[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Memorie van toelichting

Nummer: 2025D18412, datum: 2025-04-23, bijgewerkt: 2025-06-10 09:08, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36725 XV-2 Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota).

Onderdeel van zaak 2025Z08081:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024‒2025
36 725XV Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 3

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2025 wijzigingen aan te brengen in:

de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Y.J. van Hijum

1 Begrotingsstaat premiegefinancierd (voorjaarsnota)

Tabel 1 Wijziging begrotingsstaat premiegefinancierd van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2025 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Art. Omschrijving Vastgestelde begroting Mutaties 1e suppletoire begroting
Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten
Totaal 83.107.660 83.107.660 245.359 395.649 395.649 13.203
Beleidsartikelen
1 Arbeidsmarkt 609.232 609.232 0 27.219 27.219 0
3 Arbeidsongeschiktheid 15.064.702 15.064.702 0 327.256 327.256 0
5 Werkloosheid 4.188.983 4.188.983 245.359 ‒ 201.564 ‒ 201.564 13.203
6 Ziekte en verlofregelingen 5.204.356 5.204.356 0 154.627 154.627 0
8 Oudedagsvoorziening 55.218.620 55.218.620 0 63.202 63.202 0
9 Nabestaanden 355.131 355.131 0 ‒ 7.117 ‒ 7.117 0
11 Uitvoeringskosten 2.466.636 2.466.636 0 32.026 32.026 0

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1 Leeswijzer

Tabel 2 Ondergrenzen conform RBV
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)
< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1000 5 10
=> 1000 10 20

De bovenstaande ondergrenzen zijn conform de Rijksbegrotingsvoorschriften voor het toelichten van mutaties in deze 1e suppletoire begroting van SZW.

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden vanaf 2024 ook de mutaties voor het jaar t+5 (2030) opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1e suppletoire begroting. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties tot en met t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt.

2 Beleid

2.1 Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties

Tabel 3 Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2025 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
uitgaven 2025 uitgaven 2026 uitgaven 2027 uitgaven 2028 uitgaven 2029 uitgaven 2030 artikel nr
Vastgestelde begroting 2025 incl NvW, amendementen en ISB's 59.962.659 64.379.910 67.239.079 69.293.967 71.710.720 alle
Nr. Belangrijkste suppletoire mutaties:
Bijstellingen o.b.v. uitvoeringsinformatie en CEP
1 Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW) 133.742 0 0 0 0 0
2 Bijstelling Bijstelling Bijstand en LKS ‒ 217.574 ‒ 214.940 ‒ 248.677 ‒ 292.748 ‒ 290.465 ‒ 244.025 2
3 KOT 33.624 ‒ 200.118 419.699 268.447 173.366 163.744 7
4 WKB ‒ 220.237 ‒ 156.446 ‒ 65.206 ‒ 44.641 ‒ 1.907 38.667 10
5 Rijksbijdragen 627.800 949.800 452.100 ‒ 796.200 ‒ 608.800 1.905.900 12
6 Overige bijstellingen o.b.v. uitvoeringsinformatie en CEP ‒ 23.248 ‒ 10.115 ‒ 10.971 ‒ 15.434 ‒ 24.038 ‒ 25.664 div
Beleidsmatige intensiveringen en ombuigingen
7 Lage-inkomensvoordeel ‒ 181.526 0 0 0 0 0 1
8 Banenafspraak 57.585 0 0 0 0 0 2
9 Invoering nieuwe financiering kinderopvang per 2029 ‒ 38.300 ‒ 611.600 ‒ 2.168.900 ‒ 1.742.900 ‒ 155.700 ‒ 47.300 7
10 Ingroeipad nieuw kinderopvangstelsel 19.200 295.800 850.800 1.078.600 445.900 148.400 7
11 Steilere afbouw WKB vanaf een inkomen van 60.000 euro 0 ‒ 25.000 ‒ 304.400 ‒ 291.000 ‒ 295.600 ‒ 300.000 10
12 Oplossen knelpunt samengestelde gezinnen WKB 0 4.600 56.200 55.100 40.800 50.200 10
13 Actieagenda integratie inclusief taaaleis 4.968 10.622 15.647 22.252 26.657 21.990 13, 99
14 Duurverkorting Werkloosheidsuitkering 0 0 0 18.970 110.351 80.938 99
15 Intensiveringen en ombuigingen Nog onverdeeld ‒ 11.662 22.631 25.447 99.715 61.144 60.360 99
16 Overige intensiveringen en ombuigingen ‒ 203 5.919 4.015 4.372 24.119 12.912 div
Taakstellingen HLA en OCW
17 Invulling Taakstelling HLA bij ZBO's (Totaal) 0 13.585 27.401 41.738 56.030 56.030 96
18 Invulling Taakstelling OCW bij ZBO's (Totaal) 30.500 30.500 30.500 30.500 30.500 30.500 99
Overige mutaties
19 Toedeling prijs- en loonbijstelling 2025 78.837 87.322 78.113 66.661 65.419 65.242 99
20 Overboekingen van Aanvullende post 200.606 113.617 155.628 140.834 66.625 47.685 div
21 Overboekingen met andere begrotingshoofdstukken ‒ 117.203 ‒ 108.892 ‒ 128.105 ‒ 86.345 ‒ 3.567 ‒ 7.178 div
22 Diverse kasschuiven ‒ 47.408 ‒ 202.945 158.584 121.479 7.089 ‒ 8.199 div
23 Kasschuiven Groepen in de knel ‒ 145.603 ‒ 31.940 3.852 31.274 66.008 76.409 div
24 Uitgekeerde Eindejaarsmarge 2024 15.241 0 0 0 0 0 div
25 Desalderingen 19.650 0 0 0 0 0 div
26 Overige mutaties en extrapolatie ‒ 75.397 ‒ 108.253 ‒ 139.654 ‒ 166.823 ‒ 218.619 71.607.427 div
Stand na de 1e suppletoire begroting 2025 60.106.051 64.244.057 66.451.152 67.837.818 71.286.032 73.734.038

Toelichting

In de toelichting wordt de relevante informatie opgenomen. Voorop staat de zelfstandige leesbaarheid voor Kamerleden van begrotingsstukken, zeker waar het omvangrijke en/of anderszins belangrijke begrotingsmutaties betreft. Bij beleidsmatige intensiveringen met een budgettaire mutatie van € 20 miljoen of meer in enig jaar wordt verwezen of vooruitgewezen naar een stuk met daarin de door de Kamer te ontvangen informatie conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW3.1).

Bijstellingen op basis van uitvoeringsinformatie en Centraal Economisch Plan (CEP)

1. Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW)

Op basis van de realisatiegegevens van UWV zijn de verwachte uitgaven aan de NOW naar boven bijgesteld met € 133,7 miljoen. Dit komt voornamelijk doordat de hoogte van de oninbare vorderingen naar boven is bijgesteld. Ook verwacht het UWV dat de uitkomsten van bezwaar of beroep leiden tot hogere definitieve vaststellingen dan eerder verwacht.

2. Bijstelling Bijstand en loonkostensubsidie (LKS)

De uitgaven aan bijstand en LKS zijn per saldo meerjarig naar beneden bijgesteld. Doordat het CPB een lagere werkloze beroepsbevolking verwacht in de komende jaren, worden de bijstandsuitgaven in 2026 tot en met 2029 naar beneden bijgesteld. Ook is er een forse neerwaartse bijstelling van bijstand en LKS door de volumerealisaties: er zijn in 2024 minder bijstands- en LKS-uitkeringen verstrekt dan eerder werd verwacht. Als gevolg van de gerealiseerde prijs in 2024 zijn de bijstands- en LKS-uitgaven naar boven bijgesteld. Omdat het opwaartse effect van de prijsrealisaties kleiner is dan het neerwaartse effect van de volumeralisaties, is de per saldo bijstelling naar beneden.

3. Kinderopvangtoeslag (KOT)

De uitgaven Kinderopvangtoeslag zijn met name vanaf 2027 meerjarig naar boven bijgesteld. De belangrijkste verklaring voor de tegenvaller is dat het aantal kinderen dat gebruikmaakt van kinderopvang, op basis van nieuwe uitvoeringsinformatie, naar boven is bijgesteld. Verder wordt het enigszins onregelmatige verloop verklaard doordat de technische verwerking van de eerste ingroeistap naar het nieuwe kinderopvangstelsel nog niet in het juiste kasritme is geplaatst. Dat wordt nu gecorrigeerd.

4. Bijstelling Wet op het Kindgebonden Budget (WKB)

De uitgaven aan de WKB zijn meerjarig naar beneden bijgesteld. Er is sprake van een aflopende meevaller in de eerste jaren doordat Dienst Toeslagen vanaf 2025 bij het inschatten van inkomens uitgaat van een sterkere inkomensstijging dan de verwachte loonontwikkeling. Hierdoor komen de voorschotten die ouders tijdens het jaar ontvangen lager uit, wat zorgt voor de incidentele meevaller. In latere jaren leidt dit tot meer nabetalingen waardoor de meevaller weer wordt rechtgetrokken. Echter resteert vanaf 2030 een structurele tegenvaller doordat het CPB de inkomensontwikkeling van huishoudens met kinderen in de CEP-raming structureel lager inschat dan eerder ten tijde van de cMEV 2024 werd verwacht. Lagere inkomens leiden daarbij tot een hoger recht op toeslagen.

5. Rijksbijdragen

De geraamde uitgaven aan de rijksbijrage aan het Ouderdomsfonds voor de kosten van heffingskortingen en het vermogenstekort worden naar boven bijgesteld met € 627,8 miljoen op basis van de CEP-raming van het CPB.

6. Overige bijstellingen o.b.v. uitvoeringsinformatie en CEP

  • Loonkostenvoordelen: op basis van de voorlopige realisaties over 2024 is de raming voor 2025 en 2026 naar beneden bijgesteld met respectievelijk € 12,5 miljoen en € 8,4 miljoen. Er is minder gebruikgemaakt van het LKV-ouderen. Dit zou verklaard kunnen worden door de wetenschap dat het LKV-ouderen op termijn vervalt en werkgevers hierdoor minder geneigd zijn dit aan te vragen of in de veronderstelling zijn dat dit reeds vervallen is. Vanaf 2027 is de raming omhoog bijgesteld omdat er wordt verondersteld dat, na afschaffing van het LKV-ouderen, een deel van deze groep gebruik zal maken van het LKV-arbeidsgehandicapten.

  • Wajong: Vanwege een verhoging van het minimumjeugdloon worden de uitgaven aan de Wajong vanaf 2027 naar boven bijgesteld. Daarnaast is er op basis van uitvoeringsinformatie van het UWV een neerwaarts effect vanwege een lichte stijging van het aandeel Wajongers met arbeidsvermogen. Dit zorgt voor een lagere gemiddelde jaaruitkering van de oude Wajongregelingen.

  • Tegemoetkomingsregeling stoffengerelateerde beroepsziekten (TSB):

De raming van de TSB-uitkeringslasten wordt meerjarig neerwaarts bijgesteld. Dit komt omdat dat de regeling minder snel ingroeit. Nieuwe ziektes worden gefaseerd aan de regeling toegevoegd. De invoering van nieuwe ziektes in 2024 heeft vertraging opgelopen. Dit zorgt voor een neerwaartse bijstelling van € 1,5 miljoen in 2025 t/m € 1 miljoen in 2027. Daarnaast geven realisatiecijfers aanleiding het gebruik van de regeling in de beginjaren van de TSB neerwaarts bij te stellen.

  • Bijstelling AKW: Op basis van uitvoeringsinformatie van de SVB is de raming van de AKW opwaarts bijgesteld. De uitkeringslasten stijgen ten opzichte van de vorige raming, onder meer vanwege een toename van het aantal kinderen in de AKW. Bovendien stijgt de gemiddelde uitkering door een relatief sterkere toename van het aantal oudere kinderen en het aantal gerechtigden dat dubbele kinderbijslag intensieve zorg (DKIZ) ontvangt.

Beleidsmatige intensiveringen en ombuigingen

7. Lage-inkomensvoordeel

Op basis van de voorlopige realisaties zijn de verwachte uitgaven aan het lage-inkomensvoordeel (LIV) voor 2025 neerwaarts bijgesteld met € 181,5 miljoen. Oorzaak is de verlaging van de uurloongrens in 2024 die samenhangt met de verhoging van het wettelijk minimumloon (WML). Hierdoor zijn er minder werknemers (en dus ook werkgevers) in aanmerking gekomen voor het LIV.

8. Banenafspraak

Door het niet halen van de banenafspraak treedt er in 2025 een besparingsverlies op de bijstandsuitkeringen op en wordt het macrobudget met € 57,6 miljoen naar boven bijgesteld. Omdat de quotumregeling in 2025 nog is opgeschort, kan dit besparingsverlies niet gedekt worden door heffingsopbrengsten van het quotum.

9. Invoering nieuwe financiering kinderopvang per 2029

In het hoofdlijnenakkoord (HLA) is afgesproken om per 2027 een nieuwe financiering van kinderopvang in te voeren. Het betreft een ingrijpende wijziging zowel voor de uitvoering als de kinderopvangorganisaties. Om een goede overgang te borgen, is besloten meer tijd te nemen voor de implementatie van en overgang naar de nieuwe financiering. In 2029 gaat de nieuwe financiering in. Het wetgevingstraject voor de nieuwe financiering gaat onverminderd door om de sector op zo kort mogelijke termijn duidelijkheid te geven. Deze reeks betreft de besparing als gevolg van het nieuwe invoeringsjaar en wordt ingezet voor het verhogen van de vergoedingspercentages in aanloop naar de nieuwe financiering en ter dekking van de opgaven op de SZW-begroting.

Daarnaast wordt de maatregel uit het hoofdlijnenakkoord om de maximum uurprijzen in 2026 eenmalig niet te indexeren teruggedraaid. Dat betekent dat de maximum uurprijzen in 2026 aangepast worden aan de verwachte loon- en prijsontwikkeling. Dit wordt in de begroting van 2026 zichtbaar.

10. Ingroeipad nieuw kinderopvangstelsel

Met 2029 als invoeringsjaar van de nieuwe financiering van kinderopvang is een langer en geleidelijker ingroeipad nodig. In 2026, 2027 en 2028 wordt de kinderopvangtoeslag stapsgewijs verhoogd. Het doel van dit ingroeipad is om de vraag naar kinderopvang geleidelijk te laten stijgen en de sector tijd te geven om het aanbod mee te laten groeien. De reeks betreft de middelen voor dit ingroeipad.

11. Steilere afbouw WKB vanaf een inkomen van 60.000 euro

Met deze maatregel wordt een steiler afbouwpercentage geïntroduceerd in de WKB voor inkomens vanaf € 60.000 (prijspeil 2024). Het afbouwpercentage voor inkomens vanaf € 60.000 wordt met 4,3%-punt verhoogd en neemt daardoor toe van 8,5% tot 12,8%. Dit levert een besparing op van € 300 miljoen structureel. Deze maatregel dient ter dekking van de structurele tegenvaller op de SZW-begroting. Voor deze mutatie ontvangt uw Kamer de onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW3.1) voordat over het inhoudelijke beleidsvoorstel in de Kamer wordt gestemd.

12. Oplossen knelpunt samengestelde gezinnen WKB

Deze maatregel betreft een vereenvoudiging van het toeslagpartnerschap door het afschaffen van het criterium samengestelde gezinnen per 1 januari 2027. De maatregel behelst het afschaffen van de regel dat mensen toeslagpartner worden als zij samenwonen met één andere volwassene en er daarnaast een minderjarig kind van één van beiden op het adres is ingeschreven. Hierdoor ontstaan nu veel onterechte partnerschappen (o.a. bij mantelzorgers en woningdelers). Deze toeslaggerechtigden lopen door het toeslagpartnerschap al snel duizenden euro’s aan ondersteuning mis in voornamelijk het kindgebonden budget en de zorgtoeslag. Met de maatregel worden ruim 10.000 toeslaggerechtigden die in deze problematische situatie verkeren geholpen. Voor deze mutatie ontvangt uw Kamer de onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW3.1) voordat over het inhoudelijke beleidsvoorstel in de Kamer wordt gestemd. De dekking van het oplossen van het knelpunt samengestelde gezinnen wordt gevonden door het verlagen van de vermogensgrenzen in het kindgebonden budget en de zorgtoeslag met circa € 28.750 in de periode 2027 t/m 2029 en structureel vanaf 2030 met circa € 27.250 (prijspeil 2024).

13. Actieagenda integratie

Deze reeks omvat maatregelen in het kader van de Actieagenda Integratie en Open en Vrije Samenleving (Kamerstukken II 2024/25, 32 824, nr. 448). De maatregelen zijn gericht op het versterken van waarden en normen van de open en vrije samenleving (pijler 1 van de actieagenda) en meedoen en aan de slag met taal en werk (pijler 2 van de actieagenda). Onder pijler 2 valt ook een maatregel die wordt genomen in het kader van de taaleis in de bijstand. Bijstandsgerechtigden moeten voldoen aan de taaleis, zoals in de Participatiewet is opgenomen. Gemeenten ontvangen vanaf 2027 meer middelen via het Gemeentefonds zodat zij meer bijstandsgerechtigden een formele taalcursus kunnen aanbieden. Daarbij ligt de focus op de nieuwe instroom en bij bestaande bijstandsgerechtigden die baat kunnen hebben bij een taalaanbod. Beheersing van de Nederlandse taal is belangrijk om de stap naar werk te kunnen zetten en is cruciaal voor een goede integratie.

14. Duurverkorting Werkloosheidsuitkering

De maximale duur van de WW-uitkering wordt per 1 januari 2027 verlaagd naar 18 maanden ter invulling van de afgesproken bezuiniging uit het Hoofdlijnenakkoord. De mutatie in tabel 3 betreft de doorwerking van de duurverkorting op onder andere de Participatiewet, IOW en Toeslagenwet. Zie tabel 5 voor het effect op de WW en de WGA. Voor deze mutatie ontvangt uw Kamer de onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW 3.1) voordat over het inhoudelijke beleidsvoorstel in de Kamer wordt gestemd.

15. Intensiveringen en ombuigingen Nog onverdeeld

Op het Artikel 99 Nog onverdeeld staan diverse nog niet verdeelde reserveringen. Er vinden diverse mutaties plaats:

  • Er wordt een structurele reservering getroffen van € 197 miljoen voor de opvolging van de aanbevelingen van de Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel (OCTAS). Deze reservering bouwt in 50 jaar geleidelijk op naar het structurele bedrag.

  • Vanaf 2028 wordt er structureel € 36 miljoen per jaar gereserveerd voor het UWV zodat het financieringstekort bij het sociaal-medisch beoordelen kan worden opgevangen en taakdelegatie kan worden uitgebreid.

  • In 2029-2038 wordt jaarlijks € 24 miljoen gereserveerd voor maatregelen die de toegankelijkheid van kinderopvang borgen en zorgen voor een soepele transitie naar het nieuwe financieringsstelsel. Met deze reservering kunnen op een later moment mitigerende maatregelen worden uitgewerkt.

