[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Memorie van toelichting

Nummer: 2025D18413, datum: 2025-04-23, bijgewerkt: 2025-06-04 15:46, versie: 2 (versie 1, versie 2)

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36725 XII-2 Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota).

Onderdeel van zaak 2025Z08088:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024‒2025
36 725XII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 en 2

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2025 wijzigingen aan te brengen in:

de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat;

de begrotingsstaat inzake de agentschappen van dit ministerie;

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

B. Madlener

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1 Leeswijzer

De opzet en structuur van de onderliggende 1e suppletoire begroting voor Hoofdstuk XII is gebaseerd op de vigerende Regeling Rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën.

Naar aanleiding van de aanbevelingen van het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven (BOR) (Kamerstukken II, 2014–2015, 31 865, nr. 66) zijn in de Rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande uniforme ondergrenzen opgenomen, welke worden gehanteerd bij het toelichten van de budgettaire gevolgen van beleid. De beleidsmatige mutaties en technische mutaties groter of gelijk aan onderstaande tabel worden op het niveau van de totale verplichtingen en de financiële instrumenten toegelicht. Dit houdt in dat financiële instrumenten, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht, tenzij deze beleidsmatig toch relevant zijn.

De onderstaande ondergrenzen gelden niet indien de begrotingswet -als wettelijke grondslag voor het betreffend subsidiebedrag gaat gelden op basis van artikel 4:23, derde lid, aanhef en onder c, van de Awb. In die gevallen worden de afzonderlijke subsidiebedragen in de toelichting van het betreffend begrotingsartikel en optioneel in de tabel vermeld.

Tabel 1 Ondergrenzen conform RBV
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)
< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1000 5 10
=> 1000 10 20

Mutaties 2030

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 (2030) opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting (het toevoegen van het jaar t+5) en vervolgens de mutaties van t+5 die met de 1e suppletoire begroting zijn verwerkt. De kolom mutaties 2030 van de budgettaire tabellen toont het totale beschikbare budget in 2030 en niet enkel de mutaties die met de 1ste suppletoire begroting in 2030 zijn doorgevoerd.

Opbouw

Dit wetsvoorstel is als volgt opgebouwd:

  • In de begroting(wet)staat zijn de wijzigingen op de begrotingsstaat van het jaar 2025 voor de begroting van Infrastructuur en Waterstaat (XII) opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de mutaties die op artikelniveau in de verplichtingen, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld bij deze 1ste suppletoire begroting.

  • In het overzicht in zijn de belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties opgenomen die leiden tot wijziging van de begroting 2025. Deze worden in deze paragraaf financieel en inhoudelijk toegelicht. Hiermee wordt de begroting op hoofdlijnen beschreven van dit wetsvoorstel.

  • In de artikelgewijze toelichting ( en ) wordt inzicht gegeven in de meerjarige mutaties op artikelonderdeelniveau die zijn opgenomen in de begrotingsstaat.

  • In de paragraaf Agentschappen (zie ) staan de aanpassingen in de exploitatie- en kasstroomoverzichten van de agentschappen van Ienw; RWS en het KNMI.

2 Beleid

2.1 Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties

De onderstaande tabellen geven de belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties van de 1e suppletoire begroting 2025 weer. Een meer gedetailleerd overzicht van de mutaties per artikel is te vinden bij de budgettaire gevolgen van beleid in en .

Tabel 2 Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2025 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Artikel Uitgaven 2025 Uitgaven 2026 Uitgaven 2027 Uitgaven 2028 Uitgaven 2029 Uitgaven 2030
Vastgestelde begroting 2025 14.091.734 15.819.728 15.843.677 15.099.661 15.113.699 15.201.396
Belangrijkste suppletoire mutaties
1. Indexatie begroting 2025 Diverse artikelen 308.357 327.834 324.827 313.385 315.474 315.914
2. Overboekingen Fondsen 26 84.204 31.125 28.350 30.770 38.590 37.826
- Waarvan met MF ‒ 79.814 ‒ 24.237 ‒ 22.091 ‒ 26.867 ‒ 33.895 ‒ 33.131
- Waarvan met DF ‒ 4.390 ‒ 6.888 ‒ 6.259 ‒ 3.903 ‒ 4.695 ‒ 4.695
3. Overboekingen Ministeries ‒ 43.270 ‒ 9.581 ‒ 9.580 ‒ 5.069 ‒ 5.772 ‒ 2.475
- Waarvan HXII Diverse artikelen ‒ 12.394 ‒ 4.095 ‒ 4.126 ‒ 37 ‒ 1.336 1.791
- Waarvan met MF en DF 26 ‒ 30.876 ‒ 5.486 ‒ 5.454 ‒ 5.032 ‒ 4.436 ‒ 4.266
4. HGIS Diverse artikelen 3.700 4.621 6.624 2.126 2.128 2.129
5. Toegevoegde eindejaarsmarge (EJM) Diverse artikelen 11.446
- Waarvan initieel uit te keren EJM 29.341
- Waarvan Taakstelling Toeslagen ‒ 17.895
6. Voordelig saldo NGF-projecten Diverse artikelen 34.539
7. Kasschuif HXII Diverse artikelen ‒ 296.950 ‒ 50.768 135.495 102.871 17.281 92.071
- waarvan Klimaatfonds ‒ 91.461 ‒ 80.532 43.755 47.726 48.564 31.948
- waarvan Nationaal Groeifonds ‒ 91.202 ‒ 8.950 33.403 24.870 ‒ 16.387 58.266
- waarvan Regulier budget ‒ 114.287 38.714 58.337 30.275 ‒ 14.896 1.857
8. Kasschuif Mobiliteitsfonds 26 220.000 ‒ 450.000 70.000 65.000 ‒ 130.000 ‒ 300.000
9. Kasschuif Deltafonds 26 20.000 ‒ 255.000 90.000 50.000 ‒ 60.000
10. Kasschuif Infrastructuur 99 ‒ 1.000.000 1.000.000
11. Taakstelling voordelig saldo fondsen 26 ‒ 169.683
12. AP voorjaarsbesluitvorming 99 10.000 33.750 39.500 63.250
- waarvan Nedersaksenlijn 10.000 10.000 10.000 10.000
- waarvan Kornwederzand 18.750 18.750 37.500
- waarvan N36 5.750 5.750
- waarvan Flessenhals Meppel 5.000 5.000 10.000
13. AP Elektrisch Taxiën 17 10.000 0
14. AP WoMo 26 0 27.475 108.250 158.250 308.250 458.250
15. NGF Luchtvaart in Transitie voorwaardelijk deel 17 6.100 5.400 22.800 0 0
16. Overige mutaties Diverse artikelen 10.412 752 ‒ 48 ‒ 48 ‒ 48 ‒ 12.743
Stand 1e suppletoire begroting 2025 14.196.385 14.420.461 17.602.045 15.819.926 15.670.512 15.757.792

Toelichting

Bij de 1e suppletoire begroting wordt de loon- en prijsbijstelling tranche 2025 van Hoofdstuk XII, het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds toegevoegd aan de beleidsbegroting. De daadwerkelijke loon- en prijsbijstelling is hoger dan hetgeen is toegekend. Het Kabinet Schoof I heeft besloten om een deel van de prijsbijstelling in te zetten voor de Hersteloperatie Toeslagen en andere rijksbrede problematiek. De prijsbijstelling wordt voor 50% uitgekeerd. Daarnaast wordt de loonbijstelling op externe inhuur in de periode 2025 - 2030 in totaal € 30,9 miljoen ingehouden en structureel € 4,7 miljoen. Verder zijn de onderwijsbezuinigingen van de ontwerpbegroting 2025 het Ministerie van OCW middels het aangenomen Amendement van het lid Bontenbal C.S. gedeeltelijk teruggedraaid. Het aandeel van IenW voor deze rijksbrede opgave (structureel € 19 miljoen) wordt gedekt uit de totale ontvangen prijsbijstelling 2025. De reeks opgenomen in de tabel betreft de toegevoegde indexatie op de begrotingen van IenW. De toegevoegde loon- en prijsbijstelling van HXII zijn verdeeld over de diverse artikelen. De toegevoegde loon- en prijsbijstelling van de fondsen wordt bij de Ontwerpbegroting 2026 toebedeeld aan de artikelen op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds.

Voor het uitvoeren van verschillende programma's is in 2025 per saldo € 79,8 miljoen overgeboekt van het Mobiliteitsfonds naar Hoofdstuk XII en € 4,4 miljoen vanuit het Deltafonds naar Hoofdstuk XII. Per saldo is er € 250,9 miljoen toegevoegd aan de Hoofdstuk XII begroting in de periode 2025 t/m 2030. Het gaat met name om de verwerking van de bijdrage van RWS en ProRail aan de apparaatstaakstelling. In de Ontwerpbegroting 2025 is een eerste deel van de taakstelling verdeeld over de dienstonderdelen van IenW. Bij de 1e suppletoire begroting wordt het restant (vanaf 2026 en verder) van de taakstelling verwerkt, welke tijdelijk was opgenomen onder artikel 98 van hoofdstuk XII. Hiervoor wordt door RWS en ProRail in de periode 2026 t/m 2030 totaal € 123,0 miljoen naar Hoofdstuk XII is overgeboekt.

Voor het aandeel van ProRail in de periode 2026 t/m 2030 in totaal € 50,1 van het Mobiliteitsfonds naar hoofdstuk XII overgeboekt.

Voor het aandeel van RWS is in de periode 2026 t/m 2030 in totaal € 58,4 miljoen van het Mobiliteitsfonds en € 14,6 miljoen van het Deltafonds naar Hoofdstuk XII overgeboekt.

Dit betreft de overboekingen van en naar andere begrotingshoofdstukken binnen de Rijksbegroting. Per saldo is in de periode 2025 t/m 2030 € 75,7 miljoen naar andere begrotingen overgeboekt. Dit betreft met name de overboeking naar het ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG) voor het IenW-deel in de DEI+ openstelling voor het thema Circulaire Economie van € 37,3 miljoen, twee overboekingen naar het ministerie van Defensie voor de inhuur van een extra Handhavingsvaartuig voor de Kustwacht van € 29,5 miljoen en voor de uitbreiding van de noodsleephulp op de Noordzee € 12,0 miljoen.

Dit betreft de toevoeging van HGIS-middelen aan Hoofdstuk XII en betreft met name:

Het budget voor de meerkosten van de NAVO top € 1,5 miljoen in 2025.

Het budget om aan de lopende afspraken van Partners voor Water 5 te kunnen voldoen en betreft cumulatief € 7,0 miljoen in 2026 en 2027. Bij de initiële HGIS-taakstelling was dit niet mogelijk geweest.

De terugboeking van de gebruiksvergoeding voor het Galileo Reference Center (GRC) die ten onrechte in de initiële HGIS-taakstelling is meegenomen van cumulatief € 2,7 miljoen in de periode 2025 t/m 2030.

Dit betreft de toevoeging van de reguliere eindejaarsmarge (EJM) op Hoofdstuk XII van € 11,2 miljoen en de eindejaarsmarge op de klimaatfonds middelen van € 0,2 miljoen. De toegevoegde eindejaarsmarge wordt bij de Ontwerpbegroting 2026 toebedeeld aan de artikelen van Hoofdstuk XII. De daadwerkelijke EJM is hoger dan hetgeen is toegekend. Het Kabinet Schoof I heeft besloten om een deel van de EJM in te zetten voor de Hersteloperatie Toeslagen. Voor Hoofdstuk XII gaat het om een korting van circa € 18 miljoen.

Op de NGF-projecten op Hoofdstuk XII is een voordelig saldo ontstaan van € 34,5 miljoen in 2024. Dit saldo wordt bij deze 1e suppletoire begroting weer toegevoegd aan de betreffende projecten op Hoofdstuk XII.

Ten laste van het generale beeld wordt per saldo € 297,0 miljoen vanuit 2025 naar latere jaren geschoven. Het betreft met name schuiven voor Duurzame Mobiliteit (€ 153,2 miljoen), het NGF project Maritiem Masterplan (€ 48,7 miljoen), het Klimaatfonds programma Duurzame Scheepvaart en Waterstof Binnenvaartschepen (€ 40,1 miljoen), het NGF project Luchtvaart in Transitie (€ 33,4 miljoen) en op de GIS-4 regeling (€ 16,7 miljoen).

Dit betreft een kasschuif op het Mobiliteitsfonds. Voor een toelichting wordt verwezen naar de 1e suppletoire begroting van het Mobiliteitsfonds.

Dit betreft een kasschuif op het Deltafonds. Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar de 1e suppletoire begroting van het Deltafonds.

Het Kabinet Schoof I heeft besloten om infrastructuur te faseren. Er vindt een kasschuif plaats van € 1 miljard euro van 2026 naar 2027. Deze schuif is technisch verwerkt op artikel 99 van Hoofdstuk XII en wordt bij de Ontwerpbegroting 2026 verdeeld naar het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds.

Het voordelig saldo wordt op de fondsen niet volledig uitgekeerd vanwege de bijdrage aan Hersteloperatie Toeslagen. Het betreft een korting van € 152,7 miljoen op het Mobiliteitsfonds en € 16,8 miljoen op het Deltafonds. Voor een toelichting wordt verwezen naar de 1e suppletoire begroting van het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds.

In de voorjaarsbesluitvorming is door het Kabinet Schoof I besloten dat er in de periode 2026 - 2030 € 146,5 miljoen van de gereserveerde middelen voor de Lelylijn op de aanvullende post wordt overgemaakt naar IenW ten behoeve van de Nedersaksenlijn, Kornweerderzand, N36 Almelo-Ommen en flessenhals Meppel. Dit wordt bij de Ontwerpbegroting 2026 overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds.

De middelen op de Aanvullende Post gereserveerd voor het stimuleren van elektrisch taxiën op Schiphol worden bij de 1e suppletoire begroting toegevoegd aan Hoofdstuk XII. Door middel van een kasschuif worden de middelen verdeeld over de jaren 2027 - 2029.

Het kabinet-Schoof I heeft € 2,5 miljard beschikbaar gemaakt voor de ontsluiting en bereikbaarheid van nieuwe woningbouwlocaties. De € 2,5 miljard wordt ingezet voor twee verschillende type woningbouwlocaties; woningbouwlocaties door heel Nederland waar op korte termijn extra woningen gebouwd kunnen worden, en de grootschalige woningbouwlocaties. Deze middelen, inclusief indexatie, worden bij de 1e suppletoire begroting toegevoegd vanuit de Aanvullende Post van het Ministerie van Financiën. Het gaat om een totaalbedrag van € 2,5 miljard en € 78,0 miljoen indexatie in de periode 2026 t/m 2038.

Dit betreft de toevoeging van de NGF middelen voor het NGF programma Luchtvaart in Transitie. Deze middelen stonden nog op de NGF-begroting en zouden onder voorwaarde worden toegekend. Aan deze voorwaarde is nu voldaan. De middelen worden ingezet voor de subisidie Hydrogen Aircraft Powertrain and Storage Systems (HAPPS).

Overige mutaties betreffen met name verschillende interne herschikkingen om tegenvallers in de uitvoering van het beleid en in de bedrijfsvoering in te kunnen passen binnen de budgettaire kaders van Hoofdstuk XII. Het gaat hierbij om tegenvallers als gevolg van hogere kosten op gebied van de Omgevingswet, de contributie aan EUMETSAT en het gebruik en onderhoud van het regeringsvliegtuig. Daarnaast gaat het om een herschikking om de budgetten voor het beleidsterrein Luchtvaart op peil te houden wordt budget vrijgemaakt voor de voorbereiding op een nieuw administratief systeem met het programma Vernieuwing Generieke Processen.

Tabel 3 Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2025 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Artikel Ontvangsten 2025 Ontvangsten 2026 Ontvangsten 2027 Ontvangsten 2028 Ontvangsten 2029 Ontvangsten 2030
Vastgestelde begroting 2025 41.090 580.155 1.114.507 1.116.264 1.110.354 1.110.354
Belangrijkste suppletoire mutaties
1. Bijstelling BVOV ontvangsten 16 65.370
2. Bijdragen derden EMSWe van SEMAS 18 1.613
3. Extra EU ontvangsten 97 1.200
4. Projecten Caribisch Nederland 97 1.057
5. Overige mutaties 936 1.152 1.152 1.152 1.152 1.152
Stand 1e suppletoire begroting 2025 111.266 581.307 1.115.659 1.117.416 1.111.506 1.111.506

Toelichting

Dit betreffen afrekeningen van voorschotten die in het kader van de regeling specifieke uitkering beschikbaarheidsvergoeding regionale OV-consessie 2021 aan vervoersregio's gemeenten en provincies zijn verstrekt. Op grond van de ingediende verantwoordingen en de verzoeken tot vaststelling van de uitkeringen, bleek een deel van de verstrekte voorschotten te moeten worden terugbetaald. Hierover zijn met de betreffende provincies en vervoersregio's afspraken gemaakt.

Dit betreffen ontgvangensten van de European Maritime Single Window environment (EMSWE) naar aanleiding van het Smart European Maritime Space (SEMAS) project voor de logisitieke kant van de scheepvaart. Dit is een samenwerking van 7 lidstaten om de invoering van de EMSWE verordening zo veel mogelijk gestandaardiseerd te realiseren.

Dit betreffen de extra EU ontvangsten voor met name de volgende projecten: PRISMA, NEWPATHWAYS, OECD, DG CLIMA en NAVIGATE.

Dit betreffen de ontvangsten voor de projecten Connectiviteit Eilanden en Shoulder en Taxiway.

Dit betreft met name de te ontvangen vergoeding (looptijd 20 jaar) van het Agentschap van de Europese Unie voor het ruimtevaartprogramma (Euspa) voor het beheer en onderhoud van het Galileo Sensor Station (GSS) op Bonaire (jaarlijks € 0,8 miljoen).

2.2 Overzicht Nationaal Groeifonds en Klimaatfonds

Deze paragraaf geeft een overzicht van de projecten die op de Hoofdstuk XII begroting staan voor het Nationaal Groeifonds (NGF) en toegekende middelen in het kader van het Klimaatfonds (KF).

Nationaal Groeifonds

Tabel 4 Overzicht middelen Nationaal Groeifonds (bedragen x € 1.000)
Project Artikel 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 t/m 2035 Totaal
Groeiplan Watertechnologie 11 5.683 18.707 18.584 15.928 9.150 19.047 10.350 37.551 135.000
NL2120, het groene verdienvermogen van Nederland 11 0 11.086 13.924 15.614 12.275 5.402 3.918 6.354 0 68.573
Dutch Metropolitan Innovations 14 1.862 10.635 27.051 16.245 16.245 6.262 0 0 0 71.276
Luchtvaart in Transitie 17 42.443 45.883 54.405 86.070 62.470 42.870 12.570 24.773 0 383.459
Digitale Infrastructuur en Logistiek 18 8.203 12.457 12.193 9.962 7.642 0 0 0 0 50.382
Maritiem Masterplan 18 0 1.475 23.124 45.747 32.482 25.792 27.003 54.377 0 187.824
Zero-emissie binnenvaart batterij-elektrisch 18 9.900 19.705 7.397 3.698 0 0 0 0 0 40.700
MF: Rail Gent Terneuzen 26 4.500 10.000 17.301 81.419 113.220
Totaal 62.408 106.924 156.801 195.920 147.042 93.976 72.538 113.155 118.970 1.067.734

Toelichting

Hieronder wordt een toelichting gegeven van de middelen die bij de 1e suppletoire begroting zijn toegevoegd aan de Hoofdstuk XII-begroting vanuit het Nationaal Groeifonds.

  • Luchtvaart in Transitie (HXII): Voor het project Luchtvaart in Transitie wordt in totaal € 34,3 miljoen naar hoofdstuk XII overgeboekt omdat aan de voorwaarde is voldaan en de middelen nu worden toegekend. De middelen worden ingezet voor de subisidie Hydrogen Aircraft Powertrain and Storage Systems (HAPPS).

Klimaatfonds

Tabel 5 Overzicht middelen in het kader van het Klimaatfonds (bedragen x € 1.000)
Project Artikel 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 totaal
Slimme laadinfra 14 22.283 46.597 110.092 110.341 81.865 47.512 58.740 0 477.430
Laadinfra Bouw 14 1.360 29.900 15.000 102.045 89.485 31.362 27.546 362 297.060
SWIM 14 0 15.000 7.000 43.000 39.000 50.000 25.000 0 179.000
Duurzame luchtvaartbrandstoffen 17 0 0 2.500 10.250 15.725 13.787 14.988 0 57.250
Alcohol-to-jet 17 0 0 3.000 13.500 23.591 22.569 23.250 0 85.910
Aandrijftechnologie 17 0 0 0 0 ‒ 2.000 0 0 0 ‒ 2.000
Energie zee 17 105 417 339 200 200 200 100 100 1.661
Waterstof 18 0 1.730 25.078 51.138 40.670 26.922 39.976 0 185.514
Verduurzaming zeevaart 18 0 300 3.600 11.440 18.490 30.980 42.307 0 107.117
Walstroom 18 0 10.500 10.250 10.000 8.250 2.396 0 0 41.396
Biobased bouwen 21 24 1.118 3.593 0 2.813 0 0 0 7.548
Circulair doen en gedrag 21 1.081 2.552 5.116 5.116 6.042 6.042 6.042 175 32.166
DEI+ Circulaire economie 21 0 6.527 7.738 9.768 6.825 1.025 125 125 32.133
Plastics norm 21 3.339 33.867 31.520 21.631 5.512 3.512 2.576 87 102.044
Nucleaire veiligheid 22 en 97 834 2.539 2.106 2.023 1.309 1.309 1.136 11 11.267
TOTAAL 29.026 151.047 226.932 390.452 337.777 237.616 241.786 860 1.615.496

Toelichting

Met de voorjaarsbesluitvorming besloten om geen klimaatfondsmiddelen met de 1ste suppletoire begroting over te boeken. Aangezien de schuif van Aandrijftechnologie naar uitvoeringskosten al wel was verwerkt maar het budget pas op een later moment ontvangen wordt, staat er een negatief bedrag in 2028 gepresenteerd. Uiterlijk bij de ontwerpbegroting 2026 zal dit gecorrigeerd worden.

2.3 Budgettaire verwerking taakstellingen uit het Hoofdlijnenakkoord

Op 16 mei 2024 is het hoofdlijnenakkoord van het Kabinet Schoof Igepubliceerd. In het hoofdlijnenakkoord zijn vijf taakstellingen opgenomen die IenW raken: een taakstelling op het ambtenarenapparaat, een subsidietaakstelling, een taakstelling op de specifieke uitkeringen (SPUK’s), een taakstelling op het non-Official Development Assistance (ODA) budget van de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS), en een taakstelling op de Klimaatfondsmiddelen voor waterstof en batterijen.

Zoals aangegeven in paragraaf 2.7 «Budgettaire verwerking van het hoofdlijnenakkoord» in de begroting 2025, is de invulling van enkele taakstellingen in deze 1e suppletoire begroting herschikt. Hieronder wordt dit nader toegelicht. Met deze paragraaf wordt ook invulling gegeven aan motie-van Dijk (Kamerstukken II 2024–2025, 36 600 XII, nr. 14).

Apparaat

Het doel van het Kabinet Schoof I is om de apparaatsuitgaven structureel te verminderen. Voor IenW betekent dit een opgave van € 22,8 miljoen in 2025 oplopend tot structureel € 90,3 miljoen vanaf 2029. Van de toegewezen taakstelling is de opgave voor 2025 van € 22,8 miljoen gelijkmatig en structureel verdeeld over alle diensten en verwerkt in de begroting 2025. Dit is een efficiencymaatregel van ca. 1%. De resterende opgave in 2026-2030 is destijds opgenomen onder artikel 98, zodat hiervoor eerst een besluitvormingsproces kon worden ingericht. Dit proces is nu afgerond en de definitieve verdeling is verwerkt in deze suppletoire begroting. De focus in dit besluitvormingsproces lag op het maken van heldere keuzes; het behouden van een balans tussen beleid, uitvoering, inspectie, kennis, staf en bedrijfsvoering; en het bijdragen aan de visie waar IenW voor staat. Het uitgangspunt is dat alle onderdelen bijdragen in het kader van solidariteit, maar dat de uitvoering zoveel mogelijk wordt ontzien.

Subsidies

Het subsidiebudget is met ca. € 25 miljoen per jaar verlaagd, wat neerkomt op een verlaging van 26% in 2029. De taakstelling is in de begroting 2025 per beleidsartikel technisch ingepast. De verdeling is waar nodig in deze suppletoire begroting herschikt.

  • De opgave is verdeeld over de verschillende beleidsterreinen van IenW. Hiervoor is gekozen, omdat de beleidsterreinen sterk van elkaar verschillen. Binnen elk beleidsterrein is onderzocht hoe de taakstelling het beste kan worden ingepast. Er is rekening gehouden met doelmatigheid- en doeltreffendheid door te kijken naar de benutting van regelingen en naar de evaluatie over de effectiviteit van een regeling in relatie tot de beleidsdoelen. Ook is rekening gehouden met juridische verplichtingen. Ook is bij subsidies aan instellingen een gelijke financiering over alle soortgelijke instellingen toegepast. Een taakstelling wordt in dat geval gelijkmatig verdeeld over de verschillende subsidies.

