[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Voorstel van wet

Wijziging van diverse wetten op het terrein van het funderend onderwijs in verband met aanpassing van het toezicht rondom oprichting van bepaalde niet bekostigde scholen en het wegnemen van hardvochtigheden in het voortgezet speciaal onderwijs en het praktijkonderwijs (Wet startprocedure b3-scholen en hardvochtigheden vso en pro)

Voorstel van wet

Nummer: 2025D22037, datum: 2025-05-15, bijgewerkt: 2025-06-06 12:38, versie: 3 (versie 1, versie 2)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36745-2).

Onderdeel van kamerstukdossier 36745 -2 Wijziging van diverse wetten op het terrein van het funderend onderwijs in verband met aanpassing van het toezicht rondom oprichting van bepaalde niet bekostigde scholen en het wegnemen van hardvochtigheden in het voortgezet speciaal onderwijs en het praktijkonderwijs (Wet startprocedure b3-scholen en hardvochtigheden vso en pro).

Onderdeel van zaak 2025Z09643:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025

36 745 Wijziging van diverse wetten op het terrein van het funderend onderwijs in verband met aanpassing van het toezicht rondom oprichting van bepaalde niet bekostigde scholen en het wegnemen van hardvochtigheden in het voortgezet speciaal onderwijs en het praktijkonderwijs (Wet startprocedure b3-scholen en hardvochtigheden vso en pro)

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om het toezicht op bepaalde niet bekostigde scholen te laten plaatsvinden voorafgaand aan de start van de school en enkele regelingen met een hardvochtige uitwerking weg te nemen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WET OP HET ONDERWIJSTOEZICHT

Artikel 11b van de Wet op het onderwijstoezicht wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het zevende lid tot het negende lid worden twee leden ingevoegd, luidende:

7. De inspectie kan naar aanleiding van de melding, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs, artikel 7, eerste lid, van de Wet primair onderwijs BES of artikel 3.27, eerste lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020, overleg voeren met de rechtspersoon of de natuurlijke persoon die de melding deed.

8. Indien uit de melding of het overleg naar het oordeel van de inspectie aantoonbaar volgt dat niet zal worden voldaan aan een of meer van de wettelijke voorschriften, genoemd in artikel 1a1, eerste lid, aanhef en onderdeel a of onderdeel b, van de Leerplichtwet 1969 of artikel 3, eerste lid, aanhef en onderdeel a of b, van de Leerplichtwet BES, besluit de inspectie, binnen twaalf weken na de melding, dat de onderwijsvoorziening geen school is als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 3, van de Leerplichtwet 1969 of artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 3, van de Leerplichtwet BES.

2. In het achtste lid (nieuw) wordt «artikel 5 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 5 van de Wet primair onderwijs BES of artikel 3.27 van de Wet voortgezet onderwijs 2020» vervangen door «artikel 5, derde lid, van de Wet op het primair onderwijs, artikel 7, derde lid, van de Wet primair onderwijs BES of artikel 3.27, derde lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020».

ARTIKEL II. WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS

Artikel 5 van de Wet op het primair onderwijs komt te luiden:

Artikel 5. Kennisgeving oprichting niet bekostigde school

1. De rechtspersoon of natuurlijke persoon die voornemens is op een school als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 3, van de Leerplichtwet 1969 onderwijs te verzorgen, doet ten minste twaalf weken voorafgaand aan de beoogde aanvang van het onderwijs daarvan melding aan Onze Minister.

2. De melding gaat vergezeld van:

a. een beschrijving van het voorgenomen beleid ten aanzien van de kwaliteit van het onderwijs dat op de school zal worden gevoerd voor zover dit betreft de uitwerking van de wettelijke voorschriften voor:

1° de meldcode huiselijke geweld en kindermishandeling, bedoeld in artikel 4b;

2° het veiligheidsbeleid, bedoeld in artikel 4c; en

3° de inhoud van het onderwijs, bedoeld in artikel 8, derde lid en het lid 3a;

b. de contactgegevens;

c. de beoogde vestigingsplaats; en

d. de statuten en de reglementen, indien de melding wordt gedaan door een rechtspersoon.

3. De rechtspersoon of de natuurlijke persoon die een school als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 3, van de Leerplichtwet 1969 in stand houdt, stelt Onze Minister binnen vier weken na de aanvang van het onderwijs daarvan in kennis.

4. Indien de statuten of reglementen worden gewijzigd of ingetrokken, stelt de rechtspersoon Onze Minister binnen vier weken in kennis van die wijziging of intrekking.

ARTIKEL III. WET PRIMAIR ONDERWIJS BES

Artikel 7 van de Wet primair onderwijs BES komt te luiden:

Artikel 7. Kennisgeving oprichting niet bekostigde school

1. De rechtspersoon of natuurlijke persoon die voornemens is op een school als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 3, van de Leerplichtwet BES onderwijs te verzorgen, doet ten minste twaalf weken voorafgaand aan de beoogde aanvang van het onderwijs daarvan melding aan Onze Minister.

2. De melding gaat vergezeld van:

a. een beschrijving van het voorgenomen beleid ten aanzien van de kwaliteit van het onderwijs dat op de school zal worden gevoerd voor zover dit betreft de uitwerking van de wettelijke voorschriften voor:

1° het veiligheidsbeleid, bedoeld in artikel 6a; en

2° de inhoud van het onderwijs, bedoeld in artikel 10, derde lid en het lid 3a;

b. de contactgegevens;

c. de beoogde vestigingsplaats; en

d. de statuten en de reglementen, indien de melding wordt gedaan door een rechtspersoon.

