[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Protocol Wbft 2019 (bijlage 3 bij Toezicht op afstand) actualisatie 2024

Bijlage

Nummer: 2025D03536, datum: 2025-01-30, bijgewerkt: 2025-01-30 12:25, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Geactualiseerde visie ā€˜Toezicht op afstand ā€“ de relatie tussen de minister van FinanciĆ«n en de zelfstandige bestuursorganen de Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit FinanciĆ«le Markten (AFM)ā€™ (2025D03532)

Preview document (šŸ”— origineel)


Protocol inzake de afstemming tussen de minister van Financiƫn en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid betreffende de uitvoering van de Wet bekostiging financieel toezicht 2019

Bijlage 3 behorend bij het visiedocument Toezicht op afstand

Ondergetekenden,

overwegende dat:

  1. op grond van de Wet bekostiging financieel toezicht 2019 de kosten van de uitvoering van de taken waarmee de zelfstandige bestuursorganen Stichting Autoriteit Financiƫle Markten en De Nederlandsche Bank N.V. bij of krachtens enige wet zijn belast alsmede de daaruit voortvloeiende werkzaamheden, ten laste worden gebracht van de onder toezicht staande personen en de personen voor wie zij een eenmalige handeling verrichten;

  2. de minister van Financiƫn en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, ieder voor zover het onder zijn verantwoordelijkheid valt, belast zijn met het toezicht op de zelfstandige bestuursorganen Stichting Autoriteit Financiƫle Markten en De Nederlandsche Bank N.V., en de Wet bekostiging financieel toezicht 2019 hun in dat kader bevoegdheden toekent;

  3. het wenselijk is, gezien hetgeen hiervoor is overwogen, dat de minister van Financiƫn en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gezamenlijke procedureafspraken maken over de wijze waarop zij gebruik wensen te maken van hun bevoegdheden op grond van de Wet bekostiging financieel toezicht 2019,

zijn het volgende overeengekomen:

1. Definities

1.1 In dit protocol wordt verstaan onder:

a. AFM: Stichting Autoriteit Financiƫle Markten;

b. DNB: De Nederlandsche Bank N.V.;

c. Kaderwet zboā€™s: de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen;

c. kostenkader: het kader bedoeld in artikel 4 van de Wet bekostiging financieel toezicht 2019;

d. ministers: de minister van Financiƫn en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, beiden handelend voor zover dat onder hun verantwoordelijkheid valt;

e. periodiek overleg met de sector: het overleg, bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de Wet bekostiging financieel toezicht 2019;

f. toezichthouder: de AFM of DNB;

g. toezichtkosten: de kosten van de toezichthouder die op grond van de Wet bekostiging financieel toezicht 2019 ten lasten worden gebracht van de onder toezicht staande personen en de personen voor wie de toezichthouder eenmalige handelingen verricht;

h. Wbft 2019: de Wet bekostiging financieel toezicht 2019.

1.2 Tenzij anders is bepaald, dient daar waar in dit protocol begrippen worden gehanteerd die in artikel 1 van de Wbft 2019 zijn gedefinieerd, aan deze begrippen de in dat artikel toegekende betekenis te worden gegeven.

2. Begroting toezichthouders

2.1 Binnen drie weken na ontvangst van de begroting, conform artikel 3 Wbft 2019 jo. artikel 26 Kaderwet zboā€™s, laten de ministers elkaar weten of zij het besluit tot vaststelling van de begroting kunnen goedkeuren in de zin van artikel 29, eerste lid, Kaderwet zboā€™s.

2.2 De goedkeuring van een besluit tot vaststelling van de begroting, bedoeld in artikel 29, eerste lid, Kaderwet zboā€™s, geschiedt schriftelijk door de ministers afzonderlijk, waarbij zij elkaar vooraf informeren over de inhoud van de dan nog te versturen brieven. Verzending van de brieven waaruit de goedkeuring blijkt, geschiedt zoveel mogelijk per dezelfde datum.

2.3 In een voorkomend geval overlegt de minister die zich vooralsnog onthoudt van goedkeuring van het besluit tot vaststelling van de begroting als bedoeld in artikel 29, eerste lid, Kaderwet zboā€™s, met de andere minister en brengt vervolgens, ofwel namens zichzelf ofwel mede namens de andere minister, de toezichthouder hiervan op de hoogte.