  • Voor het beleidsterrein Water en Bodem is de taakstelling ingepast door de Bedrijvenregeling langer uit te financieren (artikel 13). Dit betekent een vertraging in de bodemsanering met als gevolg dat bodems langer verontreinigd blijven. Daarnaast was de taakstelling in de begroting 2025 ingepast op de subsidie voor drinkwater- en afvalwatertarieven Caribisch Nederland. Door de taakstelling zouden de drinkwatertarieven echter fors stijgen en daarmee de toegankelijkheid van drinkwater in Caribisch Nederland onder druk zetten. Daarom is ervoor gekozen om geen korting te verwerken op de subsidie en het alternatief te dekken vanuit het opdrachtenbudget voor afvalwaterzuiveringsinstallaties. Dit heeft wel als gevolg dat de betreffende projecten worden getemporiseerd.

  • Voor Mobiliteit is de taakstelling meerjarig onder meer ingeboekt op subsidies voor Schoon en Emissieloos Bouwmaterieel en diverse subsidies voor stimulering van wandelen en fietsen. Dit betekent dat verduurzaming van de mobiliteit minder kan worden gestimuleerd dan initieel beoogd.  Ook is de taakstelling beperkt ingepast op subsidies in het kader van verkeersveiligheid, met uitzondering van de subsidie aan het SWOV, gelet op het amendement Stoffer. De opgave voor Openbaar Vervoer en Spoor (artikel 16) is naar rato verdeeld, omdat de subsidies niet tegen elkaar af te wegen zijn.

  • Voor Luchtvaart en Maritiem wordt de taakstelling met name ingepast door de subsidie Verduurzaming Binnenvaartschepen (artikel 18) minder te verhogen dan oorspronkelijk gepland. Dit omdat een eerder geplande verhoging van de subsidieregeling in een dusdanig vroeg stadium was, dat een aanpassing nog kon worden meegenomen. De impact van de taakstelling is hiermee zoveel als mogelijk beperkt. Op het Luchtvaartdossier (artikel 17) is de taakstelling gelijkmatig verdeeld over de verschillende subsidies, omdat dit veelal om instellingssubsidies gaat die op gelijk manier gefinancierd dienen te worden.

  • Binnen het Milieubeleid is op het gebied van Circulaire Economie (artikel 21) gekozen om niet één regeling af te schaffen, maar de opgave gelijkmatig te verdelen over meerdere subsidieregelingen. Hiervoor is gekozen omdat alle regelingen positief worden geëvalueerd en effect sorteren. Waar politiek het behalen van de CE doelstellingen nog steeds overeind staat, is het gevolg van de taakstelling dat de geformuleerde doelen niet kunnen worden gehaald. Daarnaast is een relatief klein deel van de opgave ingepast binnen het beleid voor Omgevingsveiligheid en Milieurisico’s (Artikel 22). De korting is ingepast op het asbestbudget. Het niet halen van het juridisch verbod op asbestdaken heeft geleid tot een bijstelling van het beleid. In 2024 zal een verkenning worden afgerond om de hoeveelheid asbestdaken beter in beeld te krijgen. Aan de hand van een communicatiecampagne zal een impuls aan de sanering van asbestdaken gegeven worden. De taakstelling op deze post boeken impliceert dat er geen ruimte meer is om anders dan via de communicatiecampagne te zorgen voor saneringen van asbestdaken.

Specifieke uitkeringen (SPUK’s)

In het hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat specifieke uitkeringen worden overgeheveld naar het Gemeente- of Provinciefonds met een budgetkorting van 10%. Deze korting is verwerkt in de Ontwerpbegroting 2025 en bedraagt voor IenW ca. 130 miljoen per jaar. Inmiddels zijn de specifieke uitkeringen van IenW beoordeeld aan de hand van het Afwegingskader dat in oktober door de Ministerraad is vastgesteld. Geconcludeerd is dat één uitkering wordt overgeheveld. De overige uitkeringen blijven bestaan: een aantal omdat deze in 2026 aflopen en omzetting voor één jaar inefficiënt wordt geacht, de meeste omdat deze middelen betreffen uit het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds, waarbij de wettelijke bestedingsbeperking op deze fondsen niet verenigbaar is met een Decentralisatie Uitkering. Besluitvorming hierover heeft plaatsgevonden op 28 maart 2025 in de MR. Over de invulling van de 10% budgetkorting is per uitkering een oplossing gevonden, via alternatieve dekking of via vermindering van taken c.q. temporisering van projecten. Voor de Brede Doeluitkering is de taakstelling verwerkt in de begroting 2025. Na besluitvorming van dit kabinet volgen hier geen wijzigingen op in deze 1e suppletoire begroting.

Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) non-ODA

De non-ODA middelen zijn met ca. 5 miljoen per jaar verlaagd. Uitgaven die verplicht zijn op basis van een verdrag, zijn hiervan uitgezonderd. Voor IenW komt de taakstelling neer op een verlaging van 46% van de niet verdragsrechtelijke HGIS-uitgaven.

In de initiële taakstelling is ten onrechte de gebruiksvergoeding voor het Galileo Reference Center (GRC) meegenomen, terwijl dit verdragsrechtelijke uitgaven zijn. In deze suppletoire begroting is dit vanuit de HGIS-middelen op de begroting van Buitenlandse Zaken gecorrigeerd, zodat kan worden voldaan aan deze verplichting. Daarnaast is vanuit de HGIS-middelen budget overgemaakt naar de HXII-begroting om te kunnen voldoen aan de lopende afspraken van Partners voor Water 5, wat met de initiële taakstelling niet mogelijk was geweest.

3 Beleidsartikelen

3.1 Artikel 11 Integraal Waterbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 6 Budgettaire gevolgen van beleid art. 11 Integraal Waterbeleid (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 41.526 0 41.526 26.177 67.703 5.182 7.153 4.697 531 46.208
Uitgaven 86.491 0 86.491 3.812 90.303 5.225 6.529 ‒ 2.660 11.590 60.990
11.1 Algemeen waterbeleid 58.911 0 58.911 632 59.543 2.640 5.395 723 2.047 37.880
Opdrachten 19.190 0 19.190 ‒ 249 18.941 2.017 4.855 171 ‒ 33 10.536
Partners voor Water (HGIS) 11.835 0 11.835 0 11.835 2.500 4.500 0 0 0
Overige HGIS opdrachten 500 0 500 179 679 0 0 0 0 0
Regie Innovatie 1.101 0 1.101 ‒ 190 911 ‒ 39 ‒ 26 0 0 996
Overige opdrachten 5.754 0 5.754 ‒ 238 5.516 ‒ 444 381 171 ‒ 33 9.540
Subsidies (regelingen) 18.137 0 18.137 178 18.315 ‒ 340 ‒ 376 ‒ 185 2.831 10.997
Incidentele subsidie WKB 0 0 0 100 100 100 100 100 0 0
Overige HGIS subsidies 4.700 0 4.700 0 4.700 0 0 0 0 0
Partners voor Water 5 (HGIS) 3.000 0 3.000 0 3.000 0 0 0 0 4.730
NGF NL2120 9.812 0 9.812 ‒ 282 9.530 ‒ 410 ‒ 430 ‒ 290 2.800 6.135
Overige subsidies 625 0 625 360 985 ‒ 30 ‒ 46 5 31 132
Bijdrage aan agentschappen 16.483 0 16.483 1.372 17.855 963 916 737 ‒ 751 16.128
Bijdrage aan agentschap RWS 15.807 0 15.807 1.175 16.982 777 743 714 ‒ 774 15.664
Bijdrage aan agentschap KNMI 676 0 676 197 873 186 173 23 23 464
Bijdrage aan medeoverheden 4.351 0 4.351 81 4.432 0 0 0 0 219
NGF NL2120 4.301 0 4.301 93 4.394 0 0 0 0 219
Overige bijdragen 50 0 50 ‒ 12 38 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 750 0 750 ‒ 750 0 0 0 0 0 0
Overige bijdragen 750 0 750 ‒ 750 0 0 0 0 0 0
11.2 Waterveiligheid 3.141 0 3.141 ‒ 1.458 1.683 ‒ 124 ‒ 124 0 0 3.308
Opdrachten 3.141 0 3.141 ‒ 1.458 1.683 ‒ 124 ‒ 124 0 0 3.308
Waterveiligheid 3.041 0 3.041 ‒ 1.458 1.583 ‒ 124 ‒ 124 0 0 3.208
Overige opdrachten 100 0 100 0 100 0 0 0 0 100
11.3 Grote oppervlaktewateren 1.734 0 1.734 ‒ 599 1.135 81 ‒ 64 ‒ 47 ‒ 45 1.687
Opdrachten 1.734 0 1.734 ‒ 599 1.135 81 ‒ 64 ‒ 47 ‒ 45 1.687
RWS Zuid-Westelijke Delta 1.077 0 1.077 ‒ 315 762 273 273 273 275 1.350
Overige opdrachten 657 0 657 ‒ 284 373 ‒ 192 ‒ 337 ‒ 320 ‒ 320 337
11.4 Waterkwaliteit 22.705 0 22.705 5.237 27.942 2.628 1.322 ‒ 3.336 9.588 18.115
Opdrachten 6.802 0 6.802 ‒ 1.360 5.442 2.000 1.214 1.182 1.228 5.891
Noordzee en oceanen 2.487 0 2.487 ‒ 838 1.649 1.401 651 501 470 1.063
Overige opdrachten 4.315 0 4.315 ‒ 522 3.793 599 563 681 758 4.828
Subsidies (regelingen) 14.144 0 14.144 6.500 20.644 532 ‒ 18 ‒ 4.619 8.259 10.350
NGF GPWT 13.322 0 13.322 5.385 18.707 ‒ 468 ‒ 800 ‒ 4.619 8.259 10.350
Overige subsidies 822 0 822 1.115 1.937 1.000 782 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 1.759 0 1.759 97 1.856 96 126 101 101 1.874
Overige bijdragen 1.759 0 1.759 97 1.856 96 126 101 101 1.874
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties van t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt. In onderstaande toelichtingen wordt de extrapolatie van de begroting buiten beschouwing gelaten.

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de vastgestelde begroting en de 1e suppletoire begroting. Voor de uitgavenmutaties gebeurt dit op het niveau van financieel instrument, en voor de verplichtingen en ontvangsten op artikelniveau. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting onder Algemeen in de leeswijzer.

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget is in 2025 verhoogd met € 26,2 miljoen en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 18,3 miljoen. Dit komt met name door de toegelichte mutaties onder Uitgaven.

Onder Subsidies Algemeen Waterbeleid is een toelichting opgenomen met betrekking tot het opvragen van de NGF middelen die in 2024 niet tot besteding zijn gekomen. Deze middelen waren nog niet tot besteding gekomen, omdat er vertraging heeft opgetreden rondom de subsidies die pas na goedkeuring door de Staten Generaal van de begrotingswetten verstrekt mochten worden. Dit betreft € 26,9 miljoen aan verplichtingen voor Groeiplan Watertechnologie (GPWT). Deze middelen zijn in 2025 benodigd en wordt in deze 1ste suppletoire begroting 2025 opnieuw opgevraagd.

De verplichtingenschuif van € 6,8 miljoen van 2025 naar de jaren 2026-2028 betreft het aandeel van Deltares in het NGF project NL2120. Deze betaling verloopt jaarlijks via de SITO-regeling en kan daardoor niet voor de hele looptijd in 2024 kon worden verleend, zoals bij de andere deelnemende partijen.

Tevens heeft er in 2024 een verplichtingenschuif plaatsgevonden vanuit latere jaren (€ 2,0 miljoen uit 2025, € 2,0 miljoen uit 2026 en € 2,0 miljoen uit 2027) om de meerjarige verplichting voor het programma Blue Deal vast te kunnen leggen. De Blue Deal is het uitvoeringsprogramma van Dutch Water Authorities (DWA), die in 2018 is gestart en loopt tot en met 2030. Het programma bestaat uit 17 langdurige partnerschappen in 15 landen.

Uitgaven

1 Algemeen waterbeleid

Opdrachten Algemeen waterbeleid

Het opdrachtenbudget is in 2025 met € 0,2 miljoen verlaagd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met per saldo € 7,4 miljoen verhoogd.

Partners for Water (HGIS): Het betreft een (gedeeltelijke) correctie van de taakstelling op de HGIS-middelen bij Partners voor Water (€ 2,5 miljoen in 2026 en € 4,5 miljoen in 2027 voor het opdrachtendeel). De HGIS taakstelling uit het Hoofdlijnenakkoord is verwerkt in de begroting 2025 en raakt het programma Partners voor Water. Door de taakstelling zouden de afspraken voor Partners voor Water 5 opengebroken moeten worden. Daarom wordt er in deze suppletoire begroting HGIS-middelen vanuit het ministerie van Buitenlandse Zaken toegevoegd aan de HXII-begroting om alsnog te kunnen voldoen aan de lopende afspraken.

Overige opdrachten:

  • Uitgaven Rijkstrainees: Een overboeking van € 0,7 miljoen naar artikel 98 om de uitgaven voor Rijkstrainees te dekken. Dit wordt binnen IenW centraal gebudgetteerd op artikel 98.

  • Drinkwater subsidies reparatie: De subsidietaakstelling uit het Hoofdlijnenakkoord van Kabinet Schoof I is zo technisch mogelijk verwerkt in de Begroting 2025. In deze suppletoire begroting is dit herschikt waar nodig. Zo was de taakstelling ingepast op de subsidie voor drinkwater- en afvalwatertarieven Caribisch Nederland op artikel 13. Door de taakstelling zouden de drinkwatertarieven fors stijgen en daarmee de toegankelijkheid van drinkwater in Caribisch Nederland onder druk komen te staan. Daarom is € 0,4 miljoen overgeheveld naar deze subsidie op artikel 13. De dekking komt vanuit het opdrachtenbudget voor afvalwaterzuiverings-installaties, wat als gevolg heeft dat de betreffende projecten worden getemporiseerd.

  • Prijsbijstelling: Voor de periode 2025 - 20230 wordt in totaal € 12,2 miljoen toegevoegd aan het oprdrachtenbudget op artikel 11.

Subsidies Algemeen waterbeleid

Het subsidiebudget is in 2025 verhoogd met € 0,2 miljoen en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 2,0 miljoen. Dit komt met name door de volgende mutaties:

NGF Project NL2120:

  • De niet bestede middelen in 2024 ( € 1,4 miljoen) zijn toegevoegd aan het budget voor 2025 via de NGF-eindejaarsmarge. Er zijn vertragingen opgetreden in de initiële planning van dit NGF project, onder andere doordat de grondslag in de ontwerpbegroting niet aansloot op de te verlenen beschikkingen en daarvoor aanpassing en goedkeuring van het parlement nodig was.

  • € 2,8 miljoen van de jaren 2025-2028 wordt doorgeschoven naar 2029. Vanwege de eerder opgelopen vertragingen is er een nieuw kasritme van de uitbetalingen voor de uit te voeren activiteiten afgestemd met de betrokken partijen.

4 Waterkwaliteit

Opdrachten Waterkwaliteit

Het opdrachtenbudget is in 2025 met € 1,4 miljoen verlaagd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 6,6 miljoen verhoogd. Dit wordt veroorzaakt door diverse kleinere mutaties, waaronder de uitgaven van € 1,5 miljoen voor beleidsondersteuning en advies vanuit RWS voor het zee- en oceaanbeleid. Onderdeel van de toenemende activiteiten zijn Partiele Herziening Noordzee en ontwikkelingen in de EU zoals Kaderrichtlijn Mariene Strategie en aangekondigde Ocean Pact.

Subsidies Waterkwaliteit

Het subsidiebudget is in 2025 verhoogd met € 6,5 miljoen en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 4,2 miljoen.

Nationaal Groeifonds GPWT subsidies:

  • De niet bestede middelen uit 2024 ( € 7,4 miljoen) zijn toegevoegd aan het budget voor 2025 via de NGF-eindejaarsmarge. Er zijn vertragingen opgetreden in de initiële planning van dit NGF project, onder andere doordat de grondslag in de ontwerpbegroting 2024 niet aansloot op de te verlenen beschikkingen en daarvoor aanpassing en goedkeuring van het parlement nodig was.

  • € 8,3 miljoen wordt doorgeschoven van de jaren 2025-2028 naar 2029 als gevolg van de aanpassing van het kasritme. Er zijn vertragingen opgetreden in de initiële planning van de kasuitbetalingen van dit NGF project, doordat er juridisch verkend moest worden hoe het ter beschikking stellen van subsidies vanuit de NGF middelen in de IenW kaderwet past. Het nieuwe kasritme van de uitbetalingen voor de uit te voeren activiteiten is afgestemd met de betrokken partijen.

Overige Subsidies: Dit betreft een herschikking vanuit het Deltafonds naar dit artikel voor de bemensing van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) (jaarlijks € 1,2 miljoen over de periode 2025-2027). De LTO regiocoördinatoren helpen boeren en waterschappen om de weg te vinden naar de DAW impulsregeling om maatregelen te stimuleren die zorgen voor schoon, voldoende en gezond water in het agrarisch waterbeheer, hetgeen bijdraagt aan het KRW doelbereik en de opgave van zoetwaterbeschikbaarheid.

Ontvangsten

Er zijn geen ontvangstenmutaties verwerkt in de Eerste suppletoire begroting op dit artikel.

Aanpassing wettelijke begrotingsgrondslagen subsidieverlening

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht geldt dat in het algemeen subsidie wordt verleend op grond van een wettelijk voorschrift. Uit de Algemene wet bestuursrecht volgt dat één van de uitzonderingen hierop subsidies vormen waarvan zowel de subsidieontvanger als het maximale bedrag in de begroting worden vermeld. Onderstaande begrotingsvermeldingen vormen de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde verlening van een specifieke uitkering als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Financiële-Verhoudingswet jo. artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

In de tabel Budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel is in regel 1 een bedrag van € 3.795.000,- aan subsidieverplichtingen voor het jaar 2025 opgenomen voor projecten ter uitvoering van het Nationaal Groeifonds programma UPPWATER. De projecten worden uitgevoerd in de periode 2025 t/m 2033. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie voor het ondersteunen van startups en MKB  middels een ondernemerschapsprogramma gefocust op watertechnologie aan Stichting Water Alliance.

In de tabel Budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel is in regel 1 voor het jaar 2025 een bedrag van € 1.351.872,- aan subsidieverplichtingen opgenomen voor de gemeente Rotterdam, een bedrag van € 129.033,- aan subsidieverplichtingen voor de gemeente Dordrecht, voor projecten ter uitvoering van het Nationaal Groeifonds programma NL2120.

3.2 Artikel 13 Bodem en Ondergrond

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 7 Budgettaire gevolgen van beleid art. 13 Bodem en Ondergrond (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 48.702 0 48.702 9.917 58.619 2.149 ‒ 3.011 ‒ 4.726 ‒ 4.969 128.254
Uitgaven 135.196 0 135.196 469 135.665 ‒ 1.851 ‒ 5.591 ‒ 4.726 ‒ 4.969 135.665
13.4 Ruimtegebruik bodem 135.196 0 135.196 469 135.665 ‒ 1.851 ‒ 5.591 ‒ 4.726 ‒ 4.969 135.665
Opdrachten 13.411 0 13.411 ‒ 176 13.235 196 ‒ 351 ‒ 491 ‒ 1.374 11.161
Bodem en STRONG 8.519 0 8.519 ‒ 602 7.917 ‒ 839 ‒ 1.396 ‒ 1.546 ‒ 2.436 1.597
RWS Leefomgeving 2.535 0 2.535 ‒ 700 1.835 ‒ 560 ‒ 560 ‒ 560 ‒ 560 1.975
Fysieke Leefomgeving Omgevingswet (FLOW) 495 0 495 297 792 238 248 258 265 5.774
Overige opdrachten 1.862 0 1.862 829 2.691 1.357 1.357 1.357 1.357 1.815
Subsidies (regelingen) 25.936 0 25.936 2.122 28.058 1.500 0 0 0 13.333
Bedrijvenregeling 17.380 0 17.380 0 17.380 0 0 0 0 7.411
Subsidie Caribisch Nederland 8.406 0 8.406 1.879 10.285 1.500 0 0 0 5.922
Overige subsidies 150 0 150 243 393 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen 9.117 0 9.117 2.245 11.362 1.149 1.149 1.149 1.149 8.651
Bijdrage aan agentschap RWS 4.440 0 4.440 229 4.669 318 318 318 318 4.757
Bijdrage aan agentschap RIVM 4.677 0 4.677 2.016 6.693 831 831 831 831 3.894
Bijdrage aan medeoverheden 86.732 0 86.732 ‒ 3.722 83.010 ‒ 4.696 ‒ 6.389 ‒ 5.384 ‒ 4.744 102.520
Meerjarenprogramma Bodem 86.732 0 86.732 ‒ 3.722 83.010 ‒ 4.696 ‒ 6.389 ‒ 5.384 ‒ 4.744 102.520
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties van t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt. In onderstaande toelichtingen wordt de extrapolatie van de begroting buiten beschouwing gelaten.

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de vastgestelde begroting en de 1e suppletoire begroting. Voor de uitgavenmutaties gebeurt dit op het niveau van financieel instrument, en voor de verplichtingen en ontvangsten op artikelniveau. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting onder Algemeen in de leeswijzer.

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget is in 2025 verhoogd met € 9,9 miljoen en in totaal voor 2026 t/m 2030 verlaagd met € 11,3 miljoen. Dit komt met name door de toegelichte mutaties onder Uitgaven. Het verschil van € 18,9 miljoen in de periode 2025 ‒ 2030 wordt met name verklaard door:

  • Een verplichtingenschuif van 2024 naar 2026 (€ 4,0 miljoen) en 2027 (€ 2,6 miljoen) voor het Meerjarenprogramma bodem. In 2024 was het voornemen om de Meerjarige SPUK-regeling voor een tweede ronde open te stellen en daarbij de kasuitkering in 2026-2028 te laten plaatsvinden. Door de maatregelen uit het Hoofdlijnenakkoord om de SPUK’s over te hevelen naar het Gemeente- en Provinciefonds, was dit niet meer mogelijk, omdat er onduidelijkheid was over welk deel van het budget nog beschikt kon worden. Daarom is in 2024 dit budget naar latere jaren verschoven.

  • De verplichtingen voor de bedrijvenregeling zijn in 2025 eenzijdig opgehoogd met € 9,0 miljoen. In 2024 liep de indiening voor de saneringsplannen af. Deze kwamen later in het jaar, waardoor de verplichtingen niet in 2024 aangegaan konden worden, omdat de saneringsplannen beoordeeld moesten worden. Deze zijn nu beoordeeld, waardoor de verplichtingen nu in 2025 aangegaan kunnen worden.

Uitgaven

Opdrachten Ruimtegebruik Bodem

Het opdrachtenbudget is per saldo in 2029 met € 1,4 miljoen verlaagd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 2,1 miljoen verlaagd. Dit komt met name door de volgende mutatie:

Bodem en STRONG: Er wordt voor de jaren 2027-2029 jaarlijks € 2,1 miljoen overgeboekt van artikel 13 naar artikel 24 (ILT) voor de continuering van de Taskforce bodem het toezicht op Bodem en Versterking Stelsel Kwaliteit Bodembeheer (Kwalibo).

Subsidies Ruimtegebruik Bodem

Het subsidiebudget is in 2025 met € 2,1 miljoen en in 2026 met € 1,5 miljoen verhoogd. Dit komt met name door onderstaande mutatie:

Subsidies Carbisch Nederland: Als gevolg van de rijksbrede subsidietaakstelling stijgen de tarieven voor drinkwateraansluitingen fors en komt de toegankelijkheid van drinkwater in Caribisch Nederland (CN) onder druk te staan. Met SZW is middels het bestedingsplan overeengekomen dat voor de jaren 2025-2026 € 3,0 miljoen wordt opgevraagd op de Aanvullende Post van Financiën (Enveloppe Groepen in de knel) om de stijging van drinkwatertarieven in Caribisch Nederland tegen te gaan in het kader van armoede bestrijding. Daarnaast is vanuit het opdrachtenbudget op artikel 11 € 0,4 miljoen overgeheveld naar het subsidiebudget op artikel 13 om het resterende tekort te compenseren.

Bijdragen aan agentschappen

Het budget voor bijdragen aan agentschappen is in 2025 met € 2,2 miljoen verhoogd. Dit heeft te maken met de volgende mutatie:

RIVM jaaropdracht: Het budget wordt van het Deltafonds naar HXII (€ 1,3 miljoenen) en binnen artikel 13 (€ 0,5 miljoen) herschikt om de verplichtingen voor de RIVM jaaropdracht aan te gaan. Hieronder vallen activiteiten zoals emissie registraties en onderzoeken.

Bijdragen aan medeoverheden

Meerjarenprogramma Bodem: Het budget voor bijdragen aan medeoverheden is in 2025 met € 3,7 miljoen verlaagd en in totaal voor 2026 t/m 2030 verlaagd met € 25,7 miljoen. Dit is het gevolg van diverse kleinere mutaties:

  • De budgetoverheveling van bijdragen aan medeoverheden naar het agentschap RIVM voor de jaaropdracht (jaarlijks € 0,7 miljoen) binnen dit artikel. Bij RIVM is het Programma Water en Bodem opgebouwd rond drie kennisclusters: Water- en Drinkwaterkwaliteit, Grondwater en Bodem. De RIVM opdracht is in omvang gestegen door de hernieuwde aandacht voor water en bodem. O.a. de volgende programma’s worden uitgevoerd: Ondersteuning Programma Bodem, Ondergrond en Grondwater (BOG), Uitwerking monitoring vitale bodem, Ondersteuning Programma Water en Bodem sturend.

