Antwoord op vragen van het lid Joseph over “de vooraankondiging voor reparatiewetgeving met terugwerkende kracht in verband met invaren 1 januari 2025”
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2025D01562, datum: 2025-01-17, bijgewerkt: 2025-01-20 13:20, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20242025-1057).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T. van Oostenbruggen, staatssecretaris van Financiën (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
- Mede namens: Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
- Beslisnota bij Antwoord op vragen van het lid Joseph over “de vooraankondiging voor reparatiewetgeving met terugwerkende kracht in verband met invaren 1 januari 2025”
- Aanbiedingsbrief
Onderdeel van zaak 2024Z21695:
- Gericht aan: T. van Oostenbruggen, staatssecretaris van Financiën
- Gericht aan: Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Indiener: A.S. Joseph, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
1057
Vragen van het lid Joseph (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Financiën over de vooraankondiging voor reparatiewetgeving met terugwerkende kracht in verband met invaren 1 januari 2025 (ingezonden 19 december 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Van Oostenbruggen (Financiën), mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 17 januari 2025).
Vraag 1
Kunt u per koploperpensioenfonds (PWRI, Loodsen, APG) exact aangeven tegen welke fiscale knelpunten zij aanlopen als zij 1 januari 2025 invaren en de fiscale wetgeving niet wijzigt?
Antwoord 1
In de Kamerbrief van 18 december 2024 zijn technische fiscale knelpunten bij invaren genoemd met betrekking tot het wezenpensioen, tijdelijk overbruggingspensioen en prepensioen.1 Deze knelpunten zijn aangekaart door de Belastingdienst en de Pensioenfederatie bij de Ministeries van Financiën en Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Uit openbare informatie op de websites van de koploperpensioenfondsen valt af te leiden dat deze drie pensioenfondsen onder voorwaarden een wezenpensioen kennen dat kan doorlopen tot na de 25e verjaardag van het kind. Pensioenfonds PWRI kent daarnaast ook een tijdelijk ouderdomspensioen zoals uit de website blijkt. Er zijn geen andere fiscale knelpunten bekend.
Vraag 2
Klopt het dat als de fiscale regels niet wijzigen per 1 januari 2025, de op 1 januari 2025 ingevaren pensioenen op die knelpunten fiscaal bovenmatig zijn?
Antwoord 2
Er is of wordt niet meer pensioen opgebouwd dan fiscaal toegestaan is. In die zin is er dan ook geen sprake van fiscale bovenmatigheid. Als de fiscale regels niet zouden wijzigen per 1 januari 2025 leidt dat voor pensioenen die worden ingevaren en waar deze knelpunten spelen wel tot het niet langer voldoen aan het fiscale kader.
Vraag 3
Klopt het dat als een onderdeel van de pensioenregeling fiscaal bovenmatig is, dat dan voor de hele pensioenregeling de omkeerregel niet meer geldt, dus al het pensioengeld belast wordt met bijkomende revisierentes, boetes, etc.? En zo nee, wat zijn volgens u de consequenties als een onderdeel van de pensioenregeling fiscaal bovenmatig is?
Antwoord 3
Als een pensioenregeling fiscaal bovenmatig dreigt te worden of niet langer aan het fiscale kader dreigt te voldoen kan deze vooraf worden gesplitst in een deel dat blijft binnen de fiscale begrenzingen en in een deel dat uitgaat boven de fiscale begrenzingen.2 Ook is het mogelijk om een aanwijzing te krijgen als een pensioenregeling niet meer dan in geringe mate afwijkt van het fiscale kader.3 Als die twee routes geen oplossing bieden dan vervalt de omkeerregel als een pensioenregeling bovenmatig wordt of niet langer aan het fiscale kader voldoet en is de pensioenaanspraak belast en wordt ook revisierente berekend.4
Vraag 4
Hoe kan het dat De Nederlandsche Bank (DNB) een transitieplan van een pensioenfonds heeft goedgekeurd dat leidt tot fiscaal bovenmatige pensioenen?