2.4 Nadat de toezichthouder op de hoogte is gesteld, bepalen de ministers in gezamenlijk overleg de te nemen vervolgstappen. Vervolgens brengt een van de ministers, mede namens de andere minister, de toezichthouder schriftelijk en met redenen omkleed hiervan op de hoogte, onder vermelding van een redelijke termijn, bedoeld in artikel 6, eerste lid, Wbft 2019, waarbinnen de begroting dient te zijn aangepast.

3. Mededeling aanmerkelijk verschil

Binnen twee weken na ontvangst van een mededeling door de toezichthouder als bedoeld in artikel 30 Kaderwet zboā€™s, laten de ministers elkaar weten hoe zij hiermee omgaan. Hierbij bespreken zij in ieder geval de dan nog op te stellen reactie aan de toezichthouder.

4. Nadere regels inzake de inrichting van de begroting

Eventuele voornemens aangaande het stellen van nadere regels over de inrichting van de door de toezichthouder op te stellen begroting, bedoeld in artikel 5, tweede lid, Wbft 2019, worden in eerste instantie besproken door de ministers. Zo nodig worden daarbij gerichte werkafspraken gemaakt, waaronder afspraken over het informeren van de toezichthouder.

5. Verantwoording toezichthouders

5.1 Binnen drie weken na ontvangst van de jaarrekening dan wel verantwoording van de toezichthouder, conform artikel 34, eerste lid, Kaderwet zboā€™s, laten de ministers elkaar weten of zij het besluit tot vaststelling van de jaarrekening dan wel de verantwoording kunnen goedkeuren.

5.2 De goedkeuring van het besluit tot vaststelling van de jaarrekening dan wel verantwoording geschiedt schriftelijk door de ministers afzonderlijk, waarbij zij elkaar vooraf informeren over de inhoud van de dan nog te versturen brieven. Verzending van de brieven waaruit de goedkeuring blijkt, geschiedt zoveel mogelijk per dezelfde datum.

5.3 Binnen twee weken na ontvangst van het jaarverslag dan wel de verantwoording van de toezichthouder, bedoeld in artikel 18 Kaderwet zboā€™s, laten de ministers elkaar weten of aanvullend overleg zinvol is. Zo nodig wordt op dat moment tevens besloten wie van de ministers het initiatief neemt voor overleg met de toezichthouder die het jaarverslag dan wel de verantwoording heeft ingediend.

5.4 In een voorkomend geval overlegt de minister die zich vooralsnog onthoudt van goedkeuring van het besluit tot vaststelling van de jaarrekening dan wel verantwoording als bedoeld in artikel 34, tweede lid, Kaderwet zboā€™s, met de andere minister en brengt vervolgens, ofwel namens zichzelf ofwel mede namens de andere minister, de toezichthouder hiervan op de hoogte.

5.5 Nadat de toezichthouder op de hoogte is gesteld, bepalen de ministers in gezamenlijk overleg de te nemen vervolgstappen. Vervolgens brengt een van de ministers, mede namens de andere minister, de toezichthouder schriftelijk en met redenen omkleed hiervan op de hoogte, onder vermelding van een redelijke termijn, bedoeld in artikel 9, eerste lid, Wbft 2019, waarbinnen de jaarrekening of verantwoording dient te zijn aangepast.

6. Nadere regels inzake de inrichting van het jaarverslag of de verantwoording

Eventuele voornemens aangaande het bij ministeriƫle regeling stellen van nadere regels over de inrichting van het door de toezichthouder op te stellen jaarverslag dan wel verantwoording, als bedoeld in artikel 10, derde lid, Wbft 2019, worden in eerste instantie besproken door de ministers. Zo nodig worden daarbij gerichte werkafspraken gemaakt, waaronder afspraken over het informeren van de toezichthouder.

7. Jaarlijks in rekening brengen van toezichtkosten

De ministers voeren overleg over het van de toezichthouder ontvangen voorstel, bedoeld in artikel 9 Besluit bekostiging financieel toezicht 2019, en maken op dat moment afspraken over de dan nog op te stellen ministeriƫle regeling.

de minister van Financiƫn,

E. Heinen

Plaats:

Datum:

de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

E. van Hijum

Plaats:

Datum: