Verslag van een schriftelijk overleg over Voorstel voor verschillende maatregelen tegen bijtincidenten door honden (Kamerstuk 28286-1322)
Dierenwelzijn
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2024D06865, datum: 2024-02-27, bijgewerkt: 2024-02-29 13:39, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-28286-1328).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Mede ondertekenaar: W.A. Lips, adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 28286 -1328 Dierenwelzijn.
Onderdeel van zaak 2024Z02974:
- Indiener: P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2024-02-28 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-03-07 13:59: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-03-13 11:15: Procedurevergadering commissie LNV (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2024-10-23 13:00: Dieren buiten de veehouderij (Commissiedebat), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
28 286 Dierenwelzijn
Nr. 1328 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 27 februari 2024
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de brief van 18 december 2023 over voorstel voor verschillende maatregelen tegen bijtincidenten door honden (Kamerstuk 28 286, nr. 1322).
De vragen en opmerkingen zijn op 7 februari 2024 aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voorgelegd. Bij brief van 27 februari 2024 zijn de vragen beantwoord.
De fungerend voorzitter van de commissie,
Graus
De adjunct-griffier van de commissie,
Lips
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Minister
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voorstel voor verschillende maatregelen tegen bijtincidenten door honden en hebben hierover nog enkele vragen. Deze leden benadrukken dat er jaarlijks steeds meer mensen, onder wie veel kinderen, het slachtoffer worden van bijtincidenten met honden. Daarom vinden deze leden het heel goed dat er maatregelen worden genomen, omdat deze zowel in het belang zijn van de slachtoffers van bijtincidenten als de honden zelf. Deze leden hebben hierover nog wel enkele vragen.
Verbod op hoog-risicohonden zonder stamboom
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vinden het goed dat er naar Frans voorbeeld een verbod komt op het fokken en houden van hoog-risicohonden zonder stamboom. Daarmee is er voor dit type honden meer controle op de juiste vorm van socialisatie en wordt er gezorgd voor een betere match met de toekomstige eigenaar. Dat is niet alleen van belang voor de potentiële slachtoffers van hoog-risicohonden, maar ook zeker voor de honden zelf. Deze leden vragen echter wel hoe de Minister dit gaat handhaven en vragen om dit nader toe te lichten.
Antwoord
Ik ben blij dat de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie mijn beleid onderschrijven. De maatregelen tegen bijtincidenten en de handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid daarvan worden nader onderzocht en uitgewerkt. Ik kan hierover op dit moment geen uitspraken doen. Ik informeer de Kamer hierover na de zomer.
Wat zijn de consequenties van dit verbod voor huidige eigenaren van hoog-risicohonden zonder stamboom, aangezien ook het houden van deze dieren wordt verboden?
Antwoord
Ik ben van plan een zogenaamde overgangsregeling in te voeren, zodat honden die worden gehouden op het moment dat de regelgeving van kracht wordt, bij hun eigenaar kunnen blijven. De maatregel is alleen van toepassing op honden geboren na de ingangsdatum van deze maatregel. Zoals ook voor de andere maatregelen geldt moet dit nog nader worden uitgewerkt en zal ik de Kamer hierover na de zomer informeren.
Verplichte theoriecursus vóór de aanschaf van honden
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen ook dat de Minister ervoor heeft gekozen om een (online) theoriecursus vóór de aanschaf van honden verplicht te stellen. Daar zijn deze leden een voorstander van. Incidenten zijn vaak het gevolg van slechte opvoeding en onverantwoord houderschap. Om te onderzoeken in hoeverre een verplichte praktijkcursus hierbij betrokken kan worden lijkt deze leden heel verstandig. Deze leden vragen echter wel hoe dit zal worden uitgevoerd.
Hoe is de Minister voornemens om erop toe te zien dat echt alle nieuwe hondeneigenaren deze cursus volgen?
Antwoord
De invoering van deze verplichting wordt momenteel onderzocht en uitgewerkt met de toezichthoudende instanties. Het is nog te vroeg in het beleidstraject om daar concrete uitspraken over te doen.
Hoe bereikt de Minister bijvoorbeeld de mensen die informeel een hond krijgen of aanschaffen via kennissen? Zit er bijvoorbeeld een strafrechtelijk element aan als blijkt dat een hondeneigenaar in het geval van een bijtincident geen cursus blijkt te hebben gevolgd?
Antwoord
Voordat deze maatregel gaat gelden zal hierover breed gecommuniceerd worden. Wanneer voor houders van deze honden de verplichting geldt om een opleiding te hebben gevolgd, en zij die verplichting niet hebben nageleefd, is er sprake van een overtreding van de Wet dieren (artikel 2.2, tiende lid, onderdeel k, van de wet). Overtredingen kunnen strafrechtelijk of bestuursrechtelijk worden vervolgd. Bij de uitwerking van deze maatregel hoort ook de uitwerking van een interventiebeleid, waarin wordt aangegeven hoe opgetreden wordt tegen een persoon die in overtreding is. Dat gebeurt in samenwerking met de handhavende instanties.
Is er op dit moment voldoende aanbod aan praktijkcursussen? Worden de theoriecursussen in meerdere talen aangeboden?
Antwoord
Ik heb geen zicht op het huidige aanbod van praktijkcursussen. Tegen de tijd dat er meer duidelijkheid is over de invulling van de maatregel, en of de theoriecursus wordt gecombineerd met een verplichte praktijktraining, zal ik ook kijken naar de beschikbaarheid en toegankelijkheid van het aanbod. Daarnaast ben ik voornemens om bij de nadere uitwerking ook te kijken naar de beschikbaarheid in meerdere talen. Ik vind het belangrijk dat de cursus voor iedereen toegankelijk is.
Vergelijking bijtincidenten door honden en wolven
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie willen de Minister tot slot vragen hoeveel bijtincidenten er zijn door honden in vergelijking tot de wolf. Hoe vaak worden andere mensen en dieren slachtoffer van bijtincidenten door honden? Hoe staan die bijtincidenten met honden in vergelijking tot bijtincidenten met wolven?
Antwoord
Er is op dit moment geen compleet beeld van het aantal bijtincidenten door honden. De meest recente schatting van 150.000 slachtoffers per jaar stamt uit een rapport uit 20081, en betreft alleen bijtincidenten met menselijke slachtoffers. Van het aantal hond-dier bijtincidenten zijn geen schattingen te geven. Juist daarom is het zo belangrijk te werken aan een volledigere registratie van bijtincidenten. Bij de uitwerking van deze maatregel zal er ook expliciet aandacht voor zijn voor hond-dier bijtincidenten.
Bijtincidenten door honden en door wolven zijn twee verschillende fenomenen die niet met elkaar te vergelijken zijn. Bijtincidenten met honden komen waarschijnlijk veel vaker voor dan bijtincidenten met wolven, alleen al omdat de hond als huisdier intensief in contact komt met mensen en andere (huis-)dieren. Bovendien zijn er veel meer honden in Nederland (naar schatting 1.5 miljoen2) dan wolven (enkele tientallen3).
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel van de Minister voor verschillende maatregelen tegen bijtincidenten door honden. Deze leden steunen het doel om het aantal bijtincidenten en bijkomend letsel te verlagen en juichen de invoering van nieuwe maatregelen toe.
De leden van de VVD-fractie constateren dat we in Nederland immers helaas te vaak te maken hebben met bijtincidenten door agressieve risicohonden. Het is niet precies duidelijk hoeveel mensen jaarlijks verwond raken. Volgens de laatste cijfers van vijftien jaar geleden zijn er ongeveer 150.000 slachtoffers per jaar. Daarvan hebben 50.000 mensen medische hulp nodig en 30.000 hebben ernstiger letsel. Soms met fatale afloop, vooral bij kleine kinderen. Denk aan afgerukte ledematen, verminkte gezichten en ernstige botbreuken. Ook de psychologische gevolgen en maatschappelijke consequenties zijn groot, zoals zorgkosten en arbeidsongeschiktheid.
