Geannoteerde Agenda Raad voor Concurrentievermogen 22-23 mei 2025
Raad voor Concurrentievermogen
Brief regering
Nummer: 2025D20345, datum: 2025-05-08, bijgewerkt: 2025-05-12 15:38, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken
- Beslisnota bij Kamerbrief over de geannoteerde Agenda Raad voor Concurrentievermogen 22-23 mei 2025
- Dutch vision paper on future InvestEU (post 27)
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 30-640 Raad voor Concurrentievermogen.
Onderdeel van zaak 2025Z08859:
- Indiener: D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken
- 2025-05-15 10:00: Raad voor Concurrentievermogen / Interne markt, industrie, onderzoek en ruimtevaart op 22-23 mei. (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Economische Zaken
- 2025-05-20 16:45: Procedurevergadering vaste commissie voor Economische zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken
Preview document (🔗 origineel)
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 640 Brief van de minister van Economische Zaken
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 mei 2025
Op 22-23 mei 2025 organiseert het Pools voorzitterschap een formele Raad
voor Concurrentievermogen over de onderdelen 1) industrie en interne
markt; 2) onderzoek en innovatie; en 3) ruimtevaart in Brussel. Met deze
brief stuur ik u de geannoteerde agenda met daarin een beschrijving van
de discussiepunten en de Nederlandse inzet. Het agendapunt over de Clean
Industrial Deal stuur ik mede namens de minister van Klimaat en Groene
Groei. De geannoteerde agenda voor het onderdeel onderzoek en innovatie
stuur ik u mede namens de minister van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap.
Tevens maak ik gebruik van dit moment om u te informeren over een Nederlands non-paper over de opvolger van InvestEU in het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK) voor de periode na 2027. Het huidige InvestEU programma biedt via de EU-begroting garanties en kan daarmee privaat en ander publiek kapitaal (van bijvoorbeeld de Europese Investeringsbank, EIB) aantrekken. In het non-paper roept het kabinet de Europese Commissie op om ook in het volgende MFK optimaal gebruik te maken van dergelijke innovatieve financieringsconstructies. Zo kan een bijdrage worden geleverd aan het dichten van het financieringsgat voor innovatieve start-ups en scale-ups in de Europese Unie, zoals ook is geïdentificeerd in het Draghi-rapport.
De minister van Economische Zaken,
D.S. Beljaarts
Inleiding
De Raad voor Concurrentievermogen (hierna: Raad) op 22 en 23 mei a.s. staat in het teken van drie onderdelen: 1. Interne markt en Industrie, 2. Onderzoek en Innovatie en 3. Ruimtevaart. Deze indeling wordt ook aangehouden in de geannoteerde agenda.
Interne markt en industrie (22 mei 2025)
Het bevorderen van concurrentievermogen: hoe EU beleid beter aan te laten sluiten op traditioneel sterke industrieën
(Beleidsdebat)
Toelichting agendapunt
Tijdens de Raad voor Concurrentievermogen wordt gesproken over de Clean Industrial Deal (CID) en hoe deze kan bijdragen aan het versterken van de positie van de Europese industrie. Op het moment van schrijven is de exacte strekking van het agendapunt nog niet bekend. Nederland zal, conform de Kamerbrief EU concurrentievermogen1 en het BNC fiche2 over de CID-mededeling, het belang van het versterken van de concurrentiepositie, het vergroten van de weerbaarheid en het bevorderen van de verduurzaming van de Europese en Nederlandse (energie-intensieve) industrie uitdragen. Tegen de achtergrond van toenemende geopolitieke spanningen is het daarbij essentieel om zowel de uitdagingen van de bestaande (energie-intensieve) industrie het hoofd te bieden als om volop in te zetten op de kansen die de ontwikkeling en transitie naar nieuwe strategische industrieën biedt. Versterking van de Nederlandse en Europese industrie is noodzakelijk om strategische afhankelijkheden te verminderen, de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen te borgen en sterke posities in strategische waardeketens te verankeren, om de economische weerbaarheid van Nederland en de EU te versterken.
Nederlandse positie
Het kabinet onderschrijft de drie ambities van de EU voor 2050: klimaatneutraliteit, nul-vervuiling en een circulaire economie; met deze ambities maken we de industrie toekomstbestendig. Voor dit alles is een stevig uitvoeringspakket nodig om zowel knelpunten in de uitvoering op te lossen als om alles uitvoerbaar te houden voor bedrijven en medeoverheden (in lijn met de motie Erkens3).
Tijdens de Raad voor Concurrentievermogen zal Nederland het belang van een integrale benadering voor onze industrie benadrukken: de focus moet liggen op het versterken van concurrentievermogen en weerbaarheid van onze industrieën, maar ook op het versnellen van decarbonisatie. Een aantal zaken wordt benadrukt, zoals het versnellen en stroomlijnen van vergunningprocedures, beschikbaarheid van publieke en private financiering, leveringszekerheid van kritieke grondstoffen, een gelijk speelveld voor energieprijzen, het stimuleren van de vraag naar duurzame biogrondstoffen en groene marktcreatie. Ook zal de belangrijke rol van Nederland in industriële ecosystemen naar voren worden gebracht. Veel Nederlandse industrieën hebben specialistische productiekennis, en spelen een cruciale rol als toeleverancier binnen strategische waardeketens.
Krachtenveld
Er is consensus onder de lidstaten over de noodzaak om het Europees concurrentievermogen van de industrie actief te versterken. Verschillen tussen lidstaten zijn er met name in de mate waarin en manier waarop het concurrentievermogen versterkt moet worden. Ook leek er initieel een tweedeling te ontstaan met betrekking tot de mate waarin klimaatambities en
concurrentiekracht elkaar zouden versterken dan wel tegenwerken. De Commissie houdt met de CID, net als het kabinet, vast aan de benadering dat klimaatambities en concurrentiekracht elkaar versterken. Tijdens de Raad hoopt het kabinet een (nog) beter beeld te krijgen van de prioriteiten van de verschillende lidstaten over de CID.
De Raad als bureaucratische filter - hoe bedrijfsvriendelijke regelgeving te bereiken tijdens het wetgevingsproces vanaf het allereerste begin
(Beleidsdebat)
Toelichting agendapunt
De Europese Commissie voert onder de naam “Betere Regelgeving” beleid om
regeldruk te verminderen en benadrukt al jaren dat ook de Raad als
medewetgever op dit thema een belangrijke verantwoordelijkheid draagt.
Concreet zou de Commissie graag zien dat de Raad de mogelijke effecten
van substantiële amendementen die de Raad overweegt aan te nemen in
kaart brengt en deze effecten meeweegt in de besluitvorming. Tot op
heden heeft de Raad die rol niet opgepakt. Het Pools voorzitterschap wil
hier graag verandering in brengen en doet daartoe een aanzet met een
gedachtewisseling over hoe de Raad in het wetgevingsproces een bijdrage
kan leveren aan het verminderen van regeldruk.
Nederlandse positie
Het kabinet vindt dat de Raad een verantwoordelijkheid heeft in het verminderen van regeldruk en dat het in kaart brengen van regeldrukeffecten van voorgenomen amendementen daaraan kan bijdragen. Hiervoor zal Nederland in bepleiten dat de Europese Commissie haar eerdere impact assessment actualiseert. Dit moet gebeuren in het licht van een amendement dat de Raad overweegt aan te brengen in het oorspronkelijke voorstel. Als er geen impact assessment is, is het alternatief dat de Raad zelf onderzoek uitvoert naar één of meerdere aspecten van een voorgesteld amendement. Als het nodig is om een beeld te krijgen van de regeldrukeffecten voor Nederland, zal het kabinet zelf actie ondernemen in de vorm van bijvoorbeeld een mkb-toets of een onderzoek naar één of meerdere aspecten van een bepaald voorstel.