  • Een overboeking van € 0,9 miljoen naar artikel 98 om de uitgaven voor Rijkstrainees te dekken. Dit wordt binnen IenW centraal gebudgetteerd op artikel 98.

  • De budgetoverheveling voor bodemsaneringen van bijdragen aan medeoverheden (Meerjarenprogramma Bodem) naar opdrachten (Bodem en STRONG) binnen dit artikel (€ -3,3 miljoen in de periode 2027-2029).

  • Voor de herschikking van het budget voor de IenW brede tegenvallers in de bedrijfsvoering en een herschikking van het budget voor het beleidsterrein luchtvaart wordt vanuit het meerjarenprogramma bodemsanering in totaal € 15,6 miljoen beschikbaar gesteld in de periode 2025 - 2030.

Ontvangsten

Er zijn geen ontvangstenmutaties verwerkt in de 1ste suppletoire begroting op dit artikel.

3.3 Artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleid art. 14 Wegen en Verkeersveiligheid (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 476.853 192 477.045 90.468 567.513 10.094 3.829 ‒ 2.114 ‒ 496 213.006
Uitgaven 573.000 192 573.192 ‒ 121.566 451.626 ‒ 28.859 61.939 43.832 36.910 252.971
14.1 Netwerk 21.304 0 21.304 18.266 39.570 3.238 4.946 4.226 1.631 13.795
Opdrachten 13.905 0 13.905 8.641 22.546 2.958 4.666 3.946 1.351 8.105
Wegverkeersbeleid 6.188 0 6.188 ‒ 2.232 3.956 ‒ 149 ‒ 363 ‒ 244 ‒ 242 2.669
Voertuigen en Digitale Infrastructuur 4.990 0 4.990 2.113 7.103 ‒ 2.102 0 ‒ 63 ‒ 58 0
Overige opdrachten 2.727 0 2.727 8.760 11.487 5.209 5.029 4.253 1.651 5.436
Subsidies (regelingen) 0 0 0 150 150 0 0 0 0 0
Overige subsidies 0 0 0 150 150 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen 7.385 0 7.385 3.475 10.860 280 280 280 280 5.690
Bijdrage aan agentschap RWS 7.385 0 7.385 852 8.237 280 280 280 280 5.690
Overige bijdragen 0 0 0 2.623 2.623 0 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden 14 0 14 6.000 6.014 0 0 0 0 0
Bijdrage aan Caribisch Nederland 0 0 0 6.000 6.000 0 0 0 0 0
Regionale bijdrage MIRT 14 0 14 0 14 0 0 0 0 0
14.2 Verkeersveiligheid 29.189 192 29.381 ‒ 217 29.164 1.653 992 1.218 1.169 15.049
Opdrachten 3.988 0 3.988 ‒ 5 3.983 3.536 2.901 613 578 4.542
Opdrachten Verkeersveiligheid 3.988 0 3.988 ‒ 1.405 2.583 ‒ 451 ‒ 486 ‒ 200 ‒ 235 4.542
Overige opdrachten 0 0 0 1.400 1.400 3.987 3.387 813 813 0
Subsidies (regelingen) 10.242 192 10.434 507 10.941 558 534 502 488 7.810
Veilig Verkeer Nederland (VVN) 4.199 0 4.199 ‒ 215 3.984 ‒ 140 ‒ 132 ‒ 121 ‒ 116 3.315
Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) 4.255 192 4.447 ‒ 10 4.437 ‒ 82 ‒ 76 ‒ 70 ‒ 67 3.476
Overige subsidies 1.788 0 1.788 732 2.520 780 742 693 671 1.019
Bijdrage aan agentschappen 686 0 686 103 789 35 35 35 35 720
Bijdrage aan agentschap RWS 686 0 686 103 789 35 35 35 35 720
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 3.273 0 3.273 ‒ 822 2.451 ‒ 2.476 ‒ 2.478 68 68 1.977
Bijdrage aan CBR 2.173 0 2.173 ‒ 122 2.051 ‒ 1.376 ‒ 1.378 68 68 1.977
Overige bijdragen 1.100 0 1.100 ‒ 700 400 ‒ 1.100 ‒ 1.100 0 0 0
(Schade)vergoeding 11.000 0 11.000 0 11.000 0 0 0 0 0
Stint 11.000 0 11.000 0 11.000 0 0 0 0 0
14.3 Slimme en duurzame mobiliteit 522.507 0 522.507 ‒ 139.615 382.892 ‒ 33.750 56.001 38.388 34.110 224.127
Opdrachten 131.892 0 131.892 ‒ 64.663 67.229 ‒ 80.539 ‒ 10.362 ‒ 32.022 ‒ 25.518 133.431
Innovatie en Intelligente Transportsystemen 13.269 0 13.269 ‒ 4.522 8.747 4.985 1.111 1.399 497 103
Klimaatakkoord 5.720 0 5.720 ‒ 5.720 0 ‒ 10.397 ‒ 5.100 43 655 32.576
Verkeersemissies 3.341 0 3.341 ‒ 3.105 236 ‒ 548 ‒ 207 ‒ 102 ‒ 103 3.008
KF: Laadinfra wegverkeer 807 0 807 ‒ 777 30 ‒ 1.484 ‒ 3.887 ‒ 2.195 ‒ 1.907 31.620
Programma Vergroening Reisgedrag 9.334 0 9.334 ‒ 7.774 1.560 ‒ 3.899 ‒ 11.531 ‒ 30.792 ‒ 44.615 35.656
Verduurzaming logistiek 9.019 0 9.019 ‒ 3.908 5.111 4.841 4.000 0 0 0
NGF: Dutch Metropolitan Innovations (DMI) 20.006 0 20.006 3.738 23.744 1.218 3.392 739 0 0
KF: Laadinfra bouw 66.483 0 66.483 ‒ 51.583 14.900 ‒ 75.345 0 0 21.000 27.546
KF: Zero-emissie zones 0 0 0 250 250 500 1.250 ‒ 1.000 ‒ 1.000 0
Overige opdrachten 3.913 0 3.913 8.738 12.651 ‒ 410 610 ‒ 114 ‒ 45 2.922
Subsidies (regelingen) 332.077 0 332.077 ‒ 95.348 236.729 19.664 65.012 65.360 59.240 83.192
Duurzame Mobiliteit 35.641 0 35.641 ‒ 17.350 18.291 16.050 21.050 21.150 5.000 0
Elektrisch Vervoer 74.444 0 74.444 ‒ 16.000 58.444 1.000 15.000 0 0 0
Laad en AanZET 90.967 0 90.967 ‒ 23.954 67.013 31.590 0 0 0 0
Bronmaatregelen Stikstof 64.121 0 64.121 ‒ 30.092 34.029 ‒ 10.000 0 15.000 22.000 23.156
KF: Laadinfra wegvervoer 23.355 0 23.355 9.477 32.832 8.000 5.000 0 0 27.120
KF: Laadinfra Bouw 11.330 0 11.330 ‒ 5.130 6.200 7.500 14.000 17.500 0 0
Vergroenen reisgedrag 0 0 0 1.250 1.250 4.250 8.750 8.750 6.000 7.000
KF: SWIM 28.000 0 28.000 ‒ 13.514 14.486 ‒ 40.000 0 2.000 26.000 25.000
Overige Subsidies 4.219 0 4.219 ‒ 35 4.184 1.274 1.212 960 240 916
Bijdrage aan agentschappen 11.838 0 11.838 27.836 39.674 1.825 671 480 388 7.504
Bijdrage agentschap RWS 1.744 0 1.744 2.761 4.505 84 89 89 89 1.932
Bijdrage agentschap NEA 5.194 0 5.194 858 6.052 268 253 222 222 4.516
Bijdrage agentschap RVO 4.680 0 4.680 15.070 19.750 1.473 329 169 77 1.056
Bijdrage aan agentschap RIVM 220 0 220 347 567 0 0 0 0 0
Overige bijdragen aan agentschappen 0 0 0 8.800 8.800 0 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden 46.500 0 46.500 ‒ 10.450 36.050 25.000 680 4.570 0 0
Duurzame Mobiliteit 35.500 0 35.500 ‒ 10.450 25.050 5.000 680 4.570 0 0
Mobiliteit en Gebieden 1.000 0 1.000 0 1.000 0 0 0 0 0
KF - Laadinfra 10.000 0 10.000 0 10.000 20.000 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 200 0 200 510 710 0 0 0 0 0
Overige bijdragen 200 0 200 510 710 0 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 0 0 0 2.500 2.500 300 0 0 0 0
Overige bijdragen 0 0 0 2.500 2.500 300 0 0 0 0
Ontvangsten 5.782 0 5.782 0 5.782 0 0 0 0 5.782

Toelichting

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties van t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt. In onderstaande toelichtingen wordt de extrapolatie van de begroting buiten beschouwing gelaten.

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget is in 2025 verhoogd met € 90,7 miljoen en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 16,0 miljoen. Dit komt met name door de toegelichte mutaties onder uitgaven.

Vanwege een onvolledige uitputting op het kasbudget van verschillende subsidieregelingen van Duurzame Mobiliteitin 2024 is het verplichtingenbudget in 2025 met € 64,8 miljoen verhoogd, zodat de hiervoor bestemde middelen kunnen worden besteed. Om precies te zijn gaat het om de subsidieregelingen Private Laadinfrastructuur (SPriLa), Publieke Laadinfrastructuur (SPuLa), Schoon en Emissieloos Bouwen (SSEB), Elektrische Bedrijfsauto's (SEBA), Elektrische Personenauto's Particulieren (SEPP) en Waterstof in Mobiliteit (SWiM). Verder wordt er € 14,8 miljoen aan verplichtingenbudget naar 2025 geschoven uit 2026 (€ 9 miljoen) en 2027 (€ 5,8 miljoen) om in die jaren meer verplichtingen vast te kunnen leggen. Het gaat dan om de specifieke uitkeringen in het kader van het Schone Lucht Akkoord (SLA) en Schoon en Emissieloos Bouwen (SPUK SEB). Als laatste wordt € 5 miljoen aan verplichtingen naar 2025 geschoven uit de jaren 2026-2029 om een opdracht vast te leggen in het kader van zero-emissiezones.

Uitgaven

1 Netwerk

Opdrachten

Het budget is in 2025 met € 8,6 miljoen verhoogd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 16,3 miljoen. Dit komt met name door de volgende mutatie:

Overige opdrachten: Met de 1ste suppletoire begroting is de loon- en prijsbijstelling uitgekeerd. De totale bijstelling voor artikel 14 is tijdelijk op het budget overige opdrachten toegevoegd. Het gaat om een totaal van € 29,9 miljoen voor de jaren 2025-2030. Dit wordt bij de Ontwerpbegroting 2026 nader verdeeld op dit artikel.

Bijdrage aan medeoverheden

Het budget is in 2025 met € 6,0 miljoen verhoogd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 0,0 miljoen. Dit komt met name door de volgende mutatie:

Bijdrage aan Caribisch Nederland: Op het Mobiliteitsfonds wordt jaarlijks € 5 miljoen gereserveerd voor infrastructurele projecten op de BES-eilanden. Om de goedgekeurde voorstellen van Saba en Sint-Eustatius te financieren wordt er nu € 6,0 miljoen overgeboekt van het Mobiliteitsfonds naar Hoofdstuk XII.

2 Verkeersveiligheid

De uitgavenmutaties in de 1e suppletoire begroting 2025 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).

3 Slimme en Duurzame Mobiliteit

Opdrachten

Het opdrachtenbudget is in 2025 met € 64,7 miljoen verlaagd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 139,5 miljoen verlaagd. Dit komt met name door de volgende mutaties:

KF: Laadinfra Bouw: het opdrachtenbudget wordt in 2025 t/m 2030 met totaal € 87,0 miljoen verlaagd:

  • € 45,0 miljoen wordt overgeheveld naar het financiële instrument subsidies, ten behoeve van subsidieregeling Schoon en Emissieloos Bouwen (SSEB).

  • € 20,0 miljoen wordt overgeheveld naar bijdragen aan medeoverheden, ten behoeve van de specifieke uitkering Schoon en Emissieloos Bouwen (SPUK SEB).

  • € 12,0 miljoen wordt overgeheveld naar subsidies, ten behoeve van de subsidieregelingen Private Laadinfrastructuur (SPriLa) en Publieke Laadinfrastructuur (SPuLa).

  • € 8,8 miljoen wordt overgeheveld naar bijdragen aan agentschappen, ten behoeve van de agentschapsbijdrage aan het Rijksvastgoedbedrijf.

  • Om beter aan te sluiten bij de programmering van Schoon en Emissieloos Bouwen wordt € 39,9 miljoen van 2025 en 2026 doorgeschoven naar 2027 en 2028.

Programma Vergroening Reisgedrag: het opdrachtenbudget wordt 2025 t/m 2030 met in totaal € 108,7 miljoen verlaagd:

  • € 55,3 miljoen wordt overgeheveld naar subsidies, ten behoeve van de subsidieregeling voor emissieloze touringcars (STour).

  • € 25,0 miljoen wordt overgeheveld naar subsidies, ten behoeve van subsidies voor vergroening van reisgedrag.

  • De middelen van de tweede tranche Vergroening Reisgedrag stonden in een bepaald ritme op de Algemene Post. Ze worden nu in een ritme gezet waarmee ze aansluiten op het Programma Vergroening Reisgedrag.

Reservering Klimaatakkoord: het opdrachtenbudget wordt in 2025 t/m 2030 met totaal € 18,4 miljoen verlaagd:

  • € 9,3 miljoen wordt toegevoegd aan de Reservering Klimaatakkoord vanwege de prijsbijstelling in 2024. Deze was abusievelijk overgeboekt naar KF: Laadinfra Wegverkeer.

  • € 6,5 miljoen wordt overgeboekt vanaf het Mobiliteitsfonds. Hierop stonden middelen gereserveerd voor het uitvoeren van het Klimaatakkoord. Deze middelen zijn bestemd voor opdrachten voor Elektrsich Vervoer en Duurzame Logistiek.

  • € 8,0 miljoen wordt overgeheveld naar artikel 98 voor het benodigde apparaatsbugdet voor Duurzame Mobiliteit.

  • Om de uitvoeringskosten van de RVO te dekken wordt er € 6,2 miljoen naar 2025 geschoven van latere jaren.

Overige opdrachten: het opdrachtenbudget wordt in 2025 t/m 2030 met totaal € 8,7 miljoen verhoogd:

  • € 3,2 miljoen wordt overgeboekt vanaf het Mobiliteitsfonds. Deze middelen worden ingezet voor onderzoeken en campagnes in het kader van actieve mobiliteit.

  • € 1,8 miljoen wordt van het Mobiliteitsfonds overgeboekt. Het gaat hier om middelen van het programma Ontsluiting Woningbouw, die op de beleidsbegroting verantwoord dienen te worden.

  • € 3,5 miljoen wordt overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds in het kader van het pilot- en leerprogramma Stopcontact op Land.

KF: Laadinfra Wegverkeer: het opdrachtenbudget wordt in 2025 tot en met 2030 met € 11,4 miljoen verlaagd:

  • € 9,4 miljoen herschikking van prijsbijstelling. De prijsbijstelling was abusievelijk op het verkeerde budget geboekt en wordt nu gecorrigeerd.

  • € 2 miljoen wordt overgeboekt bij voorjaarsnota 2026 voor de uitvoeringskosten van RVO ten behoeve van de subsidie SPRILA.

Subsidies

Het subsidiebudget is in 2025 met € 95,3 miljoen verlaagd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 241,3 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de volgende mutaties:

Duurzame mobiliteit: het subsidiebudget wordt in 2025 t/m 2030 met totaal € 45,9 miljoen verhoogd:

  • € 55,3 miljoen komt van het opdrachtenbudget van het Programma Vergroenen Reisgedrag. Om te doelstellingen van het programma te ondersteunen wordt dit ingezet ten behoeve van de subsidieregeling voor emissieloze touringcars (STour).

  • € 1,6 miljoen komt van het opdrachtenbudget van het Programma Vergroenen Reisgedrag, ten behoeve van verduurzaming van bedrijventerreinen. Dit betreft een subsidie in het kader van  het Programma Verduurzaming Bedrijventerreinen (PVB). Het PVB werkt al in opdracht van de ministeries van VRO en EZ aan verduurzaming van bedrijventerreinen, maar mobiliteit valt nog buiten scope. Met een subsidie van € 400.000 per jaar (tot en met 2027) wordt mobiliteit toegevoegd aan het programma.

  • € 11,0 miljoen wordt overgeheveld naar subsidies vergroenen reisgedrag.

  • Er wordt € 15,0 miljoen geschoven van 2025 naar 2027 t/m 2029. De STour is in 2024 voor het eerst opengezet voor aanvragen. Hierdoor is er ervaring opgedaan met het ritme waarin verplichtingen tot uitbetaling leiden. Op basis van deze kennis wordt een deel van de middelen doorgeschoven naar latere jaren.

KF: SWiM: Om budgetten van de subsidieregeling voor Waterstof in Mobiliteit (SWiM) aan te laten sluiten met de planning, waarbij de kasbetalingen vertraagd volgen op het aangaan van de verplichting, wordt er € 53,0 miljoen van 2025 en 2026 doorgeschoven naar 2028 t/m 2030.

Elektrisch vervoer: De verplichtingen die in 2025 worden aangegaan op subsidies elektrisch vervoer zullen pas in 2026 en 2027 worden uitbetaald, daarom wordt € 16,0 miljoen doorgeschoven. Dit komt doordat de subsidie pas volledig wordt uitbetaald als het kenteken is geslagen. Het gaat hier om de Subsidieregeling Elektrische Personenauto's Particulieren (SEPP), Subsidieregeling Emissieloze Bedrijfsauto's (SEBA) en Aanschafsubsidie Zero-Emissie Trucks (AanZET).

Bronmaatregelen stikstof: Dit betreft een kasschuif om de budgetten in overeenstemming te brengen met de planning voor SSEB. Als eerste is er beperkte capaciteit bij RVO om de subsidieregelingen uit te voeren. De RVO ontvangt middelen om de uitvoeringskosten te dekken, maar loopt tegen beperkingen in bemensing aan. De tweede reden is dat de subsidieregelingen vaak niet (volledig) worden uitbetaald in het jaar waarin de verplichting wordt aangegaan. Tot slot speelt de vraag van de markt mee. Daarom wordt er € 37 miljoen doorgeschoven van 2025/26 naar 2028/29.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget is in 2025 met € 27,8 miljoen verhoogd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 3,7 miljoen. Dit komt met name door de volgende mutaties:

Overige bijdragen aan agentschappen: de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) ontvangt middelen om de uitvoeringskosten, die worden gemaakt bij het in de markt zetten van subsidieregelingen, te dekken van € 16,0 miljoen. Deze worden nu vanaf het instrument bijdrage aan agentschappen overgemaakt.

Bijdrage aan RVB: het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) ontvangt middelen om te participeren in het programma Schoon en Emissieloos Bouwen. De bijdrage bedraagt dit jaar € 8,8 miljoen.

Bijdrage aan RWS: De opdrachtenbudgetten ten behoeve van fte's bij Rijkswaterstaat van € 2,7 miljoen worden nu verantwoord op het instrument bijdrage aan agentschappen.

Bijdrage aan medeoverheden

Het budget is in 2025 met € 10,5 miljoen verlaagd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 30,3 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de volgende mutaties:

KF: Slimme Laadinfra: vanaf het opdrachtenbudget is € 20,0 miljoen overgeheveld, ten behoeve van de specifieke uitkering Schoon en Emissieloos Bouwen (SPUK SEB). Medeoverheden die het Convenant Schoon en Emissieloos Bouwen hebben ondertekend kunnen deze middelen gebruiken om de kosten van duurdere aanbesteding te dekken.

Duurzame mobiliteit: op basis van beschikbare prognoses is de verwachting dat de verplichtingen pas op latere jaren worden uitbetaald, daarom wordt € 10,3 miljoen van 2025 doorgeschoven naar 2026 t/m 2028. Dit betreffen met name uitkeringen Zero Emissie bussen en brom- en snorregeling.

Ontvangsten

Er zijn geen ontvangstenmutaties.

Aanpassing wettelijke begrotingsgrondslagen subsidieverlening

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht geldt dat in het algemeen subsidie wordt verleend op grond van een wettelijk voorschrift. Uit de Algemene wet bestuursrecht volgt dat één van de uitzonderingen hierop subsidies vormen waarvan zowel de subsidieontvanger als het maximale bedrag in de begroting worden vermeld.

In de tabel budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel zijn in de regel Verplichtingen dergelijke subsidieverplichtingen voor het jaar 2025 opgenomen. Voor de subsidie- en specifieke uitkeringverplichtingen die specifiek in onderstaande tabel worden vermeld geldt dat deze begrotingsvermelding de wettelijke grondslag vormt zoals bedoeld in artikel 4.23, derde lid, onder c, van de Algemene wet bestuursrecht respectievelijk zoals bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Financiële-Verhoudingswet jo. artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Er staan twee specifieke uitkeringsverplichtingen in onderstaande tabel, bedoeld voor de openbare lichamen Sint-Eustatius en Saba. Deze bijdragen zullen in dollars worden overgemaakt. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde uitkering(en) als bedoeld in artikel 92, tweede lid, onder c, van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Tabel 9 Wettelijke grondslagen subsidieverleningen (bedragen x € 1.000)
Maximum bedrag Ontvanger Toelichting Artikelonderdeel Begrotingspost
Wettelijke grondslagen subsidieverleningen
€4.492.000 Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid Voor het verrichten van wetenschappelijk onderzoek als input voor verkeersveiligheidsbeleid van IenW en alle overige stakeholders. 14.02 Verkeersveiligheid Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV)
€1.045.000 TeamAlert Voor het leveren van een actieve bijdrage aan het reduceren van het aantal verkeersslachtoffers onder jongeren. 14.02 Verkeersveiligheid Overige subsidies
€3.984.000 Veilg Verkeer Nederland Voor het leveren van een actieve bijdrage aan het reduceren van het aantal verkeersslachtoffers onder met name kinderen en volwassenen. 14.02 Verkeersveiligheid Veilig Verkeer Nederland (VVN)
€120.000 Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie Het formuleren en actueel houden van rijvaardigheidsadviezen bij medicijnen op basis van de laatste wetenschappelijke inzichten. 14.02 Verkeersveiligheid Overige subsidies
€151.000 Kennisplatform CROW Voor activiteiten ter ondersteuning van decentrale overheden bij het risico gestuurd werken ten behoeve van de verkeersveiligheid. 14.02 Verkeersveiligheid Overige subsidies
€150.000 NKL Verhogen kennisniveau bij NAL-regio’s en gemeenten faciliteren (openbare laadinfrastructuur voor) elektrisch autodelen. 14.02 Verkeersveiligheid Overige subsidies
€50.000 Motorplatform Voor activiteiten ter bevordering van de verkeersveiligheid van motorrijders en hun omgeving. 14.02 Verkeersveiligheid Overige subsidies
€500.000 VeiligheidNL Het verzamelen en verwerken van data bij de Regionale Ambulancevoorzieningen (RAV’s) en het vullen van het MOVE RAV-dashboard ten behoeve van gebruik door de Nederlandse overheden. 14.02 Verkeersveiligheid Overige subsidies
€110.000 VeiligheidNL Het verzamelen en verwerken van data bij de Spoedeisende hulpposten in ziekenhuizen en het rapporteren hierover. 14.02 Verkeersveiligheid Overige subsidies
€100.000 Coöperatie Samenwerkingsverband DOVA U.A. Voor de financiële administratie en het beheer, zoals voortvloeit uit het Bestuursakkoord Zero Emissie Busvervoer tussen Nederlandse ov-concessieverleners. 14.03 Slimme en duurzame mobiliteit Duurzame mobiliteit
Wettelijke grondslagen specifieke uitkeringen
€5.000.000 Openbaar Lichaam Sint-Eustatius Voor het realiseren van het project «Behind The Mountain Road». Het gaat om het verharden van een zandweg met verbreding op stukken om de verkeersveiligheid te verbeteren. Met dit project wordt de bereikbaarheid verbeterd naar hotels, scholen, een woonwijk en landbouw- en veeteeltgebied. 14.01 Netwerk Bijdrage aan Caribisch Nederland
€1.000.000 Openbaar Lichaam Saba Voor het realiseren van een nieuwe weg («Giles Quarter Road») van de nieuwe haven naar een nieuw aan te leggen solar-park. Dit project draagt bij aan de economische zelfredzaamheid en geeft een impuls aan belangrijke sectoren zoals het toerisme. 14.01 Netwerk Bijdrage aan Caribisch Nederland

3.4 Artikel 15 Vrachtwagenheffing

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 10 Budgettaire gevolgen van beleid art. 15 Vrachtwagenheffing (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 0 0 0 0 0 0 0 0 0 734.946
Uitgaven 0 0 0 0 0 0 0 0 0 734.946
15.2 Exploitatiekosten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 187.000
Opdrachten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 37.000
Opdrachten aan ILT 0 0 0 0 0 0 0 0 0 7.000
Programmakosten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 30.000
Bijdrage aan agentschappen 0 0 0 0 0 0 0 0 0 48.000
Bijdrage aan RVO 0 0 0 0 0 0 0 0 0 45.000
Bijdrage aan RWS 0 0 0 0 0 0 0 0 0 3.000
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 0 0 0 0 0 0 0 0 0 102.000
Bijdrage aan RDW 0 0 0 0 0 0 0 0 0 100.000
Bijdrage aan CJIB 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2.000
15.4 Terugsluis 0 0 0 0 0 0 0 0 0 541.946
Subsidies (regelingen) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 541.946
Zero-Emissie Trucks (AanZET) 0 0 0 0 0 156.000 189.000 195.000 230.000 317.000
Private Laadinfrastructuur bij bedrijven 0 0 0 0 0 66.000 94.000 99.000 114.000 172.946
Waterstof in Mobiliteit (SWiM) 0 0 0 0 0 10.000 10.000 10.000 10.000 6.000
Electric Road Systems, ERS 0 0 0 0 0 11.000 26.000 26.000 26.000 26.000
Logistieke efficiëntie 0 0 0 0 0 10.000 10.000 10.000 10.000 20.000
Subsidies VWH 0 0 0 0 0 ‒ 253.000 ‒ 329.000 ‒ 340.000 ‒ 390.000 0
15.5 Personeelskosten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 6.000
Personele uitgaven 0 0 0 0 0 0 0 0 0 6.000
Personeelskosten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 6.000
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1.082.000

Toelichting

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties van t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt. In onderstaande toelichtingen wordt de extrapolatie van de begroting buiten beschouwing gelaten.