De leden van de VVD-fractie wijzen erop dat het meest ernstige letsel ontstaat door zogeheten hoog-risicohonden. Plastische chirurgen krijgen hiermee vaak te maken en waarschuwen voor het gevaar en de impact van dit soort honden. De Minister noemt in de Kamerbrief het bericht van de Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie (NVPC) over 100 ernstige incidenten in de afgelopen anderhalf jaar. Die waarschuwing is in de ogen van deze leden terecht, want het is onacceptabel dat er jaarlijks zo veel kinderen en volwassenen ernstig letsel oplopen door hondenbeten. Eerder hebben deze leden een vierpuntenplan opgesteld. Deze leden zijn blij dat de Minister vervolgens op basis van dat plan zelf met een aantal maatregelen is gekomen. Deze leden hebben daarover een aantal vragen en opmerkingen.
Uitwerking van de maatregelen
De leden van de VVD-fractie constateren dat de Minister in de Kamerbrief schrijft dat de maatregelen, de handhaafbaarheid en de uitvoerbaarheid nog nader worden uitgewerkt en onderzocht. Wanneer verwacht de Minister de Kamer hier nader over te informeren?
Antwoord
Ik ben blij dat de leden van de VVD-fractie de invoering van nieuwe maatregelen tegen bijtincidenten toejuichen. Ik ben gestart met de uitwerking van de voorgestelde maatregelen. Het betreft meerdere, ingrijpende maatregelen waarvan ik de handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid nader zal onderzoeken. Ik zal de Kamer na de zomer over de stand van zaken informeren.
Verbod op hoog-risicohonden zonder stamboom, op basis van kenmerken
De leden van de VVD-fractie erkennen dat op basis van onderzoek kan worden gesteld dat honden van een bepaald ras niet van nature vals of «bijtgraag» zijn, ten aanzien van het verbieden van hoog-risicohonden zonder stamboom. Deze leden hebben dat laatstgenoemde begrip derhalve ook niet gebruikt bij het vierpuntenplan. Deze leden schreven toen over hoog-risicohonden met «bijtgevaarlijke kenmerken». Een Amerikaanse Bully XL kan nou eenmaal vele malen meer schade aanrichten dan een chihuahua met alle gevolgen van dien. Als dit soort honden agressief zijn en bijten, dan scheuren en schudden zij tot het weefsel van de botten valt. Deze leden hebben daarom een fok- en houdverbod voorgesteld voor honden met dergelijke kenmerken, want dergelijke hoog-risicohonden horen wat deze leden betreft gewoon niet thuis in een wereld waar kinderen buiten spelen.
De leden van de VVD-fractie constateren dat de Minister een houd- en fokverbod voor honden met bepaalde kenmerken wil instellen, maar een uitzondering wil maken voor honden met een stamboom. Zou de Minister een aantal concrete voorbeelden kunnen geven van kenmerken waar mogelijk een verbod op komt?
Antwoord
Ik moet nog uitwerken voor welke kenmerken dit verbod zal gaan gelden. Hiervoor zal ik inventarisaties uit het verleden als uitgangspunt gebruiken, waar onder andere kenmerken naar voren komen die relateren aan de waarschijnlijkheid dat een beet ernstig is, zoals bouw van de kaak, of bijtkracht, maar ook kenmerken die relateren aan de waarschijnlijkheid van een beet, zoals temperament.
Zou een dergelijk kunnen aansluiten bij het verbod op doorgefokte huisdieren die permanent lijden?
Antwoord
Het gaat hier om verschillende regels. Het verbod op het houden van hoog-risicohonden heeft betrekking op de veiligheid van de mens. Het verbod op het fokken van dieren die permanent lijden onder hun uiterlijke kenmerken heeft betrekking op het welzijn van het dier. Een verbod op het houden van hoog-risicohonden heeft artikel 2.2, zesde lid, van de Wet dieren als wettelijke basis; een verbod op het houden en fokken van dieren die permanent lijden onder hun uiterlijk heeft respectievelijk artikelen 2.2, tiende lid, en 2.6, tweede lid, van de Wet dieren als basis. Het zijn daarmee verschillende trajecten, die ieder een andere onderbouwing vragen. Ik vind het dan ook niet wenselijk om deze trajecten met elkaar te verknopen.
Heeft de Minister ook een algemeen houd- en fokverbod voor honden met bepaalde kenmerken overwogen? Zou dat niet bijdragen aan de handhaafbaarheid en doelmatigheid van de maatregel?
Antwoord
Deze optie heb ik zeker overwogen. Er zijn echter bepaalde honden die qua lichaamsbouw wel voldoen aan de beschrijving van hoog-risicohond, maar qua risico-inschatting niet. Ik wil alleen die kenmerken verbieden, waarvan de combinatie van risicofactoren voor ernstige schade zorgen. Dit geldt in het bijzonder voor honden uit rasgroepen die van oudsher geselecteerd zijn op waakzaamheid en zelfstandigheid. Dit zijn vaak grote, sterke honden met krachtige kaken, waarvan een beet grote schade kan aanrichten. Door geen algemeen houd- en fokverbod voor bepaalde kenmerken in te voeren, wordt op verantwoorde wijze tegemoetgekomen aan de wensen van liefhebbers van dit type honden.
Een houdverbod van honden waarvan redelijkerwijs gesteld kan worden dat zij géén verhoogd risico voor mens of dier met zich meebrengen valt buiten mijn wettelijke bevoegdheid. Een dergelijk algemeen verbod is ook niet nodig, en zou disproportioneel zijn.
Uitzondering voor Stamboomhonden
Deze leden zijn nog niet overtuigd dat een stamboom ernstige bijtincidenten gaat voorkomen. Kan de Minister uitgebreider uiteenzetten waarom er een uitzondering wordt gemaakt voor honden met een stamboom, bij voorkeur onderbouwd met cijfers? Kan de Minister daarbij ook nader ingaan op het bericht dat de NVPC had gehoopt dat de Minister ervoor zou kiezen om soorten honden te verbieden (RTL Nieuws, kabinet onderzoekt fokverbod bijtgevaarlijke honden, (RTL, 18 december 2023, «Kabinet onderzoekt fokverbod bijtgevaarlijke honden4»).
Antwoord
Bijtincidenten ontstaan door verschillende factoren. Het is niet zo dat honden van een bepaald ras van nature vals zijn. Gevaarlijke situaties kunnen ontstaan wanneer grote honden met sterke kaken niet op de juiste manier zijn geselecteerd voor de fokkerij, juist zijn opgevoed en niet de juiste leefomstandigheden geboden worden. Voor deze dieren is een zorgvuldige selectie van ouderdieren bij de fokker, goede socialisatie en een goede match tussen dier en eigenaar extra belangrijk. Uit wetenschappelijk onderzoek is bekend dat selectie van de juiste ouderdieren erg belangrijk is. Door bijvoorbeeld te fokken met ouderdieren die angstig of agressief zijn, wordt dit doorgegeven aan de pups. Bij stamboomhonden wordt hier goed naar gekeken (door de partij die de stamboom afgeeft), waardoor het risico op angst of agressie afneemt. Ook wordt bij honden met een stamboom toegezien op goede socialisatie en een goede dier- eigenaar match. Daar kan ik, indien nodig, aanvullende eisen aan stellen waarmee deze honden op verantwoorde, gecontroleerde wijze gehouden kunnen blijven worden.
Ik begrijp de hoop van de NVPC. Zij hebben slachtoffers geopereerd die er vreselijk aan toe waren. Ik wil geen rassen of soorten honden verbieden. Ik wil alleen die kenmerken verbieden, waarvan de combinatie van risicofactoren voor ernstige schade zorgen. Ervaringen uit binnen- en buitenland hebben aangetoond dat het volledig verbieden van bepaalde typen honden niet resulteert in een afname van het aantal (ernstige) bijtincidenten, onder andere omdat liefhebbers van dat type hond uitwijken naar nieuwe kruisingen die (nog) niet verboden zijn. Daarom zet ik in op een combinatie van maatregelen, waarbij de nadruk ligt op het stimuleren van verantwoord houderschap, welk type hond je ook houdt.