Zo is in het Actieprogramma Minder Druk Met Regels4 aangekondigd dat het kabinet bij het beoordelen van voorstellen voor EU-regelgeving, nadrukkelijker wil stilstaan bij de regeldrukeffecten en die ook zwaarder wil laten meewegen in de standpuntbepalingen en onderhandelingen over EU-regelgeving. De beoogde nieuwe rol van het Adviescollege Toetsing Regeldruk bij de totstandkoming van BNC-fiches, zal hieraan een positieve bijdrage leveren.
Krachtenveld
In het Interinstitutioneel Akkoord Beter Wetgeven5 heeft de Raad erkend een verantwoordelijkheid te dragen om “wanneer dit passend en noodzakelijk wordt geacht voor het wetgevingsproces” effecten in kaart te zullen brengen van substantiële amendementen. Dit voornemen is ook bekrachtigd in Raadsconclusies6 en er is door de Raad via onder andere een pilot de afgelopen jaren geprobeerd om praktische ervaring op te doen. Dit heeft niet tot concrete resultaten geleid. Ook Letta7 en Draghi8 hebben in hun rapporten over de interne markt en het concurrentievermogen van de EU gewezen op het belang van het in kaart brengen van de regeldrukeffecten door de Raad. Het in kaart brengen van effecten lijkt in de praktijk vaak vooral te worden gezien als iets dat het wetgevingsproces vertraagt en de besluitvorming compliceert.
Publiek aanbesteden: strategische doelen
(Beleidsdebat)
Toelichting agendapunt
Er zijn twee thema’s onderwerp van gesprek in het aanbestedingsdebat, namelijk de evaluatie en herziening van de richtlijnen en een Europees voorkeursprincipe bij aanbesteden.
Nederlandse positie
Voor de herziening zet ik in Europa in op een aantal belangrijke thema’s zoals9:
1) versimpeling van het aanbestedingsstelsel en verlaging van administratieve lasten t.b.v. overheden én ondernemers; 2) een flexibeler aanbestedingsstelsel, die overheden meer in staat stelt om aan hun maatschappelijke opgaven te kunnen voldoen; 3) verruiming voor mogelijkheden om innovatief in te kopen; 4) via aanbestedingen de weerbaarheid, verduurzaming en marktcreatie van Europese markten te kunnen vergroten; 5) meer mogelijkheden om risico’s voor (nationale) veiligheid bij aanbesteden te beperken of uit te sluiten; 6) verbetering van dataverzameling, datakwaliteit en transparantie bij aanbesteden.
Tegelijkertijd maakt het kabinet zich zorgen over de uitvoering van het herzieningsproces. De kwaliteit van de evaluatie en herziening zelf mag niet ten koste gaan van het proces. Dit omdat een slechte uitvoering van het proces naar alle waarschijnlijkheid ten koste zal gaan van versimpeling van het systeem en verlaging van de administratieve lasten. Daarom stuur ik Eurocommissaris Séjourné een brief, waarin ik hem oproep een getrapt proces te organiseren.
Voor de kabinetspositie rondom het Europees voorkeursprincipe vindt momenteel nog interdepartementale afstemming plaats. Een Europees voorkeursprincipe kan in bepaalde gevallen wenselijk zijn, maar kan ook negatieve effecten met zich meebrengen. Zo is het belangrijk de wederkerigheid van internationale markten in acht te nemen, kan er een kostenopdrijvend effect optreden, kan dit leiden tot gevolgen voor de uitvoering, en kan zo’n maatregel de Europese inzet op betere toegang tot aanbestedingsmarkten van derde landen ondermijnen. Deze grondhouding zal ook tijdens het beleidsdebat in de Raad uitgedragen worden.
