunnen boksen. Maar aan de belastingkant is dat nog niet gelukt.

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:

Kijk, allereerst is het een hele complexe situatie. Dit is niet zomaar aan of uit te zetten. Dat heeft ook te maken met afslagen en keuzes die je daarin kan maken, over bijvoorbeeld zaken die je niet kan of niet mag delen. Wat we kunnen doen, is bijvoorbeeld — ik zit even te filosoferen — u een technische briefing aanbieden waarin we u meenemen in hoe het werkt, wat de plannen zijn enzovoorts. Dat kunnen we zeker doen. Ik denk dat het goed is dat er nu gewoon mee gestart wordt. Je vraagt de Belastingdienst eigenlijk om iets te ontwikkelen waarmee zo meteen 10 miljoen mensen alles van zichzelf kunnen inzien. Dat is best wel een forse klus. Ik hoop dat u dat begrijpt. Wij kunnen u daar, nogmaals, zeker meer beeld en geluid bij geven in een technische briefing.

De voorzitter:

U kunt verder met de beantwoording van de vragen. Mevrouw Van Vroonhoven, u bent door uw interrupties heen. O, u deed uw microfoon uit. Oké, prima. En anders is er nog de tweede termijn voor eventuele vragen hierover.

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:

Dan nog een vraag van het lid Stultiens. Hij vraagt of ik ruimte zie om anders met de fiscale geheimhoudingsplicht om te gaan dan wel of artikel 67 gewijzigd kan worden. In de schriftelijke beantwoording bij het wetgevingsoverleg Belastingplan 2025 is toegezegd dat het kabinet een uitgebreide reactie op dit vraagstuk zal uitwerken. Ik ben hier ook al mee bezig geweest. In dat kader zal worden ingegaan op doel en strekking van de fiscale geheimhouding, het huidige beleid op het gebied van transparantie, internationale aspecten en de mogelijkheden tot verruiming die we zien. Ik zal in deze reactie expliciet ingaan op de mogelijkheden om de Kamer ook vertrouwelijk te informeren over wat daarin mogelijk is. Ik verwacht deze reactie dit voorjaar naar de Kamer te sturen. Dit heeft dus mijn aandacht.

Dan nog een vraag van mevrouw Van Dijk over de doorzettingsmacht van de Belangenbehartiger. Heeft de Belangenbehartiger op dit moment het mandaat om een rechtvaardige oplossing in een vastgelopen dossier door te zetten, ook als de Belastingdienst op een ander standpunt blijft staan? Wie neemt uiteindelijk de beslissing? De Belangenbehartiger zal casussen behandelen die zien op besluiten van de Belastingdienst of de Dienst Toeslagen. In veel gevallen zal de Belangenbehartiger in goed overleg met een van deze diensten tot een uitkomst kunnen komen voor de burger. Er kan natuurlijk ook een inhoudelijk meningsverschil ontstaan tussen de Belangenbehartiger en een van de uitvoeringsdiensten. Dan kan de Belangenbehartiger zijn opvatting opschrijven in een formele zienswijze. Deze zienswijze wordt verstrekt aan de inspecteur of de ontvanger van Belastingdienst, of aan de Dienst Toeslagen. Zij zijn als enigen wettelijk bevoegd om een beslissing te nemen in een belasting- of toeslagzaak. De Belastingdienst of de Dienst Toeslagen kan dan aan de hand van deze zienswijze besluiten of zij deze willen opvolgen of naast zich neer willen leggen. Hierbij wordt ook de vaktechnische lijn betrokken. De Belangenbehartiger is vervolgens bevoegd om, als de zienswijze van de Belangenbehartiger niet wordt gevolgd, de zienswijze voor te leggen aan de dg Belastingdienst en de dg Toeslagen. Dit laat onverlet dat de inspecteur, de ontvanger of de Dienst Toeslagen beslist of het besluit of de zienswijze van de Belangenbehartiger wordt opgevolgd. Een casus waarin de zienswijze van de Belangenbehartiger niet wordt opgevolgd, kan natuurlijk resulteren in een signaal, dat in de halfjaarlijkse rapportage van de Belangenbehartiger wordt opgenomen. Ik denk dat ik daarmee heb toegelicht hoe de Belangenbehartiger nu te werk gaat.