Gedragstest bij ouderdieren
De leden van de VVD-fractie constateren dat de Minister schrijft dat ouderdieren (met stamboom) een gedragstest moeten afleggen voordat ermee wordt gefokt. Begrijpen deze leden goed dat het blijkbaar dus wél mogelijk is dat sommige honden van nature vals of «bijtgraag» zijn en dat dan genetisch kunnen doorgeven. Zo niet, waartoe dient de gedragstest voor ouderdieren dan?
Antwoord
Het is zo dat honden uit sommige rasgroepen van oudsher geselecteerd zijn op bepaalde eigenschappen, zoals bijvoorbeeld waakzaamheid of zelfstandigheid. Dat wil niet zeggen dat honden van een bepaald ras van nature vals of «bijtgraag» zijn. Wat we wel zien is dat er binnen bepaalde rassen bepaalde foklijnen worden gebruikt die bijvoorbeeld generaties lang uitsluitend geselecteerd zijn op agressie naar andere honden ten behoeve van illegale hondengevechten. Bij die foklijnen zie je dat ouderdieren juist geselecteerd worden op «bijtgraag» zijn en dat op die manier genetisch kunnen doorgeven. Daarom vind ik het zo belangrijk dat er goede selectie van ouderdieren plaats vindt, zoals dat gebeurt bij honden met een stamboom.
Zoals aangegeven, zijn bepaalde rasgroepen van oudsher geselecteerd op bepaalde eigenschappen zoals waakzaamheid. Inmiddels is de samenleving veranderd en drukker geworden en is ander gedrag van honden wenselijk. Honden die geselecteerd zijn op de eigenschap waakzaamheid, kunnen bij een sociale uitdaging terugvallen op een waakzame reactie. Dit wil je voorkomen en daarom is het van belang dat de ouderdieren met goed gevolg een gevalideerde gedragstest afleggen vóórdat ermee gefokt wordt.
Vergroten van kennis bij eigenaren via een verplichte cursus
De leden van de VVD-fractie erkennen op het punt van het vergroten van kennis bij eigenaren met een verplichte cursus dat voldoende hondenkennis een belangrijke factor is voor het voorkomen van bijtincidenten. Deze leden vragen de Minister of zijn voorstel voor een verplichting zou gaan gelden voor alle hondeneigenaren, dus ook voor eigenaren van een schoothondje.
Antwoord
Ik ben van plan de cursus te verplichten voor alle (nieuwe) hondeneigenaren.
Kosten verplichte cursus en verantwoordelijke organisatie
Kan de Minister nader toelichten wat een verplichte (online) theoriecursus zou kosten en bij wie de rekening dan komt te liggen, op welke manier het voltooien van de cursus gecontroleerd zou moeten worden en welke organisatie daarvoor verantwoordelijk zou zijn? Kan de Minister diezelfde vragen beantwoorden voor zijn voorstel voor een verplichte praktijktraining?
Antwoord
Ook hier geldt dat het nog te vroeg in deze verkennende fase is om hierover concrete uitspraken te doen.
Heeft hij ook minder verstrekkende maatregelen overwogen en/of onderzocht? Zo ja, welke zijn dit? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
De mix van voorgenomen maatregelen is tot stand gekomen op basis van verschillende onderzoeksrapporten, wetenschappelijke literatuur en gesprekken met deskundigen. Hierbij is geen enkele maatregel op voorhand uitgesloten geweest, dus ook minder verstrekkende maatregelen zijn overwogen, zoals het aanbieden van een cursus die op vrijwillige basis kan worden gevolgd.
Landelijk meldpunt
De leden van de VVD-fractie juichen het toe om een landelijk meldpunt, dan wel registratiesysteem voor bijtincidenten in te richten ten aanzien van het instellen van een landelijk meldpunt en volledigere registratie. Welke instantie zou daartoe verantwoordelijk zijn?
Antwoord
Momenteel onderzoek ik hoe een landelijk meldpunt kan worden ingericht. Gezien de veelzijdigheid van problematiek rondom bijtincidenten ligt het in de lijn der verwachting dat hier meerdere instanties bij betrokken worden.
Landelijk Honden Dossier
Ten aanzien van het Landelijk Honden Dossier vragen deze leden hoeveel gemeenten er nu zijn aangesloten en welke mogelijkheden ziet de Minister om dit aantal te verhogen?
Antwoord
Zoals ik heb aangegeven in de Verzamelbrief Dierenwelzijn van januari 2024 (Kamerstuk 28 286, nr. 1324) maken 56 van de 342 Nederlandse gemeenten op dit moment gebruik van het Landelijk Honden Dossier (LHD). Vanuit het LHD is inmiddels contact gelegd met 221 gemeenten.
Zoals ik op 18 december antwoordde op de vragen van het lid Wassenberg (Aanhangsel Handelingen II 2023/24, nr. 634) heeft mijn departement voor de periode 2021–2025 de kosten voor het LHD op zich genomen om gemeenten te stimuleren zich aan te sluiten. Verder blijf ik gemeenten onverminderd oproepen om zich op eigen initiatief aan te sluiten bij het LHD, omdat ik het belangrijk vind dat zij gevaarlijk gedrag van honden en (bijt)incidenten door honden registreren.
Landelijk geldende muilkorf- en aanlijnplicht
De leden van de VVD-fractie merken op dat het instellen van een landelijk geldende muilkorf- en aanlijnplicht ook in het vierpuntenplan de VVD-fractie stond ten behoeve van helderheid en uniformiteit in alle gemeenten. Klopt het dat voor een landelijke maatregel een wetswijziging nodig is? Zo ja, welke wet zou hiervoor aangepast moeten worden?
Antwoord
De Wet dieren biedt geen bevoegdheid om maatregelen zoals het verplicht aanlijnen of het verplicht dragen van een muilkorf op te leggen. Hiervoor zal dan een speciale bevoegdheid (bestuurlijke maatregel) moeten worden geïntroduceerd in hoofdstuk 5, paragraaf 3, van de Wet dieren.
Euthanasie van honden die ernstige schade hebben toegebracht
De leden van de VVD-fractie vragen wanneer de Minister ten aanzien van euthanasie van honden die ernstige schade hebben toegebracht verwacht samen met het openbaar ministerie meer duidelijkheid te kunnen verschaffen over de vraag of er in bepaalde gevallen sneller een besluit kan worden genomen voor euthanasie?
Antwoord
Ik kan op dit moment nog geen tijdlijn geven. Het openbaar ministerie (OM) kijkt of een meer uniforme toepassing mogelijk is van (bestaande) bevoegdheden, op basis waarvan voortvarender een besluit kan worden genomen ten aanzien van teruggave, herplaatsing of – in het uiterste geval – euthanaseren. Ik zal de Kamer na de zomer over de stand van zaken informeren.
Educatieve Maatregel
Voorts vragen deze leden of de Minister zijn voorstel voor een educatieve maatregel nader kan toelichten.
Antwoord
In het geval dat een in beslag genomen hond na een bijtincident terug mag naar de eigenaar, kan de rechter hier voorwaarden aan verbinden. Hierbij kan worden gedacht aan een aanlijn- en muilkorfplicht, het aanbrengen van deurdrangers of het omheinen van het eigen terrein. Het is bekend dat verantwoord houderschap een belangrijke factor is in het voorkomen van bijtincidenten. In overleg met het openbaar ministerie zal ik daarom kijken naar de mogelijkheden om teruggave van een hond vergezeld te laten gaan van een educatieve maatregel voor de eigenaar. Hiermee kan herhaling van het incident effectief worden voorkomen en wordt het welzijn van de hond gewaarborgd.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het onderhavige stuk. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.