Krachtenveld
Versimpeling en verlaging van administratieve lasten is voor alle lidstaten een belangrijk thema tijdens de herziening van de richtlijnen. Ook doen veel lidstaten een oproep tot meer flexibiliteit in de nieuwe richtlijnen. Daarnaast is ook bij een groot aantal lidstaten de zorg over de uitvoering van dit proces, in gesprekken met lidstaten komt naar voren dat zij dit ook bij Eurocommissaris Séjourné onder de aandacht zullen brengen.
Horizontale interne-marktstrategie
(presentatie door de Europese Commissie)
Op 21 mei aanstaande, de dag voorafgaand aan de Raad, zal de Commissie haar horizontale interne-marktstrategie presenteren. Ook tijdens de Raad is een presentatie voorzien. Over de strategie en het kabinetsstandpunt wordt de Kamer geïnformeerd via een BNC-fiche binnen de gebruikelijke termijn. Het kabinet heeft eerder zelf en gezamenlijk concrete input geleverd voor de strategie, respectievelijk via een eigen tienpuntenplan en een gezamenlijk non-paper.10 De strategie zou wat het kabinet betreft ambitieus en concreet moeten zijn. Politiek eigenaarschap is essentieel om op alle beleidsterreinen acties te kunnen nemen om belemmeringen voor ondernemers en burgers weg te nemen en te voorkomen. In genoemde input heeft het kabinet zelf diverse suggesties gedaan om belemmeringen weg te nemen, zoals het wegnemen van territoriale leveringsbeperkingen en belemmeringen rondom laadpalen, afval en etikettering.
Diversenpunten
Er staat een diversenpunt op de agenda met betrekking tot het inkomend Deens voorzitterschap. De Deense delegatie zal een toelichting geven over de prioriteiten van het voorzitterschap. Ook zal het Voorzitterschap een update geven over lopende wetgevingstrajecten.
Onderzoek en innovatie (23 mei 2025)
Geannoteerde Agenda voor het onderzoeks- en innovatiedeel van de formele Raad voor Concurrentievermogen op 23 mei 2025 te Brussel
Dit deel van de Geannoteerde Agenda is mede namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en gaat enkel over het onderzoeks- en innovatiedeel van de Raad.
Europese Onderzoeksruimte Beleidsagenda (2025 - 2027)
Aanname Raadsaanbeveling
De Raad is voornemens de Raadsaanbeveling over de Europese Onderzoeksruimte (ERA) Beleidsagenda (2025 - 2027) aan te nemen. Deze tweede ERA-beleidsagenda is een instrument waarmee de Europese Commissie, lidstaten, geassocieerde landen en stakeholders op vrijwillige basis samenwerken aan negentien geprioriteerde Europese beleidsuitdagingen.
De voorgestelde ERA-acties en -beleidsthema’s zijn: open science; onderzoeksinfrastructuren; gendergelijkheid; onderzoekscarrières; erkennen en waarderen; valorisatie en impact; internationale samenwerking; het strategisch energie-technologieplan (SET-plan); samenwerking met het hoger onderwijs; wetenschapscommunicatie; toegang tot excellentie; de European Open Science Cloud (EOSC); Science for Policy (S4P); kunstmatige intelligentie in de wetenschap; kennisveiligheid; industriële transformatie; nieuwe benadermethodologieën (NAMs) voor biomedisch onderzoek, geneesmiddelen en medische hulpmiddelen; en integriteit en ethiek.
Nederlandse positie
Nederland verwelkomt de tweede ERA-beleidsagenda. Het is een belangrijk instrument om de ERA verder te ontwikkelen en de eengemaakte Europese markt voor onderzoek en innovatie (O&I) te versterken. De agenda ondersteunt de Commissie, lidstaten, geassocieerde landen en stakeholders in het gezamenlijk en samenhangend vormgeven van de Europese en nationale O&I-stelsels. Daarmee draagt zij bij aan een meer gelijk speelveld voor O&I binnen Europa.
