[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het Ontwerpbesluit houdende wijziging van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 en het Besluit langdurige zorg in verband met het afbouwen van de compensatie vervallen ouderentoeslag en het afschaffen van de extra vermogensvrijstelling (Kamerstuk 34104-426)

Langdurige zorg

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2025D08151, datum: 2025-02-26, bijgewerkt: 2025-02-27 12:53, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2025D08151).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2025Z02922:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2025D08151 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Maeijer) over het Ontwerpbesluit houdende wijziging van het Uitvoeringsbesluit Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015 en het Besluit langdurige zorg in verband met het afbouwen van de compensatie vervallen ouderentoeslag en het afschaffen van de extra vermogensvrijstelling1.

De voorzitter van de commissie,

Mohandis

Adjunct-griffier van de commissie,

Heller

Inhoudsopgave

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
II. Reactie van de Staatssecretaris

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie zien dat er in de voorgestelde wetswijziging nog steeds gebruik gemaakt zal worden van de t-2 systematiek, waarbij de eigen bijdragen worden berekend op basis van het inkomen en vermogen van twee jaar eerder. Kan de Staatssecretaris toelichten waarom voor deze systematiek is gekozen en waarom er niet wordt overgestapt naar een actuelere systematiek? Veel burgers vinden de t-2 systematiek namelijk lastig te begrijpen en ervaren het als onrechtvaardig dat hun huidige financiële situatie niet volledig wordt meegenomen als deze verslechtert.

De leden van de PVV-fractie maken zich zorgen dat de gekozen vermogensgrens te laag is. Uit de stukken blijkt dat de afschaffing van de CVO en EVV al effect heeft op mensen met een vermogen vanaf 33.749 euro. Kunt u toelichten waarom juist deze grens is gekozen? Vindt u deze grens niet erg laag, waardoor mensen met een relatief bescheiden vermogen al snel geconfronteerd worden met fors hogere eigen bijdragen? Zou u bereid zijn om deze vermogensgrens te heroverwegen en mogelijk te verhogen, zodat de lastenverzwaring beter aansluit bij de draagkracht van burgers?

De leden van de PVV-fractie lezen in de Nota van Toelichting dat er gewerkt wordt aan een rekentool door het CAK, om de gevolgen van de aangekondigde wijzigingen inzichtelijk te maken voor burgers. Zou de Staatssecretaris kunnen aangeven wanneer deze rekentool naar verwachting beschikbaar zal zijn? Veel mensen zullen zich zorgen maken over de impact van deze wijzigingen op hun persoonlijke financiële situatie. Het is wenselijk dat deze mensen zo snel mogelijk deze rekentool kunnen gebruiken, zodat zij tijdig kunnen anticiperen op de veranderingen in hun persoonlijke situatie. Kan de Staatssecretaris toezeggen dat deze tool voor het einde van het derde kwartaal in 2025 beschikbaar is, zodat burgers voldoende tijd hebben om zich voor te bereiden?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 en het Besluit langdurige zorg in verband met het afbouwen van de compensatie vervallen ouderentoeslag en het afschaffen van de extra vermogensvrijstelling. Zij hebben hierbij nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben tevens kennisgenomen van de reactie van Ieder(in), de Seniorencoalitie, de Patiëntenfederatie Nederland, MantelZorgNL, MIND, Per Saldo, Alzheimer Nederland, Spierziekten Nederland, Wij Staan op! en Gehandicapten Patiënten Platform Zeist, in het kader van de internetconsultatie op het voorstel om de EVV en de CVO te beëindigen. Genoemde leden lezen dat de eerdergenoemde organisaties constateren dat deze beëindiging bijdraagt aan de stapeling van zorgkosten, omdat cliënten en patiënten een hogere eigen bijdrage zullen betalen. Genoemde leden hebben tevens kennisgenomen van de reactie van het kabinet hierop. Zij lezen dat de beëindiging van de EVV en de CVO alleen een effect zal hebben op de eigen bijdrage van cliënten met een vermogen van ruim 30.000 euro. Zou de Staatssecretaris nader kunnen toelichten welke effect dit zal hebben en hoe zij tot de conclusie is gekomen dat dit draagbaar zal zijn? Erkent de Staatssecretaris dat dit in gevallen ook ertoe zou kunnen leiden dat mensen mogelijk financieel in de knel komen? Zo ja, welke opties hebben mensen in een dergelijk scenario? Zo nee, waarom niet?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen tevens dat de Staatssecretaris van mening is dat de noodzaak voor de EVV en CVO inmiddels verdwenen is wegens meerdere ontwikkelingen in de fiscaliteit en de eigen bijdragen. Zou de Staatssecretaris dit nader kunnen toelichten? Om welke ontwikkelingen gaat dit? Zou de Staatssecretaris ook nader kunnen toelichten hoe de middelen, die door middel van het beëindigen van de EVV en de CVO vrij komen, besteed zullen worden?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat het CAK belast zal zijn met het tijdig informeren van burgers over de beëindiging van de EVV en de CVO. Welke concrete maatregelen zullen er genomen worden om erop toe te zien dat ook burgers die Nederlands niet machtig zijn of een (licht) verstandelijke beperking hebben voldoende op de hoogte zijn van de beëindiging?