  • De middelen die vrijvallen door het uitstel van het wetsvoorstel Participatiewet in balans worden gereserveerd op artikel 99 voor de implementatiekosten van dit wetsvoorstel. Dit gaat om € 23,9 miljoen in 2025. Voor deze mutatie heeft uw Kamer de onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW3.1) ontvangen in Kamerstukken 2023-2024, 36 852, nr. 2.

  • De reservering die is gemaakt voor het aanpakken van problematische schulden naar aanleiding van het IBO over dit onderwerp komt vanaf 2029 (€ 99,3 miljoen in 2029) te vervallen.

  • De middelen om netto in plaats van bruto terug te vorderen mogelijk te maken vervallen vanaf 2029 (€ 31 miljoen per jaar vanaf 2029).

  • Een mogelijke tegemoetkoming voor arbeidsongeschikte zzp’ers die een inkomenshiaat hebben tussen het einde van hun private AOV op 65 jaar en de AOW-leeftijd, wordt niet doorgezet. Bij de uitwerking van de regeling is gebleken dat er geen objectief criterium bestaat om arbeidsongeschikte zzp’ers gunstiger te behandelen dan andere groepen die ook in de (inmiddels beëindigde) Tijdelijke Overbruggingsuitkering (OBR) zaten. Deze groep kan daardoor niet met een eenmalige passende regeling tegemoetgekomen worden zonder precedentwerking. De reservering van middelen voor een mogelijke tegemoetkoming vervalt.

  • Er zijn nog diverse kleinere mutaties, zie voor een verdere toelichting 4.2 Nog onverdeeld.

Voor de eerste twee mutaties ontvangt uw Kamer de onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW3.1) voordat over het inhoudelijke beleidsvoorstel in de Kamer wordt gestemd.

16. Overige intensiveringen en ombuigingen

Er zijn diverse kleinere intensiveringen en ombuigingen waaronder op de Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet. Er zijn intensiveringen voor de reservering voor de energietoelage Caribisch Nederland en de start van plateau 1 van het project 'Stroomlijning Keten voor Derdenbeslag'. Er is een ombuiging in 2025 door de vrijval die optreedt door het uitstel van de inwerkingtreding van het wetsvoorstel Participatiewet in Balans. De middelen die vrijvallen worden ingezet voor de implementatiekosten van het wetsvoorstel.

Taakstellingen apparaat hoofdlijnenakkoord en OCW - amendement Bontenbal

17. Invulling Taakstelling HLA bij ZBO's

Een van de maatregelen in het hoofdlijnenakkoord (HLA) is een bezuiniging bij de Rijksoverheid op het apparaat van in totaal € 1 miljard. De taakstelling start in 2025 voor SZW met € 23 miljoen en bouwt t/m 2029 op tot het uiteindelijk te bereiken bedrag van € 99 miljoen. Deze taakstelling is reeds ingeboekt in de Begroting 2025.

SZW heeft de invulling van de taakstelling gesplitst in 2025 en 2026 en verder. Voor 2025 is een grotendeels financiële invulling gevonden met relatief snel te realiseren maatregelen. Voor 2026 en volgende jaren gaat het om inhoudelijke afwegingen.

Afgesproken is dat de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA), UWV en SVB een bijdrage leveren aan de taakstelling van de 0,5% per jaar waarmee het CPB rekent, oplopend naar 2% in 2029 en structureel. Dit komt neer op € 4 miljoen voor NLA, € 49 miljoen voor UWV en € 7 miljoen voor SVB.

De resterende taakstelling voor het kerndepartement SZW bouwt hiermee op tot € 39 miljoen in 2029 en structureel. Dit komt neer op een percentage van circa 14% van het apparaatsbudget in 2029. Er zijn diverse plannen ontwikkeld voor de invulling van dit deel van de taakstelling. Dit voorgenomen besluit ligt voor advies bij de Ondernemingsraad.

Deze mutatie geeft de totale invulling van de taakstelling HLA bij de uitvoeringskosten ZBO's. Deze valt uiteen in een begrotingsgefinancierd deel en een premiegefinancierd deel (tabel 5, mutatie 14).

18. Invulling Taakstelling OCW bij ZBO's

Het amendement Bontenbal c.s. voorziet in het terugdraaien of verlagen van verschillende onderwijsbezuinigingen uit het hoofdlijnenakkoord. Dekking voor amendement Bontenbal c.s. is verspreid over meerdere departementen. Hiervan komt € 34,4 miljoen bij SZW terecht bovenop de taakstelling apparaat uit het hoofdlijnenakkoord (zie tekst hierboven). Deze taakstelling is ingeboekt als amendement op de Begroting 2025.

Dit bedrag is relatief hoog omdat de SZW-uitvoeringsorganisaties zijn meegenomen in de grondslag. Voor de invulling van deze taakstelling wordt de door de Kamer gebruikte grondslag overgenomen. Dit leidt zowel voor het UWV (€ 26,6 miljoen) als de SVB (€ 3,9 miljoen) tot een neerwaartse bijstelling van het budget voor uitvoeringskosten.

Het overige deel (€ 3,9 miljoen) komt terecht bij het kerndepartement en de NLA. Dekking voor dit bedrag wordt gevonden in de loon- en prijsbijstelling in 2025 en voor de jaren na 2025 in de centrale reserve voor apparaatsuitgaven (die hiermee wordt afgebouwd waardoor er geen middelen meer zijn om onverwachte zaken gedurende het jaar op te vangen). 

Deze mutatie geeft de totale invulling van de Taakstelling OCW bij de uitvoeringskosten ZBO's. Deze valt uiteen in een begrotingsgefinancierd deel en een premiegefinancierd deel (tabel 5, mutatie 15).

Overige mutaties

19. Toedeling prijs- en loonbijstelling 2025

Aan de begroting van SZW wordt een reeks toegevoegd ter compensatie van de loon- en prijsontwikkeling van 2025.

20. Overboekingen van Aanvullende post

Betreft diverse overhevelingen vanaf de aanvullende post naar de SZW-begroting, waaronder:

  • De overboeking van de middelen uit de envelop Groepen in de knel. Deze middelen worden onder meer ingezet voor:

    • Het verbeteren van de werking van loonkostensubsidie bij Beschut Werk (€ 34,3 miljoen in 2025). Het voornemen is om een forfaitaire LKS in te voeren. Hierdoor worden de loonwaardemetingen bij Beschut Werk afgeschaft. Deze loonwaardemetingen bij Beschut Werk vormden een bekend knelpunt omdat de aard van de taken niet geschikt is voor dergelijke metingen. Bovendien zorgt de aanpassing voor versimpeling in de uitvoering bij Beschut Werk en krijgen werknemers niet meer te maken met het jaarlijkse belastende traject van de loonwaardemeting. Hiervoor ontvangt uw Kamer voor het zomerreces de onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW3.1) als bijlage bij de voortgangsbrief over de infrastructuur van sociaal ontwikkelbedrijven.

    • Een verhoging van gemiddeld 20% van het minimumjeugdloon van 16-20-jarigen per 1 januari 2027. Het minimumjeugdloon wordt verhoogd naar een oplopende staffel van 40% van het volwassenminimumloon voor 16-jarigen tot 100% voor 21-jarigen. Hiermee wordt de toereikendheid van het minimumjeugdloon voor voltijdswerkende jongeren verbeterd. Voor deze mutatie ontvangt uw Kamer de onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW3.1) voordat over het beleidsvoorstel wordt gestemd.

    • Het structureel maken van de Individuele Plaatsing en Steun (IPS) regeling voor de gemeentelijke doelgroep. Hiermee krijgen mensen uit de gemeentelijke doelgroep met een psychische aandoening structureel dezelfde ondersteuning bij re-integratie naar betaald werk als de doelgroep van UWV.

    • De ontwikkeling van arbeidsvermogen voor de groep afgewezen Wajongeren. Het huidige instrumentarium voor gemeenten is vaak niet passend voor deze groep, waardoor zij een risico lopen op levenslange uitkeringsafhankelijkheid van een bijstandsuitkering of uiteindelijk alsnog de Wajong. Gemeenten ontvangen hiermee middelen voor jeugdbegeleiders en -coaches en voor het opzetten van arbeidsontwikkelplekken voor deze doelgroep.

  • De overboeking van middelen uit de envelop Arbeidsmarkt, armoede en schulden. Deze middelen worden onder meer ingezet voor de implementiekosten van Participatiewet in balans (€ 8,1 miljoen in 2025) en voor de uitvoering door de Belastingdienst van het opheffen van het handhavingsmoratorium rond arbeidsrelaties (€ 8 miljoen in 2025). Sinds 1 januari 2025 is de Belastingdienst namelijk weer begonnen met handhaven op schijnzelfstandigheid.

21. Overboekingen met andere begrotingshoofdstukken

Er zijn in totaal 80 overboekingen met andere departementen. De grootste vier zijn overboekingen naar het gemeentefonds: Voor het impulsbudget sociale infrastructuur (€ 35,0 miljoen in 2025), Arbeidsmarktregio's (€ 35,2 miljoen in 2025), rijksbijdrage sociale infrastructuur (€ 19,8 miljoen in 2025), en IBO problematische schulden (€ 18,7 miljoen in 2025).

22. Diverse kasschuiven

Er zijn diverse kasschuiven waarvan de grootste voor MDIEU en het ingroeipad naar het financieringsstelsel kinderopvang.

  • Voor de MDIEU wordt een deel van het kasbudget van 2025 naar 2028 geschoven. De bedragen zijn gebaseerd op de verwachte uitgaven aan verleende MDIEU-subsidieprojecten. Resterend budget is beschikbaar voor duurzame inzetbaarheid.

  • Op de SZW-begroting zijn middelen gereserveerd om de vergoeding voor kinderopvang in de aanloop naar invoering van het nieuwe stelsel te verhogen. In 2025 is reeds een eerste stap gezet. In 2026 is budget gereserveerd voor een tweede stap. Het verhogen van de vergoedingspercentages werkt vanwege gedragsreacties meerjarig door op de KOT-uitgaven. Specifiek leidt de hogere vergoeding in 2026 naar verwachting ook tot een hoger gebruik in 2027 en 2028. Met deze kasschuif worden de middelen voor het verhogen van de vergoedingspercentages in 2026 in het juiste kasritme gezet.

23. Kasschuif Groepen in de knel

Er is een kasschuif voor Groepen in de knel om de middelen in een realistisch kasritme te plaatsen.

24. Uitgekeerde Eindejaarsmarge 2024

Voor diverse onderdelen is de uitputting van het budget vertraagd tot 2025. De grootste posten hiervan (groter dan € 1 miljoen) zijn:

  • NGF Skills: Over budgetten van groeifondsprojecten is de afspraak met de fondsbeheerder dat deze bij onderuitputting niet vrijvallen maar doorgeschoven worden als eindejaarsmarge.

  • SLIM: Voor SLIM zijn vorig jaar verplichtingen aangegaan waarvoor de kasbetaling in 2025 plaatsvindt.

  • ESF-audit: Diverse kosten van auditwerkzaamheden en certificeringswerkzaamheden voor het Europees Sociaal Fonds (ESF) in 2024 worden pas in 2025 betaald.

25. Desalderingen

Vanwege de eindafrekening van het re-integratiebudget UWV 2024 zijn er terugontvangsten. UWV ontvangt middelen vanuit het Europees Sociaal Fonds (ESF) voor re-integratiedienstverlening. Deze middelen zijn meegenomen in de eindafrekening 2024 en zorgen voor een terugontvangst in 2025. Met een desaldering verhogen we gelijktijdig de niet-belastingontvangsten en uitgaven, waarmee de middelen beschikbaar komen voor de SZW-begroting.

26. Overige mutaties en extrapolatie

Er zijn diverse kleinere mutaties.

Tabel 4 Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2025 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting 2025 incl NvW, amendementen en ISB's 2.501.533 2.498.357 2.465.891 2.373.867 2.304.405 alle
Nr. Belangrijkste suppletoire mutaties:
Bijstellingen o.b.v. uitvoeringsinformatie en CEP
1 Bijstelling boete-ontvangsten ‒ 900 ‒ 900 ‒ 900 ‒ 900 ‒ 900 ‒ 900 1
2 Terugontvangtsen TOZO 8.013 ‒ 1.100 ‒ 1.000 ‒ 300 0 0 2
3 Terugontvangsten TW 1.536 0 0 0 0 0 2
4 Terugontvangsten IOW 2.458 0 0 0 0 0 2
5 Terugontvangsten TSB 2.639 0 0 0 0 0 6
6 Uitvoeringsmutaties KOT 15.602 25.743 23.186 13.389 2.535 ‒ 4.094 7
7 Ontvangsten WKB ‒ 29.932 ‒ 20.184 ‒ 16.595 ‒ 20.021 ‒ 20.898 ‒ 20.598 10
8 Overige bijstellingen o.b.v. uitvoeringsinformatie en CEP 3.951 41 ‒ 148 ‒ 266 ‒ 354 ‒ 417 div
Beleidsmatige intensiveringen en ombuigingen
9 Intensiveringen KOT 0 ‒ 4.450 ‒ 4.650 ‒ 4.200 ‒ 1.200 ‒ 1.150 7
10 Invoering nieuwe financiering kinderopvang per 2029 0 ‒ 500 45.400 158.900 212.600 143.800 7
11 Intensiveringen WKB 0 ‒ 4.450 ‒ 4.450 ‒ 4.350 ‒ 4.250 ‒ 4.150 10
Overige mutaties
12 Diverse kasschuiven 0 4.200 9.900 8.800 4.200 1.500 div
13 Desalderingen 19.650 0 0 0 0 0 4
14 Extrapolatie 0 0 0 0 0 2.276.511
Stand na de 1e suppletoire begroting 2024 2.524.550 2.496.757 2.516.634 2.524.919 2.496.138 2.390.502

Bijstellingen op basis van uitvoeringsinformatie en CEP

1. Bijstelling boete-ontvangsten

Op basis van de realisatiecijfers vallen de boeteontvangsten lager uit dan verwacht. Hoewel de boeteontvangsten naar verwachting in 2025 zullen toenemen, vallen de ontvangsten meerjarig lager uit dan ten tijde van de begroting werd aangenomen.

2. Terugontvangsten TOZO

De raming van de ontvangsten voor de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) voor 2025 is bijgesteld op basis van uitvoeringsinformatie. Gemeenten betalen in 2025 € 8,0 miljoen meer terug aan het Rijk dan eerder werd verwacht.

3. Terugontvangsten Toeslagenwet (TW)

Op basis van voorlopige realisaties van UWV blijkt dat het voorschot voor de TW-uitgaven hoger was dan de voorlopige realisaties laten zien. In 2025 wordt daarom een terugontvangst verwacht.

4. Terugontvangsten Inkomensvoorziening Oudere Werklozen (IOW)

Op basis van voorlopige realisaties van UWV blijkt dat het voorschot voor de IOW-uitgaven hoger was dan de voorlopige realisaties laten zien. In 2025 wordt daarom een terugontvangst verwacht.

5.Terugontvangsten Tegemoetkoming Stoffengerelateerde Beroepsziekten (TSB)

Op basis van voorlopige realisaties blijkt dat het voorschot voor de TSB-uitgaven aan SVB hoger was dan de voorlopige realisaties laten zien. In 2025 wordt daarom een terugontvangst van SVB verwacht.

6. Uitvoeringsmutaties KOT

De ontvangsten Kinderopvangtoeslag zijn naar boven bijgesteld. Dit houdt met name verband met de hogere uitgaven als gevolg van het gestegen gebruik van kinderopvang. Als gevolg van het grondslageffect komen ook de ontvangsten hoger uit.

7. Ontvangsten WKB

De WKB-ontvangsten zijn meerjarig naar beneden bijgesteld. Dit houdt met name verband met de lagere voorschotten gedurende het jaar (dit is toegelicht bij de mutatie op de uitgaven). Als gevolg daarvan zijn er, naast meer nabetalingen, ook minder terugvorderingen. Daardoor komen ook de ontvangsten lager uit.

8. Overige bijstellingen o.b.v. uitvoeringsinformatie en CEP

Er zijn diverse kleinere ontvangstenbijstellingen waaronder de terugontvangsten Surinaamse ouderen. De realisatie over 2024 blijkt € 2,1 miljoen lager te zijn dan verwacht. Deze mutatie betreft een terugontvangst van de SVB. Ook wordt er een terugontvangst van DUO van € 1,6 miljoen verwacht.

Beleidsmatige intensiveringen en ombuigingen

9. Intensiveringen KOT

Per 1 januari 2026 wordt de belastingrente in de toeslagen (waaronder de KOT) geheel afgeschaft en de invorderingsrente in de toeslagen op 4% bevroren. Burgers hebben in de praktijk slechts zeer beperkt invloed op moment waarop de uitvoerder het recht definitief heeft vastgesteld. Dat maakt dat de belastingrente niet voldoende doeltreffend en doelmatig uitpakt. Het afschaffen van de belastingrente leidt per saldo tot een budgettaire opbrengst van cumulatief circa € 2 miljoen per jaar omdat er meer nabetalingen zijn dan terugvorderingen.

10. Invoering nieuwe financiering kinderopvang per 2029

Vanwege de invoering van het nieuwe kinderopvangstel per 2029 (zie onder uitgaven), zijn er over de toeslagjaren 2027 en 2028 onder andere meer terugvorderingen (er zijn ook meer nabetalingen). Als gevolg daarvan komen ook de ontvangsten hoger uit, met name in 2028 tot en met 2030.

11. Intensiveringen WKB

Per 1 januari 2026 wordt de belastingrente in de toeslagen (waaronder de WKB) geheel afgeschaft en de invorderingsrente in de toeslagen op 4% bevroren. Burgers hebben in de praktijk slechts zeer beperkt invloed op moment waarop de uitvoerder het recht definitief heeft vastgesteld. Dat maakt dat de belastingrente niet voldoende doeltreffend en doelmatig uitpakt. Het afschaffen van de belastingrente leidt per saldo tot een budgettaire opbrengst van cumulatief circa € 2 miljoen per jaar omdat er meer nabetalingen zijn dan terugvorderingen.

Overige mutaties

12. Diverse kasschuiven

Op de SZW-begroting zijn middelen gereserveerd om de vergoeding voor kinderopvang in de aanloop naar invoering van het nieuwe stelsel te verhogen. In 2025 is reeds een eerste stap gezet. In 2026 is budget gereserveerd voor een tweede stap. Het verhogen van de vergoedingspercentages heeft vanwege vertraagde gedragsreacties een meerjarige doorwerking op de KOT-uitgaven in de SZW-begroting. Een hoger vergoedingspercentage in 2026 leidt naar verwachting ook tot een hoger gebruik in 2027 en 2028. Deze meerkosten worden middels een kasschuif gedekt uit de beschikbare middelen die in de SZW-begroting voor 2026 staan gereserveerd.

13. Desalderingen

Vanwege de eindafrekening van het re-integratiebudget UWV 2024 zijn er terugontvangsten. UWV ontvangt middelen vanuit het Europees Sociaal Fonds (ESF) voor re-integratiedienstverlening. Deze middelen zijn meegenomen in de eindafrekening 2024 en zorgen voor een terugontvangst in 2025. Met een desaldering verhogen we gelijktijdig de niet-belastingontvangsten en uitgaven, waarmee de middelen weer beschikbaar komen voor de SZW-begroting.