Vergelijking met Regeling agressieve dieren (RAD)
De leden van de D66-fractie zien dat het voorstel om hoog-risicohonden zonder stamboom te verbieden overeenkomt met de in 2008 afgeschafte Regeling agressieve dieren (RAD). Dit verbod heeft toentertijd niet geleid tot een afname van bijtincidenten. Hoe zorgt de Minister ervoor dat het voorliggende voorstel wel het gewenste effect heeft?
Antwoord
Bij de RAD werden bepaalde typen honden verboden. Het voorstel dat ik doe is breder dan alleen het verbieden van hoog-risico honden zonder stamboom. Daarom zet ik in op een combinatie van maatregelen waarbij de nadruk ligt op het stimuleren van verantwoord houderschap, welk type hond je ook houdt.
DNA-databank
Heeft de Minister overwogen om aanvullend daarop een DNA-databank op te zetten voor het in beeld brengen van fokkerij en handel van agressieve honden en hond gerelateerde criminaliteit? Deelt de Minister de mening dat een DNA-databank ook goed zou kunnen worden gebruikt voor het met zekerheid vaststellen van de identiteit en signalement van honden, wat een hulpmiddel kan zijn in het bestrijden van criminaliteit? Kan de Minister helder toelichten waarom een DNA-databank niet in het voorstel zit en of dit het voorstel nog zou kunnen verbeteren?
Antwoord
Ja, ik heb het invoeren van een DNA-databank overwogen. Een DNA-databank kan een aanvullend instrument zijn bij de aanpak van bijtincidenten, hond gerelateerde criminaliteit, welzijnsproblemen in de fokkerij en malafide hondenhandel. Dit blijkt ook uit de twee onderzoeksrapporten over DNA-databanken die de Kamer in april 2022 heeft ontvangen (Kamerstuk 28 286, nr. 1255).
Tegelijkertijd is een DNA-databank een ingrijpende maatregel die veel geld kost en flinke inzet vraagt. In welke mate een DNA-databank bijdraagt aan de aanpak van verschillende hond-gerelateerde problemen is niet duidelijk. Bovendien is onvoldoende duidelijk in hoeverre de geschetste problemen kunnen worden ondervangen door minder ingrijpende maatregelen, zoals uitbreiding van de registratie en/of incidentele DNA afname. Ik zal daarom eerst de effecten van andere maatregelen af te wachten, maar ik blijf de ontwikkelingen op dit gebied monitoren en ik blijf in gesprek met de betrokken partijen die werken aan specifieke DNA-databanken.
Kwaliteit van trainers en hondenscholen
De leden van de D66-fractie hebben eveneens vragen over de «puppycursus». Deze leden zien hierin een belangrijk middel om baasjes goed te leren met hun hond om te gaan om zo incidenten zo veel mogelijk te voorkomen. Deelt de Minister het beeld dat er te veel puppycursussen worden aangeboden door onvoldoende gekwalificeerde trainers? Deelt de Minister dat dit soms juist averechts kan werken en probleemgedrag in de hand kan werken? Welke oplossingen ziet de Minister voor het professionaliseren van hondenscholen en het verbeteren van de puppycursus als middel om incidenten tegen te gaan?
Antwoord
Ik beschik niet over voldoende informatie om hier een uitspraak over te doen. Momenteel zijn er geen wettelijke vereisten aan het mogen geven van een training of cursus. Hondeneigenaren kunnen letten op het diploma van de kynologisch instructeur. Er zijn verschillende erkende onderwijsinstellingen waar de opleiding tot kynologisch instructeur gevolgd kan worden en examen kan worden gedaan.
Ik deel de mening van de leden van de D66-fractie dat trainingen van onvoldoende kwaliteit probleemgedrag in de hand kunnen werken. Om de kwaliteit van een eventuele praktijktraining te borgen vind ik het daarom noodzakelijk dat kynologisch instructeurs geaccrediteerd zijn. Ik neem dit mee bij de verdere uitwerking van de maatregel.
Wat vindt de Minister van een pre-consult voor toekomstig hondenbaasjes, iets waar dierenartsen voor pleiten?
Antwoord
Het beoogde doel van een pre-consult is vrijwel hetzelfde als van de voorgestelde verplichte theoriecursus, met als grootste verschil dat een dierenarts zich voornamelijk richt op diergezondheid en de beoogde theoriecursus zich vooral zal richten op gedrag. Ik ben van mening dat de cursus voor toekomstige hondeneigenaren behulpzaam kan zijn, onder meer bij de aanschaf van een hond, om een betere afweging te maken bij het kiezen van een type hond dat bij hun persoonlijke (leef)situatie past. Daarnaast ben ik voornemens te onderzoeken of deze maatregel kan bijdragen aan het verminderen van impulsaankopen van honden.
Euthanaseren van honden na een bijtincident
De leden van de D66-fractie delen de noodzaak tot de verdrietige maatregel dat probleemhonden soms moeten worden geëuthanaseerd om incidenten te voorkomen. Deze leden zien echter dat deze trajecten vaak lang duren omdat de eigenaar, begrijpelijkerwijs, het niet eens is met de maatregel. Dit leidt tot enkel verliezers, waarbij de hond lang in de «opslag» zit en zo een vervelend levenseinde kent. Deelt de Minister het beeld dat eigenaren beter betrokken moeten worden in een euthanasietraject? Zo ja, hoe kan de Minister dat vormgeven? Is de Minister bereid hierop toezeggingen te doen?
Antwoord
Er wordt terughoudend omgegaan met verzoeken van eigenaren om aanwezig te zijn bij de euthanasie van hun dier. Daar zijn meerdere redenen voor. Het welzijn van het dier staat voorop bij euthanasieprocedures. Het kan zijn dat het toevoegen van extra personen aan de omgeving van het dier tijdens deze stressvolle periode het proces verder kan compliceren en het welzijn van het dier kan beïnvloeden. De gemoederen kunnen hoog oplopen, wat invloed kan hebben op het personeel en het uitvoeren van de procedure. Daarom zijn ook de veiligheid en privacy van het personeel en de opslaghouder hierin belangrijke factoren. Daarom kan ik hierop geen toezegging doen.
Werkhonden
De leden van de D66-fractie vragen speciale aandacht voor werkhonden. Werkhonden, bijvoorbeeld uit de bewaking, komen na hun diensttijd vaak terecht bij particulieren, wat een grote overgang van omgeving betekent. De nieuwe eigenaren kunnen niet altijd voorzien in de behoeften van de getrainde hond. Kan de Minister, vanuit het perspectief van welzijn van dier en mens, toezeggen om te onderzoeken hoe de Minister het herplaatsen van werkhonden beter kan reguleren?
Antwoord
Voor alle honden geldt dat het essentieel is dat de eigenaar zich bewust is van de gedragsbehoeftes van zijn of haar hond en hieraan kan voldoen, zo ook voor honden uit een werklijn. Dat is de reden dat ik de verplichte theoriecursus wil invoeren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voorstel voor verschillende maatregelen tegen bijtincidenten door honden. Deze leden hebben goed voor ogen hoe ernstig bijtincidenten (kunnen) zijn en begrijpen de noodzaak voor maatregelen om bijtincidenten door honden af te laten nemen. Er zijn echter wel een aantal vragen over de voorgestelde maatregelen en de verwachte effecten daarvan.
Verbod hoog-risico honden zonder stamboom
De leden van de BBB-fractie zien ook dat bepaalde rassen honden meer en ernstiger bijtincidenten veroorzaken dan anderen. Toch roept het voorstel om hoog-risico honden zonder stamboom te verbieden bij deze leden een aantal vragen op. Zo willen deze leden graag van de Minister horen naar welke kenmerken precies gaat worden gekeken en hoe kenmerken meetbaar en vergelijkbaar gemaakt worden.