Verplichtingen

De verplichtingenmutaties in de 1e suppletoire begroting 2025 zijn voor dit artikelonderdeel kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer)

Uitgaven

4 Terugsluis

Subsidies

Het pakket van subsidiemaatregelen die vanuit de netto-opbrengsten van de vrachtwagenheffing wordt gefinancieerd is nader uitgewerkt. Er komen subsidies beschikbaar voor de aanschaf van emissievrije vrachtwagens (AanZET), voor de aanschaf van laadpalen bij bedrijven (SPriLa), voor de bouw van waterstoftankstations en aanschaf waterstof-vrachtwagens (SWiM), onderzoek naar rijdend opladen (ERS) en voor het realiseren van logistieke efficiëntie.

Ontvangsten

De ontvangstenmutaties in de 1e suppletoire begroting 2025 zijn voor dit artikelonderdeel kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer)

3.5 Artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 11 Budgettaire gevolgen van beleid art. 16 Openbaar Vervoer en Spoor (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 64.132 0 64.132 12.236 76.368 3.911 3.972 4.138 4.081 22.239
Uitgaven 81.265 0 81.265 15.010 96.275 3.911 3.972 4.138 4.081 22.239
16.1 OV en Spoor 64.707 0 64.707 12.806 77.513 3.911 3.972 4.138 4.081 22.239
Opdrachten 4.401 0 4.401 ‒ 858 3.543 ‒ 635 ‒ 574 ‒ 408 ‒ 465 3.886
OV & Stations 1.005 0 1.005 ‒ 514 491 ‒ 361 ‒ 381 ‒ 263 ‒ 300 2.501
ACM 1.831 0 1.831 ‒ 1.005 826 0 0 0 0 0
Overige opdrachten 1.565 0 1.565 661 2.226 ‒ 274 ‒ 193 ‒ 145 ‒ 165 1.385
Subsidies (regelingen) 56.305 0 56.305 13.500 69.805 4.500 4.500 4.500 4.500 14.771
NS Sociale Veiligheid 0 0 0 2.300 2.300 0 0 0 0 0
Overige subsidies 56.305 0 56.305 11.200 67.505 4.500 4.500 4.500 4.500 14.771
Bijdrage aan agentschappen 895 0 895 164 1.059 46 46 46 46 941
Bijdrage aan agentschap RWS 880 0 880 ‒ 112 768 45 45 45 45 925
Bijdrage aan agentschap KNMI 15 0 15 1 16 1 1 1 1 16
Bijdrage aan agentschap RVO 0 0 0 275 275 0 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden 3.004 0 3.004 0 3.004 0 0 0 0 2.539
CLU Betuweroute en HSL 2.439 0 2.439 0 2.439 0 0 0 0 2.439
Overige bijdragen 565 0 565 0 565 0 0 0 0 100
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 102 0 102 0 102 0 0 0 0 102
Overige bijdragen 102 0 102 0 102 0 0 0 0 102
16.2 Maatregelenpakket OVS 16.558 0 16.558 2.204 18.762 0 0 0 0 0
Subsidies (regelingen) 16.558 0 16.558 2.204 18.762 0 0 0 0 0
Beschikbaarheidsvergoeding OV-sector 0 0 0 3.204 3.204 0 0 0 0 0
Transitievangnet OV 16.558 0 16.558 ‒ 1.000 15.558 0 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 65.370 65.370 0 0 0 0 0

Toelichting

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties van t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt. In onderstaande toelichtingen wordt de extrapolatie van de begroting buiten beschouwing gelaten.

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget op artikel 16 is in 2025 met € 12,2 miljoen toegenomen en cumulatief in de periode 2026 t/m 2030 met € 20,3 miljoen toegenomen. Dit komt met name door de overboekingen van het MF naar HXII, die nader zijn toegelicht onder het subsidiebudget onder de uitgaven (€ 13,5 miljoen).

Het resterende bedrag wordt verklaard door de hieronder toegelichte uitgavenmutaties.

Uitgaven

1 OV en Spoor

Subsidies

Per saldo is het kasbudget voor subsidies op het gebied van OV en Spoor in 2025 met € 13,5 miljoen verhoogd en cumulatief in de periode 2026 t/m 2030 met € 22,5 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de volgende mutaties:

NS Sociale Veiligheid:

  • De overboeking vanuit artikel 11.04 op het MF ten behoeve van de verbetering van de sociale veiligheid op stations door de NS. De uitgaven aan de NS worden op HXII verantwoord (€ 2,3 miljoen).

Overige subsidies:

  • De middelen die voor de subsidieregeling Maatregelen Spoorgoederenvervoer 2025 worden overgeboekt naar HXII (€ 6,7 miljoen). Die middelen stonden gereserveerd op artikel 13.02 van het MF. De subsidie dekt kosten voor het tijdelijk opstellen en rangeren van goederenvervoer met het doel om de concurrentiepositie van het goederenvervoer via spoor minstens gelijk te houden met goederenvervoer via de weg.

  • Een overboeking van artikel 11.03 op het MF naar HXII, omdat NS gedurende de concessieperiode 2025-2033 extra treindiensten uitvoert in de provincie Zeeland in het kader van Wind in de Zeilen. Hiervoor ontvangt NS een subsidie van € 4,5 miljoen per jaar. Dit bedrag wordt toegevoegd aan de subsidie die NS ontvangt voor de uitvoering van de concessie (€ 4,5 miljoen).

2 Maatregelpakket OVS

Subsidies

Per saldo is het kasbudget voor subsidies op het gebied van maatregelenpakket OV en Spoor in 2025 met € 2,2 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de volgende mutatie:

Beschikbaarheidsvergoeding OV-sector:

  • Er heeft een bijstelling plaatsgevonden van de BVOV raming van de benodigde middelen voor de regeling 2023, op basis van de meest recente inzichten (€ 3,2 miljoen). De beschikking van Zuid-Holland kon nog niet worden vastgesteld in 2024. Dit schuift door naar 2025. Deze vaststelling kan nog tot een uitgave leiden, waardoor het resterende kasbudget in 2025 alsnog nodig is.

Ontvangsten

Per saldo is het ontvangstenbudget op artikel 16 in 2025 met € 65,4 miljoen verhoogd. Dit betreffen de ontvangsten afrekeningen van voorschotten die in het kader van de regeling specifieke uitkering beschikbaarheidsvergoeding regionale OV-consessie 2021 aan vervoersregio's gemeenten en provincies zijn verstrekt. Op grond van de ingediende verantwoordingen en de verzoeken tot vaststelling van de uitkeringen, bleek een deel van de verstrekte voorschotten te moeten worden terugbetaald. Hierover zijn met de betreffende provincies en vervoersregio's afspraken gemaakt. Eind 2024 was nog niet alles wat was begroot ontvangen van de regio. Deze ontvangsten zullen naar verwachting in de eerste maanden van 2025 worden ontvangen. Hierop is het ontvangstenbudget aangepast.

3.6 Artikel 17 Luchtvaart

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 12 Budgettaire gevolgen van beleid art. 17 Luchtvaart (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 204.125 0 204.125 8.902 213.027 76.107 25.292 57.381 47.069 22.337
Uitgaven 118.833 0 118.833 ‒ 34.961 83.872 ‒ 6.484 94.479 49.597 ‒ 345 72.578
17.1 Luchtvaart 118.833 0 118.833 ‒ 34.961 83.872 ‒ 6.484 94.479 49.597 ‒ 345 72.578
Opdrachten 35.787 0 35.787 ‒ 15.016 20.771 3.948 21.770 957 1.449 11.693
Caribisch Nederland 231 0 231 164 395 0 0 0 0 465
NGF Project - Luchtvaart in Transitie 180 0 180 30 210 220 220 220 106 3.449
GIS-4 regeling 18.953 0 18.953 ‒ 16.695 2.258 ‒ 510 17.205 0 0 0
Programma Omgeving Luchthaven Schiphol 4.193 0 4.193 411 4.604 400 0 0 0 0
Luchtruim Regio Luchthaven 2.076 0 2.076 ‒ 173 1.903 0 0 0 0 1.489
Luchtruimherziening 1.333 0 1.333 0 1.333 0 0 0 0 1.118
KF: Luchtvaartverkeer energie 165 0 165 252 417 139 100 100 100 100
KF: Alcohol-to-jet en Duurzame Luchtvaartbrandstoffen 100 0 100 ‒ 100 0 100 0 0 0 0
Overige opdrachten 8.556 0 8.556 1.095 9.651 3.599 4.245 637 1.243 5.072
Subsidies (regelingen) 79.345 0 79.345 ‒ 21.728 57.617 ‒ 11.276 71.838 47.919 ‒ 2.407 57.887
Tarieven Bonaire 474 0 474 386 860 0 0 0 0 0
Omploegen graanresten 0 0 0 1.500 1.500 0 0 0 0 0
NGF-project Luchtvaart in transitie 75.773 0 75.773 ‒ 22.773 53.000 ‒ 14.836 53.588 26.600 ‒ 10.200 19.142
Subsidie Maatschappelijke Raad Schiphol (MRS) 1.153 0 1.153 0 1.153 0 0 0 0 199
KF - Alcohol-to-jet 0 0 0 0 0 2.000 8.500 12.091 3.978 23.250
KF - Duurzame luchtvaartbrandstoffen 0 0 0 0 0 1.500 5.750 7.225 1.812 14.988
KF - Aandrijftechnologieën 0 0 0 0 0 0 0 ‒ 2.000 0 0
Overige subsidies 1.945 0 1.945 ‒ 841 1.104 60 4.000 4.003 2.003 308
Bijdrage aan agentschappen 1.667 0 1.667 389 2.056 844 871 721 613 1.143
Bijdrage aan agentschap RWS 523 0 523 ‒ 189 334 ‒ 78 3 3 3 59
Bijdrage aan agentschap KNMI 29 0 29 1 30 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschap RVO 763 0 763 89 852 518 468 318 210 684
Bijdrage aan agentschap RIVM 152 0 152 178 330 4 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschap RWS (Caribisch Nederland) 200 0 200 ‒ 190 10 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschap RVO (NGF) 0 0 0 500 500 400 400 400 400 400
Bijdrage aan medeoverheden 0 0 0 1.427 1.427 0 0 0 0 0
Bijdrage Caribisch Nederland 0 0 0 1.427 1.427 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 1.627 0 1.627 0 1.627 0 0 0 0 1.625
ICAO (HGIS) 1.455 0 1.455 0 1.455 0 0 0 0 1.455
Overige bijdragen 172 0 172 0 172 0 0 0 0 170
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 407 0 407 ‒ 33 374 0 0 0 0 230
Overige bijdragen 407 0 407 ‒ 33 374 0 0 0 0 230
Ontvangsten 13.311 0 13.311 1.141 14.452 0 0 0 0 575
Tabel 13 Uitsplitsing verplichtingen artikel 17 (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutaties 2026 Mutaties 2027 Mutaties 2028 Mutaties 2029
Verplichtingen 204.125 0 204.125 8.902 213.027 76.107 30.292 67.381 52.069
waarvan garantieverplichtingen 62.8001 0 62.800 10.500 73.300 ‒ 100 8.200 65.700 53.300
waarvan overige verplichtingen 141.325 0 141.325 ‒ 1.598 139.727 76.207 22.092 1.681 ‒ 1.231
  1. Per abuis zijn bij de Ontwerpbegroting 2025 de verplichtingen verkeerd uitgesplitst tussen garantie- en overige verplichtingen.

Toelichting

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties van t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt. In onderstaande toelichtingen wordt de extrapolatie van de begroting buiten beschouwing gelaten.

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget is in 2025 verhoogd met € 8,9 miljoen en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 228,2 miljoen. Dit komt met name door de volgende mutaties:

GIS-4 regeling: Vanwege de vertraging in de GIS-4 regeling die onder Uitgaven besproken wordt, is er € 15,7 miljoen aan verplichtingen van 2025 naar 2026 geschoven.

Luchtvaart in Transitie: Het verplichtingenbudget van de subsidie Luchtvaart in Transitie is in 2025 opgehoogd met in totaal € 28,3 miljoen. Dit komt met name door:

  • Een verhoging van het verplichtingenbudget met € 34,3 miljoen in 2025 dankzij onder Uitgaven genoemd opvragen van het voorwaardelijk deel voor de HAPSS subsidieregeling.

  • Ook is er naast kasbudget, zoals onder Uitgaven wordt toegelicht, verplichtingenbudget geschoven om de voorschotten beter te verspreiden over de looptijd van de subsidie. Er wordt budget van 2025 (€ 8,9 miljoen), 2029 (€ 2,9 miljoen) en 2030 (€ 13,5 miljoen) naar 2026 (€ 20,7 miljoen), 2027 (€ 4,2 miljoen) en 2028 (0,4 miljoen) geschoven.

  • Daarnaast is het verplichtingenbudget in 2025 met € 3,4 miljoen opgehoogd, dit zijn verplichtingen die in 2024 niet meer aangegaan zijn en nu in 2025 verplicht worden.

Alcohol-to-jet: Het opstellen van de regelingen voor het Klimaatfonds project Alcohol-to-jet duurt langer dan verwacht. Er is daarom € 10,0 miljoen aan verplichtingenbudget van 2025 naar 2026 verschoven, zodat de subsidies in 2026 vastgelegd kunnen worden.

Duurzame luchtvaartbrandstoffen: In 2025 is € 10,0 miljoen van het verplichtingenbudget van het Klimaatfonds project Duurzame luchtvaartbrandstoffen verschoven naar 2026, omdat het opstellen van de subsidieregeling gecompliceerder is dan verwacht. De subsidies zullen naar verwachting in 2026 vastgelegd worden.

Elektrisch taxiën: Vanwege de ontvangen middelen voor elektrisch taxiën vanuit de aanvullende post bij het Ministerie van Financiën, is er ook verplichtingenbudget ontvangen. Dit verplichtingenbudget (€ 10,0 miljoen) is volledig naar 2025 geschoven.

Garantieverplichting LVNL: Voor de veilige afhandeling van het luchtverkeer in het Nederlandse luchtruim beheert LVNL vitale luchtvaartinfrastructuur. Dit betekent dat LVNL voortdurend moet investeren om de continuïteit van de dienstverlening te waarborgen door systemen die het einde van de levensduur bereiken tijdig te vervangen.

Daarnaast investeert LVNL in nieuwe en innovatieve technologie, zodat LVNL niet alleen betrouwbare luchtverkeersleiding kan blijven geven, maar ook in de toekomst kan blijven voldoen aan de eisen en wensen die nationale en internationale partijen stellen aan de dienstverlening van LVNL. Hiervoor is een jaarlijks leningenplafond ingesteld. LVNL kan bij het ministerie van Financiën leningen aangaan voor een bedrag van maximaal € 64,8 miljoen in 2025. IenW stelt zich garant voor deze leningen.

Het resterende bedrag wordt verklaard door de hieronoder toegelichte mutaties onder Uitgaven.

Uitgaven

  • 1 Luchtvaart

Opdrachten Luchtvaart

Het opdrachtenbudget is in 2025 met € 15,0 miljoen verlaagd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 33,4 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de volgende mutaties:

Luchtvaart in Transitie: Het budget van Luchtvaart in Transitie is herverdeeld van apparaat naar opdrachten omdat er minder budget bij personele uitgaven nodig is. Er zal minder ingehuurd worden, in lijn met kabinetsbeleid, dan oorsprongelijk geraamd. Er zullen daardoor meer opdrachten verstrekt worden. Hierdoor is er in 2025 € 0,1 miljoen overgeboekt naar het opdrachtenbudget. Daarnaast is er verdeeld over de periode van 2026 t/m 2030 nog € 3,9 miljoen overgeboekt naar het opdrachtenbudget.

GIS-4 regeling: Het beoordelen van aanvragen en het uitvoeren van de vierde gevelisolatieregeling (GIS-4) duurt langer dan gepland. Daarom is er budget uit 2025 (€ 16,7 miljoen) naar 2027 geschoven. Vanuit 2026 is er € 0,5 miljoen extra doorgeschoven naar 2027.

Overige opdrachten: De mutaties van overige opdrachten hebben met name betrekking op de volgende 2 mutaties:

  • Prijsbijstelling: In 2025 is het opdrachtenbudget opgehoogd met € 2,9 miljoen en in de periode 2026 t/m 2030 is het opdrachtenbudget met totaal € 10,1 miljoen verhoogd voor prijsontwikkelingen via de prijsbijstelling.

  • Programmabudgetten: Het opdrachtenbudget is in zowel 2026 als 2027 met € 4,7 miljoen verhoogd om taken uit te kunnen voeren. Met de verhoging kunnen knelpunten in 2026 en 2027 worden opgelost. Dit budget wordt ingezet voor diverse luchtvaartonderwerpen. De dekking komt uit verschillende begrotingsposten op HXII.

  • HXII opgave: Voor de dekking van de HXII opgave is het opdrachtenbudget in 2025 met € 1,4 miljoen verlaagd en in de periode van 2026 t/m 2030 cumulatief met € 8,3 miljoen.

Subsidies Luchtvaart

Het subsidiebudget is in 2025 verlaagd met € 21,7 miljoen en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 62,9 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de volgende mutaties:

Luchtvaart in Transitie: Het subsidiebudget voor Luchtvaart in Transitie is in 2025 verlaagd met € 22,8 miljoen. In de jaren 2026 t/m 2030 is het budget met in totaal € 54,8 miljoen opgehoogd.

  • Het subsidiebudget voor Luchtvaart in Transitie is in 2025 opgehoogd met € 6,1 miljoen en in 2026 en 2027 met cumulatief € 28,2 miljoen verhoogd. Dit wordt ingezet voor project Hydrogen Aircraft Powertrain and Storage Systems (HAPPS), dat bewezen technologieën uit de automobiel- en maritieme industrie vertaalt naar de luchtvaart. Het gaat onder andere om vloeibare waterstof, brandstofcellen, elektrische motoren en efficiënte, stille propellers. Vorig jaar is voor het project Luchtvaart in Transitie € 73,3 miljoen toegekend vanuit het NGF. Van het budget dat voorwaardelijk is toegekend aan het project Luchtvaart in Transitie is hierna nog een bedrag van € 11,4 miljoen dat nog niet beschikbaar is gesteld.

  • Daarnaast is er budget van 2025 (€ 32,6 miljoen), 2026 (€ 26,3 miljoen) en 2029 (€ 9,8 miljoen) naar 2027 (€ 48,7 miljoen) en 2028 (€ 20,0 miljoen) geschoven om de voorschotten beter te verspreiden over de looptijd van de subsidie.

Alcohol-to-jet: De bestaande subsidieregelingen van dit Klimaatfonds project met als doel het stimuleren van de opschaling van Alcohol-to-jet-brandstoffen moeten worden aangepast wegens complicaties bij het opstellen van de regelingen. Door deze nieuwe inzichten is er € 26,6 miljoen van 2030 naar de jaren 2026 t/m 2029 geschoven.

Duurzame luchtvaartbrandstoffen: Bestaande subsidieregelingen voor het stimuleren van de opschaling van e-fuels moeten worden aangepast omdat het opstellen van de regeling gecompliceerder is dan gedacht. Er is € 16,3 miljoen van 2030 naar de jaren 2026 t/m 2029 geschoven om het kasritme weer in lijn te brengen met de aanpassingen.

Overige subsidies: De mutaties van overige subsidies hebben met name betrekking op elektrisch taxiën. Het subsidiebudget voor elektrisch taxiën is in 2027 t/m 2029 opgehoogd met totaal € 10,0 miljoen. Deze middelen zijn opgevraagd bij de aanvullende post bij het Ministerie van Financiën en zullen ingezet worden voor het stimuleren van elektrisch taxiën op Schiphol.

Ontvangsten

De ontvangstenmutaties in de 1e suppletoire begroting 2025 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).

Tabel 14 Wettelijke grondslagen subsidieverleningen artikel 17 (bedragen x € 1.000)
Maximum bedrag Ontvanger Artikelonderdeel Begrotingspost
€70.000 De Commissies regionaal overleg bij de luchthaven van Lelystad Voor de versterking, professionalisering en opleiding van deelnemers van de overlegorganen bij de regionale burgerluchthavens van nationale betekenis. Het maximale bedrag per commissie bedraagt €70.000 17.01 Luchtvaart Overige Subsidies
€78.000 De Commissies regionaal overleg bij de luchthaven van Eelde Voor de versterking, professionalisering en opleiding van deelnemers van de overlegorganen bij de regionale burgerluchthavens van nationale betekenis. Het maximale bedrag per commissie bedraagt €78.000 17.01 Luchtvaart Overige Subsidies
€78.000 De Commissies regionaal overleg bij de luchthaven van Maastricht Voor de versterking, professionalisering en opleiding van deelnemers van de overlegorganen bij de regionale burgerluchthavens van nationale betekenis. Het maximale bedrag per commissie bedraagt €78.000 17.01 Luchtvaart Overige Subsidies
€78.000 De Commissies regionaal overleg bij de luchthaven van Rotterdam Voor de versterking, professionalisering en opleiding van deelnemers van de overlegorganen bij de regionale burgerluchthavens van nationale betekenis. Het maximale bedrag per commissie bedraagt €78.000 17.01 Luchtvaart Overige Subsidies
€70.000 Stichting Leefbaarheid Luchthaven Eindhoven Voor de instandhouding van het Luchthaven Eindhoven Overleg. 17.01 Luchtvaart Overige Subsidies
€310.000 Dutch Carribbean Air Navigation Service Provider (DC-ANSP) Voor een deel van de kosten van de levering van luchtverkeersdienstverlening op en rond Bonaire International Airport. Zonder deze bijdrage zouden de tarieven dusdanig sterk stijgen dat een mogelijke verstoring van de markt zal optreden, met bijbehorend negatief effect op de lokale gemeenschap. Het bedrag is exclusief eventuele koersverschillen. 17.01 Luchtvaart Subidies Caribisch Nederland
€200.000 Dutch Carribbean Air Navigation Service Provider (DC-ANSP) Voor AIS -en ARO kosten voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba, om te voldoen aan ICAO annex 15 17.01 Luchtvaart Subidies Caribisch Nederland
€50.000 Stichting Advisering Bewonersvertegenwoordigers Regionale Luchthavens (ABReL) Voor de inhuur van externe ondersteuning door bewonersvertegenwoordigingen. IenW vindt het van belang dat bewonersorganisaties die zitting hebben in de Commissies regionaal overleg (CRO’s) en het Luchthaven Eindhoven Overleg (LEO) een bijdrage kunnen leveren aan de uitwerking van (beleids-)vraagstukken uit de Luchtvaartnota. De Stichting ABReL draagt bij aan de regionale verkenningen rond de regionale luchthavens, de bijdrage aan landelijke (beleids-)vraagstukken en deelname aan de nationale luchtvaarttafel (als uitwerking van de Luchtvaartnota). 17.01 Luchtvaart Overige Subsidies
€75.000 Stichting Leefbaarheid Luchthaven Eindhoven Voor milieugerelateerde activiteiten ter bevordering van de leefbaarheid in de omgeving van de luchthaven Eindhoven. 17.01 Luchtvaart Overige Subsidies
€150.000 Stichting omgevingsfonds Maastricht Aachen Airport Voor leefbaarheidsprojecten in de omgeving van de luchthaven Maastricht Aachen Airport. 17.01 Luchtvaart Overige Subsidies
€80.000 Stichting Faunabeheer Noord-Holland Coördinatie ruivangsten 17.01 Luchtvaart Overige Subsidies