Tabel 5 Belangrijkste suppletoire premiegefinancierde uitgavenmutaties 2025 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
uitgaven 2025 uitgaven 2026 uitgaven 2027 uitgaven 2028 uitgaven 2029 uitgaven 2030 artikel nr
Vastgestelde begroting premiegefinancierd 2025 83.107.660 88.106.216 92.565.256 97.348.163 102.772.039 alle
Nr. Belangrijkste suppletoire mutaties:
Bijstellingen o.b.v. uitvoeringsinformatie en CEP
1 Compensatieregeling transitievergoeding - LAO 23.670 30.470 13.370 17.216 21.187 25.288 1
2 Werkloosheidswet (WW) ‒ 197.741 ‒ 295.213 ‒ 383.229 ‒ 406.076 ‒ 325.828 ‒ 247.234 5
3 Verlofregelingen 45.563 46.544 51.455 58.047 63.421 68.971 6
4 Ziektewet (ZW) 99.180 79.073 96.209 119.702 137.351 140.668 6
5 Algemene Ouderdomswet (AOW) ‒ 11.752 ‒ 34.069 ‒ 55.882 ‒ 72.255 ‒ 82.082 ‒ 82.920 8
6 Uitvoeringskosten UWV en SVB 13.362 79.533 58.163 34.630 47.324 47.408 11
7 Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) 319.416 463.971 488.955 396.561 401.505 300.719 div
8 Overige bijstellingen o.b.v. uitvoeringsinformatie en CEP ‒ 4.136 867 ‒ 4.329 ‒ 10.903 ‒ 12.062 0 div
Beleidsmatige intensiveringen en ombuigingen
9 Duurverkorting Werkloosheidsuitkering 0 5.000 200.000 66.630 ‒ 308.454 ‒ 323.672 5
10 Uitvoeringskosten SVB/UWV 29.800 33.600 35.700 0 0 0 11
11 Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) ‒ 31.985 166.677 211.746 196.536 214.274 224.048 div
12 Overige intensiveringen en ombuigingen 57.529 ‒ 116.157 ‒ 136.817 39.954 341.887 ‒ 5.742 div
Overige mutaties
13 Bijstelling nominaal 130.192 233.643 398.740 302.302 153.927 ‒ 209.134 div
14 Taakstelling HLA 0 ‒ 10.780 ‒ 21.821 ‒ 33.267 ‒ 44.658 ‒ 45.163 11
15 Taakstelling OCW ‒ 23.996 ‒ 24.489 ‒ 24.567 ‒ 24.567 ‒ 24.567 ‒ 24.567 11
16 Overboekingen naar andere departementen ‒ 6.426 0 0 0 0 0 11
17 Overboekingen naar Begrotingshoofdstuk 15 2.507 5.064 7.850 10.855 13.391 15.731 div
18 Overboekingen van de Aanvullende post 16.995 15.163 11.108 3.000 0 0 div
19 Diverse kasschuiven ‒ 15.442 ‒ 1.258 8.700 1.000 4.000 3.000 div
20 Overige mutaties en extrapolatie ‒ 51.087 116.730 134.299 ‒ 54.925 ‒ 378.378 108.270.411 div
Stand na de 1e suppletoire begroting 2025 83.503.309 88.900.585 93.654.906 97.992.603 102.994.277 108.157.812

Bijstellingen op basis van uitvoeringsinformatie en CEP

1. Compensatieregeling transitievergoeding - LAO

Op basis van uitvoeringsinformatie van UWV is de raming van de compensatieregeling transitievergoeding voor langdurige arbeidsongeschiktheid per saldo opwaarts bijgesteld, wat resulteert in een tegenvaller. Dit wordt veroorzaakt door een hogere gemiddelde uitkering. Daarnaast verwachten we vanaf 2027 meer uitbetalingen door een toename in het aantal langdurig arbeidsongeschikten, vanwege een hogere instroom in de WIA (Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen). In 2025 en 2026 verwachten we juist een iets lager aantal uitbetalingen. Het prijseffect is groter, waardoor er ook in deze jaren sprake is van een per saldo tegenvaller.

2. Kadercorrecties Werkloosheidswet (WW)

Op basis van uitvoeringsinformatie van het UWV is de raming van de Werkloosheidswet (WW) naar beneden bijgesteld. De uitgaven zijn als gevolg van bijstelling van het WW-volume naar beneden bijgesteld. In de realisaties van 2024 was de instroom namelijk lager dan verwacht, en is het aandeel ouderen van de WW-instroom gedaald. Daarnaast wordt er vanaf 2025 een hogere uitstroom geraamd.

3. Uitvoeringsmutaties verlofregelingen

  • Wet arbeid en zorg (WAZO): De raming voor de WAZO wordt meerjarig opwaarts bijgesteld. Op basis van nieuwe uitvoeringsinformatie is sprake van een hoger aantal uitkeringen en een hogere gemiddelde uitkering.

  • Zelfstandige en Zwanger-regeling (ZEZ): Op basis van uitvoeringsinformatie van het UWV is de raming van de ZEZ bijgesteld. Dit resulteert in een neerwaartse bijstelling van de ZEZ-uitgaven ten opzichte van de stand Begroting 2025. De bijstelling komt met name doordat de gemiddelde uitkering lager uitviel dan vooraf geraamd.

  • Wet Invoering Extra Geboorteverlof (WIEG): De raming voor de WAZO aanvullend geboorteverlof partners wordt meerjarig naar boven bijgesteld. De bijstelling wordt vooral verklaard door een hoger aantal uitkeringen. Er is daarnaast een relatief beperkte neerwaartse bijstelling door een lagere gemiddelde uitkering. Per saldo is sprake van een opwaartse bijstelling.

  • Wet Betaald Ouderschapsverlof (WBO): De raming voor de WBO wordt meerjarig naar boven bijgesteld. Het volume wordt opwaarts bijgesteld vanwege het hogere aantal aanvragen en de toegenomen duur van de gemiddelde uitkering. Anderzijds valt de gemiddelde uitkering lager uit. Per saldo is sprake van een opwaartse bijstelling.

4. Uitvoeringsmutaties Ziektewet

Op basis van uitvoeringsinformatie van het UWV is de raming van de ZW bijgesteld. Dit resulteert in een opwaartse bijstelling van de ZW-uitgaven ten opzichte van de stand Begroting 2025. Dit is voornamelijk te wijten aan een toename van het ZW-volume, dat voor alle doelgroepen groeit, maar vooral bij eindedienstverbanders (EDV) en ziekte door zwangerschap (ZBZ).

5. Uitvoeringsmutaties oudedagsvoorziening

  • De raming van de AOW-uitkeringslasten wordt meerjarig neerwaarts bijgesteld: € 11,8 miljoen in 2025 oplopend tot € 82,9 miljoen in 2030. Dit wordt verklaard door een neerwaartse bijstelling van het aantal personen met een AOW-uitkering. Het CBS verwacht namelijk dat het aantal personen met een AOW-gerechtigde leeftijd de komende jaren zal blijven groeien, maar minder hard dan vorig jaar werd geraamd. Daarnaast wordt ook het gemiddelde opbouwpercentage voor de groep die een gekorte AOW ontvangt, neerwaarts bijgesteld. Tegenover de neerwaartse bijstelling door het aantal gerechtigden en het opbouwpercentage, staat een opwaartse bijstelling door een groter aandeel alleenstaanden AOW-gerechtigden. Dit volgt uit de nieuwe CBS-huishoudensprognose.

6. Uitvoeringsmutaties UWV en SVB

Op basis van de uitvoeringsinformatie van UWV en de SVB zijn de uitvoeringskosten naar boven bijgesteld. Dit komt onder andere doordat de raming van de WIA naar boven is bijgesteld op basis van de uitvoeringsinformatie van UWV. Daanaast bevat deze reeks de uitvoeringskosten voor de herstelactie WIA-dagloon. Dit leidt incidenteel tot tegenvallende uitvoeringskosten bij UWV.

7. Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)

  • Uit de realisaties van 2024 blijkt dat er meer mensen een nieuwe WIA-uitkering hebben gekregen dan eerder verwacht. Deze hogere instroom wordt voornamelijk verklaard door long-covid en psychische aandoeningen. Dit geldt zowel voor de IVA (Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten) als WGA (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten, inclusief eigenrisicodragers). Door dit mee te nemen in de raming van de toekomstige uitgaven stijgen deze naar verwachting ten opzichte van de vorige meerjareninschatting.

  • UWV heeft in de periode 2020 – 2024 fouten gemaakt bij de vaststelling van het dagloon van WIA-uitkeringen. Deze fouten worden de komende jaren hersteld, wat extra WIA-uitgaven tot gevolg heeft. Dit wordt verder toegelicht in hoofdstuk 3.3.

8. Overige bijstellingen o.b.v. uitvoeringsinformatie en CEP

Er zijn diverse kleinere mutaties, waarvan de grootste de bijstelling is van de Algemene Nabestaandenwet (ANW). De uitvoeringsinformatie van SVB geeft aanleding de Anw-lasten meerjarig neerwaats bij te stellen. De voornaamste verklaring hiervoor is de bijstelling van het aantal personen met een Anw-uitkering. Er zijn minder Anw-gerechtigden ingestroomd dan verwacht. Ook is de verwachting van de Anw-uitkeringen die met terugwerkende kracht worden betaald naar beneden bijgesteld. Tot slot kan de neerwaartse bijstelling worden verklaard door een lagere gemiddelde prijs. De Anw-tegemoetkoming volgt de trend van de Anw. Dit leidt tot een neerwaartse bijstelling van € 7,1 miljoen in 2025 die oploopt tot € 13,1 miljoen in 2030.

Beleidsmatige intensiveringen en ombuigingen

9. Duurverkorting Werkloosheidsuitkering

In het hoofdlijnenakkoord is vanaf 2027 een bezuinigingsopgave op de WW van € 200 miljoen per jaar opgenomen. Hier wordt invulling aangegeven met een duurverkorting naar 18 maanden. In deze begroting is de besparingsopgave van het hoofdlijnenakkoord vervangen door de budgettaire effecten behorende bij een duurverkorting naar 18 maanden. De budgettaire effecten worden nader toegelicht in onder andere artikel 5 Werkloosheid. De mutatie in tabel 5 betreft de besparing op de WW, uitvoeringskosten van UWV en de besparing op WGA-uitgaven. Voor deze mutatie ontvangt uw Kamer de onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW 3.1) voordat over het inhoudelijke beleidsvoorstel in de Kamer wordt gestemd.

10. Uitvoeringskosten UWV en SVB

Er zijn diverse mutaties betreffende de uitvoeringskosten van het UWV en de SVB. De grootste mutatie betreft aanvullende financiering voor het UWV voor aanvullende capaciteit bij het sociaal-medisch beoordelen. De vraag naar sociaal-medische beoordelingen is al tijden groter dan het aantal beoordelingen dat UWV kan verrichten. Hierdoor lopen de wachttijden op en komt de dienstverlening van UWV onder druk te staan. Daarom is structurele aanvullende financiering voor het UWV nodig, zodat taakdelegatie bij sociaal-medische centra kan worden uitgebreid.

11. Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)

  • Als gevolg van een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) op 30 juli 2024 verhoogt UWV het dagloon en daarmee de uitkering van alle WIA-uitkeringsgerechtigden met een loonloos tijdvak, ongeacht de reden hiervan. Dit leidt tot extra WIA-uitkeringslasten, minder TW-aanvulling en incidentele uitvoeringskosten. Dit wordt verder toegelicht in hoofdstuk 3.3.

  • Op het gebied van de WIA worden daarnaast verschillende maatregelen genomen, onder andere op het gebied van sociaal-medisch beoordelen. Zo wordt de vereenvoudigde beoordeling voor 60-plussers vanaf 1 september 2025 ingevoerd voor een periode van 2 jaar, om de mismatchproblematiek te verkleinen. Daarnaast wordt het kwijtscheldingsbeleid van WIA-voorschotten structureel en binnenwettelijk gemaakt, zodat het beleid voorspelbaar wordt voor langdurig zieke werknemers. Voor beide maatregelen ontvangt uw Kamer een onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW 3.1).

12. Overige intensiveringen en ombuigingen

Er zijn diverse kleinere mutaties.

Overige mutaties

13. Bijstelling nominaal

Dit betreft de nominale ontwikkeling als gevolg van bovenstaande mutaties van de uitgaven (grondslag) en als gevolg van aanpassing van de indexatiepercentages van lonen en prijzen op basis van de laatste macro-economische raming van het CPB (CEP).

14. Taakstelling HLA

Eén van de maatregelen in het hoofdlijnenakkoord (HLA) is een bezuiniging bij de Rijksoverheid op het apparaat van in totaal € 1 miljard. Een deel hiervan wordt ingevuld met een bijdrage van UWV en SVB, waaronder de premiegefinancierde uitvoeringskosten (zie de toelichting bij tabel 3, mutatie 17).

15. Taakstelling OCW - amendement Bontenbal

Het amendement Bontenbal c.s. voorziet in het terugdraaien of verlagen van verschillende onderwijsbezuinigingen uit het hoofdlijnenakkoord. Dekking voor amendement Bontenbal c.s. is verspreid over meerdere departementen. Een deel hiervan wordt ingevuld bij UWV en SVB, waaronder een korting op de premiegefinancierde uitvoeringskosten (zie de toelichting bij tabel 3, mutatie 18).

16. Overboekingen naar andere departementen

Er is een interdepartementale overboeking naar BZK voor de bijdrage aan extra gebruikerskosten van het BPR (Basisregistratie Persoonsgegevens).

17. Overboekingen naar Begrotingshoofdstuk 15

Betreft een budgetneutrale schuif tussen het premie- en begrotingsgefinancierde budget voor de uitvoeringskosten van UWV. Dit is een gevolg van de jaarlijkse prijsherijking van de uitvoeringskosten.

18. Overboekingen van de Aanvullende post

Voor het arbeidsmarktpakket ten behoeve van het verbeteren van re-integratiedienstverlening is in de periode 2025-2028 jaarlijks € 20 miljoen beschikbaar op de Aanvullende Post bij het ministerie van Financiën. Via deze mutatie wordt een deel van de middelen naar de SZW begroting geboekt. Deze middelen worden ingezet voor de re-integratiedienstverlening van het het UWV aan WW-gerechtigden met een kwetsbare arbeidsmarktpositie. Daarnaast wordt een deel ingezet voor pilots ter verbetering van de dienstverlening van vangnetters (zieke werknemers die uit dienst gaan, zieke uitzendkrachten of zieke WW'ers).

19. Diverse Kasschuiven

Er zijn diverse kleinere mutaties.

20. Overige mutaties en extrapolatie

Er zijn diverse kleinere mutaties.

Tabel 6 Belangrijkste suppletoire premiegefinancierde ontvangstenmutaties 2025 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
ontvangsten 2025 ontvangsten 2026 ontvangsten 2027 ontvangsten 2028 ontvangsten 2029 ontvangsten 2030 artikel nr
Vastgestelde begroting premiegefinancierd 2025 245.359 281.534 305.685 336.827 349.087 alle
Nr. Belangrijkste suppletoire mutaties:
1 Bijstelling UFO-ontvangsten 12.447 6.898 ‒ 4.173 6.387 11.966 325 5
2 Bijstelling UFO-ontvangsten nominaal 756 1.897 752 2.310 2.856 ‒ 777 5
3 Overige mutaties en extrapolatie 0 0 0 0 363.681 5
4 Stand na de 1e suppletoire begroting 2025 258.562 290.329 302.264 345.524 363.909 363.229

1. Bijstelling UFO-ontvangsten

Op basis van voorlopige realisaties van UWV wordt het verhaal van WW-lasten bij overheidswerkgevers (UFO-ontvangsten) meerjarig bijgesteld. De UFO-ontvangsten vallen hoger uit dan eerder verwacht, wat leidt tot een meevaller op de WW-uitgaven.

2. Bijstelling UFO-ontvangsten nominaal

Dit betreft de doorwerking van CEP op de nominale ontwikkeling van de Ufo-ontvangsten.

3. Overige mutaties en extrapolatie

Dis is de extrapolatie van de ontvangsten in 2030.

3 Beleidsartikelen

3.1 Artikel 1 Arbeidsmarkt

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Tabel 7 Budgettaire gevolgen van beleid begrotingsgefinancierd artikel 1 (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 585.995 0 585.995 210.382 796.377 ‒ 2.439 7.217 16.198 13.494 326.206
Uitgaven 819.378 0 819.378 ‒ 119.977 699.401 ‒ 14.837 16.822 66.120 17.019 326.894
1.0 Arbeidsmarkt 819.378 0 819.378 ‒ 119.977 699.401 ‒ 14.837 16.822 66.120 17.019 326.894
Inkomensoverdrachten 452.684 0 452.684 ‒ 194.006 258.678 ‒ 9.426 9.309 9.890 9.919 215.036
Lage-inkomensvoordeel 313.486 0 313.486 ‒ 181.526 131.960 0 0 0 0 0
Loonkostenvoordelen 139.198 0 139.198 ‒ 12.480 126.718 ‒ 9.426 9.309 9.890 9.919 215.036
Subsidies (regelingen) 313.131 0 313.131 57.460 370.591 ‒ 21.753 ‒ 2.536 51.764 2.975 54.492
Overige subsidies algemeen 11.104 0 11.104 ‒ 4.760 6.344 ‒ 786 ‒ 799 ‒ 550 ‒ 550 3.390
Duurzame inzetbaarheid en leven lang ontwikkelen 9.743 0 9.743 ‒ 6.060 3.683 30 3.380 0 1.900 11.344
Stimuleringregeling LLO in MKB 116.014 0 116.014 ‒ 25.521 90.493 ‒ 19.475 ‒ 3.551 11.825 1.625 39.758
Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid 0 0 0 133.742 133.742 0 0 0 0 0
Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden 171.389 0 171.389 ‒ 40.000 131.389 ‒ 1.522 ‒ 1.566 40.489 0 0
Subsidie meer uren werkt 4.881 0 4.881 59 4.940 0 0 0 0 0
Opdrachten 47.878 0 47.878 16.569 64.447 16.803 10.510 4.927 4.586 47.684
Opdrachten 47.878 0 47.878 16.569 64.447 16.803 10.510 4.927 4.586 47.684
Bekostiging 100 0 100 0 100 0 0 0 0 100
Bekostiging 100 0 100 0 100 0 0 0 0 100
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 181 0 181 0 181 ‒ 220 ‒ 220 ‒ 220 ‒ 220 4.660
Ministerie van VWS 56 0 56 0 56 0 0 0 0 706
Ministerie van EZ en LVVN 125 0 125 0 125 ‒ 220 ‒ 220 ‒ 220 ‒ 220 3.954
Bijdrage aan agentschappen 5.404 0 5.404 0 5.404 ‒ 241 ‒ 241 ‒ 241 ‒ 241 4.922
Agentschap RIVM 5.212 0 5.212 0 5.212 ‒ 241 ‒ 241 ‒ 241 ‒ 241 4.730
Agentschap CJIB 192 0 192 0 192 0 0 0 0 192
Ontvangsten 18.580 0 18.580 ‒ 900 17.680 ‒ 900 ‒ 900 ‒ 900 ‒ 900 17.680

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt ‒ € 120,0 miljoen bij de uitgaven en € 210,4 miljoen bij de verplichtingen. De mutatie bij de ontvangsten is ‒ € 0,9 miljoen.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2025 85%.