Daarnaast zou mevrouw Van Dijk graag zien dat de Belangenbehartiger zelf een halfjaarlijkse rapportage stuurt in plaats van deze binnen de reguliere rapportage van de uitvoering te laten vallen. Want, zo vraagt zij, is de staatssecretaris het niet met ons eens dat de Belangenbehartiger onafhankelijk is? Waarom dan niet een eigen rapportage? De Belangenbehartiger ís onafhankelijk en moet zijn taak ook onafhankelijk kunnen uitvoeren. Bij de inrichting van de Belangenbehartiger zijn hier meerdere waarborgen voor ingericht. Denk aan de positionering van de Belangenbehartiger als zelfstandig organisatieonderdeel dat rechtstreeks valt onder de sg. De signalen van de Belangenbehartiger, die worden gebundeld in halfjaarlijkse rapportages, zullen met uw Kamer worden gedeeld als bijlage bij een reguliere rapportage van de Belastingdienst of de Dienst Toeslagen, vanwege de grote samenhang tussen het werk van de Belangenbehartiger en dat van de uitvoeringsdiensten. Ik ben het overigens met het lid Van Dijk eens dat het van belang is dat de rapportage van de Belangenbehartiger onafhankelijk tot stand komt, omdat dit past bij de onafhankelijke positie van de Belangenbehartiger binnen het ministerie van Financiën. De onafhankelijkheid van de rapportage blijft naar mijn mening gewaarborgd doordat de rapportage van de Belangenbehartiger als afzonderlijke bijlage wordt bijgevoegd bij de stukken van de uitvoeringsdiensten, en geen onderdeel is van de rapporten zelf. De rapportage is dus ook niet gemodereerd.

De voorzitter:

Mevrouw Van Dijk, u bent al wel door uw interrupties heen. Kunt u uw vraag bewaren tot de tweede termijn?

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:

Voorzitter, ik zou bijna zeggen: als er een vraag is, neem ik die liever mee naar achteren voor de tweede termijn.

De voorzitter:

Dan gaan we dat doen. Misschien voorkomen we dan zo meteen ook een tweede termijn. Een aantal leden is al door de interrupties heen, maar het is wel belangrijk dat alles beantwoord wordt. Mevrouw Van Dijk.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Ik heb een korte vraag. Die bijlage is gewoon: dit hebben ze opgestuurd, een-op-een wordt het erin gezet en er wordt niks aan veranderd?

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:

Nee, wij modereren dat niet. Tegelijkertijd is de belangenbehartiger natuurlijk een persoon die nauw samenwerkt met ons. Vandaar ook dat we heel veel contact hebben en samen zullen optrekken. Maar de rapportage gaat als bijlage, niet door onze dg's opgesteld, mee met de rapportage.

Dan een vraag van de heer Faddegon. Hij zei dat doelstellingen van de Belastingdienst meetbaar en uitvoerbaar moeten zijn en vroeg of de staatssecretaris op dit punt concrete invulling kan geven aan de meerjarenstrategie. De meerjarenstrategie wordt momenteel uitgewerkt in concrete doelen per jaar. Dat staat ook in het jaarplan van 2025, dus daar zijn we mee bezig.

Dan een vraag van mevrouw Van Vroonhoven. Ja, dat is een prachtige vraag. Hoe staat het met de voortgang van de uitvoering van de motie-Van Oostenbruggen? Het is goed dat u die vraag stelt. Waarom is de eerdergenoemde termijn niet gehaald? Ik wil nog een keer benadrukken dat ik het een hele goede motie vind. In de brief van 24 oktober 2024 is gemeld dat het rapport in februari 2025 gereed is en daarna zo spoedig mogelijk naar de Kamer wordt verzonden. Het werk is afgerond. Ik ben momenteel in gesprek met de staatssecretaris van Defensie om te werken aan een kabinetsreactie op het rapport. Dat duurt even, weken. We zullen het rapport en de kabinetsreactie naar uw Kamer verzenden. Een goede motie, trouwens.

Dan een vraag van de heer Faddegon over het In Control Statement. In het In Control Statement 2023 staan risico's, zowel financieel als fiscaal. Kan de staatssecretaris aangeven of de genoemde risico's nog bestaan? Op welke manier worden of zijn deze risico's vastgesteld? Worden er mitigaties gemaakt? Wordt er aan prioritering gewerkt? Dat zijn een hoop vragen over de financiële en fiscale risico's uit het ICS. De risico's zijn vastgesteld op basis van een interne risicoanalyse bij de Belastingdienst. In het ICS wordt vermeld in hoeverre de risico's materialiseren. In het ISC is daarover gerapporteerd. In 2023 bleken er risico's te zijn op het terrein van inning en vermoedelijke schijnzelfstandigheid. Deze risico's zijn in 2024 gemitigeerd, bijvoorbeeld door het uitfaseren van alle potentiële schijnzelfstandigen. Voor de helderheid: ik heb net al gezegd dat dit bij de Belastingdienst op dit moment op nul staat. In mei 2025 ontvangt de Kamer het In Control Statement over 2024.