3.7 Artikel 18 Scheepvaart en Havens

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 15 Budgettaire gevolgen van beleid art. 18 Scheepvaart en Havens (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 147.983 0 147.983 ‒ 40.195 107.788 93.200 ‒ 26.518 ‒ 14.486 ‒ 7.333 51.745
Uitgaven 253.376 0 253.376 ‒ 80.853 172.523 ‒ 1.317 9.960 14.620 ‒ 14.971 147.535
18.1 Scheepvaart en havens 253.376 0 253.376 ‒ 80.853 172.523 ‒ 1.317 9.960 14.620 ‒ 14.971 147.535
Opdrachten 50.114 0 50.114 ‒ 10.836 39.278 ‒ 1.219 ‒ 5.873 ‒ 2.352 2.857 20.377
Topsector Logistiek 6.500 0 6.500 ‒ 500 6.000 0 0 0 0 0
Caribisch Nederland 100 0 100 0 100 0 0 0 0 100
NGF Project - Digitale Infrastructuur Logistiek 11.950 0 11.950 243 12.193 ‒ 200 200 0 0 0
NGF Project - Maritiem Masterplan 1.406 0 1.406 ‒ 1.185 221 ‒ 1.870 ‒ 6.990 ‒ 2.940 2.880 10.792
Zeehavens/ Zeevaart 2.647 0 2.647 961 3.608 ‒ 315 ‒ 370 ‒ 430 ‒ 270 3.164
KF - Verduurzaming Zeevaart 300 0 300 0 300 0 0 0 ‒ 400 400
KF: Waterstof binnenvaart 800 0 800 ‒ 320 480 680 660 660 660 2.226
Opdrachten PBNI 22.545 0 22.545 ‒ 15.552 6.993 952 793 594 123 857
CER/NIS2 1.550 0 1.550 ‒ 210 1.340 ‒ 180 ‒ 180 ‒ 180 ‒ 180 1.370
Overige opdrachten 2.316 0 2.316 5.727 8.043 ‒ 286 14 ‒ 56 44 1.468
Subsidies (regelingen) 192.152 0 192.152 ‒ 71.621 120.531 ‒ 1.095 15.552 16.728 ‒ 17.817 121.855
Topsector Logistiek 3.500 0 3.500 0 3.500 3.550 550 0 0 0
Walstroom 47.695 0 47.695 ‒ 1.074 46.621 ‒ 600 ‒ 500 0 ‒ 84 308
Subsidie verduurzaming binnenvaartschepen 19.357 0 19.357 10.000 29.357 ‒ 10.000 0 0 0 0
NGF Project - Zero-emissie binnenvaart batterij-elektrisch 0 0 0 7.397 7.397 3.698 0 0 0 0
KF - Walstroom 10.500 0 10.500 0 10.500 0 0 0 0 0
NGF Project - Maritiem Masterplan 67.664 0 67.664 ‒ 45.838 21.826 11.025 7.920 5.530 ‒ 17.785 41.290
KF - Waterstof Binnenvaart 41.000 0 41.000 ‒ 39.750 1.250 ‒ 1.530 14.550 12.050 1.630 37.750
KF - Verduurzaming Zeevaartschepen 0 0 0 0 0 ‒ 5.500 ‒ 3.900 ‒ 5.250 ‒ 5.116 41.907
Duurzame Zeevaart 2.356 0 2.356 ‒ 2.356 0 ‒ 1.762 ‒ 3.068 4.398 3.538 600
Overige subsidies 80 0 80 0 80 24 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen 6.328 0 6.328 1.355 7.683 977 261 224 ‒ 31 3.949
Bijdrage aan agentschap RWS 2.698 0 2.698 1.308 4.006 576 105 68 68 1.382
NGF Project - Maritiem Masterplan RVO 200 0 200 400 600 ‒ 300 ‒ 200 ‒ 100 ‒ 210 410
Overige bijdragen 3.430 0 3.430 ‒ 353 3.077 701 356 256 111 2.157
Bijdrage aan medeoverheden 3.000 0 3.000 0 3.000 0 0 0 0 0
Caribisch Nederland 3.000 0 3.000 0 3.000 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 1.658 0 1.658 99 1.757 20 20 20 20 1.230
CCR/ IMO HGIS 1.155 0 1.155 97 1.252 18 18 18 18 1.173
Overige bijdragen 503 0 503 2 505 2 2 2 2 57
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 124 0 124 150 274 0 0 0 0 124
Overige 124 0 124 150 274 0 0 0 0 124
Ontvangsten 0 0 0 1.663 1.663 0 0 0 0 0

Toelichting

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties van t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt. In onderstaande toelichtingen wordt de extrapolatie van de begroting buiten beschouwing gelaten.

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget is in 2025 verlaagd met € 40,2 miljoen en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 64,8 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de volgende mutaties:

Duurzame zeevaart: Binnen het subsidiebudget van duurzame zeevaart is er verplichtingenbudget uit 2025 (€ 2,4 miljoen), 2027 (€ 5,3 miljoen) en 2028 (€ 3,6 miljoen) naar 2026 geschoven (€ 11,2 miljoen). In 2025 is budget ontvangen vanuit de aanvullende post voor stikstof ten aanzien van 3 pilots ten behoeve van duurzame zeevaart. Na het verder uitwerken van de drie stikstofpilots is gebleken dat vooraf onderzoeken nodig zijn, waardoor de regelingen vertraging opgelopen hebben. Dit budget is verplaatst om het ontvangen budget beter aan te laten sluiten op de nieuwe planning.

Walstroom: Het verplichtingenbudget voor de subsidies van klimaatregeling Walstroom is in 2025 met € 7,7 miljoen opgehoogd. Hiervan is € 7,3 miljoen niet verplicht in 2024, dit budget wordt toegevoegd aan het budget zodat het in 2025 verplicht kan worden. Verder heeft de eerste tender van de regeling vetraging opgelopen waardoor de eerste beschikking in 2025 plaatsvindt in plaats van 2024, hierdoor wordt het verplichtingenbudget met € 4,7 miljoen verhoogd. Ook wordt het innovatiebudget in het juiste ritme gezet waardoor er € 3,9 miljoen naar achter verschuift en er € 4,3 miljoen in 2026 landt.

Maritiem Masterplan (MMP): Vanwege de herijking van de regelingen die onder Uitgaven besproken wordt, is er ook verplichtenbudget verplaatst. Er is € 6,9 miljoen uit 2025, € 15,0 miljoen uit 2027, € 8,6 miljoen uit 2028 en € 10,7 miljoen uit 2029, naar 2026 (€ 33,2 miljoen) en 2030 (€ 8,0 miljoen) geschoven. Verder is het budget wat in 2024 niet verplicht is via de eindejaarsmarge (€ 2,1 miljoen) toegevoegd aan het budget van 2025.

Waterstof binnenvaartschepen: Vanwege de vertraging die uitgelegd wordt onder Uitgaven, is er € 48,0 miljoen verplichtingenbudget van 2025 naar 2026 geschoven.

Het resterende bedrag wordt verklaard door de hieronoder toegelichte mutaties onder Uitgaven.

Uitgaven

1 Scheepvaart en Havens

Opdrachten Scheepvaart en Havens

Het opdrachtenbudget is in 2025 met € 10,8 miljoen verlaagd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 5,7 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de volgende mutaties:

Programma Bescherming Noordzee Infrastructuur (PBNI): Het programmabudget van PBNI is in 2025 verlaagd met € 15,5 miljoen. In de jaren 2026 t/m 2030 is het budget met € 3,3 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de volgene twee mutaties:

  • Er is € 10,0 miljoen overgeboekt naar het Ministerie van Defensie voor de financiering van een patrouille vaartuig. IenW heeft als coördinerend departement de middelen voor het PBNI op de begroting staan.

  • Voor het uitvoeren van de regelingen voor Umbrella Netwerk is er budget van 2025 (€ 3,3 miljoen) naar 2026 t/m 2030 geschoven. De middelen voor het PBNI staan in 2025. De tijdelijke kosten voor het Umbrella Netwerk zijn verspreid over de jaren 2025 t/m 2030. Daar wordt de kasreeks op aangepast.

Maritiem Masterplan (MMP): In 2024 is intensief aandacht besteed aan de juiste wijze waarop de regelingen voor het MMP opgezet moeten worden en de opdracht- en subsidieverstrekking moeten plaatsvinden. Er was ook aanvullend onderzoek nodig vanwege staatssteunregelgeving. Dit heeft geleid tot vertragingen waardoor er middelen binnen het opdrachtenbudget uit 2025 t/m 2028 (€ 13,0 miljoen) naar 2029 (€ 2,9 miljoen) en 2030 (€ 10,1 miljoen) zijn geschoven.

Overige opdrachten: De mutaties van overige opdrachten hebben met name betrekking op de uitvoering van de Digitale Transport Strategie (DTS). Het opdrachtenbudget voor DTS is opgehoogd met € 4,3 miljoen, dit budget is overgeboekt vanuit de reservering van DTS op het mobiliteitsfonds.

Subsidies Scheepvaart en Havens

Het subsidiebudget is in 2025 verlaagd met € 71,6 miljoen en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 85,9 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de volgende mutaties:

Verduurzaming binnenvaartschepen: Binnen het subsidiebudget verduurzaming binnenvaartschepen is € 10,0 miljoen van 2026 naar 2025 geschoven. De reden hiervoor is dat er na openstelling van de regeling ten behoeve van motorvervanging meer aanvragen binnengekomen zijn dan er budget beschikbaar is.

Zero Emissie binnenvaart batterij elektrisch: De overige subsidies hebben met name betrekking op Zero Emissie Services elektrisch varen (ZES). Het subsidiebudget voor het NGF-project ZES is met € 11,1 miljoen verhoogd. Dit zijn de middelen die in 2024 niet tot besteding zijn gekomen, o.a. door overlapping met een andere tijdelijke subsidieregeling. Deze middelen zijn via de NGF-eindejaarsmarge aan het budget van 2025 toegevoegd. Het betreft een veerkrachtplandoelstelling waardoor de regeling in 2025 en 2026 opnieuw opengesteld wordt. Gelet op het tijdsbestek van de 1e suppletoire begroting is het niet aannemlijk dat het volledige budget in 2025 wordt gerealiseerd. Hierdoor schuift € 3,7 miljoen naar 2026.

Maritiem Masterplan (MMP): Zoals hierboven onder Uitgaven omschreven is, is er een herijking geweest van de invulling van de subsidieverstrekking bij het MMP en zijn er vertragingen opgetreden. Hierdoor zijn middelen uit 2025 (€ 48,0 miljoen) en 2029 (€ 17,8 miljoen) naar 2026 t/m 2028 (€ 24,5 miljoen) en 2030 (€ 41,3 miljoen) geschoven.

Waterstof binnenvaartschepen: Binnen het subsidiebudget waterstof binnenvaartschepen zijn er middelen uit 2025 (€ 39,0 miljoen) en 2026 (€ 1,1 miljoen) naar 2027 t/m 2030 geschoven. De reden hiervoor is dat in de uitwerking van de regeling voor de onrendabele top van investeringen van emissieloze of klimaatneutrale aandrijflijnen gebleken is dat er eerst een aparte regeling nodig is gericht op motorontwikkeling.

Verduurzaming zeevaartschepen: Vanaf het jaar 2026 is budget ontvangen vanuit het klimaatfonds voor verduurzaming van zeevaartschepen. Nu de regeling in concept klaar staat en met RVO is besproken is duidelijk geworden dat er een andere bevoorschotting nodig is dan voorheen was voorzien. Hierdoor zijn er middelen van 2026 t/m 2029 naar 2030 (€ 19,8 miljoen) geschoven.

Ontvangsten

De ontvangstenmutaties in de 1e suppletoire begroting 2025 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).

3.8 Artikel 19 Internationaal Beleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 16 Budgettaire gevolgen van beleid art. 19 Internationaal Beleid (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 9.915 0 9.915 26.424 36.339 ‒ 44 ‒ 61 ‒ 40 ‒ 30 10.128
Uitgaven 9.524 0 9.524 1.471 10.995 1.275 1.252 1.273 1.283 10.831
19.2 Internationaal beleid, coördinatie en samenwerking 9.524 0 9.524 1.471 10.995 1.275 1.252 1.273 1.283 10.831
Opdrachten 4.090 0 4.090 1.664 5.754 1.268 1.250 1.280 1.290 6.433
Uitvoering internationaal HGIS 1.218 0 1.218 449 1.667 449 449 449 449 2.104
Uitvoering niet-HGIS 1.610 0 1.610 1.056 2.666 803 803 802 802 2.846
Overige opdrachten 1.262 0 1.262 159 1.421 16 ‒ 2 29 39 1.483
Subsidies (regelingen) 335 0 335 5 340 5 0 0 0 0
Overige subsidies 335 0 335 5 340 5 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen 3.255 0 3.255 ‒ 199 3.056 2 2 ‒ 7 ‒ 7 2.754
Bijdrage aan RWS 641 0 641 ‒ 154 487 23 123 114 114 381
Bijdrage aan RVO 2.494 0 2.494 ‒ 175 2.319 ‒ 21 ‒ 121 ‒ 121 ‒ 121 2.373
Bijdrage aan RIVM 120 0 120 130 250 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 1.844 0 1.844 1 1.845 0 0 0 0 1.644
Bijdrage HGIS 1.844 0 1.844 0 1.844 0 0 0 0 1.644
Bijdrage niet-HGIS 0 0 0 1 1 0 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 802 802 802 802 802 802 802

Toelichting

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties van t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt. In onderstaande toelichtingen wordt de extrapolatie van de begroting buiten beschouwing gelaten.

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget is in 2025 verhoogd met € 26,4 miljoen. Dit komt met name door verplichtingenschuiven van de jaren 2026-2044 naar 2025 van in totaal € 24,9 miljoen voor het Galileo Sensor Station (GSS).

Hiervan is € 15,2 miljoen bedoeld voor de vastlegging van de meerjarige verplichting voor het beheer en onderhoud van het GSS door Shared Service Organisatie Caribisch Nederland (SSO CN). De andere € 9,7 miljoen is om de meerjarige verplichting aan het Rijksvastgoedbedrijf vast te leggen voor de gebruiksvergoeding van het GSS op Bonaire. Daarnaast is het budget opgehoogd met de bijdrage ad € 0,8 miljoen van het European Union for the Space Program (EUSPA) voor het beheer en onderhoud van het GSS.

Uitgaven

Opdrachten Internationaal

Het opdrachtenbudget is in 2025 met € 1,7 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de volgende mutaties:

Uitvoering internationaal HGIS: het opdrachtenbudget is jaarlijks met € 0,4 miljoen verhoogd vanwege de correctie op de taakstelling. In de initiële taakstelling uit het hoofdlijnenakkoord is ten onrechte de gebruiksvergoeding voor het Galileo Reference Center (GRC) meegenomen, terwijl dit verdragsrechtelijke uitgaven zijn. In deze suppletoire begroting is dit vanuit de HGIS-middelen op de begroting van Buitenlandse Zaken gecorrigeerd, zodat kan worden voldaan aan deze verplichting.

Uitvoering niet-HGIS: het opdrachtenbudget is jaarlijks met € 0,8 miljoen opgehoogd met de te ontvangen vergoeding van het Agentschap van de Europese Unie voor het ruimtevaartprogramma (Euspa) voor het beheer en onderhoud van het Galileo Sensor Station (GSS) op Bonaire.

Ontvangsten

De ontvangstenmutaties in de 1e suppletoire begroting 2025 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).

3.9 Artikel 20 Lucht en Geluid

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 17 Budgettaire gevolgen van beleid art. 20 Lucht en Geluid (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 69.315 0 69.315 839 70.154 802 791 640 1.126 57.704
Uitgaven 72.115 0 72.115 411 72.526 802 791 640 1.126 57.704
20.1 Gezonde lucht en tegengaan geluidhinder 72.115 0 72.115 411 72.526 802 791 640 1.126 57.704
Opdrachten 12.910 0 12.910 3.952 16.862 102 113 ‒ 15 0 9.066
Geluid- en luchtsanering 6.982 0 6.982 ‒ 451 6.531 ‒ 15 ‒ 15 ‒ 15 0 3.681
Waarvan RWS 1.335 0 1.335 ‒ 1.028 307 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 592
Waarvan RIVM 3.208 0 3.208 4.303 7.511 50 50 50 50 3.258
Overige opdrachten 1.385 0 1.385 1.128 2.513 267 278 150 150 1.535
Bijdrage aan agentschappen 21.941 0 21.941 ‒ 3.121 18.820 1.141 1.141 1.141 1.126 22.646
Bijdrage aan agentschap RWS 3.318 0 3.318 0 3.318 171 171 171 171 3.488
Bijdrage aan agentschap KNMI 0 0 0 35 35 15 15 15 0 0
Bijdrage aan agentschap RVO 657 0 657 500 1.157 34 34 34 34 691
Bijdrage aan agentschap RIVM 17.966 0 17.966 ‒ 3.656 14.310 921 921 921 921 18.467
Bijdrage aan medeoverheden 36.788 0 36.788 0 36.788 0 0 0 0 25.514
Uitvoering geluidsanering 30.613 0 30.613 0 30.613 0 0 0 0 25.514
Programma NSL en SLA 6.175 0 6.175 0 6.175 0 0 0 0 0
Bekostiging 476 0 476 ‒ 420 56 ‒ 441 ‒ 463 ‒ 486 0 478
Overige bekostiging 476 0 476 ‒ 420 56 ‒ 441 ‒ 463 ‒ 486 0 478
Ontvangsten 1.000 0 1.000 0 1.000 0 0 0 0 1.000

Toelichting

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties van t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt. In onderstaande toelichtingen wordt de extrapolatie van de begroting buiten beschouwing gelaten.

Verplichtingen

De verplichtingenmutaties in de 1e suppletoire begroting 2025 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).

Uitgaven

1 Gezonde lucht en tegengaan geluidhinder

Opdrachten Lucht en Geluid

Het opdrachtenbudget is in 2025 met € 4,0 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de volgende mutaties:

Geluid- en luchtsanering: voor de subsidie die wordt verstrekt aan Milieu Centraal is € 0,5 overgeboekt naar artikel 21 voor de publiekscampagne houtstook in het kader van het Schone Lucht Akkoord.

Waarvan RWS: het opdrachtenbudget is met € 0,5 miljoen verlaagd voor fte's bij RVO voor het programma Duurzame AGRO die via de bijdrage aan het agentschap RVO worden bekostigd. Het gaat hierbij o.a. om de ondersteuning van de technische adviespool (TAP) die adviseert over ammoniak, fijnstof en geur uit innovatieve stallen en technieken gericht op de verlaging van stalgebonden emissies uit de veehouderij.

Waarvan RIVM: het opdrachtenbudget is in 2025 met € 3,7 miljoen verhoogd omdat fte's bij het RIVM voor het programma Duurzame Leefomgeving (DLO) via een opdracht worden ingezet. Specifiek wordt het ingezet voor Duurzame Agro, Luchtkwaliteit en gezondheid, Geluid en trillingen, monitoring en de rapportage luchtkwaliteit. De herschikking is binnen het artikel en gaat naar Opdrachten (waarvan RIVM).

Algemeen: de loon- en prijsbijstelling verhoogd het opdrachtenbudget in 2025 met € 1,6 miljoen.

Bijdragen aan agentschappen

De bijdragen aan agentschappen zijn in 2025 met € 3,1 miljoen verlaagd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 10,7 miljoen verhoogd.

Bijdrage aan agentschap RIVM:

  • De bijdrage is in 2025 met € 3,7 miljoen verlaagd omdat fte's bij het RIVM voor het programma Duurzame Leefomgeving (DLO) via een opdracht worden ingezet. Specifiek wordt het ingezet voor Duurzame Agro, Luchtkwaliteit en gezondheid, Geluid en trillingen, monitoring en de rapportage luchtkwaliteit. De herschikking is binnen het artikel en gaat naar Opdrachten (waarvan RIVM).

  • De bijdrage is vanaf 2030 structureel met € 5,3 miljoen verhoogd voor het programma duurzame leefomgeving. Als gevolg van de stijgende tarieven en wettelijke basistaken is extra financiering benodigd. De dekking komt vanuit Bijdrage aan medeoverheden en is eerder t/m 2029 ook geregeld vanuit het programma geluidsanering.

Bijdrage aan agentschap RVO: de bijdrage is met € 0,5 miljoen verhoogd voor fte's bij RVO voor het programma Duurzame AGRO vanuit het opdrachtenbudget (waarvan RWS). Het gaat hierbij o.a. om de ondersteuning van de technische adviespool (TAP) die adviseert over ammoniak, fijnstof en geur uit innovatieve stallen en technieken gericht op de verlaging van stalgebonden emissies uit de veehouderij.

Algemeen: de loonbijstelling verhoogd het budget in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 5,4 miljoen.

Bijdrage aan medeoverheden

De bijdragen aan medeoverheden zijn in 2030 met € 5,3 miljoen verlaagd.

Uitvoering geluidsanering:

  • De bijdrage aan medeoverheden voor het programma geluidsanering is vanaf 2030 structureel met € 5,3 miljoen verlaagd om de verhoging van de bijdrage aan het RIVM te dekken. Zie bovenstaand.

  • Het budget wordt voor de periode 2030-2040 jaarlijks met € 2,8 miljoen verlaagd vanwege de verwerking van de korting. In het hoofdlijnenakkoord van Kabinet Schoof I is opgenomen dat specifieke uitkeringen worden overgeheveld naar het Gemeente- of Provinciefonds met een budgetkorting van 10%.

Ontvangsten

Er zijn geen ontvangstenmutaties.

3.10 Artikel 21 Circulaire Economie

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 18 Budgettaire gevolgen van beleid art. 21 Circulaire Economie (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 162.882 0 162.882 ‒ 13.229 149.653 22 ‒ 123 ‒ 124 ‒ 936 63.095
Uitgaven 120.688 0 120.688 ‒ 7.985 112.703 ‒ 12.036 ‒ 10.123 ‒ 3.311 ‒ 4.936 60.630
21.5 Duurzaam Productketens 120.688 0 120.688 ‒ 7.985 112.703 ‒ 12.036 ‒ 10.123 ‒ 3.311 ‒ 4.936 60.630
Opdrachten 39.329 0 39.329 ‒ 9.979 29.350 ‒ 7.382 ‒ 6.472 ‒ 1.659 ‒ 4.478 19.327
Uitvoering Duurzame productketens 12.484 0 12.484 ‒ 3.372 9.112 ‒ 762 ‒ 704 ‒ 704 ‒ 1.710 7.076
KF - Circulair doen en gedrag 1.883 0 1.883 ‒ 711 1.172 0 0 0 0 2.792
KF - Plastics norm 12.694 0 12.694 ‒ 1.847 10.847 ‒ 6.000 ‒ 5.266 ‒ 3.266 ‒ 2.266 2.512
KF - Biobased bouwen 4.064 0 4.064 ‒ 2.946 1.118 0 0 2.813 0 0
Overige opdrachten 8.204 0 8.204 ‒ 1.103 7.101 ‒ 620 ‒ 502 ‒ 502 ‒ 502 6.947
Subsidies (regelingen) 52.282 0 52.282 ‒ 2.006 50.276 ‒ 6.000 ‒ 5.000 ‒ 3.000 ‒ 2.000 9.347
Subsidies duurzame productketens 20.849 0 20.849 ‒ 1.500 19.349 0 0 0 0 5.908
KF - DEI + CE 7.033 0 7.033 ‒ 506 6.527 ‒ 6.000 ‒ 5.000 ‒ 3.000 ‒ 2.000 125
KF - circulair doen en gedrag 1.380 0 1.380 0 1.380 0 0 0 0 3.250
KF - Plastics norm 23.020 0 23.020 0 23.020 0 0 0 0 64
Bijdrage aan agentschappen 26.068 0 26.068 2.961 29.029 1.346 1.349 1.348 1.542 31.389
Bijdrage aan RWS 12.604 0 12.604 1.510 14.114 651 651 651 651 13.255
Bijdrage aan RVO 12.507 0 12.507 1.542 14.049 646 649 648 842 17.128
Bijdrage aan RIVM 957 0 957 ‒ 91 866 49 49 49 49 1.006
Bijdrage aan medeoverheden 2.442 0 2.442 1.000 3.442 0 0 0 0 0
Caribisch Nederland afvalbeheer 2.442 0 2.442 0 2.442 0 0 0 0 0
Overige bijdragen 0 0 0 1.000 1.000 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 51 0 51 0 51 0 0 0 0 51
Overige bijdragen 51 0 51 0 51 0 0 0 0 51
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 516 0 516 39 555 0 0 0 0 516
Overige bijdragen 516 0 516 39 555 0 0 0 0 516
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties van t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt. In onderstaande toelichtingen wordt de extrapolatie van de begroting buiten beschouwing gelaten.

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget is in 2025 verlaagd met € 13,3 miljoen. Dit komt deels door de toegelichte mutaties onder Uitgaven en het verschil tussen de verplichtingen en uitgaven komt door:

Subsidieregelingen Circulaire Economie:

  • Het verplichtingenbudget is in 2025 met € 34,0 miljoen verhoogd omdat in 2024 nog geen verplichtingenbudget is toegekend aan RVO voor subsidieregelingen voor het thema Circulaire Economie. Dit gebeurd dit jaar via KGG. Er is € 40,0 miljoen verplichtingenbudget overgeboekt naar KGG voor het openstellen van het IenW-deel in de DEI+ openstelling voor het thema circulaire economie. Aangezien er ook al uitgaven in 2025 zijn begroot van € 4,0 miljoen, betekent dit per saldo dat het verplichtingenbudget met € 2,0 miljoen meer afneemt dan de uitgaven.