Verplichtingen artikel 1

  • Bij de Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden (MDIEU) zijn de mutaties op het verplichtingenbedrag € 280 miljoen hoger dan op het kasbedrag. Er vindt een verplichtingenschuif plaats om aan te sluiten bij de verwachte kasuitgaven MDIEU. Verplichtingen- en kasritme zijn niet hetzelfde; omdat verplichtingen aangegaan worden als een subsidie wordt afgegeven, terwijl kasuitgaven zich over aantal jaar uitspreiden. Cumulatief sluit het verplichtingenbudget aan op het kasbudget.

  • Het verplichtingenbudget voor de Stimuleringsregeling LLO in MKB (SLIM) wordt opgehoogd met € 26,2 miljoen. Dit is nodig omdat voor de periode vanaf 2025 de verplichtingenruimte lager is dan het beschikbare kasbudget. Deze ophoging van het verplichtingenbudget heeft geen effect op het kasbudget.

Uitgaven

Inkomensoverdrachten

  • Lage-inkomensvoordeel (LIV): op basis van de voorlopige realisaties zijn de verwachte uitgaven aan het LIV voor 2025 neerwaarts bijgesteld met € 181,5 miljoen. Oorzaak is de verlaging van de uurloongrens in 2024 die samenhangt met de verhoging van het wettelijk minimumloon (WML). Hierdoor zijn er minder werknemers (en dus ook werkgevers) in aanmerking gekomen voor het LIV.

  • Loonkostenvoordelen (LKV): op basis van de voorlopige realisaties over 2024 is de raming voor 2025 en 2026 naar beneden bijgesteld. Er is minder gebruikgemaakt van het LKV-ouderen. Dit zou verklaard kunnen worden door de wetenschap dat het LKV-ouderen op termijn vervalt en werkgevers hierdoor minder geneigd zijn dit aan te vragen of in de veronderstelling zijn dat dit reeds vervallen is. Vanaf 2027 is de raming omhoog bijgesteld omdat er wordt verondersteld dat, na afschaffing van het LKV-ouderen, een deel van deze groep gebruik zal maken van het LKV-arbeidsgehandicapten.

Subsidies

  • Duurzame inzetbaarheid en leven lang ontwikkelen (kasschuif expeditie-regeling): er wordt een kasschuif gedaan voor de Expeditie-regeling. Met deze kasschuif wordt een deel van het gereserveerde budget in 2025 (€ 5,3 miljoen) doorgeschoven naar latere jaren, zodat het kasritme aansluit op de (verwachte) momenten waarop aanvragers een (voorschot)betaling zullen aanvragen.

  • Kasschuif SLIM (stimuleringsregeling LLO in het mkb): Het kasritme voor de SLIM-scholingssubsidie komt niet overeen met de bedragen in de begroting (2025-2027) door de bevoorschottingssystematiek van de regeling. Bij aanvragen voor individuele werkgevers wordt 100% bevoorschot. Bij collectieve aanvragers vindt bevoorschotting in delen plaats. Daarom is een kasschuif nodig om de uitgaven in het juiste (verwachte) kasritme te zetten.

  • Eindejaarsmarge SLIM: Voor SLIM zijn er beschikkingen niet tot uitbetaling gekomen in 2024. Deze vinden in 2025 plaats.

  • Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden: Met de voorgestelde schuif wordt een deel van het kasbudget van MDIEU voor 2025 naar 2028 geschoven. De bedragen zijn gebaseerd op de verwachte uitgaven aan verleende MDIEU-subsidieprojecten. Resterend budget is beschikbaar voor duurzame inzetbaarheid.

  • Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid: op basis van de realisatiegegevens van UWV zijn de verwachte uitgaven aan de NOW naar boven bijgesteld. Dit komt voornamelijk doordat de hoogte van de oninbare vorderingen naar boven is bijgesteld. Ook verwacht het UWV dat de uitkomsten van bezwaar of beroep leiden tot hogere definitieve vaststellingen dan eerder verwacht.

Budgettaire gevolgen van beleid, premiegefinancierd

Tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleid premiegefinancierd artikel 1 (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 609.232 0 609.232 27.219 636.451 38.576 18.223 23.256 28.467 257.995
Uitgaven 609.232 0 609.232 27.219 636.451 38.576 18.223 23.256 28.467 257.995
1.0 Arbeidsmarkt 609.232 0 609.232 27.219 636.451 38.576 18.223 23.256 28.467 257.995
Inkomensoverdrachten 609.232 0 609.232 27.219 636.451 38.576 18.223 23.256 28.467 257.995
Transitievergoeding na 2 jaar ziekte 569.000 0 569.000 23.670 592.670 30.470 13.370 17.216 21.187 194.237
Compensatieregeling Transitievergoeding MKB 8.841 0 8.841 1.293 10.134 1.293 1.293 1.293 1.293 10.134
Transitievergoeding na 2 jaar ziekte nominaal 30.911 0 30.911 2.170 33.081 6.620 3.300 4.442 5.650 50.965
Compensatieregeling Transitievergoeding MKB nominaal 480 0 480 86 566 193 260 305 337 2.659
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 27,2 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen.

Inkomensoverdrachten

  • Transitievergoeding na 2 jaar ziekte:

Op basis van uitvoeringsinformatie van UWV is de raming van de compensatieregeling transitievergoeding voor langdurige arbeidsongeschiktheid per saldo opwaarts bijgesteld. Dit wordt veroorzaakt door een hogere gemiddelde uitkering. Daarnaast verwachten we vanaf 2027 meer uitbetalingen door een toename in het aantal langdurig arbeidsongeschikten, vanwege een hogere instroom in de WIA (Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen). In 2025 en 2026 verwachten we juist een iets lager aantal uitbetalingen. Het prijseffect is groter, waardoor er ook in deze jaren sprake is van een per saldo tegenvaller.

3.2 Artikel 2 Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Tabel 9 Budgettaire gevolgen van beleid begrotingsgefinancierd artikel 2 (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 8.695.485 0 8.695.485 ‒ 211.765 8.483.720 ‒ 256.845 ‒ 292.787 ‒ 323.946 ‒ 277.032 9.242.604
Uitgaven 8.691.975 0 8.691.975 ‒ 201.927 8.490.048 ‒ 247.007 ‒ 282.949 ‒ 318.122 ‒ 271.208 9.252.551
2.0 Bijstand, Participatiewet en toeslagenwet 8.691.975 0 8.691.975 ‒ 201.927 8.490.048 ‒ 247.007 ‒ 282.949 ‒ 318.122 ‒ 271.208 9.252.551
Inkomensoverdrachten 8.453.993 0 8.453.993 ‒ 176.702 8.277.291 ‒ 255.562 ‒ 272.670 ‒ 302.631 ‒ 263.777 9.139.424
Macrobudget participatiewetuitkering en intertemporele tegemoetkoming 7.479.711 0 7.479.711 ‒ 187.359 7.292.352 ‒ 236.668 ‒ 244.769 ‒ 295.288 ‒ 248.926 8.037.920
Tozo en Bijstand zelfstandigen bedrijfskrediet (Bbz 2004) 7.064 0 7.064 347 7.411 ‒ 828 ‒ 828 ‒ 828 ‒ 828 6.441
Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen (AIO) 479.393 0 479.393 6.537 485.930 ‒ 6.508 ‒ 15.959 ‒ 21.573 ‒ 28.637 561.236
Toeslagenwet (TW) 475.124 0 475.124 4.400 479.524 ‒ 11.021 ‒ 10.686 15.442 14.958 521.395
Bijstand overig 825 0 825 13 838 11 9 7 10 641
Onderstand (Caribisch Nederland) 11.876 0 11.876 ‒ 640 11.236 ‒ 548 ‒ 437 ‒ 391 ‒ 354 11.791
Subsidies (regelingen) 118.845 0 118.845 20.594 139.439 28.149 18.189 15.100 15.100 46.623
Stichting Beheer Collectieve Middelen (SBCM) 2.800 0 2.800 0 2.800 0 0 0 0 2.800
NIBUD 770 0 770 181 951 0 0 0 0 693
Overige subsidies algemeen 26.376 0 26.376 3.283 29.659 5.579 3.089 0 0 13.131
Alle kinderen doen mee 10.899 0 10.899 4.030 14.929 ‒ 1.030 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 15.899
Energiefonds 60.000 0 60.000 0 60.000 0 0 0 0 0
Geldzorgen Armoede en Schulden (Gas) 18.000 0 18.000 ‒ 6.000 12.000 6.000 0 0 0 0
Subsidies Arbeidsmarktinfrastructuur 0 0 0 19.100 19.100 17.600 16.100 16.100 16.100 14.100
Opdrachten 37.396 0 37.396 11.119 48.515 3.718 ‒ 1.693 ‒ 3.816 4.244 45.823
Opdrachten algemeen 37.396 0 37.396 9.705 47.101 ‒ 1.430 ‒ 5.791 ‒ 6.015 ‒ 5.057 36.522
Opdrachten Arbeidsmarktinfrastructuur 0 0 0 1.414 1.414 5.148 4.098 2.199 9.301 9.301
Bekostiging 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2.167
Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie (ZonMw) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2.167
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 199 0 199 ‒ 199 0 ‒ 199 ‒ 199 ‒ 199 ‒ 199 0
Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie (ZonMw) 199 0 199 ‒ 199 0 ‒ 199 ‒ 199 ‒ 199 ‒ 199 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 2.200 0 2.200 1.279 3.479 0 0 0 0 2.200
Financiën 2.200 0 2.200 1.279 3.479 0 0 0 0 2.200
Bijdrage aan sociale fondsen 10.000 0 10.000 0 10.000 0 0 0 0 10.000
Pensioenfonds Wsw 10.000 0 10.000 0 10.000 0 0 0 0 10.000
Bijdrage aan agentschappen 496 0 496 310 806 0 0 0 0 496
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 496 0 496 0 496 0 0 0 0 496
DUO 0 0 0 310 310 0 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden 68.837 0 68.837 ‒ 58.328 10.509 ‒ 23.113 ‒ 26.576 ‒ 26.576 ‒ 26.576 5.809
Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek 28.408 0 28.408 ‒ 28.408 0 ‒ 1.037 0 0 0 0
Bijzondere uitkeringen 4.450 0 4.450 4.500 8.950 8.750 4.250 4.250 4.250 4.250
Transformatiebudget sociale infrastructuur 35.000 0 35.000 ‒ 35.000 0 ‒ 31.500 ‒ 31.500 ‒ 31.500 ‒ 31.500 0
SPUK Grensinformatiepunten 979 0 979 580 1.559 674 674 674 674 1.559
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 9 0 9 0 9 0 0 0 0 9
Contributie Administratief Centrum voor de sociale zekerheid van de Rijnvarenden (CASS) 9 0 9 0 9 0 0 0 0 9
Ontvangsten 57.040 0 57.040 11.253 68.293 ‒ 1.059 ‒ 1.148 ‒ 566 ‒ 354 9.008

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt - € 201,9 miljoen bij de uitgaven en - € 211,7 miljoen bij de verplichtingen. De mutatie bij de ontvangsten is € 11,3 miljoen.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2025 98,7%.

Uitgaven

Inkomensoverdrachten

1. Macrobudget participatiewetuitkering en intertemporele tegemoetkoming

  • Het budget voor het macrobudget Participatiewetuitkering is naar beneden bijgesteld met € 187,4 miljoen in 2025. Dit wordt onder andere veroorzaakt door de verwerking van de conjunctuur en de voorlopige realisaties van 2024 in de raming van de bijstandsuitgaven. Doordat het CPB een lagere werkloze beroepsbevolking verwacht in de komende jaren, worden de bijstandsuitgaven neerwaarts bijgesteld met € 41 miljoen in 2025, € 38,3 miljoen in 2026, € 71,3 miljoen in 2027, € 116,3 miljoen in 2028 en € 69,1 miljoen in 2029. De verwerking van de voorlopige volumerealisaties van 2024 zorgt daarnaast voor een neerwaartse bijstelling van € 100,9 miljoen in 2025, € 101,4 miljoen in 2026, € 101,6 miljoen in 2027 t/m 2029. De verwerking van de prijsrealisaties zorgt voor een opwaartse bijstelling van € 12,6 miljoen in 2025, € 12,8 miljoen in 2026, € 12,9 miljoen in 2027, € 13,2 miljoen in 2028 en € 13,5 miljoen in 2029.

  • De IOAW-raming is aangepast als gevolg van de bijstelling van het doorstroompercentage (doorstroom uit de WW) en de nieuwe WW-uitstroomcijfers. Doordat de verwachte werkloosheid voor 2025 naar beneden is bijgesteld, wordt ook de verwachte doorstroom van de WW naar de IOAW naar beneden bijgesteld (€ 3,8 miljoen in 2025, € 6,3 miljoen in 2026, € 6,9 miljoen in 2027 en € 8,7 miljoen in 2028).

  • Door het niet halen van de banenafspraak treedt er in 2025 een besparingsverlies op de bijstandsuitkeringen op en wordt het macrobudget met € 57,6 miljoen naar boven bijgesteld. Omdat de quotumregeling in 2025 nog is opgeschort, kan dit besparingsverlies niet gedekt worden door heffingsopbrengsten van het quotum.

  • Door het uitstel van de inwerkingtreding van het wetsvoorstel Participatiewet in balans spoor 1 van 1 juli 2025 naar 1 januari 2026 valt er € 23,9 miljoen vrij in 2025.

Tabel 10 Uitsplitsing macrobudget participatiewetuitkeringen (x € 1.000)
Mutatie 2025 Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Macrobudget participatiewetuitkeringen en intertemporele tegemoetkoming ‒ 187.360 ‒ 236.672 ‒ 244.770 ‒ 295.290 ‒ 248.926 8.037.917
Algemene bijstand ‒ 156.576 ‒ 206.317 ‒ 228.673 ‒ 267.956 ‒ 214.451 7.169.548
Loonkostensubsidie ‒ 24.747 ‒ 24.206 ‒ 9.496,000 ‒ 7.943 ‒ 6.425 788.161
IOAW ‒ 3.907 ‒ 5.835 ‒ 6.335 ‒ 8.153 ‒ 9.559 34.560
IOAZ ‒ 3.120 ‒ 2.482 ‒ 2.435 ‒ 13.428 ‒ 20.680 11.985
BBZ 1.987 2.170 2.170 2.191 2.191 33.663
Correctie verdeelmodel 0.017

2. Algemene Inkomensvoorziening Ouderen (AIO)

  • De uitgaven aan de AIO zijn in 2024 € 12,1 miljoen hoger dan eerder verwacht. Dit wordt voornamelijk verklaard door de nieuwe voorziening oninbare vorderingen. In 2025 worden de uitkeringslasten opwaarts bijgesteld door de nabetaling aan de SVB over 2024.

  • Vanaf 2026 worden de verwachte uitgaven aan de AIO meerjarig naar beneden bijgesteld, gedeeltelijk naar aanleiding van de nieuwe ramingssystematiek van de SVB. Dit zorgt voor een neerwaartse bijstelling van circa € 6,4 miljoen in 2025 oplopend tot circa € 35,3 miljoen in 2030.

3. Toeslagenwet (TW)

  • Op basis van uitvoeringsinformatie van UWV zijn de TW-uitgaven neerwaarts bijgesteld. De neerwaartse bijstelling is het per saldo effect van een hoger aantal TW-aanvullingen en een lagere gemiddelde hoogte van de TW-aanvullingen dan eerder verwacht. Hierbij is de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep over loonloze tijdvakken bij de vaststelling van het WIA-dagloon meegenomen. Hierdoor nemen de WIA-uitgaven toe, waardoor er minder TW-aanvulling verstrekt hoeft te worden. De bijstelling bedraagt circa - € 13,1 miljoen in 2025, aflopend tot - € 10,4 miljoen in 2030.

  • Daarnaast is de nieuwe CEP-raming van het CPB verwerkt. Dit leidt tot beperkte bijstellingen van de TW-uitgaven als gevolg een licht hoger aantal TW-aanvullingen op ZW-uitkeringen en een lager aantal TW-aanvullingen op WW-uitkeringen. De neerwaartse bijstelling bedraagt circa € 0,1 miljoen in 2025, oplopend tot € 1,9 miljoen in 2028.

  • Vanaf 2028 nemen de verwachte TW-uitgaven met ongeveer € 15 miljoen per jaar toe als gevolg van diverse beleidswijzigingen op het gebied van de WW, de WIA en maatregelen om de TW te vereenvoudigen.

Subsidies

  • Subsidies arbeidsmarktinfrastructuur. De middelen voor de hervorming van de arbeidsmarktinfrastructuur zijn van artikel 5 overgeboekt naar artikel 2 om budgetten voor de arbeidsmarktinfrastructuur zoveel mogelijk samen op de begroting te kunnen verantwoorden. Vanaf 2025 worden hieruit twee subsidies verstrekt. Voor de verder deelname aan het Regionaal beraad is voor de sociale partners € 4,1 miljoen per jaar beschikbaar. Daarnaast is er ook voor de sociale partners t/m 2033 een incidentele impuls voor een dekkend stelsel Van Werk naar Werk (VWNW) voor de volgende bedragen: € 15,0 miljoen in 2025, € 13,5 miljoen in 2026 en € 12,0 miljoen in 2027 en verder.

Bijdrage aan medeoverheden

  • De 35 arbeidsmarktregio’s ontvangen vanaf 2025 een tijdelijk impulsbudget. Deze middelen zijn bedoeld om een gezamenlijke dienstverlening op het gebied van werk en ontwikkeling te ontwikkelen met de partners in de arbeidsmarktregio. Hiervoor zal een overboeking plaatsvinden naar het gemeentefonds van € 35,2 miljoen in 2025, € 29,0 miljoen in 2026, € 39,1 miljoen in 2027 en € 45,2 miljoen in 2028. Deze middelen zijn overgeheveld van artikel 5 naar artikel 2 om budgetten voor de arbeidsmarktinfrastructuur zoveel mogelijk samen op de begroting te kunnen verantwoorden.

  • Bij de Voorjaarsnota 2024 is besloten tot een versterking van het stelsel van sociaal ontwikkelbedrijven. Met deze impuls over een periode van 10 jaar worden sociaal ontwikkelbedrijven ondersteund om hun infrastructuur toekomstbestendig te maken.

  • Er is een overboeking naar het Gemeentefonds voor de Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek van € 25,4 miljoen in 2025. Hiermee kunnen gemeenten een vaste tegemoetkoming verstrekken aan huishoudens die met deze problematiek te maken hebben.

Ontvangsten

De raming van de ontvangsten voor de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) voor 2025 is bijgesteld op basis van uitvoeringsinformatie. Gemeenten betalen in 2025 € 8,0 miljoen meer terug aan het Rijk dan eerder werd verwacht.