Dan een vraag van mevrouw Van Eijk. De VVD vraagt zich af of de ontvanger genoeg ruimte heeft en pakt om maatwerk te bieden. Kan dit worden meegenomen bij een eventuele verandering van het kwijtscheldingsbeleid, evenals oplossingen zoals gedeeltelijke kwijtschelding voor levensvatbare bedrijven, langere en flexibelere betalingsregelingen en individuele beoordelingen in plaats van standaardprocedures? Welke oplossingen zijn al eerder overwogen om knelpunten op te lossen? Kunnen deze met de Kamer worden gedeeld? De voorwaarden voor kwijtschelding zijn vastgelegd in fiscale regelgeving. De ontvanger kan op grond van het evenredigheidsbeginsel daarvan afwijken indien handelen conform de regels onevenredig zwaar zou uitpakken. Langs die weg kan hij maatwerk leveren. Ten behoeve van de behandeling van kwijtscheldingsverzoeken van levensvatbare ondernemers met coronaschulden is de zogeheten Tijdelijke instructie saneringen opgesteld, die diverse versoepelingen bevat ten opzichte van het reguliere beleid. Ik licht er graag twee punten uit om er een beeld bij te geven. Ten eerste schrijft de instructie voor dat verzoeken van ondernemers met een welwillende blik worden behandeld. Dat houdt in dat verzoeken bij twijfel worden toegewezen. Daarnaast is er een landelijke taskforce sanering in het leven geroepen. Als de ontvanger meent dat de ondernemer in aanmerking zou moeten komen voor sanering, maar de saneringsvoorwaarden hiervoor onvoldoende ruimte bieden, kan hij de kwestie via de vaktechnische lijn aan deze taskforce voorleggen. Dat gebeurt ook. Dat kan ik erover zeggen.

Dan is er een vraag van mevrouw Van Dijk over het massale bezwaar tegen de belastingrente vennootschapsbelasting.

De voorzitter:

Ik onderbreek u even, want er is een vraag van mevrouw Van Eijk. Die zal waarschijnlijk over het vorige punt gaan.

Mevrouw Van Eijk (VVD):

Sorry, die kwam met vertraging op. Is de Tijdelijke instructie saneringen, die in het leven is geroepen in relatie tot de coronabelastingschulden, nog steeds van toepassing of zijn we inmiddels teruggevallen op de Leidraad invordering?

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:

Als de collega naast mij zegt "dat gaan we even navragen", dan schuif ik het door naar de tweede termijn. Dan is er toch een vraag voor de tweede termijn. Ik hoop dat dat kan.

Er was een vraag over de status van de massaalbezwaarprocedure over de vpb en belastingrente: afgelopen december noemde de staatssecretaris in een brief dat sprongcassatie is ingesteld; is daar inmiddels al meer duidelijk over? En wat zou de eventuele theoretische schade kunnen zijn? Betekent dit niet weer een miljardenhersteloperatie? Allereerst: wanneer de uitspraak in de sprongcassatieprocedure zal worden gedaan, is afhankelijk van de behandeling door de Hoge Raad. Daar kan ik weinig zinnigs over zeggen. Soms gaat dat wat sneller dan verwacht en soms duurt dat heel erg lang. De Belastingdienst onderzoekt vooruitlopend op die uitspraak de mogelijke gevolgen van de uitspraak natuurlijk ook wel en houdt daarbij rekening met meerdere scenario's, zodat we na de uitspraak snel kunnen handelen. Als belastingplichtigen bij de Hoge Raad in het gelijk worden gesteld, leidt dit overigens tot een substantiële derving. Een eerste indicatie van de budgettaire gevolgen geeft een derving die per belastingjaar waarover het gaat fluctueert van 70 miljoen per jaar tot 250 miljoen. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat voor het rentepercentage wordt aangesloten bij het reguliere percentage van de overige belastingmiddelen. Als u de getallen wil, noem ik ze even heel snel. Dat kan later in de Handelingen worden teruggelezen. Het is in 2021 115 miljoen, in 2022 175 miljoen, in 2023 220 miljoen, in 2024 250 miljoen, in 2025 220 miljoen, in 2026 140 miljoen, in 2027 90 miljoen en in 2028 en verder 70 miljoen. Dat heeft te maken met de rente, maar dat heeft er ook mee te maken dat we iets hebben veranderd in de rentepercentages en de berekening ervan de afgelopen jaren.