Nederland verwelkomt de beleidsagenda ook omdat de 19 acties en thema’s goed aansluiten bij het Nederlandse beleid. Dit is mede te danken aan de actieve Nederlandse betrokkenheid bij de totstandkoming van de agenda, waardoor Nederlandse prioriteiten herkenbaar zijn terug te vinden in de uiteindelijke opzet.
Krachtenveld
De verwachting is dat er brede steun is voor de Raadsaanbeveling, zowel onder de andere lidstaten als bij geassocieerde landen en stakeholders. Deze steun is het resultaat van een zorgvuldig proces dat de afgelopen tweeënhalf jaar is doorlopen. Gedurende dit traject hebben experts, beleidsmakers en andere betrokkenen op een bottom-up manier samengewerkt aan de inhoud van de agenda.
Een Europese strategie voor AI in de wetenschap
Aanname Raadsconclusies
De Raad neemt naar verwachting de Raadsconclusies aan over het ontwikkelingen van een Europese strategie voor artificiële intelligentie (AI) in de wetenschap. De Raadsconclusies beschrijven het belang van het bevorderen van verantwoord gebruik van AI in de wetenschap.
De Raadsconclusies roepen op tot Europese coördinatie en steun voor AI in de wetenschap; het verbeteren van vaardigheden; een ethische, duurzame, inclusieve en mensgerichte aanpak bij het gebruik van AI; en toegang tot en synergie met relevante infrastructuren voor AI, met aandacht voor interdisciplinair onderzoek, data en rekenkracht.
Nederlandse Positie
Nederland sluit zich aan bij de oproep voor een Europese AI-strategie voor de wetenschap en is voornemens in te stemmen met de Raadsconclusies. Nederland heeft tijdens de onderhandelingen aandacht gevraagd voor coördinatie en synergie tussen AI-gerelateerde initiatieven, verduidelijking over het plan van een European AI Research Council en het belang van transdisciplinair onderzoek.
Krachtenveld
Er is brede steun voor de aanname van Raadsconclusies over de Europese aanpak van AI in de wetenschap. De lidstaten benadrukken het belang van een gezamenlijke boodschap.
Tussentijdse evaluatie van Horizon Europe: getrokken lessen en vooruitblik richting het volgende kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (KP10)
Beleidsdebat
De Raad voert een debat over de tussentijdse evaluatie van Horizon Europe (KP9) en blikt daarbij vooruit op het volgende Europese kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (KP10). Dit debat wordt gehouden op basis van het recent verschenen tussentijdse evaluatierapport, d.d. 30 april jl.11 Uit de evaluatie komt naar voren dat elke euro uitgegeven via Horizon Europe in 2045 met 11 euro bijdraagt aan economische groei. De aanpak waarbij ongebonden fundamenteel onderzoek, thematisch gedreven collaboratief onderzoek en opschaling van innovaties zorgt voor mobilisatie van publieke en private investeringen, versterkt het concurrentievermogen van de EU. Ook komt uit de evaluatie naar voren dat van elke 10 excellent beoordeelde aanvragen slechts drie financiering konden ontvangen. Het is op het moment van schrijven nog niet bekend welke elementen van dit rapport het Poolse voorzitterschap met name zou willen bespreken.
Nederlandse positie
Het EU kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (O&I) is belangrijk voor Nederland. Nederlandse deelnemers, zoals universiteiten, hogescholen, onderzoeksinstellingen en bedrijven (industrie en mkb), doen zeer succesvol mee in het huidige kaderprogramma Horizon Europe (2021-2027). Het kaderprogramma stelt het Nederlandse kennisveld en het innovatieve bedrijfsleven onder meer in staat om wereldwijd aan de O&I-top mee te doen, bij te dragen aan het oplossen van maatschappelijke uitdagingen en het versterken van het concurrentievermogen en de open strategische autonomie van Nederland en de EU. Het op 14 oktober 2024 aan u verzonden Nederlandse vision paper over het volgende kaderprogramma12 beschrijft de noodzaak van voortzetting van het succes van Horizon Europe voor Nederland. De hoofdlijneninzet van het Nederlandse kabinet ter voorbereiding op de aanstaande onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader van de EU voor de periode vanaf 2028, zet in op O&I als fundament voor het versterken van het Europees concurrentievermogen. Een coherent kaderprogramma draagt hieraan bij. De uitkomsten van de tussentijdse evaluatie lijken goed aan te sluiten bij het vision paper.