3.3 Artikel 3 Arbeidsongeschiktheid

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Tabel 11 Budgettaire gevolgen van beleid begrotingsgefinancierd artikel 3 (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 6.465 0 6.465 649 7.114 6.538 3.552 2.146 64 845
Uitgaven 10.797 0 10.797 649 11.446 6.538 3.552 2.146 64 845
3.0 Arbeidsongeschiktheid 10.797 0 10.797 649 11.446 6.538 3.552 2.146 64 845
Inkomensoverdrachten 757 0 757 649 1.406 638 652 346 64 845
Ongevallenverzekering (Caribisch Nederland) 757 0 757 649 1.406 638 652 346 64 845
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 10.040 0 10.040 0 10.040 5.900 2.900 1.800 0 0
Uitvoering individuele plaatsing & steun 10.040 0 10.040 0 10.040 5.900 2.900 1.800 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 0,6 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2025 100%.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Uitvoering individuele plaatsing & steun (IPS)

Uit de envelop voor «groepen in de knel» uit het hoofdlijnenakkoord is extra geld beschikbaar gekomen voor IPS ter behoeve van de gemeentelijke doelgroep (mensen in de Participatiewet). Met dit budget kan in 2026 ook één cohort van deze doelgroep meerjarig geholpen worden. Daarnaast zijn er ook middelen gereserveerd voor het structureel maken van deze regeling voor de gemeentelijke doelgroep. Deze middelen staan gereserveerd op artikel 99.

Budgettaire gevolgen van beleid, premiegefinancierd

Tabel 12 Budgettaire gevolgen van beleid premiegefinancierd artikel 3 (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 15.064.702 0 15.064.702 327.256 15.391.958 788.389 919.225 802.657 778.822 19.537.643
Uitgaven 15.064.702 0 15.064.702 327.256 15.391.958 788.389 919.225 802.657 778.822 19.537.643
3.0 Arbeidsongeschiktheid 15.064.702 0 15.064.702 327.256 15.391.958 788.389 919.225 802.657 778.822 19.537.643
Inkomensoverdrachten 14.924.312 0 14.924.312 326.532 15.250.844 787.876 918.841 802.523 778.954 19.380.817
WAO 2.924.543 0 2.924.543 ‒ 51 2.924.492 ‒ 119 ‒ 482 ‒ 297 ‒ 796 1.636.217
IVA 5.655.043 0 5.655.043 26.560 5.681.603 141.534 183.148 119.361 163.690 6.972.735
WGA 4.990.144 0 4.990.144 244.491 5.234.635 474.369 502.771 440.640 373.290 6.041.016
WAZ 65.964 0 65.964 223 66.187 ‒ 495 ‒ 488 ‒ 299 ‒ 601 28.487
WGA eigenrisicodragers 522.406 0 522.406 20.077 542.483 20.176 20.317 20.468 20.468 592.176
WAO nominaal 156.219 0 156.219 4.302 160.521 17.546 19.353 16.085 10.172 429.314
IVA nominaal 306.953 0 306.953 9.075 316.028 50.848 73.812 70.864 74.633 1.870.410
WGA nominaal 270.610 0 270.610 19.938 290.548 78.313 112.943 127.254 130.137 1.642.186
WAZ nominaal 3.503 0 3.503 108 3.611 330 331 273 64 7.475
WGA eigenrisicodragers nominaal 28.927 0 28.927 1.809 30.736 5.374 7.136 8.174 7.897 160.801
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 140.390 0 140.390 724 141.114 513 384 134 ‒ 132 156.826
Re-integratie WIA/WAO/WAZ/ZW/WW 135.715 0 135.715 0 135.715 0 0 0 0 130.023
Re-integratie WIA/WAO/WAZ/ZW/WW nominaal 4.675 0 4.675 724 5.399 513 384 134 ‒ 132 26.803
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 327,3 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen.

Inkomensoverdrachten

  • Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA): uit de realisaties van 2024 blijkt dat er meer mensen een WIA-uitkering hebben gekregen dan eerder verwacht. Deze hogere instroom wordt voornamelijk verklaard door long-covid en psychische aandoeningen. Dit geldt zowel voor de IVA als WGA. Door dit mee te nemen in de raming van de toekomstige IVA-uitgaven stijgen deze naar verwachting ten opzichte van de vorige meerjareninschatting met € 22 miljoen in 2025.

  • Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) en WGA-eigenrisicodragers (WGA-ERD): uit de realisaties van 2024 blijkt dat er meer mensen een WIA-uitkering hebben gekregen dan eerder verwacht. Meerjarige verwerking hiervan leidt tot een meerjarige tegenvaller in de WGA (€ 263 miljoen in 2025) en WGA-ERD (€ 20 miljoen in 2025).

  • Als gevolg van een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) op 30 juli 2024 verhoogt UWV het dagloon en daarmee de uitkering van alle WIA-uitkeringsgerechtigden met een loonloos tijdvak, ongeacht de reden hiervan. Dit geldt voor zowel lopende als nieuwe gevallen en leidt tot extra WIA-uitkeringslasten, minder TW-aanvulling en incidentele uitvoeringskosten. Bij Voorjaarsnota 2023 en 2024 is geld gereserveerd voor een deel van deze doelgroep, te weten uitkeringsgerechtigden met een loonloos tijdvak als gevolg van een WW-uitkering. Voor de totale benodigde uitgaven was naar verwachting per saldo € 35 miljoen te veel gereserveerd in 2025. Deze middelen worden nu afgeboekt. De totale uitgaven nemen per saldo in 2026 naar verwachting toe met ongeveer € 101 miljoen en structureel met € 91 miljoen vanaf 2027.

  • UWV heeft in de periode 2020–2024 fouten gemaakt bij de vaststelling van het dagloon van WIA-uitkeringen. Deze fouten worden de komende jaren hersteld, wat extra WIA-uitgaven tot gevolg heeft. Voor het herstel zet UWV een organisatie op. De uitvoeringskosten die de organisatie met zich meebrengt worden op artikel 11 van de begroting verwerkt. De totale uitgaven nemen naar verwachting per saldo toe met € 26 miljoen in 2025, € 59 miljoen in 2026 en € 36 miljoen in 2027. Hiervan komt € 68 miljoen door nabetalingen en € 53 miljoen door uitvoeringskosten.

  • Als gevolg van de lange wachttijden bij WIA-claimbeoordelingen verstrekt UWV aan mensen een voorschot op de WIA-uitkering. Werknemers kunnen in financiële problemen komen als deze voorschotten terugbetaald moeten worden indien er geen recht blijkt op een uitkering. Daarom wordt sinds medio 2021 buitenwettelijk beleid gevoerd en het voorschot kwijtgescholden. Het voeren van tijdelijk buitenwettelijke beleid is onwenselijk, omdat dit rechtsonzekerheid geeft aan burgers. Daarom maken we dit beleid structureel en binnenwettelijk, zodat het beleid voorspelbaar wordt voor langdurig zieke werknemers. Dit zorgt voor een stijging van de uitgaven van € 31 miljoen in 2026 oplopend tot € 93 miljoen in 2030. Voor deze mutatie ontvangt uw Kamer de onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW3.1).

  • Om de mismatch bij sociaal medisch beoordelen te verkleinen is het streven om vanaf september 2025 de vereenvoudigde claimbeoordeling voor 60-plussers voort te zetten voor een periode van 2 jaar. De maatregel zorgt ervoor dat 60-plussers die wachten op hun WIA-claimbeoordeling tijdelijk op een andere manier en door andere professionals dan de verzekeringsarts worden beoordeeld. Omdat deze maatregel buitenwettelijk is, is de maatregel zo vormgegeven dat deze niet nadelig uitvalt. Dit heeft als gevolg dat er tijdelijk meer en hogere WIA-uitkeringen (WGA 80-100) worden verstrekt, waardoor de uitgaven toenemen. Tegenover deze extra WIA-uitgaven staat een inverdieneffect op de WW en IOW. Per saldo nemen de uitgaven toe met € 280 miljoen cumulatief, in de periode 2025 – 2034. Voor deze mutatie ontvangt uw Kamer de onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW3.1).

Nominaal

  • Dit betreft de nominale ontwikkeling als gevolg van bovenstaande mutaties van de uitgaven (grondslag) en als gevolg van aanpassing van de indexatiepercentages van lonen en prijzen op basis van de laatste macro-economische raming van het CPB (CEP).

3.4 Artikel 4 Jonggehandicapten

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Tabel 13 Budgettaire gevolgen van beleid begrotingsgefinancierd artikel 4 (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 4.560.508 0 4.560.508 1.168 4.561.676 ‒ 1.004 18.137 17.937 18.171 4.693.179
Uitgaven 4.560.508 0 4.560.508 1.168 4.561.676 ‒ 1.004 18.137 17.937 18.171 4.693.179
4.0 Jonggehandicapten 4.560.508 0 4.560.508 1.168 4.561.676 ‒ 1.004 18.137 17.937 18.171 4.693.179
Inkomensoverdrachten 4.472.413 0 4.472.413 1.168 4.473.581 ‒ 1.004 18.137 17.937 18.171 4.621.202
Wajong 4.472.413 0 4.472.413 1.168 4.473.581 ‒ 1.004 18.137 17.937 18.171 4.621.202
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 88.095 0 88.095 0 88.095 0 0 0 0 71.977
Re-integratie Wajong 88.095 0 88.095 0 88.095 0 0 0 0 71.977
Ontvangsten 0 0 0 19.650 19.650 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 1,2 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen. De ontvangsten nemen toe met € 19,7 miljoen.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2025 100%.

Inkomensoverdrachten

  • Als gevolg van een wijziging in het minimumjeugdloon voor 18-, 19-, 20-jarigen wordt vanaf 2027 het budget oplopend tot € 20,6 miljoen opgehoogd. Een verhoging van het minimumjeugdloon leidt tot een hogere uitkering voor deze leeftijdscategorieën en daarmee tot hogere uitkeringslasten.

  • Tegelijkertijd is er een neerwaarts effect op de uitgaven van € 1 miljoen in 2026 oplopend tot € 2,3 miljoen in 2030 vanwege een lichte stijging van het aandeel Wajongers met arbeidsvermogen. Dit zorgt voor een lagere gemiddelde jaaruitkering op de oude Wajongregelingen. Daarnaast is de verwachte extra instroom van de Wajong 2015 naar aanleiding van tijdelijke registraties afgewezen Wajongers naar beneden bijgesteld. Dit zijn mensen die tussen 10/9/2014 en 1/7/2015 zijn afgewezen voor de Wajong 2015, waarvan een deel alsnog in aanmerking komt voor een Wajong-uitkering door middel van de 10-jaarregel.

Ontvangsten

Vanwege de eindafrekening van het re-integratiebudget UWV 2024 zijn er terugontvangsten. UWV ontvangt middelen vanuit het Europees Sociaal Fonds (ESF) voor re-integratiedienstverlening. Deze middelen zijn meegenomen in de eindafrekening 2024 en zorgen voor een terugontvangst in 2025. Met een desaldering verhogen we gelijktijdig de niet-belastingontvangsten en uitgaven, waarmee de middelen weer beschikbaar komen voor de SZW-begroting.

3.5 Artikel 5 Werkloosheid

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Tabel 14 Budgettaire gevolgen van beleid begrotingsgefinancierd artikel 5 (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 177.697 0 177.697 ‒ 61.053 116.644 ‒ 46.225 ‒ 56.287 ‒ 72.596 6.165 79.052
Uitgaven 177.697 0 177.697 ‒ 61.053 116.644 ‒ 46.225 ‒ 56.287 ‒ 72.596 6.165 79.052
5.0 Werkloosheid 177.697 0 177.697 ‒ 61.053 116.644 ‒ 46.225 ‒ 56.287 ‒ 72.596 6.165 79.052
Inkomensoverdrachten 89.266 0 89.266 6.830 96.096 17.233 14.171 1.362 32.123 75.652
Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW) 89.261 0 89.261 6.830 96.091 17.233 14.171 1.362 32.123 75.647
Cessantiawet (Caribisch Nederland) 5 0 5 0 5 0 0 0 0 5
Subsidies (regelingen) 8.281 0 8.281 75 8.356 0 0 0 0 2.900
Overige subsidies algemeen 0 0 0 75 75 0 0 0 0 0
Coördinatie arbeidsmarktdienstverlening 4.281 0 4.281 0 4.281 0 0 0 0 0
Werkgeverssubsidie praktijkleren 4.000 0 4.000 0 4.000 0 0 0 0 2.900
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 79.650 0 79.650 ‒ 67.958 11.692 ‒ 63.458 ‒ 70.458 ‒ 73.958 ‒ 25.958 0
Arbeidsmarktdienstverlening 79.650 0 79.650 ‒ 67.958 11.692 ‒ 63.458 ‒ 70.458 ‒ 73.958 ‒ 25.958 0
Bijdrage aan agentschappen 500 0 500 0 500 0 0 0 0 500
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 500 0 500 0 500 0 0 0 0 500
Ontvangsten 0 0 0 2.458 2.458 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt - € 61,1 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen. De mutatie bij de ontvangsten is € 2,5 miljoen.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2025 100%.

Uitgaven

Inkomensoverdrachten

  • In het Hoofdlijnenakkoord is vanaf 2027 een besparing van € 200,0 miljoen per jaar op de WW afgesproken. Hier wordt invulling aan gegeven met een duurverkorting van de WW-uitkering naar 18 maanden per 1 januari 2027. Hierdoor stromen meer oudere werklozen de IOW-uitkering in na het bereiken van de maximale duur van hun WW-uitkering. De IOW-uitgaven nemen hierdoor in 2029 en 2030 met respectievelijk € 38,1 miljoen en € 6,5 miljoen toe.

  • Van oktober 2022 tot en met eind 2024 gold in het kader van de problematiek rondom sociaal medisch beoordelen de vereenvoudigde WIA-claimbeoordeling voor 60-plussers. Hierdoor stroomden minder mensen de WW in, wat leidt tot minder mensen met een IOW-uitkering. Dat effect was niet goed in de uitgaven verwerkt en is nu gecorrigeerd. Dat leidt tot een bijstelling van de IOW-uitgaven vanaf 2025 (van € 7,1 miljoen, € 16,4 miljoen in 2026, € 14,2 miljoen in 2027, € 5,1 miljoen in 2028 en € 1,3 miljoen in 2029).

  • Daarnaast is de uitvoeringsinformatie van UWV en de nieuwe economische raming van CPB verwerkt. De bijstelling als gevolg van een lager verwacht aantal IOW-uitkeringen en een hogere gemiddelde uitkering zijn beperkt en bedragen minder dan een miljoen per jaar (opwaarts of neerwaarts).

Bijdrage ZBO's/RWTs

  • De investeringen in de arbeidsmarktdienstverlening zijn bedoeld voor de hervorming van de arbeidsmarktinfrastructuur vanaf 2025, het vervolg op de regionale mobiliteitsteams (RMT's). In de nieuwe arbeidsmarktinfrastructuur maken de Regionale Werkcentra begeleiding naar passend werk of scholing beter toegankelijk. Deze hervorming bevordert onder andere de samenwerking tussen instanties zoals UWV, gemeenten, werkgeversorganisaties, vakbonden en onderwijs- en opleidingsinstellingen. Om budgetten voor de arbeidsmarktinfrastructuur zoveel mogelijk samen op de begroting te kunnen verantwoorden, worden middelen verplaatst.

  • De belangrijkste mutaties zijn de overhevelingen naar artikel 2. Voor de overboeking naar het gemeentefonds (bijdrage aan medeoverheden) gaat het om € 45,4 in 2025, € 38,9 miljoen in 2026, € 49,4 miljoen in 2027, € 54,9 miljoen in 2028 en € 8,9 miljoen in 2029 en verder. Voor de subsidie Impuls dekkend stelsel Van Werk naar Werk (VWNW) om € 15,0 miljoen in 2025, € 13,5 miljoen in 2026 en € 12,0 miljoen in 2027 t/m 2029 (zie ook artikel 2).

Budgettaire gevolgen van beleid, premiegefinancierd

Tabel 15 Budgettaire gevolgen van beleid premiegefinancierd artikel 5 (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 4.188.983 0 4.188.983 ‒ 201.564 3.987.419 ‒ 299.159 ‒ 182.742 ‒ 335.257 ‒ 598.892 5.734.564
Uitgaven 4.188.983 0 4.188.983 ‒ 201.564 3.987.419 ‒ 299.159 ‒ 182.742 ‒ 335.257 ‒ 598.892 5.734.564
5.0 Werkeloosheid 4.188.983 0 4.188.983 ‒ 201.564 3.987.419 ‒ 299.159 ‒ 182.742 ‒ 335.257 ‒ 598.892 5.734.564
Inkomensoverdrachten 4.174.325 0 4.174.325 ‒ 204.598 3.969.727 ‒ 302.183 ‒ 185.771 ‒ 338.291 ‒ 601.934 5.715.169
WW 3.975.823 0 3.975.823 ‒ 197.696 3.778.127 ‒ 295.034 ‒ 183.544 ‒ 321.335 ‒ 564.264 4.505.079
WW nominaal 198.502 0 198.502 ‒ 6.902 191.600 ‒ 7.149 ‒ 2.227 ‒ 16.956 ‒ 37.670 1.210.090
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 14.658 0 14.658 3.034 17.692 3.024 3.029 3.034 3.042 19.395
Re-integratie WW 0 0 0 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000
Scholing WW 14.277 0 14.277 0 14.277 0 0 0 0 14.277
Scholing WW nominaal 381 0 381 34 415 24 29 34 42 2.118
Ontvangsten 245.359 0 245.359 13.203 258.562 8.795 ‒ 3.421 8.697 14.822 363.229

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt - € 201,6 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen. De mutatie bij de ontvangsten is € 13,2 miljoen.

Inkomensoverdrachten

  • De raming van de Werkloosheidswet (WW) wordt per saldo neerwaarts bijgesteld. Op basis van uitvoeringsinformatie van UWV worden de WW-uitgaven naar beneden bijgesteld (€ 186,7 miljoen in 2025 oplopend tot € 188,2 miljoen in 2029). De lager dan verwachte instroom over 2024 werkt meerjarig door en zorgt zodoende de komende jaren voor lagere uitgaven. Daaraan gerelateerd worden ook lagere faillissementsuitkeringen verwacht.

  • Daarnaast stelt het CPB de raming van de werkloze beroepsbevolking in de meest recente raming (CEP 2025) neerwaarts bij. Als gevolg hiervan daalt het verwachte aantal werkloosheidsuitkeringen. Dit leidt tot een meerjarige meevaller op de WW van € 6,3 miljoen in 2025, € 7,3 miljoen in 2026, € 64,0 miljoen in 2027, € 161,3 miljoen in 2028, € 128,6 miljoen in 2029 en € 62,5 miljoen in 2030.