Antwoord 4
Het transitieplan wordt niet ter goedkeuring ingediend bij DNB. Sociale partners stellen een transitieplan op, waarin onder andere wordt vermeld of er wordt ingevaren, en zo ja, onder welke voorwaarden. Hierna moet het pensioenfonds een besluit nemen over het ingediende verzoek tot invaren, en een implementatieplan opstellen. Als het pensioenfonds instemt met het verzoek, moet het pensioenfonds het voorgenomen invaarbesluit voorleggen bij DNB ter beoordeling. DNB kan vervolgens een verbod tot invaren opleggen.5 DNB beoordeelt het voornemen tot invaren op vijf aspecten6:
het besluitvormingsproces
financiële en andere risico’s
de financiële effecten
de collectieve actuariële gelijkwaardigheid
de evenwichtige belangenafweging door het fonds
Het is aan DNB om te besluiten of de uitkomsten van de beoordeling op basis van die aspecten bij een specifiek fonds zodanig zijn dat dit moet leiden tot een verbod tot invaren.
Vraag 5
Hoe kan het dat pensioenfondsbesturen de invaarplannen hebben goedgekeurd als dat leidt tot fiscaal bovenmatige pensioenen?
Antwoord 5
De genoemde technische fiscale knelpunten zijn opgekomen bij het opstellen van de invaarplannen door de pensioenfondsen en de beoordeling van pensioenreglementen door de Belastingdienst. Vervolgens zijn deze knelpunten aangekaart bij de Ministeries van Financiën en Sociale Zaken en Werkgelegenheid door de Belastingdienst en de Pensioenfederatie. In een Kamerbrief van 12 november 2024 is aangegeven dat voor knelpunten met betrekking tot vroegpensioen naar een oplossing wordt gezocht.7 Dit heeft vervolgens geleid tot de Kamerbrief van 18 december 2024 met de aankondiging van het in lijn brengen van het fiscale overgangsrecht met de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet8 en een beleidsbesluit vooruitlopend op wetgeving.
Vraag 6
Kunt u bevestigen dat zeker is dat er niet nog meer fiscale knelpunten zijn die door het kabinet over het hoofd gezien zijn?
Antwoord 6
Er zijn momenteel geen andere fiscale knelpunten bekend.
Vraag 7
Klopt het dat de Staatssecretaris in zijn brief van 18 december 2024 aan de Tweede Kamer aangeeft dat de drie technische knelpunten «recentelijk» zijn geconstateerd?9
Antwoord 7
Dat klopt.
Vraag 8
De drie geconstateerde knelpunten zijn niet nieuw en bestonden al vanaf het moment dat de Kamerbehandeling van de Wet toekomst pensioenen is begonnen, kunt u uitleggen hoe kan het dat deze fiscale problemen niet bekend waren tijdens de behandeling van de Wet toekomst pensioenen?
Antwoord 8
Bij de Kamerbehandeling van de Wet toekomst pensioenen zijn deze technische fiscale knelpunten niet gesignaleerd. Dat is pas gebeurd bij het uitwerken van de invaarplannen.
Vraag 9
Waarom bent u niet eerder met een oplossing voor deze knelpunten gekomen, gezien in de reactie van de Pensioenfederatie op de internetconsultatie Wet toezeggingen pensioenonderwerpen al op twee van de knelpunten werd gewezen?10
Antwoord 9
Richting de zomer 2024 kwamen de eerste signalen op van mogelijke knelpunten met betrekking tot het tijdelijk overbruggingspensioen en prepensioen. Deze knelpunten waren echter niet aanstonds duidelijk. Het heeft nader overleg en afstemming gevergd tussen de Pensioenfederatie, Belastingdienst en de Ministeries van Financiën en Sociale Zaken en Werkgelegenheid om deze knelpunten scherp te krijgen en na te gaan hoe hiermee om te gaan. Rond oktober/november 2024 kwam daar ook het punt van het wezenpensioen bij. Uiteindelijk heeft dat geleid tot de Kamerbrief van 18 december 2024.