  • Het verplichtingenbudget is in 2025 verlaagd met € 6,0 miljoen omdat de verplichting aan de RVO voor het stimuleringsprogramma opschaling recycling al in 2024 is aangegaan.

Overig: Een kasschuif van € 2,8 miljoen van 2025 naar 2028 voor de klimaatfondsmaatregel biobased bouwen (zie toelichting bij uitgaven). Dit heeft geen invloed op verplichtingen, maar wel op kas. Hierdoor neemt het verschil met dit bedrag af.

Uitgaven

5 Duurzame productieketens

Opdrachten Circulaire Economie

Het opdrachtenbudget is in 2025 met € 10,0 miljoen verlaagd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 22,5 miljoen. Dit komt met name door de volgende mutaties:

Uitvoering duurzame productketens:

  • Vanuit het opdrachtenbudget is van 2025 t/m 2030 jaarlijks € 1,7 miljoen overgeboekt naar artikel 13 van het mobiliteitsfonds. Dit is voor de opdracht aan ProRail voor stimulering hergebruik en recyclaat in bouwmaterialen. Het wordt toegevoegd aan het budget voor Exploitatie, onderhoud en vernieuwing.

  • Het opdrachtenbudget is in 2025 met € 2,9 miljoen verlaagd om de bijdrage aan de RVO te kunnen doen voor werkzaamheden voor o.a. de uitvoering van de subsidieregeling Recycling en levensduurverlenging, de regeling Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie Circulaire economie (DEI+ CE) en de regelingen Milieu-investeringsaftrek (MIA) en de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil).

  • Het opdrachtenbudget is in 2025 met € 1,5 miljoen verlaagd voor de subsidieregeling Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie Circulaire Economie (DEI+ CE) en uitvoeringskosten plastic hub. De middelen worden herschikt vanuit de uit het klimaatfonds verkregen middelen en gaan naar het subsidiebudget.

KF - Plastics norm:

  • Vanuit het opdrachtenbudget is in 2025 € 2,0 en in 2026 t/m 2030 € 16,0 miljoen overgeboekt naar KGG voor het IenW-deel in de DEI+ openstelling voor het thema Circulaire Economie. Op basis van de regeling kan subsidie worden verstrekt voor projecten voor recycling en hergebruik van reststromen, vermindering van gebruik van grondstoffen (waarbij het productieproces geschikt wordt voor het gebruik van gerecyclede grondstoffen) en vervanging van fossiele grondstoffen door biobased grondstoffen.

KF - Biobased bouwen: € 2,8 miljoen is doorgeschoven van 2025 naar 2028 omdat de openstelling van de stimuleringsregelingen een jaar later plaatsvindt en de afrekeningen daardoor naar verwachting ook tot een jaar later doorlopen.

Algemeen: de loon- en prijsbijstelling verhoogd het opdrachtenbudget met € 2,0 miljoen in 2025.

Subsidies (regelingen) Circulaire Economie

Het subsidiebudget is in 2025 met € 2,0 miljoen verlaagd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 16,0 miljoen. Dit komt met name door de volgende mutaties:

Subsidies duurzame productketens: het subsidiebudget is in 2025 met € 1,0 miljoen afgenomen om een bijdrage aan gemeenten te verstrekken via de specfieke uitkering circulaire ambachtscentra.

KF - DEI + CE:

  • Vanuit het subsidiebudget is in 2025 € 2,0 en in 2026 t/m 2030 € 16,0 miljoen overgeboekt naar KGG voor het IenW-deel in de DEI+ openstelling voor het thema Circulaire Economie. Op basis van de regeling kan subsidie worden verstrekt voor projecten voor recycling en hergebruik van reststromen, vermindering van gebruik van grondstoffen (waarbij het productieproces geschikt wordt voor het gebruik van gerecyclede grondstoffen) en vervanging van fossiele grondstoffen door biobased grondstoffen.

  • Het subsidiebudget is in 2025 met € 1,5 miljoen verhoogd voor de subsidieregeling Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie Circulaire Economie (DEI+ CE) en uitvoeringskosten plastic hub. De middelen worden herschikt vanuit de uit het klimaatfonds verkregen middelen en komen van het opdrachtenbudget.

Bijdrage aan agentschappen

De bijdragen aan agentschappen zijn in 2025 met € 3,0 miljoen verhoogd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 7,1 miljoen. Dit komt met name door de volgende mutaties:

Bijdrage aan RWS: De bijdrage aan RWS is verhoogd met € 1,5 miljoen voor ondersteuning bij o.a. ontwikkeling van een strategische aanpak voor Circulaire Economie (CE) op regionale schaal en verdere uitwerking en uitvoering van de Gedragsstrategie Burgers en Circulaire Economie en biobased bouwen.

Bijdrage aan RVO:

  • In 2025 is € 1,3 miljoen overgeboekt naar KGG voor de uitvoering door RVO van de DEI+ openstelling voor het thema Circulaire Economie.

  • De bijdrage aan de RVO is in 2025 met € 2,9 miljoen verhoogd voor werkzaamheden voor o.a. de uitvoering van de subsidieregeling Recycling en levensduurverlenging, de regeling Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie Circulaire economie (DEI+ CE) en de regelingen Milieu-investeringsaftrek (MIA) en de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil).

Algemeen: de loonprijsbijstelling verhoogd het budget in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 7,1 miljoen.

Ontvangsten

Er zijn geen ontvangstenmutaties.

3.11 Artikel 22 Omgevingsveiligheid en Milieurisico's

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 19 Budgettaire gevolgen van beleid art. 22 Omgevingsveiligheid en Milieurisico's (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 84.223 0 84.223 6.622 90.845 ‒ 4.274 ‒ 1.260 ‒ 400 ‒ 680 98.916
Uitgaven 97.885 0 97.885 ‒ 10.335 87.550 1.245 820 1.680 245 98.601
22.1 Veiligheid chemische stoffen 29.496 0 29.496 ‒ 2.009 27.487 137 137 437 607 28.914
Opdrachten 8.816 0 8.816 493 9.309 215 215 515 685 8.306
KF: NVS 700 0 700 0 700 0 0 0 0 250
Waarvan RWS 2.616 0 2.616 ‒ 1.080 1.536 ‒ 545 ‒ 545 ‒ 245 ‒ 75 2.547
Waarvan RIVM 1.641 0 1.641 2.278 3.919 0 0 0 0 1.643
Uitvoering Veiligheid 919 0 919 0 919 0 0 0 0 184
Uitvoering stoffen en Milieu & Gezondheid 1.305 0 1.305 536 1.841 1.779 1.779 1.779 1.779 3.064
Overige opdrachten 1.635 0 1.635 ‒ 1.241 394 ‒ 1.019 ‒ 1.019 ‒ 1.019 ‒ 1.019 618
Bijdrage aan agentschappen 19.534 0 19.534 ‒ 1.756 17.778 1.009 1.009 1.009 1.009 20.549
Bijdrage aan RWS 2.113 0 2.113 535 2.648 109 109 109 109 2.222
Bijdrage aan RIVM 17.160 0 17.160 ‒ 2.291 14.869 887 887 887 887 18.053
Overige bijdragen 261 0 261 0 261 13 13 13 13 274
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 0 0 0 300 300 0 0 0 0 0
Overig 0 0 0 300 300 0 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 1.146 0 1.146 ‒ 1.046 100 ‒ 1.087 ‒ 1.087 ‒ 1.087 ‒ 1.087 59
Bijdrage aan CTGB 1.146 0 1.146 ‒ 1.146 0 ‒ 1.087 ‒ 1.087 ‒ 1.087 ‒ 1.087 59
Overige Bijdragen 0 0 0 100 100 0 0 0 0 0
22.2 Veiligheid biotechnologie 6.586 0 6.586 432 7.018 218 218 218 218 6.014
Opdrachten 1.574 0 1.574 ‒ 87 1.487 0 0 0 0 1.583
Veiligheid Genetisch Gemodificeerde Organismen (GGO) 1.141 0 1.141 ‒ 185 956 0 0 0 0 1.150
Overige opdrachten 433 0 433 98 531 0 0 0 0 433
Bijdrage aan agentschappen 5.012 0 5.012 519 5.531 218 218 218 218 4.431
Bijdrage aan agentschap RIVM 3.209 0 3.209 341 3.550 125 125 125 125 2.535
Bijdrage aan COGEM 1.803 0 1.803 178 1.981 93 93 93 93 1.896
22.3 Veiligheid bedrijven en transport 61.803 0 61.803 ‒ 8.758 53.045 890 465 1.025 ‒ 580 63.673
Opdrachten 37.472 0 37.472 ‒ 20.676 16.796 ‒ 6.976 ‒ 3.522 ‒ 2.662 ‒ 2.676 46.289
Omgevingsveiligheid 9.448 0 9.448 ‒ 1.626 7.822 ‒ 1.948 ‒ 1.948 ‒ 1.998 ‒ 397 14.668
Asbest 475 0 475 588 1.063 ‒ 1.088 ‒ 1.513 ‒ 603 ‒ 1.184 5.992
Waarvan RWS 3.240 0 3.240 ‒ 385 2.855 ‒ 466 ‒ 466 ‒ 466 0 3.244
VTH-stelsel 19.472 0 19.472 ‒ 17.986 1.486 ‒ 4.379 ‒ 500 ‒ 500 0 17.401
Overige opdrachten 4.837 0 4.837 ‒ 1.267 3.570 905 905 905 ‒ 1.095 4.984
Subsidies (regelingen) 10.590 0 10.590 8.130 18.720 5.331 1.452 1.452 1.452 2.991
inricht & transp 6.999 0 6.999 260 7.259 1.452 1.452 1.452 1.452 2.399
Overige subsidies 3.591 0 3.591 7.870 11.461 3.879 0 0 0 592
Bijdrage aan agentschappen 9.179 0 9.179 4.557 13.736 2.405 2.405 2.105 514 9.694
Bijdrage aan RWS 5.230 0 5.230 1.977 7.207 2.161 2.161 1.861 270 5.500
Bijdrage aan RVO 376 0 376 40 416 59 59 59 59 435
Bijdrage aan RIVM 3.573 0 3.573 2.540 6.113 185 185 185 185 3.759
Bijdrage aan medeoverheden 159 0 159 ‒ 159 0 0 0 0 0 159
Bijdrage Caribisch Nederland 159 0 159 ‒ 159 0 0 0 0 0 159
Inkomensoverdrachten 4.403 0 4.403 ‒ 610 3.793 130 130 130 130 4.540
Inkomensoverdrachten mesothelioom 4.403 0 4.403 ‒ 610 3.793 130 130 130 130 4.540
Ontvangsten 250 0 250 0 250 0 0 0 0 250

Toelichting

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties van t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt. In onderstaande toelichtingen wordt de extrapolatie van de begroting buiten beschouwing gelaten.

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget is in 2025 verhoogd met € 6,6 miljoen en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 6,1 miljoen verlaagd. Dit komt deels door de toegelichte mutaties onder Uitgaven en het verschil daartussen komt door:

  • De kasschuif VTH van - € 6,0 miljoen in 2025 en in totaal € 6,0 miljoen in 2026 t/m 2028 zoals toegelicht bij de uitgaven. Dit heeft wel effect op de uitgaven, maar niet op de verplichtingen.

  • Verplichtingenschuiven van € 10,6 miljoen van 2025 naar 2026 t/m 2029 van de subsidie rond VTH aan Omgevingsdienst Nederland en aan de Vereniging van Nederlandse gemeenten.

Uitgaven

1 Veiligheid chemische stoffen

De uitgavenmutaties in de 1e suppletoire begroting 2025 zijn voor dit artikelonderdeel kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).

2 Veiligheid biotechnologie

De uitgavenmutaties in de 1e suppletoire begroting 2025 zijn voor dit artikelonderdeel kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).

3 Veiligheid bedrijven en transport

Opdrachten Veiligheid bedrijven en transport

Het opdrachtenbudget is in 2025 met € 20,7 miljoen verlaagd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 16,8 miljoen. Dit komt met name door de volgende mutaties:

Omgevingsveiligheid:

  • Het opdrachtenbudget is in 2025 met € 3,9 miljoen verlaagd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 13,5 miljoen door een overboeking naar het Gemeentefonds. Dit is voor de Meerjarenagenda Versterking Omgevingsveiligheid (MVO) voor het uitvoeren van decentrale structurele taken en voor de financiering van innovatie en projecten voor het Register Externe veiligheid.

  • Het opdrachtenbudget is vanaf 2025 t/m 2028 jaarlijks met € 1,9 miljoen verlaagd door een overboeking naar het Provinciefonds. Dit is voor de Meerjarenagenda Versterking Omgevingsveiligheid (MVO) voor het uitvoeren van decentrale structurele en wettelijke taken en voor de financiering van innovatie en projecten voor besluit risico zware ongevallen (BRZO+) en publieksreeks gevaarlijke stoffen (PGS).

  • Het opdrachtenbudget is vanaf 2025 t/m 2028 jaarlijks met € 1,0 miljoen verlaagd door een overboeking naar artikel 21. Dit is voor de opdracht aan het Nederlands Normalisatie Instituut NNI voor normontwikkeling op het terrein van het beheer van de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen en asbest.

  • Het opdrachtenbudget is in 2025 met € 0,8 miljoen verlaagd voor de jaaropdracht aan het RVIM om het Radionuclidenlab operationeel te houden. Het Radionuclidenlab is onderdeel van de RIVM Basisinfrastructuur (BEI) op het gebied van onderzoek en monitoring van de radioactieve straling in Nederland.

  • Het opdrachtenbudget omgevingsveiligheid is vanaf 2025 t/m 2028 jaarlijks met € 0,5 miljoen verlaagd voor de bijdrage aan RWS om de meerjarenopdracht SEVESO uit te voeren. RWS vervult de rol van gastorganisatie voor het samenwerkingsverband SEVESO+. Aanvullend is het opdrachtenbudget 'waarvan RWS' ook met € 0,5 miljoen verlaagd hiervoor.

VTH-stelsel:

  • Het opdrachtenbudget is in 2025 met € 7,4 miljoen verlaagd en in 2026 met € 3,4 miljoen om een subsidie te verstrekken aan Omgevingsdienst Nederland en aan Vereniging van Nederlandse gemeenten. Dit is voor versterking van stelsel voor Vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) door onder andere het starten van verbindingsteams en het fuseren van omgevingsdiensten.

  • Een kasschuif waarbij € 6,0 miljoen vanuit 2025 wordt geschoven naar de jaren 2026, 2027 en 2028 (elk € 2,0 miljoen). Dit is voor het programma Industrie, Gezonde Leefomgeving en Omwonenden (IGLO). In 2025 wordt een aantal onderzoeken afgerond waarop vervolg nodig gaat zijn. De middelen zijn onder andere bedoeld voor de werkzaamheden aan de Actieagenda Industrie en Omwonenden en de maatwerkafspraken met Industrie. Dit bijvoorbeeld door het financieren van onderzoek en participatie, zoals de Expertgroep Gezondheid IJmond. Via deze weg wordt ook een bijdrage geleverd aan het versterken van het stelsel vergunningverlening, toezicht en handhaving.

  • Het opdrachtenbudget is in 2025 met € 2,9 miljoen verlaagd door een overboeking naar artikel 98 voor inhuur en detachering voor het digitaal stelsel VTH. Het gaat o.a. om een programma-adviseur, architecten, analisten en projectleiders. De werkzaamheden bestaan met name uit het uitwerken van een programmaplan met als doel het oplossen van knelpunten in data-uitwisseling tussen stelselpartijen door het versterken en verbeteren van digitale infrastructuren en het realiseren van oplossingen om data-uitwisseling mogelijk te maken.

  • Het opdrachtenbudget is in 2025 met € 0,8 miljoen verlaagd en in totaal voor 2026 t/m 2028 met € 1,5 miljoen door een overboeking naar de ILT voor taken van Inspectieview voor VTH Milieu en de voortzetting van het project datakwaliteit.

  • Het opdrachtenbudget is in 2025 en 2026 jaarlijks met € 0,5 miljoen verlaagd voor de subsidie aan het Interprovenciaal Overleg (IPO) voor de implementatie van de handreiking regionale beleidscyclus voor de versterking van het stelsel van Vergunningverlening toezicht en handhaving (VTH).

Algemeen: de loon- en prijsbijstelling verhoogd het opdrachtenbudget met € 2,2 miljoen in 2025 en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 12,0 miljoen.

Subsidies (regelingen) Veiligheid bedrijven en transport

Het subsidiebudget is in 2025 met € 8,1 miljoen verhoogd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 9,7 miljoen. Dit komt met name door de volgende mutaties:

Inricht & transp:

  • Het subsidiebudget is in 2026 t/m 2029 jaarlijks met € 1,5 miljoen verhoogd om de subsidie Meerjarenagenda Versterking Omgevingsveiligheid (MVO) te verstrekken aan Omgevingsdienst Nederland en aan de Vereniging van Nederlandse gemeenten. De subsidie is voor het uitvoeren van decentrale structurele taken en kennisversterking rond omgevingsveiligheid en voor de financiering van innovatie en projecten voor verbetering van de omgevingsveiligheid. In de periode 2021 tot en met 2024 liep dit programma ook al en in het bestuurlijkomgevingsberaad is afgesproken om dit programma weer voor vier jaar voort te zetten.

Overige subsidies:

  • Het subsidiebudget is in 2025 met € 7,4 miljoen verhoogd en in 2026 met € 3,4 miljoen om een subsidie te verstrekken aan Omgevingsdienst Nederland en aan de Vereniging van Nederlandse gemeenten. Dit is voor versterking van het Vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) stelsel door onder andere het starten van verbindingsteams en het fuseren van omgevingsdiensten. De middelen komen vanuit het opdrachtenbudget.

  • Het subsidiebudget is in 2025 en 2026 jaarlijks met € 0,5 miljoen verhoogd voor de subsidie aan het Interprovenciaal Overleg (IPO) voor de implementatie van de handreiking regionale beleidscyclus voor de versterking van het stelsel van Vergunningverlening toezicht en handhaving (VTH).

Bijdrage aan agentschappen

De bijdragen aan agentschappen zijn in 2025 met € 4,6 miljoen verhoogd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 7,9 miljoen. Dit komt met name door de volgende mutaties:

Bijdrage aan RWS: de bijdrage aan RWS is van 2025 t/m 2028 jaarlijks met € 1,9 miljoen verhoogd om de meerjarenopdracht SEVESO uit te voeren. RWS vervult de rol van gastorganisatie voor het samenwerkingsverband SEVESO+. Naast interne herschikkingen is hiervoor ook € 0,5 miljoen vanuit SZW (Nederlandse arbeidsinspectie) overgeboekt.

Bijdrage aan RIVM: de bijdrage aan RIVM is in 2025 met € 2,5 miljoen verhoogd. Hiervan is € 2,1 miljoen voor werkzaamheden op het gebied van samenwerking tussen het RIVM en Omgevingsdienst Nederland voor kennis rondom het beleid van Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) en € 0,5 miljoen voor werkzaamheden op onder andere het gebied van veiligheid bedrijven, veilige energietransitie, maatwerkafspraken en vervoer van gevaarlijke stoffen.

Algemeen: de loonbijstelling verhoogd het budget in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 2,4 miljoen.

Ontvangsten

Er zijn geen ontvangstenmutaties.

Wettelijke grondslag subsidieverlening

In de tabel budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel is een bedrag van € 4,49 miljoen aan subsidieverplichtingen voor het jaar 2025 opgenomen. Dit bedrag heeft betrekking op de verlening van een meerjarige subsidie aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten voor het vervolg op de Meerjarenagenda Versterking Omgevingsveiligheid. De subsidie richt zich vooral op het behouden en het versterken van de kennis voor omgevingsveiligheid bij de partners zoals gemeenten, provincies, veiligheidsregio’s en omgevingsdiensten. De subsidie wordt verstrekt voor de periode 2025 tot en met 2028.

Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

3.12 Artikel 23 Meteorologie, Seismologie en Aardobservatie

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 20 Budgettaire gevolgen van beleid art. 23 Meteorologie, Seismologie en Aardobservatie(bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 67.371 0 67.371 10.816 78.187 9.999 9.434 7.657 6.281 63.633
Uitgaven 66.431 0 66.431 10.816 77.247 9.999 9.434 7.657 6.281 64.442
23.1 Meteorologie en seismologie 50.404 0 50.404 6.859 57.263 6.576 5.579 5.053 2.425 45.126
Bijdrage aan agentschappen 46.099 0 46.099 6.444 52.543 6.154 5.157 4.631 2.003 40.145
Waarvan bijdragen aan agentschap KNMI 46.099 0 46.099 6.444 52.543 6.154 5.157 4.631 2.003 40.145
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 4.305 0 4.305 415 4.720 422 422 422 422 4.981
Contributie WMO (HGIS) 905 0 905 138 1.043 65 65 65 65 970
Contributie ECMWF (HGIS) 3.365 0 3.365 268 3.633 354 354 354 354 3.973
Overige bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 35 0 35 9 44 3 3 3 3 38
23.2 Aardobservatie 16.027 0 16.027 3.957 19.984 3.423 3.855 2.604 3.856 19.316
Bijdrage aan agentschappen 16.027 0 16.027 3.957 19.984 3.423 3.855 2.604 3.856 19.316
KNMI: Bijdrage voor Aardobservatie 16.027 0 16.027 3.957 19.984 3.423 3.855 2.604 3.856 19.316
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties van t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt. In onderstaande toelichtingen wordt de extrapolatie van de begroting buiten beschouwing gelaten.

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget is in 2025 verhoogd met € 10,8 miljoen en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 38,0 miljoen. Dit komt volledig door de toegelichte mutaties onder uitgaven.

Uitgaven

1 Meteorologie en seismologie

Bijdrage aan agentschappen

De bijdrage aan agentschappen is in 2025 met € 6,4 miljoen verhoogd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 19,1 miljoen. Dit komt met name door de volgende mutaties:

Waarvan bijdragen aan agentschap KNMI: Het budget wordt in 2025 t/m 2030 met € 25,5 miljoen verhoogd:

  • Vanuit Faciliteiten Toegepast Onderzoek (FTO) van EZ ontvangt het KNMI middelen als deelnemer aan de programma's FTO Duurzaamheid en FTO DigiLab. Dit budget wordt ingezet om de onderzoeksfaciliteiten van het KNMI te moderniseren en toekomstbestendig te maken. In 2025 gaat het om € 4,9 miljoen en voor de periode 2026 t/m 2030 om € 12,4 miljoen.

  • In 2025 is het budget opgehoogd met € 1,1 miljoen en in de periode 2026 t/m 2030 is het budget met totaal € 4,8 miljoen verhoogd voor prijsontwikkelingen via de prijsbijstelling.

2 Aardobservatie

Bijdragen aan agentschappen

De bijdrage aan agentschappen is in 2025 met € 4,1 miljoen verhoogd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 18,9 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de volgende mutaties:

Waarvan bijdragen aan KNMI: Het budget wordt in 2025 t/m 2030 met € 23,0 miljoen verhoogd:

  • Vanaf 2025 wordt het nieuwe Sterna-programma uitgevoerd door de Europese Organisatie voor Meteorologische Satellieten (EUMETSAT). Het KNMI, als deelnemer aan EUMETSAT, ontvangt € 19,4 miljoen om de contributieverhoging te bekostigen.

  • Vanwege een piek in de reguliere contributie aan EUMETSAT wordt het budget in 2025 met € 3,0 miljoen verhoogd en in 2026 t/m 2028 met € 3,0 miljoen verlaagd. In latere jaren daalt de reguliere contributie voor lopende programma's.

Ontvangsten

Er zijn geen ontvangstenmutaties.

3.13 Artikel 24 Inspectie Leefomgeving en Transport

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 21 Budgettaire gevolgen van beleid art. 24 Inspectie Leefomgeving en Transport (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 220.743 ‒ 192 220.551 8.611 229.162 8.415 10.377 10.656 9.677 224.331
Uitgaven 220.743 ‒ 192 220.551 10.916 231.467 10.614 11.669 10.940 9.677 224.331
24.1 Personele uitgaven 196.511 ‒ 192 196.319 9.312 205.631 9.674 10.955 10.231 9.468 202.220
Personele uitgaven 196.511 ‒ 192 196.319 9.312 205.631 9.674 10.955 10.231 9.468 202.220
Eigen personeel 171.793 ‒ 192 171.601 10.278 181.879 9.674 10.955 10.231 9.468 180.955
Externe Inhuur 24.718 0 24.718 ‒ 966 23.752 0 0 0 0 21.265
24.2 Materiële uitgaven 24.232 0 24.232 1.604 25.836 940 714 709 209 22.111
Materiële uitgaven 24.232 0 24.232 1.604 25.836 940 714 709 209 22.111
ICT 1.246 0 1.246 0 1.246 0 0 0 0 1.138
Bijdragen aan SSOs 10.747 0 10.747 ‒ 900 9.847 0 0 0 0 10.000
overige materiele uitgaven 12.239 0 12.239 2.504 14.743 940 714 709 209 10.973
Ontvangsten 15.116 0 15.116 0 15.116 0 0 0 0 15.116

Toelichting

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties van t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt. In onderstaande toelichtingen wordt de extrapolatie van de begroting buiten beschouwing gelaten.

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget is in de periode 2025 t/m 2030 in lijn met het uitgavenbudget met totaal € 59,6 miljoen verhoogd voor prijsontwikkelingen via de loonbijstelling.