Dan was er een vraag van mevrouw Van Dijk over het monitoren van hoger beroep. Worden naast fiscale argumenten ook andere argumenten om hoger beroep in te stellen meegewogen en vastgelegd? Waar nodig zullen naast fiscale inderdaad ook andere overwegingen meegenomen kunnen worden. Voor wat betreft het vastleggen, heb ik verwezen naar het programma Klant- en Zaakbehandeling. Dat bevindt zich in de beginfase. In de stand-van-zakenbrief heb ik toegezegd in een volgende brief hierop terug te komen. Zodra hier meer over bekend is, kom ik daarop terug.

Een vraag van mevrouw Van Vroonhoven was of ik een reflectie wil geven op de conclusie van het rapport "Gezien en bereikbaar" en de scheidslijn tussen burgers die door de Belastingdienst niet gevonden worden en burgers die zelf niet gevonden willen worden. Het is voor de Belastingdienst vrij moeilijk om zonder meer vast te stellen of ze te maken hebben met een burger die onbewust onbereikbaar is of een burger die zich welbewust aan de verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst probeert te onttrekken. Derhalve spant de Belastingdienst zich maximaal in om alle burgers in de gelegenheid te stellen om kennis te kunnen nemen van hun fiscale verplichtingen. Met mijn brief van 24 oktober 2024 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de vervolgacties die zijn ingezet naar aanleiding van de oplossingsrichtingen uit het rapport. De oplossingen zijn erop gericht om burgers te bereiken, of ze nu onbewust of bewust onbereikbaar zijn voor de Belastingdienst.

Er was een vraag van de heer Faddegon over incassokosten. In het hoofdlijnenakkoord staat dat incasso- en aanmaningskosten omlaaggaan. Hoe gaat het bij de Belastingdienst? Is het al geïmplementeerd en, zo nee, waarom nog niet en wanneer voeren we het dan wel in? Dat zijn goede vragen, waar ik graag antwoord op geef. Ik geef trouwens op alle vragen graag antwoord. Dit is een maatregel uit het hoofdlijnenakkoord voor de gehele rijksoverheid. Incasso-organisaties zoals CJIB en DUO trekken hierin samen op. De Belastingdienst is deelnemer aan dat interdepartementale traject. Over de voortgang wordt u naar verwachting rond de zomer van 2025 verder geïnformeerd. Dat gebeurt dan overigens niet door mij, maar volgens mij door de staatssecretaris Rechtsbescherming. Het implementeren van dat soort zaken is geen kwestie van weken; dat duurt natuurlijk even. Het moet zorgvuldig gebeuren. Maar we zijn er hard mee bezig.

De voorzitter:

Er is een interruptie op dit punt van de heer Faddegon. Gaat uw gang.

De heer Faddegon (PVV):

Ik was eigenlijk met name benieuwd naar het volgende. Toen we het net over ICS hadden, noemde u dat een van de problemen zat in die inning. Dat is natuurlijk rechtstreeks gekoppeld aan de aanmaning en aan de incassokosten. Dus ik denk dat het toch wel een heel belangrijk punt is, waar ook vanuit de Belastingdienst heel serieus naar moet worden gekeken, want daar liggen natuurlijk heel veel kosten voor de burgers. Ik denk niet aan administratiekosten voor het CJIB als ik een keer te hard rijd.

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:

We zitten daarbovenop. Het allerbelangrijkste is, denk ik, dat daar budget voor is vrijgemaakt. Dat is nu ook gebeurd, en dat moet nu daadwerkelijk gaan landen bij alle verschillende uitvoeringsorganisaties. Het lijkt mij heel verstandig dat dat interdepartementaal wordt opgebouwd en dat je zo meteen als burger weet wat je van de overheid kan verwachten, of het nou gaat om DUO, het CJIB of de Belastingdienst. Het lijkt me verstandig dat je dat samen doet en dat je daar goed over nadenkt. Wat gaan we nou precies doen? Hoe pakt dat uit in het budget? Dat zijn zaken die daarin worden meegenomen. Ik verwacht dus spoedig resultaat. Dat wil ik zelf ook graag. Tegelijkertijd heb ik geen idee wanneer dat precies zal zijn, maar van de zomer wordt u goed geïnformeerd over hoe we dat gaan cheffen, zeg ik op de minst parlementaire manier.

Dit was overigens mijn laatste vraag.

De voorzitter:

Ik begrijp dat er in de tweede termijn nog een antwoord komt. Of is dat nu al binnen en kunt u dat nu nog meenemen?

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:

Volgens mij had ik maar één vraag voor de tweede termijn.

