Lijst van vragen over de Contourennota constitutionele toetsing (Kamerstuk 36600-VII-129)
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2025
Lijst van vragen
Nummer: 2025D12059, datum: 2025-03-20, bijgewerkt: 2025-03-25 09:38, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2025D12059).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.H. de Vree, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken (PVV)
- Mede ondertekenaar: G.C. Honsbeek, griffier
Onderdeel van zaak 2025Z03410:
- Indiener: J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Medeindiener: T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2025-03-04 15:55: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-03-13 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2025-03-20 14:00: Contourennota constitutionele toetsing (TK 36600-VII-129) (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
2025D12059 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de Contourennota constitutionele toetsing (Kamerstuk 36 600 VII, nr. 129).
De voorzitter van de commissie,
De Vree
De griffier van de commissie,
Honsbeek
Nr | Vraag |
1 | Kunt u aangeven welke wetswijzigingen ten aanzien van de invoering van constitutionele toetsing wanneer verwacht kunnen worden door de Kamer? |
2 | Kunt u aangeven hoe de eerste grondwetswijziging (artikel 120 Grondwet) eruit zou moeten komen te zien? En kunt u aangeven wat het betekent dat het verbod op constitutionele toetsing slechts gedeeltelijk wordt opgeheven? |
3 | Kunt u aangeven of het rondetafelgesprek over sociale grondrechten nog tot voortschrijdend inzicht op het ministerie heeft geleid? |
4 | Kunt u een uitputtende lijst geven van de klassieke grondrechten? |
5 | Kunt u een uitputtende lijst geven van de sociale grondrechten? |
6 | Kunt u een uitputtende lijst geven van de geschreven en ongeschreven algemene rechtsbeginselen? |
7 | Welke kosten zijn gemoeid met het oprichten van een constitutioneel hof? |
8 | Kunt u toelichten waarom verschillende Europese landen hebben gekozen voor de instelling van een grondwettelijk hof? |
9 | Kunt u uiteenzetten in hoeverre een grondwettelijk hof wenselijk of onwenselijk is binnen het Nederlandse rechtssysteem, dat wordt gekenmerkt door gespecialiseerde gerechtelijke instanties? |
10 | Bent u voornemens om het grondwettelijk hof de mogelijkheid te geven voorlopige voorzieningen te treffen in gevallen waarin ernstige twijfels bestaan over de rechtmatigheid van een wet? |
11 | Kunt u, op basis van eerdere rechtszaken, een inschatting geven hoeveel jaar een rechtszaak duurt vanaf de start van de procedure bij de rechtbank tot het moment waarop de Hoge Raad een finaal oordeel velt? Hoe verhouden deze doorlooptijden zich tot de verwachte doorlooptijd bij een grondwettelijk hof? |
12 | Wanneer verwacht u dat het onderzoek of bepaalde interinstitutionele bepalingen ook toetsbaar kunnen worden door het grondwettelijk hof gereed zal zijn? Wie gaat dat onderzoek uitvoeren? Wordt in dat onderzoek ook meegenomen het eventueel toevoegen van «enkele andere aanverwante bepalingen» waaraan getoetst zou kunnen worden en zo ja, om welke bepalingen zou het gaan? |
13 | Op welke wijze kan de algemene bepaling worden gebruikt als interpretatief hulpmiddel binnen de rechtspraktijk? |
14 | Waar hangt de keuze tussen een beperking per grondrecht of een algemene beperkingsclausule vanaf? |
15 | Wat wordt bedoeld met «proportionele verhouding tussen het doel van de beperking en de aantasting van het grondrecht»? In hoeverre wordt met «proportioneel» hetzelfde bedoeld als met het begrip «evenredig»? |
16 | Kunt u een overzicht geven van alle mogelijke juridische procedures (bestuursrechtelijk, civielrechtelijk en strafrechtelijk) die rechtszoekenden moeten doorlopen om finale duidelijkheid te krijgen, wanneer Nederland geen grondwettelijk hof zou hebben waar alle grondwetsvragen samenkomen? |
17 | Kunt u uitleggen waarom u heeft gekozen voor een gemengd model waarin rechtszoekenden niet rechtstreeks een zaak kunnen aanspannen bij het grondwettelijk hof maar alleen toegang hebben via de lokale rechtbanken? |
18 | Waarom is het volgens u belangrijk dat er rechtseenheid bestaat omtrent de uitleg van de Grondwet? |
19 | Hoe kan worden gewaarborgd dat de toetsing aan de Grondwet leidt tot voldoende rechtseenheid en een consistente uitleg van grondwetsartikelen? |
20 | Wat wordt verstaan onder de begrippen «zaaksoverstijgend belang» en «bijzonder gewicht», en hoe kunnen deze concreet worden ingevuld? |
21 | Kunt u een ruwe inschatting maken van de proceskosten (advocatenkosten, griffiekosten) die mensen moeten betalen bij een procedure waarin er over drie instanties, tot aan de Hoge Raad, is doorgeprocedeerd? Hoe verhouden deze kosten zich tot de verwachte kosten van een procedure bij een grondwettelijk hof? |
22 | Kunt u toelichten waarom het essentieel is dat er snel en definitief duidelijkheid wordt verschaft over rechtsvragen die betrekking hebben op grondwetsartikelen? |
23 | In welke mate vormen proceskosten voor rechtszoekenden een belemmering om een juridische procedure te starten? |
24 | Kunt u concrete voorbeelden geven van de rechtsgevolgen die grondwettelijke hoven in andere Europese landen kunnen vaststellen? |
25 | Indien een wettelijk voorschrift fundamenteel in strijd is met de Grondwet, hoe kan worden gewaarborgd dat deze wet nimmer rechtskracht verkrijgt? |
26 | In hoeverre leidt het hanteren van hetzelfde toetsingskader voor het hof als het gaat om de beoordeling van lagere regelgeving en besluiten als bij toetsing van wetten, te weten de klassieke grondrechten, tot ongelijkheid voor de rechtzoekenden, omdat de gewone rechter bij lagere regelgeving kan toetsen aan de hele Grondwet? |