Uitgaven

1 Personele uitgaven

De personele uitgaven zijn in 2025 met € 9,3 miljoen verhoogd en in 2026 t/m 2030 met cumulatief € 48,7 miljoen. Dit komt met name door de volgende mutatie:

Loonbijstelling: In 2025 is het uitgavenbudget met € 10,1 miljoen verhoogd en in de periode 2026 t/m 2030 is het uitgavenbudget met totaal € 49,6 miljoen verhoogd voor prijsontwikkelingen via de loonbijstelling.

Ontvangsten

Er zijn geen ontvangstenmutaties.

3.14 Artikel 25 Brede Doeluitkering

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 22 Budgettaire gevolgen van beleid art. 25 Brede Doeluitkering (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 1.257.970 0 1.257.970 ‒ 162.313 1.095.657 38.284 38.282 38.284 38.344 1.186.310
Uitgaven 1.257.970 0 1.257.970 62.311 1.320.281 38.284 38.282 38.284 38.344 1.186.310
25.1 Brede doeluitkering 1.257.970 0 1.257.970 62.311 1.320.281 38.284 38.282 38.284 38.344 1.186.310
Bijdrage aan medeoverheden 1.257.970 0 1.257.970 62.311 1.320.281 38.284 38.282 38.284 38.344 1.186.310
Overige bijdragen 1.257.970 0 1.257.970 62.311 1.320.281 38.284 38.282 38.284 38.344 1.186.310
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de eerste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties van t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt. In onderstaande toelichtingen wordt de extrapolatie van de begroting buiten beschouwing gelaten.

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget wordt per saldo met € 162,3 miljoen verlaagd in 2025 en cumulatief verhoogd met € 81,5 miljoen in de periode 2026 t/m 2030. Dit komt deels door de toegelichte mutaties onder Uitgaven en het verschil tussen de verplichtingen en uitgaven komt door:

Beschikking Brede Doeluitkering (BDU) 2025:

  • Het verplichtingenbudget is in 2025 met € 178,8 miljoen verlaagd, omdat de BDU beschikking voor het jaar 2025 eind 2024 is afgegeven aan de twee vervoersregio’s Metropoolregio Rotterdam en Den Haag (MRDH) en Vervoerregio Amsterdam (VRA). Volgens de BDU-systematiek worden de verplichtingen voorafgaand aan het jaar van betaling aangegaan.

Verbetering toegankelijkheid OV:

  • Het verplichtingenbudget voor verbetering toegankelijkheid openbaar vervoer wordt met € 45,8 miljoen verlaagd. De verplichtingen zijn naar 2024 geschoven, omdat in 2024 het merendeel wordt verplicht en in 2025 wordt uitgekeerd via Specifieke uitkeringen en doeluitkeringen aan de 12 provincies en de metropoolregio's Vervoerregio Amsterdam en Metropoolregio Den Haag.

Uitgaven

1 Brede Doeluitkering

Het budget wordt per saldo met € 62,3 miljoen verhoogd in 2025 en cumulatief met € 81,5 miljoen in de periode 2026 t/m 2030. Dit komt met name door:

2025:

  • Een overboeking van middelen ter hoogte van € 8,6 miljoen voor verbetering toegankelijkheid openbaar vervoer van het MF naar de beleidsbegroting, omdat in 2024 het merendeel wordt verplicht en in 2025 wordt uitgekeerd via Specifieke uitkeringen en doeluitkeringen aan de 12 provincies en de metropoolregio's Vervoerregio Amsterdam en Metropoolregio Den Haag.

  • Een overboeking van middelen ter hoogte van € 7,5 miljoen naar het financieelinstrument BDU voor de Rijksbijdrage aan studiekosten De Vlietlijn. Dit bedrag is inclusief BTW ter hoogte van € 1,3 miljoen. De BTW wordt vanaf HXII overgeboekt naar het BTW compensatiefonds.

  • Verschillende kleinere mutaties die tezamen de uitgaven met € 4,4 miljoen verhogen.

2025-2030

  • Met de 1ste suppletoire begroting is de loon en prijsbijstelling toegevoegd aan artikel 25. Dit betreft € 41,8 miljoen in 2025 en cumulatief € 191,5 miljoen in de periode 2026 t/m 2030.

3.15 Artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 23 Budgettaire gevolgen van beleid art. 26 Bijdrage Investeringsfondsen (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 10.473.238 0 10.473.238 ‒ 264.757 10.208.481 ‒ 264.136 164.446 172.448 265.224 346.298
Uitgaven 10.473.238 0 10.473.238 ‒ 44.757 10.428.481 ‒ 714.136 234.446 237.448 135.224 46.298
26.1 Bijdrage Mobiliteitsfonds 8.917.805 0 8.917.805 ‒ 45.343 8.872.462 ‒ 454.728 146.982 192.217 140.189 111.093
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 8.917.805 0 8.917.805 ‒ 45.343 8.872.462 ‒ 454.728 146.982 192.217 140.189 111.093
Overige bijdragen 8.917.805 0 8.917.805 ‒ 45.343 8.872.462 ‒ 454.728 146.982 192.217 140.189 111.093
26.2 Bijdrage Deltafonds 1.555.433 0 1.555.433 586 1.556.019 ‒ 259.408 87.464 45.231 ‒ 4.965 ‒ 64.795
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 1.555.433 0 1.555.433 586 1.556.019 ‒ 259.408 87.464 45.231 ‒ 4.965 ‒ 64.795
Overige bijdragen 1.555.433 0 1.555.433 586 1.556.019 ‒ 259.408 87.464 45.231 ‒ 4.965 ‒ 64.795
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de eerste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties van t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt. In onderstaande toelichtingen wordt de extrapolatie van de begroting buiten beschouwing gelaten.

Verplichtingen

De verplichtingenmutaties worden verklaard door onderstaande uitgavenmutaties. Voor meer details wordt verwezen naar de eerste suppletoire begroting van het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds.

Uitgaven

1. Bijdrage aan het Mobiliteitsfonds

De bijdrage vanuit de beleidsbegroting Hoofdstuk XII aan het Mobiliteitsfonds is in 2025 met € 45,3 miljoen afgenomen en in de periode 2026 t/m 2030 cumulatief met € 135,8 miljoen. Voor meer details wordt verwezen naar de eerste suppletoire begroting van het Mobiliteitsfonds.

2. Bijdrage aan het Deltafonds

De bijdrage vanuit de beleidsbegroting Hoofdstuk XII aan het aan het Deltafonds is 2025 met € 0,6 miljoen verhoogd en in de periode 2026 t/m 2030 cumulatief met € 196,5 miljoen verlaagd. Voor meer details wordt verwezen naar de eerste suppletoire begroting van het Deltafonds.

4 Niet-beleidsartikelen

4.1 Artikel 97 Algemeen Kerndepartement

Tabel 24 Budgettaire tabel artikel 97 Algemeen Kerndepartement (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 39.503 0 39.503 7.703 47.206 1.038 647 1.464 873 47.700
Uitgaven 54.947 0 54.947 8.926 63.873 1.068 647 1.464 873 47.850
97.1 Algemeen departement 54.947 0 54.947 5.948 60.895 1.068 647 1.464 873 47.850
Opdrachten 43.770 0 43.770 1.931 45.701 862 444 1.263 672 36.807
van A naar Beter 1.783 0 1.783 16 1.799 6 4 0 0 1.783
Externe juridische advisering 2.018 0 2.018 317 2.335 7 4 0 0 1.733
Onderzoeken PBL 4.075 0 4.075 620 4.695 51 36 36 37 2.762
Onderzoeken ANVS 4.622 0 4.622 ‒ 861 3.761 63 63 62 62 4.596
DCC 8.859 0 8.859 250 9.109 300 0 150 350 8.838
Regeringsvliegtuig 9.998 0 9.998 1.127 11.125 1.128 1.032 1.708 1.036 11.000
Overige opdrachten 12.415 0 12.415 462 12.877 ‒ 693 ‒ 695 ‒ 693 ‒ 813 6.095
Subsidies (regelingen) 29 0 29 0 29 0 0 0 0 10
Overige subsidies 29 0 29 0 29 0 0 0 0 10
Bijdrage aan agentschappen 11.148 0 11.148 4.017 15.165 206 203 201 201 11.033
Bijdrage aan agentschap RWS 3.342 0 3.342 0 3.342 0 0 0 0 3.287
Bijdrage aan agentschap KNMI 246 0 246 2.936 3.182 6 5 5 5 247
Overige bijdragen 7.560 0 7.560 1.081 8.641 200 198 196 196 7.499
97.3 Testen reizigers 0 0 0 2.978 2.978 0 0 0 0 0
Opdrachten 0 0 0 2.978 2.978 0 0 0 0 0
Testen COVID-19 0 0 0 2.978 2.978 0 0 0 0 0
Ontvangsten 1.101 0 1.101 1.200 2.301 0 0 0 0 1.380

Toelichting

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties van t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt. In onderstaande toelichtingen wordt de extrapolatie van de begroting buiten beschouwing gelaten.

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget is in 2025 verhoogd met € 7,7 miljoen en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 4,6 miljoen. Dit komt deels door de hieronder toegelichte uitgavenmutaties. Het verschil betreft de middelen voor de testen voor reizigers (COVID) die nog niet geheel zijn afgerond, waarvan de verplichtingen in eerdere jaren zijn aangegaan.

Uitgaven

1 Algemeen Departement

Opdrachten

Het opdrachtenbudget is in 2025 met € 1,9 miljoen verhoogd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 3,6 miljoen verhoogd.

Regeringsvliegtuig

Het gebruik van het regeringsvliegtuig is duurder geworden onder andere door de gestegen prijzen en hogere onderhoudskosten. De kosten overstijgen het beschikbare budget op de begroting van IenW. Hiervoor wordt door de departementen die gebruik maken van het vliegtuig een aanvullende bijdrage overgeboekt voor 2025 (€ 1,1 miljoen). Voor de periode 2026 tm 2030 wordt cumulatief € 5,8 miljoen toegevoegd. Het resterende deel van de noodzakelijke bijdrage van de overige departementen wordt bij de ontwerpbegroting 2026 toegevoegd.

Overige opdrachten

Er vinden diverse kleinere mutaties plaats onder andere voor de organisatie van de NAVO top waarvoor er vanuit HGIS aanvullende middelen beschikbaar zijn gesteld (€ 1,5 miljoen). Tot slot wordt extra budget vanuit de EU beschikbaar gesteld voor een divers aantal projecten van het PBL (€ 0,8 miljoen) en vindt er een herschikking plaats vanuit ANVS naar Bijdragen, t.b.v. een noodzakelijke verbetering van de RIVM-ongevalorganisatie 2025 (-/- € 0,9 miljoen).

Voor de periode 2026 tm 2030 wordt cumulatief -/- € 3,7 miljoen herschikt . Voornamelijk voor dekking van extra inzet bij het Kennis Instituut Mobiliteit (KIM).

Bijdragen agentschappen

Het opdrachtenbudget is in 2025 met € 4 miljoen verhoogd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 1 miljoen. Dit komt met name door de volgende mutaties:

Bijdragen aan agentschap KNMI

  • Overboeking vanuit het MF voor verstrekte maatwerkopdracht(en) die het KNMI voor Rijkswaterstaat verricht (€ 1,7 miljoen)

  • Overboeking vanuit het DF voor verstrekte maatwerkopdracht(en) die het KNMI voor Rijkswaterstaat verricht (€ 1,2 miljoen)

Overige bijdragen

Herschikking vanuit Opdrachten ANVS, t.b.v. een Noodzakelijke verbetering van de RIVM-ongevalorganisatie 2025 (€ 0,9 miljoen). Daarnaast betreft het uitgekeerde LPO 2025 (€ 0,2 miljoen)

Voor de periode 2026 tm 2030 wordt cumulatief € 1 miljoen aan de budgetten toegevoegd voor de loonbijstelling.

Testen reizigers

Dit betreft de middelen voor de testen voor reizigers (COVID) die nog niet geheel zijn afgerond en nog moeten worden verrekend met de aanvragers (€ 3 miljoen).

Ontvangsten

De ontvangstenmutaties in de 1e suppletoire begroting (€ 1,2 miljoen) betreft EU ontvangsten van met name de volgende projecten die door het PBL worden uitgevoerd: PRISMA. NEWPATHWAYS. OECD. DG CLIMA en NAVIGATE.

4.2 Artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement

Tabel 25 Budgettaire tabel artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 481.952 0 481.952 62.100 544.052 56.597 56.923 60.744 67.910 423.997
Uitgaven 489.276 0 489.276 70.271 559.547 59.062 57.215 60.794 67.674 424.278
98.1 Personele uitgaven 360.577 0 360.577 53.385 413.962 56.493 59.150 67.787 74.807 311.556
Personele uitgaven 360.577 0 360.577 53.385 413.962 56.493 59.150 67.787 74.807 311.556
Eigen personeel 328.016 0 328.016 38.829 366.845 51.411 56.746 69.151 76.041 299.769
Externe inhuur 31.049 0 31.049 15.168 46.217 6.227 3.651 ‒ 111 29 11.527
Overige personele uitgaven 1.512 0 1.512 ‒ 612 900 ‒ 1.145 ‒ 1.247 ‒ 1.253 ‒ 1.263 260
98.2 Materiële uitgaven 128.699 0 128.699 16.886 145.585 2.569 ‒ 1.935 ‒ 6.993 ‒ 7.133 112.722
Materiële uitgaven 128.699 0 128.699 16.886 145.585 2.569 ‒ 1.935 ‒ 6.993 ‒ 7.133 112.722
ICT 39.163 0 39.163 13.313 52.476 1.821 64 ‒ 1.976 ‒ 1.976 33.639
Bijdrage aan SSO's 62.937 0 62.937 2.200 65.137 664 64 ‒ 736 ‒ 1.136 59.476
Overige materiële uitgaven 26.599 0 26.599 1.373 27.972 84 ‒ 2.063 ‒ 4.281 ‒ 4.021 19.607
Ontvangsten 4.530 0 4.530 0 4.530 350 350 350 350 4.601

Toelichting

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties van t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt. In onderstaande toelichtingen wordt de extrapolatie van de begroting buiten beschouwing gelaten.

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget op artikel 98 is in 2025 met € 62,1 miljoen toegenomen en cumulatief in de periode 2026 t/m 2030 met € 314,6 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt door onderstaande uitgavenmutaties. Het verschil is voornamelijk het gevolg van (eerdere) verplichtingenschuiven van 2025 naar 2024 o.a. voor de aanbesteding van project Horizon (Documentmanagement systeem) (€ 7,6 miljoen) en de instelling van het Burgerberaad (€ 1,6 miljoen).

Uitgaven

1. Personele uitgaven

Eigen personeel

De uitgaven voor het eigen personeel worden in 2025 met € 38,8 miljoen en in de periode 2026 ‒ 2030 met € 333,7 miljoen verhoogd. Dit wordt met name verklaard door onderstaande mutaties.

Waarvan overig

  • Toevoeging van LPO: Om de uitgaven van de begroting op prijspeil 2025 te brengen wordt loon- en prijsbijstelling aan de begroting toegevoegd. Dit betreft voor het eigen personeel een ophoging van het budget in 2025 met € 16,1 miljoen en voor de periode 2026-2030 een ophoging van in totaal € 73,1miljoen.

  • Verwerking apparaattaakstelling: Bij de verwerking van de taakstelling op het apparaat is in de begroting 2025 de opgave tijdelijk opgenomen op artikel 98, zodat hiervoor een besluitvormingsproces kon worden ingericht. De uitkomsten van dit proces worden nu verwerkt in de 1ste suppletoire begroting. Hieruit volgt een bijdrage vanuit RWS en ProRail waarmee het budget voor het eigen personeel wordt opgehoogd met € 163,1 miljoen in totaal voor de periode 2026-2030.

  • Correctie apparaatsbudgetten luchtvaart: Vanwege een sterk aflopend kader wordt het apparaatsbudget voor de directie luchtvaart gecorrigeerd. Hiermee wordt geborgd dat de benodigde capaciteit voor dit beleidsterrein kan worden behouden. Hiervoor wordt € 4,5 miljoen in 2025 en € 39,8 miljoen in totaal in de periode 2026-2030 beschikbaar gesteld.

  • Directie participatie: er is binnen het departement steeds meer vraag naar de kennis en expertise van de directie participatie. Tegelijkertijd is er sprake van een aflopend budget. Om te borgen dat deze capaciteit beschikbaar blijft wordt aanvullend budget beschikbaar gesteld van € 1,6 miljoen in 2025 en € 9,4 miljoen in totaal in de periode 2026-2030.

  • Het resterende verschil wordt verklaard door diverse kleinere herschikkingen.

Inhuur externen

De uitgaven voor de inhuur van externen worden in 2025 met € 15,2 miljoen en in de periode 2026-2030 met € 10,2 miljoen verhoogd. Dit wordt met name verklaard door onderstaande mutaties.

Waarvan overig

  • Overboeking VTH: Voor inhuur en detachering voor het digitaal stelsel VTH is € 2,3 miljoen in 2025 overgeboekt vanuit artikel 22 naar artikel 98. Het gaat o.a. om een programma-adviseur, architecten, analisten en projectleiders. De werkzaamheden bestaan met name uit het uitwerken van een programmaplan met als doel het oplossen van knelpunten in data-uitwisseling tussen stelselpartijen door het versterken en verbeteren van digitale infrastructuren en het realiseren van oplossingen om data-uitwisseling mogelijk te maken.

  • Programma Vernieuwing Generieke Processen (VGP): Voor het programma Vernieuwing Generieke Processen (VGP) is in 2025 € 6,0 miljoen en in de periode 2026 - 2027 € 8,3 miljoen naar artikel 98 overgeboekt. Deze middelen worden met name ingezet voor het project vernieuwing SAP voor het toekomstbestendig maken van de geïntegreerde bedrijfsprocessen binnen het ministerie en RWS. Het betreft een overboeking vanuit diverse artikelen van € 1,4 miljoen in 2025 en in de periode 2026 - 2027 € 2,0 miljoen, een overboeking van RWS vanuit het Mobiliteitsfonds van € 0,5 miljoen in 2025 en in de periode 2026 - 2027 € 2,8 miljoen, en een overboeking van RWS vanuit het Deltafonds van € 1,4 miljoen in 2025 en in de periode 2026 - 2027 € 2,0 miljoen.

  • Het resterende verschil wordt verklaard door diverse kleinere herschikkingen.

2. Materiele uitgaven

ICT

De uitgaven aan ICT worden in 2025 verhoogd met € 13,3 miljoen voor de uitvoering van het programma vernieuwing generieke processen ter voorbereiding op een nieuw administratief systeem (€ 12,1 miljoen) en voor het programma Horizon ter voorbereiding op een nieuw document management systeem (€ 2,2 miljoen). Verder is er sprake van diverse kleinere mutaties (- € 1 miljoen).

Overige materiële uitgaven

In het jaar 2025 worden de uitgaven verhoogd met name als het gevolg van het uitkeren van de loon- en prijsbijstelling (LPO). In de periode 2026 ‒ 2030 wordt het beschikbare budget in totaal per saldo met € 14,3 miljoen verlaagd door het doorvoeren van diverse maatregelen als gevolg van de taakstelling op het apparaat.

Ontvangsten

De ontvangstenmutaties in de 1e suppletoire begroting 2025 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).

4.3 Artikel 99 Nog onverdeeld

Tabel 26 Artikel 99 Nog onverdeeld (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutaties 2026 Mutaties 2027 Mutaties 2028 Mutaties 2029 Mutaties 2030
Verplichtingen 0 ‒ 19.244 ‒ 19.244 220.695 201.451 ‒ 766.069 1.242.647 258.595 268.726 292.822
Uitgaven 0 ‒ 19.244 ‒ 19.244 220.695 201.451 ‒ 766.069 1.242.647 258.595 268.726 292.822
1 Noming onverdeeld 0 ‒ 19.244 ‒ 19.244 220.695 201.451 ‒ 766.069 1.242.647 258.595 268.726 292.822
Nog onverdeeld 0 ‒ 19.244 ‒ 19.244 220.695 201.451 ‒ 766.069 1.242.647 258.595 268.726 292.822
Nog te verdelen 0 ‒ 19.244 ‒ 19.244 220.695 201.451 ‒ 766.069 1.242.647 258.595 268.726 292.822
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties van t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt. In onderstaande toelichtingen wordt de extrapolatie van de begroting buiten beschouwing gelaten.

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget is in 2025 verhoogd met € 220,7 miljoen en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 1.296,7 miljoen. Dit komt door de toegelichte mutaties onder Uitgaven:

Uitgaven

Nominaal onvoorzien

Het uitgavenbudget is in 2025 verhoogd met € 220,7 miljoen en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 1.296,7 miljoen. Dit komt met name door de volgende mutaties:

Nominaal onvoorzien

  • De loon- en prijsbijstelling tranche 2025 van de fondsen zijn aan de begroting toegevoegd voor € 160,0 miljoen in 2025 en € 916,6 miljoen in de periode 2026 t/m 2030. Dit betreft het resterende bedrag na de aftrek van de taakstelling Toeslagen en Amendement Bontenbal. De toegevoegde loon- en prijsbijstelling wordt bij de ontwerpbegroting 2026 toebedeeld aan de diverse artikelen binnen het Mobiliteitsfonds en Deltafonds.

  • Tevens is de loon- en prijsbijstelling en eindejaarsmarge toegevoegd aan de hoofdstuk XII begroting. Na aftrek van de taakstelling Toeslagen en amendement Bontenbal zijn de loon- en prijsbijstelling gelijk vanuit artikel 99 verdeeld over de diverse beleidsartikelen. De resterende eindejaarsmarge na aftrek van de taakstelling Toeslagen wordt bij de ontwerpbegroting 2026 toebedeeld aan de diverse artikelen binnen hoofdstuk XII.

  • In de voorjaarsbesluitvorming is door het Kabinet Schoof I besloten dat er in de periode 2026 - 2030 € 146,5 miljoen van de gereserveerde middelen voor de Lelylijn op de aanvullende post wordt overgemaakt naar IenW ten behoeve van de Nedersaksenlijn, Kornweerderzand, N36 Almelo-Ommen en flessenhals Meppel. Dit wordt bij de Ontwerpbegroting 2026 overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds.

  • Het Kabinet Schoof I heeft besloten om infrastructuur te faseren. Er vindt een kasschuif plaats van € 1 miljard euro van 2026 naar 2027. Deze schuif is nu technisch verwerkt op artikel 99 maar wordt met ontwerpbegroting 2026 toebedeeld naar het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds.

Ontvangsten

Op dit artikel worden geen ontvangsten geboekt.

5 Agentschappen

5.1 Agentschap Rijkswaterstaat

Tabel 27 Exploitatieoverzicht agentschap Rijkswaterstaat Eerste suppletoire begroting 2025 (bedragen x € 1.000)
Omschrijving (1) Vastgestelde begroting (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (3) = (1) + (2) Totaal geraamd
Baten
Omzet 3.875.658 500.255 4.375.913
waarvan omzet moederdepartement 3.589.954 162.541 3.752.495
waarvan omzet overige departementen 108.311 3.880 112.191
waarvan omzet derden 264.030 ‒ 8.020 256.010
waarvan Saldo Op Ontvangen Bijdragen voor exploitatie en onderhoud ‒ 154.957 284.781 129.824
waarvan Saldo Op Ontvangen Bijdragen voor te verlenen diensten 68.320 57.073 125.393
Rentebaten 66.934 ‒ 24.276 42.658
Vrijval voorzieningen 0 0 0
Bijzondere baten 1.500 0 1.500
Totaal baten 3.944.092 475.979 4.420.071
Lasten
Apparaatskosten 1.562.500 101.842 1.664.342
- Personele kosten 1.291.286 73.701 1.364.987
waarvan eigen personeel 1.219.952 ‒ 5.171 1.214.781
waarvan inhuur externen 71.334 22.872 94.206
waarvan overige personele kosten 0 56.000 56.000
- Materiele kosten 271.214 28.141 299.355
waarvan apparaat ICT 45.293 5.957 51.250
waarvan bijdrage aan SSO's 67.261 5.123 72.384
waarvan overige materiele kosten 158.660 17.061 175.721
Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten 2.345.941 446.648 2.792.589
Rentelasten 3.390 ‒ 841 2.549
Afschrijvingskosten 20.523 ‒ 1.529 18.994
- Materieel 20.491 ‒ 1.529 18.962
waarvan apparaat ICT 4.764 10 4.774
waarvan overige materiele afschrijvingskosten 15.727 ‒ 1.539 14.188
- Immaterieel 32 0 32
Overige lasten 8.000 0 8.000
waarvan dotaties voorzieningen 8.000 0 8.000
waarvan bijzondere lasten 0 0 0
Totaal lasten 3.940.354 546.120 4.486.474
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 3.738 ‒ 70.141 ‒ 66.403
Agentschapsdeel Vpb-lasten 130 1.170 1.300
Saldo van baten en lasten 3.608 ‒ 71.311 ‒ 67.703
Dotatie/onttrekking aan reserve Rijksrederij 3.608 ‒ 1.173 2.435
Te verdelen resultaat 0 ‒ 70.138 ‒ 70.138

Toelichting

Baten

Omzet

Omzet moederdepartement

De hogere omzet moederdepartement ten opzichte van de begroting 2025 ad. € 162,5 miljoen is met name veroorzaakt door:

  • Middelen ter dekking van excessieve prijsstijgingen op Exploitatie en Onderhoud (€ 121,5 miljoen);

  • middelen ter dekking van de exogene tegenvaller calamiteit overlaatdam Bosscherveld (€ 18 miljoen);

  • programmamiddelen voor het uitvoeren van het onderzoeksprogramma 2025 voor de water en bodemopgaven. Dit onderzoeksprogramma wordt uitgevoerd onder de Subsidieregeling Instituten voor Toegepast Onderzoek (SITO-regeling) (€ 12,7 miljoen);

  • apparaatsmiddelen voor de extra capaciteit die RWS levert in het kader van beleidsondersteuning en advisering (BOA). Dit betreft alle advieswerkzaamheden die RWS uitvoert in opdracht van IenW (€ 8,0 miljoen);

  • overheveling van onderhoudsbudget aan het uitvoeringsproject Maasvlakte Vaanplein (€ -10,4 miljoen);

  • het restant betreft verschillende mutaties kleiner dan € 5,0 miljoen (€ 12,7 miljoen).