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit. Zij delen de urgentie om zuinig om te gaan met belastinggeld en de stijging van zorgkosten te verminderen, maar hebben nog een aantal vragen over de koopkrachteffecten voor mensen met spaargeld en voor werkenden.

De wijziging van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 en het Besluit langdurige zorg in verband met het afbouwen van de compensatie vervallen ouderentoeslag en het afschaffen van de extra vermogensvrijstelling waren onderdeel van het ontwerpbesluit inzake de Wet vervanging abonnementstarief Wmo 2015. Het is voor de leden van de VVD-fractie onduidelijk waarom deze maatregel nu in een apart voorstel is ondergebracht. Kan de Staatssecretaris aangeven welke redenen er zijn om dit te doen? Wat betekent dit besluit voor de verdere indiening en behandeling van Wet vervanging abonnementstarief Wmo 2015? In hoeverre zijn beide met elkaar verweven en heeft deze ontvlechting gevolgen voor de behandeling?

Genoemde leden constateren dat een grote groep cliënten een hogere eigen bijdrage gaan betalen voor zorg. Zij zijn nog niet van de redenering van de Staatssecretaris overtuigd dat deze effecten draagbaar zijn, omdat de hogere bijdrage enkel geldt voor cliënten met een vermogen vanaf 30.000 euro. In dat kader wijzen de leden erop dat het gemiddelde vermogen van een Nederlands huishouden in 2022 ruim 135.000 euro bedroeg en dat een Nederlander met 30.000 euro spaargeld dus niet automatisch als «vermogend» kan worden beschouwd. Zij vragen de Staatssecretaris om hierop te reflecteren.

De leden van de VVD-fractie lezen dat de noodzaak voor CVO verdwenen zou zijn, omdat in de fiscaliteit reeds maatregelen getroffen zouden zijn zoals het verhogen van het heffingsvrij vermogen en een lagere vermogensinkomensbijtelling. De leden van de VVD-fractie vragen hoe deze redenatie rijmt met het sinds 2018 juist met zes procentpunt verhoogde belastingtarief in Box 3. Zijn er daardoor groepen die er ten opzichte van de situatie in 2018 op achteruit gaan?

De leden van de VVD-fractie vragen of specifiek de gevolgen voor mensen die pensioen in eigen beheer hebben opgebouwd, zoals gepensioneerde zzp’ers, niet groot zijn. Zij hebben immers vaak niet via een pensioenfonds hun pensioen opgebouwd, maar via spaargeld of beleggingen in box 3. De leden van de VVD-fractie constateren dat bijvoorbeeld deze groep daardoor vaak een laag inkomen heeft, maar meer spaargeld. Deze gepensioneerden gaan daardoor 1.700, of zelfs 3.400 euro per jaar – als ze een partner hebben – extra betalen. Kan de Staatssecretaris hierop reflecteren?

In de Nota van Toelichting worden een aantal financiële gevolgen uitgewerkt en verklaard. De leden van de VVD-fractie missen daarin een uitwerking van het effect op de koopkracht. Graag zien deze leden alsnog een overzicht (tabel) van de gevolgen van beide maatregelen voor de koopkracht in procenten van het besteedbaar inkomen, uitgesplitst per type eigen bijdrage en inkomens-/vermogensgroep. Kan de Staatssecretaris aangeven welke concrete gevolgen dit heeft voor de koopkracht van een echtpaar met een modaal inkomen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

Het is voor de leden van de NSC-fractie nog onduidelijk in hoeverre de voorliggende wijziging leidt tot een toename van de cumulatie van zorgkosten voor cliënten die bijvoorbeeld zowel Wmo-zorg als Wet langdurige zorg (Wlz)-zorg nodig hebben. In hoeverre is rekening gehouden met de stapelingseffecten van andere recente zorg- en sociale zekerheidsmaatregelen? En welke maatregelen worden genomen om deze cumulatie te beperken? Welke maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat mensen zorg gaan mijden door de stijgende kosten en cumulatie van zorgkosten? Hoe wordt de impact van deze wijziging gemonitord na de invoering?

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit. Zij hebben geen vragen aan de Staatssecretaris.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit. Zij maken graag gebruik van de gelegenheid om enkele aanvullende en verduidelijkende vragen over dit ontwerpbesluit te stellen. Deze leden lezen dat verwacht wordt dat deze maatregel 31 miljoen euro oplevert. Waar is dit bedrag op gebaseerd?