Krachtenveld
Tijdens de informele Raad voor Concurrentievermogen van 10-11 maart 2025 jl. gingen alle lidstaten, vanwege de aanhoudende onduidelijkheid rondom het door de Commissie aangekondigde concurrentievermogenfonds, in op het belang van een samenhangend kaderprogramma, inclusief collaboratief onderzoek, en de noodzakelijke randvoorwaarden om O&I als cruciale basis voor versterking van het concurrentievermogen te verankeren richting het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK). Dit is door het Poolse voorzitterschap weergegeven in de ‘Warsaw Declaration’13, die door alle lidstaten is onderschreven. Naar verwachting zal de Warsaw Verklaring voor veel lidstaten het vertrekpunt zijn voor dit debat.14
Diversenpunt
Er staat een diversenpunt op de agenda met betrekking tot het inkomend Deens voorzitterschap. Denemarken zal een toelichting geven op de prioriteiten van het voorzitterschap.
Ruimtevaart (23 mei 2025)
Ruimtevaartdata voor meer veerkracht, veiligheid en crisisbeheer in de Europese Unie
(Gedachtewisseling)
Toelichting agendapunt
De Raad zal spreken over het beter benutten van satellietdata uit aardobservatieconstellaties, zoals via Copernicus, voor civiele bescherming en crisisbeheer binnen de EU. De focus ligt op snellere detectie, analyse en respons bij natuur- en milieurampen, volksgezondheidsdreigingen, migratiestromen en bredere maatschappelijke ontwrichtingen. Er is bijzondere aandacht voor de rol van kunstmatige intelligentie (AI) om grote hoeveelheden satellietdata sneller en efficiënter te analyseren. De inzet is om bestaande en geplande infrastructuren beter te integreren, met interoperabiliteit, open data waar mogelijk, en cybersecuritynormen als belangrijke randvoorwaarden.
Nederlandse positie
Nederland steunt het gebruik van satellietdata voor civiele bescherming, vooral waar dit bijdraagt aan snellere en effectievere crisisrespons. Daarbij is het belangrijk dat wordt voortgebouwd op bestaande programma’s zoals Copernicus en dat nieuwe initiatieven goed aansluiten op wat er al is. Nederland benadrukt het belang van open en toegankelijke data waar mogelijk, en van duidelijke afspraken over wanneer toegang beperkt moet zijn, bijvoorbeeld vanwege veiligheidsoverwegingen. Verder verwelkomt Nederland de aandacht voor interoperabiliteit, zodat systemen op elkaar aansluiten en data-uitwisseling efficiënt en betrouwbaar verloopt. Hierbij is samenwerking met kennisinstellingen, het mkb en hulpdiensten van belang.
Krachtenveld
Er bestaat brede consensus onder lidstaten over het belang van satellietdata voor civiele bescherming en crisisbeheer. Sommige landen beschikken al over sterke nationale systemen en zoeken vooral samenwerking en afstemming, terwijl andere juist behoefte hebben aan aanvullende Europese diensten. Er is brede steun voor interoperabiliteit, het voorkomen van duplicatie met bestaande systemen, en voor duidelijke afspraken over eigenaarschap en toegang tot data, vooral in gevoelige veiligheidscontexten.