Antwoord
Ik moet nog uitwerken voor welke kenmerken dit verbod precies zal gaan gelden en hoe deze meetbaar en vergelijkbaar gemaakt kunnen worden. Hiervoor zal ik inventarisaties uit het verleden als uitgangspunt gebruiken, waar onder andere kenmerken naar voren komen die relateren aan de waarschijnlijkheid dat een beet ernstig is, zoals bouw van de kaak, of bijtkracht, maar ook kenmerken die relateren aan de waarschijnlijkheid van een beet, zoals temperament.
Toegankelijkheid en inclusiviteit van de verplichte cursus
De leden van de BBB-fractie merken op dat gevaarlijk gedrag ontstaat door verschillende factoren, waarvan de eigenaar en de situatie er twee zijn. Deze leden zien daarom het belang van goede voorlichting voor eigenaren van honden. Deze leden vinden echter niet dat het houden van een hond een voorrecht zou moeten worden voor de intellectuelen of rijken en vragen daarom aan de Minister of de Minister kan uitleggen hoe wordt voorkomen dat het houden van honden een dergelijk voorrecht wordt. Hoe wordt bijvoorbeeld gezorgd dat mensen met een (verstandelijke) beperking of analfabetisme een online of fysieke cursus kunnen afleggen? Kan de Minister aangeven hoe in dezen wordt omgegaan met mensen met fysieke beperkingen en zijn er uitzonderingen voor mensen die een hulphond nodig hebben in hun dagelijkse leven?
Antwoord
Ik ga mij vanzelfsprekend inzetten voor toegankelijke, inclusieve maatregelen. Het is nog te vroeg in het beleidstraject om concrete uitspraken te doen over hoe de cursus er precies uit zal gaan zien en of er uitzonderingen zullen worden gemaakt. Mijn uitgangspunt is dat het voor iedereen mogelijk moet zijn om aan de verplichte cursus deel te nemen. Ik vind het wel belangrijk dat iedere eigenaar in staat is om over de juiste kennis en vaardigheden te beschikken om goed voor de hond te kunnen zorgen.
Landelijk meldpunt, oneigenlijke meldingen
De leden van de BBB-fractie staan achter een voorstel voor het registreren van bijtincidenten en zien het concrete voorstel voor een landelijk meldpunt graag tegemoet. Deze leden hebben wel een vraag over het ontstaan van eventuele oneigenlijke meldingen of meldingen die ontstaan door vooroordelen op het moment dat alle burgers bij een dergelijk systeem meldingen kunnen doen. Hoe voorkomt de Minister dat onware of oneigenlijke meldingen in het systeem komen en/of blijven?
Antwoord
Ik ben blij dat de leden van de BBB-fractie achter mijn voorstel staan voor een landelijk meldpunt.
Er is geen reden om aan te nemen dat mensen oneigenlijke of onware meldingen zullen doen, al is dit niet uit te sluiten. Indien dit gebeurt zal dat door de centralist tijdens de melding of tijdens de opvolging van de melding blijken, wanneer ook naar de context van de melding wordt doorgevraagd. Momenteel wordt onderzocht hoe een landelijk meldpunt kan worden ingericht, en hoe dit het beste aansluit op bestaande registratiesystemen van onder andere de politie en gemeente, zodat elke melding naar de juiste instantie kan worden doorgezet. Hierbij zal ook het punt van de verificatie van meldingen, en hoe te handelen bij oneigenlijke meldingen, worden meegenomen.
Landelijke aanlijn en muilkorfplicht
Wat betreft een landelijke muilkorf- en aanlijnplicht voor honden die gevaarlijk gedrag vertonen, hebben deze leden een aantal vragen. Heeft de Minister al voor ogen wie in voorkomende gevallen de plicht zou kunnen gaan opleggen? Is dat (conform de huidige werkwijze) een burgemeester of wordt dat een maatregel die alleen door een rechter kan worden opgelegd?
Antwoord
In de Kamerbrief over maatregelen tegen bijtincidenten door honden (Kamerstuk 28 286, nr. 1322) heb ik aangegeven te willen werken aan de invoering van een nieuwe wettelijke bevoegdheid op Rijksniveau om deze geboden op te leggen, zodanig dat die gelden voor het hele Nederlandse grondgebied. Om een dergelijke bestuurlijke maatregel op te kunnen leggen is een wijziging van de Wet dieren nodig. Het gaat hier om een nieuwe bevoegdheid van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Bij de uitwerking van de maatregel zal ook worden bezien welke instantie wordt gemandateerd om deze maatregel op te leggen.
Is een muilkorf- en aanlijnplicht voor een individuele hond altijd levenslang geldig of kan de plicht ook weer worden ingetrokken, bijvoorbeeld na een cursus voor hond en eigenaar of als een hond van eigenaar verandert? Zo ja, hoe wil de Minister dat vastleggen?
Antwoord
De uitwerking van de maatregel is in volle gang. Ik kan hierover nog geen concrete uitspraken doen. Ik zal dit bij de nadere uitwerking van de maatregelen meenemen.
Euthanaseren van honden na een ernstig bijtincident
De leden van de BBB-fractie hebben tot slot enkele vragen ten aanzien van het euthanaseren van honden die een ernstig bijtincident hebben veroorzaakt. Deze leden begrijpen dat euthanasie soms een uiterste maar noodzakelijke maatregel kan zijn, maar zien ook risico’s. Deze leden horen daarom graag van de Minister hoe de procedure van versneld overgaan tot euthanasie eruit zou zien.
Antwoord
Het is momenteel al de intentie van het OM deze dieren zo kort mogelijk in beslag te houden en het OM kijkt dit jaar al welke mogelijkheden er zijn om de procedure aan te scherpen. De voorgestelde maatregel om honden te euthanaseren is er nadrukkelijk op gericht om een welzijnsaantasting van deze honden te voorkomen en zal niet lichtzinnig worden genomen. Het betreft de toepassing van een bestaande bevoegdheid.
Is er dan bijvoorbeeld nog steeds ruimte voor inspraak voor de eigenaar en advies van deskundigen? Is er een mogelijkheid om bezwaar te maken of wordt er gezocht naar een manier om de tijd te verkorten tussen het indienen van het klaagschrift en de uiteindelijke beslissing?
Antwoord
Ja, de eigenaar kan nog steeds een klaagschrift tegen de inbeslagname indienen. De overweging om een dier te euthanaseren, wordt niet lichtzinnig genomen. Dit zal altijd pas gebeuren na uitspraak van de rechter of als de Officier van Justitie inschat dat het nodig is op basis van advies van deskundigen, wanneer die aangeven dat er geen kans meer is dat de hond veilig in de maatschappij terug kan keren. De eigenaar ontvangt bericht van deze beslissing, waarbij er ook opnieuw wordt gewezen op de mogelijkheid tot het indienen van een klaagschrift.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de kamerbrief over Voorstel maatregelen tegen bijtincidenten door honden. Deze leden zijn positief over het besluit, maar hebben hierover nog wel enkele vragen en zorgen.
Ongediplomeerde «deskundigen en hondenscholen»
De leden van de SP-fractie hebben met name vragen over punt 2: «Vergroten van kennis bij eigenaren, met een verplichte cursus». Deze leden zijn van mening dat een verplichte pre-aanschafcursus in combinatie met een praktijktraining zeer gewenst is om de kennis en kunde bij de houder te vergroten. Puppy training is in de ogen van deze leden meestal niet voor de hond, maar juist voor het baasje. Echter, zijn deze leden van mening dat er momenteel te veel hondenscholen en «deskundigen» zijn die niet zijn gediplomeerd en gecertificeerd. Deelt de Minister deze mening?
Antwoord
Ik beschik niet over voldoende informatie om hier een uitspraak over te doen. Momenteel zijn er geen wettelijke vereisten aan het mogen geven van een training of cursus.