Omzet overige departementen

De hogere omzet overige departementen ten opzichte van de begroting 2025 ad. € 3,9 miljoen heeft met name betrekking op een hogere doorbelasting van tarieven door de Rijksrederij aan de opdrachtgevers (6,6 miljoen) en lagere opdrachten in het kader van invoering van de Omgevingswet (€ -2,7 miljoen).

Omzet derden

Ten opzichte van de begroting 2025 neemt de omzet derden af met € -8,0 miljoen. Dit is met name veroorzaakt doordat een deel van de omzet voor het Nationaal Dataportaal Wegverkeersgegevens (NDW) ook is opgenomen onder omzet moederdepartement (€ -17,8 miljoen). Daarnaast neemt de omzet Schaderijden en -varen naar verwachting toe als gevolg van meer verhaalbare schadegevallen (€ 7,8 miljoen) en het saldo van mutaties < € 2 miljoen (€ 2 miljoen).

Saldo Op Ontvangen Bijdragen voor exploitatie en onderhoud

Onder dit saldo vallen de ontvangsten en uitgaven die samenhangen met afspraken over het basiskwaliteitsniveau (BKN). De huidige prognose geeft het beeld dat RWS meer opdrachten in de markt kan zetten dan het aan opbrengsten ontvangt. De geraamde afname bedraagt € 129,8 miljoen. Dit is een afname van € 284,8 miljoen ten opzichte van de begroting 2025. Bij begroting 2025 was het de verwachting dat het Saldo Op Ontvangen Bijdragen met € 155 miljoen zou toenemen.

Saldo Op Ontvangen Bijdragen voor te verlenen diensten

Onder dit saldo vallen de ontvangsten en uitgaven in het kader van planstudies, Caribisch Nederland, Werken voor en met Partners, aanvullende opdrachten van het moederdepartement die niet tot BKN behoren en overige opdrachten. De huidige prognose geeft het beeld dat RWS de verkregen opdrachten sneller uitvoert dan werd verwacht bij het opstellen van de begroting 2025. De geraamde afname bedraagt € 125,4 miljoen. Dit is een afname van € 57,1 miljoen meer dan bij de begroting 2025 was verwacht.

Rentebaten

Voor 2025 zijn de verwachte rentebaten lager dan waarvan bij begroting 2025 is uitgegaan (€ -24,3 miljoen). Dit is het gevolg van daling van de rentepercentages in combinatie met een lagere rekening-courant stand bij het ministerie van Financiën.

Nieuwe Regeling Agentschappen

Per 1 januari 2025 is de nieuwe Regeling Agentschappen ingegaan. In verband met het overgangsjaar naar de nieuwe regeling is voor het uitvoeringsjaar 2025 het exploitatieoverzicht conform de begroting 2025 opgesteld. De nieuwe regeling geeft de mogelijkheid voor bekostiging op basis van output en/of input. Voor de uitvoering van het jaar 2025 wordt daarom naast het exploitatieoverzicht inzicht gegeven in de nieuwe categorieën van baten.

De bekostiging van RWS vindt plaats door middel van input-bekostiging. Dit houdt in dat er afspraken zijn gemaakt tussen de eindverantwoordelijke binnen een agentschap, de continuïteitsverantwoordelijke en tenminste één beleidsverantwoordelijke over een bijdrage voor de ingezette middelen of arbeidskrachten. Hierbij bestaat een relatie tussen de bekostiging en de ingezette middelen, in plaats van de uiteindelijke realisatie van de diensten of producten. Deze bekostigingsvorm is dus gebaseerd op het leveren van een inspanning.

Tabel 28 Nieuwe categorieën van baten (bedragen x € 1.000)
Omschrijving (1) Vastgestelde begroting (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (3) = (1) + (2) Totaal geraamd
Baten als tegenprestatie voor levering van input 3.962.295 158.401 4.120.696
waarvan bijdrage aan apparaat (interne kosten) 1.582.593 34.100 1.616.693
waarvan bijdrage aan exploitatie en onderhoud 2.262.060 134.631 2.396.691
waarvan bijdrage aan te verlenen diensten 117.642 ‒ 10.330 107.312
Baten uit reeds ontvangen bijdragen voor levering van input ‒ 86.637 341.854 255.217
waarvan Saldo Op Ontvangen Bijdragen voor exploitatie en onderhoud ‒ 154.957 284.781 129.824
waarvan Saldo Op Ontvangen Bijdragen voor te verlenen diensten 68.320 57.073 125.393
Rentebaten 66.934 ‒ 24.276 42.658
Vrijval voorzieningen 0 0 0
Bijzondere baten 1.500 0 1.500
Totaal baten 3.944.092 475.979 4.420.071

Toelichting

Baten als tegenpresentatie voor levering van input

Bijdrage aan apparaat

De bijdrage aan apparaat dient ter dekking van de interne kosten van RWS (apparaatskosten inclusief rente- en afschrijvingskosten) die verband houden met exploitatie, onderhoud en vernieuwing, ontwikkeling en beleidsondersteuning en –advisering.

De hogere bijdrage aan apparaat ten opzichte van de begroting 2025 ad. € 34,1 miljoen is met name veroorzaakt door:

  • Hogere doorbelasting van tarieven door de Rijksrederij aan de opdrachtgevers (€ 6,6 miljoen);

  • apparaatsmiddelen voor de extra capaciteit die RWS levert in het kader van beleidsondersteuning en advisering (BOA). Dit betreft alle advieswerkzaamheden die RWS uitvoert in opdracht van IenW (€ 8,0 miljoen);

  • apparaatsmiddelen voor de inzet van Weginspecteurs (€ 4 miljoen);

  • het saldo van mutaties < € 2 miljoen (15,5 miljoen)

Bijdrage aan exploitatie en onderhoud

De bijdragen aan exploitatie en onderhoud dient ter dekking van de externe kosten die samenhangen met afspraken over het basiskwaliteitsniveau (BKN) voor exploitatie en onderhoud.

De hogere bijdrage aan exploitatie en onderhoud ten opzichte van de begroting 2025 ad. € 134,6 miljoen is met name veroorzaakt door:

  • Middelen ter dekking van excessieve prijsstijgingen op Exploitatie en Onderhoud (€ 121,5 miljoen);

  • middelen ter dekking van de exogene tegenvaller calamiteit overlaatdam Bosscherveld (€ 18 miljoen);

  • overheveling van onderhoudsbudget aan het uitvoeringsproject Maasvlakte Vaanplein (€ -10,4 miljoen);

  • het saldo van mutaties < € 5 miljoen (€ 5,5 miljoen).

Bijdrage aan te verlenen diensten

De bijdragen aan te verlenen diensten dient ter dekking van de externe kosten in het kader van planning en studies, Caribisch Nederland, Werken voor en met Partners, aanvullende opdrachten van het moederdepartement die niet tot BKN behoren en overige opdrachten. 

De lagere bijdrage aan te verlenen ten opzichte van de begroting 2025 ad. € -10,3 miljoen is met name veroorzaakt door:

  • het mede opnemen van een deel van de omzet voor het Nationaal Dataportaal Wegverkeersgegevens (NDW) onder omzet Moederdepartement (€ -17,8 miljoen).

  • het naar verwachting toenemen van de bijdrage Schaderijden en -varen als gevolg van meer verhaalbare schadegevallen (€ 7,8 miljoen)

  • het saldo van mutaties < € 2 miljoen (€ -0,3 miljoen).

In onderstaand overzicht is weergegeven hoe de huidige omzetcategorieen, stand Eerste suppletoire begroting, uiteenvallen in de nieuwe specificatie van baten.

Tabel 29 Vertaling van huidige omzetcategorieen naar nieuwe categorieën van baten (bedragen x € 1.000)
Omschrijving Bijdrage aan apparaat (interne kosten) Bijdrage aan exploitatie en onderhoud Bijdrage aan te verlenen diensten Totaal omzet
Omzet moederdepartement 1.446.139 2.224.991 81.365 3.752.495
Omzet overige departementen 92.597 19.594 112.191
Omzet derden 77.957 171.700 6.353 256.010
Totaal baten als tegenpresentatie voor levering van input 1.616.693 2.396.691 107.312 4.120.696

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

De personele kosten bestaan uit de kosten van het eigen personeel en de kosten van de ingehuurde capaciteit voor de uitvoering van kerntaken. Dat de personele kosten inclusief overige personele kosten zijn toegenomen ten opzichte van de begroting 2025 (€ 50,8 miljoen) komt met name door toevoeging van capaciteit in het kader van Weginspecteurs, bediening Kethel- en Sijtwendetunnel, bediening A7 Zuidelijke Ringweg Groningen en Critical Entities Directive (CER-Richtlijn) (€ 24,8 miljoen). Daarnaast nemen de verwachte personele kosten ook toe als gevolg van de gemaakte afspraken in de CAO Rijk voor het onderdeel Individueel Keuze Budget (IKB) spaarverlof. De toename van het IKB Spaarverlof leidt tot hogere personele kosten dan bij begroting is ingeschat (€ 26 miljoen).

De hogere inhuur ten opzichte van de begroting (€ 22,9 miljoen) is met name het gevolg van krapte op de arbeidsmarkt binnen specifieke kennisgebieden waardoor RWS, gezien de productieopgave, een hoger beroep op inhuur moet doen dan werd ingeschat bij het opstellen van de begroting. Ondanks deze stijging verwacht RWS dat de inhuur op kerntaken ruim onder de inhuurnorm van 10% blijft.

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan uit de kosten voor apparaat gebonden ICT-middelen, de bijdrage aan SSO’s die bedrijfsvoeringsdiensten leveren en overige materiële kosten.

De verwachte materiële kosten voor 2025 zijn hoger dan ingeschat bij begroting 2025 (€ 28,1 miljoen), door verwachte toename van kosten voor apparaat gebonden ICT door gestegen kosten van licenties, uitbestede ICT dienstverlening en beheerkosten van de technische infrastructuur (€ 6,0 miljoen).

Daarnaast verwacht RWS ook een toename van de kosten voor bijdragen aan Shared Service Organisaties. Deze kosten worden vanuit Shared Service organisaties aan RWS doorbelast (€ 5,1 miljoen).

Tenslotte verwacht RWS een hogere realisatie van overige materiële kosten ten opzichte van de begroting 2025 (€ 17,0 miljoen). Dit wordt met name veroorzaakt door een verwacht hogere realisatie op uitbesteding advieskosten, bureau, voorlichting en huisvesting, onderhoudskosten en huur/lease van inventaris, vaar- en voertuigen.

Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten

Voor 2025 verwacht RWS een hogere realisatie ten opzichte van de begroting 2025 (€ 446,6 miljoen). Deze hogere verwachting is het gevolg van het op stoom komen van de productie opgave die RWS heeft. In 2025 gaat het dan met name om productie op Dijken, dammen en duinen, Kunstwerken (Hoofdwegen-, Hoofdvaarwegennet en Hoofdwatersystemen) en de Stormvloedkeringen.

Rentelasten

De rentelasten zijn met € -0,8 miljoen naar beneden bijgesteld. Dit is met name het gevolg van een lagere realisatie op investeringen in 2024. Hierdoor zijn de rentelasten in 2025 lager dan verwacht.

Afschrijvingskosten

Ten opzichte van de begroting zijn de afschrijvingskosten naar beneden bijgesteld (€ -1,5 miljoen) als gevolg van de lagere realisatie van investeringen in 2024. Dit kent een doorwerking in de afschrijvingskosten in 2025.

Agentschapsdeel Vpb-lasten

De verwachte toename van de Vpb-lasten wordt met name veroorzaakt door de verwachte opbrengst van het Windmolenpark Maasvlakte 2. Voor deze activiteit treedt RWS op als ondernemer, waardoor over verwachte positieve resultaten vennootschapsbelasting is af te dragen. Voor 2025 is deze vennootschapsbelasting ingeschat op € 1,2 miljoen.

Dotatie/onttrekking aan reserve Rijksrederij

Voor 2025 voorziet RWS een lagere dotatie aan de reserve Rijksrederij (€ -1,2 miljoen). De reden hiervoor is dat de opbrengsten in de vorm van afschrijvingsverschillen van de Rijksrederij zijn gedaald doordat vaartuigen hun einde levensduur bereikt hebben. Vanaf dat moment wordt er conform de afspraken met de opdrachtgevers geen component rente en afschrijving meer in het tarief opgenomen.

Te verdelen resultaat

Over het boekjaar 2025 verwacht RWS een negatief resultaat. Gedurende 2025 vindt verscherpte sturing op kosten plaats en zoekt RWS naar mogelijkheden tot het doorvoeren van noodzakelijke besparingen om weer een gezonde organisatie te worden.

Tabel 30 Kasstroomoverzicht agentschap Rijkswaterstaat Eerste suppletoire begroting 2025 (bedragen x € 1.000)
Omschrijving (1) Vastgestelde begroting (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (3) = (1) + (2) Totaal geraamd
1. Rekening courant RHB 1 januari 2025 1.578.738 ‒ 145.039 1.433.699
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 4.030.729 134.125 4.165.954
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 3.911.961 ‒ 548.819 ‒ 4.461.880
2. Totaal operationele kasstroom 118.768 ‒ 414.694 ‒ 295.926
Totaal investeringen (-/-) ‒ 42.124 ‒ 15.374 ‒ 57.498
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 42.124 ‒ 15.374 ‒ 57.498
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) 0
Aflossingen op leningen (-/-) ‒ 17.339 1.452 ‒ 15.887
Beroep op leenfaciliteit (+) 40.018 14.605 54.623
4. Totaal financieringskasstroom 22.679 16.057 38.736
5. Rekening courant RHB 31 december 2025 (=1+2+3+4) 1.678.062 ‒ 559.051 1.119.011

Toelichting

Rekening courant RHB 1 januari 2025

Dit is de mutatie naar de werkelijke stand per 1-1-2025. Voor een uitgebreide toelichting zie het jaarverslag 2024.

Operationele kasstroom

Hieronder vallen de ontvangsten en uitgaven uit de reguliere bedrijfsvoering.

De hogere ontvangsten operationele kasstroom ten opzichte van de begroting (€ 134,1 miljoen) worden met name veroorzaakt door de hogere ontvangsten van het moederdepartement. Zie hiervoor ook de toelichting onder «Omzet».

De hogere uitgaven operationele kasstroom ten opzichte van de begroting (€ 548,8 miljoen) worden met name veroorzaakt door de hogere kosten uitbesteed werk en andere externe kosten, kosten eigen personeel, inhuur externen en materiële kosten. Zie hiervoor ook de toelichting onder «kosten uitbesteed werk en andere externe kosten», «personele kosten» en «materiële kosten».

Investeringskasstroom

Hieronder vallen de investeringen in nieuwe en bestaande activa en de boekwaarden, boekwinsten en boekverliezen van de verschrootte en verkochte vaste activa.

Ten opzichte van de begroting zijn de investeringen naar boven bijgesteld (€ 15,4 miljoen). Dit zijn voornamelijk verschuivingen vanuit 2024.

Financieringskasstroom

Hieronder vallen alle geldstromen die te relateren zijn aan de financiering van RWS.

De lagere aflossing op leningen is het gevolg van lagere investeringen in 2024, die een doorrekening kent in 2025 (€ 1,5 miljoen).

Het hogere beroep op de leenfaciliteit ten opzichte van de begroting (€ 14,6 miljoen) is het gevolg van de hierboven genoemde hogere investeringen.

5.2 Agentschap Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut

Tabel 31 Exploitatieoverzicht Baten-lastenagentschap KNMI Suppletoire begroting 2025 (bedragen x € 1.000)
(1) Vastgestelde begroting (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (3) = (1) + (2) Totaal geraamd
Baten
- Omzet 121.848 ‒ 265 121.583
waarvan omzet moederdepartement 81.112 ‒ 4.138 76.974
waarvan omzet overige departementen 4.950 806 5.756
waarvan omzet derden 35.786 3.067 38.853
Rentebaten 200 200 400
Vrijval voorzieningen
Bijzondere baten
Totaal baten 122.048 ‒ 65 121.983
Lasten
Apparaatskosten 99.495 3.494 102.989
- Personele kosten 61.224 2.572 63.796
waarvan eigen personeel 55.224 3.774 58.998
waarvan inhuur externen 5.999 ‒ 1.255 4.744
waarvan overige personele kosten 54 54
- Materiële kosten 38.271 922 39.193
waarvan apparaat ICT 16.164 886 17.050
waarvan bijdrage aan SSO's 2.215 83 2.298
waarvan overige materiële kosten 19.892 ‒ 47 19.845
Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten 22.045 22.045
Rentelasten 100 50 150
Afschrijvingskosten 2.107 ‒ 249 1.858
- Materieel 2.047 ‒ 307 1.740
waarvan apparaat ICT 69 ‒ 29 40
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 1.977 ‒ 278 1.699
- Immaterieel 60 58 118
Overige lasten 20.321 ‒ 20.321
waarvan aardobservatie 20.321 ‒ 20.321
waarvan dotaties voorzieningen
waarvan bijzondere lasten
Totaal lasten 122.023 5.019 127.042
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 25 ‒ 5.084 ‒ 5.059
Agentschapsdeel Vpb-lasten 25 20 45
Saldo van baten en lasten ‒ 5.104 ‒ 5.104

Toelichting

Baten

Omzet moederdepartement

Lagere omzet vooral door vertragingen en financiering uit eigen vermogen Masterplan (€ -4,7 miljoen) en verplaatsing van gelden voor de uitbreiding seismologisch netwerk (€ -2,0 miljoen) naar omzet overige departementen. Hogere baten voor technische onderzoeksfaciliteiten (FTO; € 1,1 miljoen) en aardobservatie (€ 1,7 miljoen).

Omzet overige departementen

De stijging van de opbrengsten wordt vooral veroorzaakt door een tweetal nieuwe projecten voor het ministerie van Klimaat en Groene Groei ter waarde van € 1,5 miljoen (waarvan uitbreiding seismisch netwerk € 1,1 miljoen; dit was eerder onder omzet moederdepartement opgenomen). Daarnaast een daling van de opbrengsten EZ op het gebied van seismologische dienstverlening van € 1,0 miljoen. De overige baten stijgen met € 0,3 miljoen.

Omzet derden

De stijging wordt vooral veroorzaakt door een nieuw project (EarthCARE DISC; +€ 5,3 miljoen). De opbrengsten voor de overige projecten dalen met € 2,2 miljoen.

Rentebaten

Een toename van de rentebaten vanwege een hoger rekening-courantsaldo.

Lasten

Personele kosten

Kosten eigen personeel zijn hoger doordat er meer personeel aangenomen wordt voor onder andere FTO Cabauw. Het gaat om circa 10 fte en € 1,0 miljoen hogere kosten. Daarnaast zijn kosten inbesteding gestegen met € 1,0 miljoen door verwachte kosten voor de transitie en diensten van Udac voor bijvoorbeeld Europese aanbestedingen. Tenslotte is geanticipeerd op een kostenstijging doordat de cao-stijging van 2024 voor heel 2025 doorwerkt (€ 1,8 miljoen).

De inhuur is lager door bezuinigingen en het willen voldoen aan de 10%-norm op inhuur. Contracten zijn niet verlengd c.q. beëindigd.

Materiële kosten

De materiele kosten apparaat ICT zijn gestegen met € 1,1 miljoen door gestegen kosten voor beheer en onderhoud extranetten (€ 0,5 miljoen), werkplekken (€ 0,3 miljoen) en cloud platform Team (€ 0,5 miljoen). De kosten voor EWC zijn lager (-€ 0,4 miljoen). Daarnaast overige mutaties van per saldo € 0,1 miljoen.

Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten    

Als gevolg van de Rijksbegrotingsvoorschriften 2025 worden de overige lasten nu onder deze post geschaard. De contributiekosten EUMETSAT (Aardobservatie) stijgen licht met € 1,7 miljoen.

Afschrijvingskosten

Afschrijvingskosten zijn lager door lagere investeringen.

Resultaat

Het begrote negatieve resultaat wordt veroorzaakt doordat voor 2025 kosten voor WAU en Masterplan zijn begroot waarvoor vorig jaar middelen aan het eigen vermogen zijn toegevoegd. Daarnaast zorgt een ophoging van de verlofreservering voor een extra verlies.

Nieuwe Regeling Agentschappen

Per 1 januari 2025 is de nieuwe Regeling Agentschappen ingegaan. In verband met het overgangsjaar naar de nieuwe regeling is voor het uitvoeringsjaar 2025 het exploitatieoverzicht conform de begroting 2025 opgesteld. De nieuwe regeling geeft de mogelijkheid voor bekostiging op basis van output en/of input. Voor de uitvoering van het jaar 2025 wordt daarom naast het exploitatieoverzicht inzicht gegeven in de nieuwe categorieën van baten.

Tabel 32 Nieuwe categorieën van baten (bedragen x € 1.000)
Omschrijving (1) Vastgestelde begroting (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (3) = (1) + (2) Totaal geraamd
Baten
Baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten
Baten als tegenprestatie voor levering van input 121.848 ‒ 265 121.583
Rentebaten 200 200 400
Vrijval voorzieningen
Bijzondere baten
Totaal baten 122.048 ‒ 65 121.983

Toelichting

Baten als tegenprestatie voor levering van input

Enerzijds lagere omzet als gevolg van vertragingen en financiering uit eigen vermogen. Anderzijds hogere omzet door nieuwe projecten.

Rentebaten

Een toename van de rentebaten vanwege een hoger rekening-courantsaldo.

Tabel 33 Kasstroomoverzicht (Bedragen x € 1.000)
Omschrijving (1) Vastgestelde begroting (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (3)=(1)+(2) Totaal geraamd
1. Rekening-courant RHB 1 januari 2025 10.759 3.654 14.413
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 4.357 666 5.023
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 9.086 1.700 ‒ 7.386
2. Totaal operationele kasstroom ‒ 4.729 2.366 ‒ 2.364
Totaal investeringen (-/-) ‒ 3.090 ‒ 3.510 ‒ 6.600
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)
3. Totaal investeringkasstroom ‒ 3.090 ‒ 3.510 ‒ 6.600
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)
Eenmalige storting door het moederdepartement (+)
Aflossingen op leningen (-/-) ‒ 2.281 670 ‒ 1.611
Beroep op leenfaciliteit (+) 3.090 1.160 4.250
4. Totaal financieringskasstroom 809 1.830 2.639
5. Rekening-courant RHB 31 december 2025 (=1+2+3+4) 3.749 4.340 8.089

Toelichting

Rekening-courant RHB 1 januari 2025

Dit is de mutatie naar de werkelijke stand per 1 januari 2025. Voor een uitgebreide toelichting zie het jaarverslag 2024.

Operationele kasstroom

Hieronder vallen de ontvangsten en uitgaven uit de reguliere bedrijfsvoering.                                             

De ontvangsten operationele kasstroom betreffen de afschrijvingskosten (€ 1,9 miljoen) en een compensatie van het Rijksvastgoedbedrijf van € 0,9 miljoen en inhaal betaling luchtvaart (€ 2,2 miljoen).                            

De uitgaven operationele kasstroom betreffen met name uitgaven voor diverse projecten voor IenW waarvoor meer uitgaven worden gedaan dan er ontvangsten zijn (€ 2,3 miljoen). Daarnaast bestaan de uitgaven uit een negatief resultaat van € 5,1 miljoen.                                                   

Investeringskasstroom

Hieronder vallen de investeringen in nieuwe en bestaande activa en de boekwaarden, boekwinsten en boekverliezen van de verschrootte en verkochte vaste activa.

Ten opzichte van de begroting zijn de investeringen naar boven bijgesteld (€ 6,6 miljoen).                                                      

Financieringskasstroom

Hieronder vallen alle geldstromen die te relateren zijn aan de financiering van het KNMI.

De lagere aflossing op leningen is het gevolg van lagere investeringen in 2024, die een doorrekening kent in 2025. (€ - 0,7 miljoen)                                      

Het hogere beroep op de leenfaciliteit ten opzichte van de begroting (€ 1,2 miljoen) is het gevolg van de hierboven genoemde hogere investeringen waarbij voor een deel van de investeringen geen gebruik zal worden gemaakt van de leenfaciliteit omdat deze investeringen direct worden gefinancierd door de opdrachtgevers.