  • In het Hoofdlijnenakkoord is vanaf 2027 een besparing van € 200,0 miljoen per jaar op de WW afgesproken. De invulling van de besparing is verder uitgewerkt en in deze begroting verwerkt. De besparing uit het HLA is aangepast naar het budgettaire effect behorende bij een duurverkorting naar 18 maanden per 1 januari 2027. Hierdoor zijn de WW-uitgaven in 2027 en 2028 met respectievelijk € 200,0 miljoen en € 84,8 miljoen naar boven bijgesteld. De WW-uitgaven in 2029 en in 2030 zijn met respectievelijk € 238,5 miljoen en € 253,8 miljoen naar beneden bijgesteld. Voor deze mutatie ontvangt uw Kamer de onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW 3.1) voordat over het inhoudelijke beleidsvoorstel in de Kamer wordt gestemd.

Bijdrage aan ZBO's

  • Voor de voortzetting van de re-integratiedienstverlening van het UWV aan WW-gerechtigden met een kwetsbare arbeidsmarktpositie komt € 3 miljoen per jaar beschikbaar.

Nominaal

  • Dit betreft nominale ontwikkeling als gevolg van bovenstaande mutaties van de uitgaven (grondslag) en als gevolg van aanpassing van de indexatiepercentages van lonen en prijzen op basis van de laatste macro-economische raming van het CPB (CEP).

Ontvangsten

  • Overheidswerkgevers zijn eigenrisicodragers voor de WW. De WW-uitgaven worden door UWV verhaald op deze werkgevers. De raming van de ontvangsten uit verhaal is voor 2025 naar boven bijgesteld op grond van uitvoeringsinformatie van UWV (€ 12,4 miljoen). Naar verwachting nemen de ontvangsten de komende jaren toe.

3.6 Artikel 6 Ziekte en verlofregelingen

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Tabel 16 Budgettaire gevolgen van beleid begrotingsgefinancierd artikel 6 (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 34.780 0 34.780 ‒ 7.572 27.208 ‒ 9.606 ‒ 10.414 ‒ 4.585 ‒ 1.613 61.386
Uitgaven 34.780 0 34.780 ‒ 7.572 27.208 ‒ 9.606 ‒ 10.414 ‒ 4.585 ‒ 1.613 61.386
6.0 Ziekte en verlofregelingen 34.780 0 34.780 ‒ 7.572 27.208 ‒ 9.606 ‒ 10.414 ‒ 4.585 ‒ 1.613 61.386
Inkomensoverdrachten 34.780 0 34.780 ‒ 7.572 27.208 ‒ 9.606 ‒ 10.414 ‒ 4.585 ‒ 1.613 61.386
Tegemoetkoming asbestslachtoffers (TAS) 6.890 0 6.890 361 7.251 361 361 361 361 7.251
Ziekteverzekering (Caribisch Nederland) 5.753 0 5.753 2.451 8.204 2.101 2.177 458 478 6.342
Organo Psycho Syndroom (OPS)- fonds 55 0 55 ‒ 7 48 ‒ 5 0 0 0 0
Tegemoetkomingsregeling stoffengerelateerde beroepsziekten (TSB) 22.082 0 22.082 ‒ 10.377 11.705 ‒ 12.063 ‒ 12.952 ‒ 5.404 ‒ 2.452 47.793
Ontvangsten 0 0 0 2.681 2.681 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt - € 7,6 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen. De mutatie bij de ontvangsten is € 2,7 miljoen.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2025 78%.

Uitgaven

Inkomensoverdrachten

  • De uitkeringslasten van de Ziekteverzekering zijn op basis van de realisatie van de uitkeringslasten 2024, de bijstelling van de CBS-bevolkingsprognose en een nieuwe wisselkoersvoorspelling meerjarig naar boven bijgesteld met € 2,0 miljoen in 2025, € 2,1 miljoen in 2026, € 2,2 miljoen in 2027 en € 0,5 miljoen in 2028 en verder.

  • De raming van de TSB-uitkeringslasten wordt meerjarig neerwaarts bijgesteld. Dit komt omdat dat de regeling minder snel ingroeit. Nieuwe ziektes worden gefaseerd aan de regeling toegevoegd. De invoering van nieuwe ziektes in 2024 heeft vertraging opgelopen. Dit zorgt voor een neerwaartse bijstelling van € 1,5 miljoen in 2025 t/m € 1 miljoen in 2027. Daarnaast geven realisatiecijfers aanleiding het gebruik van de regeling in de beginjaren van de TSB neerwaarts bij te stellen. Dit leidt tot een neerwaartse bijstelling van € 8,9 miljoen in 2025, € 11,1 miljoen in 2026, € 11,9 miljoen in 2027, € 5,4 miljoen in 2028 en € 2,5 miljoen in 2029.

Budgettaire gevolgen van beleid, premiegefinanierd

Tabel 17 Budgettaire gevolgen van beleid premiegefinancierd artikel 6 (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 5.204.356 0 5.204.356 154.627 5.358.983 161.908 190.676 224.289 242.418 6.971.577
Uitgaven 5.204.356 0 5.204.356 154.627 5.358.983 161.908 190.676 224.289 242.418 6.971.577
6.0 Ziekte en verlofregelingen 5.204.356 0 5.204.356 154.627 5.358.983 161.908 190.676 224.289 242.418 6.971.577
Inkomensoverdrachten 5.204.356 0 5.204.356 154.627 5.358.983 161.908 190.676 224.289 242.418 6.971.577
ZW 2.319.738 0 2.319.738 99.103 2.418.841 79.259 96.482 119.676 137.321 2.542.582
WAZO 1.691.692 0 1.691.692 17.026 1.708.718 17.505 17.685 18.911 22.056 1.887.359
WAZO aanvullend geboorteverlof partners 249.374 0 249.374 17.966 267.340 18.215 18.940 19.867 20.736 296.098
Wet Betaald ouderschapsverlof (WBO) 692.967 0 692.967 10.571 703.538 10.824 12.080 13.769 15.129 779.274
ZW nominaal 117.144 0 117.144 6.217 123.361 18.748 24.971 31.114 32.034 677.397
WAZO nominaal 85.854 0 85.854 1.817 87.671 10.032 11.415 10.911 6.556 502.365
WAZO aanvullend geboorteverlof partners nominaal 12.593 0 12.593 1.041 13.634 2.962 3.911 4.656 4.787 78.887
Wet Betaald ouderschapsverlof (WBO) nominaal 34.994 0 34.994 886 35.880 4.363 5.192 5.385 3.799 207.615
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 154,6 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen.

Inkomensoverdrachten

  • De ZW-uitkeringslasten zijn in 2030 met circa € 140 miljoen opwaarts bijgesteld. Dit komt voornamelijk door de bijstelling van het ZW-volume en in mindere mate door de bijstelling van de gemiddelde ZW-uitkeringshoogte. Het ZW-volume is met name voor de groep ziekte bij zwangerschap fors opwaarts bijgesteld. Uit de CEP-raming blijkt namelijk dat de werkzame beroepsbevolking de komende jaren sterk toeneemt. Hierdoor wordt met name een hoger beroep op de ZW door zieke zwangeren verwacht. Ook heeft er een wijziging plaatsgevonden van het ramingsmodel van de zieke uitzendkrachten. Door deze aanpassing wordt richting het einde van de begrotingshorizon een relatief hogere instroom voor de groep uitzendkrachten in de ZW geraamd voor een neerwaartse plafondcorrectie die meerjarig doorwerkt.

  • De raming voor de WAZO wordt meerjarig opwaarts bijgesteld. Op basis van nieuwe uitvoeringsinformatie is sprake van een hoger aantal uitkeringen en een hogere gemiddelde uitkering.

  • De raming voor de WAZO aanvullend geboorteverlof partners wordt meerjarig naar boven bijgesteld. De bijstelling wordt vooral verklaard door een hoger aantal uitkeringen. Er is daarnaast een relatief beperkte neerwaartse bijstelling door een lagere gemiddelde uitkering. Per saldo is sprake van een opwaartse bijstelling.

  • De raming voor de Wet Betaald ouderschapsverlof (WBO) wordt meerjarig naar boven bijgesteld. Het volume wordt opwaarts bijgesteld vanwege het hogere aantal aanvragen en de toegenomen duur van de gemiddelde uitkering. Anderzijds valt de gemiddelde uitkering lager uit. Per saldo is sprake van een opwaartse bijstelling.

Nominaal

  • Dit betreft de nominale ontwikkeling als gevolg van bovenstaande mutaties van de uitgaven (grondslag) en als gevolg van aanpassing van de indexatiepercentages van lonen en prijzen op basis van de laatste macro-economische raming van het CPB (CEP).

3.7 Artikel 7 Kinderopvang

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Tabel 18 Budgettaire gevolgen van beleid begrotingsgefinancierd artikel 7 (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 5.559.980 0 5.559.980 28.699 5.588.679 ‒ 769.724 ‒ 760.603 ‒ 331.645 474.212 8.209.901
Uitgaven 5.561.980 0 5.561.980 28.699 5.590.679 ‒ 769.724 ‒ 760.603 ‒ 331.645 474.212 8.209.901
7.0 Kinderopvang 5.561.980 0 5.561.980 28.699 5.590.679 ‒ 769.724 ‒ 760.603 ‒ 331.645 474.212 8.209.901
Inkomensoverdrachten 5.484.894 0 5.484.894 51.915 5.536.809 ‒ 771.886 ‒ 773.708 ‒ 340.060 463.759 8.149.272
Kinderopvangtoeslag 5.484.894 0 5.484.894 51.915 5.536.809 ‒ 771.886 ‒ 773.708 ‒ 340.060 463.759 8.149.272
Subsidies (regelingen) 25.233 0 25.233 1.986 27.219 2.136 2.300 4.321 9.788 39.833
Kinderopvang 4.050 0 4.050 450 4.500 450 450 2.395 7.782 9.350
Subsidies Caribisch Nederland 21.183 0 21.183 1.536 22.719 1.686 1.850 1.926 2.006 30.483
Opdrachten 12.268 0 12.268 ‒ 6.727 5.541 ‒ 3.956 2.364 1.029 100 9.294
Overige Opdrachten 5.376 0 5.376 ‒ 3.051 2.325 ‒ 4.635 1.535 500 100 7.602
Opdrachten Caribisch Nederland 1.692 0 1.692 824 2.516 679 829 529 0 1.692
Opdrachten Stelselherziening KO 5.200 0 5.200 ‒ 4.500 700 0 0 0 0 0
Bekostiging 1.101 0 1.101 745 1.846 0 0 0 0 1.736
Stichting Projectenbureau Publieke Gezondheid van de Vereniging van Publieke Gezondheid en Veiligheid Nederland (Projectbureau PGV) 1.101 0 1.101 745 1.846 0 0 0 0 1.736
Bijdrage aan agentschappen 8.678 0 8.678 1.016 9.694 2.016 1.865 865 565 9.243
Agentschap DUO 8.678 0 8.678 1.016 9.694 2.016 1.865 865 565 9.243
Bijdrage aan medeoverheden 29.806 0 29.806 ‒ 20.236 9.570 1.966 6.576 2.200 0 523
Versterking Kinderopvang Samenwerking BES(t) 4 kids CN 5.880 0 5.880 ‒ 2.500 3.380 0 2.500 0 0 523
SPUK kwijtschelden schulden Kinderopvang 23.926 0 23.926 ‒ 17.736 6.190 1.966 4.076 2.200 0 0
Ontvangsten 1.958.671 0 1.958.671 15.602 1.974.273 24.993 73.836 176.889 218.135 1.939.493

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 28,7 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen. De mutatie bij de ontvangsten is € 15,6 miljoen.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2025 99,8%.

Uitgaven

Inkomensoverdrachten

  • De verwachte uitgaven Kinderopvangtoeslag (KOT) zijn in de meeste jaren naar boven bijgesteld. Dit komt hoofdzakelijk doordat uit de uitvoeringsinformatie van Dienst Toeslagen blijkt dat het aantal kinderen dat gebruikmaakt van kinderopvang in 2025 naar verwachting sterker toeneemt dan eerder verwacht. Ook komt de werkloosheid in de nieuwe CPB-prognose lager uit dan eerder werd verwacht. Als gevolg daarvan neemt het gebruik van kinderopvang toe en daarmee ook de uitgaven Kinderopvangtoeslag.

  • In het hoofdlijnenakkoord (HLA) is afgesproken om per 2027 een nieuwe financiering van kinderopvang in te voeren. Het betreft een ingrijpende wijziging zowel voor de uitvoering als de kinderopvangorganisaties. Om een goede overgang te borgen, is mede op basis van gesprekken met de kinderopvangsector besloten meer tijd te nemen voor de implementatie van en overgang naar de nieuwe financiering. In 2029 gaat het nieuwe financieringsstelsel in, met een hoge inkomensonafhankelijke vergoeding voor alle inkomens. Met de beschikbare ingroeipadmiddelen wordt kinderopvang voor een groter deel van de werkende huishoudens bijna gratis. Het wetgevingstraject voor de nieuwe financiering gaat onverminderd door om de sector op zo kort mogelijke termijn duidelijkheid te geven.

  • In 2029-2038 wordt jaarlijks € 24 miljoen gereserveerd voor maatregelen die de toegankelijkheid van kinderopvang borgen en zorgen voor een soepele transitie naar het nieuwe financieringsstelsel. Met deze reservering kunnen op een later moment mitigerende maatregelen worden uitgewerkt.

  • De maatregel uit het hoofdlijnenakkoord om de maximum uurprijzen in 2026 eenmalig niet te indexeren wordt teruggedraaid. Dat betekent dat de maximum uurprijzen in 2026 aangepast worden aan de verwachte loon- en prijsontwikkeling. Dit wordt in de begroting van 2026 zichtbaar.

  • De besparing als gevolg van het nieuwe invoeringsjaar wordt ingezet voor het verhogen van de vergoedingspercentages in aanloop naar de nieuwe financiering en ter dekking van de opgaven op de SZW-begroting. De kinderopvangtoeslag wordt in de jaren 2026, 2027 en 2028 stapsgewijs en geleidelijk verhoogd.

  • In 2025 komen de verwachte uitgaven aan kinderopvangtoeslag per saldo € 52 miljoen hoger uit. In de volgende jaren komen de uitgaven lager uit: € 772 miljoen in 2026, € 774 miljoen in 2027 en € 340 miljoen in 2028. In 2029 komen de uitgaven juist hoger uit (€ 464 miljoen). Dat houdt met name verband met meer nabetalingen over de toeslagjaren 2027 en 2028 als gevolg van de invoering van directe financiering per 2029.

Ontvangsten

  • In de meeste jaren zijn de ontvangsten naar boven bijgesteld. Dit houdt met name verband met de hogere uitgaven als gevolg van het gestegen gebruik van kinderopvang. Als gevolg van het grondslageffect werken de hogere uitgaven, met vertraging, door in hogere ontvangsten.

  • Vanwege de invoering van het nieuwe kinderopvangstelsel per 2029 zijn er over de toeslagjaren 2027 en 2028 onder andere meer terugvorderingen (er zijn ook meer nabetalingen). Als gevolg daarvan komen ook de ontvangsten hoger uit, met name in 2028 en 2029.

3.8 Artikel 8 Oudedagsvoorziening

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Tabel 19 Budgettaire gevolgen van beleid begrotingsgefinancierd artikel 8 (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 62.751 0 62.751 ‒ 71 62.680 676 690 695 805 79.393
Uitgaven 62.751 0 62.751 91 62.842 838 852 857 967 79.555
8.0 Oudedagsvoorziening 62.751 0 62.751 91 62.842 838 852 857 967 79.555
Inkomensoverdrachten 62.390 0 62.390 ‒ 108 62.282 639 653 658 768 79.009
AOV inclusief tegemoetkoming (Caribisch Nederland) 60.408 0 60.408 616 61.024 636 653 658 768 79.009
Overbruggingsregeling AOW 807 0 807 ‒ 89 718 3 0 0 0 0
Gebaar erkenning Surinaamse ouderen 1.175 0 1.175 ‒ 635 540 0 0 0 0 0
Opdrachten 361 0 361 199 560 199 199 199 199 546
Opdrachten 361 0 361 199 560 199 199 199 199 546
Ontvangsten 0 0 0 2.205 2.205 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt ‒ € 71 duizend bij de uitgaven en € 91 duizend bij de verplichtingen. De mutatie bij de ontvangsten is € 2,2 miljoen.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2025 99,9%.

Ontvangsten

De gerealiseerde uitkeringslasten van het Gebaar van erkenning voor Surinaamse ouderen vielen in 2024 € 2,1 miljoen lager uit dan verwacht. Dit resulteert in een terugontvangst van de SVB in 2025. De verklaring voor de lagere uitkeringslasten is dat er zich minder mensen hebben gemeld voor het gebaar.

Budgettaire gevolgen van beleid, premiegefinancierd

Tabel 20 Budgettaire gevolgen van beleid premiegefinancierd artikel 8 (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 55.218.620 0 55.218.620 63.202 55.281.822 ‒ 16.873 52.104 ‒ 52.321 ‒ 177.920 72.190.960
Uitgaven 55.218.620 0 55.218.620 63.202 55.281.822 ‒ 16.873 52.104 ‒ 52.321 ‒ 177.920 72.190.960
8.0 Oudedagsvoorziening 55.218.620 0 55.218.620 63.202 55.281.822 ‒ 16.873 52.104 ‒ 52.321 ‒ 177.920 72.190.960
Inkomensoverdrachten 55.218.620 0 55.218.620 63.202 55.281.822 ‒ 16.873 52.104 ‒ 52.321 ‒ 177.920 72.190.960
AOW 52.752.365 0 52.752.365 ‒ 11.752 52.740.613 ‒ 34.069 ‒ 55.882 ‒ 72.255 ‒ 82.082 57.983.529
AOW nominaal 2.466.255 0 2.466.255 74.954 2.541.209 17.196 107.986 19.934 ‒ 95.838 14.207.431
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 63,2 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen.

Uitgaven

Inkomensoverdrachten

De raming van de AOW-uitkeringslasten wordt meerjarig neerwaarts bijgesteld: € 11,8 miljoen in 2025 oplopend tot € 82,9 miljoen in 2030. Dit wordt verklaard door een neerwaartse bijstelling van het aantal personen met een AOW-uitkering. Het CBS verwacht namelijk dat het aantal personen met een AOW-gerechtigde leeftijd de komende jaren zal blijven groeien, maar minder hard dan vorig jaar werd geraamd. Daarnaast wordt ook het gemiddelde opbouwpercentage voor de groep die een gekorte AOW ontvangt, neerwaarts bijgesteld. Tegenover de neerwaartse bijstelling door het aantal gerechtigden en het opbouwpercentage, staat een opwaartse bijstelling door een groter aandeel alleenstaanden AOW-gerechtigden. Dit volgt uit de nieuwe CBS-huishoudensprognose.

Nominaal

De bijstelling van de nominale ontwikkeling van de AOW is zowel het gevolg van de aanpassing van de indexatiepercentages op basis van de laatste macro-economische raming van het CPB (CEP) als van bovenstaande mutaties van de uitkeringen (grondslag). De aanpassing van de indexatiepercentages leidt tot en met 2028 tot een opwaartse bijstelling van de nominale ontwikkeling en vanaf 2029 tot een neerwaartse bijstelling van de nominale ontwikkeling. In totaal loopt de neerwaartse bijstelling op tot € 296 miljoen in 2030.