Erkennen van beroepen op kynologisch gebied
Het verschil van niveau is zo groot dat er zelfs probleemgedrag kan ontstaan tijdens trainingen vanwege het gebrek aan de juiste kennis en kunde van de zogenaamde professional. Dit is een grote zorg die heerst bij de professionals die wél zijn opgeleid en gecertifieerd en zich aan hebben gesloten bij brancheorganisaties, zoals de Nederlandse Vereniging van Gedragstherapeuten bij Honden (NVGH) en de Stichting Platform Professionele Diergedrag deskundigen (SPPD). Deelt de Minister de mening dat, wanneer de beroepen op kynologisch gebied worden erkend, ook de houders op een professionele manier zullen worden begeleid?
Antwoord
Ja, erkenning kan tot op zekere hoogte kennis en kunde van een professional waarborgen, maar houders op een professionele manier begeleiden omvat meer dan dat.
Betaalbaarheid verplichte cursus
Deze leden maken zich ook zorgen over de betaalbaarheid van deze cursussen. Deelt de Minister de mening dat het hebben van een hond geen luxeproduct mag worden en kan de Minister toelichten hoe de Minister de betaalbaarheid van deze cursussen kan garanderen?
Antwoord
Ja, ik deel de mening dat een hond geen luxeproduct mag worden. Daarbij vind ik het belangrijk aan te geven dat een toekomstige eigenaar zich er wel van bewust dient te zijn dat een gezond en gelukkig dier naast tijd, energie en aandacht ook geld kost. Op dit moment kan ik nog niet inhoudelijk ingaan op de mogelijke kosten voor deze cursus. Dit zal ik bij de nadere uitwerking van de maatregel onderzoeken.
Betrekken van eigenaren bij euthanasietraject
De leden van de SP-fractie willen tot aandacht vragen voor het betrekken van eigenaren in het traject van euthanasie bij honden die ernstige schade hebben toegebracht. Veel eigenaren zijn gemotiveerd gedrag te veranderen mits ze op een juiste manier worden begeleid en betrokken worden bij het traject. Dit kan bijdragen aan het voorkomen van onnodig verdriet en frustratie. Dit is echter niet bij iedere houder/eigenaar toepasbaar. Naast een assessment voor honden zou er een assessment kunnen worden opgezet, waarin wordt beoordeeld of de eigenaar geschikt is om het traject mee aan te gaan. Zowel hond als eigenaar ondergaan dan een beoordeling. Wanneer beide uitslagen positief zijn, kan er een educatieve maatregel worden opgelegd. Wat is de mening van de Minister over dit voorstel voor een tweeledig traject?
Antwoord
Voor honden die op basis van de beoordeling door deskundigen terug kunnen keren in de maatschappij kan het toegevoegde waarde hebben om een eigenaar te betrekken bij de rehabilitatie van de hond. Ik begrijp ook de wens van eigenaren om aanwezig te zijn bij euthanasie van hun hond, in het geval dat terugkeer naar de maatschappij onverantwoord wordt geacht. Dit is echter vanuit veiligheidsoogpunt niet mogelijk. De anonimiteit van opslaghouders moet namelijk geborgd worden. Ik ben het wel eens met de leden van de SP-fractie dat de motivatie en kunde van de eigenaar essentieel zijn in het voorkomen van herhaling van een bijtincident. Daarom heb ik ook voorgesteld om samen met het OM te bezien wat mogelijk is om teruggave van een hond na een bijtincident vergezeld te laten gaan van een educatieve maatregel.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
De leden van de PvdD-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel van de Minister voor maatregelen om bijtincidenten door honden tegen te gaan. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.
Verbieden van hoog-risicohonden zonder stamboom
De leden van de PvdD-fractie constateren ten aanzien van het verbieden van hoog-risicohonden zonder stamboom dat de Minister het houden en fokken van honden met bepaalde kenmerken wil verbieden, behalve als deze honden een stamboom hebben. Allereerst vragen deze leden om welke kenmerken dit gaat. Welke rassen zullen hiermee worden verboden?
Antwoord
Ik ben niet voornemens bepaalde rassen te verbieden. Ik onderzoek nog op welke kenmerken het verbod zal zien. Hiervoor zal ik inventarisaties uit het verleden als uitgangspunt gebruiken, waar onder andere kenmerken naar voren komen die relateren aan de waarschijnlijkheid dat een beet ernstig is, zoals bouw van de kaak, of bijtkracht, maar ook kenmerken die relateren aan de waarschijnlijkheid van een beet, zoals temperament.
Oorzaken van bijtincidenten
De leden van de PvdD-fractie zijn groot voorstander van het verbieden van het fokken en het houden van dieren met ziekmakende kenmerken, zoals korte snuiten. Deze dieren worden dag in, dag uit geconfronteerd met gezondheidsproblemen omdat ze extreem zijn doorgefokt, puur voor het plezier van de mens. Bij bijtincidenten is het echter zeer de vraag of een fok- en houdverbod de juiste oplossing is. Een hond met brede kaken bijt immers niet sneller dan een hond met smallere kaken.
Deze leden begrijpen daarom ook niet waarom, met de huidige kennis en informatie, voor deze maatregel wordt gekozen. Tot op heden is er weinig informatie beschikbaar over de oorzaken, achtergronden en risicofactoren die een rol hebben gespeeld bij bijtincidenten. Zo oordeelde ook het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid in 2018 (Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid, 2018, «De gebeten hond, preventie van bijtincidenten door honden in Nederland»). Daarom hebben deze leden de Minister eerder gevraagd om werk te maken van landelijke registratie van bijtincidenten. Dit is nog steeds niet goed geregeld. Minder dan 15 procent van de gemeenten zijn aangesloten bij het Landelijk Honden Dossier, waar bijtincidenten worden gerapporteerd (Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2023–2024, nr. 634). Uit de onderzoeken die er zijn, blijkt dat de houders van honden «de belangrijkste risicofactor» vormen bij bijtincidenten en dat dit risico niet altijd te relateren is aan hondenrassen (Rijksoverheid, 1 mei 2019, «Rapport the safe dog project, https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2019/05/01/the-safe-dog-project). Daarom zijn deze leden van mening dat er moet worden ingezet op het verminderen van de eigenaar-gerelateerde risicofactoren.
Verbod op basis van kenmerken
De leden van de PvdD-fractie vinden dat er onvoldoende aanleiding is om, met de huidige informatie, bepaalde kenmerken van honden te verbieden vanwege bijtrisico’s. Zo achten deze leden het belangrijk dat er, voordat er een besluit wordt genomen over of en welke kenmerken worden verboden, duidelijkheid is over hoeveel procent van de (ernstige) bijtincidenten plaatsvinden met honden met kenmerken die onder het verbod vallen, zoals brede kaken. Hoeveel procent van de (ernstige) bijtincidenten vindt plaats met honden met kenmerken die niet onder het verbod vallen? Waarop baseert de Minister dan zijn besluit om bijvoorbeeld een Amerikaanse Staffordshire terriër (zonder stamboom) wel te verbieden, terwijl een Mechelse herder (zonder stamboom) niet wordt verboden indien deze informatie niet beschikbaar is? Heeft de Minister cijfers over dat dergelijke terriërs vaker betrokken zijn bij (ernstige) bijtincidenten dan bijvoorbeeld herders? Deze leden achten het van belang dat deze cijfers met de Kamer worden gedeeld, indien dat het geval is.
Antwoord
Er is helaas op dit moment geen compleet beeld van het aantal bijtincidenten door honden en daarmee ook niet welke honden deze incidenten veroorzaken. Zoals ik ook in mijn Kamerbrief aangeef meldt de Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie (NVPC) 100 ernstige incidenten te hebben geregistreerd in anderhalf jaar tijd. De honden die in hun ervaring ernstige verwondingen veroorzaakten waren pitbull-achtigen, rottweilers, staffordshires en herders. Wanneer deze honden bijten kunnen zij veel schade aanrichten. Dit komt door het bijtgedrag (lage aanvalsdrempel, niet waarschuwen, niet loslaten, schudden) in combinatie met hun bijtkracht (kaakopbouw, formaat, spieren). Dit is karakteristiek voor hoog-risicohonden, zoals ook in het rapport Hondenbeten aan de Kaak gesteld, door de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA, 2017).