De voorzitter:

Dan ga ik even inventariseren of er nog meer vragen zijn. Dan kunt u die zo in één keer meenemen. Dan begin ik met meneer Ergin. U had geen vraag, maar u wilde volgens mij nog iets anders zeggen. Dat heb ik aan het begin van de vergadering gehoord.

De heer Ergin (DENK):

Is de eerste termijn nu afgerond? Zijn we inmiddels bij de tweede termijn?

De voorzitter:

Dit is de tweede termijn van de zijde van de Kamer.

De heer Ergin (DENK):

Volgens mij kunnen wij in de tweede termijn ook conclusies trekken. Volgens mij kunnen we de conclusie trekken dat een systeem dat heel veel mensen onrecht heeft aangedaan en niet in lijn was met onze wetgeving, nog zes jaar lang heeft gedraaid. De staatssecretaris wijst op spoor 1, 2 en 3. Ik lees in het rapport toch heel duidelijk dat dit niet conform de AVG was, ook de andere sporen niet. Ook de andere sporen deugen niet. De staatssecretaris is het misschien vergeten te vermelden, maar dat wil ik hier toch genoemd hebben.

We horen ook even tussendoor dat er lijsten zijn waar 50.000 mensen op staan. Dat is ook de conclusie die wij hier trekken. Deze werkwijze heeft dus eigenlijk veel meer mensen benadeeld, en we weten dat van in ieder geval 50.000 mensen. Ik wil voorkomen dat we hier over drie maanden weer een debat hebben waarin we de staatssecretaris vragen om nog een vervolgonderzoek. Ik vind namelijk dat we wel de verantwoordelijkheid hebben om te kijken waar die informatie terecht is gekomen, bij welke samenwerkingsverbanden binnen de overheid. Om daarop te sturen, wil ik graag een tweeminutendebat aanvragen, zodat ik moties kan indienen om invloed te hebben op de scope van het onderzoek. Anders weet ik namelijk precies wat er gaat gebeuren: over een paar maanden gaan we een discussie voeren over wat er niet is onderzocht. Die kant wil ik niet op gaan met deze staatssecretaris.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Stultiens.

De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):

Dank u, voorzitter. Vandaag werden er terecht grote woorden geuit door de staatssecretaris over de risicoselectie door het RAM-systeem. Het werd "onacceptabel" genoemd. "Pijnlijk", "belachelijk"; het zijn allemaal termen waar ik mij graag bij aansluit. Ik ben dus blij met die grote woorden. Ik hoop wel dat er ook echt de stinkende best gedaan gaat worden om de onderste steen boven te krijgen. Collega Ergin zegt namelijk terecht dat we niet over een paar maanden weer de vraag moeten stellen of echt alles is gedaan wat kon. Volgens mij is dit nog één laatste kans om dit goed te doen. Ik hoop dat de staatssecretaris zich daarvoor gaat inzetten.

Dan het andere punt, de drielandenconstructies. Daarbij doen mensen een soort dubbele verhuizing om zo minder belasting te betalen. Het lastige daarvan is dat het eigenlijk tussen ontwijken en ontduiken in zit. Als je wordt gepakt, moet je alsnog belasting betalen, dus het is blijkbaar erger dan ontwijken. Maar je krijgt geen boete, dus het is ook geen fraude. Ik zoek nog naar manieren waarop wij dit als Kamer stevig kunnen aanpakken. Ik ga, waarschijnlijk in het debat dat is aangevraagd door de heer Ergin, vragen om beleidsopties.

Het derde punt gaat over verhuld vermogen. De staatssecretaris refereert aan een paper dat ik ken, uit 2022. Ik hoop dat het kabinet zelf ook meer data wil hebben. In dat paper lezen we dat er meer dan 100 miljard euro aan vermogen in het buitenland is, waarvan waarschijnlijk 18 tot 44 miljard euro verhuld is. Maar goed, dat is een bandbreedte van meer dan 20 miljard. Dat is vrij fors. Bovendien ben ik benieuwd wat er gebeurt met de rest van die 100 miljard, die wel officieel wordt uitgewisseld met andere landen. Ook op dit punt overweeg ik dus een motie om meer onderzoek te laten doen, om te weten hoe het precies zit.

Verder dank ik de staatssecretaris voor de uitgebreide beantwoording.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Van Eijk.

Mevrouw Van Eijk (VVD):

Dank voor de uitgebreide beantwoording, ook namens mij. Ik ben blij met de toezegging om in ieder geval nog iets meer inzicht te geven in de niet-fiscale taak, omdat ik echt denk dat dat ook hoort bij het op orde krijgen van de basis. Ik vind het ook heel relevant om op een later moment kennis te kunnen nemen van de reactie van de staatssecretaris op de brief en het onderzoek van de NOB en het RB, omdat die samenwerking echt cruciaal is om ook compliant gedrag verder aan te jagen en te kunnen steunen en leunen op al het werk dat door die fiscaal dienstverleners wordt gedaan.