3.9 Artikel 9 Nabestaanden

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Tabel 21 Budgettaire gevolgen van beleid begrotingsgefinancierd artikel 9 (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 3.487 0 3.487 ‒ 337 3.150 ‒ 312 ‒ 281 ‒ 268 ‒ 258 3.288
Uitgaven 3.487 0 3.487 ‒ 337 3.150 ‒ 312 ‒ 281 ‒ 268 ‒ 258 3.288
9.0 Nabestaanden 3.487 0 3.487 ‒ 337 3.150 ‒ 312 ‒ 281 ‒ 268 ‒ 258 3.288
Inkomensoverdrachten 3.487 0 3.487 ‒ 337 3.150 ‒ 312 ‒ 281 ‒ 268 ‒ 258 3.288
AWW (Caribisch Nederland) 3.487 0 3.487 ‒ 337 3.150 ‒ 312 ‒ 281 ‒ 268 ‒ 258 3.288
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt ‒ € 0,3 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2025 100%.

Budgettaire gevolgen van beleid, premiegefinancierd

Tabel 22 Budgettaire gevolgen van beleid premiegefinancierd artikel 9 (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 355.131 0 355.131 ‒ 7.117 348.014 ‒ 8.379 ‒ 9.590 ‒ 11.594 ‒ 13.116 365.651
Uitgaven 355.131 0 355.131 ‒ 7.117 348.014 ‒ 8.379 ‒ 9.590 ‒ 11.594 ‒ 13.116 365.651
9.0 Nabestaanden 355.131 0 355.131 ‒ 7.117 348.014 ‒ 8.379 ‒ 9.590 ‒ 11.594 ‒ 13.116 365.651
Inkomensoverdrachten 355.131 0 355.131 ‒ 7.117 348.014 ‒ 8.379 ‒ 9.590 ‒ 11.594 ‒ 13.116 365.651
ANW 328.002 0 328.002 ‒ 7.002 321.000 ‒ 9.105 ‒ 10.079 ‒ 11.430 ‒ 11.782 288.311
Tegemoetkoming ANW 5.737 0 5.737 ‒ 99 5.638 ‒ 132 ‒ 148 ‒ 170 ‒ 176 5.074
ANW nominaal 21.323 0 21.323 ‒ 14 21.309 937 726 126 ‒ 1.025 71.577
Tegemoetkoming ANW nominaal 69 0 69 ‒ 2 67 ‒ 79 ‒ 89 ‒ 120 ‒ 133 689
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt ‒ € 7,1 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen.

Uitgaven

Inkomensoverdrachten

  • De raming van de Anw-uitkeringslasten wordt meerjarig neerwaarts bijgesteld. De voornaamste verklaring hiervoor is de bijstelling van het aantal personen met een Anw-uitkering. Er zijn minder Anw-gerechtigden ingestroomd dan verwacht. Daarnaast is de verwachting van de Anw-uitkeringen die met terugwerkende kracht worden betaald naar beneden bijgesteld. Tot slot kan de neerwaartse bijstelling worden verklaard door een lagere gemiddelde prijs. De Anw-tegemoetkoming volgt de trend van de Anw. Dit leidt tot een neerwaartse bijstelling van € 7,1 miljoen in 2025 die oploopt tot € 13,1 miljoen in 2030.

3.10 Artikel 10 Tegemoetkoming ouders

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Tabel 23 Budgettaire gevolgen van beleid begrotingsgefinancierd artikel 10 (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 10.077.412 0 10.077.412 ‒ 200.418 9.876.994 ‒ 158.546 ‒ 292.463 ‒ 259.842 ‒ 235.498 9.180.045
Uitgaven 10.077.412 0 10.077.412 ‒ 200.418 9.876.994 ‒ 158.546 ‒ 292.463 ‒ 259.842 ‒ 235.498 9.180.045
10.0 Tegemoetkoming ouders 10.077.412 0 10.077.412 ‒ 200.418 9.876.994 ‒ 158.546 ‒ 292.463 ‒ 259.842 ‒ 235.498 9.180.045
Inkomensoverdrachten 10.077.412 0 10.077.412 ‒ 200.418 9.876.994 ‒ 158.546 ‒ 292.463 ‒ 259.842 ‒ 235.498 9.180.045
Algemene Kinderbijslagwet (AKW) 4.616.505 0 4.616.505 15.754 4.632.259 19.998 23.527 23.940 24.201 4.555.972
Wet op het Kindgebonden Budget (WKB) 5.447.323 0 5.447.323 ‒ 217.754 5.229.569 ‒ 180.176 ‒ 317.706 ‒ 285.541 ‒ 261.507 4.608.472
Kinderbijslagvoorziening BES 13.584 0 13.584 1.582 15.166 1.632 1.716 1.759 1.808 15.601
Ontvangsten 362.159 0 362.159 ‒ 29.932 332.227 ‒ 24.634 ‒ 21.045 ‒ 24.371 ‒ 25.148 322.758

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt - € 200,4 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen. De mutatie bij de ontvangsten is - € 30,0 miljoen.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2025 100%.

Uitgaven

Inkomensoverdrachten

  • De uitgaven voor de AKW voor de periode 2025-2030 zijn meerjarig naar boven bijgesteld. De bijstelling is het gevolg van hogere realisatiecijfers, een opwaarts bijgestelde bevolkingsprognose en een toename in het aantal kinderen waarvoor recht bestaat op een hoger bedrag aan kinderbijslag vanwege intensieve zorg.

  • De uitgaven van het kindgebonden budget (WKB) zijn voornamelijk als gevolg van diverse beleidsmaatregelen naar beneden bijgesteld. Het gaat daarbij met name om het steiler afbouwen van de WKB vanaf een inkomen van 60.000 euro (prijspeil 2024), hetgeen een structurele besparing oplevert van circa € 300 miljoen. Deze maatregel dient ter dekking van de structurele tegenvaller op de SZW-begroting. Daarnaast is besloten om het knelpunt samengestelde gezinnen per 2027 op te lossen, deze maatregel wordt bekostigd uit het verlagen van de vermogensgrenzen in de zorgtoeslag en WKB.

  • Verder zijn de WKB-uitgaven meerjarig naar beneden bijgesteld omdat Dienst Toeslagen bij het inschatten van de inkomens uitgaat van een sterkere inkomensstijging dan de verwachte loonontwikkeling, waardoor de voorschotten die ouders tijdens het jaar ontvangen lager uitkomen. In latere jaren leidt dit tot meer nabetalingen (en minder terugvorderingen, zie hiervoor de mutatie op de ontvangsten), waardoor de meevaller na 2025 in omvang afneemt. Omdat het totale recht (ofwel de beschikkingen) op basis van realisatiecijfers naar beneden is bijgesteld en daarnaast ook de structurele loonontwikkeling neerwaarts is bijgesteld, zijn er ook structureel lagere WKB-uitgaven.

Ontvangsten

De WKB-ontvangsten zijn meerjarig naar beneden bijgesteld. Dit houdt met name verband met de lagere voorschotten gedurende het jaar (dit is toegelicht bij de mutatie op de uitgaven). Als gevolg daarvan zijn er, naast meer nabetalingen, ook minder terugvorderingen.

3.11 Artikel 11 Uitvoering

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Tabel 24 Budgettaire gevolgen van beleid begrotingsgefinancierd artikel 11 (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 682.020 0 682.020 18.065 700.085 8.464 ‒ 3.641 ‒ 7.721 ‒ 10.920 662.563
Uitgaven 681.820 0 681.820 18.065 699.885 8.464 ‒ 3.641 ‒ 7.721 ‒ 10.920 662.563
11.0 Uitvoering 681.820 0 681.820 18.065 699.885 8.464 ‒ 3.641 ‒ 7.721 ‒ 10.920 662.563
Opdrachten 2.400 0 2.400 ‒ 391 2.009 ‒ 133 ‒ 126 ‒ 100 ‒ 65 2.335
Handhaving smal 2.400 0 2.400 ‒ 391 2.009 ‒ 133 ‒ 126 ‒ 100 ‒ 65 2.335
Bekostiging 12.823 0 12.823 ‒ 426 12.397 5.642 2.795 2.671 2.672 12.021
Uitvoeringskosten CN 12.823 0 12.823 ‒ 426 12.397 5.642 2.795 2.671 2.672 12.021
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 665.088 0 665.088 18.689 683.777 2.955 ‒ 6.310 ‒ 10.292 ‒ 13.527 646.984
Uitvoeringskosten UWV 473.360 0 473.360 14.504 487.864 ‒ 56 ‒ 6.355 ‒ 8.841 ‒ 11.688 456.599
Uitvoeringskosten SVB 175.972 0 175.972 1.131 177.103 1.097 ‒ 1.919 ‒ 3.371 ‒ 3.759 172.289
Uitvoeringskosten Inlichtingenbureau (IB) 15.756 0 15.756 3.054 18.810 1.914 1.964 1.920 1.920 18.096
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 1.509 0 1.509 193 1.702 0 0 0 0 1.223
Landelijk Clientenraad 1.509 0 1.509 193 1.702 0 0 0 0 1.223
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 18,1 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2025 93,2%.

Uitgaven

Bijdrage ZBO's/RWTs

Uitvoeringskosten UWV: Er is een technische herschikking van € 7,5 miljoen naar artikel 11. Dit betreft middelen die op artikel 99 gereserveerd stonden voor NOW-uitvoeringskosten. Deze zijn overgeheveld naar artikel 11 uitvoeringskosten UWV voor het afwikkelen van de NOW-regelingen in 2025 door UWV.

Budgettaire gevolgen van beleid, premiegefinancierd

Tabel 25 Budgettaire gevolgen van beleid premiegefinancierd artikel 11 (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 2.466.636 0 2.466.636 32.026 2.498.662 129.907 101.754 ‒ 6.590 ‒ 37.541 3.099.422
Uitgaven 2.466.636 0 2.466.636 32.026 2.498.662 129.907 101.754 ‒ 6.590 ‒ 37.541 3.099.422
11.0 Uitvoeringskosten 2.466.636 0 2.466.636 32.026 2.498.662 129.907 101.754 ‒ 6.590 ‒ 37.541 3.099.422
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 2.466.636 0 2.466.636 32.026 2.498.662 129.907 101.754 ‒ 6.590 ‒ 37.541 3.099.422
Uitvoeringskosten UWV 2.153.300 0 2.153.300 20.910 2.174.210 107.707 78.262 ‒ 12.843 ‒ 33.732 2.276.063
Uitvoeringskosten SVB 212.715 0 212.715 ‒ 2.833 209.882 ‒ 4.672 ‒ 5.815 ‒ 7.376 ‒ 8.963 212.565
Uitvoeringskosten UWV nominaal 91.650 0 91.650 12.924 104.574 25.674 28.370 13.414 5.909 559.135
Uitvoeringskosten SVB nominaal 8.971 0 8.971 1.025 9.996 1.198 937 215 ‒ 755 51.659
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 32,0 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen.

Uitgaven

Bijdrage aan ZBO's / RWT's

Uitvoeringskosten UWV

  • De uitvoeringskosten UWV worden naar boven bijgesteld. Dit is met name het gevolg van een bijstelling in de WIA-volumes (€ 54 miljoen structureel). Dit effect wordt deels gedempt doordat de WW-volumes naar beneden zijn bijgesteld (€ 7,5 miljoen structureel).

  • De herstelactie WIA-dagloon leidt incidenteel tot hogere uitvoeringskosten bij UWV, € 53 miljoen cumulatief in 2025-2027. Daarnaast zijn er incidenteel hogere uitvoeringskosten naar aanleiding van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van juli 2024 met betrekking tot loonloze tijdvakken (€ 6,4 miljoen in 2026 en € 3,6 miljoen in 2027).

  • De vraag naar sociaal-medische beoordelingen is al tijden groter dan het aantal beoordelingen dat UWV kan verrichten. Hierdoor lopen de wachttijden op en komt de dienstverlening van UWV onder druk te staan. Daarom is structurele aanvullende financiering voor het UWV nodig, zodat taakdelegatie bij sociaal-medische centra kan worden uitgebreid. De uitgaven stijgen met € 30 miljoen in 2025 oplopend tot € 36 miljoen in 2027. Vanaf 2028 staat er structureel € 36 miljoen gereserveerd op artikel 99.

  • Voor het verbeteren van de dienstverlening aan mensen in de Ziektewet zijn de komende jaren middelen beschikbaar gesteld: € 7 miljoen in 2025, € 12 miljoen in 2026 en € 8 miljoen in 2027.

  • UWV levert een bijdrage aan de taakstelling apparaat uit het hoofdlijnenakkoord met de 0,5% per jaar waarmee het CPB rekent, oplopend naar 2% in 2029 en structureel. Dit komt neer op € 49 miljoen voor UWV, waarvan € 40 miljoen premiegefinancierd budget.

  • UWV is meegenomen in de grondslag van de taakstelling OCW. Dit betekent dat het budget voor de uitvoeringskosten UWV vanaf 2025 € 26,6 miljoen neerwaarts wordt bijgesteld, waarvan € 22 miljoen premiegefinancierd budget.

Nominaal

Dit betreft de doorwerking van CEP op de nominale ontwikkeling van de uitvoeringskosten UWV.

3.12 Artikel 12 Rijksbijdragen

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Tabel 26 Budgettaire gevolgen van beleid begrotingsgefinancierd artikel 12 (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 28.508.852 0 28.508.852 627.800 29.136.652 949.800 452.100 ‒ 796.200 ‒ 608.800 40.179.745
Uitgaven 28.508.852 0 28.508.852 627.800 29.136.652 949.800 452.100 ‒ 796.200 ‒ 608.800 40.179.745
12.0 Rijksbijdragen 28.508.852 0 28.508.852 627.800 29.136.652 949.800 452.100 ‒ 796.200 ‒ 608.800 40.179.745
Bijdrage aan sociale fondsen 28.508.852 0 28.508.852 627.800 29.136.652 949.800 452.100 ‒ 796.200 ‒ 608.800 40.179.745
Kosten heffingskortingen AOW 3.876.800 0 3.876.800 22.300 3.899.100 ‒ 40.800 ‒ 11.300 ‒ 13.600 32.000 4.963.800
Vermogenstekort Ouderdomsfonds 24.334.800 0 24.334.800 605.500 24.940.300 990.600 463.400 ‒ 782.600 ‒ 640.800 34.908.000
Tegemoetkoming arbeidsongeschikten 185.081 0 185.081 0 185.081 0 0 0 0 191.077
Zwangere zelfstandigen 112.171 0 112.171 0 112.171 0 0 0 0 116.868
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 627,8 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2025 100%.

Uitgaven

Bijdrage aan sociale fondsen

  • De geraamde uitgaven voor de rijksbijdrage aan het Ouderdomsfonds voor de kosten van heffingskortingen wordt op basis van de CEP-ramingen in 2025 met € 22,3 miljoen naar boven bijgesteld. Dat komt doordat de geraamde omvang van de heffingskortingen in de inkomstenbelasting nu iets hoger werd geraamd.

  • De uitgaven aan de rijksbijdragen voor het vermogenstekort van het Ouderdomsfonds wordt voor 2025 met € 605,5 miljoen naar boven bijgesteld. Een van de oorzaken voor deze bijstelling is dat er voor het Ouderdomsfonds voor 2025 nu € 1.440 miljoen minder premie-ontvangsten worden geraamd. De rijksbijdrage moet dus met dit bedrag stijgen om deze lagere premie-inkomsten aan te vullen. Daar staat tegenover dat de rijksbijdrage voor 2025 met ongeveer € 877 miljoen omlaag kan doordat het Ouderdomsfonds het jaar 2024 heeft afgesloten met een vermogensoverschot.

3.13 Artikel 13 Integratie en maatschappelijke samenhang

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Tabel 27 Budgettaire gevolgen van beleid begrotingsgefinancierd artikel 13 (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 52.368 0 52.368 7.288 59.656 13.331 14.188 14.748 12.003 36.904
Uitgaven 52.368 0 52.368 7.288 59.656 13.331 14.188 14.748 12.003 36.904
13.0 Integratie en maatschappelijke samenhang 52.368 0 52.368 7.288 59.656 13.331 14.188 14.748 12.003 36.904
Inkomensoverdrachten 35.718 0 35.718 1.345 37.063 1.567 1.967 2.635 3.166 28.344
Remigratiewet 35.718 0 35.718 1.345 37.063 1.567 1.967 2.635 3.166 28.344
Subsidies (regelingen) 8.599 0 8.599 0 8.599 ‒ 958 3.500 3.500 3.500 4.422
Opbouw kennisfunctie integratie 2.664 0 2.664 0 2.664 0 0 0 0 2.140
Vluchtelingenwerk Nederland 1.176 0 1.176 0 1.176 0 0 0 0 982
Overige subsidies algemeen 4.759 0 4.759 0 4.759 ‒ 958 3.500 3.500 3.500 1.300
Opdrachten 8.051 0 8.051 5.943 13.994 12.722 8.721 8.613 5.337 4.138
Opdracht Integratie 7.351 0 7.351 5.943 13.294 12.722 8.721 8.613 5.337 4.138
Remigratie 700 0 700 0 700 0 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 7,3 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2025 91%.

Uitgaven

Opdrachten

Het opdrachtenbudget voor Integratie wordt in de periode 2025 t/m 2029 incidenteel verhoogd met in totaal € 39,3 miljoen. Met deze middelen wordt uitvoering gegeven aan maatregelen uit de Actieagenda Integratie en de Open en Vrije samenleving (Kamerstukken II 2024/25, 32 824, nr. 448). De maatregelen zijn gericht op het versterken van waarden en normen van de open en vrije samenleving (pijler 1 van de actieagenda) en meedoen en aan de slag met taal en werk (pijler 2 van de actieagenda). Het pakket bevat onder andere de volgende maatregelen: het opzetten van een Imamopleiding, het bevorderen van het recht op zelfbeschikking, een bredere inzet van startbanen voor statushouders, het werken aan een inclusieve arbeidsmarkt en de verlenging van de specifieke uitkering (SPUK) kansrijke wijken. Ook worden er pilots opgezet voor het voorkomen van discriminatie, polarisatie en extremisme. Middelen voor de taaleis in de bijstand staan op artikel 99.

4 Niet-beleidsartikelen

4.1 Apparaat Kerndepartement

Tabel 28 Budgettaire gevolgen van Apparaat Kerndepartement artikel 96 (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 594.757 0 594.757 22.818 617.575 45.219 48.988 59.994 74.820 560.470
Uitgaven 599.619 0 599.619 22.759 622.378 45.161 48.947 59.994 74.820 560.229
96.0 Apparaat Kerndepartement 599.619 0 599.619 22.759 622.378 45.161 48.947 59.994 74.820 560.229
Personele uitgaven 488.476 0 488.476 14.229 502.705 38.712 46.537 58.071 70.448 444.626
eigen personeel 474.790 0 474.790 8.539 483.329 36.115 43.712 58.176 70.553 432.700
externe inhuur 11.201 0 11.201 5.690 16.891 2.597 2.825 ‒ 105 ‒ 105 9.441
overige personele uitgaven 2.485 0 2.485 0 2.485 0 0 0 0 2.485
Materiële uitgaven 111.143 0 111.143 8.530 119.673 6.449 2.410 1.923 4.372 115.603
overige materiële uitgaven 21.895 0 21.895 3.020 24.915 ‒ 1.053 ‒ 923 ‒ 923 ‒ 923 21.055
ICT 24.067 0 24.067 5.234 29.301 5.948 1.927 1.720 4.244 28.973
bijdrage aan SSO's 65.181 0 65.181 276 65.457 1.554 1.406 1.126 1.051 65.575
Ontvangsten 105.083 0 105.083 0 105.083 0 0 0 0 101.563

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 22,8 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen.