Maatregel naar Frans voorbeeld
De leden van de PvdD-fractie lezen dat de Minister met deze maatregel het voorbeeld van Frankrijk volgt. Heeft de Minister informatie beschikbaar over of deze maatregel in Frankrijk heeft geleid tot een afname van het aantal bijtincidenten?
Antwoord
Vanuit het Ministerie van LNV is er contact geweest met de Franse collega’s en zij kunnen hier nog geen uitspraken over doen.
Zo constateren deze leden dat uit onderzoek van het Franse Agentschap voor voedsel-, milieu en arbeidsveiligheid (Anses) blijkt dat het ras en type van een hond onvoldoende zegt over bijtrisico’s en dat de focus moet liggen bij het creëren van bewustzijn bij (toekomstige) hondeneigenaren en fokkers. Volgens Anses is er tot op heden geen wetenschappelijk bewijs dat honden met kenmerken die zijn verboden een hoger risico hebben om te bijten. Anses verwijst zelfs naar de in Nederland afgeschafte RAD als bewijs dat het verbieden van kenmerken van honden geen effect heeft (Anses, 8 februari 2021, «Dog bites, knowing the breed is not enough for predicting and preventing risk», (https://www.anses.fr/en/content/dog-bites-knowing-breed-not-enough-predicting-and-preventing-risk)). Heeft de Minister kennisgenomen van deze kritiek op het Franse voorbeeld? Zo ja, waarom wil de Minister dan toch een vergelijkbare maatregel in Nederland invoeren?
Antwoord
Ik heb kennisgenomen van het aangehaalde voorbeeld. De maatregel is onderdeel van een combinatie van maatregelen waarbij ik nadrukkelijk inzet op het stimuleren van verantwoord houderschap. Dat komt overeen met de conclusies uit het bovenstaande rapport.
Vergelijking met de Regeling Agressieve Dieren
De leden van de PvdD-fractie vinden het voorstel van de Minister verdacht veel lijken op de eerder geldende RAD. Deze regeling is in 2008 juist afgeschaft, omdat het niet heeft geleid tot een afname van het aantal bijtincidenten. De RAD verbood bepaalde type honden, die waren gedefinieerd aan de hand van bepaalde kenmerken, terwijl met het huidige voorstel bepaalde kenmerken worden verboden. In beide gevallen kunnen fokkers de regels omzeilen door honden te fokken die net buiten het verbod vallen. Waarop baseert de Minister dat de nieuw geldende maatregel wel effect gaat hebben? Daarnaast constateren deze leden dat de RAD tot veel dierenleed heeft geleid, waarbij gezonde en vriendelijke honden massaal zijn ingeslapen wanneer ze aan de criteria voldeden. Wat gaat er bij het nieuwe voorstel gebeuren met honden die worden aangetroffen, maar kenmerken bevatten die zijn verboden? Worden deze dieren ook in beslag genomen en ingeslapen? Zo ja, hoe verhoudt dit zich tot de intrinsieke waarde van deze honden?
Antwoord
Bij de RAD werden bepaalde typen honden verboden. Het voorstel dat ik doe, is breder dan alleen het verbieden van hoog-risico honden zonder stamboom. Daarom zet ik in op een combinatie van maatregelen, waarbij de nadruk ligt op het stimuleren van verantwoord houderschap, welk type hond je ook houdt. Het is bekend dat verantwoord houderschap een belangrijke factor is in het voorkomen van bijtincidenten. De wijze waarop deze maatregel gehandhaafd zal worden, moet nog worden uitgewerkt. Hierbij zal het uitgangspunt zijn dat er geen onschuldige honden worden ingeslapen.
Verbod op hoog-risicohonden zonder stamboom
De leden van de PvdD-fractie hebben tot slot ernstige bezwaren bij het onderscheid tussen honden met een stamboom en honden zonder stamboom. Dit verbod gaat alleen gelden voor honden zonder stamboom, waarbij rashondenfokkers vrij spel krijgen. Een stamboom zegt in de ogen van deze leden niets over het gedrag van een dier, maar alleen iets over de raszuiverheid, wat vaak leidt tot meer inteelt en meer erfelijke aandoeningen. Zo hebben Amerikaanse Staffordshire Terriërs last van verschillende erfelijke aandoeningen (LICG, «Kies een dier-honden- American Staffordshire Terriër» (https://www.licg.nl/honden/american-staffordshire-terrier/#ziekten-en-erfelijke-aandoeningen)). Kan de Minister bevestigen dat het alleen verbieden van niet-stamboomhonden kan leiden tot meer inteelt en meer erfelijke aandoeningen?
Antwoord
Zoals voor iedere fokker geldt, moeten inteelt en het ontstaan van erfelijke aandoeningen worden voorkomen. Ik ben me ervan bewust dat de vraag naar bepaalde stamboomhonden kan toenemen wanneer niet-stamboomhonden van een bepaald type worden verboden. Dit hoeft echter niet per definitie te leiden tot meer inteelt en meer erfelijke aandoeningen. Bij het uitwerken van deze maatregel zal ik in het bijzonder aandacht hebben voor preventie van onverantwoorde fokpraktijken.
Waarom kiest de Minister niet voor eenduidig beleid voor alle hondenfokkers?
Antwoord
Ervaringen uit binnen- en buitenland hebben aangetoond dat het volledig verbieden van bepaalde typen honden niet resulteert in een afname van het aantal (ernstige) bijtincidenten, onder andere omdat liefhebbers van dat type hond uitwijken naar nieuwe kruisingen die (nog) niet verboden zijn. De verplichting van een stamboom maakt het moeilijker om honden met kenmerken te fokken die buiten het verbod vallen. Door honden met bepaalde kenmerken alleen met stamboom toe te staan, kan de handel in deze dieren beter worden gereguleerd en komt er meer nadruk op verantwoord houderschap.
DNA-databank
De leden van de PvdD-fractie zijn van mening dat beter kan worden ingezet op het opzetten van een DNA-databank voor alle honden. Hiermee kan de fok en handel in agressieve honden en gerelateerde criminaliteit in beeld worden gebracht en kunnen genetische welzijns- en gedragsproblemen worden aangepakt. Is de Minister bereid om te kijken of hij het opzetten van een dergelijke DNA-databank kan ondersteunen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Nee, dat vind ik op dit moment niet opportuun. Een DNA-databank kan een aanvullend instrument zijn, maar is tegelijkertijd een ingrijpende maatregel die veel geld kost en inzet vraagt. Daarom heb ik besloten eerst de effecten van andere maatregelen af te wachten.
Verplichte cursus voor alle hondeneigenaren
De leden van de PvdD-fractie wezen ten aanzien van het vergroten van kennis van eigenaren met een verplichte cursus eerder al op de onderzoeken, waaruit bleek dat hondeneigenaren de grootste risicofactor zijn bij bijtincidenten. Het vergroten van kennis bij eigenaren, met een verplichte cursus, is belangrijk om deze risicofactor te verminderen. Deze leden vinden het goed dat de Minister werk gaat maken van een verplichte theoriecursus voor nieuwe hondeneigenaren en benadrukken het belang van het combineren van de theoriecursus samen met een verplichte praktijktraining. Kan de Minister het verwachte tijdpad aangeven voor het uitvoeren van deze maatregel?
Antwoord
Ik werk op dit moment meerdere maatregelen uit, waarvan de handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid nader zal worden onderzocht. Ik zal de Kamer na de zomer over de stand van zaken informeren.