Ik heb ten aanzien van het kwijtscheldingsbeleid heel eventjes de brief van de minister van Economische Zaken van 3 maart jongstleden erbij gepakt. Wij hadden schriftelijke vragen gesteld naar aanleiding van de Bijzonder Beheer Barometer van PwC. Daarin wordt vrij uitgebreid ingegaan op het feit dat met enige regelmaat binnen het ministerie van Financiën en de Belastingdienst onderzoek wordt gedaan naar het kwijtscheldingsbeleid en of en, zo ja, in welke dat dan aangepast moet worden. Dat vindt dus ook op dit moment plaats. Als dat aanleiding geeft om aanpassingen te doen in de uitvoeringsregeling of in de Leidraad Invordering, wordt dat dan opgevolgd? Misschien kan de staatssecretaris in zijn tweede termijn nog even aangeven in welke fase dat onderzoek zich dan bevindt en wanneer we hier iets over kunnen verwachten. Ik denk namelijk dat we nog steeds heel veel maatwerk moeten willen toepassen om heel veel levensvatbare bedrijven er ook echt doorheen te trekken en te kijken hoe we dat met elkaar voor elkaar kunnen krijgen.

Dank je wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Van Dijk.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Dank voor de antwoorden en voor de inspiratie voor een aantal werkbezoeken. Ik denk dat we daar echt wel iets mee kunnen. Het is interessant om eens te kijken hoe het zit met die dossiers, ook in relatie tot de hersteloperatie en natuurlijk ook tot het systeem waar we zelf ons gewenste belastingsysteem kunnen maken. Misschien zouden we daar samen iets mee kunnen doen. Ik denk dat onze vingers en die van onze medewerkers allemaal jeuken.

Als het gaat om de Belangenbehartiger maak ik me toch wel wat zorgen over het mandaat. Gedurende dit debat kreeg ik namelijk meteen al een paar berichtjes van mensen die dat echt wel spannend vinden, maar er is ook toegezegd dat daarover gerapporteerd gaat worden. Ik ga die rapportages de komende tijd gewoon even afwachten, om te kijken wat er gebeurt met adviezen en hoe serieus we met elkaar omgaan. Ik wil hierbij een positieve grondhouding hebben.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Faddegon.

De heer Faddegon (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Ook van onze kant zeer veel dank voor de adequate beantwoording door de staatssecretaris. We zien weliswaar een heleboel voortgang, maar we zien toch ook een heleboel zaken die wel degelijk nog aanpak behoeven in de komende tijd. Dat heeft de staatssecretaris ook terecht toegezegd. Wij zouden ook graag wat aandacht willen vragen voor de onvolkomenheden die door de Algemene Rekenkamer zijn geconstateerd, maar daar kunnen we het misschien in een volgend debat over hebben.

Ook wil ik met name nog even aandacht vragen voor de schuldenproblematiek die de Algemene Rekenkamer aanduidde. Daar kunt u ook later op terugkomen. Er is nogal wat schuldenproblematiek die lijkt te ontstaan door incasso en door het niet goed monitoren van schuldenstapeling bij mensen in het land. Dat is dus wel een punt waar ik eigenlijk aandacht voor wil vragen, zonder dat ik daar nu meteen een antwoord van u over hoef te hebben.

We zijn blij dat we naar twee debatten per jaar gaan, anders blijven zaken veel te lang op de plank liggen. In dit debat blijkt nu wel hoe urgent sommige zaken toch kunnen zijn.

Daar wou ik het bij laten. Dank u wel.

De voorzitter:

Voordat ik naar de staatssecretaris ga, wil ik zeggen dat zo'n tweede debat natuurlijk iets is wat u in de procedurevergadering even met elkaar moet bespreken. Neemt u dat dus vooral mee daarnaartoe. Dan kom ik bij de staatssecretaris voor de beantwoording in de tweede termijn, als hij zover is.

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:

Helder. Wij gaan graag direct door. Laten we beginnen bij de opmerking van de heer DENK. Nee, van de heer Ergin ván DENK. Ik denk dat ik het heel erg met u eens ben. Als het niet helemaal helder was: spoor 1,2 en 3 zijn niet conform de AVG. Daarmee hoop ik dus duidelijk genoeg geweest te zijn. De pijn in mijn buik voel ik.

