Uitstel beantwoording vragen van het lid Blaauw over het Project Nieuwbouw RIVM
Mededeling (uitstel antwoord)
Nummer: 2025D00457, datum: 2025-01-10, bijgewerkt: 2025-02-03 11:18, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20242025-999).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ooit PVV kamerlid)
Onderdeel van zaak 2024Z21921:
- Gericht aan: M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Indiener: R.B. Blaauw, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
999
Vragen van het lid Blaauw (PVV) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het Project Nieuwbouw RIVM (ingezonden 20 december 2024).
Mededeling van Minister Agema (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 10 januari 2025).
Vraag 1
Wat houden de eisen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) precies in, zoals die in de brief worden gesteld over de derde geschillenprocedure over de toedeling van de opgelopen vertraging als gevolg van onder andere de wijzigingen die nodig waren door de nieuwe eisen van de WHO?1
Vraag 2
Waarom heeft de WHO invloed op in hoeverre dit project uitgevoerd wordt en hoe groot is die invloed?
Vraag 3
Zou het consequenties hebben gehad als de staat deze eisen van de WHO niet had opgevolgd?
Vraag 4
In hoeverre zou het voorkomen kunnen worden dat de staat door de derde geschillenprocedure 40,6 miljoen euro aan MEET Strukton moet betalen?
Vraag 5
Gebeurt het vaker dat de WHO vergelijkbare eisen stelt bij vergelijkbare zaken en hoe vaak is dat al gebeurd?
Mededeling
De vragen van het lid Blaauw (PVV) over het Project Nieuwbouw RIVM (2024Z21921) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord.
De reden van het uitstel is dat er nog afstemming plaatsvindt met het RIVM en verschillende interne directies van het Ministerie van VWS.
Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.
Kamerstuk 36 600 XVI, nr. 144↩︎