Reactie op de motie van het lid Van Zanten over het intrekken van de eenmalige investering van 3,6 miljoen voor sociale veiligheid bij de NPO (Kamerstuk 36600-VIII-129)
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025
Brief regering
Nummer: 2024D51337, datum: 2024-12-19, bijgewerkt: 2024-12-20 10:04, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36600 VIII-153 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025.
Onderdeel van zaak 2024Z21760:
- Indiener: E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Preview document (🔗 origineel)
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG |
---|
Datum | 19 december 2024 |
---|---|
Betreft | Reactie Motie Van Zanten (BBB) die de regering verzoekt tot intrekking eenmalige investering sociale veiligheid NPO |
Media en Creatieve Industrie Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl Contactpersoon |
Onze referentie 49726238 |
Bijlagen |
Op 5 december jongstleden heeft uw Kamer een motie aangenomen die de regering verzoekt tot intrekking van de eenmalige investering van 3,6 miljoen euro ten behoeve van sociale veiligheid bij de NPO.1 Het betreft incidentele middelen die normaal gesproken in de Algemene Mediareserve (AMr) landen, maar die een andere bestemming hebben gekregen. Ik heb besloten om deze middelen, naar aanleiding van deze motie, niet ter beschikking stellen aan de publieke omroep. Hieronder zal ik aangeven welke gevolgen dit besluit heeft voor de NPO en omroepen en hun aanpak ten behoeve van sociale veiligheid.
Ik heb gesproken met de NPO en daarbij aangegeven dat het voor de veiligheid van de medewerkers en de uitvoering van de publieke mediaopdracht van groot belang is dat het overkoepelende plan van aanpak van de NPO en omroepen alsnog volgens plan wordt uitgevoerd. Ik begrijp van de NPO dat de plannen die hij heeft ingezet om de sociale veiligheid te verbeteren hoge prioriteit blijven houden. Met een groot deel van de voorgenomen acties op het gebied van sociale veiligheid is de publieke omroep reeds gestart in 2024, zoals het instellen van de Commissie Nazorg voor (oud-)medewerkers en een consistente aanpak voor de opvolging van signalen en meldingen.
De NPO geeft daarnaast aan dat de rapportage van het Commissariaat voor de Media en de reflectie van de regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld laten zien dat er meer inspanningen nodig zijn om de sociale veiligheid te verbeteren.
De consequentie van het niet beschikbaar stellen van de middelen heeft tot gevolg dat NPO en omroepen keuzes zullen maken die ook de programmering raken en dus ten koste gaan van de uitvoering van de publieke mediaopdracht. De NPO verwacht dat de meeste omroepen de kosten voor 2024 uit hun reservepositie kunnen opvangen maar dat het bij enkele omroepen met een lage reservepositie tot problemen kan leiden. In 2025 zal de uitvoering van de acties uit het plan van aanpak ten koste gaan van de programmering. Overigens is de NPO niet in de positie om te sturen op de uitgaven van de individuele omroepen.
Ik verwacht dat alle betrokken partijen zich binnen de mogelijkheden maximaal blijven inzetten om de plannen voor sociale veiligheid tot uitvoering te brengen.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Eppo Bruins
Kamerstukken II, 2024-25, 36600, nr. 129.↩︎