De heer Stultiens zei het ook: de onderste steen moet boven. Ik heb gezegd: ik ga mijn stinkende best doen. Ik wil dat we alles onderzoeken wat we kunnen onderzoeken. Ik heb ook een heel ongemakkelijk gevoel bij de conclusies van KPMG, omdat zij zelf ook zeggen dat ze een aantal zaken niet kúnnen onderzoeken omdat die er gewoon niet meer zijn. In die crux wil ik alles doen wat binnen mijn macht ligt. Daar mag u mij ook op aanspreken, nu en in toekomstige debatten.

Dan de drielandenconstructies. Ik heb net gezegd dat het belangrijk is om, met name op het gebied van pleitbare standpunten en het uitdelen van boetes, te kijken of er ook wetswijzigingen wenselijk zijn. Ik geef dat ook graag mee terug. Ik vind dat zelf ook lastig te wegen. Het is ook goed om ontwijken en ontduiken goed van elkaar te scheiden. Ontwijken is wellicht onwenselijk, maar niet strafbaar. Daarmee is het dus ook niet te beboeten. Een pleitbaar standpunt zit 'm dan in het feit dat mensen toch denken, met misschien wel een of ander advies van een fiscaal adviseur of zo, dat ze zich netjes aan de wet houden. Dan heb je al snel een pleitbaar standpunt. Maar goed, ik ben altijd geïnteresseerd om in die systematiek te onderzoeken of de balans tussen beboetbaarheid en een pleitbaar standpunt op dit moment de juiste is.

Meer data ten aanzien van verhuld vermogen is altijd wenselijk. We doen per definitie binnen de dienst altijd onderzoek hoe we dit beter inzichtelijk kunnen maken. Daarom participeren we ook in Europese context in de verbetering van de DAC. Inmiddels zijn we volgens mij bezig met de onderhandelingen voor DAC9 of DAC10. Het was DAC10 geloof ik, hè? Ja, we zitten nu al op DAC10. Uiteindelijk denk je bij zaken als de DAC8 over crypto elke keer weer: ja, Nederland speelt daar gewoon een belangrijke rol in.

U vroeg ook hoe het met de rest van het vermogen zit, met de 100 miljard minus de 18 miljard tot 44 miljard. Nou, als het verhuld is, is het moeilijk in te schatten; vandaar die hoge bandbreedte. Ik hoop dat u mij dat in ieder geval vergeeft. De rest zit zeer waarschijnlijk in box 2 en box 3, op de balansen van bedrijven die in het buitenland gevestigd zijn of misschien wel vastgoed hebben in het buitenland. Het kan ook in box 3 staan. We hebben daar heel veel data bij. Het niet-verhulde vermogen is gewoon een optelling van het geld dat buiten Nederland staat. Dus in die zin is de significantie daarvan wat beter, vanwege het feit dat het gewoon opgegeven is. Tegelijkertijd is bijvoorbeeld zoiets als onderzoek naar alle balansen van alle bedrijven, van alle holdings van bijvoorbeeld rijke Nederlanders natuurlijk heel time-consuming werk. Daar kan je onderzoek naar doen. Dat doen we ook. Maar uiteindelijk leidt dat tot de inschatting waarover we het nu hebben.

De VVD vraagt of wij de reactie op de NOB en het RB eventueel willen delen met de Kamer. Nou, die sturen we mee. Dat komt goed.

De Tijdelijke instructie saneringen is ook nog steeds geldig. De vraag was: is die nog geldig of niet? Ja, die is geldig.

De aanpassing van de Leidraad Invordering 2008 gaat gelden per 1 juli 2025. We gaan natuurlijk wel weer naar een normale situatie terug. Dat staat dus gepland voor juli 2025.

Dan was er nog de vraag of wij een reactie willen geven op de brief van het ministerie van Economische Zaken. Dat is een goeie. Dit kunnen we meenemen in een volgende brief. Die gaat over wat u net vertelde over de PwC-barometer. Daar kunnen we erop ingaan.

Mevrouw Van Dijk vraagt nog naar de zorgen om het mandaat van de Belangenbehartiger. Ja, dat is lastig, want dat betekent dat u bang bent dat dat uiteindelijk niet goed gaat. Ik denk dat ik hier een persoonlijk statement kan maken. Ik neem de Belangenbehartiger heel serieus. Als er zorgen zijn om het mandaat, ben ik daarop aanspreekbaar. Als er signalen zijn dat dat niet goed gaat, dan lijkt me dat een beetje stug, na effectief een week of twee weken — wat is het nu? Ik heb goed contact gehad met de kwartiermaker. Die wil ik trouwens ook graag bedanken voor zijn werk. Maar mocht er iets zijn, spreek mij dan persoonlijk aan op dit punt.