Uitgaven

  • Bij tabel 3 lichten we de invulling van de taakstelling uit het hoofdlijnenakkoord toe (zie onder 2.1 Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties).

  • De mutatie op eigen personeel wordt met name verklaard doordat een deel van de taakstelling (oorspronkelijk volledig ingeboekt op eigen personeel) op een andere manier wordt ingevuld zoals met een bijdrage vanuit de uitvoeringskosten UWV en SVB.

4.2 Nog onverdeeld

Tabel 29 Budgettaire gevolgen van Nog omverdeeld artikel 99 (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 153.567 ‒ 34.332 119.235 28.157 147.392 87.276 64.113 173.028 100.188 442.233
Uitgaven 153.567 ‒ 34.332 119.235 28.157 147.392 87.276 64.113 173.028 100.188 442.233
99.0 Nog onverdeeld 153.567 ‒ 34.332 119.235 28.157 147.392 87.276 64.113 173.028 100.188 442.233
Nog te verdelen 153.567 ‒ 34.332 119.235 28.157 147.392 87.276 64.113 173.028 100.188 442.233
waarvan apparaat 1.452 0 1.452 ‒ 805 647 ‒ 3.832 ‒ 1.239 ‒ 6.649 ‒ 6.649 1.352
waarvan programma 152.115 ‒ 34.332 117.783 28.962 146.745 91.108 65.352 179.677 106.837 440.881
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 28,2 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen.

Uitgaven

  • Er zijn middelen voor loon- en prijsontwikkeling (LPO) toegevoegd aan de SZW-begroting (in 2025 € 79 miljoen).

  • Er zijn diverse overboekingen naar andere departementen. De grootste vier zijn overboekingen naar het Gemeentefonds voor de rijksbijdrage sociale infrastructuur (€ 19,8 miljoen), vroegsignalering als onderdeel van het IBO problematische schulden (€ 18,7 miljoen), aanpak van jeugdwerkloosheid (€ 14,9 miljoen) en een aanvullende compensatie voor sociaal ontwikkelbedrijven voor werknemers in de Wsw voor het vervallen van het Lage-inkomensvoordeel (LIV) in 2025 (€ 8,9 miljoen). Daarnaast is er een overboeking van € 5,9 miljoen in 2025 naar het Gemeentefonds voor informatievoorziening, hulp en dienstverlening aan EU-arbeidsmigranten en kwetsbare werknemers. Er wordt in 2025 € 3,3 miljoen overgeheveld naar JenV voor verschillende maatregelen die onderdeel zijn van de aanpak van problematische schulden.

  • Daarnaast worden er middelen teruggeboekt van OCW naar SZW voor de aanpak van jeugdwerkloosheid. Dit komt omdat de middelen met een decentralisatie-uitkering worden verstrekt aan gemeenten (in plaats van via een specifieke uitkering via de begroting van OCW).

  • Er zijn verschillende herschikkingen binnen de SZW-begroting. Zo wordt er in 2025 € 7,5 miljoen toegekend aan artikel 11 voor de afwikkeling van de NOW-regelingen door het UWV. Daarnaast wordt er in 2025 € 5,1 miljoen herschikt naar artikel 2 en 11 voor de implementatiekosten van het wetsvoorstel Participatiewet in balans en is er een herschikking van € 4,8 miljoen naar artikel 2 voor de start van plateau 1 van Stroomlijning Keten voor Derdenbeslag (SKD). Ook worden er middelen voor de uitvoering van de aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten verdeeld naar artikel 1 (€ 3,6 miljoen) en artikel 96 (€ 2 miljoen). Voor de uitvoering van het opheffen van het handhavingsmoratorium door de Belastingdienst wordt in 2025 € 4,1 miljoen overgeheveld naar artikel 1.

  • Verschillende middelen worden overgeheveld vanaf de aanvullende post naar artikel 99. In totaal wordt er in 2025 € 192,6 miljoen overgeheveld van de envelop Groepen in de knel. Hiervan wordt € 145,6 miljoen doorgeschoven naar latere jaren om de uitgaven in een realistischer kasritme te plaatsen. Vervolgens wordt een groot deel van deze middelen verdeeld naar de betreffende beleidsartikelen en blijven er een aantal reserveringen op artikel 99 staan. Dit laatste geldt onder meer voor de maatregel voor het verbeteren van de werking van loonkostensubsidie bij beschut werk (€ 34,3 miljoen in 2025). Voor deze mutatie ontvangt uw Kamer voor het zomerreces de onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW3.1) als bijlage bij de voortgangsbrief over de infrastructuur van sociaal ontwikkelbedrijven. Ook wordt een reservering getroffen voor het opzetten van een structurele Individuele Plaatsing en Steun (IPS) regeling voor de gemeentelijke doelgroep (€ 10,6 miljoen in 2027). In 2025 wordt € 3,4 miljoen herschikt naar artikel 96 voor een uitbreiding van de NLA. Daarnaast wordt er in 2025 € 8,1 miljoen overgeheveld vanaf de aanvullende post vanuit de envelop Arbeidsmarkt, armoede en schulden voor de implementatiekosten van Participatiewet in balans.

  • Ook zijn er diverse nieuwe reserveringen. Zo is er een structurele reservering van € 197 miljoen getroffen voor de opvolging van de aanbevelingen van de Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel (OCTAS). Deze reservering bouwt in 50 jaar geleidelijk op naar het structurele bedrag. Daarnaast wordt er jaarlijks € 24 miljoen gereserveerd van 2029-2038 voor nader uit te werken maatregelen die de toegankelijkheid van kinderopvang borgen en zorgen voor een soepele transitie naar het nieuwe financieringsstelsel. Voor deze mutaties ontvangt uw Kamer de onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW3.1) voordat over het inhoudelijke beleidsvoorstel in de Kamer wordt gestemd. De middelen die vrijvallen door uitstel van het wetsvoorstel Participatiewet in balans worden gereserveerd op artikel 99 voor de implementatiekosten van dit wetsvoorstel. Dit gaat om € 23,9 miljoen in 2025. Voor deze mutatie heeft uw Kamer de onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW3.1) ontvangen in Kamerstukken 2023-2024, 36 852 nr. 2. Vanaf 2027 worden er extra middelen voor gemeenten gereserveerd voor de uitvoering van de taaleis in de Participatiewet. In 2027 gaat het om een bedrag van € 3,7 miljoen, oplopend tot € 17,4 miljoen structureel. Ook wordt er een reservering van € 9,6 miljoen in 2025 getroffen voor het tussentijdse maatregelenbesluit handhaving.

  • Om beter aan te sluiten bij het verwachte kasritme van de uitgaven vinden er ook een aantal kasschuiven plaats. Dit geldt onder meer voor middelen voor SKD (€ 12,4 miljoen in 2025 wordt doorgeschoven naar latere 2028 en 2029). Voor de implementatiekosten van het wetsvoorstel Participatiewet in balans worden juist middelen uit 2027 en verder geschoven naar 2025 (€ 7,3 miljoen) en 2026 (€ 11,9 miljoen).

  • Tot slot vervallen er een aantal reserveringen op artikel 99. Dit geldt bijvoorbeeld voor de reservering die is gemaakt naar aanleiding van het IBO problematische schulden voor het aanpakken van schuldenproblematiek, deze vervalt vanaf 2029 (€ 99 miljoen in 2029). Ook vervalt de reservering om netto in plaats van bruto terug te vorderen vanaf 2029 (€ 31 miljoen per jaar vanaf 2029). Daarnaast vervalt de reservering van € 24,5 miljoen voor een mogelijke tegemoetkoming voor een groep arbeidsongeschikte zzp'ers en komt in 2025 € 8,8 miljoen van de middelen voor de uitvoering van de aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten niet tot besteding. Verder valt er € 4 miljoen in 2025 vrij voor de implementatie van de EU-richtlijn over loontransparantie. De reservering van € 2,3 miljoen voor uitvoeringskosten van de tijdelijke WIA-maatregel 'praktisch beoordelen' valt ook vrij.

5 Bijlagen

5.1 Bijlage 1: Lijst van afkortingen

Tabel 30
Afkorting Betekenis
ACOI Adviescommissie Openbaarheid en Informatiehuishouding
AFM Autoriteit Financiële Markten
AHK Algemene heffingskorting
AIO Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen
AKW Algemene Kinderbijslagwet
AMvB Algemene maatregel van bestuur
Anw Algemene Nabestaandenwet / Nabestaandenfonds
AO Arbeidsongeschiktheid, of Algemeen Overleg
Aof Arbeidsongeschiktheidsfonds
AOV Algemene Ouderdomsverzekering Caribisch Nederland, of Arbeidsongeschiktheidsverzekering
AOW Algemene Ouderdomswet / Ouderdomsfonds
APP Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
Arbo Arbeidsomstandigheden
ASB Assurantiebelasting
ATW Arbeidstijdenwet
avv Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten
AWf Algemeen Werkloosheidsfonds
Awir Algemene Wet Inkomensafhankelijke Regelingen
AWW Algemene Weduwen- en Wezenverzekering Caribisch Nederland, of Algemene Weduwen en Wezenwet
AZC Asielzoekerscentrum
BAZ Basisverzekering Arbeidsongeschiktheid Zelfstandigen
Bbz Besluit bijstandsverlening zelfstandigen
BES Bonaire, Sint-Eustatius en Saba (samen Caribisch Nederland)
BIKK Bijdrage in kosten kortingen
BKWI Bureau Keteninformatisering Werk en Inkomen
BMIP Brabants Migratie Informatiepunt
BNC Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen
BNPL Buy Now Pay Later
BRP Basisregistratie Personen
Brzo Besluit risico’s zware ongevallen
BZ (Ministerie van) Buitenlandse Zaken
BZK (Ministerie van) Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
cao Collectieve arbeidsovereenkomst
CASS Administratief Centrum voor de sociale zekerheid van de Rijnvarenden
CBS Centraal Bureau voor de Statistiek
CIZ Centrum Indicatiestelling Zorg
CJIB Centraal Justitieel Incassobureau
CMD Common Mental Disorder
CN Caribisch Nederland (Bonaire, Sint Eustatius, Saba)
COA Centraal Orgaan opvang Asielzoekers
CPB Centraal Planbureau
CSE Chronic solvent-induced encephalopathy, een aandoening van het centrale zenuwstelsel als gevolg van de langdurige blootstelling aan oplosmiddelen
Ctgb College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden
DGA Duurzaam geen arbeidsvermogen
DI Duurzame inzetbaarheid
DKIZ Dubbele kinderbijslag intensieve zorg
DMS Document Management Systeem
DNB De Nederlandsche Bank
DUO Dienst Uitvoering Onderwijs
EK Eerste Kamer
ELA European Labour Authority (Europese Arbeidsautoriteit)
EMU Economische en Monetaire Unie
EPA Ernstige psychische aandoening
EPSCO Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken
ERD ZW Eigenrisicodragen Ziektewet
ESB-regeling Subsidieregeling voor scholing en re-integratie van personen met arbeidsbeperkingen en ernstige scholingsbelemmeringen
ESF Europees Sociaal Fonds
ESF+ Europees Sociaal Fonds Plus
ETK-regeling Extra Territoriale Kosten regeling
EU Europese Unie
EZ (Ministerie van) Economische Zaken
FIN (Ministerie van) Financiën
G&VW Gezond en Veilig Werken
GGD Gemeentelijke of Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst
GGZ Geestelijke gezondheidszorg
GHOR Geneeskundige Hulpverleningsorganisaties in de Regio
GIPs Grensinformatiepunten
GWV Generieke Werkgeversvoorziening
havo Hoger algemeen voortgezet onderwijs
HLA Hoofdlijnenakkoord
HVP Herstel- en Veerkrachtplan
IAS Instituut Asbestslachtoffers
IB Inlichtingenbureau
IBO Interdepartementaal Beleidsonderzoek
IBPV Instelling voor bedrijfspensioenvoorziening
IHH Informatiehuishouding
ILO International Labour Organization
IO&E Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed
IOAOW Inkomensondersteuning AOW-gerechtigden
IOAW Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte werkloze Werknemers
IOAZ Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte gewezen Zelfstandigen
IORP Europese Pensioenfondsrichtlijn
IOW Inkomensvoorziening Oudere Werklozen
IPS Individuele Plaatsing en Steun
IUSD Integratie-uitkering sociaal domein
IVA Inkomensvoorziening voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten
JenV (Ministerie van) Justitie en Veiligheid
Jeugd-LIV Tegemoetkoming verhoging minimumjeugdloon, of Minimumjeugdloonvoordeel
KIS Kennisplatform Inclusief Samenleven
KO Kinderopvang
KOT Kinderopvangtoeslag
LCR Landelijke Cliëntenraad
LIV Lage-inkomensvoordeel
LKS Loonkostensubsidie
LKV Loonkostenvoordelen
LLO Leven Lang Ontwikkelen
LOCOV Longitudinaal Onderzoek Cohort Oekraïense Vluchtelingen
LOCS Longitudinaal Onderzoek Cohort Statushouders
LRK Landelijk Register Kinderopvang
mbo middelbaar beroepsonderwijs
MCKW Mobiliteitscentrum Kolenketen Westhaven
MDIEU Maatwerkregeling duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden
MEV Macro-economische Verkenning
MIP Meerjarig investeringsprogramma
Mkb Midden- en kleinbedrijf
MKBA Maatschappelijke Kosten-Batenanalyse
Mln Miljoen
NCDR Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme
NEA Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden
NGF Nationaal Groeifonds
Nibud Nationaal instituut voor budgetvoorlichting
NL Nederland
NLA Nederlandse Arbeidsinspectie
NOW Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid
NPLV Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid
NVVK Branchevereniging voor schuldhulpverlening, sociaal bankieren en bewindvoering
NWO Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
OBR Overbruggingsregeling AOW
OCTAS Onafhankelijke commissie toekomst arbeidsongeschiktheidsstelsel
OCW (Ministerie van) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
OPS Organo Psycho Syndroom
OV Ongevallenverzekering Caribisch Nederland
Pgb Persoonsgebonden budget
PGV Stichting Projectenbureau Publieke Gezondheid van de Vereniging van Publieke Gezondheid en Veiligheid Nederland
PIP Plan Inburgering en Participatie
POC KOT, of POK Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag
PPI Premiepensioeninstelling
PRK Personenregister Kinderopvang
Pro Praktijkonderwijs
pSG Plaatsvervangend secretaris-generaal
PWRI Pensioenfonds Werk en (Re-)Integratie
RBK Register Buitenlandse Kinderopvang
RBV Rijksbegrotingsvoorschriften
RCN Rijksdienst Caribisch Nederland (unit Sociale Zaken en Werkgelegenheid)
REACH CLP Registration, Evaluation, Authorisation en restriction of Chemicals and Classification, Labelling en Packaging
REACT-EU Recovery Assistance for Cohesion and the Territories of Europe
RI&E Risico-inventarisatie en -evaluatie
RIHH Regeringscommissaris Informatiehuishouding
RIS Rapportage integratie en samenleven
RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
RNI Registratie niet-ingezetenen
RMT Regionaal mobiliteitsteam
RSO Rijksschoonmaakorganisatie
RVO Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland
RVU Regeling voor vervroegde uittreding
RvW Regeling van Werkzaamheden
RWC Regionale werkcentra
RWT Rechtspersoon met een Wettelijke Taak
SBB Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven
SBCM Stichting Beheer Collectieve Middelen
SCP Sociaal en Cultureel Planbureau
SEA Strategische Evaluatie Agenda
SER Sociaal-economische Raad
SG Secretaris-generaal
SiSa Single information Single audit
SLIM Stimuleringsregeling leren en ontwikkelen in mkb-ondernemingen
SMI Sociaal-medische indicatie
SPUK Specifieke Uitkering
SSO Shared Service Organisatie
STAP Stimulering Arbeidsmarktpositie
Stb. Staatsblad
SUWI Structuur Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen
SVB Sociale Verzekeringsbank
Sw Sociale werkvoorziening
SZ Sociale Zekerheid
SZI (Directoraat Generaal) Sociale Zekerheid en Integratie
SZW (Ministerie van) Sociale Zaken en Werkgelegenheid
TAS Regeling Tegemoetkoming Asbestslachtoffers
TK Tweede Kamer
TNO Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek
TOGS Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19
Tozo Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers
TSB Tegemoetkoming Stoffengerelateerde Beroepsziekten
TVL Tegemoetkoming Vaste Lasten
TW Toeslagenwet
Twv Tewerkstellingsvergunning
Ufo Uitvoeringsfonds voor de overheid
UN United Nations
UVB Uitvoering Van Beleid
UWV Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
Vbar Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden
VE Voorschoolse educatie
VGR Voortgangsrapportage
VIA Voor een Inclusieve Arbeidsmarkt
VIM Vereenvoudiging Inkomensondersteuning voor Mensen
VN Verenigde Naties
VNG Vereniging van Nederlandse Gemeenten
VOG Verklaring Omtrent het Gedrag
Vso Voortgezet speciaal onderwijs
Vut Vervroegde uittreding
vwo Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs
VWS (Ministerie van) Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Waadi Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs
Wab Wet arbeidsmarkt in balans
WagwEU Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie
Wajong Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Wamil Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen
WAO Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering
WAS Wet aanpak schijnconstructies
WaU Werk aan Uitvoering
Wav Wet arbeid vreemdelingen
WAZ Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen
WAZO Wet Arbeid en Zorg
WBO Wet betaald ouderschapsverlof
WEA Werkgevers Enquête Arbeid
WEU Wet eenmalige gegevensuitvraag werk en inkomen
Wfw Wet flexibel werken
WGA Regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten
WGO Wetgevingsoverleg
Whk Werkhervattingskas
WIA Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen
WKB Wet op het Kindgebonden Budget
Wko Wet kinderopvang
Wlz Wet langdurige zorg
Wml Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag / Wettelijk minimumloon
Wob Wet openbaarheid van bestuur
Woo Wet open overheid
WOR Wet op de Ondernemingsraden
Wsnp Wet schuldsanering natuurlijke personen
Wsw Wet sociale werkvoorziening
Wtl Wet tegemoetkomingen loondomein
Wtp Wet toekomst pensioenen
Wtta Wet toelating ter beschikkingstelling van arbeidskrachten
WW Werkloosheidswet
WJW Wet werken waar je wilt
ZBO Zelfstandig Bestuursorgaan
ZEA Zelfstandigen Enquête Arbeid
ZEZ Regeling Zelfstandig En Zwanger
ZonMw Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie
ZV Ziekteverzekering Caribisch Nederland
ZVW Zorgverzekeringswet
ZW Ziektewet
zzp Zelfstandige zonder personeel