Reactie op de motie van de leden Grinwis en Rooderkerk over een overzicht van het geagendeerde beleid dat de komende jaren leidt tot minder dan wel meer broeikasgasreductie, maar nog niet was meegenomen in de KEV 2024 (Kamerstuk 36600-XXIII-50)
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (XXIII) voor het jaar 2025
Brief regering
Nummer: 2025D00353, datum: 2025-01-09, bijgewerkt: 2025-01-17 13:52, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36600-XXIII-67).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36600 XXIII-67 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (XXIII) voor het jaar 2025.
Onderdeel van zaak 2025Z00144:
- Indiener: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
- : Debat over de Klimaat-en Energieverkenning (Plenair debat (debat)), TK
- 2025-01-14 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-01-21 16:45: Procedurevergadering vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei (Procedurevergadering), vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
36 600 XXIII Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (XXIII) voor het jaar 2025
Nr. 67 BRIEF VAN DE MINISTER VAN KLIMAAT EN GROENE GROEI
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 januari 2025
Hierbij ontvangt u de reactie op de motie1 van de leden Grinwis (CU) en Rooderkerk (D66), ingediend tijdens het begrotingsdebat van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei. De motie verzoekt de regering om een overzicht met de Kamer te delen van al het geagendeerde beleid dat leidt tot minder dan wel meer broeikasgasreductie in de komende jaren, maar dat nog niet is meegenomen in de Klimaat- en Energieverkenning 2024, omdat het nog onvoldoende concreet is. Indien de beleidsinstrumenten verder uitgewerkt worden, zullen ze worden meegenomen in de KEV 2025 zodra er een kwantitatieve inschatting kan worden gemaakt van de mogelijke effecten.
De Minister van Klimaat en Groene Groei,
S.T.M. Hermans
De onderstaande lijst is samengesteld op basis van het overzicht dat gepresenteerd wordt in het PBL-achtergrondrapport «Beleidsoverzicht en factsheets beleidsinstrumenten» bij de KEV 2024. Dit achtergrondrapport bevat per sector zeer uitgebreide lijsten van maatregelen die vanuit het beleid op basis van de kabinetsbesluitvorming in de afgelopen jaren bij het PBL zijn aangeleverd. Daarbij is door PBL aangegeven of het vastgesteld, voorgenomen of geagendeerd beleid is en of het wel of niet is meegenomen in de KEV. Hieronder is conform de motie een subselectie uit deze tabellen gemaakt van al het geagendeerde beleid dat, naar inschatting van het beleid, leidt tot minder dan wel meer broeikasgasreductie in de komende jaren. Geagendeerd beleid met naar inschatting weinig tot geen CO2-effecten is daarmee geen onderdeel van onderstaande lijst.
Algemeen |
Negatieve emissies door o.a. BECCS |
Elektriciteit |
Aanvullende inzet normering zon-PV |
Demand Side Response (DSR) in eindgebruikerssectoren |
Subsidie inzet batterij bij grootschalig zon-PV |
Gebouwde omgeving |
Normering biobased bouwen |
Normering utiliteitsbouw |
Industrie |
Negatieve emissies AVI’s |
Normering fossiele warmte-opwek |
Landbouw |
Bedrijfsspecifieke emissiedoelen op basis van afrekenbare stoffenbalans |
Mobiliteit |
Emissielabelsysteem binnenvaart |
Energielabel voor elektrische auto's |
GD230 Zeevaart, Binnenvaart en Havens |
Hervorming autobelastingen |
Verduurzaming van geconditioneerd transport |
Uitstellen invoering zero-emissie-zones |
Vliegbelasting gedifferentieerd naar afstand |
Subsidieregeling verduurzaming binnenvaart (t.b.v. halen opt-in) |
Subsidieregeling verduurzaming landbouwwerktuigen |
Kamerstuk 36 600 XXIII, nr. 50↩︎