De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris verder hoe het gesteld is met het wetsvoorstel invoering van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage Wmo met de invoeringsdatum van 1 januari 2027. De Staatssecretaris heeft in december bekendgemaakt dat het advies van de Raad van State maakt dat het wetsvoorstel aangepast moet worden alvorens het naar de Kamer kan worden gestuurd. Klopt dit? Kan de Staatssecretaris toelichten op welke onderdelen dit wetsvoorstel aangepast zal worden en wat dit betekent voor mensen met een langdurige zorgvraag? Wat gaat dit voorstel betekenen voor een meerpersoonshuishouden, waarbij een van de twee partners in een verpleeghuis woont en de ander thuis ondersteuning krijgt middels de Wmo?

Kan de Staatssecretaris toelichten hoe de inkomensafhankelijke bijdrage Wmo zich verhoudt tot het onderhavige ontwerpbesluit? De leden van de CDA-fractie verwachten dat de eigen bijdragen voor zorg de komende jaren zowel over het inkomen als het vermogen gaat stijgen. Deelt de Staatssecretaris dit standpunt en zo ja, kan de Staatssecretaris aangeven wat dit betekent voor de groepen die langdurige zorgafhankelijk zijn?

Verder vragen de leden van de CDA-fractie aan de Staatssecretaris of beide maatregelen ertoe zullen leiden dat mensen met hogere inkomens en vermogens zich zullen wenden tot particuliere zorg en tot partijen die zorg met verblijf aanbieden door middel van het scheiden van wonen zorg. Denkt de Staatssecretaris dat deze partijen met een winstoogmerk uitgedaagd worden meer zorg aan te bieden?

De leden van de CDA-fractie constateren dat de Staatssecretaris twee aparte maatregelen laat vervallen: de CVO in drie stappen en de EVV in een stap. Kan de Staatssecretaris toelichten of en hoe deze twee maatregelen zich tot elkaar verhouden? Specifiek willen deze leden weten of deze maatregelen elkaar vanuit het perspectief van burgers die zorgafhankelijk zijn, of worden, elkaar versterken. Waarom wel of waarom niet?

Specifiek wat betreft de EVV; deze afschaffing zal het meeste effect hebben op de groep 65-minners met een langdurige ziekte of lichamelijke of verstandelijke handicap. Begrijpen de leden van de CDA-fractie dit goed?

De leden van de CDA-fractie lezen in de Nota van Toelichting: «Vermogen is in de periode na 2018 dus een kleinere rol gaan spelen in de fiscaliteit en de eigen bijdragen.» Kan de Staatssecretaris dit precies per jaar vanaf 2018 toelichten en daarin in ieder geval jaar op jaar meenemen de hoogte van het heffingsvrij vermogen en de hoogte van de VIB en alle andere relevante componenten die hier invloed op hadden? Kan zij dit per jaar met voorbeeldhuishoudens voor een alleenstaande 65-minner en 65-plusser, met verschillende vermogens (bijvoorbeeld 30.000, 60.000 en 90.000 euro) verduidelijken?

De leden van de CDA-fractie constateren dat Ieder(in) stelt dat dit ontwerpbesluit ertoe leidt dat de Staatssecretaris weer verder gaat met het stapelen van zorgkosten, aangezien cliënten een hogere eigen bijdrage gaan betalen. Kan zij hier uitgebreid op reflecteren? Zij stelt namelijk dat het cliënten betreft met een vermogen van ten minste 33.749 euro, maar dat zijn toch burgers met middeninkomens en midden vermogens? Waarom vindt de Staatssecretaris dit draagbaar?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit. Zij hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de SP-fractie merken op dat met dit besluit de eigen bijdragen voor een deel van de mensen die zorg ontvangt op basis van de Wlz of de Wmo 2015 worden verhoogd. Zij merken op dat dit kan bijdragen aan een grotere stapeling van de eigen betalingen voor de zorg. In hoeverre heeft de Staatssecretaris dit meegewogen bij dit besluit?

De leden van de SP-fractie merken daarnaast op dat het zak- en kleedgeld voor mensen met een Wlz-indicatie – het bedrag dat zij overhouden na betaling van de eigen bijdrage – de afgelopen jaren niet altijd evenveel is gestegen als de inflatie. Hoe verhoudt deze verhoging van de eigen bijdrage zich tot het feit dat het zak- en kleedgeld niet altijd voldoende is voor de noodzakelijke kosten?

De leden van de SP-fractie lezen tot slot dat de EVV oorspronkelijk is ingevoerd omdat niet-pensioengerechtigden «doorgaans gedurende een langere periode een eigen bijdrage verschuldigd [zijn] dan ouderen en de invoering van de VIB daardoor voor deze groep de meest langdurige effecten had op de hoogte van de eigen bijdragen». Als reden voor de voorgestelde afschaffing van deze regeling is de afgenomen rol van vermogen bij het bepalen van eigen bijdragen. De leden van de SP-fractie merken echter op dat in de toelichting wordt aangegeven dat de afschaffing van de EVV alsnog kan leiden tot een toename van de eigen bijdrage met honderden euro’s per jaar. Waarom acht de Staatssecretaris deze hogere eigen bijdrage nu wel acceptabel, terwijl dit eerder een reden was om de EVV in te voeren?

II. Reactie van de Staatssecretaris


  1. Kamerstuk 34 104-426↩︎