Uitvoering van de motie van het lid Beckerman over het uitvoeren van de motie-Beckerman/Bushoff over niet langer doorprocederen tegen gedupeerden die een rechtszaak tegen de Staat hebben gewonnen (Kamerstuk 36566-16)
Brief regering
Nummer: 2025D07847, datum: 2025-02-21, bijgewerkt: 2025-02-21 16:55, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Onderdeel van zaak 2025Z03458:
- Indiener: E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Geachte Voorzitter,
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de omgang met de op 4 februari jl. aangenomen motie Beckerman1, die de regering verzoekt om de motie Beckerman/Bushoff2 over niet langer doorprocederen tegen gedupeerden van de gaswinning in Groningen die een rechtszaak tegen de Staat hebben gewonnen alsnog uit te voeren.
Ik heb eerder, onder meer in debatten met uw Kamer, benadrukt dat dit een kwestie is waar ik niet lichtzinnig over denk. Aan de uitvoering van de betreffende motie ligt een afweging ten grondslag die raakt aan het bredere belang van rechtszekerheid en het waarborgen van een goede, gelijke schadeafhandeling voor alle gedupeerden. Op 23 januari jl. heb ik uw Kamer uitgebreid geïnformeerd over mijn overwegingen hieromtrent3, in navolging van een door mijn ambtenaren verzorgde technische briefing op 11 december 2024 en een Kamerbrief op 28 november 2024 met nadere toelichting over het instellen van hoger beroep door het IMG.4
Zoals ook aangegeven, onderschrijf ik de geest van de motie en is en blijft het uitgangspunt dat het IMG in beginsel niet meer in hoger beroep gaat. De enige uitzondering hierop vormt de situatie waarin een zwaarwegend, breder belang van rechtszekerheid in de schadeafhandeling in het geding is. Ik moet constateren dat er geen nieuwe feiten aan de orde zijn die leiden tot een hernieuwde afweging. Mijn conclusie blijft daarom dat ik aan deze motie geen uitvoering kan geven. Kortheidshalve verwijs ik naar bovengenoemde Kamerbrieven voor een nadere toelichting.
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Herstel Groningen
Eddie van Marum