Raadsconclusies over het gebruik van satellietdata, in het bijzonder aardobservatieconstellaties, voor civiele bescherming en crisisbeheer
Toelichting agendapunt
De Raad zal spreken over het gebruik van satellietdata en ruimte-infrastructuur voor het versterken van de weerbaarheid, veiligheid en crisisrespons binnen de EU. Het kan hierbij gaan om aardobservatie (zoals via Copernicus), satellietnavigatie (Galileo) en communicatie-infrastructuren die cruciaal zijn bij natuurrampen, militaire dreigingen, cyberaanvallen of grote maatschappelijke verstoringen. Deze gegevens kunnen overheden helpen bij vroegtijdige waarschuwing, situational awareness en gecoördineerde respons. De EU zet met name in op strategische autonomie en het verminderen van afhankelijkheden van niet-Europese partijen.
Nederlandse positie
Nederland erkent het toenemende strategische belang van ruimtevaartdata voor de Europese veiligheid, weerbaarheid, crisisbeheersing en open strategische autonomie. Geopolitieke ontwikkelingen onderstrepen de noodzaak om ruimtevaartcapaciteiten effectiever in te zetten, met name in militaire context. Nederland steunt een gecoördineerde Europese aanpak en gerichte investeringen die bijdragen aan stabiele, robuuste en betrouwbare ruimtevaartdiensten. De recente Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie, opgesteld samen met kennisinstellingen en het bedrijfsleven, illustreert het belang van ruimtevaarttechnologie voor het versterken van strategische autonomie. Nederland hecht aan interoperabiliteit, civiel-militaire samenwerking en een zorgvuldige balans tussen openheid, eigenaarschap en veilige toegang tot data. Daar waar mogelijk verdient synergie tussen civiele en militaire capaciteiten nadrukkelijke aandacht, met waarborging van databeveiliging en bescherming van kritieke infrastructuur. Verder wordt er indien mogelijk gestreefd naar efficiënt duaal gebruik van systemen. Nederland draagt hieraan bij via onder meer het EU Space Surveillance and Tracking (EU SST)-partnerschap.
Krachtenveld
Binnen de lidstaten bestaat brede steun voor het versterken van Europese ruimtecapaciteiten, vooral vanuit het oogpunt van strategische autonomie en technologische soevereiniteit. EU-lidstaten leggen meer nadruk op Defensie en Europese autonomie, onafhankelijkheid van niet-Europese partijen, in navolging van Rearm Europe. Verschillen ontstaan ook in de mate waarin lidstaten kunnen en willen investeren in gezamenlijke systemen of de voorkeur geven aan nationale initiatieven binnen een Europees kader.
Diversenpunten
De Deense delegatie zal een toelichting geven over de prioriteiten van het inkomend voorzitterschap. Verder slot presenteert European Space Agency over ruimtevaart voor weerbaarheid, veiligheid en crisismanagement.
Kamerbrief over kabinetsvisie EU-concurrentievermogen | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl↩︎
Beoordeling Mededeling Clean Industrial Deal | Publicatie | Rijksoverheid.nl↩︎
Kamerstuk 31 793, nr. 257↩︎
Kamerbrief over actieprogramma Minder Druk Met Regels | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl↩︎
Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie over beter wetgeven↩︎
Better regulation for competitiveness and sustainable, inclusive growth : Council adopts conclusions - Consilium↩︎
Zoals toegelicht in de Kamerbrief diverse onderwerpen rond aanbesteden | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl↩︎
Zie voor het tienpuntenplan Kamerstukken II 2024-2025 21 501-30, nr. 621 en voor het gezamenlijk non-paper Kamerstukken II 2024-2025 21 501-30, nr. 630.↩︎
For every euro invested Horizon Europe generates up to €11 in economic gains↩︎
The Netherlands vision paper on the future EU Framework Programme for Research and Innovation FP10 | Rapport | Rijksoverheid.nl↩︎
Verslag onderzoeks- en innovatiedeel informele Raad voor Concurrentievermogen 10-11 maart te Warschau Polen - TK | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl↩︎