Dan heb ik nog een laatste paar punten van de heer Faddegon. Ik ben het met hem eens dat er een blijvende aanpak nodig voor verbeteren, moderniseren enzovoorts.

Op de onvolkomenheden die door de Algemene Rekenkamer zijn geconstateerd, zullen we uiteraard op de juiste momenten terugkomen.

Het is fijn dat u ondersteunt dat we naar twee debatten per jaar gaan. Dat moet uiteraard via de pv georganiseerd worden. Dat is, denk ik, fijn voor de Kamer. Laten we wel wezen: dat is ook heel fijn voor de Belastingdienst, omdat je dan toch weer wat dieper over minder onderwerpen kan spreken.

Dan kom ik bij mijn laatste punt, en ik denk dat dat heel passend is. We spreken hier niet over een wet. We spreken hier niet over een idee of over iets wat in de actualiteit speelt. We spreken hier over de Belastingdienst, een prachtige dienst met een kleine 30.000 mensen die zich dag en nacht inzetten voor de inkomsten van Nederland. Ik wil ook vanuit deze positie mijn collega's van harte danken voor het harde werk wat zij deden, doen en blijven doen. Dank, allemaal.

De voorzitter:

Dank u wel, staatssecretaris. Dan ga ik nog even de lijst langs van de toezeggingen die u hebt gedaan. Het zijn er een zevental. Mochten daar toch onjuistheden in zitten, dan hoor ik dat zo meteen graag.

  • De staatssecretaris zal ten aanzien van het Risico Analyse Model, RAM, onderzoeken of grondrechten zijn geschonden en de Kamer in juni 2025 nader informeren. Daarbij zal de staatssecretaris tenminste ingaan op de spreadsheets van KPMG of mogelijke andere spreadsheets.
  • De staatssecretaris zal ten aanzien van het gebruik van artificiële intelligentie bij de Belastingdienst de Kamer in het derde kwartaal van 2025 informeren over zijn visie daarop.
  • De staatssecretaris zal ten aanzien van de niet-fiscale taken van de Belastingdienst de Kamer in de volgende stand-van-zakenbrief informeren over welke taken de Belastingdienst al dan niet blijft uitvoeren.
  • De staatssecretaris zal de Kamer in het voorjaar van 2025 nader informeren over de aanpak van dividendstripping.
  • De staatssecretaris zal ten aanzien van de voortgang van de motie-Van Oostenbruggen het rapport met de kabinetsreactie binnen enkele weken aan de Kamer doen toezenden.
  • De staatssecretaris en de staatssecretaris voor Rechtsbescherming zullen ten aanzien van de incassokosten de Kamer in de zomer van 2025 informeren.
  • De staatssecretaris zal de Kamer een reactie toesturen op het NOB-advies.

Zijn er nog onjuistheden, staatssecretaris?

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:

Ja, twee dingen, volgens mij de eerste en de zesde. De zesde ging over welke staatssecretaris daarvoor verantwoordelijk is. Daar moet ik u even het antwoord op schuldig blijven. Het zou zomaar kunnen dat SZW uiteindelijk het interdepartementaal onderzoek doet, maar ik weet dat niet precies. Ik doe het in ieder geval niet.

De voorzitter:

Dan maken we daar "het kabinet" van.

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:

Keurig. De eerste is een toezegging — ik weet hoe het werkt met de toezeggingenadministratie — maar die staat ook in de brief. Het is al formeel toegezegd in een brief aan de Kamer. U moet dus zelf even kijken of die dan in de toezeggingenlijst moet staan.

De voorzitter:

Dat is uitstekend. De heer Ergin heeft een tweeminutendebat aangevraagd. Mevrouw Van Eijk, ben ik wat vergeten?

Mevrouw Van Eijk (VVD):

Ja, ik denk de laatste, over de Leidraad Invordering en eventuele aanpassingen daarin. Die zouden ook in de volgende stand-van-zakenbrief terugkomen. En de reactie op het rapport van NOB en RB zou met de Kamer gedeeld worden. O, sorry, dan heb ik niet goed opgelet.

De voorzitter:

De laatste staat erbij, maar de eerste die u noemde niet. Die zullen we toevoegen.

Mevrouw Van Eijk (VVD):

Dankjewel.

De voorzitter:

Verder geen toezeggingen gemist? Dan dank ik u allen voor de efficiënte vergadering. We zijn net voor 18.00 uur klaar. Ik sluit hierbij de vergadering en wens u verder een fijne avond.

Sluiting