Uitstel beantwoording vragen van de leden Van Nispen, Michon-Derkzen en Koops over de omgang met een informant van de politie
Mededeling (uitstel antwoord)
Nummer: 2025D10508, datum: 2025-03-12, bijgewerkt: 2025-04-07 12:31, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20242025-1595).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
Onderdeel van zaak 2025Z02996:
- Gericht aan: D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
- Indiener: M. van Nispen, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: W.J. Koops, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: I.J.M. Michon-Derkzen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
1595
Vragen van de leden Van Nispen (SP), Michon-Derkzen (VVD) en Koops (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de omgang met een informant van de politie (ingezonden 18 februari 2025).
Mededeling van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 12 maart 2025).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het NRC-artikel «Hoe het geheime leven van een politie-informant zich tegen hem keerde»?1
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat een man die al jarenlang informatie verschaft aan de politie op enig moment wordt opgepakt, van de politie moet blijven zwijgen, zich niet tegen de aanklacht heeft kunnen verdedigen en zelfs maandenlang in detentie terecht komt?
Vraag 3
Klopt het dat deze man in een brief van het Openbaar Ministerie wordt omschreven als «een belangrijke anonieme informant die met grote risico’s voor zichzelf een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de opsporing en vervolging van ernstige criminaliteit», dat eveneens in deze brief staat dat als hij in de strafzaak tegen hem wél over zijn rol als informant had kunnen vertellen, duidelijk was geworden dat hij «geen dader was maar slachtoffer» en dat hij in dat geval «vrijwel zeker» was vrijgesproken?
Vraag 4
Deelt u de mening dat het schrijnend is dat deze persoon als gevolg van zijn detentie, die gelet op het gestelde in de vorige vraag gerelateerd is aan zijn hulp aan politie en justitie, na zijn vrijlating worstelt met het leven omdat tijdens detentie zijn bedrijf failliet is gegaan, hij door financiële problemen op straat belandt en Posttraumatische-stressstoornis (PTSS) is vastgesteld?
Vraag 5
Wat kan er volgens u aan gedaan worden om deze man, meer dan tot nu toe gedaan is, zijn schade te vergoeden voor de tijd in detentie en de gerelateerde schade? Kunt u toezeggen dat u zich inspant er op een nette manier uit te komen?
Vraag 6
Wat is uw reactie op de opmerking van hoogleraar strafrecht Brinkhoff, die stelt dat deze zaak duidelijk maakt dat er een gat in de wet zit omdat er niks geregeld is voor informanten die zich vanwege hun precaire positie niet kunnen verdedigen op het moment dat ze, al dan niet terecht, beschuldigd worden van een strafbaar feit?
Vraag 7
Bent u bereid te onderzoeken hoe deze lacune kan worden gedicht om de rechtspositie van informanten te verbeteren?
Mededeling
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van de leden Van Nispen (SP), Michon-Derkzen (VVD) en Koops (Nieuw Sociaal Contract), van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de omgang met een informant van de politie (ingezonden 18 februari 2025) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.
Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
NRC, 14 februari 2025, Hoe het geheime leven van een politie-informant zich tegen hem keerde (https://www.nrc.nl/nieuws/2025/02/14/hoe-het-geheime-leven-van-een-politie-informant-zich-tegen-hem-keerde-a4883072).↩︎