3. De rechtspersoon of de natuurlijke persoon die een school als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 3, van de Leerplichtwet BES in stand houdt, stelt Onze Minister binnen vier weken na de aanvang van het onderwijs daarvan in kennis.

4. Indien de statuten of reglementen worden gewijzigd of ingetrokken, stelt de rechtspersoon Onze Minister binnen vier weken in kennis van die wijziging of intrekking.

ARTIKEL IV. WET VOORTGEZET ONDERWIJS 2020

De Wet voortgezet onderwijs 2020 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan het slot van artikel 2.30, derde lid, wordt toegevoegd «De vorige volzin is niet van toepassing op een vreemdeling die het Nederlands kennelijk voldoende machtig is.».

B

Artikel 3.27 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het eerste en tweede lid tot het derde en vierde lid worden twee leden ingevoegd, luidende:

1. De rechtspersoon of natuurlijke persoon die voornemens is op een school als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 3, LPW of artikel 1, onderdeel b, onder 3, LPW BES onderwijs te verzorgen, doet ten minste twaalf weken voorafgaand aan de beoogde aanvang van het onderwijs daarvan melding aan Onze Minister.

2. De melding gaat vergezeld van:

a. een beschrijving van het voorgenomen beleid ten aanzien van de kwaliteit van het onderwijs dat op de school zal worden gevoerd voor zover dit betreft de uitwerking van de wettelijke voorschriften voor:

1° de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, bedoeld in artikel 3.41;

2° het veiligheidsbeleid, bedoeld in artikel 3.40; en

3° de inhoud van het onderwijs, bedoeld in artikel 2.2;

b. de contactgegevens;

c. de beoogde vestigingsplaats; en

d. de statuten en de reglementen, indien de melding wordt gedaan door een rechtspersoon.

2. Het derde lid (nieuw) komt te luiden:

3. De rechtspersoon of de natuurlijke persoon die een school als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 3, LPW of artikel 1, onderdeel b, onder 3, LPW BES in stand houdt, stelt Onze Minister binnen vier weken na de aanvang van het onderwijs daarvan in kennis.

ARTIKEL V. LEERPLICHTWET 1969

Artikel 1a1 van de Leerplichtwet 1969 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, tweede volzin, wordt «artikel 11b, zevende lid» vervangen door artikel 11b, zevende of achtste lid».

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. Aan een school als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 3, kan niet eerder dan twaalf weken na de melding, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs of artikel 3.27, eerste lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020, worden voldaan aan de verplichting, bedoeld in artikel 2.

ARTIKEL VI. LEERPLICHTWET BES

Aan artikel 3 van de Leerplichtwet BES wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. Aan een school als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 3, kan niet eerder dan twaalf weken na de melding, bedoeld in de artikelen 7, eerste lid, van de Wet primair onderwijs BES en 3.27, eerste lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020, worden voldaan aan de verplichting, bedoeld in artikel 6.

ARTIKEL VII. WET OP DE EXPERTISECENTRA

Artikel 39a van de Wet op de expertisecentra komt te luiden:

Artikel 39a. Ontheffing toelatingsleeftijd

1. De inspecteur kan een leerling in het voortgezet speciaal onderwijs ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, derde volzin, indien het voortgezet verblijf op de school wenselijk is ter:

a. voltooiing van zijn opleiding of van een op verhoging van zijn arbeidsgeschiktheid gerichte behandeling; of

b. vergroting van zijn perspectief op arbeidsmarktgerichte dagactiviteiten in een instelling voor dagbesteding en het vasthouden aan artikel 39, vierde lid, derde volzin, zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

2. De inspecteur kan de commissie, bedoeld in artikel 40b of artikel 41, tweede lid, verzoeken hem een rapport over de leerling voor te leggen ten behoeve van zijn beslissing, bedoeld in het eerste lid. De commissie kan daartoe de betrokken leerling aan een onderzoek onderwerpen.

3. De inspecteur beslist binnen zes weken op een verzoek tot ontheffing, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is op dat verzoek van toepassing.

4. De ontheffing, bedoeld in het eerste lid, wordt telkens voor de tijd van ten hoogste 1 jaar verleend.

ARTIKEL VIII. OVERGANGSRECHT

1. De rechtspersoon of natuurlijke persoon die voornemens is op een school als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 3, van de Leerplichtwet 1969 onderwijs te verzorgen in de periode van 12 weken na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet doet daarvan uiterlijk 4 weken na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet melding aan Onze Minister.

2. De artikelen 1a1 van de Leerplichtwet 1969, 3 van de Leerplichtwet BES, 5 van de Wet op het primair onderwijs, 7 van de Wet primair onderwijs BES en 3.27 van de Wet voortgezet onderwijs 2020 zoals die luidden onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, blijven gedurende twaalf weken na dat tijdstip van kracht voor een rechtspersoon of natuurlijke persoon die een melding als bedoeld in het eerste lid heeft gedaan.

ARTIKEL IX. CITEERTITEL

Deze wet wordt aangehaald als: Wet startprocedure b3-scholen en hardvochtigheden vso en pro.

ARTIKEL X. INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking op een bij Koninklijk Besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,