Kwaliteit verplichte cursus
Daarnaast vinden deze leden het belangrijk dat de cursus die gegeven gaat worden van hoge kwaliteit is. Omdat het geven van deze trainingen geen beschermd beroep is, zijn veel hondenscholen en deskundigen niet gediplomeerd en gecertificeerd. Dit leidt tot grote kwaliteitsverschillen. Erkent de Minister het belang van deskundigheid bij de trainingen? Is de Minister bereid om te kijken naar mogelijkheden om hondentrainer en -gedragskundige een beschermd beroep te maken?
Antwoord
Ja, ik erken het belang van deskundigheid bij trainingen. Ik zal bij de nadere uitwerking van deze maatregel dan ook aandacht hebben voor het waarborgen van de kwaliteit.
Landelijk meldpunt
De leden van de PvdD-fractie vinden het ten aanzien van het instellen van een landelijk meldpunt en volledigere registratie het fijn dat de Minister erkent dat een betere registratie van bijtincidenten nodig is. Een landelijk meldpunt is een goede stap om te komen tot een completer beeld van de oorzaken, achtergronden en risicofactoren bij bijtincidenten. Wel vragen deze leden aan de Minister of de Minister geen handvatten heeft om gemeenten niet alleen te stimuleren, maar ook te verplichten om mee te doen aan het Landelijk Honden Dossier, zodat een nog completer beeld kan ontstaan.
Antwoord
De Wet dieren biedt mij geen bevoegdheid om gemeenten te verplichten om mee te doen aan het Landelijk Honden Dossier. Daarom blijf ik gemeenten oproepen om op eigen initiatief aan te sluiten.
Euthanasie van honden die ernstige schade hebben toegebracht
De leden van de PvdD-fractie vinden het ten aanzien van honden die ernstige schade hebben toegebracht onbegrijpelijk dat de Minister het makkelijker wil maken dat inbeslaggenomen honden sneller én zonder tussenkomst van de rechter kunnen worden geëuthanaseerd. Voor de meeste honden kunnen, na hulp van deskundigen, diervriendelijke oplossingen worden gevonden. Hierop moet worden ingezet, niet op het sneller inslapen van een hond. Daarnaast moet de eigenaar van de hond bezwaar kunnen maken tegen de beslissing en moet een rechter hierover kunnen oordelen vóórdat de hond is ingeslapen. Kan de Minister bevestigen dat in een goede rechtsstaat mensen bezwaar moeten kunnen maken tegen een dergelijke beslissing en dat de rechter zich hierover moet kunnen uitspreken, vóórdat de betreffende hond is ingeslapen? Zo niet, waarom niet?
Antwoord
De eigenaar kan nog steeds een klaagschrift tegen de inbeslagname indienen. Het betreft de toepassing van een bestaande bevoegdheid. De overweging om een dier te euthanaseren, wordt niet lichtzinnig genomen. Dit zal altijd pas gebeuren na uitspraak van de rechter of als de Officier van Justitie inschat dat het nodig is op basis van advies van deskundigen, wanneer die aangeven dat er geen kans meer is dat de hond veilig in de maatschappij terug kan keren. In overleg met het OM zal worden gekeken hoe de procedure aangescherpt kan worden.
Motie over regels inbeslagname van dieren, waarborgen intrinsieke waarde van dieren
De Kamer heeft vlak voor het verkiezingsreces een motie van het lid Wassenberg c.s. over aparte regels voor de inbeslagname van dieren waarbij het welzijn en de intrinsieke waarde van dieren worden gewaarborgd (Kamerstuk 35 892, nr. 25) aangenomen, die de Minister verzoekt om aparte regels op te stellen voor de inbeslagname van dieren, waarbij het welzijn en de intrinsieke waarde van dieren wordt gewaarborgd. Dit omdat dieren volgens de wet nog steeds als voorwerpen worden beschouwd bij inbeslagname. Dit heeft meerdere malen geleid tot schrijnende situaties waarbij inbeslaggenomen dieren zijn geëuthanaseerd («vernietigd») of herplaatst («vervreemd»), soms nog voordat een rechter uitspraak heeft kunnen doen. Het openbaar ministerie (OM) kan nu al opdracht geven om een inbeslaggenomen product (dus ook dier) te «vernietigen» als de economische waarde van het product niet opweegt tegen de opslagkosten. Het is zeer onwenselijk dat dit ook voor dieren geldt. Ook de Nederlandse Orde van Advocaten heeft de aanbeveling gedaan om een speciale regeling in het leven te roepen voor dieren die strafvorderlijk in beslag worden genomen. Deze constateren dat de maatregel van de Minister ingaat tegen de aangenomen motie. In de motie wordt specifiek opgeroepen om aparte regels op te stellen voor de inbeslagname van dieren, waarbij het welzijn en de intrinsieke waarde van dieren worden gewaarborgd.
Met het voorstel van de Minister worden dieren niet beter beschermd, waar de Kamer om vraagt, maar zelfs minder goed beschermd. Het waarborgen van het welzijn en de intrinsieke waarde van honden betekent niet dat men deze honden binnen de kortste keren laat inslapen. Erkent de Minister dat deze maatregel niet in lijn is met de aangenomen motie?
Antwoord
Nee. De voorgestelde maatregel is er nadrukkelijk op gericht om een welzijnsaantasting van deze honden te voorkomen, veroorzaakt door een langdurig, uitzichtloos verblijf in een opvangsituatie. Zoals ik ook eerder heb aangegeven, wordt de overweging om een dier te euthanaseren niet lichtzinnig genomen. Dit zal altijd pas gebeuren na uitspraak van de rechter of als de Officier van Justitie inschat dat het nodig is op basis van advies van deskundigen, wanneer die aangeven dat er geen kans meer is dat de hond veilig in de maatschappij terug kan keren.
Is de Minister bereid om naar andere mogelijkheden te kijken, zoals het ondersteunen van opvangen waar honden prikkelarm kunnen worden opgevangen?
Antwoord
Ik onderschrijf het belang van geschikte huisvesting van in beslag genomen honden en dat er honden zijn die behoefte hebben aan een prikkelarme omgeving. Ik zal dit punt meenemen in mijn appreciatie van de uitkomsten van de pilot landelijk expertisecentrum complexe honden. In deze pilot is juist aandacht voor het huisvesten en plaatsen van deze honden. De evaluatie van de pilot wordt op dit moment afgerond en binnenkort met de Kamer gedeeld.
Geschiktheid van eigenaren toetsen
De leden van de PvdD-fractie vragen de Minister daarnaast om nog specifiek te kijken naar de rol van de eigenaren. Naast een assessment voor honden zou er een assessment kunnen worden opgezet waarin wordt beoordeeld of de eigenaar geschikt is om de desbetreffende hond terug te krijgen of dat de hond beter terecht kan bij een andere eigenaar.
Antwoord
Ik ben het eens met de leden van de PvdD-fractie dat de rol van de eigenaar belangrijk is. De factor «eigenaar» wordt in de huidige werkwijze al meegewogen in de risico-assessment van de hond en het advies van de deskundigen aan de rechter. Zo kan de rechter sinds 1 januari jl. een zelfstandig houdverbod opleggen aan eigenaren (Artikel 8.11a, Wet Dieren). Daarnaast heb ik in het voorstel aanvullend opgenomen dat ik het van belang vind dat eigenaren van honden die van de Officier van Justitie of rechter wel terug naar huis mogen, de juiste vaardigheden leren om herhaling van het bijtincident te voorkomen. Daarom wil ik samen met het OM bezien wat mogelijk is om teruggave van een hond na een bijtincident vergezeld te laten gaan van een educatieve maatregel.
De leden van de PvdD-fractie zien dat het sneller inslapen van honden geen problemen oplost. Het doel van opvanglocaties zou in de ogen van deze leden moeten zijn om honden te helpen terug te keren in de maatschappij. Mocht dit, bij zeer uitzonderlijke gevallen, niet mogelijk zijn, dan moet hier een zorgvuldig proces aan vooraf gaan, waaronder bezwaarmogelijkheden en een rechterlijke uitspraak.