Vraag 10
Gezien pensioenfondsen zich moeten vergewissen van het feit dat er sprake is van een beheerste transitie en zij door de toezichthouder hierop worden getoetst, deelt u de mening dat de regering dan ook moet zorgen voor een beheerste transitie?
Antwoord 10
Die mening deel ik. Er is dan ook een zeer zorgvuldige Kamerbehandeling geweest van het wetsvoorstel.
Vraag 11
In hoeverre kan er gesproken worden van een beheerste transitie nu blijkt dat twee weken voordat de eerste fondsen overgaan er sprake blijkt te zijn van serieuze fiscale knelpunten?
Antwoord 11
Het gaat hier om technische fiscale knelpunten. De Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet voorzien reeds in het behouden van prepensioen en tijdelijk overbruggingspensioen bij invaren. Daarnaast is in de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling overgangsrecht opgenomen ten aanzien van wezenpensioen. Het was inderdaad beter geweest als direct bij het opstellen van de Wet toekomt pensioenen ook het fiscale overgangsrecht op deze punten in lijn was gebracht met de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet. Dat is toen helaas niet onderkend. Met het nu alsnog wegnemen van deze technische fiscale knelpunten blijft sprake van een beheerste transitie.
Vraag 12
De Staatssecretaris stelt voor dat er reparatiewetgeving komt waarmee de knelpunten met terugwerkende kracht wordt aangepast, is het kabinet zich ervan bewust wat de consequenties voor de ingevaren fondsen zijn als de wet niet of niet in deze vorm wordt aangenomen door de Eerste en Tweede Kamer?
Antwoord 12
Als het wetsvoorstel ter codificatie van het goedkeurende beleidsbesluit in de Tweede of Eerste Kamer niet door de vereiste meerderheid wordt gesteund, wordt zo spoedig mogelijk en met inachtneming van de algemene rechtsbeginselen toegewerkt naar het afbouwen van de regeling. In dat geval zal de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet aangepast moeten worden. Het is niet logisch dat enerzijds de genoemde wetten voorzien in het behouden van prepensioen en tijdelijk overbruggingspensioen, en dat overgangsrecht geldt voor wezenpensioen maar dat dit anderzijds fiscaal niet wordt gefaciliteerd. Naar de toekomst toe zullen de betreffende ingevaren pensioenregelingen dan aangepast moeten worden zodat deze blijven binnen het fiscale kader. Dit scenario leidt tot ongewenste negatieve effecten voor deelnemers omdat de reeds ingegane prepensioenen en tijdelijke overbruggingspensioenen niet kunnen worden voortgezet en de uitkering van het wezenpensioen eerder dient te stoppen dan waarmee is gerekend.
Vraag 13
Is iets repareren met terugwerkende kracht dat toch voorzienbaar was niet in strijd met behoorlijk bestuur?
Antwoord 13
Nee het niet oplossen van deze technische fiscale knelpunten zou juist in strijd zijn met behoorlijk bestuur. Het fiscale overgangsrecht wordt in lijn gebracht met de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet. Zoals aangegeven bij antwoord 12 zou het niet logisch zijn dat op grond van Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet het prepensioen, tijdelijk overbruggingspensioen en wezenpensioen behouden blijft, maar dat dit fiscaal niet wordt gefaciliteerd.
Vraag 14
Kunt u aangeven wie aansprakelijk is voor de juridische risico’s als de wetgeving toch niet wordt aangenomen?
Antwoord 14
Zoals reeds is aangegeven bij antwoord 12 zal bij het niet aannemen van de reparatiewetgeving zo spoedig mogelijk en met inachtneming van de algemene rechtsbeginselen worden toegewerkt naar het afbouwen van de regeling. In dat geval zullen de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet aangepast moeten worden.
Vraag 15
Kunt u aangeven hoe de rechtszekerheid is geborgd als de wet niet tijdig gereed is?
Antwoord 15
Zoals is aangekondigd in de Kamerbrief zal vooruitlopend op een nog te realiseren wijziging van de wet, een goedkeurend beleidsbesluit vooruitlopend op wetgeving worden gepubliceerd. Het beleidsbesluit zal de dag na publicatie in de Staatscourant in werking treden met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2025. Totdat de wetgeving gereed is geldt dit beleidsbesluit vooruitlopend op wetgeving. Hieraan mag rechtszekerheid worden ontleend.
Vraag 16
De Staatssecretaris stelt voor om het in eerste instantie voorgestelde fiscale kader te verruimen (zowel voor het oudedagspensioen als het wezenpensioen), toch schrijft hij ook dat er geen sprake is van budgettaire consequenties, hoe is dit met elkaar te rijmen?
Antwoord 16
Aan het oplossen van deze technische fiscale knelpunten zijn inderdaad geen budgettaire consequenties verbonden. Het gaat om reeds bestaande verworven aanspraken, waarvan de huidige fiscale behandeling geëerbiedigd blijft.
Vraag 17
Waarom bent u van mening dat een fiscaal probleem in de wetgeving geen reden is om het invaren van de drie fondsen uit te stellen? Ook als het risico aanwezig is dat deze pensioenregelingen mogelijk bovenmatig blijken te zijn?
Antwoord 17
Het gaat hier om knelpunten waarvoor al wel overgangsrecht in de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet is getroffen of er op grond van de genoemde wetgeving al is voorzien in het behouden ervan. Vanwege het aangekondigde beleidsbesluit vooruitlopend op wetgeving is er geen sprake van een niet voldoen aan het fiscale kader voor pensioenregelingen.
Vraag 18
Kunt u een bijbehorend advies van de Raad van State op dit punt overleggen?
Antwoord 18
Zoals gebruikelijk zal als de wetgeving is opgesteld advies worden gevraagd aan de Raad van State.
Vraag 19
Welke overwegingen liggen ten grondslag aan de gekozen juridische route, en is het niet verstandiger om een pas op de plaats te maken en de koploperfondsen niet te laten invaren per 1 januari 2025 tot dat de fiscale problemen zijn opgelost?
Antwoord 19
Het invaren vraagt veel uitvoeringscapaciteit van pensioenuitvoerders en betrokken partijen. De inschatting is geweest dat het niet redelijk is om vanwege deze technische fiscale knelpunten te verlangen dat het invaren wordt uitgesteld in afwachting van een wetswijziging. Daarnaast voorziet de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet in het behouden van prepensioen en tijdelijk overbruggingspensioen en is overgangsrecht opgenomen ten aanzien van het wezenpensioen.
Vraag 20
Kunt u de vragen één voor één voor 25 december 2024 beantwoorden in verband met het feit dat de eerste pensioenfondsen willen invaren per 1 januari 2025?
Antwoord 20
De vragen zijn één voor één beantwoord. Het is niet gelukt deze te beantwoorden voor 25 december 2024.
Kamerstukken II, 36 067, nr. 200.↩︎
Artikel 18, derde lid, Wet op de loonbelasting 1964.↩︎
Artikel 19d Wet op de loonbelasting 1964.↩︎
Artikelen 19b, eerste lid, Wet op de loonbelasting 1964 en 30i, eerste lid, onderdeel a, Algemene wet inzake rijksbelastingen.↩︎
Artikel 150m Pensioenwet.↩︎
Op grond van artikel 46b, eerste lid, Besluit uitvoering Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling.↩︎
Kamerstukken II, 2024/25, 32 043, nr. 668, p. 7.↩︎
Artikelen 15 en 220g, vijfde lid, Pensioenwet, artikelen 31 en 214e, vijfde lid, Wet verplichte beroepspensioenregeling en artikel 15 Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet.↩︎
Kamerstuk 36 067, nr. 200.↩︎
Reactie Pensioenfederatie op internetconsultatie Toezeggingenwet, 27 juli 2024, (www.internetconsultatie.nl/wettoezeggingenpensioenonderwerpen/reactie/81c740ad-a04d-4246-9ada-310538a23f17).↩︎